NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD, 1UÏD-H0LLINDSCHE EN ZEEUWSGHE EILANDEN HEEKBANK ÏOLLAHDSCH OUWCREDIET. JELHARNIS Het Egyptische Monster. Irechtsehe te DOFtDFtEOHT. aatscbappelijk Kapitaal raar van gestort f200.000, tijdelijk uit: brieven a 96 id.a 100% rden verstrekt door den beer m A.Dz., te MIDDELHARNIS. I Mr. F. N. SI CONGA. (n H. PHILIPSE. ÜT00R ALKMAAR. IhTelefoon 73. [NTSCfTAPPEN ENKHUIZEN, Westerstraat 6. 16. urg aat. 's-GRAVENHAGF., Molenstraat 45. ROTTERDAM, Leuvohaven 107. 'wee Millioen Guides plaatst en volgestort. (OTSGHAP verleent Cre- gelden in deposito, belast n aan- en verkoop van onpons, sluit beleeningen ën en verricht verder alle ai tot het,.,, Kassiers vak S DEPOSIT. •sito rente 3 o/o. p 31 December 1912. Wielen f 6.407.015.48Vo - i.755.906.0-1 V2 270.447.42 ilter De Directie irissen J. R MOENS. rOPEEST. Ml'. M. MOENS bnt voor Middelharnis en I DER KOOGH [IDDELIIARM9. NEUSJE VAN DEN LM - KOSMOS STORMVOGELS R DE GUTTERIEZ RBEID ADELT GRACIA garen-merken irenmagazijn ONZE EILANDEN VOOR DB Dit Blad verschijnt eiken Zaterdagmorgen. Prijs per kwartaalf 0,50 Afzonderlijke nummers- 0,05 No. 25 Zaterdag 10 Mei 1913 20E Jaargang Alle voor de Redactie en Administratie bestemde stukken en Advertentiën worden uiterlijk Vrijdagmorgen ingewacht bij de Administratie te Middelharnis. Prijs per advertentiën van 45 regels f 0,50 Iedere regel meer- 0,10 Groote Ie Iters naar plaatsruimte. Officieele Mededeeliiigen. VERKIEZING VOOR DE PROVINCIALE STATEN. De BURGEMEESTER der Gemeente Middelharnis brengt hiermede ter openbare kennis, dat op Dinsdag, den 3 Juni aanstaande, zal plaats hebben de verkiezing van één lid van de Provinciale Staten van Zuid-Holland, in het Kiesdistrict Mid delharnis, waartoe deze Gemeente behoort dat op dien dag, van des voormiddags negen tot des namiddags vier uren, ter Secretarie bij den Bur gemeester der Gemeente Middelharnis (hoofdplaats van het Kiesdistrict) kunnen worden ingeleverd: OPGAVEN VAN CANDIDATEN, als bedoeld in artikel 61 der Kieswet en artikel S der Provinciale wet. Deze opgaven moeten inhouden den naam, de voorletters en do woonplaats van den candidaat en onderteekend zijn door tenminste veertig kiezers bevoegd tot deelneming aan deze verkiezing. De inlevering dezer opgaven moet geschieden per soonlijk door ééD of meer der personen, die de opgave hebben onderteekend. De candidaat kan daarbij tegenwoordig zijn. Van de inlevering wordt een bewijs van ontvangst afgegeven. Formulieren, voor de opgaven bovenvermeld, zijn ter Secretarie dezer Gemeente kosteloos verkrijgbaar van den 20 Mei 1913 tot en met den dag der ver kiezing. De Burgemeester brengt hierbij in herinnering artikel 151 der Kieswet, luidende als volgt Hij, die eeno opgave, als bedoeld in artikel 51 inle vert, wetende dat zij ia voorzien van handteekeningen van personen, die niet bevoegd zijn tot deelneming aan de verkiezing, waarvoor de inlevering geschiedt, terwijl zonder die handteekeningen geen voldoend aantal voor eene wettige opgave zouoverblij ven, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of eene geldboete van ten hoogste honderd twintig gulden. Met gelijke straf wordt gestraft hy, die wetende dat bij niet bevoegd is tot deelneming aan de ver kiezing, eene voor die verkiezing ter inlevering bestemde opgave, bedoeld bij artikel 51, heeft onder teekend, Middelharnis, den 7 Mei 1013. De Burgemeester voornoemd, ULBO J. M1JS. VERKIEZING VOOR DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL. De BURGEMEESTER der Gemeente Mlddelharuls brengt hiermede ter openbare kennis, dat op Dinsdag, den 3 Juni aanstaande, zal plaats hebben de verkiezing vaD één lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, in het Kiesdistrict Zierik- zee, waartoe deze Gemeente behoort dat op dien dag, van des voormiddags negen tot des namiddags vier uren, ter Secretarie bij den Bur gemeester der Gemeente Ziorikzee (hoofplaats van bet Kiesdistrict) kunnen worden ingeleverd OPGAVEN VAN CANDIDATEN, als bedoeld in artikel 51 der Kieswet. Deze opgaven moeten inhouden den naam, de voorletter en de woonplaats van den candidaat en onderteekend zijn door ten minste veertig kiezers, bevoegd tot deelneming aan deze verkiezing. De inlevering dezer opgaven moet geschieden por- soonlijk door één of meer der personen, die de opgave hebben onderteekend. De candidaat kan daarbij tegenwoordig zijn. Van de inlevering .wordt een bewijs van ontvangst afgegeven. Formulieren voor de opgaven bovenvermeld zijn ter Secretarie dezer Gemeente kosteloos verkrijgbaar, van den 20 Mei 1913 tot en met den dag der ver kiezing. Burgemeester brengt hierbij in berinnering artikel 151 der Kieswet, luidende als volgt: Hij, die eene opgave, ais bedoeld in urtikei 61 inlevert, weteude dat zy is voorzien van handteeke ningen van personen, die niet bevoegd zyn tot deelneming aan de verkiezing, waarvoor de inlevering geschiedt, terwijl zonder die handteekeningen geen voldoend aantal voor eene wettige opgave zou over blijven, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of eeno geldboete van ten hoogste honderd twintig gulden. Met gelijke straf wordt gestraft hij, die wetende dat hy niet bevoegd is tot deelneming aan de ver kiezing, eene voor die verkiezing ter inlevering bestemde opgave, bedoeld bij artikel 61, heeft onder teekend. Middelharnis den 7 Mei 1913. De Burgemeester voornoemd, tJLBO J. MIJS. SCHIETOEFENINGEN. De BURGEMEESTER van MlililelkamU maakt hekend, dat in den loop van dit jaar schietoefenin gen niet licht en zwaar geschut zullen worden gehou den van het fort Hoek van Holland; met licht geschut in de Maanden Mei tot met October met zwaar geschut in de maandAugustus. Door dit geschutvuur wordt onveilig gemaakt een gebied, aangeduid door het fort en twee roodevlag- b(j het schieten met licht geschut tot op een ind van 3000 M., bij het schieten met zwaar ge schut tot op een afstand van 9000 M. vnn het fort. Op de dagen, dat gevuurd wordt, zal van het fort ■n roode vlag waaien, van minsten drie «ur, waar in de eerste 2 nren halfstok, vóór den aanvang der oefeningen tot het einde daarvan, op iederen schietdag Middelharnis 8 Mei 1913. De Burgemeester, ULBO J. MIJS. FEUILLET O 3>T. 48 Maar toen ik op weg was, had ik niet het minste begrip van de ellende, die over Londen was gekomen, noch van iets, wat gebeurd was, sinds Pharos met zijn vinger naar my gewezen had. In mijne wildste droomen had ik nooit zulk een tooneel van verlatenheid gezien, als dat, hetwelk mij nu vertoond werd. Het scheen onmogelijk, dat zulk eene verschrikkelijke verandering over eene stad zou komen in zulk een korten tijd (ik moet je er aan herinneren, dat slechts twintig uren voorbij waren gegaan Binds ik myn noodlottig gesprek met Pharos had gehad) In de geheele Park Lane was geen huis behalve dat van Pharos, dat eenig toeken van leven vertoonde. Overal waren de blinden neer en in de meeste gevallen waren de luiken er voor gezet, terwijl in taliooze gevallen breede, roode lijnen over het trot toir waien getrokken, maar voor welk doel of van welke beteekenis deze waren, wist ik in de verste verte niet. Op Piccadilly van Apsley House tot Berkeley Street zag men hetzelfde; ofschoon eenige eenzame Buitenlandsch Overzicht. Waar in den laatsten tijd de woorden Albanië en de Albaneezeu in ieders mond is, daar meenen we goed te doen met eens een overzicht te wijden aan dit zoo veelbe sproken volk. Onze lezers kunnen dan ook zelfstandig nagaan, in hoeverre zij meenen, dat aan .Albanië zilfbestuur moet en kan worden verleend. In het westen van het gebied dat nu nog aan Turkije behoort, ligt langs de Adriatische zee het land, dat met den naam Albanië wordt aangeduid. Het is een land vol ruw gebergte, hooge ruggeD, vaak bedekt met sneew en ijs, waartusschen echter niet zelden zeer liefelijke dalen. Juist dit ongure gebergte, is de oorzaak geweest van een afzondering van de Albaneezen, die haar stempel heeft gedrukt en voorloopig nog wel zal blijven drukken op de bewoners van deze streken. Slechts door de moderne verkeersmiddelen kan éénmaal de gesteld heid van Albanië veranderen. Afgescheiden als de bewoners thans leven van alles en allen, hebben zij ook een afkeer voor alles wat niet uit hun kring is, voor alles wat niet met hun,levenservaringen overeen komt. De onherbergzaamheid van deze oorden is zoo groot, dat het verkeer tusschen bewoners onderliDg ook alles te wenschen overlaat. Eenheid is er dan ook niet het minst en vandaar ook hun strijd tegen alle centralisatie van gezag, zooals de Jong- Turken dit eenmaal wenschton doorgevoerd te zien. Een Albanees erkent geen gezag van vreemden. Vooral de bewoners van het wandelaars konden gezien worden. Den kende, dat ik mij in het uur vergist had en dat bet vroeger was, dan ik dacht, keek ik op mijn horloge, maar dit zei mij, dat het kwart voor tien was. Vergeefs zocht ik naar een cab. Op den weg, die anders op dat uur zoo vol wa3 met voertuigen van allerlei aard, omnibussen, cabs, eigen rij tuigen, wagens en zelfs karreD met koop waren, vochten twee honden om een stuk brood. Maar de stilte was het ergste van alles. Geen geluid behalve het gesjilp der musschen in de boomen van het park was er te hooren. Inziende dat het nutteloos was op een „cab" te wachten, stak ik den weg over en ging het Green Park binnen, om naar 'tSt. James Park te gaan en van daar naar het Ministerie van Binnenland sche Zaken. Met koortsachtige haast stapte ik voort, alsof elk leven in Engeland van mijn spoed afhing. Hier ook was de ver latenheid opmerkelijk. Op eiken anderen tyd zou het grasveld met menschelijke gestalten bezaaid zijn; nu kon ik er op zijn hoogst twee of drie onderscheiden. IkgiDg op eenigen afstand voorbij een hunner. Hij lag op zijn rug met uitgestrekte armen en toen ik naar hem keek zag ik met eene huivering, dat hij dood was. Zoo vreeselijk was het gezicht misvormd, dat ik ontsteld achteruit deinsde. Ik was nog geon vijftig pas verder, of een ander kwam van uit de Hoogland, de z.g. Malissoren staan of beter gezegd stonden, ook ten opzichte van het Turksche gezag in een zeer bijzondere ver houding tot de autoriteiten. Mochten de stedelingen en de bewoners der laagvlakten, zich in het algemeen nog onderwerpen aan het Turksch bestuur, de Malissoren hielden er hun eigen staatinsteliingen op na. Zij' hielden zich, zooals ze zeiden aan hun eigen wetten, de wetten der bergen. Deze staats inrichting die in hooge mate gebrekkig is, is in hoofdzaak op de volgende wijze te teekenen. Aan het hoofd van dengeheelen stam staat de Bajaktar. Onder hem staan de Krtie als hoofd van een kwartier en de Gjobar als hoofd van een familie.DeBajrak- tar is de aanvoerder in tijden van strijd en strijd hebben de Albaneezen altoos veel gevoerd. Gekant als zij waren tegen alle nieuwigheden hebben zij zich in herhaalde opstanden verzet teger. de uitvoering der Joflg-Turksche wetten. Vooral het leveren van recruten voor het Jong-Turksche leger, het heffen van belastingen naar een vast systeem waren in de oogen der Albaneezen onoverkomelijke hinderpalen om met de Jong-Turken te kunneu samenwerken. Daar bij kwam, dat deze aandrongen op inlevering van wapens en tevens plannen beraamden om de afzondering van Albanië doormiddel van het leggen van spoorwegen op te hef fen. Allemaal redenen voor de Albaneezen om zich met de Jong-Turken nooit te ver zoenen. .Het oud-Turksche regime, dat de Albaneezen aan hun lot overliet, stond hen beter aan. Het behoud van de geweren vonden zy een noodzakelijkheid voor hun eewigdurende ouderlingen strijd. Deze is het gevolg van de nog altijd by hen geldende bloedwraak. Hun ruwe aard is spreekwoor delijk geworden. De goede eigenschappen als gastvrijheid, zelfbewustzijn, het trouw zijn aan het eens gegeven woord worden te niet gedaan, ja zelfs op den achtergrond gedrongen door de kwade gewoonten, die in dit volk leven. Een groote wreedheid teekent hun geheele optreden, daarbij zyn ze in hooge mate arglistig. Elk Albaniër vertrouwt dan ook op zich zelf, zyn particularismebeheerscht zyn geheele leven. Verwant voelt de Alba nees zich met niemand. Zyn groot bewust zijn is oorzaak, dat hij weigert zich met anderen te verbinden, wijl hy dan misschien een tweede party zou moeten spelen. Buiten hun land optredende, zijn ze dan ook uiter mate geschikt om als heerscher te 'aandelen over het leven en welzijn van anderen. De eigenschap tot krachtig heerscher zijn heeft zich scherp afgeteekend in beroemde vertegenwoordigers van het Albaneesche volk, bijv. enkele Romeinsche keizers, waar van we noemen Marcus Aurelius, Diocletid- bus, Constantyn den Groeten en als verte genwoordiger van den nieuwen tyd Moham med Ali van Egypte. (Zie ons overzicht „Turkije, zijn opkomst bloei en verval"). Hoewel niet beweerd kan worden, dat de intellectueele eigenschappen van de Alba neezen minderwaardig zyn, is de kennis boomen te voorschijn en liep hard naar mij toe, terwijl hy met zyn armen zwaaide en gebaren maakte. Deze persoon was wel gekleed en zag er als een heer uit. Zyne kleeren echter waren zeer vuil, alsof hij ver scheidene nachten buiten had geslapen. Toen hy dichter bij kwam wist ik reeds met een enkelen blik, dat hij krankzinnig was. „U wiit myhoop ik, verontschul digen, mynheer", zeide hij, toen hy my naderde en zich de handen wreef, „maar u heeft soms my'n vrouw en kinderen niet gezien, vermoed ik Zy verlieten mij gis terenmorgen en ofschoon ik door het West End gezocht heb, heb ik ze niet kunnen vinden. Er is eene vreemde ziekte uitgebro ken, maar natuurlijk, die zou ze wel niet aantasten, denkt u wel?" „Het spijt me u te moeten zeggen, dat ik ze niet gezien heb." antwoordde ik en trachtte hem voorbij te gaan en mijne wan deling voort te zetten. Ik kon echter niet van hem afkomen, maar hy hield gelijken tred met mij, terwijl hij met kleine pasjes naast mij liep en weer zijn handen wreef en my aankeek met een smeekond gelaat, dat onuitsprekelijk aandoenlijk was. „Het is werkelijk akelig met me gesteld," zeide hij. „Ik ben geheel uitgeput van het zoeken en weet niet waar ik het nu nog moet probeeren." Hy zweeg stil gedurende eenige stappen en keerde toen op zijn yorig van het volk buitengewoon gering. Yan alles wat er buiten hun land voorvalt weten zy vrijwel niets. De geringe ontwikkeling en de weinige geestesbeschaving teekenen zich het best af in de verhouding van de vrouw tot* den man in de Albaneesche maatschappij. Het best laat zich de afstand die er bestaat tusschen mannen en vrouwen benoemen door het woord minachting. De vrouw wordt geduld als een noodzakelijk huisdier, dat enkel goed is tot het maken van kleeren, eten koken en verderen huis arbeid. Het hoofdbedrijf van de Albaneezen is de veehouderij, in hoofdzaak het houden van schapen. Aan landbouw wordt zelfs op verschillende plaatsen, waar de grond vruchtbaar genoeg is, nog weinig gedaan. Koren wordt bijv. in zeer geringe mate geteelt, aardappelen zyn in byna geheel Albanië onbekend. Door het ontbreken van goede verkeers. wegen is er meest geen sprake van handel- Daardoor is ook de vraag ngar geld uiterst gering. De Albaneezen zyn in hoofd zaak Mohammedanen. Van het totale aantal Albaneezen op Turksch gebied, een aantal van ongeveer 2 millioen belijden ongeveer 7/10 den Mohammedaanschen gods dienst, 2|10 zijn Grieksch-Katholiek, is Roomsch-Katholiek. Het Albaneesche volk kan verdeeld worden in twee groote groepen, Gegen in het noorden, de Tosken in het zuiden. Men neemt aan datzy nakomelingen zyn van de oude bewoners van Epirus, de z.g Epiraten. Ten slotte mogen we niet nalaten mee te deelen, dat de Turken hen Arnauten noemen. Ieder herinnert zich den tijd dat een zeker Nederlandsch minister vrij duidelijk beschul digd werd handel in lintjes te hebben ge dreven, waarvan de baten kwamen in de kas van een zekere politieke party. Wie het uit verloop van die zaak heeft nagegaan, trouwens in dien tyd kon men er zich niet biuten houden, omdat dag in, dag uit de kranten over de kwestie schreven, heeft zeker ten zeerste verwonderd gestaan over den zonderlingen afloop der affaire. Hoewel 's lands reputatie ten zeerste met het ge beurde samenhing werd een parlementaire enquête-commissie door de meerderheid on noodig geoordeeld. Thans scheen het dat zich in Engeland een geval voordeed, dat evenzeer aanleiding gaf tot veronderstellin gen omtrent minder fraaie bedoelingen van enkele der ministers. De geruchten gingen, dat een paar van de ministers hadden ge; speculeerd in aandeelen van een Marconi- maatschappij, terwijl zy wisten dat de En gelsche regeering een belangrijk contract met die maatschappij ging afsluiten. Deze ministers als eerstingewyden konden dus de aandeelen bij lage beursnoteering koopen en wanneer de stand gunstig was. dus na de transactie met de regeering verkoopeD. In het bijzonder werden beschuldigd de minister.van posterijen Herbert Samuel, Sir Rufus Isaacs en de heer Lloyd George. Wat onderwerp weer terug. „Misschien heeft u niet gehoord, dat er onlangs eene ernstige ziekte te Londen geweest, is? De pest noe men zij het, maar wat mij betreft, ik geloof het niet. Zou u willen weten, welken naam ik eraan geef Dan zult u het weten. Onder monschen noem ik het den duivel, maar om die reden is zwijgen het wachtwoord, u zult natuurlijk begrijpen waarom Hier kwam hy een weinig naderbij en schudde ernstig met het hoofd. „Laten zy er niet aan twijlelen." zeide hij. „De duivel is er de oorzaak van, maar zwijgen is het wachtwoord. En nu goeden- morgen. Tijd is geld bij mij en ik moet voortgaan met zoeken Daarop zyn hoed afnemende, maakte hy eene kleine buiging en snelde over 't gras in de richting van Sutherland House weg. Toen ik de Mali bereikt had, stak ik over naar James Park en ging de brug, die over het meer ligt, over. Hier zwommen de water vogels zoo gelukkig, alsof er niets buiten gewoons gebeurd ware. Eindelijk bereikte ik de plaats, waarheen ik ging. De Minister van Binnenlandsche zaken toen, was een man, dien ik mijn leven lang als een oprecht, eerlijk Engelschman in de volle beteekenis van 't woord gekend had, die door iedereen geliefd en zelfs door zyne politieke tegen standers geacht was. Indien ooit een man naar mijn geschiedenis zou luisteren, dan bleek echter Zoodra die geruchten in omloop waren werd er een parlementaire enquête commissie benoemd, die na zou gaan, in hoeverre deze praatjes op vasten grondslag berusten. Noch de ministers, noch hun partygenooten in het parlement velzetten zich hiertegen. Een andere houding dus dan by ons in Nederland. Deze commissie is nu sedert een paar maanden aan het werk, en wij mogen aannemen dat de verhooren thans vry'wei zyn afgeloopen. Eindresultaat is geweest dat de praatjes bleken praatjes. De minister van posterijen Herbert Samuel had absoluut niets met de zaak te maken gehad. Met de heeren Sir Rufus Isaacs en Lloyd George stond het anders. Die hadden gespeculeerd, maar waarschijnlijk tot groote woede van hun conservatieve tegenstanders hadden zij aandeelen gekocht van een Ame rikaansche maatschappij. En dat nog niet dan nadat zij wisten, dat die Amerikaansche maatschappij niets met deBritsche uitstaan de had. Alle vertoonen die door de commis sie tot in het oneindige zyn voortgezet konden geen ander resultaat opleveren. Het lag heusch niet aan de commissie van onderzoek, die ieder wiens naam maar in eenigerlei verbaDd in deze zaak wefd ge noemd, aan een soms allesbehalve kiesch onderzoek onderwierp. Tot hen, die in aller laatste instantie ook nog zyn voorgeroepen behoort ook de Engelsche minister van ma- - rine, WiDston Churchill. Wanneer echter de commissie zich met iemand in de vingers heeft gesneden, dan is het wel met dezen. Meer dan boos was de beer Churchill dat hij op de eenvoudige beschuldiging door één persoon 'oor de commissie werd gedaagd. Zijn hartstochtelijke smaad die hy riehtle tot de commissie over diens onbescheiden oproep willen we hier laten volgen. „Het is een zeer beleodigende beschuldiging", riep hij, „die ge my hier wilt laten beantwoorden, zeer beleedigend." Met van woede verstikte stem en met de vuist op de tafel slaande ging hij verder. ,De beschuldiging waarvoor de comnissie my zoo overhaast heeft ontboden, is niet minder dan deze dat ik gespeculeerd zou hebben in Marconiaandeelen en toch zou hebben gezwegen terwijl mijn vrienden vrijwillig hun zaken ontvouwden Wat ik zou hebben gezwegen, terwyl zy blootstonden aan allerlei laster en beleedigingen, dat ik mij op den achtergrond zou hebben gehou den. De beschuldiging is ernstig en beleedi gend dat ik voor ik iets beantwoord eerst wil weten, wat de gronden er van zijn welke aanwijzingen er bestaan, dat de commissie mij hier heeft laten ontbieden." De voor zitter antwoordde, dat zyn naam genoemd was door een anderen getuige. Over dit feit, het dagvaarden op het loosweg noemen van een persoon, was de minister eveneens ver stoord. En in zijn verdere beantwoording sprak hij beslist tegen, dat hij ooit in eenige Marconispeculatie was betrokkenAls ooit iemand het tegendeel heeft gezegd, is hij een leugenaar en lasteraar, en als iemand het gerucht heeft herhaald, zonder dat hy zou hy zeker die eene zijn. Toen ik echter de plaats bereikte, welk eene verandering was erDen vorigen dag, zooals ik my nog herinnerde, was het er vol leven, was elke kamer met klerken gevuld en vertoonde ze bet geheele raderweik van een groot Gou vernementshuis. Nu scheen het bij den eer sten blik verlaten. Ik trad de gang binnen waar ik gewoon was geweest den portier naar mijn vriend te vragen, maar, waar ik nu slechts een sergeant der wacht vond, die opstond, toen by my zag. „Wat moet u vroeg hy kortaf. „Ik wensch den Minister van Binnenland sche Zaken onverwijld te spieken, "ant woordde ik, „Ik breng een zeer belangrijk bericht en het is zóó dringend, dat ik hem dadelyk moet zien." „Welk bericht?" vroeg de man achter dochtig. „De minister ontvangt nu niemand, behalve voor zeer dringende zaken." „Mijne zaak is zoo dringend mogelijk," antwoordde ik. „Als u hem mijn naam wilt zeggen, dan weet ik zeker dat hy mij ont vangen zal." „Ik zal niets van dien aard doen," ant woordde de sergeant, „dus je deed beter, weg te gaan. Wy hebben zulke personen als u nu juist op het oogen blik niet noodig. Er zijn ai genoeg moeilijkheden zonder u nog na te moeten loopen." Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1913 | | pagina 1