SDIJK.
ZUID-HOLLANDSGHE EN ZEEUWSCHE EILANDEN
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD,
XHARNIS
I, enz.
[EEKBANK
keesche
Papierhandel
Hel Egyptische Monster.
lUSJE VAN DEN
- KOSMOS
)RMVOGELS
DE GDTTERIEZ
EID ADELT
GRACIA
ren-merken
snmagazijn
tkkeesche
ndelsdrukkerij
delliarnis,
JK WERKEN tegen
echtsche
delijk uit:
ieven a
D OFtDFtEOHT.
ichappelijk Kapitaal
•van gestort f 200.000,
96
a 100%%
p verstrekt door den heer
Ml, te H1DDELBARMS.
Mr. P. N. SICKEN9A.
H. PHILIPSE.
ivertentie-Bureau,
!0, MIDDELHARNIS.
UNG VAN
Kerkbijbels,
Kerkboeken,
knip- en overslag.
MUZIEK- en VOOR
KEN op elk gebied.
EN, KINDERSPELEN
JËZ1E-, ANSICHT-,
OSTZEGELALBUMS.
N, PORTRETLIJSTEN
VULPENHOUDERS.
en Teekenbehoelten.
)OR-, NOTULEN-,
UUR-, KWITANTIE-
TSBOEKEN.
i GEN PA PI ER.
LUXE POST.
1ENT1EKAARTEN.
PIEËERPERSEN.
OZEN, enz. enz.
vIPELS.
R-, DATUM-, HAND
ERSTEMPELS.
lCHETTEN,
ERMAGHINES,
DE NAAMPLATEN,
iST-, COIFFEURS-,
'LATEN, enz. enz.
menten aan op alle
hrilten, Mode-, Dag-,
bladen.
Advertentiën in alle
nlandsche bladen,
reuze
i- en Felicitatiekaarten
boeken worden spoedig
sprijs geleverd,
te drukken.
W. v. d. SCHENK.
ONZE EILANDEN
VOOR DB
Dit Blad verschijnt eiken Zaterdagmorgen.
Prijs per kwartaalf 0,50
Afzonderlijke nummers- 0,05
No. 11 Zaterdag 1 Februari 1913 20E Jaargang
Alle voor de Redactie en Administratie bestemde stukken en Advertentiën worden uiterlijk
Vrijdagmorgen ingewacht bij de Administratie te Middeiharnis.
Prijs per advertentiën van 15 regels f 0,50
Iedere regel meer- 0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Buitenlandscli Overzicht.
De voorstanders van vrouwenkiesrecht
in Engeland hebben wel pech. Na jaren
lange propaganda voor de toekenning van
het eerste burgerrecht ook aan de vrouw,
was eindelijk de tijd aangebroken, dat al
thans een kans bestond een meer of minder
uitgebreid kiesrecht aan de vrouw te ver-
leenen. Uit de indertijd door de regeering
toegezegde regeling volgde thans de moge
lijkheid om in de door de'regeering voor
gestelde wet het vrouwenkiesrecht op te
nemen bij amendement. Wij hebben kort
geleden die amendementen vermeld en doen
uitkomen, dat het allerbelangrijkste was in
dat opzicht, hot amendement door Sir
Edward Grey ingediend, waarbij het woord
mannelijke zou worden geschrapt, zoodat
dan voortaan mannen en vrouwen kiezer
zouden kunnen zijn. In de andere bepalin
gen van het wetsontwerp -zouden kunnen
worden uitgemaakt, of voor mannen en
vrouwen betzelfde kiesrecht zou gelden of
dat wat betreft de vrouwen, een aparte
regeling zou worden getroffen. Toen even
wel de tyd van behandeling naderde, ging
er een gerucht dat bet wetsontwerp waar
schijnlijk bij de behandeling zou stranden.
De voorzitter van het Engelsche Lagerhuis
iemand wiens macht in de regeling van de
Huiselijke aangelegenheden vrijwel onbe
perkt is, had bekend gemaakt, dat hij het
wetsontwerp zooals het stond geamendeerd
te worden, naar de regeering zou terug
zenden omdat naar zijn meeniugdoor de
aanneming van het amendement het wets
ontwerp geheel yan aard veranderde, zoodat
hij het moest beschouwen als een geheel
nieuw-wetsontwerp dat alle phasen van
behandeling weer zouhebben te doorloopen.
De minister-president die natuurlijk als
hoofd van het Kabinet ook was ingelicht
had den voorzitter gepolsd of deze meening
werkelijk bü den speaker goid. Toen de
juistheid gebleken was heeft het ministerie
zijn verdere houding bepaald. In d^ergis-
teren gehouden zitting is daarop debehan
doling van het wetsontwerp geëindigd. Op
verzoek van minister Asquith deelde de
voorzitter mede welke bezwaren hij tegen
het wetsontwerp in gewijzigden vorm had.
Hij zou genoodzaakt zijn het wetsontwerp
terug te zenden. Daar de nieuwe behande
ling van het wetsontwerp afgeloopen zou
moeten zijn voor het einde van deze zit
ting, d. j, 15 Februari, deelde Asquith mee,
dat nu verdere behandeling geen zin meer
had en de regeering dus het wetsontwerp
terug nam. Nog voegde hij er bij dat hij,
al wilde hij ook geeD critiek op de leiding
van den voorzitter uitoefenen, bij toch door
diens houding verrast was. De regeering
wilde echter zooveel mogelijk als thaDS
nog mogelijk was, haar eens gegeven woord
gestand doen en daarom de gelegenheid
openstellen om een wet door een der parle
mentsleden ingediend, en inhoudende het
FBTJlXjXiB'X'O 3ST.
84
„Ik ben voor niets bang," antwoordde
zij, „als ik bij je ben. Maar reeds sinds wij
Berlijn verlieten, ben ik door eene vlaag
van melancholie overvallen, die ik niet van
my af kan werpen. Ik heb vergeefs met
mij zelve geredeneerd. Waarom ik mij zoo
zou gevoelen, begrijp ik niet. Het is zeker
slechts voorbijgaand, dus je moet geduld
met me hebben, morgen zal ik weer geheel
mij zelve zijn."
„Geduld met je hebben, zegje?" ant
woordde ik. „Je weet, dat ik dit doen wil.
Je bent tot nu toe zoo dapper geweest, dat
ik niet kan aanzien, dat je bezwijken zoudt
juist op 't oogenblik, dat het geluk binnen
je bereik is. Tracht je voor ons beiden goed
te houden, myne lieveling. Morgen zal je
op de blauwe zee zijn en het schip.dat je
zal dragen, zal naar het oude Engeland
gericht zijn. En daarna wel, ik heb je
zoojuist gezegd, wat dan zou gebeuren."
Ondanks hare beloften zag ik 's morgens
echter, dat mijne verwachtingen niet ver
wezenlijkt mochten worden. Ofschoon zy
haar best deed mij te doen gelooven, dat
vrouwenkiesrecht in de volgende zitting,
die half Maart zal aanvangen, te behandelen.
De regeering zou zich dan ook geheel
onderwerpen aan een uitspraak van het
Huis.
De Balkanoorlog zal dus voortgezet wor
den de staatsgreep der Jong Turken, die
het bewind wisten te vermeerderen, heeft
er toe geleid dat de oorlog door hun weige
ring om Adrianopel af te staan,waarschijn
lijk zal worden hervat.
Wanneer we thans nagaan in hoeverre
het de Jong-Turksche beweging van thans
zou kunnen gelukken, zich tegen de Bal-
kanstaten te verzetten, dan hebben we na
te gaan, le in hoeverre het Europeesche
rijk is te verdedigen en 2e welke gevolgen
een mogelijk volharden in den strijd, ook
Aziatisch Turkije, voor de Europeesche
mogendheden zou hebben. Voor Europeesch
Turkije met als centrum Constantinopel
heeft het Turksche rijk een vrij sterken
verdedingsbasis aan de Tsjataldja linie. Ter
afwering van de Grieksche vlootaanvallen
blijtt ook nog altijd de Dardanellen-forten-
reeks ter beschikking. Maar ook behoort
behalve deze versterkingen en het nog vrij
talrijke leger der Turken een nieuwe factor
meegerekend te worden. In de betooging
die aan de omverwerping van hel kabinet
Kiamil Pasja voorafging, liepen vooraan in
de stoet eenige Mohammedaansche geeste
lijken. Uit alles bleek duidelijk en blijkt
nog, dat de gestelijkheid de oorlog ten koste
van wat ook wil voortzetten. Nu blijkt ook
hoe dom de houding der Balkanstaten is
geweest, die zy in het begin van den oorlog
hebben aangenomen. Uit de voorstelling
die de vorsten van de Balkanstaten van
dezen strijd hebben gegeven, als zou de
oorlog een moderne kruistocht zijn hebben
de Turken blijkbaar de conclusie getrokken,
dat hun plicht dan was, dien aanval op
hun geloof af te slaan. En voor wie het
fanatisme van de Mohammedanen niet iets
onbekends ia, voor al diegenen is dit element
in den strijd ailerbedenkelykst. En wie zou
het recht aan de Turken ontzeggen om waar
een ander de godsdienstige kwéstie naar
voren heeft geschoven, op te komen voor
hun geloof? Het is een element, dat in
zoovele oorlogen is voorgekomen en dat
ook aan de Nederlanders niet onbekend is,
getuige hun 80 jarigen strijd tegen Spanje.
Maar met het naar voren treden der
godsdienstige leuze, is de kiem geboren van
een strijd nog moorddadiger dan hy tot nog
toe reeds is geweest. Wanneer het fana
tisme zyn hoogtij viert, ia een Mohammedaan
tot alles in staat. Veel hebben de Turken
in Europa toch niet meer te verliezen en
wanneer de strijd eenmaal naar Aziatisch
Turkije werd overgebracht, zou hun positie
veel veranderen.
De Balkanmogendheden zijn in geen geval
in staat den oorlog naar dat terrein over
te brengen. De strijd kan dus enkel door
de groote mogendheden worden gestreden.
En zullen die zich wagen aan een oorlog
die hun op reusachtige kosten zou komen te
hare somberheid voorbij was, behoefde ik
niet scherp te onderscheiden om te zien,
dat de opgewektheid, die zy toonde, slechts
voorgewend was en wat het dubbel hard
maakte om het te dragen, dat het om mij
nentwil was.
Ons verblijf te Wittenberge duurde niet
lang. Zoodra wij ontbeten hadden, namen
wy den sneltrein van 3.30 en hervatten onze
reis naar Hamburg, waar wij even vóór den
middag aankwamen. De geheele reis door
had Valerie my veel angst en vrees ver
oorzaakt. Niet alleen voelde zy zich neer
slachtiger dan zij tot nog toe geweest was,
maar haar gelaat was byzoDder bleek ge
worden en weggetrokken gedurende de
laatste urenen toen ik eindelijk er over
sprak, gaf zij zich gewonnen en erkende,
dat ze verre van wel was.
„Maar het kan niet iets ernstigs zyn I"
riep zy uit. „Ik weet zeker, het kan niet.
Het is alleen maar, omdat ik niet zoo goed
tegen reizen kan, als ik dacht. Vergeet niet,
dat wy meer dan honderd myieD in de
laatste week hebben afgelegd en dat wij
meer dan ons deel, aan angst hebben uitge
staan. Zoodra wij in ons hótel te Hamburg
zijn, zal ik naar myne kamer gaan en wat
gaan liggen. Als ik wat geslapen heb, twijfel
ik niet, of ik zal mij zelve weer zijn."
„Ik hoopte dit innig, maar ondanks hare
verzekering werd myne angst geenszins
staan In het groote rijk zouden ze niet
veel meer kunnen dan de kuststreken
bezetten en wanneer de Turken volhielden
en geen enkele Turksche regeering geneigd
zou zijn vrede te sluiten, zouden de mogend
heden alleen ten koste van millioenen en
millioenen dien eenmaal begonnen strijd
kunnen voortzetten. Byna zeker zullen zij
zich tot een dergelijk optreden niet laten
verleiden. Liever zullen zy een middel aan
wenden, dat hun vry waarschijnlijk het ge
hoopte resultaat brengt. Dat middel is de
onthouding van alle financiën aan het
Turksch bestuur. Door de totale afwezigheid
van alle geldmiddelen is het onmogelijk
een oorlog die per dag millioenen kost, vol te
houden.
Soldijen kunnen niet worden uitgekeerd,
de ambtenaren krijgen geen bezoldiging,
de ammunitie kan niet worden aangevuld.
Slechts in één geval zou Turkije ook dit
bezwaar ter zijde kunnen stellen, wanneer
de offervaardigheid der Turken zoo groot
bleek, dat zij tenslotte alles wat hun eigen
dom genoemd kan worden, veil hadden.
De „Lokal Anz." schrijft, blijkbaar offi
ciqjisi „De houding van de groote mogend
heden moet men afwachten. Er bestaat geen
twyfel, dat zy, hoe bet antwoord van Turkije
ook uitvalt, verder zullen samenwerken.
Alle geruchten over afzonderlijk optreden
van dezen of genen s'aat van de Triple
Entente en de aankondiging van eengemeen-
schappelyke of van een Russische vlootbe-
tooging, hebben zich tot nu toe niet bewaar
heid. Ook zyn de berichten over een spoedig
afbreken van de onderhandelingen tusschen
Roemenie en Bulgarije op zijn minst voor-
barig.De besprekingen tusschen beidelandeD
worden ijverig voortgezet en als Bulgarije
niet tot zyn vroegere onhandelbaarheid
vervalt, kan men op een vreedzame oplos
sing van deze quaestie rekenen".
In politieke kringen te Rome wordt er
de nadruk op gelegd, dat alle koloniale
mogendheden er belang by hebben zich waar
borgen te verzekeren tegen de uitwerking,
die de staatsgreep in Tyrkye kan hebben.
Voor Italië zijn die waarborgen de bezette
eilanden in" de Egeïsche Zee.
De „Tribuna" zegt, dat Italië die eilanden
niet aan Turkije kan teruggeven dan nadat
alle bepalingen van het vredesverdrag van
Lausanne nauwgezet door Turkije zijn na
gekomen. De „Giornale d'Italia" zou het,
indien het tijdstip daarvoor niet zoo onge
schikt was, noodzakelijk achten aan Turkije
by ultimatum den eiseh te stellen om zyn
troepen uit Cyrenaika terug te trekken.
De gezanten der mogendheden te London
zijn gisternamiddag weer in conferontie
bijeengekomen. Men verzekert, dat zij de
Albaneesche quaestie en de vraagstukken
van financieelen en oeconomischen aard,
voortvloeiende uit het in bezit nemen van
Turksch gebied door de verbonden Balkan
staten, hebben besproken.
De „Kón. Ztg." verneemt uit Weenen
De „Neue Freie Presse" bevat een in het
verminderd. Na een rijtuig genomen te
hebben, reden wy dadelijk naar het hótel
Continental, waar ik besloten bad te blijven.
Hier besprak ik kamers als gewoonlijk voor
mijnheer en mejuffrouw Clifford, want wij
hadden besloten als broer en zuster te reizen,
totdat wy in Engeland en daar getrouwd
waren. Het was juist lunchtijd, toen wy er
kwamen, maar Valerie was zoo geheel
verslagen, dat ik haar niet kon overhalen
om iets te gebruiken.* Zy ging liever, zeide
zij, dadelijk naar hare kamer en daar ik
geloofde, dat dit het wijste was, wat zy kon
doen, was ik slechts te bly, dat zy zou
gaan. Toen zy my dus verlaten had, nam
ik alleen deel aan de lunch, maar met
geen smaak, zooals te begrijpen is en toen
ik gedaan had, zette ik mijn hoed op en
ging naar het kantoor der Stoombootmaat
schappij om naar eene boot voor Engeland
te vragen.
Bij mijne aankomst op het bewuste kan
toor was het gemakkelijk te zien, dat er
iets ongewoons was gebeurd. In plaats van
de gewone baast, waaraan ik gewend was,
vond ik de klerken lusteloos over hunne
lessenaars hangen. Voor zoover ik kon zien,
hadden zij geen zaken, waarmede zich bezig
te houden. Toen ik de toonbank genaderd
was, vroeg ik wanneer de eerstvolgende
pakketboot naar Engeland zou uitzeilenen
kreeg een aarzelend antwoord.
Fransch gestelde, blijkbaar van de Russische
ambassade afkomstige verklaring volgenB
welke Rusland er nauwgezet voor waakt,
dat in de eensgezindheid der mogendheden
geen Btoring komt.
Tusschen Rumenië en Bulgarije schijnt
de verstandhouding nog niet veel te verbe
teren.
In het protocol dat door Mishoe en Danef
is geteekend, vraagt Roemenie een grenslijn
loopende van Turtukai, aan de Donau on
geveer 20 mijlen ten Westen van Silistria,
tot Balschik aan de Zwarte Zee, ongeveer
even ver ten Noorden van Warna, en vraagt
ook waarborgen voor het vrye beheer van
scholen en kerken der Koetsowalachen,in
het gebied dat aan Bulgarije zal komen.
Roemeniö verklaart deze concessies te
vragen in verband met de groote veran
deringen, welke door dezen oorlog in het
staatkundig evenwicht zyn gebracht, en het
voor Roemenie noodzakelijk maken om
meerdere waarborgen te hebben voor het
behoud in de toekomst van vriendschap
pelijke betrekkingen met Bulgarije.
Het protocol zet ook uiteen wat Bulgarije
wil afstaan. Het zal aan het oordeel van
beide regeeringen worden onderworpen, die
uit Boekarest en Sofia de onderhandelingen
zullen volgen op den grondslag van het
protocol.
In Bulgaarsche kringen heerscht groote
ontstemming over wat men noemt: de
verzwaarde eischen van Roemenie. Voorna
melijk omdat de voorgestelde grensregeling
in beginsel was aangenomen tijdens de
onderhandelingen tusschen Jonescu, den
Roemeenschen minister vanBinnenlandsche
Zaken, en Danef, acht men het in die
kringen haast ongelooflijk, dat Roemenie
nu den afstand van een grooter stuk grond
gebied eischt. De vaste overtuiging heerscht,
dat geen Bulgaarsche Regeering of Parle
ment ooit een zoo groot grondgebied als
thans wordt gevraagd, zal afstaan,
Roemeensche kringen verklaren daaren
tegen, dat er geen grond isvoorde bewering
als zou Roemeniö zijn eischen na de om
wenteling te Constantinopel hebben vér
zwaard of van houding zijn veranderd. De
toestemming van Bulgarije, om de vesting
werken te Siliatriö te slechten, kan niet
worden beschouwdals eene concessie, meent
men daar. Immers krachtens het tractaat
van Berlijn mochten langs den Donau geen
vestingwerken worden aangelegd, maar toch
heeft Bulgarije niet alleen dereeds bestaande
gehandhaafd, maar ook nog nieuwe aange
legd. Wat Silistria zelf betreft, Roemenië
maakt er niet zoozeer aanspraak op, als
belooning voor zyn onzijdigheid, maar als
een teeken van vriendschap en welwillend
heid van de zijde van zijn nabuur Bulgarije.
Roemeniö dringt er op aan, dat zijn eischen
spoedig en onvoorwaardelijk zullen worden
ingewilligd Nu beide Regeeringen de han
gende quaesties schriftelijk zullen behan
delen, meent men goede hoop te mogen
koesteren, dat een oplossing op de meest
„Ik vrees, mijnheer," zeide de man, „dat
u moeilijk mee naar Engeland zal kunnen
gaan."
„Moeilijk naar Engeland kunnen gaan,"
riep ik verwonderd uit, „en waarom, als
ik vragen mag?"
„U moet het toch gehoord hebben?"
antwoordde hy, terwijl hy my van boven
tot beneden opnam, alsof ik een vreemdeling
ware. De andere klerken lachten ongeloovig.
„Ik heb niets geboord," antwoordde ik
een weinig geraakt over 't gedrag van den
man. „Wilt u zoo vriendelijk zijn, mij te
zeggen, wat u meent. Ik b6n zeerverlangend
Londen dadelijk te bereiken en zal u danken,
als u zoo goed zoudt willen zijn mij te zeg
gen, wanneer en op welk uur uwe eerstvol
gende boot vertrekt."
„Wij laten geen boot vertrekken," ant
woordde de klerk, dezen keer wat eerbiediger
dan eerst. „U moet toch gehoord hebben,
mijnheer, dat er vandaag in deze stad twee
gevallen van de pest zijn bekend gemaakt
en meer dan honderd te Berlijndus beeft
het Britsche Gouvernement zijne havens
voor Duitsche schepen gesloten en daar 't
gerucht loopt, dat de ziekte ook in Frankrijk
is doorgedrongen, is het te betwijfelen, of
u nog uit een Fransche haven zult kunnen
vertrekken."
„Maar ik moet Engeland bereiken." ant.
woordde ik wanhopig. „Ik heb ietsbelang-
▼riendschappelyke wijze gevonden zal wor
den.
In de Roemeensche Kamer heeft de minis-
ter-prbsident in antwoord op een interpella
tie, de bewering als zouden de voorstellen
van Bulgarye niet ernstig gemeend zijn, voor
onjuist verklaard. De stem van Roemeniö zal
werkelijk worden gehoord. Toen Danef te
Boekarest kwam, had hy geen opdracht om
te onderhandelen, slechts om kennis te
nemen van de verlangens van Roemeniö.
Bulgarije vroeg het einde van den oorlog af te
wachten, terwijl Roemeniö er op stond dade
lijk te onderhandelen. Bulgarije erkende toen
de juistheid van hetRoemeeDsche standpunt.
De onderhandelingen worden op vriend
schappelijke wijze voortgezet. De premier
hoopte binnenkort de Kamer op de hoogte te
biengen van den toestand, waarvoor de Re
geering de geheele verantwoordelijkheid op
zich neemt.
De Kamer heeft met algemeens (llO)stem-
men een motie van vertrouwen in de Regee
ring aangenomen.
Haaysche Brieven.
CCXH.
De Kamer hield zich in de afgeloopen
week bezig met het debat over het lager
onderwijs en het was te verwachten, dat
ditmaal, nu het ging over de vijf jaar van
het kabinet Heemskerk, het onderwijs uit
voerig aan de orde £ou komen. Uit de rede
voeringen der clericale kamerleden is wel
heel duidelijk gebleken, dat van dien kant
getracht zal worden den schoolstrijd in
Juni bij de stembus weer te ontketenen.
Duidelijk k-wam aan den dag, dat van die
zyde alles er op gezet zal worden de open
bare school tot uitzondering en de secte-
school tot regel te maken. De redevoering
van den minister was een echte Heemskerk-
speech. Worden tegen dezen bewindsman
krasse staaltjes van verwaarloozing van het
openbaar onderwijs aangevoerd, dan tracht
hij ze goed te pratenDe clericale gemeente
besturen doen alles om de sectescholen te
bevorderen, de minister verdedigt hun hou
ding! Er wordt geknoeid om meer subsidie
te krygen, de minister praat het goed op
een manier, dat de besturen van sectescholen
er als 't ware een vrijbrief door krijgen om
bun ontduikingen en dwangmiddelen rustig
verder toe te passen. Als de bekende onder
wijsman, de heer Ketelaar, een lange rede
voering houdt tegen de misbruiken en pleit
voor verbooging van bet peil van het volks
onderwijs, zegt de minister zoo naïef moge
lijk, dat hij niet gehoord heeft in welk
opzicht het onderwijs nu toch wel verbeterd
moet worden. In verschillende gemeenten
worden aan sollicitanten voor een onder-
wyzersbetrekking do zonderlingste vragen
gesteld. De minister vindt het een feit van
weinig of geen beteekenis. Ja wel, als het
het openbaar onderwys geldt. Doch als het
de geliefde sectescholen van den heer Heems
kerk geldt, is alles even mooi en lief en
rijks te doen Ik weet niet, wat ik doen
moet, als ik verhinderd word, ik moet
vandaag of morgen op zijn laatst uitzeilen."
„In dat geval, mijnheer, vrees ik, dat ik
u niet helpen kan," zeide de man. Wij
hebben dezen morgen van ons kantoor te
Londen een kabeltelegram gekregen, dat
ons berichtte geen booten meer uit te zenden,
totdat wij nadere bevelen kregen."
„Is u zeker, dat u in geen ander opzicht
mij kunt helpen vroeg ik. „Ik zal u gaarne
elke billyke som voor de schikking betalen."
„Het kan mogelijk zijn, ofschoon ik u
moet zeggen, mijnheer, dat ik niet denk,
dat het waarschijnlijk, is dat u den eige
naar van bet een of andere kleine vaartuig
zondt kunnen overhalen, om bet te wagen
u over te brengenmaar wat ons betreft,
is het buiten twyfel. Wel, mijnheer, ik kan
u dit zeggen, als wij dezen namiddag eene
boot lieten gaan kon ik elke kooi drie keer
vullen en in minder dan een half uur. Wat
meer zegt, mijnheer, ik zelf zou een der
passagiers zyn. Wy zyn den gebselen dag
met aanvragen overstroomd, Het is alsof
iedereen door het nieuws van de pest van
het vasteland wordt verjaagd. Ik zelf
wenschte maar, dat ik veilig in Engeland
terug was. Ik was een dwaas het ooit ver
laten te hebben."
Terwyl de man sprak, had ik naar den
een of andereD uitweg gezocht om my uit
<s°