ONZE EILANDEN van 1 FEBRUARI 1913. 3 wagen van Norsy-le-Sec 3 terugkeeren zou, reden en drietal agenten in bur- En dat deze voorzoigs- erbodig was, bleek maar de drie ontsnapte apachen ml op den wagen onder eambten trokken evenwel >lver en na een vrij lang- j, werden ook de laatste vangen genomen. (Tel) elden geslikt, medicus deelde dezer da- het volgende merkwaar- is te Aberdeen moest een een ernstige operatie on- >jj bleken niet minder dan n, 11 haarspelden en een I in haar ingewanden te wist er niets van, hoedie •en. Men vermoedt echter, tyd des nachts in haar een speld uit haar nacht- ir mond stak enonbewust vrspelden hinghet wellicht doorstond langen tijd veel van de reden te kennen, tie werd zij van die pijn ïerstellende. ihter wel uniek. rechtstellingen. Ie hier vandaag tweemaal schrijft onze Londensche houdens een vast salaris tvangt hij f 63 voor elke hedenmorgen gebeurde .s van Pentonville werd te ood, opgehangen. Hij was r vermogend man van yd en gehuwd. Doch hij trice, die van hem af wou. een avond in een taxi reet-station reden, schoot richtte daarna het wapen Hoewel ernstig gewond •d toen ter dood veroor- bangen. tie had plaats in de gevan- q betrof John. Williams, jsluierde man", istbourne een inspecteur lie hem betrapte op een .k. Deze zaak trok veel ?rste plaats, wijl de min- an kort na zijne veroor- kreeg en te voren met genis bad willen huwen, er weigerde toe te staan, ischuld, die ook door hem ouden, ofschoon het Hof iden vond zijn vonnis te rhand werden anonieme waarin onbekende per- i den werkelöken moor- en Williams onschuldig terpellaties in het parle- >m hem te begenadigen, t recht had zijn beloop", r aan dezen persoon ook tscekend opgevoed, was ratste dagen niet in een ehaaglijk vertrek van het il, nacht en dag bewaakt, lot weinig aan, sliep ge- aak. Hij legde voor zjjn nis af. den verliepen, vanaf het oeul in zijn kamer kwam, oeten te binden en naar eiden, totdat hy aan de bik viel. wing werd meegedeeld, e naam George Mackay gaf een beeldhouwer en istig te zyn. (Tel.) Wolanski. r politie is een man ge- iettegenstaande hij een >ker is, en noch lezen, i, geruimen tijd den graaf nder voorwendsel groote id te zyn, verscheidene angryke sommen heeft reft hier den 44-jarigen e te Bielitz in Slleziö in getreden en door zyn ?n postje was geholpen, spoedig ontslagen werd, gen analphabeet bleek te plaatsje doch keerde er 1911 weer terug en begon nd te strooieD, dat hy de ogs overleden graaf, Ni- ras, die hem een vermo- er haar, dat sprak van redie. zeide zy weer, dezeD en beslist. „Het is te open. Daar komt hy de was een lang stilzwijgen i alsof ik. langzaam ver- binnengekomen.* ■gen. toen zij sprak, werd de omgedraaid. Toen de ok mocht zyn, binnen- een hevigen gil en viel ie armen, Ik hield haar iaide mij toen om, ten Je indringer kon zyn. 3TUK XVI. it lang durfden wjj ons erie lag in myne armen, gevallen. Pharos stond e stappen van de deur ik dan eens haar, dan .nkeek, onmachtig een vt my betrof, ik dacht, >nde stervende te zien, wereld was gekomen, mocht Pharos het ergste (Wordt vervolgd). gen van eenige millioenen had nagelaten, joch dat hy tegen een bloedverwant uit een zijtak der familie een proces moest voeren. Hy vond des te eerder geloof, omdat in die dagen werkelijk een proces om de nalatenschap van den graaf gevoerd werd, waarvan men dagelijks in de dagbladeir kon lezen. Van die dagen dateert ook het aannemen van den graventitel. In het voorjaar ging graaf Wolanski", die eigenlijk Wolanska heet, naar Weenen en wist daar een goed geloovig edelman te bewegen, bem zijn villa, idie zeer kostbaar gemeubeleerd was, voor een zeer billijke som te verkoopen. Geld bezat hy niet, maar men kwam overeen, dat de betaling over een jaar zou plaats hebben. Nauwelijks had hij de villa in zijn bezit, of hy wist, daarop een onderpand van 150 000 krouen te krjjgen, waarvoor hij zich paarden, rijtuig en 'n automobiel aanschafte. Daar speelde hy den grooten heer mede en nam hy filantropische allures aan, door den gemeenteraad 'n schriftelijk aanbod te zen den dagelyks 'n aantal armen van 'n warm middagmaalde voorzien. Den geheelen zomer bracht hy op „zijn" villa door. Toen ver dween by spoorloos en alle nasporingen waren tevergeefs, totdat hy onlangs te Weenen terugkeerde, waar hij onmiddellijk in hechtenis genomen werd. Geheimzinnige dood aan een kluizenaar. Het parket van Avallon heeft een onder zoek ingesteld naar den tragiscben en ge- heimzinnigen dood van den 77-jarigen grijsaard, Leleu genaamd, die gedurende dertig jaren in een grot te Saint Moré heeft geleefd. Genoemd plaatsje wordt om zyn natuurschoon druk bezocht door toeristen. De grot, die tot woonplaats diende, was zeer afgelegen en -kon slechts bereikt worden langs een trap, in de rotsen uitgehouwen, terwijl een soort touwladder bij de beklim ming van de laatste steile treden moest aangewend worden. Leleu werd middenin zyn grot doodgevonden. Het lijk vertoonde twee gapende hoofdwonden en kwetsuren aan borst, knieen en beenen. De lijkschouwing heeft niet kunnen uit maken of het hier een misdaad of een ongeluk betreft. In 't, laatste geval moet de kluizenaar die misschien van een rotspunt is gevallen, noch de kracht hebben gehad zich naar zyn grot voort te sleepen. Allerlei verhalen, waaronder zeer fantas tische, doen de ronde over de aanleiding van het afgezondorde leven van dezen kluizenaar, die niettegenstaande zyn moeilijk te bereiken verblijfplaats, elk jaar duizenden bezoeken van toeristen ontving en zeer po pulair was bjj de bewoners van bet dorp en de omstreken. De handel in blanke slavinnen te Antwerpen. Uit het onderzoek is gebleken, dat een der plichtigen met vrouw E... naar Zuid- Amerika is vertrokken. Deze vrouw is ge- derende het verloopen jaar, twee reizen naar Braziliö en een naar Buenos-Ayres gemaakt en naar men veron lerstelt telkens met jonge meisjes, die zy ginder in publieke hulzen binnenbracht. De brieven, die heel bezwarend zyn voor de aangeklaagden, zyn in verschillende vreemde talen geschreven en een beéedigd vertaler is aangesteld, om ze te vertalen. Uit deze vertaling bleek ook dat de kerels veel een huis der Loosstraat bezochten, waar insgelijks een huiszoeking gedaan- werd, doch zonder uitslag. De huurster ver klaarde, dat een zekere persoon, wiens naam geheim gehouden wordt, en de Hollandsche vrouw E... veel ten harent kwamen en dat ze zich als samen gehuwd uitgaven. Naar 't schijnt, zou bedoelde persoon te Buenos Ayres gevangen genomen zyn. Bij de huis zoeking in het huis der St. Jacobsmarkt vond men er enkel twee kinderen, 13 en 16 jaar oud, die verklaarden, dat hun ouders naar Buenos-Ayres vertrokken waren. Een Duitsche vrouw, die er op een kamer woont en wier dochter insgelijks naar Argentinië vertrokken is, meent te weten, dat de vluchtelingen vertrokken zyn om in den vreemde een winkel te openen. Het onderzoek wordt ijverig voortgezet. (Tel.) De man met drie bruiden. De recitator Fritz Peunert uit Konings berg hield er niet minder dan drie bruiden op na. Maar toen hy zich door den ambtenaar van den burgerlijken stand te Berlijn meteen dezer dames in den echt wilde laten ver- eenigen, vond hy het toch geraden zich van de beide anderen to ontlasten. Nu gebeurde het, dat deze twee er achter kwamen, dat haar gemeenschappelijke verloofde haar bedrogen hadzy gaven van een en ander kennis aan de politie, en nu werd den heer Peunert de grond wel wat warm onder de voeten. Hij liet een bericht in de kranten plaatsen, volgens 'twelk „de bekende reci tator Peunert op zyn reis naar Milaan plose- ling in den spoortrein overleden was". De politie stelde een onderzoek in, en het bedrog kwam woldra aan 't licht. En't duurde niet lang of de doode werd uit den hemel zynei wittebroodsweken naar beneden gehaald, om de reis naar de Moabitische strafgevange nis te vervolgen. Si non e vero Uit Graz wordt aan de „Yossische Zeitung'' bet volgende sensationeele bericht geseind dat wij echter geheel voor rekening van genoemd blad laten. Reeds eenigen tijd geleden aldus de „yossische Zeitung" - had het de aandacht der Oostenrijksche legerautoriteiten getrok ken, dat de draadlooze telegrammen, die t-usscben Weenen en de Zuidelijke garni zoensplaatsen gewisseld werden, hun be stemming niet bereikten of daar verminkt ontvangen werden. Het door het legerbe stuur ingesteld onderzoek bevestigde de meening, dat de radiogrammen opzettelijk of onopzettelijk door een of ander station van draadlooze telegrafie opgevangen wer den, Naarstig is men gaan zoeken, waar zich dat station zou bevinden en daarbij tot een zeer zonderlinge ontdekking gekomen. Het station bevond zicb n.l. in een kerk. Een in staatsdienst staande electrotech- nicus had n.l. op verzoek van de Jezuïeten te Graz in een kerk een inrichting voor draadlooze telegrafie geïnstalleerd en de geestelijken stonden dan ook met hun broeders in Oostenrijk en met het zuidelijk deel des lands in voortdurend radiotelegra- fische gemeenschap. Door het ministerie van Handel is bet evenwel verboden, om stations voor draad looze telegrafie in te richten, dat dit een staatsmonopolie is. Aan de Jezuïeten is dan ook bevolen, binnen drie dagen alle instal laties uit hun gebouwen te verwijderen. Si non e vero Woedende stier. In het slachthuis te Brus sel brak uit een der stallen een stier los.diein dolle vaart de achtorplaats oprende en alle8, wat hy op zyn weg ontmoette, vernielde. Een der slagers, die het woedende dier wilde vangen, werd door den stier met de horens neergestooten,jwaarbij de man ernstig aan de schouders werd gewond. Met revolverschoten slaagde men er ten slotte in den woedenden stier te overmeesteren en af te maken. Boete op open knalpot. De verschillende pogingen, die tot dusverre in het werk wer den gesteld om de motorwielryders te ver hinderen met open knalpot te ryden en hun nadering door een serie Gatling-kanonscho- ten te verkondigen, zyn tot dusver nog zon der veel uitwerking gebleven. In Amerika wordt de zaak beter aangepakt; zoo ia een voorstel ingediend in den gemeenteraad van Columbus in den staat Oklaharaa, om de in richting voor het oponen van den knalpot te verzegelen Word dan een motorwielryder aangetroffen van wiens knalpot het zegel verbroken of beschadigd is, dan wordt hy voor de eerste maal met 50 ets. (Am.) beboet, zonder dat verdere aanwijzingen noodig zyn. Het karnaval te Nisza. Te Nizza viert Karnaval hoogty, Zondag was het „entróe du carnaval" en bad des middags de groote optocht plaats, die des avonds herhaald werd. De eigenlijke pret is nog niet begonnen en het werpen met confettibommen is nog verboden. Beguntigd door een heerlijk klimaat is het Karnaval van Nizza een der schitterendste feesten der wereld geworden en heeft het door het groot aantal vreemdelingen het karakter van een echt volksfeest aangenomen. Waarheen men kykt, ox> de wagens in den optocht, in de straten, voor do vensters der huizen, overal heerscht vroolykheid, dans en gezang, waardoor de toeschouwer wordt beïnvloed. Zonder moeite kan men zich, indien gecostumeerd, aan de stoet aansluiten hetgeen misschien wel de orde en regelmaat, waaraan men in het Noorden gewend is, eenigszins benadeelt, maar kleur en leven brengt in den optocht. Verwondering baart hoeveel natuurlijken aanleg de zuidelijke volken, Franschen zoowel als Italianen voor het straatleven hebben. Ofschoon geheel en al overmoed en dolheid, hebben zelden buitensporigheden plaats en beschonken personen ziet men bijna niet. En boven al dat feestelijk gedoe welft zich'n diepblauwe hemelkoepel, Sedert December is het dag aan dag mooi weer en giet het Riviera zonnetje warmte, licht en kleur over dit heerlijk land uit, dat door de natuur uit een nimmer uitgeputten hoorn des overvloeds bedeeld wordt, Het eigenlijke seizoen is,niettegenstaande het Karnaval en het mooie weer. nog niet aangevangen- Vreemdelingen zijn er nog weinig. Engelschen, Russen, Oostenrijkers en ryke Amerikanen zijn er nog niet te ontdekken; zij komen elk jaar later, waar door drukte en bedrijvigheid ook telkens langer duren. Ben tachtigjarige vrouw vermoord. Te Doullen (Fr.) woonde een 80-jarige vrouw, een rijke weduwe, die onder haar erfgenamen een verkwistenden neef had. Voor eenige dagen heeft men haar in haar woning vermoord gevonden; het bleek, dat zy met een stok was doodgeslagen. In ver band daarmede is de bewuste neef, een 40-jarige vrijgezel aangehouden, die bekende een groote som gelds, die men op hem be vond, van de vermoorde gestolen te hebben. Koning Alfonso en de republikeinen. Onder de bekend geworden bijzonderheden van de gesprekken, welke koning Alfonso van Spanje eenige dagen geleden met drie min of meer republikeinsche personen voer de, verdienen diegene, die betrekking hebben op het onderhoud van den koning met Gumerfindo Azcarrate, den grijzen leider der republikeinen, het meest de aandacht, omdat er zoo duidelijk de onbevooroordeelde, ruiter lijke gezindheid van den jongen monarch uit blykt. Azcarrate verhaalt daarvan als volgt: „Wü spraken lang en over vele zaken. De koning vroeg eerst naar de sociale wetten, die bij de Kamers zijn ingediend. Ik moest bem nauw keurig inlichten over de wet op de arbeids contracten, die maar niet van den senaat terugkomt. (Een steek op de hebbelijkheid van deo Spaanschen Senaat, die steeds over een conservatieve meerderheid kan beschik ken, om wetsontwerpen, die hem niet bevallen, eenvoudig den roemloozen dood der vergetelheid te laten sterven, als natie en kabinet daar niet krachtig tegen waken). Voorts roerde ik de ontwerpen aangaande de ongevallenwet, de nachtrust voor bakkers, de positie der kantoorbedienden, ondersteu ning aan ouden van dagen en invalieden enz. aan. Op dat alles leverde de koning schran dere en treffende commentaren, ook in verband met den stand dezer kwesties in andere landen. „De koning bleek zeer goed thuis te z(jn in de betreffende wetten in andere landen en legde groote belangstelling voor de oplossing ervan aan den dag". Het onderhoud Lep vervolgens ook over algemeen-wetenschappelijke en politieke zaken en tenslotte herhaalde Azcarrate, met betrekking tot de verplichtingen van het staatshoofd, koning of president („Dat is het zelfde", merkte Don Alfonso vriendelijk op) zyn steeds voorgestane meening, dat dit zich moest onthouden, zyn opinie ten beste te geven over alles, wat een verdeeling van het volk beteekenl, dus over partyen, politieke vraagstukken en programma's, maardaaren- tegen kan en moet het zelfs steeds zich d£ar doen gelden, waar allen eensgezind moeten zijn, zooals bij onbeinvloede verkiezingen, moreel beheer, onafhankelijkheid der justi tie, enz. „In aansluiting hiermede voegde Azcarrata er aan toe, „richtte de koning de volgende vraag tot my. Hij wilde in algemeenenzin vernemen, of ik van meening was, dat hij bij 'n politieke crisis kon beraadslagen met de leiders der niet-monarchïstische partijen en politici, die noch president der Kamers, noch van den ministerraad waren geweest. Ik antwoordde bevestigend op die vraag, omdat betere voeling tusschen staatshoofd en parlement niet anders dan goed kan zyn". Koning en staatsman roerden daarna eenige godsdienstige vraagstukken aan, waarby Azcarrate den indruk kreeg, dat Alfonso een verdraagzamen, openhartigen geest bezat, en in andere landen hao weten rond te zien, en dat geziene naar waarde had weten te schatten. Via de positie der Spanjaarden in Afrika, waarover Azcarrate zich slechts in vage bewoordingen uitliet, kwam het gesprek op de oorlogsbegrooting en andere militaire aangelegenheden, en hierbij toonde de koning nogmaals, hoe uitstekend hy hiervan op de hoogte was, niet alleen wat Spauje, maar ook wat het buiten land betreft. „Dat is myn eigenlijk beroep en hand werk", merkte de koning bij deze gelegen heid op. „Ware ik niet als koning geboren dan zag men mij thans als luitenant of kapitein*. Als totaalindruk van zijn gesprek met koning Alfonso, gaf Azcarrate zijn verwon dering te kennen, welke de groote begaafd heid van den koning, dien hij tot dusverre slechts vluchtig had gezien, by hem verwekt had. „Hij was heel vriendelijk tegen mij", zoo besloot de grijze republikein, „en wat my byzonder beviel, dat was zyn eenvoud". (Tel.) zicht geinformeerd werd, of T. (onder den naam van Meijer) werkelyk daar werkzaam was, bleek dit uit inleveren van de num mers der mijnwerkers nog niet het geval te zijn. De oorzaak hiervan was, dat T. nog het bewijs, dat hy vrij was van de z.g. „wormziekte", ontbrak. De mijn-opzichter deed daarna T. berichten, dat hy te zijnen kantore het bewuste bewijs kon komen halen. T. kwam en liep in de val. Rechercheur en gendarmen, die zich ver dekt hadden opgesteld, begaven zich onmid dellijk naar het kantoor van den opzichter, zoodra T. daar verschenen was. Op de drie maal herhaalde vraag van den buischen politieman, hoe zijn naam was, antwoordde T. dat hy Meijer heette. Toen hem daarna zyn eigen portret getoond en hem gevraagd werd„Wie is dat dan antwoordde hy „Tjjman I" En als hem nu voor de vierde maal naar zijn naam gevraagd werd gaf by ten antwoord, dat hy Tyman heette. Daarop volgde onmiddellijk zyn arrestatie. Hy werd eerst te Duisburg gevangen gezet, waar hy een voorloopig verhoor heeft onder gaan van mr. W. van Traa, sub. off. van justitie te Almelo. Daarop is hij naar Essen vervoerd tot het ondergaan eener gevangenisstraf van 3 weken, wegens het vertoeven in Duitschland op valsche papie ren en 't opgeven van een valschen naam. Dan zal waarschijnlijk zyn uitlevering, waarom gevraagd is, volgen. Binnenland. Een zonderlinge vennootschap. Dezer dagen kwam in de pers een mede- deeling voor omtrent een onderzoek dat de Justitie instelt naar de handelingen van de te Roosendaal (N.-B.) opgerichte Koninklijk goedgekeurde Vennootschap Stoomtimmer- fabriek Prinses Juliana, welke zich schijn baar alleen ten doel stelt het uitgeven van obligaties, trekkende op de Staatsloterij. In de „N. R. Crt." vertelt de heer D. Boer een en ander over deze zonderlinge vennootschap „Van die z.g. fabriek zit nog geen steen in den grond en die geheele clandestiene loterij-affaire is 3edert eenigen tijd uit Roo sendaal vertrokken en baar adres is thans Vischsteeg 15 te Rotterdam. „Hoe noodig het is, dat de Justitie zich met die eigenaardige timmerlui bemoeit, moge blyken uit de mededeeling van de volgende feiten, waarvan het z(j by voor baat gezegd aan de politie, bureau Pau- wensteeg te Rotterdam, direct uitvoerig relaas is verstrekt. „Op Donderdag 23 Januari vervoegt zich iemand in het bezit van een obligatie van de N. L. V. Prinses Juliana ten kantore dier maatschappij ten einde een prijs van f42,60 in ontvangst te nemen, op het betreffende nommer gevallen in de 4e kl. der Ned. Staatsloterij. Hem wordt verzocht den direc teur, die juist zeer huiselijk zijn bottines zat aan te trekken, naar diens privé-kantoor dat boven wordt gehouden, te volgen. Na veel meer poui-parlers dan noodig is, tee kent hy op verzoek meenende dat dit misschien voor eventueele reclame de zaal' kan dienen een quitantie van f 42.50 en geeft tegelijk daarmede zijn lot ofobli- gatie-nommer in handen van den directeur. Deze heeft inmiddels door de huistelefoon order gegeven om geld te gaan wisselen, sluit, quitantie en lot in zijn mahoniehouten schrijftafel, absenteert zich enkele minuten, komt terug en verzoekt den winner van het prysje dit bedrag aan 't loket beneden in ontvangst te nemen. Daar gekomen, vindt deze wel zijn hoed en ook zyn parapluie, doch geen geld. En met 't meest onschul dige gezicht verzekert hem d6 bureau-chef (alles gaat daar grootscheeps) dat dit bedrag reeds is uitbetaald, en als de bedrogene aanhoudt en aandringt op onmiddellijke uitbetaling, dan wordt hem door den inmid dels uit "hoogere sferen neergedaalden direc teur van deN.L.V. Prinses Juliana in alles behalve malsche termen, doorspekt met vloeken, waarvoor een matroos zich schaamt, de bedreiging toeschreeuwd, zich... laten we maar schrijven.... te verwijderen, of hy (de directeur voornoemd) zou hem (den bedrogen obligatie-houder) met een eind hout de hersens inslaan'. Mogelijk zyn er onverlaten, die den stillen wenseb uit spreken, dat het omgekeerde een volgenden keer in de Vischsteeg 16 gebeurt. Op den bewusten Donderdag was ondergeteekende zoo verstandig onder protest een dergelijk' bureau te verlaten, want met het oog op de wapenwet had hy pistool of ploerten- dooder thuis gelaten." Een arrestatie. Omtrent de aanhouding en de daarop gevolgde arrestatie van T. den vermoede- lijken moordenaar der Wed. Rakers te Denekamp, verneemt de „Zw. Ct nog het volgende. Een Rijks-rechercheur uitArnhem, die sinds het plegen van den moord op de wed. R. voortdurend en in verschillende richtingen nasporingen deed, had in 't laatat der vorige week meer zekerheid omtrent de verblijfplaats van T. verkregen, zoodat ons reeds Zaterdag 18 dezer werd mede gedeeld, dat zijn arrestatie in $en Duitsche stad met veel kolenmijnen, binnen een paar dagen kon verwacht worden. Bekend is nu, dat die stad Oberhausen is. Daar had T. zich op de lijst der werklieden voor de myn StinnesCarnap laten inschrijven onder den naam van Meijer. Toen door genoemde rechercheur en gendarmen bij het myn-toe- Landbouw-Ongevallen. Het betalen der onkostenafdoende hulp en zuinige administratie. Alle onkosten, die komen op de ongeval lenverzekering van de arbeiders in de industrie, moeten betaald worden door de patroons; slechts een deel van de admini stratie betaalt het Rijk. Het was en is nog de bedoeling van de Regeering eenzelfden weg te bewandelen bij de verzekering van de landarbeiders. Laten wy het kleine gedeelte, dat de Regee- nug bijpast, buiten beschouwing, dan staan wjj dus voor dit feitalle onkosten voor de landbouw-ongevallen-verzekering komen voor rekening van de landbouwers. Hieruit volgt al dadelijk, dat het van het hoogste belang is voor de landbouwers, dat de administratie zoo zuinig mogelijk zij, dat er zoo weinig mogelijk vreemde betaalde hulp worde ingeroepen. Daarom ontwikkelde zich by de land bouwers het denkbeeld, dat zij heel best zelf de reg6ling der landbouw-ongevallen konden ter .hand nemen. Het steunen van een arbeider, die door een ongeval is getroffen, eischt toch niet zooveel buitengewone kennis, dat de land bouwers daarvoor ongeschikt zouden zijn. Dat denkbeeld zette zich vast en eindelijk ging men over dat in een daad om te zetten. Maar nu liep men hier en daar wat hard van stal, en voor men het geheele terrein voldoende overzag, begon men al te bouwen. Dat was mis. Overleg is het halve werk; eigenlyk is overleg het heele werk, want als men een zaak niet eerst goed bekijkt, dan loopt het haast altijd in de uitvoering verkeerd. Het in elkaar zetten van een verzekerings systeem, bleek toch inderdaad veel ingewik kelder te zyn, dan men op het eerste gezicht wel meende. Hier en daar trokken de land bouwers op eigeD gelegenheid aan den arbeid en stichtten zoogenaamde Plaatselijke Kas sew, die alles moesten regelen wat de on gevallenverzekering betrof. Er hebben niet dagelijks op ieder dorp doodelyke landbouw- ongevallen plaats, zelfs minder ernstige ongevallen komen ook op ieder dorp niet iederen dag, zelfs niet iedere week voor, dus de verzorging van de arbeiders, die getroffen worden, kon zeer goed geschieden door een commissie uit de landbouwers ter plaatse. Bovendien kostte het dan zeer weinig, want men deed alles met eigen mannen. Zóó geredeneerd, is de zaak eenvoudig maar in de uitvoering valt het toch niet mèe, wat dan ook in de praktijk is geble ken. Alles gaat goed, als er weinig of geen ernstige ongevallen gebeuren, maar ge schiedt er iets ernstigs, dan staat de zaak direct scheef. Dan voldoet de Plaatselijke Kas niet en beantwoordt niet aan haar doel, wat wy even willen aantoonen. lo. Een veertig landbouwers richten een plaatselijke ongevallenkas op. Een knecht, die f 10.— in de week verdient, krygt een ongeval met een paard, waar door hij levenslang ongeschikt wordt om te werken. Hem komt nu toe een pensioen van f7.— in de week, van f 364.— per jaar. Als deze knecht 25 jaar is, dan moet er f 7600.— worden vastgezet, om daar uit achtereen volgens dit pensioen te kunnen betalen. Dit geld dient dadelyk te worden gestort. Iedere boer gesteld dat allen even groote boerderijen hebben moet dus betalen f 190,—. Dat bedrag valt niet mede. Toeh is er nu maar pas één knecht invalide. Wie zegt dat er morgen geen tweede bijkomt? Dezen zomer werden by één landbouwer in 't veld tegelyk twee arbeiders door het hemelvuur gedood,terwijl zy even schuilden voor een onweer. Als er een paar ernstige ongevallen ge beuren, dan zit zoo'n Plaatselijke Kas direct aan den grond en beginnen de leden het hazenpad te kiezen. En als zoo'n dorpsver- eeniging eenmaal aan 't afbrokkelen is, ligt ze gauw in puin. Zelfs heel gewone ongevallen kunnen veel geld kosten, als de getroffene b.v. moet worden opgenomen in een ziekenhuis, als er een operatie moet geschieden, als er kunst ledematen moeten worden verstrekt enz. enz. Dan kan men nog komen te staan voor dure processen. De knecht procedeert gratis, doch de patroon moet betalen en van een proces kan men nooit vooruit zeggen hoe de afloop zal zijn, maar geld kost het alt yd. Iedere Plaatselijke Kas heeft haar eigen chef of directeur of boekhouder, die betaald moet worden. Uit den aard der zaak kan hiervoor geen hoog salaris worden uitge keerd, zoodat men hiervoor geen eerste krachten kan krijgen. De Plaatselijke Kas wordt dus niet wetenschappelijk bestuurd en dat is toch noodig omdat het verzeke ringswezen tegenwoordig ook een weten schap is. Omdat de Plaatselijke Kas niet met de noodige wetenschap wordt bestuurd, werkt zij omslachtig en duur en daardoor niet in het belang der landbouwers en ver zekerden. Heeft men by een Plaatselijke Kas nooit eenige zekerheid omtrent de onkosten,die op de verzekering komen, de knechts hebben niet eens de zekerheid dat hun zal worden uitgekeerd, wat hun is toegezegd. Boven wezen wy er reeds op, dat als de onkosten eerst erg hoog loopen omdat er een paar ernstige en dure ongevallen op één dorp plaats hebben, de deelnemers gauw voor hun lidmaatschap bedanken. Wie geeft dan aan de knechts zekerheid dat zij het volgende jaar nog door de Kas zullen ge steund worden als zij een ongeval krijgen Zelfs in gewone omstandigheden, door uittreden van eenige leden, door overlijden, verhuizen of verandering van bedrijf, kan het ledental van een Plaatselijke Kas zoo sterk dalen, dat de overige leden ook maar heen gaan. Dan zitten de knechts heelemaal zonder. Zoo'n plaatselijke verzekeringskas is dus wel zeer onzeker. En als het heele verze keringswezen in den landbouw rusten moest op zulke kassen, dan zou er „weinig zeker heid" in de verzekering zijn. Aan do Plaatselijke Kassen kleeft evenwel een nog ree) grooter fout, een fout, die nu reeds heel wat kwaad heeft gedaan. De Plaatselijke Kassen houden den groei en de ontwikkeling tegen van de groote nationale organisatie, van de Landbouw-Onderlinge, en dat is al het ergste wat zy doen kunnen. De Landbouw Onderlinge is de eigen or ganisatie van de boeren, waartoe reeds 9400 landbouwers zyn toegetreden, die met elkaar f 12.882.900.- loon per jaar uitkeeren. Deze organisatie is geheel in handen van de landbouwers zelf en omdat zij over het heele land werkt en reeds zoo groot is, daarom zijn de onkosten van het eene jaar al haast net gelijk aan die van het andere jaar. Hoe meer leden er evenwel toetreden, des te goedkooper wordt het en als eenmaal alle landbouwers zijn toegetreden, dan is het toppunt van goedkoopte bereikt. Dat nu wordt tegengehouden door die Plaatselijke Kassen. Nu is het wel waar dat van lieverlede Plaatselijke Kassen zich aan sluiten bij de Landbouw-Onderlinge zoo zachtjes beginnen de landbouwers wel te merken dat de gevaren van de Plaatselijke Kassen toch te groot zyn maar dat kon sneller gaan. Er komt nog eeD ander gevaar bjj. Vandaag of morgen grypt de Minister van Landbouw in en als hij dan overal van die kleine Plaatselijke Kassen vindt die ieder op haar eigen gelegenheid en mee eigen verschillende reglementen die soms erg naief zijn werken, dan kan de Minister al die verschillende Kassen niet erkennen, want over het heele land moet éénheid zijn, omdat de knechts overal op dezelfde wijze moeten worden behandeld en uitgekeerd. Dan haalt de Minister een streep door de Kassen en lijft, gemakshalve, alles maar bij de Rijksverzekeringsbank indan zitten de landbouwers in eens onder de ambtenaren en wordt de verzekering een dure. Dat. zien wij aan de Industrieele Ongevallenverzeke ring. De Minister kan met de Plaatselijke Kassen niet werken omdat er geen eenheid is en een contróle op die kleine kassen niet kaD worden uitgeoefend. Vindt de Minister evenwel een groot lichaam, zooals d6 Landbouw-Onderlinge, dat over het heele land verspreid, en dat in elk dorp 'op dezelfde wijze werkt, dat gemakkelijk kan gecontroleerd worden, omdat ei éénheid in zit, dan zal de Minister, dit mag verwacht worden, met deze orga nisatie rekening willen houden. Dan bly ven de landbouwers buiten de Rijksverzekerings bank, komen er geen ambtenaren, besturen de landbouwers zelf hun organisatie, en ofschoon de knechts uitgekeerd krijgen wat bet Rjjk verlangt, kost bet dan aan de landbouwers veel minder, dan wanneer het Ryk de verzekering uitvoert. Dan krjjgen de knechts wat hun toekomt en hebben de landbouwers toch een goed- koopere verzekering. De leden van PI. Kassen meenen nu goed koop uit te zyn wat trouwens niet waar is en het gevolg zal wezen, datzjj voor de toekomst handen met geld wegwerpen. Zjj benadeelen zich zelf en ook hun mede arbeiders. Daarom moeten deze Plaatselijke Kassen zoo spoedig mogelijk worden opge heven en dienen alle landbouwers zich even spoedig aan te sluiten by de Landbouw- OnderliDge. Hoe die werkt vertellen wij in een laatste stukje volgende week. Landbouw. Kalibemesting op Haver. De haver is In 't geheel niet kieskeurig, wat de grondsoort, betreft. Zij groeit op alle grondsoorten, die niet te droog zijn, het best op zware klei en zware zavel, maar ook nog op vry lichte zandgronden. Verder is ze zeer geschikt voor allerlei pas ontgon nen gronden, op omgescheurd grasland, ontgonnen veen- of broekgrond, op voor bouwland bestemden boschgrond, evenzoo op bestaand bouwland, waardoor verdieping van de bouwvoor veel nieuwe grond werd bovengebracht. Het gebeurt dan ook vaak, dat ze als eerste gewas wordt uitgezaaid. Een en ander hangt waarschijnlijk wel samen met haar krachtig ontwikkeld wor telgestel, vooral met de zeer lange wortel haren, die een zeergroot oplossend vermogen hebben, tenopziebte van allerlei moeilijk opneembare bodembestanddeelen, voorna melijk tegenover kaliverbindingen. De haver

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1913 | | pagina 3