ZÜID-HOLLANDSCHE EN ZEEDWSCHE EILANDEN LSDIJK. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD, ELHARNIS iis-Sommelsdijk' OLLAMGH ÜWCREDIET. iijivjirjivjiijiijiijiijiiji ide Goederen, enz. BUSJE VAN DEN i - KOSMOS ORMVOGELS DE GUTTEKIEZ BEID ADELT GRACIA aren-merken enmagazijn FABRIEK :s per gemeten, hektoiitor, ag ingaande: 55 cent 55 35 20 lektoliter 5 iels cokes met anthraciet ;emengd. irf, sloffen of kacltelkolen ;oede brandstof, by I PEEMAN, Middel- >n Sommelsdyk. POOK ALKMAAK. 1. Telefoon 73. TSCHAPPEN: ENKHUIZEN, H. TTesterstraat 6. 's-GRAYENHAGE, Molenstraat 45. ROTTERDAM, 9. Leuvehaven 107. ree Millioon Gulden aatst en volgestort. 'TSCHAP verleent Cre- .•eldcn in deposito, belast aan- en verkoop van (pons, sluit beleeningen i en verricht verder alle tot het Kas9iersvak DEPOSIT. to rente 3 °/o. p 31 Maart 1913. ieten f 6.399.635.91 -1.318.574.89 280.921.42 'er De Directie «se» J. F. MOENS. )REEST. Mr. M. MOENS t voor Middelharnis en DER KOOGH DDELHARWII. ONZE EILANDEN VOOR DB Dit Blad verschijnt eiken Zaterdagmorgen. Prijs per kwartaalf 0,50 Afzonderlijke nummers- 0,05 No. 28 Zaterdag 31 Mei 1913 20e Jaargang Alle voor de Redactie en Administratie bestemde stukken en Advertentiën worden uiterlijk Vrijdagmorgen ingewacht bij de Administratie te Middelharnis. Prijs per advortentiên van 15 regels f 0,50 Iedere regel meer 0,10 Groote letters naar plaatsruimte. De Vrijzinnige Concentratie. Het Gentraal-Comité der Vrijzinnigen te 's-Gravenhage heeft doen verschijnen tiet propagandaboek voor de Vrijzinnige Concentratie 1913. In dit in handig formaat uitgegeven boekje hebben de voormannen der vrij zinnigen hunne meening uitgesproken overüe verschillende vraagstukken, welke op dit oogenblik het geheele staatkundig leven beheerschen. Wij achten deze uitgave van groot nut met het oog op de a.s. verkiezingen. In dit propagandaboek toch vinden we op stellen over het K i e s r e c h t van F. J. W. Drion;hetOnderwijsvraagstuk van W. de Jong; het Tarief van Jhr. Mr. Smissaert; de Maatschappelijke Vraagstukken van Dr. Ros; 'sLauds Financiën van Mr. Th. de Meester; Ook in Indië's belang: linksl van Mr. C. Th. van Deventer; Waarom tegen de Sociaal-Demo cratie van A. Roodhuijzen, terwijl daaraan zijn toegevoegd verschillende aanhalingen en uitspraken ten opzichte van de partijen der coalitie en der soci aal-democratie, waaruit blijkt hoe in deze vooraanstaande mannen tegenover gestelde meeningen hebben verkondigd, dan die welke op het oogenblik worden voorgestaan. Wij kunnen dit boekje, dat in eiken boekhandel tegen een luttelen prijs ver krijgbaar wordt gesteld, niet genoeg ter lezing aanbevelen, te meer omdat deze opstellen worden voorafgegaan door een inleidend woord van het driemanschap der vrijzinnige concentratie. GOEMAN BORGESIUS, DRUCKERenTYDEMAN, die daarin onder den titel „De ernst van het oogenblik" nagaan wat in deze dagen voor vrijzinnig Nederland te doen staat. Onze plaasruimte is niet groot genoeg om in zijn geheel dit artikel hier te doen opnemen. Wij laten hier daarom alleen datgene volgen, wat betrekking heeft op de »Christelijke« beginselen der coalitie- regeering, dalgene wat door deze regee- ring tot verhooging van de materieele geestelijke welvaart van het volk werd gedaan en wat de gevolgen zullen zijn van voortzetting van het coalitie-bewind Wat, bij bestendiging van dit Ministe rie, in het volgende wetgevende tijdperk tot verwezenlijking der zoogenaamde Christelijke beginselen zal worden voor gesteld, is volkomen onzeker. De nieuwe programs geven daaromtrent niet de minste aanwijzing. En de geschiedenis zoowel van 1901 tot 4905 als van 1908 tot 1913 laat ons evenzeer in het duister. Al wat vroeger op de programs der rechtsche partijen als eisch van Christe lijke staatkunde prijkt, wordt in de praktijk stillekens ter zijde geschoven: doodstraf, afschaffing der Staatsloterij, Zondagswet, eedsvraagstuk, enz. Maar wèl zien zeer velen met toene mende zorg, dat de Christelijke politiek voert tot voortdurend scherpere splitsing van ons volk in twee deeleneenerzijds degenen die zich in staatkundigen zin Christenen noemen en daartegenover degenen, die achtereenvolgens met ver schillende uitheemsche, door weinigen recht begrepen, doch wellicht juist daar door pakkende namen paganisten, autonomisten, humanisten worden aangeduid. Bij benoemingen voor openbare betrek kingen wordt gevraagd: welken gods dienst belijdt Gij, welke staatkundige richting zijt Gij toegedaan naar het heet om te zorgendat de Christelijke leden van het volk een evenredig deel krijgen bij de bezetting der ambten, die de Overheid heeft te vergeven. Onop rechtheid en veinzery worden aldus aan gekweekt. Op elk gebied, waar de ingezetenen zich tot bereiking van gemeenschappe lijke doeleinden vereenigen, wordt de splitsing doorgezet, worden de krachten versnipperd. Het gevoel, dat allen bur gers zijn van hetzelfde Nederiandsche volk, dreigt allengs geheel verloren te gaan. De verdeeling der kinderen in verschil lende scholen wordt steeds verder door gevoerd. Onderwijzers van Christelijke beginselen tracht men van het openbaar onderwijs af te houden. In de schatting der bevolking moet de overheidsschool worden ondermijnd. Eenige meer gema tigde mannen der rechterzijde verzetten zich nog eenigermate tegen dit streven, doch het blijkt telkens, dat in de praktijk de meer fanatiek aangelegden hun zin weten door te drijven. Onder de leuze der kerstening van Indië vangt men in den jongsten tijd aan, hetzelfde stelsel in onze overzeesche bezittingen toe te passen. Die beginselen worden door bijna ons geheele volk, ook door de vrijzinnigen, in hooge eere gehouden. Neen, wat wij bestrijden, het is het streven, op elk terrein van het staatkundig en het maatschappelijk leven de bevolking, in naam van die begin selen, in twee helften te scheiden Het is een gelukkig verschijnsel, dat ook in die kringen, waar men tot dusver met de rechtsche coalitie meeging, krachtig verzet legen dit streven zich begint te openbaren. Wat is in het vijfjarig tijdperk tot verhooging van het stoffelijke, geeste lijke en zedelijke peil van ons volk ge daan? De omstandigheden lieten in dit opzicht veel verwachtenbekwame man nen zaten aan het roer, zij steunden in beide Kamers der Staten-Generaal op eene ongemeen sterke meerderheid en 's lands geldmiddelen vloeiden ruimer dan ooit. Ondanks deze buitengewoon gunstige voorwaarden kan het antwoord op de gestelde vraag niet anders dan ontmoedigend luiden. Met name voor verbetering van het onderwijs, machtige factor van volksontwikkeling, is weinig of niets geschied. De zaken werden gaan de gehouden en de schoolstrijd werd aan geblazen. Doch de maatregelen, dringend vereischt om het gehalte van het onder wijs, vooral van het algemeene volks onderwijs, te doen stijgen, bleven achter wege. Voor de hoog noodige verbetering van; de opleiding der onderwijzers werd niets en voor de verbetering hunner Eositie zoo goed als niets gedaan. Ook et voorbereidend onderwijs wachtte te vergeefs op eenige voorziening. Voor belangrijke verschijnselen van ontwikkeling, die zich in de maatschappij vertoonen, sluit de Regeering het oog. Bijzonder teekenend is in dit opzicht de houding, die zij aanneemt tegenover het rechtmatig streven der vrouw naar groo- tere zelfstandigheid. De gehuwde vrouw wil men uit alle openbare betrekkingen weren. Van eiken maatregel om de vrouw, al ware het dan ook slechts geleidelijk, invloed te verschaflen op den gang van zaken in Staat en gemeente, toont de Regeering met hare meerderheid zich afkeerig. Wordt het tegenwoordige bewind ge handhaafd, dan treedt, blijkens het door de rechtsche partijen aangegaan akkoord, de Grondwetsherziening op den voor grond. Hoofdzaak is voor hen daarbij bet wordt thans van de daken ver kondigd de herziening van de bepa ling omtrent het onderwijs. Voor iederen vrijzinnige is wat te dezen wordt voor gesteld, volslagen onaannemelijk. Geheel onderschrijven wij hetgeen werd gezegd in de Nota, door de heeren Van Doorn, Drucker, v. d. Feltz, Cort van der Lin den, Oppenheim en Tijdeman, gevoegd bij het Ontwerp der Staatscommissie: „De ondergeteekenden zien in het voorstel der Staatscommissie een be- denkelijken terugtred. De zorg voor de algemeene volksontwikkeling, welke als eersten grondslag eischt, dat het volks onderwijs in goede banen geleid worde, is zoozeer taak der Overheid, dat deze zich niet mag laten terugdringen van dat terrein. Niet angstvallig afwachtend of soms het bijzonder onderwijs wei vol doende is, of er hier of daar ook behoefte is aan ander onderwijs, maar steeds krachtig het oog gevestigd houdend op dit uitnemende volksbelang, móet zij voorgaan, leiden. „Eene grondwettelijke bepaling, welke de waarborgen der ingezetenen voor het vinden van eene voor ieder Utuikbafe school verzwakt, welke zich met groote eenzijdigheid grondt op de wenschen van een deel der bevolking en welk een stel sel van schoolwetgeving vastlegt, waarbij de zekerheid eener deugdelijke en alge meene voorziening in de behoefte aan eene degelijke volksopvoedingontbreekt, is voor ondergeteekenden onaanneme lijk." De voorstellen van de meerderheid der Staatscommissie, waartegen deze cri- tiek werd gericht, zijn door Regeering in haar Ontxverpen-Grond wetsherziening bijna woordelijk gevolgd. Er dreigt een tweede ernstig gevaar. L)e Grondwetsherziening, die allereerst moet strekken om het openbaar onder wijs den nekslag toe te brengen, wordt tevens dienstbaar gemaakt aan staats rechterlijke proefnemingen ten aanzien van de verhoudingen tusschen Kroon en Volk, die óf niets dan schijn zijn ót,zoo ze iets beteekenen, zullen ontwrichten wat zich in den loop der tijden historisch heeft ontwikkeld en tot algemeene te vredenheid werkt. Ook te dezer zake heeft de Regeering in hare Grondwetsvoorstellen slaafs over genomen, wat de rechtsche meerderheid der Staatscommissie haar voorlegde. Met betrekking der sociale wetgeving zullen we meer en meer op den ver keerden weg geraken. Naar gezonde op vatting moet de Staatsbemoeiing hier vooral strekkeneenerzijds tot steun en prikkeling van het goede dat in de vrije maatschappij opkomt, en anderzijds tot bet weren van misstanden, welke uit overdreven winstbejag voortspruiten en door ongelijke economische verhoudin gen mogelijk worden. Alleen dan zullen krachtige maatregelen van wetgeving en bestuur tot bescherming en sterking der maatschappelijk zwakken wortel kunnen schieten in ons volk. In stede daarvan wil het tegenwoordige Kabinet het be drijf van boven af regelen, en dan nog wel, zooals bij de Bakkerswet, op zoo danige wijze, dat naar de uitdrukking van Jhr. Mr. De Geer de ontwikkeling in achterwaai tsche richting wordt ge dreven, dat achterlijke nijverneidsvormen worden bevoorrecht. Zuiver bureaucrati sche organisaties worden in het leven geroepen. Voorzieningen, waardoor be houden en bevorderd wordt wat op deugdelijke wijze uit de maatschappij zelve groeit, moeten schrede voor schrede van de Regeering worden afgedwongen. Een eerste poging tot regeling van het loon van overheidswege, in de Stuwa doorswet opgenomen, is thans aan de beurt. Eindelijk zal de Tariefwet, die eerlang aan de orde komt, ons economisch leven op bedenkelijke wijze aantasten. Terwijl zoo goed als alle takken van volksbestaan bloeien gelijk nooit te voren, zal roeke loos worden ingegrepen door een stelsel van bescherming, dat, reeds afkeurings- waardig uit een oogpunt van belasting stelsel, buitendien onze welvaart bedreigt en tot staatkundig bederf zal voeren. In vevkiezingsredevoeringen laat men zich thans met zekere voorzichtigheid over de Tariefwet uit. Doch niemand late zich daardoor in slaap wiegen. De Minister van Financiën heeft het op 4 Maart 1913 in de Tweede Kamer uitdrukkelijk ver klaard: „In den loop van het jaar 1914 zal de Tariefwet er zijn of wij" d.i. het tegenwoordige Ministerie zullen er niet meer zijn. Deze Regeering zal er niet meer zijn, wanneer in 1914 de Tariefwet niet is ingevoerd." Dat is on dubbelzinnige taal. Mogen de kiezers daarop een even ondubbelzinnig ant woord geven. Buitenlandsch Overzicht. Het woedend militairistiscfa dry ven vindt van alle kanten verzet. Alle chauvinisme ten spijt is de stemming in Frankrijk en Duitschland de wetsontwerpen tot meerdere uitbreiding van het legercoDtingent beslist vijandig gestemd. De Franschman prikkel baarder van natuur dan de Duitscher, heeft die vijandigheid dan ook heftiger getoond. Opstootjes als pas geleden in Fransche garnizoenen hebben plaats gehad, zullen in het gedisciplineerde Duitschland niet zoo gemakkelijk voorkomen, maar toch is ook daar de stemming zeer tegen het ont werp. Dit blijkt in het bijzonder uit de wijze waarop men in de begrotingscom missie van deD Rijksdag, die thans de nieuwe legerwetten in behandeling heeft, deze wetten tracht te amendeeren. Jn bet bijzonder-van de zijde der vrijzinnige voks- partij en der sociaal-democraten verschijnt amendement op amendement om de werking van de legerwetten te verzachten. In de eerste plaats is het streven dier partijen er op gericht om den diensttijd te bekorten. De socialisten hebben een voorstel gedaan tot invoering van den dienstijd van één jaar. De vrijzinnige volkspartij trachtte de regeering te bewegen om bij elke divisie één regiment aan te wyzen, waarmee een proef genomen zou worden met den dienst- tyd van 18 maanden. Maar zoowel het eene al3 het andere amendement was in de oogen van den minister van oorlog, den heer vod Heeringen, onaannemelijk. Als men zulke volbloed militairiaten hoort redeneeren, dan zijn ze ternauwernood met 2 3 jaar dienst tijd tevreden. Vooral met het oog op de discipline achtte deze minister een zoo langen diensttijd gewenscht. Het kenmerk van de groote geoefendheid van hetDuitsche leger was de voortreffelijke persoonlijke vor ming van den individueelen soldaat. Die individueele vorming zou verloren gaan wanneer de diensttijd werd verkort. Natuurlijk vond de minister in zyn stryding van de amendementen steun by de conservatieven van allerlei gading, want al beeft het centrum indertijd den oorlog verklaard aan de rijksregeering in zake het standpunt betreffende de Jezuitenwet, en al heeft het centrum ook wel eens democratisch gedaan, beide feiten worden vergeten, wanneer er sprake is van leger- uitbreidiDg. Zoodoende werden dan ook de amendementen verworpen. Evenmin hadden diezelfde partijen succes met hun poging om de keurcorpsen te laten ver dwijnen ten einde aan de bevoorrechting in het leger een einde te maken. Zulke araendementen waren volgens den minister in strijd met de grondwet Hy noemde deze instellingen historisch gewordene. Een lid van de vrijzinnige volkspartij duwde toen den minister toe, dat wanneer het beginsel van het behoud van de keurcorpsen, dat dus zou voortspringen uit- de grouwet, belangrijker was dan de geheele militaire wet, wanneer men meer vroeg naar wat er eenmaal was dan naar wat er behoorde te zyn, dat men dan opnieuw op verrassingen voorbereid moest zijn als die welke Duitsch- laad eenmaal by Jena en Auerstadt had ondervonden. Zoo'n herinnering aan de groote neder lagen van Pruisen zal de minister wol niet prettig gevonden hebbeD. Niettemin echter kreeg hij zijn zin dat de keurcorpsen bleven bestaan. Slechts enkele kleine veranderingen echter die aan het wezen vau de militaire wetten niets kunnen wijzigen. Yeel verandering in de besprekingen over den feitelijk reeds beëindigden strijd is er niet. Veel minder over Turkije dan wel over de{bondgenooten is er mee te deelen uit den heksenketel, daar in het Zuidoos ten van Europa. Turkye telt in Europa eigenlijk niet meer mee. De bondgenooten willen echter elk de belangrijkste rol gaan spelen. Ontegenzeggelijk beeft bet Bulgaar- sche leger den zwaarsten strijd te strijden gehad. Bulgarije schijnt daardoor op vry groote gedeelten van Turkije aanspraak te maken. Dit is echter tegen den zin van de andere Staten, die zich zelf dit grootste deel van den buit willen toegekend zien. De nationale pers slaat dan ook van weerszijden een zeer heftige toon aan en bemoeilijkt daarmee nog meer een vreed zame oplossing. Beide partijen wenschen die, ja er is zelfs beweerd, dat men even- tueele kwesties aan de uitspraak van Rus land "zou onderwerpen. Doch zooals byna regel is geworden in den Balkanstryd ook dit bericht is weer tegengesproken. Rusland wenschte deze taak van grensrechter of arbiter niet. Het gerucht wil dat de ge- zantenconfereutie nu dit zaakje, dat o zoo veel moeilijkheden met zich zal brengen, zal krijgen op te knappen. Intusschen is ook het denkbeeld gerezen om een soort internationale commissie uit de Balkanstaten te benoemen. Dit denk beeld is op zich zelf zoo kwaad niet, al vreezen we dat ook in die commissie de nationaliteiten nog al eens kwestie zullen krijgen. Een ander belangrijk punt, dat nog ge regeld moet worden is de kwestie omtrent de overname van Turksche schuld door de Balkanmogendheden. Er is een methode om als volgt de portie te berekenen. Men berekent welk gedeelte van een land in quasu Turkije wordt afgestaan; een even groot gedeelte der staatsschuld moet worden aanvaard. Een andere manier is echter de volgende: Men gaat na welk gedeelte der staatsschuld is gebonden, is veroorzaakt door bet betrokken gedeelte van het land Dit gedeelte neemt men over. Deze laatste manier lykt de Balkanstaten meer ge wenscht omdat hun dit goedkooper komt. Want dit is wel heel materialistisch van hen, maar dat ideale van hun strijd, ver lossing van broeders uit het Turksche juk is lang losgelaten. Het zou ook trouwens te gek z\jn, dit nu nog te willen volhouden. Ten slotte nog één feit. Oostenryk-Hon- garye heeft ook geannexeerd. Een klein eilandje Ada Kalek-vestingeiland in de Donau gelegen is door de Donau monarchie in bezit genomen. Een verlies is dit echter voor Turkije niet. Sedert 1878 toch was dit eilandje door Turkye afgestaan aan Oostenrijk. Dit had er zich echter toe be paald er een garnizoen te leggen. Nu echter in de vredespreliminairen staat dat Turkye alle gebied ten westen van den lijn Enos- Midia afstaat en dit eilandje ook niet speciaal by de uitzonderingen Albanië of de Turksche eilanden wordt genoemd heeft Oostenryk- Hongarye het wenschelyk geoordeeld het te annexeeren voor Serviö daarop aanspra ken maakte. Wie eenigermate op de hoogte is met onze Vaderlandsche geschiedenis, is zeer zeker bij de bestudeering van de verschil lenden tijdvakken meermalen tot de con clusie gekomen, dat onze bondgenoodschap- pelybe statenrepubliek, zooals die ontstaan is door de stichting van de Unie van Utrecht, in zich zelf droeg de kiem van verwording en ontbinding. De Unie van Utrecht was ook trouwens niet als een grondwet voor een Vereenigd Nederlander gemaakt. De veel te groote zelfstandigheid van elk der onderdeelen was oorzaak dat er in ons land was een tekort aan centrale macht, die uitliep op het verlies van uiterlijke kracht. Die staatkundige eenheid, ons Nederlanders, zooveel jaren vreemd, moest ons met geweld opgelegd worden voor wy ze wilden aan vaarden. Het was Napoleon, die ons met strenge hand die centralisatie oplegde en zy'n tydperk van overheesching met hoe veel ellende overigens gepaard, heeft ons dan toch den onschatbaren dienst bewezen de staatkundige eenheid te leeren kennen en waardeeren. Tot die staatkundige eenheid is ook ge komen Duitschland, eveneens Italië. Een echte federatieve republiek met dezelfde gebreken als de onze, is nogaltyd Amerika. Zoolang de staten met hun wetgeving niet bepaald tegea de besluiten en wetten der staatsregeering ingaan, behouden zy een reusachtig groote vryheid van handelen. Van die vryheid maken, 't zij in alle be scheidenheid gezegd, die staten soms een zeer ongepast gebruik. Calitorniö heeft zich in dat opzicht reeds

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1913 | | pagina 1