NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD,
1UÏD-H0LLINDSCHE EN ZEEUWSGHE EILANDEN
HEEKBANK
ÏOLLAHDSCH
OUWCREDIET.
JELHARNIS
Het Egyptische Monster.
Irechtsehe
te DOFtDFtEOHT.
aatscbappelijk Kapitaal
raar van gestort f200.000,
tijdelijk uit:
brieven a 96
id.a 100%
rden verstrekt door den beer
m A.Dz., te MIDDELHARNIS.
I Mr. F. N. SI CONGA.
(n H. PHILIPSE.
ÜT00R ALKMAAR.
IhTelefoon 73.
[NTSCfTAPPEN
ENKHUIZEN,
Westerstraat 6.
16.
urg
aat.
's-GRAVENHAGF.,
Molenstraat 45.
ROTTERDAM,
Leuvohaven 107.
'wee Millioen Guides
plaatst en volgestort.
(OTSGHAP verleent Cre-
gelden in deposito, belast
n aan- en verkoop van
onpons, sluit beleeningen
ën en verricht verder alle
ai tot het,.,, Kassiers vak
S DEPOSIT.
•sito rente 3 o/o.
p 31 December 1912.
Wielen f 6.407.015.48Vo
- i.755.906.0-1 V2
270.447.42
ilter De Directie
irissen J. R MOENS.
rOPEEST. Ml'. M. MOENS
bnt voor Middelharnis en
I DER KOOGH
[IDDELIIARM9.
NEUSJE VAN DEN
LM - KOSMOS
STORMVOGELS
R DE GUTTERIEZ
RBEID ADELT
GRACIA
garen-merken
irenmagazijn
ONZE EILANDEN
VOOR DB
Dit Blad verschijnt eiken Zaterdagmorgen.
Prijs per kwartaalf 0,50
Afzonderlijke nummers- 0,05
No. 25 Zaterdag 10 Mei 1913 20E Jaargang
Alle voor de Redactie en Administratie bestemde stukken en Advertentiën worden uiterlijk
Vrijdagmorgen ingewacht bij de Administratie te Middelharnis.
Prijs per advertentiën van 45 regels f 0,50
Iedere regel meer- 0,10
Groote Ie Iters naar plaatsruimte.
Officieele Mededeeliiigen.
VERKIEZING
VOOR DE
PROVINCIALE STATEN.
De BURGEMEESTER der Gemeente Middelharnis
brengt hiermede ter openbare kennis,
dat op Dinsdag, den 3 Juni aanstaande, zal plaats
hebben de verkiezing van één lid van de Provinciale
Staten van Zuid-Holland, in het Kiesdistrict Mid
delharnis, waartoe deze Gemeente behoort
dat op dien dag, van des voormiddags negen tot
des namiddags vier uren, ter Secretarie bij den Bur
gemeester der Gemeente Middelharnis (hoofdplaats
van het Kiesdistrict) kunnen worden ingeleverd:
OPGAVEN VAN CANDIDATEN,
als bedoeld in artikel 61 der Kieswet en artikel S
der Provinciale wet.
Deze opgaven moeten inhouden den naam, de
voorletters en do woonplaats van den candidaat en
onderteekend zijn door tenminste veertig kiezers
bevoegd tot deelneming aan deze verkiezing.
De inlevering dezer opgaven moet geschieden per
soonlijk door ééD of meer der personen, die de opgave
hebben onderteekend. De candidaat kan daarbij
tegenwoordig zijn. Van de inlevering wordt een bewijs
van ontvangst afgegeven.
Formulieren, voor de opgaven bovenvermeld, zijn
ter Secretarie dezer Gemeente kosteloos verkrijgbaar
van den 20 Mei 1913 tot en met den dag der ver
kiezing.
De Burgemeester brengt hierbij in herinnering
artikel 151 der Kieswet, luidende als volgt
Hij, die eeno opgave, als bedoeld in artikel 51 inle
vert, wetende dat zij ia voorzien van handteekeningen
van personen, die niet bevoegd zijn tot deelneming
aan de verkiezing, waarvoor de inlevering geschiedt,
terwijl zonder die handteekeningen geen voldoend
aantal voor eene wettige opgave zouoverblij ven, wordt
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie
maanden of eene geldboete van ten hoogste honderd
twintig gulden.
Met gelijke straf wordt gestraft hy, die wetende
dat bij niet bevoegd is tot deelneming aan de ver
kiezing, eene voor die verkiezing ter inlevering
bestemde opgave, bedoeld bij artikel 51, heeft onder
teekend,
Middelharnis, den 7 Mei 1013.
De Burgemeester voornoemd,
ULBO J. M1JS.
VERKIEZING
VOOR DE
TWEEDE KAMER DER
STATEN-GENERAAL.
De BURGEMEESTER der Gemeente Mlddelharuls
brengt hiermede ter openbare kennis,
dat op Dinsdag, den 3 Juni aanstaande, zal plaats
hebben de verkiezing vaD één lid van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal, in het Kiesdistrict Zierik-
zee, waartoe deze Gemeente behoort
dat op dien dag, van des voormiddags negen tot
des namiddags vier uren, ter Secretarie bij den Bur
gemeester der Gemeente Ziorikzee (hoofplaats van
bet Kiesdistrict) kunnen worden ingeleverd
OPGAVEN VAN CANDIDATEN,
als bedoeld in artikel 51 der Kieswet.
Deze opgaven moeten inhouden den naam, de
voorletter en de woonplaats van den candidaat en
onderteekend zijn door ten minste veertig kiezers,
bevoegd tot deelneming aan deze verkiezing.
De inlevering dezer opgaven moet geschieden por-
soonlijk door één of meer der personen, die de opgave
hebben onderteekend. De candidaat kan daarbij
tegenwoordig zijn. Van de inlevering .wordt een
bewijs van ontvangst afgegeven.
Formulieren voor de opgaven bovenvermeld zijn
ter Secretarie dezer Gemeente kosteloos verkrijgbaar,
van den 20 Mei 1913 tot en met den dag der ver
kiezing.
Burgemeester brengt hierbij in berinnering
artikel 151 der Kieswet, luidende als volgt:
Hij, die eene opgave, ais bedoeld in urtikei 61
inlevert, weteude dat zy is voorzien van handteeke
ningen van personen, die niet bevoegd zyn tot
deelneming aan de verkiezing, waarvoor de inlevering
geschiedt, terwijl zonder die handteekeningen geen
voldoend aantal voor eene wettige opgave zou over
blijven, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten
hoogste drie maanden of eeno geldboete van ten
hoogste honderd twintig gulden.
Met gelijke straf wordt gestraft hij, die wetende
dat hy niet bevoegd is tot deelneming aan de ver
kiezing, eene voor die verkiezing ter inlevering
bestemde opgave, bedoeld bij artikel 61, heeft onder
teekend.
Middelharnis den 7 Mei 1913.
De Burgemeester voornoemd,
tJLBO J. MIJS.
SCHIETOEFENINGEN.
De BURGEMEESTER van MlililelkamU maakt
hekend, dat in den loop van dit jaar schietoefenin
gen niet licht en zwaar geschut zullen worden gehou
den van het fort Hoek van Holland; met licht geschut
in de Maanden Mei tot met October met zwaar
geschut in de maandAugustus.
Door dit geschutvuur wordt onveilig gemaakt een
gebied, aangeduid door het fort en twee roodevlag-
b(j het schieten met licht geschut tot op een
ind van 3000 M., bij het schieten met zwaar ge
schut tot op een afstand van 9000 M. vnn het fort.
Op de dagen, dat gevuurd wordt, zal van het fort
■n roode vlag waaien, van minsten drie «ur, waar
in de eerste 2 nren halfstok, vóór den aanvang der
oefeningen tot het einde daarvan, op iederen schietdag
Middelharnis 8 Mei 1913.
De Burgemeester,
ULBO J. MIJS.
FEUILLET O 3>T.
48
Maar toen ik op weg was, had ik
niet het minste begrip van de ellende, die
over Londen was gekomen, noch van iets,
wat gebeurd was, sinds Pharos met zijn
vinger naar my gewezen had. In mijne
wildste droomen had ik nooit zulk een
tooneel van verlatenheid gezien, als dat,
hetwelk mij nu vertoond werd. Het scheen
onmogelijk, dat zulk eene verschrikkelijke
verandering over eene stad zou komen in
zulk een korten tijd (ik moet je er aan
herinneren, dat slechts twintig uren voorbij
waren gegaan Binds ik myn noodlottig
gesprek met Pharos had gehad)
In de geheele Park Lane was geen huis
behalve dat van Pharos, dat eenig toeken
van leven vertoonde. Overal waren de
blinden neer en in de meeste gevallen waren
de luiken er voor gezet, terwijl in taliooze
gevallen breede, roode lijnen over het trot
toir waien getrokken, maar voor welk doel
of van welke beteekenis deze waren, wist
ik in de verste verte niet. Op Piccadilly
van Apsley House tot Berkeley Street zag
men hetzelfde; ofschoon eenige eenzame
Buitenlandsch Overzicht.
Waar in den laatsten tijd de woorden
Albanië en de Albaneezeu in ieders mond
is, daar meenen we goed te doen met eens
een overzicht te wijden aan dit zoo veelbe
sproken volk. Onze lezers kunnen dan ook
zelfstandig nagaan, in hoeverre zij meenen,
dat aan .Albanië zilfbestuur moet en kan
worden verleend. In het westen van het
gebied dat nu nog aan Turkije behoort, ligt
langs de Adriatische zee het land, dat met
den naam Albanië wordt aangeduid. Het
is een land vol ruw gebergte, hooge ruggeD,
vaak bedekt met sneew en ijs, waartusschen
echter niet zelden zeer liefelijke dalen. Juist
dit ongure gebergte, is de oorzaak geweest
van een afzondering van de Albaneezen,
die haar stempel heeft gedrukt en voorloopig
nog wel zal blijven drukken op de bewoners
van deze streken. Slechts door de moderne
verkeersmiddelen kan éénmaal de gesteld
heid van Albanië veranderen. Afgescheiden
als de bewoners thans leven van alles en
allen, hebben zij ook een afkeer voor alles
wat niet uit hun kring is, voor alles wat
niet met hun,levenservaringen overeen komt.
De onherbergzaamheid van deze oorden is
zoo groot, dat het verkeer tusschen
bewoners onderliDg ook alles te wenschen
overlaat. Eenheid is er dan ook niet het
minst en vandaar ook hun strijd tegen alle
centralisatie van gezag, zooals de Jong-
Turken dit eenmaal wenschton doorgevoerd
te zien. Een Albanees erkent geen gezag
van vreemden. Vooral de bewoners van het
wandelaars konden gezien worden. Den
kende, dat ik mij in het uur vergist had
en dat bet vroeger was, dan ik dacht, keek
ik op mijn horloge, maar dit zei mij, dat
het kwart voor tien was. Vergeefs zocht
ik naar een cab. Op den weg, die anders op
dat uur zoo vol wa3 met voertuigen van
allerlei aard, omnibussen, cabs, eigen rij
tuigen, wagens en zelfs karreD met koop
waren, vochten twee honden om een stuk
brood. Maar de stilte was het ergste van
alles. Geen geluid behalve het gesjilp der
musschen in de boomen van het park was
er te hooren. Inziende dat het nutteloos was
op een „cab" te wachten, stak ik den weg
over en ging het Green Park binnen, om
naar 'tSt. James Park te gaan en van
daar naar het Ministerie van Binnenland
sche Zaken. Met koortsachtige haast stapte
ik voort, alsof elk leven in Engeland van
mijn spoed afhing. Hier ook was de ver
latenheid opmerkelijk. Op eiken anderen
tyd zou het grasveld met menschelijke
gestalten bezaaid zijn; nu kon ik er op zijn
hoogst twee of drie onderscheiden. IkgiDg
op eenigen afstand voorbij een hunner. Hij
lag op zijn rug met uitgestrekte armen en
toen ik naar hem keek zag ik met eene
huivering, dat hij dood was. Zoo vreeselijk
was het gezicht misvormd, dat ik ontsteld
achteruit deinsde. Ik was nog geon vijftig
pas verder, of een ander kwam van uit de
Hoogland, de z.g. Malissoren staan of beter
gezegd stonden, ook ten opzichte van het
Turksche gezag in een zeer bijzondere ver
houding tot de autoriteiten. Mochten de
stedelingen en de bewoners der laagvlakten,
zich in het algemeen nog onderwerpen aan
het Turksch bestuur, de Malissoren hielden
er hun eigen staatinsteliingen op na. Zij'
hielden zich, zooals ze zeiden aan hun eigen
wetten, de wetten der bergen. Deze staats
inrichting die in hooge mate gebrekkig is,
is in hoofdzaak op de volgende wijze te
teekenen. Aan het hoofd van dengeheelen
stam staat de Bajaktar. Onder hem staan
de Krtie als hoofd van een kwartier en de
Gjobar als hoofd van een familie.DeBajrak-
tar is de aanvoerder in tijden van strijd en
strijd hebben de Albaneezen altoos veel
gevoerd. Gekant als zij waren tegen alle
nieuwigheden hebben zij zich in herhaalde
opstanden verzet teger. de uitvoering der
Joflg-Turksche wetten. Vooral het leveren
van recruten voor het Jong-Turksche leger,
het heffen van belastingen naar een vast
systeem waren in de oogen der Albaneezen
onoverkomelijke hinderpalen om met de
Jong-Turken te kunneu samenwerken. Daar
bij kwam, dat deze aandrongen op inlevering
van wapens en tevens plannen beraamden
om de afzondering van Albanië doormiddel
van het leggen van spoorwegen op te hef
fen. Allemaal redenen voor de Albaneezen
om zich met de Jong-Turken nooit te ver
zoenen. .Het oud-Turksche regime, dat de
Albaneezen aan hun lot overliet, stond hen
beter aan. Het behoud van de geweren
vonden zy een noodzakelijkheid voor hun
eewigdurende ouderlingen strijd. Deze is het
gevolg van de nog altijd by hen geldende
bloedwraak. Hun ruwe aard is spreekwoor
delijk geworden.
De goede eigenschappen als gastvrijheid,
zelfbewustzijn, het trouw zijn aan het eens
gegeven woord worden te niet gedaan, ja
zelfs op den achtergrond gedrongen door
de kwade gewoonten, die in dit volk leven.
Een groote wreedheid teekent hun geheele
optreden, daarbij zyn ze in hooge mate
arglistig. Elk Albaniër vertrouwt dan ook
op zich zelf, zyn particularismebeheerscht
zyn geheele leven. Verwant voelt de Alba
nees zich met niemand. Zyn groot bewust
zijn is oorzaak, dat hij weigert zich met
anderen te verbinden, wijl hy dan misschien
een tweede party zou moeten spelen. Buiten
hun land optredende, zijn ze dan ook uiter
mate geschikt om als heerscher te 'aandelen
over het leven en welzijn van anderen.
De eigenschap tot krachtig heerscher zijn
heeft zich scherp afgeteekend in beroemde
vertegenwoordigers van het Albaneesche
volk, bijv. enkele Romeinsche keizers, waar
van we noemen Marcus Aurelius, Diocletid-
bus, Constantyn den Groeten en als verte
genwoordiger van den nieuwen tyd Moham
med Ali van Egypte. (Zie ons overzicht
„Turkije, zijn opkomst bloei en verval").
Hoewel niet beweerd kan worden, dat de
intellectueele eigenschappen van de Alba
neezen minderwaardig zyn, is de kennis
boomen te voorschijn en liep hard naar
mij toe, terwijl hy met zyn armen zwaaide
en gebaren maakte. Deze persoon was wel
gekleed en zag er als een heer uit. Zyne
kleeren echter waren zeer vuil, alsof hij ver
scheidene nachten buiten had geslapen.
Toen hy dichter bij kwam wist ik reeds met
een enkelen blik, dat hij krankzinnig was.
„U wiit myhoop ik, verontschul
digen, mynheer", zeide hij, toen hy my
naderde en zich de handen wreef, „maar
u heeft soms my'n vrouw en kinderen niet
gezien, vermoed ik Zy verlieten mij gis
terenmorgen en ofschoon ik door het West
End gezocht heb, heb ik ze niet kunnen
vinden. Er is eene vreemde ziekte uitgebro
ken, maar natuurlijk, die zou ze wel niet
aantasten, denkt u wel?"
„Het spijt me u te moeten zeggen, dat
ik ze niet gezien heb." antwoordde ik en
trachtte hem voorbij te gaan en mijne wan
deling voort te zetten. Ik kon echter niet
van hem afkomen, maar hy hield gelijken
tred met mij, terwijl hij met kleine pasjes
naast mij liep en weer zijn handen wreef
en my aankeek met een smeekond gelaat,
dat onuitsprekelijk aandoenlijk was.
„Het is werkelijk akelig met me gesteld,"
zeide hij. „Ik ben geheel uitgeput van het
zoeken en weet niet waar ik het nu nog
moet probeeren." Hy zweeg stil gedurende
eenige stappen en keerde toen op zijn yorig
van het volk buitengewoon gering. Yan
alles wat er buiten hun land voorvalt weten
zy vrijwel niets. De geringe ontwikkeling
en de weinige geestesbeschaving teekenen
zich het best af in de verhouding van de
vrouw tot* den man in de Albaneesche
maatschappij. Het best laat zich de afstand
die er bestaat tusschen mannen en vrouwen
benoemen door het woord minachting. De
vrouw wordt geduld als een noodzakelijk
huisdier, dat enkel goed is tot het maken
van kleeren, eten koken en verderen huis
arbeid. Het hoofdbedrijf van de Albaneezen
is de veehouderij, in hoofdzaak het houden
van schapen. Aan landbouw wordt zelfs
op verschillende plaatsen, waar de grond
vruchtbaar genoeg is, nog weinig gedaan.
Koren wordt bijv. in zeer geringe mate
geteelt, aardappelen zyn in byna geheel
Albanië onbekend.
Door het ontbreken van goede verkeers.
wegen is er meest geen sprake van handel-
Daardoor is ook de vraag ngar geld uiterst
gering. De Albaneezen zyn in hoofd
zaak Mohammedanen. Van het totale
aantal Albaneezen op Turksch gebied, een
aantal van ongeveer 2 millioen belijden
ongeveer 7/10 den Mohammedaanschen gods
dienst, 2|10 zijn Grieksch-Katholiek, is
Roomsch-Katholiek. Het Albaneesche volk
kan verdeeld worden in twee groote groepen,
Gegen in het noorden, de Tosken in het
zuiden. Men neemt aan datzy nakomelingen
zyn van de oude bewoners van Epirus, de
z.g Epiraten.
Ten slotte mogen we niet nalaten mee
te deelen, dat de Turken hen Arnauten
noemen.
Ieder herinnert zich den tijd dat een zeker
Nederlandsch minister vrij duidelijk beschul
digd werd handel in lintjes te hebben ge
dreven, waarvan de baten kwamen in de
kas van een zekere politieke party. Wie het
uit verloop van die zaak heeft nagegaan,
trouwens in dien tyd kon men er zich niet
biuten houden, omdat dag in, dag uit de
kranten over de kwestie schreven, heeft
zeker ten zeerste verwonderd gestaan over
den zonderlingen afloop der affaire. Hoewel
's lands reputatie ten zeerste met het ge
beurde samenhing werd een parlementaire
enquête-commissie door de meerderheid on
noodig geoordeeld. Thans scheen het dat
zich in Engeland een geval voordeed, dat
evenzeer aanleiding gaf tot veronderstellin
gen omtrent minder fraaie bedoelingen van
enkele der ministers. De geruchten gingen,
dat een paar van de ministers hadden ge;
speculeerd in aandeelen van een Marconi-
maatschappij, terwijl zy wisten dat de En
gelsche regeering een belangrijk contract
met die maatschappij ging afsluiten. Deze
ministers als eerstingewyden konden dus
de aandeelen bij lage beursnoteering koopen
en wanneer de stand gunstig was. dus na
de transactie met de regeering verkoopeD.
In het bijzonder werden beschuldigd de
minister.van posterijen Herbert Samuel, Sir
Rufus Isaacs en de heer Lloyd George. Wat
onderwerp weer terug. „Misschien heeft u
niet gehoord, dat er onlangs eene ernstige
ziekte te Londen geweest, is? De pest noe
men zij het, maar wat mij betreft, ik geloof
het niet. Zou u willen weten, welken naam
ik eraan geef Dan zult u het weten. Onder
monschen noem ik het den duivel, maar
om die reden is zwijgen het wachtwoord,
u zult natuurlijk begrijpen waarom
Hier kwam hy een weinig naderbij en
schudde ernstig met het hoofd.
„Laten zy er niet aan twijlelen." zeide
hij. „De duivel is er de oorzaak van, maar
zwijgen is het wachtwoord. En nu goeden-
morgen. Tijd is geld bij mij en ik moet
voortgaan met zoeken
Daarop zyn hoed afnemende, maakte hy
eene kleine buiging en snelde over 't gras
in de richting van Sutherland House weg.
Toen ik de Mali bereikt had, stak ik over
naar James Park en ging de brug, die over
het meer ligt, over. Hier zwommen de water
vogels zoo gelukkig, alsof er niets buiten
gewoons gebeurd ware. Eindelijk bereikte
ik de plaats, waarheen ik ging. De Minister
van Binnenlandsche zaken toen, was een
man, dien ik mijn leven lang als een oprecht,
eerlijk Engelschman in de volle beteekenis
van 't woord gekend had, die door iedereen
geliefd en zelfs door zyne politieke tegen
standers geacht was. Indien ooit een man
naar mijn geschiedenis zou luisteren, dan
bleek echter Zoodra die geruchten in omloop
waren werd er een parlementaire enquête
commissie benoemd, die na zou gaan, in
hoeverre deze praatjes op vasten grondslag
berusten. Noch de ministers, noch hun
partygenooten in het parlement velzetten
zich hiertegen. Een andere houding dus dan
by ons in Nederland. Deze commissie is nu
sedert een paar maanden aan het werk, en
wij mogen aannemen dat de verhooren thans
vry'wei zyn afgeloopen. Eindresultaat is
geweest dat de praatjes bleken praatjes.
De minister van posterijen Herbert Samuel
had absoluut niets met de zaak te maken
gehad. Met de heeren Sir Rufus Isaacs en
Lloyd George stond het anders. Die hadden
gespeculeerd, maar waarschijnlijk tot groote
woede van hun conservatieve tegenstanders
hadden zij aandeelen gekocht van een Ame
rikaansche maatschappij. En dat nog niet
dan nadat zij wisten, dat die Amerikaansche
maatschappij niets met deBritsche uitstaan
de had. Alle vertoonen die door de commis
sie tot in het oneindige zyn voortgezet
konden geen ander resultaat opleveren. Het
lag heusch niet aan de commissie van
onderzoek, die ieder wiens naam maar in
eenigerlei verbaDd in deze zaak wefd ge
noemd, aan een soms allesbehalve kiesch
onderzoek onderwierp. Tot hen, die in aller
laatste instantie ook nog zyn voorgeroepen
behoort ook de Engelsche minister van ma- -
rine, WiDston Churchill. Wanneer echter de
commissie zich met iemand in de vingers
heeft gesneden, dan is het wel met dezen.
Meer dan boos was de beer Churchill dat
hij op de eenvoudige beschuldiging door één
persoon 'oor de commissie werd gedaagd.
Zijn hartstochtelijke smaad die hy riehtle
tot de commissie over diens onbescheiden
oproep willen we hier laten volgen. „Het
is een zeer beleodigende beschuldiging", riep
hij, „die ge my hier wilt laten beantwoorden,
zeer beleedigend." Met van woede verstikte
stem en met de vuist op de tafel slaande
ging hij verder.
,De beschuldiging waarvoor de comnissie
my zoo overhaast heeft ontboden, is niet
minder dan deze dat ik gespeculeerd zou
hebben in Marconiaandeelen en toch zou
hebben gezwegen terwijl mijn vrienden
vrijwillig hun zaken ontvouwden Wat ik zou
hebben gezwegen, terwyl zy blootstonden
aan allerlei laster en beleedigingen, dat ik
mij op den achtergrond zou hebben gehou
den. De beschuldiging is ernstig en beleedi
gend dat ik voor ik iets beantwoord eerst
wil weten, wat de gronden er van zijn welke
aanwijzingen er bestaan, dat de commissie
mij hier heeft laten ontbieden." De voor
zitter antwoordde, dat zyn naam genoemd
was door een anderen getuige. Over dit feit,
het dagvaarden op het loosweg noemen van
een persoon, was de minister eveneens ver
stoord. En in zijn verdere beantwoording
sprak hij beslist tegen, dat hij ooit in eenige
Marconispeculatie was betrokkenAls ooit
iemand het tegendeel heeft gezegd, is hij
een leugenaar en lasteraar, en als iemand
het gerucht heeft herhaald, zonder dat hy
zou hy zeker die eene zijn. Toen ik echter
de plaats bereikte, welk eene verandering
was erDen vorigen dag, zooals ik my nog
herinnerde, was het er vol leven, was elke
kamer met klerken gevuld en vertoonde ze
bet geheele raderweik van een groot Gou
vernementshuis. Nu scheen het bij den eer
sten blik verlaten. Ik trad de gang binnen
waar ik gewoon was geweest den portier
naar mijn vriend te vragen, maar, waar ik
nu slechts een sergeant der wacht vond,
die opstond, toen by my zag.
„Wat moet u vroeg hy kortaf.
„Ik wensch den Minister van Binnenland
sche Zaken onverwijld te spieken, "ant
woordde ik, „Ik breng een zeer belangrijk
bericht en het is zóó dringend, dat ik hem
dadelyk moet zien."
„Welk bericht?" vroeg de man achter
dochtig. „De minister ontvangt nu niemand,
behalve voor zeer dringende zaken."
„Mijne zaak is zoo dringend mogelijk,"
antwoordde ik. „Als u hem mijn naam wilt
zeggen, dan weet ik zeker dat hy mij ont
vangen zal."
„Ik zal niets van dien aard doen," ant
woordde de sergeant, „dus je deed beter,
weg te gaan. Wy hebben zulke personen
als u nu juist op het oogen blik niet noodig.
Er zijn ai genoeg moeilijkheden zonder u
nog na te moeten loopen."
Wordt vervolgd.)