I
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD,
ZUID-HOLLANDSCHE EN ZEEUWSGHE EILANDEN
ïjn
bieden
TTERDAM
geëxposeerd
;htigen.
n,
dat
igzaken No-
het streng
a
besteden prij
ii gen
7,8
f 11,-, f 12,50, f 15, ■en| Een gezwel aan den bals maakte het
-, 126,50 enz.
>,50, f 6,75, f
17,50 enz
iSTUMES
geopend tot 6 uui
Hel Egyptische Monster.
D
middelharnis
ONZE EILANDEN
voor oe
;t Blad verschijnt eiken Zaterdagmorgen.
«js per kwartaalf 0,5U
wonderlijke nummers- 0,05
No. 18
Zaterdag 22 Maart 1913 20E Jaargang
Alle voor de Redactie en Administratie bestemde stukken en Advertentiën worden uiterlijk
Vrijdagmorgen ingewacht bij de Administratie te Middelharnis.
Prijs per advertentiën van 15 regels f 0,50
Iedere regel meer- 0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Eficieele Mededeelingen.
NATIONALE MILITIE.
Inschrijvingsregister en Alphabetische
Naamlijst.
De BURGEMEESTER der Gemeente Middelharnis
maakt bekend, dat liet inschrijvingsregister voorde
lichting van 1914, met de daarnit opgemaakte Alpha
betische Naamlijst, gedurende acht dagen, van den
11 Maart 1913 tot en met den 23 Maart a. 8., ter Ge
meentesecretarie voor een ieder ter lezing ligt.
Hij vestigt er voorts de aandacht op
lo. dat binnen den tijd, hierboven vermeld, tegen
register en lijst bezwaren kunnen worden ingebracht
bjj den Commissaris der Koningin in de provincie
2o. dat het bezwaarschrift op ongezegeld papier
kan worden gesteld en, van de noodige bewijsstuk
ken ^vergezeld, tegen bewijs van ontvang bij den
Burgemeester ter Gemeentesecretarie moet worden
fi^mverd;
3o. dat het bezwaarschrift eigenhandig moet zijn
onderteekend, doch dat onderteekening door een ander
persoon ie toegelaten, zoo bij het bezwaarschrift eene
i behoorlijke volmacht wordt overgelegd
K 4o. dat een bezwaarschrift, dat niet is ingediend
binnen den tijd hierboven genoemd of niet is inge
leverd bij de autoriteit hiervoren onder 2o. genoemd
en op de wijze aldaar vermeld, geen gevolg kan
hebben
bo. dat het bewijs van ontvang, hiervoren onder
2o. genoemd, moet worden bewaard totdat hij of zij,
die het bezwaarschrift indiende, in kennis is gesteld
met de uitspraak van den Commissaris der Koningin.
Middelharnis, den 20 Maart 1913.
De Burgemeester,
ULBO J. MIJS.
Buitenlandseh Overzicht.
Verleden brachten de Duitsche bladen het
lericht van het overleiden van den, door een
fOnnis van het „Spruchtkollegium" om zijn
dwaalleer'' uit zijn ambt gezetten Keul-
ichen predikant. Het bleek onjuist. Doch de
rerwachting van hen die hoopten dezen
torschen en vurigen strijder voor vrijzinnige-
;odsdienstige beginselen en voor een werke-
"flik levenden godsdienst, te behouden, is niet
Verwezenlijkt mogen worden. Het is slechts
led verlenging van een uiterst pijnlijken
loodstiijd geweest. De bloedvergiftiging, ge-
•olg van een onbeteekende knie-wonde bij
iet uitstappen uit een rijtuig te Halle a/d.
laaie, bleek door geen operatie meer te stui-
.ent Een gezwel aan den hals maakte
ipnemen van alle voedsel onmogelijk
;oof is eindelijk, na een ontzettend lijden
'an vijf weken, verzacht alleen door lange
us8chenpoozen van volkomen bewusteloos-
,iied, gisterenavond om 7 uur het onvermij-
lelijke einde voor Jatho gekomen.
De Keulsche Protestandsche Gemeente,
L vaar Jatho meer dan twintig jaar werkzaam
».s geweest, en die hem ook na zijn afzetting
f 4- 25 f I 13rouw ia gebleven, verliest in hem meer
*9UV9 9 9 lan enkei een kanselredenaar van groote
ratorische gaven. Hij was een herder,
chrijft de Köln. Ztg., zooals deze er nog
oaar weinige had gekend. Zijn handen
paren altijd geopend om denarmen te geven,
pat hij bezat, en zijn tijd behoorde voor
.lies aan de zieken, de zwakken en ver-
concurrenl'r"tte°-
ellen alle
F 33 TJ I L L E T O N.
_u
»Ik kon niet beneden blijven, zeide zjj,
TT-nm -KTT71TTC! TU v A NT TlF.N SSiWb E°gelaiid naderden. Ik wist, welke
HET NEUSJE VAN DEJN |rWking het land op je zou hebbe'Q en ik
<7 ATM "KOSMOS ,bÜ je zyn, niet alleen om dat gevoel
J deelen, maar om je te zeggen, hoe bitter
a myzelve verweten heb, liefste, dat ik
STORMVOGELS izen morgen zoo laf geweest ben."
Lj FLOR DE GXJTTERIEZ opW8lke
NTTTES i'jNffitdat zij antwoordde, keek zij rond,
JBOWi vreesde, dat Pharos haarzou kunnen
ARBEID ADELT
GRACIA
agde Sigaren-merken
iet Sigarenmagazijn
ooren.
iHjj lachte om het denkbeeld, dat wij
7ljH£ weigeren Engeland binnen te ko-
irW6llie Z^' "en opporde, dat ik liever
ücNM zou laten doen en de smetstof met
Mo^!.e?emeD' dan j°u op dit schip gevaar
w i pen °?k de ziel£te te krijgen."
wei, vroeg ik, „en wat zou dat? Hij
toen zijne eigen opinie hebben.
a°twoordde zij, maar - maar, o
Pijnigt mij des te meer, omdat
aar ïsl Ik wist niet, toen ik dit zeide,
op deze boot was uitgebroken
•t JU ieder oogenblik zoudt kunnen
Doch bet is niet als voortreffelijk voorgan
ger en Christen ook in de practijk, dat
Jatho's naam de laatste jaren zulk een be
kendheid hoeft gekregen tot ver buiten het
Duitsche Rijk. Zijn beteekenis in het gods
dienstig leven der menschheid gaat ver
buiten de plaatselijke grenzen der Rijnstad
uit. Hij is de eerste geweest, die niet alleen
met 't woord heeft getracht nieuw leven
te brongen in de door dogma en traditio
neel ceremonieel verstarde Evangelische
Landskerk, en de grenzen van deze wijder
open te zetten óók voor de moderne, vrij.
zinnige godsdienstige gedachte,doch hij heeft
ook met den moed zijner overtuiging zijn
strijd tegen 't officieel kerkgezang tot het
eind volgehouden -- 't eind, dat hem den
24n Juni 1911 de ontzetting uit zijn ambt
bracht. Niet als de verkondiger van een
nieuw geloof heeft Jatho de beide laatste
jaren geheel het vrijzinnig godsdienstige
Duitschland in beroering gebrachtdoch om
dat hy voor waarheden, die duizenden met
hem als waarheid aanvaardden het mar
telaarschap op zich durfde nemen.
Jatho zelf heeft zijn geloofsbeleidenis
neergelegd in de volgende regelen in een
brief aan prof. Harnack
„Het heilige vuur van den godsdienst
zoowel als in de wetenschap wordt steeds
alleen door de subjectivisten ontstoken. Hun
is het duidelijk, alle geestelijke- leven uit
dezelfde bron voorkomt en naar dezelfde
bron dorst. Noem deze bron, zooals gij wilt.
God of Geest, verstand of geweten, waar
heid of innerlijke kracht ik ben overtuigd,
dat een Protestantsche Kerk slechts dan een
toekomst heeft, wanneer zij haar predikers
de volle vrijkeid geeft uit deze gemeen
schappelijke bron van alle weten en geloo-
ven, van alle liefde en verlaDgen, te putten
uit het leven zelf".
Deze geloofsbeleidenis was niet die der
Orthodoxe machthebbers in de Evangelische
Landskerk. Hun bekrompen opvatting van
Christendom en godsdienst liet niet toe, dat
zulk een man in het kerkverband bleef.
Doch de Algemeens protestbeweging in
het geheele Rijk, waaraan zelfs een man
als Harnack. hoezeer overigens het op menig
punt met Jatho oneens, deelnam, de offer
vaardigheid, waarmede gelden voor het
Jathofonds werden bijeen gebracht, de op
richting van zooveele,plaatselijke groepen
van de Vereeniging der „Vrienden van de
Christelijke Vrijheid" bewijzen, dat Jatho
niet voor niets gestreden en geleden heeft.
Hij heeft in de Landskerk zelf een nieuw
leven gewekt, dat door geen vonnis van het
„Spruchkollegium" gedoofd kan worden.
Ook niet door zijn eigen dood. Want ook
hier zal blijken, dat het bloed der martelaren,
het zaad der kerk is.
Men weet, dat de regeering, tot dekking
van de onkosten voortvloeiend uit de nieuwe
militaire legerplannen o. a. ook de belas-
tingavrijdom der landsvorsten wil opheffen.
Het Berl. Tageblatt publiceert thans in
verband hiermede, uit het boek van den
bekenden Rudolf Martin, dat binnenkort
verschijnen zal, eenige belangwekkende
cijfers over de vermogens van de verschil
lende bondsvorsten.
Bovenaan staat» Keizer Wilhelm wiens
vermogen door Martin op 140 millioen mark
wordt geschat, waaruit hij jaarlijks 3.4 milli
oen mark inkomsten zou trekkende civiele
lijst van den Keizer bedraagt 17.7 millioen
mark, terwijl hij nog 0.9 millioen rente trekt
uit ongeveer 20 millioen contanten, die de
Keizer bij verschillende banken heeft uit
staan. In 't geheel heeft de Keizer dus een
jaarinkomen van ruim 22 millioen mark.
Het vermogen van den kroonprins wordt
door Martin op 14 8 millioen geschat, dat
van Prins Priedrich Heinrich van Pruisen
op minstens 30 millioen mark, dat van Prins
Priedrich Leopold op 13 tot 14 millioen, dat
van Prins Heinrich op minstens 8 millioen.
De rijkste landsvorst na Keizer Wilhelm
is de groot-hertog van Saksen-Weimar, diens
bezittingen vertegenwoordigen een waarde
van 60 millioen markdan volgen Koning
Friedrich van Saksen met 25 millioen mark,
de Koniog van Wurtemburg met ruim 20
millioen, de groothertog van Hessen met
minstens 5 millioen en de hertog van Sak-
sen-Koburg Gotha met 4 tot 5 millioen.
Martin schat het totale vermogen der
landsvorsten op hoogstens een half milliard
mark.
besmet worden. Zoo gauw als ik het hoorde
echter, kon niets anders mij schelen. Ik
dacht er alleen aan, dat jü de man waart,
dien ik liefhad, en ik wilde je aan land en
uit het gevaar hebben, je ziet, ik ben toch
een laf schepsel."
Ik sloeg mijn arm om haar middel en
drukte haar dichter-tegen mü aan.
„Als je een laf schepsel bent, dan wil ik
je er des te meer om liefhebben," zeide ik.
„De waarheid is, dat wij in de handen zijn
van een meedoogenloos lot en er doorme-
degesleept worden, zonder ons te kunnen
helpen."
„Daaraan moeten wij altijd denken,"
antwoordde zij, terwijl zy mijn arm zacht
drukte.
Daarop vertelde ik haar van het gesprek,
dat ik met Pharos had gehad en van alles,
wat hij tot mij en ik tot hem had gezegd.
Zij luisterde oplettend, maar ik kon zien,
dat het geheel geen grooten indruk op haar
maakte.
„Vertrouw hem niet," zeide zij, „je moet
hem nu toch wel genoeg kennen, om dat
niet te doen? Je kunt er van op aan, dat
hij eene reden heeft om dit te zeggen, an
ders zou hU zich de moeite niet geven er
over te spreken."
„Ik zal hem niet vertrouwen," antwoordde
ik.
„Mijne ondervinding heeft mij geleerd,
Jtusland heeft feestgevierd. Driehonderd
jaar heeft het regeerend vorstenhuis, het
huis der Romanows, over Rusland ge-
heerscht. Of eigenlijk het is een illusie, dat
het huis Romanow th'ans nog zou bestaan,
Een zekere bastaard, die Paul I genoemd
wordt, is aan de regeering gekomen, hoewel
zijn rechten op den kroon niet grooter waren
dan die van elk andere Rus. Hierop komen
we nog nader terug.
Het groeien van Rusland tot wat het nu
geworden is, dateert uit het begin der 16e
eeuw. Uit een klein aantal vorstendommen
saamgesteld, is Rusland langzamerhand
tot het groote geheel gegroeid zooals we
het thans kennen. Het eerste proces der
samensmelting is begonnen onder het huis
van Rurik. Iwan III, grootvorst van Moskou
wist verschillende kleine vorstendommen
tot één geheel te vereenigen. Zijn opvolger,
Iwan IV ging op denzelfden weg voort.
ODder diens regeering werden deTartaarsche
khanaten Kasan en Astrakan onderworpen,
Zyn pogingen echter om Rusland tot de
Oostzee uit te breiden, werden verijdeld
door Zweden en Polen. Ofschoon toen reeds
van eenige verbinding van Rusland met
Europa sprake was, was in bijna geen enkel
opzicht Rusland tot een Europeesch rijk te
rekenen.
Slechts door de Engelschen en Nederlan
ders, die de Witte Zee bezochten, was er
eenig contact met .West-Europa. Uit deze
samenkomst van Engelschen en Neder
landers met de Russen groeide de stad Ar
changel.
In 1598 stierf de mannelijke stam der
dat in zulke oogenblikken als deze, hij het
gevaarlijkst is. Als hij in eene zijner slechte
luimen is, dan is men op zijne hoede en
voor alles wat hy kan doen of zeggen ge
waarschuwd, maar wanneer hy berouw
toont en doet alsof hy er zoo op gesteld
is vriendschappelijk te zijn, dan weet men
nauwelijks, wat men van hem denken moet.
De achterdocht wordt op het oogenblik in
slaap gewiegd, en er is een gevoel van
veiligheid, en dan jui3t wordt het kwaad
voltooid, Wy zullen hem samen gade slaan,"
vervolgde zij, „maar of hy vriendschappelijk
of vijandig is, we zullen hem zelfs niet voor
een oogenblik vertrouwen."
Zóó dicht waren wij nu bij het strand en
zóó stil was de nacht, dat wy zelfs de
golfjes tegen de kust konden hooren slaan.
Daarop hield de schroef der stoomboot op
te draaien en toen deze geheel stil was,
kwamen Pharos en de tweede stuurman
aan de brug en voegden zich bij ons.
„Dit is eene leelijke karwei geweest
eene heel Ieelyke karwei," zeide de stuur
man. „De kapitein, de hoofdmachinist, de
hofmeester en drie van de matrozen zyn
allen dood en geen haven om binnen te
komen en hulp te krijgen. Ik wenschte,
dat ik evenals u aan land kon gaan."
Hard als het moge schijnen om zulks te
zeggen, niemand van ons sloeg veel acht
op zijne jammerklachten, daar wy de ma
Ruriks uit. De daarop volgende jaren tot
1613 waren een tijdperk van regeeringloos-
heid, waarin de eene pretendent na den
ander optrad. De een was al vreemder dan
de ander. Het scheen dan ook eenigen tyd
of de toekomst van Rusland geheel zou
worden vernietigd. De Polen, de Kozakken
en de Bojaren bestreden elkander heel vin
nig. De Bojaren droegen ten slotte de kroon
op aan den zoon van koning Sigismund
van Polen. Door het onverstandig optreden
van dezen vorst, die Rusland wilde maken
tot een provincie van Polen, geraakten de
Russen in verzet. Dit verzet, dat stond
onder leiding van zekeren Dmitri Porsjarski,
was ten slotte oorzaak dat de Polen weer
moesten vertrekken. Diezelfde leider van de
Russische opstanden, deze Dmitri, riep een
vergadering bijeen van de voornaamsten
uit het rijk. Op deze vergadering kozen zy
Michael Feodorowitsj Romanow tot Ozaar.
Die titel was voor het eerst door Iwan IV
aangenomen. Deze Michael Romanow was
dus de eerste van het thans nog regeerende
vorstenhuis. Hy was nog aan het huis von
Ruzik verwant, omdat Iwan de Verschrik
kelijke in zijn eerste huwelijk was getrouwd
geweest met Anastasia Romanowna.
Toen het huis Romanow aan de regeering
kwam was het binnenland aan een gewel
dige beroering prijs gegeven welke onlusten
echter onder Michael Romanow ten einde
kwamen, zoodat de toestand aanmerkelijk
verbeterde.
Tegenover net buitenland was Michael
echter minder gelukkig. Aan Zweden ver
loor bij Karellö en Ingermannland, Polen
verwierf Smolensk. Deze strijd nam een
keer onder zy'D zoon en opvolger Alexcie,
die vooral Polen met succes bestreed. Deze
czaar kan men aanmerken als de voorlooper
van Peter den Groote, den czaar die op zijn
reizen door Europa ook ons land bezocht.
(1697).
Alexci trachtte ook de Westersche be
schaving in zyn landen over te brengeD,
In zyn pogingeD daartoe stuitte hy vooral
op tegenstand der Bojaren. Doch hy wist
elk verzet te bedwingen en liet zyn land
dan ook als een krachtige staat na aan
Teodor III, een onbeduidend vorst. Zyn zus
ter Sophia wist dan ook de grootste macht
in handen te krijgen. Toen Teodor stierf
liet zy haar tweeaen Iwan, een idioot, tot
keizer uitroepen. Deze plannen strookten
echter niet met de inzichten der Bojaren,
die den jongsten zoon van den straks ge
noemden Alexci Peter op den troon wilden
geplaatst zien.
Na een vinnigen strijd tusschen de Bojaren
en de Strelitsen, de keurbende der Russische
czaren, kwamen èn Iwan èn Peter beiden
als Keizer aan de regeering onder den naam
Iwan I en Peter I. Voor hen bekleedde
Sophia het regentschap, zoodat zy de macht
behield.
Peter I, de latere Peter de Groote, was
nog te jong om de geheele situatie te be
grijpen. Ook zyn ontwikkeling liet veel te
wen8chen over, omdat zyn opvoeding schan-
trozen, die een boot neerlieten, gadesloegen.
„Als u klaar zyt, mijnheer," zeide hij,
deedt u beter geen tijd meer te verspillen
dan noodig is, om aan land te komen. We
weten niet, wie ons van die rotsen daar
ginds kan gezien hebben. De kustwachters
zijn hier juist buitengewoon slim en hoe
vlugger u aan wal zyt en de boot terug,
des te gauwer kan ik weer wegkomen."
Wy schudden hem om de beurt de hand
en daalden toen de ladder af naar de boot
die er naast lag. De gedachte, dat de stuur
man nog langer aan boord van het besmette
schip moest blijven, kan misschien de reden
zyn van de stilte, waarin wy de boot in
beweging brachten en naar het strand
voortroeidenin elk geval er werd geen
woord gesproken. De zee was zoo kalm als
een meer, en daar de nachtdonker was en
wij allen in sombere kleuren gekleed waren,
terwijl de boot, die gekozen "was om te
landen, zwart was geverfd, was het by na
onmogelijk, dat ze ons zouden kunnen
ontdekken. Hoe het ook zy, geen kust
wachter begroette ons by onze aankomst.
Daarom zoodra de boot aan wal was, liepen
wy naar de boeg en met behulp der ma
trozen, bereikten wy de kust. Weer stond
ik op Engelschen grondmaar welk een
ander wezen dan de Forrester, die dezen
verlaten had. Pharos beloonde de lieden en.
bleef aan het water staan, totdat bij hen
delyk was verwaarloosd. Hy was in 1672
geboren. Vooral door zijn omgang met de
vreemdelingen, hij woonde dicht by Mos
kou leerde hij allerlei uit de Westersche
landen. Zoo leerde hij vooral ook meet- en
wiskunde, terwijl hij zich ook toelegde op
belegeriDgskunst. Zyn grootste genot was
echter zich bezig te houden met de scheep
vaart. Dezen trek is hem zijn geheele leven
bij gebleven. De krijgskunde beoefende hy
practisch met een compagnie soldaten, waar
in verschillende vreemdelingen dienden.
Sophia wilde zich de macht voor zoolang
mogelijk verzekeren. Van haar broer Iwan
zou zy geen last hebben. Nu trachtte zij
zich te ontslaan van Peter. Daartoe wendde
zy zich tot de Strelitzen. Toen deze wei
gerden kwam Peter zelf naar Moskou en
verjoeg Sophia, die hy in een klooster zette,
waarna hy zelf het bewind in handen nam,
hoewel Iwan tot zijn dood 1696 den titel van
Czaar behield.
In de gespannen toestand, die sinds de
laatste weken aanhoudt, is voor 'n gedeelte
althans een gunstige verandering gekomen.
De spanning tusschen Rusland en Oosten
ryk-Hóngarije is geweken. De reusachtige
bewaping van beide landen zal een einde
nemen. Volgens een by'na gelijkluidende
mededeeling in de Petersburgsche telegraaf-
agentuur en in het Wiener Fremdenblatt
moet de briefwisseling tusschen Keizer Frans
Jozef en Czaar Nicolaas opnieuw bewezen
hebben, dat de vriendschappelijke gevoelens
van beide souvereinen ondanks het gebeurde
op den Balkan onveranderd zijn gebleven.
Beider aandacht blijft ten volle gewijd aan
de pogingen tot het verkrijgen en behouden
van een duurzamen vrede. De indertijd ge
nomen maatregelen door de beide regeerin
gen om groote troepenmachten in de grens
provincies bijeen te brengen, kunnen verder
als onnoodig beschouwd worden. Beide
regeeringen zyn daarom overeengekomen
hun troepenmachten aan de gemeenschap
pelijke grens met 80.000 man te verminderen.
Dit bericht zal niet nalaten een goeden indruk
teweeg te brengen. Temeer mogen we spre
ken van een verbeterde verhouding, waar
bekend geworden is dat de Balkanstaten
de bemiddeling der mogendheden hebben
aanvaard. Deze zullen thans waarschijnlijk
spoedig een voorstel indienen dat zooveel
mogelijk alle partijen bevredigt. De mogend
heden op den Balkan verlaDgen alle even
hard naar het einde. Noch de geallieerden,
noch Turkije kunnen den oorlog meer voort
zetten.
Wel schy'nt er op het oogenblik sprake
te zün, de geruchten gaan althans, dat bij
Boelair een slag wordt geleverd, doch we
vermoeden, dat dit waarschijnlijk de laatste
veldslag zal wezen, die tusschen de beide
vijandelijke legers wordt geleverd.
Ook Oostenrijk Hongarije schijnt verder
geen roet in het eten te zullen werpen. De
Petersburgsche Telegraaf-agentuur noemt
zich gemachtigd te verklaren, dat Oostenrijk
veilig weer in de boot had zien gaan om
naar de stoomboot terug te keeren. Daarop
zonder een woord te zeggen, keerde hy zich
om, stak het strand over en begon, terwijl
hy zijn geliefden aap in de armen droeg,
langzaam het steile pad, dat naar het berg
land, waarop het dorpje gelegen was, leidde
te beklimmen. Wy waagden het evenwel
niet, het plaatsje zelf te bezoekeD. Wij
liepen in stilte voort, zooals wy aan wal
gekomen waren en eens toen een haa9, door
onze naderende voetslappen verschrikt uit
zyn leger te voorschijn kwam en weg
vluchtte, kon je hebben kunnen denken
naar de wijze, waarop wy stilhielden en in
de boschje9 ons verschuilden, dat wy by'na
op heeter daad betrapt waren by het begaan
van de meest afschuwelijke daad. Dikwijls
moet ik mij nu dien zonderlingen nacht
herinneren. Vóór mij kan ik de ineenge
drongen gestalte van Pharos zien, die voor
ons uit stapte, terwijl Valerie eenige stap
pen achter hem liep en ik zelf de achter
hoede vormde, en dat alles met de schitte
rende sterren boven ons, de lichten van het
dorp, die flauw over de zandheuvels schenen
en het voortdurende gedruisch der zee achter
ons. Voor den tijd van 't jaar was de Dacht
bitter boud en twee van ons tenminste
waren in de minst opgeruimde stemming.
In dezelfde orde bereikten wy den kop der
rots, staken het strookje heidegrond over,