ONZE
EILANDEN van 1 FEBRUARI 1913.
3
wagen van Norsy-le-Sec
3 terugkeeren zou, reden
en drietal agenten in bur-
En dat deze voorzoigs-
erbodig was, bleek maar
de drie ontsnapte apachen
ml op den wagen onder
eambten trokken evenwel
>lver en na een vrij lang-
j, werden ook de laatste
vangen genomen.
(Tel)
elden geslikt,
medicus deelde dezer da-
het volgende merkwaar-
is te Aberdeen moest een
een ernstige operatie on-
>jj bleken niet minder dan
n, 11 haarspelden en een
I in haar ingewanden te
wist er niets van, hoedie
•en. Men vermoedt echter,
tyd des nachts in haar
een speld uit haar nacht-
ir mond stak enonbewust
vrspelden hinghet wellicht
doorstond langen tijd veel
van de reden te kennen,
tie werd zij van die pijn
ïerstellende.
ihter wel uniek.
rechtstellingen.
Ie hier vandaag tweemaal
schrijft onze Londensche
houdens een vast salaris
tvangt hij f 63 voor elke
hedenmorgen gebeurde
.s van Pentonville werd te
ood, opgehangen. Hij was
r vermogend man van
yd en gehuwd. Doch hij
trice, die van hem af wou.
een avond in een taxi
reet-station reden, schoot
richtte daarna het wapen
Hoewel ernstig gewond
•d toen ter dood veroor-
bangen.
tie had plaats in de gevan-
q betrof John. Williams,
jsluierde man",
istbourne een inspecteur
lie hem betrapte op een
.k. Deze zaak trok veel
?rste plaats, wijl de min-
an kort na zijne veroor-
kreeg en te voren met
genis bad willen huwen,
er weigerde toe te staan,
ischuld, die ook door hem
ouden, ofschoon het Hof
iden vond zijn vonnis te
rhand werden anonieme
waarin onbekende per-
i den werkelöken moor-
en Williams onschuldig
terpellaties in het parle-
>m hem te begenadigen,
t recht had zijn beloop",
r aan dezen persoon ook
tscekend opgevoed, was
ratste dagen niet in een
ehaaglijk vertrek van het
il, nacht en dag bewaakt,
lot weinig aan, sliep ge-
aak. Hij legde voor zjjn
nis af.
den verliepen, vanaf het
oeul in zijn kamer kwam,
oeten te binden en naar
eiden, totdat hy aan de
bik viel.
wing werd meegedeeld,
e naam George Mackay
gaf een beeldhouwer en
istig te zyn. (Tel.)
Wolanski.
r politie is een man ge-
iettegenstaande hij een
>ker is, en noch lezen,
i, geruimen tijd den graaf
nder voorwendsel groote
id te zyn, verscheidene
angryke sommen heeft
reft hier den 44-jarigen
e te Bielitz in Slleziö in
getreden en door zyn
?n postje was geholpen,
spoedig ontslagen werd,
gen analphabeet bleek te
plaatsje doch keerde er
1911 weer terug en begon
nd te strooieD, dat hy de
ogs overleden graaf, Ni-
ras, die hem een vermo-
er haar, dat sprak van
redie.
zeide zy weer, dezeD
en beslist. „Het is te
open. Daar komt hy de
was een lang stilzwijgen
i alsof ik. langzaam ver-
binnengekomen.*
■gen.
toen zij sprak, werd de
omgedraaid. Toen de
ok mocht zyn, binnen-
een hevigen gil en viel
ie armen, Ik hield haar
iaide mij toen om, ten
Je indringer kon zyn.
3TUK XVI.
it lang durfden wjj ons
erie lag in myne armen,
gevallen. Pharos stond
e stappen van de deur
ik dan eens haar, dan
.nkeek, onmachtig een
vt my betrof, ik dacht,
>nde stervende te zien,
wereld was gekomen,
mocht Pharos het ergste
(Wordt vervolgd).
gen van eenige millioenen had nagelaten,
joch dat hy tegen een bloedverwant uit
een zijtak der familie een proces moest
voeren. Hy vond des te eerder geloof, omdat
in die dagen werkelijk een proces om de
nalatenschap van den graaf gevoerd werd,
waarvan men dagelijks in de dagbladeir kon
lezen.
Van die dagen dateert ook het aannemen
van den graventitel. In het voorjaar ging
graaf Wolanski", die eigenlijk Wolanska
heet, naar Weenen en wist daar een goed
geloovig edelman te bewegen, bem zijn villa,
idie zeer kostbaar gemeubeleerd was, voor
een zeer billijke som te verkoopen. Geld
bezat hy niet, maar men kwam overeen,
dat de betaling over een jaar zou plaats
hebben. Nauwelijks had hij de villa in zijn
bezit, of hy wist, daarop een onderpand van
150 000 krouen te krjjgen, waarvoor hij zich
paarden, rijtuig en 'n automobiel aanschafte.
Daar speelde hy den grooten heer mede en
nam hy filantropische allures aan, door den
gemeenteraad 'n schriftelijk aanbod te zen
den dagelyks 'n aantal armen van 'n warm
middagmaalde voorzien. Den geheelen zomer
bracht hy op „zijn" villa door. Toen ver
dween by spoorloos en alle nasporingen
waren tevergeefs, totdat hy onlangs te
Weenen terugkeerde, waar hij onmiddellijk
in hechtenis genomen werd.
Geheimzinnige dood aan een kluizenaar.
Het parket van Avallon heeft een onder
zoek ingesteld naar den tragiscben en ge-
heimzinnigen dood van den 77-jarigen
grijsaard, Leleu genaamd, die gedurende
dertig jaren in een grot te Saint Moré heeft
geleefd. Genoemd plaatsje wordt om zyn
natuurschoon druk bezocht door toeristen.
De grot, die tot woonplaats diende, was zeer
afgelegen en -kon slechts bereikt worden
langs een trap, in de rotsen uitgehouwen,
terwijl een soort touwladder bij de beklim
ming van de laatste steile treden moest
aangewend worden. Leleu werd middenin
zyn grot doodgevonden. Het lijk vertoonde
twee gapende hoofdwonden en kwetsuren
aan borst, knieen en beenen.
De lijkschouwing heeft niet kunnen uit
maken of het hier een misdaad of een
ongeluk betreft. In 't, laatste geval moet de
kluizenaar die misschien van een rotspunt
is gevallen, noch de kracht hebben gehad
zich naar zyn grot voort te sleepen.
Allerlei verhalen, waaronder zeer fantas
tische, doen de ronde over de aanleiding
van het afgezondorde leven van dezen
kluizenaar, die niettegenstaande zyn moeilijk
te bereiken verblijfplaats, elk jaar duizenden
bezoeken van toeristen ontving en zeer po
pulair was bjj de bewoners van bet dorp
en de omstreken.
De handel in blanke slavinnen te Antwerpen.
Uit het onderzoek is gebleken, dat een
der plichtigen met vrouw E... naar Zuid-
Amerika is vertrokken. Deze vrouw is ge-
derende het verloopen jaar, twee reizen
naar Braziliö en een naar Buenos-Ayres
gemaakt en naar men veron lerstelt telkens
met jonge meisjes, die zy ginder in publieke
hulzen binnenbracht. De brieven, die heel
bezwarend zyn voor de aangeklaagden, zyn
in verschillende vreemde talen geschreven
en een beéedigd vertaler is aangesteld, om
ze te vertalen.
Uit deze vertaling bleek ook dat de kerels
veel een huis der Loosstraat bezochten,
waar insgelijks een huiszoeking gedaan-
werd, doch zonder uitslag. De huurster ver
klaarde, dat een zekere persoon, wiens naam
geheim gehouden wordt, en de Hollandsche
vrouw E... veel ten harent kwamen en dat
ze zich als samen gehuwd uitgaven. Naar
't schijnt, zou bedoelde persoon te Buenos
Ayres gevangen genomen zyn. Bij de huis
zoeking in het huis der St. Jacobsmarkt
vond men er enkel twee kinderen, 13 en
16 jaar oud, die verklaarden, dat hun ouders
naar Buenos-Ayres vertrokken waren. Een
Duitsche vrouw, die er op een kamer woont
en wier dochter insgelijks naar Argentinië
vertrokken is, meent te weten, dat de
vluchtelingen vertrokken zyn om in den
vreemde een winkel te openen.
Het onderzoek wordt ijverig voortgezet.
(Tel.)
De man met drie bruiden.
De recitator Fritz Peunert uit Konings
berg hield er niet minder dan drie bruiden
op na. Maar toen hy zich door den ambtenaar
van den burgerlijken stand te Berlijn meteen
dezer dames in den echt wilde laten ver-
eenigen, vond hy het toch geraden zich van
de beide anderen to ontlasten. Nu gebeurde
het, dat deze twee er achter kwamen, dat
haar gemeenschappelijke verloofde haar
bedrogen hadzy gaven van een en ander
kennis aan de politie, en nu werd den heer
Peunert de grond wel wat warm onder de
voeten. Hij liet een bericht in de kranten
plaatsen, volgens 'twelk „de bekende reci
tator Peunert op zyn reis naar Milaan plose-
ling in den spoortrein overleden was". De
politie stelde een onderzoek in, en het bedrog
kwam woldra aan 't licht. En't duurde niet
lang of de doode werd uit den hemel zynei
wittebroodsweken naar beneden gehaald,
om de reis naar de Moabitische strafgevange
nis te vervolgen.
Si non e vero
Uit Graz wordt aan de „Yossische Zeitung''
bet volgende sensationeele bericht geseind
dat wij echter geheel voor rekening van
genoemd blad laten.
Reeds eenigen tijd geleden aldus de
„yossische Zeitung" - had het de aandacht
der Oostenrijksche legerautoriteiten getrok
ken, dat de draadlooze telegrammen, die
t-usscben Weenen en de Zuidelijke garni
zoensplaatsen gewisseld werden, hun be
stemming niet bereikten of daar verminkt
ontvangen werden. Het door het legerbe
stuur ingesteld onderzoek bevestigde de
meening, dat de radiogrammen opzettelijk
of onopzettelijk door een of ander station
van draadlooze telegrafie opgevangen wer
den, Naarstig is men gaan zoeken, waar zich
dat station zou bevinden en daarbij tot een
zeer zonderlinge ontdekking gekomen. Het
station bevond zicb n.l. in een kerk.
Een in staatsdienst staande electrotech-
nicus had n.l. op verzoek van de Jezuïeten
te Graz in een kerk een inrichting voor
draadlooze telegrafie geïnstalleerd en de
geestelijken stonden dan ook met hun
broeders in Oostenrijk en met het zuidelijk
deel des lands in voortdurend radiotelegra-
fische gemeenschap.
Door het ministerie van Handel is bet
evenwel verboden, om stations voor draad
looze telegrafie in te richten, dat dit een
staatsmonopolie is. Aan de Jezuïeten is dan
ook bevolen, binnen drie dagen alle instal
laties uit hun gebouwen te verwijderen.
Si non e vero
Woedende stier. In het slachthuis te Brus
sel brak uit een der stallen een stier los.diein
dolle vaart de achtorplaats oprende en alle8,
wat hy op zyn weg ontmoette, vernielde. Een
der slagers, die het woedende dier wilde
vangen, werd door den stier met de horens
neergestooten,jwaarbij de man ernstig aan de
schouders werd gewond. Met revolverschoten
slaagde men er ten slotte in den woedenden
stier te overmeesteren en af te maken.
Boete op open knalpot. De verschillende
pogingen, die tot dusverre in het werk wer
den gesteld om de motorwielryders te ver
hinderen met open knalpot te ryden en hun
nadering door een serie Gatling-kanonscho-
ten te verkondigen, zyn tot dusver nog zon
der veel uitwerking gebleven. In Amerika
wordt de zaak beter aangepakt; zoo ia een
voorstel ingediend in den gemeenteraad van
Columbus in den staat Oklaharaa, om de in
richting voor het oponen van den knalpot te
verzegelen Word dan een motorwielryder
aangetroffen van wiens knalpot het zegel
verbroken of beschadigd is, dan wordt hy
voor de eerste maal met 50 ets. (Am.) beboet,
zonder dat verdere aanwijzingen noodig zyn.
Het karnaval te Nisza.
Te Nizza viert Karnaval hoogty, Zondag
was het „entróe du carnaval" en bad des
middags de groote optocht plaats, die des
avonds herhaald werd. De eigenlijke pret
is nog niet begonnen en het werpen met
confettibommen is nog verboden. Beguntigd
door een heerlijk klimaat is het Karnaval
van Nizza een der schitterendste feesten
der wereld geworden en heeft het door het
groot aantal vreemdelingen het karakter
van een echt volksfeest aangenomen.
Waarheen men kykt, ox> de wagens in den
optocht, in de straten, voor do vensters der
huizen, overal heerscht vroolykheid, dans
en gezang, waardoor de toeschouwer wordt
beïnvloed. Zonder moeite kan men zich,
indien gecostumeerd, aan de stoet aansluiten
hetgeen misschien wel de orde en regelmaat,
waaraan men in het Noorden gewend is,
eenigszins benadeelt, maar kleur en leven
brengt in den optocht. Verwondering baart
hoeveel natuurlijken aanleg de zuidelijke
volken, Franschen zoowel als Italianen voor
het straatleven hebben. Ofschoon geheel en
al overmoed en dolheid, hebben zelden
buitensporigheden plaats en beschonken
personen ziet men bijna niet. En boven al
dat feestelijk gedoe welft zich'n diepblauwe
hemelkoepel,
Sedert December is het dag aan dag mooi
weer en giet het Riviera zonnetje warmte,
licht en kleur over dit heerlijk land uit, dat
door de natuur uit een nimmer uitgeputten
hoorn des overvloeds bedeeld wordt,
Het eigenlijke seizoen is,niettegenstaande
het Karnaval en het mooie weer. nog niet
aangevangen- Vreemdelingen zijn er nog
weinig. Engelschen, Russen, Oostenrijkers
en ryke Amerikanen zijn er nog niet te
ontdekken; zij komen elk jaar later, waar
door drukte en bedrijvigheid ook telkens
langer duren.
Ben tachtigjarige vrouw vermoord.
Te Doullen (Fr.) woonde een 80-jarige
vrouw, een rijke weduwe, die onder haar
erfgenamen een verkwistenden neef had.
Voor eenige dagen heeft men haar in haar
woning vermoord gevonden; het bleek, dat
zy met een stok was doodgeslagen. In ver
band daarmede is de bewuste neef, een
40-jarige vrijgezel aangehouden, die bekende
een groote som gelds, die men op hem be
vond, van de vermoorde gestolen te hebben.
Koning Alfonso en de republikeinen.
Onder de bekend geworden bijzonderheden
van de gesprekken, welke koning Alfonso
van Spanje eenige dagen geleden met drie
min of meer republikeinsche personen voer
de, verdienen diegene, die betrekking hebben
op het onderhoud van den koning met
Gumerfindo Azcarrate, den grijzen leider der
republikeinen, het meest de aandacht, omdat
er zoo duidelijk de onbevooroordeelde, ruiter
lijke gezindheid van den jongen monarch uit
blykt.
Azcarrate verhaalt daarvan als volgt: „Wü
spraken lang en over vele zaken. De koning
vroeg eerst naar de sociale wetten, die bij de
Kamers zijn ingediend. Ik moest bem nauw
keurig inlichten over de wet op de arbeids
contracten, die maar niet van den senaat
terugkomt. (Een steek op de hebbelijkheid
van deo Spaanschen Senaat, die steeds over
een conservatieve meerderheid kan beschik
ken, om wetsontwerpen, die hem niet
bevallen, eenvoudig den roemloozen dood der
vergetelheid te laten sterven, als natie en
kabinet daar niet krachtig tegen waken).
Voorts roerde ik de ontwerpen aangaande de
ongevallenwet, de nachtrust voor bakkers,
de positie der kantoorbedienden, ondersteu
ning aan ouden van dagen en invalieden enz.
aan. Op dat alles leverde de koning schran
dere en treffende commentaren, ook in
verband met den stand dezer kwesties in
andere landen.
„De koning bleek zeer goed thuis te z(jn in
de betreffende wetten in andere landen en
legde groote belangstelling voor de oplossing
ervan aan den dag".
Het onderhoud Lep vervolgens ook over
algemeen-wetenschappelijke en politieke
zaken en tenslotte herhaalde Azcarrate, met
betrekking tot de verplichtingen van het
staatshoofd, koning of president („Dat is het
zelfde", merkte Don Alfonso vriendelijk op)
zyn steeds voorgestane meening, dat dit zich
moest onthouden, zyn opinie ten beste te
geven over alles, wat een verdeeling van het
volk beteekenl, dus over partyen, politieke
vraagstukken en programma's, maardaaren-
tegen kan en moet het zelfs steeds zich d£ar
doen gelden, waar allen eensgezind moeten
zijn, zooals bij onbeinvloede verkiezingen,
moreel beheer, onafhankelijkheid der justi
tie, enz.
„In aansluiting hiermede voegde Azcarrata
er aan toe, „richtte de koning de volgende
vraag tot my. Hij wilde in algemeenenzin
vernemen, of ik van meening was, dat hij
bij 'n politieke crisis kon beraadslagen met
de leiders der niet-monarchïstische partijen
en politici, die noch president der Kamers,
noch van den ministerraad waren geweest.
Ik antwoordde bevestigend op die vraag,
omdat betere voeling tusschen staatshoofd
en parlement niet anders dan goed kan zyn".
Koning en staatsman roerden daarna
eenige godsdienstige vraagstukken aan,
waarby Azcarrate den indruk kreeg, dat
Alfonso een verdraagzamen, openhartigen
geest bezat, en in andere landen hao weten
rond te zien, en dat geziene naar waarde
had weten te schatten. Via de positie der
Spanjaarden in Afrika, waarover Azcarrate
zich slechts in vage bewoordingen uitliet,
kwam het gesprek op de oorlogsbegrooting
en andere militaire aangelegenheden, en
hierbij toonde de koning nogmaals, hoe
uitstekend hy hiervan op de hoogte was, niet
alleen wat Spauje, maar ook wat het buiten
land betreft.
„Dat is myn eigenlijk beroep en hand
werk", merkte de koning bij deze gelegen
heid op. „Ware ik niet als koning geboren
dan zag men mij thans als luitenant of
kapitein*.
Als totaalindruk van zijn gesprek met
koning Alfonso, gaf Azcarrate zijn verwon
dering te kennen, welke de groote begaafd
heid van den koning, dien hij tot dusverre
slechts vluchtig had gezien, by hem verwekt
had. „Hij was heel vriendelijk tegen mij",
zoo besloot de grijze republikein, „en wat
my byzonder beviel, dat was zyn eenvoud".
(Tel.)
zicht geinformeerd werd, of T. (onder den
naam van Meijer) werkelyk daar werkzaam
was, bleek dit uit inleveren van de num
mers der mijnwerkers nog niet het geval
te zijn. De oorzaak hiervan was, dat T. nog
het bewijs, dat hy vrij was van de z.g.
„wormziekte", ontbrak. De mijn-opzichter
deed daarna T. berichten, dat hy te zijnen
kantore het bewuste bewijs kon komen
halen. T. kwam en liep in de val.
Rechercheur en gendarmen, die zich ver
dekt hadden opgesteld, begaven zich onmid
dellijk naar het kantoor van den opzichter,
zoodra T. daar verschenen was. Op de drie
maal herhaalde vraag van den buischen
politieman, hoe zijn naam was, antwoordde
T. dat hy Meijer heette. Toen hem daarna
zyn eigen portret getoond en hem gevraagd
werd„Wie is dat dan antwoordde hy
„Tjjman I" En als hem nu voor de vierde
maal naar zijn naam gevraagd werd gaf
by ten antwoord, dat hy Tyman heette.
Daarop volgde onmiddellijk zyn arrestatie.
Hy werd eerst te Duisburg gevangen gezet,
waar hy een voorloopig verhoor heeft onder
gaan van mr. W. van Traa, sub. off.
van justitie te Almelo. Daarop is hij naar
Essen vervoerd tot het ondergaan eener
gevangenisstraf van 3 weken, wegens het
vertoeven in Duitschland op valsche papie
ren en 't opgeven van een valschen naam.
Dan zal waarschijnlijk zyn uitlevering,
waarom gevraagd is, volgen.
Binnenland.
Een zonderlinge vennootschap.
Dezer dagen kwam in de pers een mede-
deeling voor omtrent een onderzoek dat de
Justitie instelt naar de handelingen van de
te Roosendaal (N.-B.) opgerichte Koninklijk
goedgekeurde Vennootschap Stoomtimmer-
fabriek Prinses Juliana, welke zich schijn
baar alleen ten doel stelt het uitgeven van
obligaties, trekkende op de Staatsloterij.
In de „N. R. Crt." vertelt de heer D.
Boer een en ander over deze zonderlinge
vennootschap
„Van die z.g. fabriek zit nog geen steen
in den grond en die geheele clandestiene
loterij-affaire is 3edert eenigen tijd uit Roo
sendaal vertrokken en baar adres is thans
Vischsteeg 15 te Rotterdam.
„Hoe noodig het is, dat de Justitie zich
met die eigenaardige timmerlui bemoeit,
moge blyken uit de mededeeling van de
volgende feiten, waarvan het z(j by voor
baat gezegd aan de politie, bureau Pau-
wensteeg te Rotterdam, direct uitvoerig
relaas is verstrekt.
„Op Donderdag 23 Januari vervoegt zich
iemand in het bezit van een obligatie van de
N. L. V. Prinses Juliana ten kantore dier
maatschappij ten einde een prijs van f42,60
in ontvangst te nemen, op het betreffende
nommer gevallen in de 4e kl. der Ned.
Staatsloterij. Hem wordt verzocht den direc
teur, die juist zeer huiselijk zijn bottines
zat aan te trekken, naar diens privé-kantoor
dat boven wordt gehouden, te volgen. Na
veel meer poui-parlers dan noodig is, tee
kent hy op verzoek meenende dat dit
misschien voor eventueele reclame de zaal'
kan dienen een quitantie van f 42.50
en geeft tegelijk daarmede zijn lot ofobli-
gatie-nommer in handen van den directeur.
Deze heeft inmiddels door de huistelefoon
order gegeven om geld te gaan wisselen,
sluit, quitantie en lot in zijn mahoniehouten
schrijftafel, absenteert zich enkele minuten,
komt terug en verzoekt den winner van het
prysje dit bedrag aan 't loket beneden in
ontvangst te nemen. Daar gekomen, vindt
deze wel zijn hoed en ook zyn parapluie,
doch geen geld. En met 't meest onschul
dige gezicht verzekert hem d6 bureau-chef
(alles gaat daar grootscheeps) dat dit bedrag
reeds is uitbetaald, en als de bedrogene
aanhoudt en aandringt op onmiddellijke
uitbetaling, dan wordt hem door den inmid
dels uit "hoogere sferen neergedaalden direc
teur van deN.L.V. Prinses Juliana in alles
behalve malsche termen, doorspekt met
vloeken, waarvoor een matroos zich
schaamt, de bedreiging toeschreeuwd, zich...
laten we maar schrijven.... te verwijderen,
of hy (de directeur voornoemd) zou hem
(den bedrogen obligatie-houder) met een
eind hout de hersens inslaan'. Mogelijk zyn
er onverlaten, die den stillen wenseb uit
spreken, dat het omgekeerde een volgenden
keer in de Vischsteeg 16 gebeurt. Op den
bewusten Donderdag was ondergeteekende
zoo verstandig onder protest een dergelijk'
bureau te verlaten, want met het oog op
de wapenwet had hy pistool of ploerten-
dooder thuis gelaten."
Een arrestatie.
Omtrent de aanhouding en de daarop
gevolgde arrestatie van T. den vermoede-
lijken moordenaar der Wed. Rakers te
Denekamp, verneemt de „Zw. Ct nog het
volgende. Een Rijks-rechercheur uitArnhem,
die sinds het plegen van den moord op de
wed. R. voortdurend en in verschillende
richtingen nasporingen deed, had in 't laatat
der vorige week meer zekerheid omtrent
de verblijfplaats van T. verkregen, zoodat
ons reeds Zaterdag 18 dezer werd mede
gedeeld, dat zijn arrestatie in $en Duitsche
stad met veel kolenmijnen, binnen een paar
dagen kon verwacht worden. Bekend is nu,
dat die stad Oberhausen is. Daar had T.
zich op de lijst der werklieden voor de
myn StinnesCarnap laten inschrijven onder
den naam van Meijer. Toen door genoemde
rechercheur en gendarmen bij het myn-toe-
Landbouw-Ongevallen.
Het betalen der onkostenafdoende hulp
en zuinige administratie.
Alle onkosten, die komen op de ongeval
lenverzekering van de arbeiders in de
industrie, moeten betaald worden door de
patroons; slechts een deel van de admini
stratie betaalt het Rijk.
Het was en is nog de bedoeling van de
Regeering eenzelfden weg te bewandelen
bij de verzekering van de landarbeiders.
Laten wy het kleine gedeelte, dat de Regee-
nug bijpast, buiten beschouwing, dan staan
wjj dus voor dit feitalle onkosten voor de
landbouw-ongevallen-verzekering komen voor
rekening van de landbouwers.
Hieruit volgt al dadelijk, dat het van het
hoogste belang is voor de landbouwers, dat
de administratie zoo zuinig mogelijk zij,
dat er zoo weinig mogelijk vreemde betaalde
hulp worde ingeroepen.
Daarom ontwikkelde zich by de land
bouwers het denkbeeld, dat zij heel best
zelf de reg6ling der landbouw-ongevallen
konden ter .hand nemen.
Het steunen van een arbeider, die door
een ongeval is getroffen, eischt toch niet
zooveel buitengewone kennis, dat de land
bouwers daarvoor ongeschikt zouden zijn.
Dat denkbeeld zette zich vast en eindelijk
ging men over dat in een daad om te zetten.
Maar nu liep men hier en daar wat hard
van stal, en voor men het geheele terrein
voldoende overzag, begon men al te bouwen.
Dat was mis. Overleg is het halve werk;
eigenlyk is overleg het heele werk, want
als men een zaak niet eerst goed bekijkt,
dan loopt het haast altijd in de uitvoering
verkeerd.
Het in elkaar zetten van een verzekerings
systeem, bleek toch inderdaad veel ingewik
kelder te zyn, dan men op het eerste gezicht
wel meende. Hier en daar trokken de land
bouwers op eigeD gelegenheid aan den arbeid
en stichtten zoogenaamde Plaatselijke Kas
sew, die alles moesten regelen wat de on
gevallenverzekering betrof. Er hebben niet
dagelijks op ieder dorp doodelyke landbouw-
ongevallen plaats, zelfs minder ernstige
ongevallen komen ook op ieder dorp niet
iederen dag, zelfs niet iedere week voor,
dus de verzorging van de arbeiders, die
getroffen worden, kon zeer goed geschieden
door een commissie uit de landbouwers ter
plaatse. Bovendien kostte het dan zeer
weinig, want men deed alles met eigen
mannen.
Zóó geredeneerd, is de zaak eenvoudig
maar in de uitvoering valt het toch niet
mèe, wat dan ook in de praktijk is geble
ken.
Alles gaat goed, als er weinig of geen
ernstige ongevallen gebeuren, maar ge
schiedt er iets ernstigs, dan staat de zaak
direct scheef. Dan voldoet de Plaatselijke
Kas niet en beantwoordt niet aan haar
doel, wat wy even willen aantoonen.
lo. Een veertig landbouwers richten een
plaatselijke ongevallenkas op. Een
knecht, die f 10.— in de week verdient,
krygt een ongeval met een paard, waar
door hij levenslang ongeschikt wordt
om te werken. Hem komt nu toe een
pensioen van f7.— in de week, van
f 364.— per jaar. Als deze knecht 25
jaar is, dan moet er f 7600.— worden
vastgezet, om daar uit achtereen volgens
dit pensioen te kunnen betalen. Dit
geld dient dadelyk te worden gestort.
Iedere boer gesteld dat allen even
groote boerderijen hebben moet dus
betalen f 190,—.
Dat bedrag valt niet mede.
Toeh is er nu maar pas één knecht
invalide. Wie zegt dat er morgen geen
tweede bijkomt? Dezen zomer werden by
één landbouwer in 't veld tegelyk twee
arbeiders door het hemelvuur gedood,terwijl
zy even schuilden voor een onweer.
Als er een paar ernstige ongevallen ge
beuren, dan zit zoo'n Plaatselijke Kas direct
aan den grond en beginnen de leden het
hazenpad te kiezen. En als zoo'n dorpsver-
eeniging eenmaal aan 't afbrokkelen is, ligt
ze gauw in puin.
Zelfs heel gewone ongevallen kunnen veel
geld kosten, als de getroffene b.v. moet
worden opgenomen in een ziekenhuis, als
er een operatie moet geschieden, als er kunst
ledematen moeten worden verstrekt enz.
enz.
Dan kan men nog komen te staan voor
dure processen. De knecht procedeert gratis,
doch de patroon moet betalen en van een
proces kan men nooit vooruit zeggen hoe
de afloop zal zijn, maar geld kost het alt yd.
Iedere Plaatselijke Kas heeft haar eigen
chef of directeur of boekhouder, die betaald
moet worden. Uit den aard der zaak kan
hiervoor geen hoog salaris worden uitge
keerd, zoodat men hiervoor geen eerste
krachten kan krijgen. De Plaatselijke Kas
wordt dus niet wetenschappelijk bestuurd
en dat is toch noodig omdat het verzeke
ringswezen tegenwoordig ook een weten
schap is. Omdat de Plaatselijke Kas niet
met de noodige wetenschap wordt bestuurd,
werkt zij omslachtig en duur en daardoor
niet in het belang der landbouwers en ver
zekerden.
Heeft men by een Plaatselijke Kas nooit
eenige zekerheid omtrent de onkosten,die
op de verzekering komen, de knechts hebben
niet eens de zekerheid dat hun zal worden
uitgekeerd, wat hun is toegezegd.
Boven wezen wy er reeds op, dat als de
onkosten eerst erg hoog loopen omdat er
een paar ernstige en dure ongevallen op
één dorp plaats hebben, de deelnemers gauw
voor hun lidmaatschap bedanken. Wie geeft
dan aan de knechts zekerheid dat zij het
volgende jaar nog door de Kas zullen ge
steund worden als zij een ongeval krijgen
Zelfs in gewone omstandigheden, door
uittreden van eenige leden, door overlijden,
verhuizen of verandering van bedrijf, kan
het ledental van een Plaatselijke Kas zoo
sterk dalen, dat de overige leden ook maar
heen gaan.
Dan zitten de knechts heelemaal zonder.
Zoo'n plaatselijke verzekeringskas is dus
wel zeer onzeker. En als het heele verze
keringswezen in den landbouw rusten moest
op zulke kassen, dan zou er „weinig zeker
heid" in de verzekering zijn.
Aan do Plaatselijke Kassen kleeft evenwel
een nog ree) grooter fout, een fout, die nu
reeds heel wat kwaad heeft gedaan. De
Plaatselijke Kassen houden den groei en de
ontwikkeling tegen van de groote nationale
organisatie, van de Landbouw-Onderlinge,
en dat is al het ergste wat zy doen kunnen.
De Landbouw Onderlinge is de eigen or
ganisatie van de boeren, waartoe reeds 9400
landbouwers zyn toegetreden, die met elkaar
f 12.882.900.- loon per jaar uitkeeren. Deze
organisatie is geheel in handen van de
landbouwers zelf en omdat zij over het heele
land werkt en reeds zoo groot is, daarom
zijn de onkosten van het eene jaar al haast
net gelijk aan die van het andere jaar. Hoe
meer leden er evenwel toetreden, des te
goedkooper wordt het en als eenmaal alle
landbouwers zijn toegetreden, dan is het
toppunt van goedkoopte bereikt.
Dat nu wordt tegengehouden door die
Plaatselijke Kassen. Nu is het wel waar dat
van lieverlede Plaatselijke Kassen zich aan
sluiten bij de Landbouw-Onderlinge zoo
zachtjes beginnen de landbouwers wel te
merken dat de gevaren van de Plaatselijke
Kassen toch te groot zyn maar dat kon
sneller gaan.
Er komt nog eeD ander gevaar bjj.
Vandaag of morgen grypt de Minister van
Landbouw in en als hij dan overal van
die kleine Plaatselijke Kassen vindt die
ieder op haar eigen gelegenheid en mee eigen
verschillende reglementen die soms erg
naief zijn werken, dan kan de Minister
al die verschillende Kassen niet erkennen,
want over het heele land moet éénheid zijn,
omdat de knechts overal op dezelfde wijze
moeten worden behandeld en uitgekeerd. Dan
haalt de Minister een streep door de Kassen
en lijft, gemakshalve, alles maar bij de
Rijksverzekeringsbank indan zitten de
landbouwers in eens onder de ambtenaren
en wordt de verzekering een dure. Dat. zien
wij aan de Industrieele Ongevallenverzeke
ring.
De Minister kan met de Plaatselijke
Kassen niet werken omdat er geen eenheid
is en een contróle op die kleine kassen niet
kaD worden uitgeoefend.
Vindt de Minister evenwel een groot
lichaam, zooals d6 Landbouw-Onderlinge,
dat over het heele land verspreid, en dat
in elk dorp 'op dezelfde wijze werkt, dat
gemakkelijk kan gecontroleerd worden,
omdat ei éénheid in zit, dan zal de Minister,
dit mag verwacht worden, met deze orga
nisatie rekening willen houden. Dan bly ven
de landbouwers buiten de Rijksverzekerings
bank, komen er geen ambtenaren, besturen
de landbouwers zelf hun organisatie, en
ofschoon de knechts uitgekeerd krijgen wat
bet Rjjk verlangt, kost bet dan aan de
landbouwers veel minder, dan wanneer het
Ryk de verzekering uitvoert.
Dan krjjgen de knechts wat hun toekomt
en hebben de landbouwers toch een goed-
koopere verzekering.
De leden van PI. Kassen meenen nu goed
koop uit te zyn wat trouwens niet waar
is en het gevolg zal wezen, datzjj voor
de toekomst handen met geld wegwerpen.
Zjj benadeelen zich zelf en ook hun mede
arbeiders. Daarom moeten deze Plaatselijke
Kassen zoo spoedig mogelijk worden opge
heven en dienen alle landbouwers zich even
spoedig aan te sluiten by de Landbouw-
OnderliDge. Hoe die werkt vertellen wij in
een laatste stukje volgende week.
Landbouw.
Kalibemesting op Haver.
De haver is In 't geheel niet kieskeurig,
wat de grondsoort, betreft. Zij groeit op
alle grondsoorten, die niet te droog zijn,
het best op zware klei en zware zavel, maar
ook nog op vry lichte zandgronden. Verder
is ze zeer geschikt voor allerlei pas ontgon
nen gronden, op omgescheurd grasland,
ontgonnen veen- of broekgrond, op voor
bouwland bestemden boschgrond, evenzoo
op bestaand bouwland, waardoor verdieping
van de bouwvoor veel nieuwe grond werd
bovengebracht. Het gebeurt dan ook vaak,
dat ze als eerste gewas wordt uitgezaaid.
Een en ander hangt waarschijnlijk wel
samen met haar krachtig ontwikkeld wor
telgestel, vooral met de zeer lange wortel
haren, die een zeergroot oplossend vermogen
hebben, tenopziebte van allerlei moeilijk
opneembare bodembestanddeelen, voorna
melijk tegenover kaliverbindingen. De haver