SDIJK. ZUID-HOLLANDSGHE EN ZEEUWSCHE EILANDEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD, XHARNIS I, enz. [EEKBANK keesche Papierhandel Hel Egyptische Monster. lUSJE VAN DEN - KOSMOS )RMVOGELS DE GDTTERIEZ EID ADELT GRACIA ren-merken snmagazijn tkkeesche ndelsdrukkerij delliarnis, JK WERKEN tegen echtsche delijk uit: ieven a D OFtDFtEOHT. ichappelijk Kapitaal •van gestort f 200.000, 96 a 100%% p verstrekt door den heer Ml, te H1DDELBARMS. Mr. P. N. SICKEN9A. H. PHILIPSE. ivertentie-Bureau, !0, MIDDELHARNIS. UNG VAN Kerkbijbels, Kerkboeken, knip- en overslag. MUZIEK- en VOOR KEN op elk gebied. EN, KINDERSPELEN JËZ1E-, ANSICHT-, OSTZEGELALBUMS. N, PORTRETLIJSTEN VULPENHOUDERS. en Teekenbehoelten. )OR-, NOTULEN-, UUR-, KWITANTIE- TSBOEKEN. i GEN PA PI ER. LUXE POST. 1ENT1EKAARTEN. PIEËERPERSEN. OZEN, enz. enz. vIPELS. R-, DATUM-, HAND ERSTEMPELS. lCHETTEN, ERMAGHINES, DE NAAMPLATEN, iST-, COIFFEURS-, 'LATEN, enz. enz. menten aan op alle hrilten, Mode-, Dag-, bladen. Advertentiën in alle nlandsche bladen, reuze i- en Felicitatiekaarten boeken worden spoedig sprijs geleverd, te drukken. W. v. d. SCHENK. ONZE EILANDEN VOOR DB Dit Blad verschijnt eiken Zaterdagmorgen. Prijs per kwartaalf 0,50 Afzonderlijke nummers- 0,05 No. 11 Zaterdag 1 Februari 1913 20E Jaargang Alle voor de Redactie en Administratie bestemde stukken en Advertentiën worden uiterlijk Vrijdagmorgen ingewacht bij de Administratie te Middeiharnis. Prijs per advertentiën van 15 regels f 0,50 Iedere regel meer- 0,10 Groote letters naar plaatsruimte. Buitenlandscli Overzicht. De voorstanders van vrouwenkiesrecht in Engeland hebben wel pech. Na jaren lange propaganda voor de toekenning van het eerste burgerrecht ook aan de vrouw, was eindelijk de tijd aangebroken, dat al thans een kans bestond een meer of minder uitgebreid kiesrecht aan de vrouw te ver- leenen. Uit de indertijd door de regeering toegezegde regeling volgde thans de moge lijkheid om in de door de'regeering voor gestelde wet het vrouwenkiesrecht op te nemen bij amendement. Wij hebben kort geleden die amendementen vermeld en doen uitkomen, dat het allerbelangrijkste was in dat opzicht, hot amendement door Sir Edward Grey ingediend, waarbij het woord mannelijke zou worden geschrapt, zoodat dan voortaan mannen en vrouwen kiezer zouden kunnen zijn. In de andere bepalin gen van het wetsontwerp -zouden kunnen worden uitgemaakt, of voor mannen en vrouwen betzelfde kiesrecht zou gelden of dat wat betreft de vrouwen, een aparte regeling zou worden getroffen. Toen even wel de tyd van behandeling naderde, ging er een gerucht dat bet wetsontwerp waar schijnlijk bij de behandeling zou stranden. De voorzitter van het Engelsche Lagerhuis iemand wiens macht in de regeling van de Huiselijke aangelegenheden vrijwel onbe perkt is, had bekend gemaakt, dat hij het wetsontwerp zooals het stond geamendeerd te worden, naar de regeering zou terug zenden omdat naar zijn meeniugdoor de aanneming van het amendement het wets ontwerp geheel yan aard veranderde, zoodat hij het moest beschouwen als een geheel nieuw-wetsontwerp dat alle phasen van behandeling weer zouhebben te doorloopen. De minister-president die natuurlijk als hoofd van het Kabinet ook was ingelicht had den voorzitter gepolsd of deze meening werkelijk bü den speaker goid. Toen de juistheid gebleken was heeft het ministerie zijn verdere houding bepaald. In d^ergis- teren gehouden zitting is daarop debehan doling van het wetsontwerp geëindigd. Op verzoek van minister Asquith deelde de voorzitter mede welke bezwaren hij tegen het wetsontwerp in gewijzigden vorm had. Hij zou genoodzaakt zijn het wetsontwerp terug te zenden. Daar de nieuwe behande ling van het wetsontwerp afgeloopen zou moeten zijn voor het einde van deze zit ting, d. j, 15 Februari, deelde Asquith mee, dat nu verdere behandeling geen zin meer had en de regeering dus het wetsontwerp terug nam. Nog voegde hij er bij dat hij, al wilde hij ook geeD critiek op de leiding van den voorzitter uitoefenen, bij toch door diens houding verrast was. De regeering wilde echter zooveel mogelijk als thaDS nog mogelijk was, haar eens gegeven woord gestand doen en daarom de gelegenheid openstellen om een wet door een der parle mentsleden ingediend, en inhoudende het FBTJlXjXiB'X'O 3ST. 84 „Ik ben voor niets bang," antwoordde zij, „als ik bij je ben. Maar reeds sinds wij Berlijn verlieten, ben ik door eene vlaag van melancholie overvallen, die ik niet van my af kan werpen. Ik heb vergeefs met mij zelve geredeneerd. Waarom ik mij zoo zou gevoelen, begrijp ik niet. Het is zeker slechts voorbijgaand, dus je moet geduld met me hebben, morgen zal ik weer geheel mij zelve zijn." „Geduld met je hebben, zegje?" ant woordde ik. „Je weet, dat ik dit doen wil. Je bent tot nu toe zoo dapper geweest, dat ik niet kan aanzien, dat je bezwijken zoudt juist op 't oogenblik, dat het geluk binnen je bereik is. Tracht je voor ons beiden goed te houden, myne lieveling. Morgen zal je op de blauwe zee zijn en het schip.dat je zal dragen, zal naar het oude Engeland gericht zijn. En daarna wel, ik heb je zoojuist gezegd, wat dan zou gebeuren." Ondanks hare beloften zag ik 's morgens echter, dat mijne verwachtingen niet ver wezenlijkt mochten worden. Ofschoon zy haar best deed mij te doen gelooven, dat vrouwenkiesrecht in de volgende zitting, die half Maart zal aanvangen, te behandelen. De regeering zou zich dan ook geheel onderwerpen aan een uitspraak van het Huis. De Balkanoorlog zal dus voortgezet wor den de staatsgreep der Jong Turken, die het bewind wisten te vermeerderen, heeft er toe geleid dat de oorlog door hun weige ring om Adrianopel af te staan,waarschijn lijk zal worden hervat. Wanneer we thans nagaan in hoeverre het de Jong-Turksche beweging van thans zou kunnen gelukken, zich tegen de Bal- kanstaten te verzetten, dan hebben we na te gaan, le in hoeverre het Europeesche rijk is te verdedigen en 2e welke gevolgen een mogelijk volharden in den strijd, ook Aziatisch Turkije, voor de Europeesche mogendheden zou hebben. Voor Europeesch Turkije met als centrum Constantinopel heeft het Turksche rijk een vrij sterken verdedingsbasis aan de Tsjataldja linie. Ter afwering van de Grieksche vlootaanvallen blijtt ook nog altijd de Dardanellen-forten- reeks ter beschikking. Maar ook behoort behalve deze versterkingen en het nog vrij talrijke leger der Turken een nieuwe factor meegerekend te worden. In de betooging die aan de omverwerping van hel kabinet Kiamil Pasja voorafging, liepen vooraan in de stoet eenige Mohammedaansche geeste lijken. Uit alles bleek duidelijk en blijkt nog, dat de gestelijkheid de oorlog ten koste van wat ook wil voortzetten. Nu blijkt ook hoe dom de houding der Balkanstaten is geweest, die zy in het begin van den oorlog hebben aangenomen. Uit de voorstelling die de vorsten van de Balkanstaten van dezen strijd hebben gegeven, als zou de oorlog een moderne kruistocht zijn hebben de Turken blijkbaar de conclusie getrokken, dat hun plicht dan was, dien aanval op hun geloof af te slaan. En voor wie het fanatisme van de Mohammedanen niet iets onbekends ia, voor al diegenen is dit element in den strijd ailerbedenkelykst. En wie zou het recht aan de Turken ontzeggen om waar een ander de godsdienstige kwéstie naar voren heeft geschoven, op te komen voor hun geloof? Het is een element, dat in zoovele oorlogen is voorgekomen en dat ook aan de Nederlanders niet onbekend is, getuige hun 80 jarigen strijd tegen Spanje. Maar met het naar voren treden der godsdienstige leuze, is de kiem geboren van een strijd nog moorddadiger dan hy tot nog toe reeds is geweest. Wanneer het fana tisme zyn hoogtij viert, ia een Mohammedaan tot alles in staat. Veel hebben de Turken in Europa toch niet meer te verliezen en wanneer de strijd eenmaal naar Aziatisch Turkije werd overgebracht, zou hun positie veel veranderen. De Balkanmogendheden zijn in geen geval in staat den oorlog naar dat terrein over te brengen. De strijd kan dus enkel door de groote mogendheden worden gestreden. En zullen die zich wagen aan een oorlog die hun op reusachtige kosten zou komen te hare somberheid voorbij was, behoefde ik niet scherp te onderscheiden om te zien, dat de opgewektheid, die zy toonde, slechts voorgewend was en wat het dubbel hard maakte om het te dragen, dat het om mij nentwil was. Ons verblijf te Wittenberge duurde niet lang. Zoodra wij ontbeten hadden, namen wy den sneltrein van 3.30 en hervatten onze reis naar Hamburg, waar wij even vóór den middag aankwamen. De geheele reis door had Valerie my veel angst en vrees ver oorzaakt. Niet alleen voelde zy zich neer slachtiger dan zij tot nog toe geweest was, maar haar gelaat was byzoDder bleek ge worden en weggetrokken gedurende de laatste urenen toen ik eindelijk er over sprak, gaf zij zich gewonnen en erkende, dat ze verre van wel was. „Maar het kan niet iets ernstigs zyn I" riep zy uit. „Ik weet zeker, het kan niet. Het is alleen maar, omdat ik niet zoo goed tegen reizen kan, als ik dacht. Vergeet niet, dat wy meer dan honderd myieD in de laatste week hebben afgelegd en dat wij meer dan ons deel, aan angst hebben uitge staan. Zoodra wij in ons hótel te Hamburg zijn, zal ik naar myne kamer gaan en wat gaan liggen. Als ik wat geslapen heb, twijfel ik niet, of ik zal mij zelve weer zijn." „Ik hoopte dit innig, maar ondanks hare verzekering werd myne angst geenszins staan In het groote rijk zouden ze niet veel meer kunnen dan de kuststreken bezetten en wanneer de Turken volhielden en geen enkele Turksche regeering geneigd zou zijn vrede te sluiten, zouden de mogend heden alleen ten koste van millioenen en millioenen dien eenmaal begonnen strijd kunnen voortzetten. Byna zeker zullen zij zich tot een dergelijk optreden niet laten verleiden. Liever zullen zy een middel aan wenden, dat hun vry waarschijnlijk het ge hoopte resultaat brengt. Dat middel is de onthouding van alle financiën aan het Turksch bestuur. Door de totale afwezigheid van alle geldmiddelen is het onmogelijk een oorlog die per dag millioenen kost, vol te houden. Soldijen kunnen niet worden uitgekeerd, de ambtenaren krijgen geen bezoldiging, de ammunitie kan niet worden aangevuld. Slechts in één geval zou Turkije ook dit bezwaar ter zijde kunnen stellen, wanneer de offervaardigheid der Turken zoo groot bleek, dat zij tenslotte alles wat hun eigen dom genoemd kan worden, veil hadden. De „Lokal Anz." schrijft, blijkbaar offi ciqjisi „De houding van de groote mogend heden moet men afwachten. Er bestaat geen twyfel, dat zy, hoe bet antwoord van Turkije ook uitvalt, verder zullen samenwerken. Alle geruchten over afzonderlijk optreden van dezen of genen s'aat van de Triple Entente en de aankondiging van eengemeen- schappelyke of van een Russische vlootbe- tooging, hebben zich tot nu toe niet bewaar heid. Ook zyn de berichten over een spoedig afbreken van de onderhandelingen tusschen Roemenie en Bulgarije op zijn minst voor- barig.De besprekingen tusschen beidelandeD worden ijverig voortgezet en als Bulgarije niet tot zyn vroegere onhandelbaarheid vervalt, kan men op een vreedzame oplos sing van deze quaestie rekenen". In politieke kringen te Rome wordt er de nadruk op gelegd, dat alle koloniale mogendheden er belang by hebben zich waar borgen te verzekeren tegen de uitwerking, die de staatsgreep in Tyrkye kan hebben. Voor Italië zijn die waarborgen de bezette eilanden in" de Egeïsche Zee. De „Tribuna" zegt, dat Italië die eilanden niet aan Turkije kan teruggeven dan nadat alle bepalingen van het vredesverdrag van Lausanne nauwgezet door Turkije zijn na gekomen. De „Giornale d'Italia" zou het, indien het tijdstip daarvoor niet zoo onge schikt was, noodzakelijk achten aan Turkije by ultimatum den eiseh te stellen om zyn troepen uit Cyrenaika terug te trekken. De gezanten der mogendheden te London zijn gisternamiddag weer in conferontie bijeengekomen. Men verzekert, dat zij de Albaneesche quaestie en de vraagstukken van financieelen en oeconomischen aard, voortvloeiende uit het in bezit nemen van Turksch gebied door de verbonden Balkan staten, hebben besproken. De „Kón. Ztg." verneemt uit Weenen De „Neue Freie Presse" bevat een in het verminderd. Na een rijtuig genomen te hebben, reden wy dadelijk naar het hótel Continental, waar ik besloten bad te blijven. Hier besprak ik kamers als gewoonlijk voor mijnheer en mejuffrouw Clifford, want wij hadden besloten als broer en zuster te reizen, totdat wy in Engeland en daar getrouwd waren. Het was juist lunchtijd, toen wy er kwamen, maar Valerie was zoo geheel verslagen, dat ik haar niet kon overhalen om iets te gebruiken.* Zy ging liever, zeide zij, dadelijk naar hare kamer en daar ik geloofde, dat dit het wijste was, wat zy kon doen, was ik slechts te bly, dat zy zou gaan. Toen zy my dus verlaten had, nam ik alleen deel aan de lunch, maar met geen smaak, zooals te begrijpen is en toen ik gedaan had, zette ik mijn hoed op en ging naar het kantoor der Stoombootmaat schappij om naar eene boot voor Engeland te vragen. Bij mijne aankomst op het bewuste kan toor was het gemakkelijk te zien, dat er iets ongewoons was gebeurd. In plaats van de gewone baast, waaraan ik gewend was, vond ik de klerken lusteloos over hunne lessenaars hangen. Voor zoover ik kon zien, hadden zij geen zaken, waarmede zich bezig te houden. Toen ik de toonbank genaderd was, vroeg ik wanneer de eerstvolgende pakketboot naar Engeland zou uitzeilenen kreeg een aarzelend antwoord. Fransch gestelde, blijkbaar van de Russische ambassade afkomstige verklaring volgenB welke Rusland er nauwgezet voor waakt, dat in de eensgezindheid der mogendheden geen Btoring komt. Tusschen Rumenië en Bulgarije schijnt de verstandhouding nog niet veel te verbe teren. In het protocol dat door Mishoe en Danef is geteekend, vraagt Roemenie een grenslijn loopende van Turtukai, aan de Donau on geveer 20 mijlen ten Westen van Silistria, tot Balschik aan de Zwarte Zee, ongeveer even ver ten Noorden van Warna, en vraagt ook waarborgen voor het vrye beheer van scholen en kerken der Koetsowalachen,in het gebied dat aan Bulgarije zal komen. Roemeniö verklaart deze concessies te vragen in verband met de groote veran deringen, welke door dezen oorlog in het staatkundig evenwicht zyn gebracht, en het voor Roemenie noodzakelijk maken om meerdere waarborgen te hebben voor het behoud in de toekomst van vriendschap pelijke betrekkingen met Bulgarije. Het protocol zet ook uiteen wat Bulgarije wil afstaan. Het zal aan het oordeel van beide regeeringen worden onderworpen, die uit Boekarest en Sofia de onderhandelingen zullen volgen op den grondslag van het protocol. In Bulgaarsche kringen heerscht groote ontstemming over wat men noemt: de verzwaarde eischen van Roemenie. Voorna melijk omdat de voorgestelde grensregeling in beginsel was aangenomen tijdens de onderhandelingen tusschen Jonescu, den Roemeenschen minister vanBinnenlandsche Zaken, en Danef, acht men het in die kringen haast ongelooflijk, dat Roemenie nu den afstand van een grooter stuk grond gebied eischt. De vaste overtuiging heerscht, dat geen Bulgaarsche Regeering of Parle ment ooit een zoo groot grondgebied als thans wordt gevraagd, zal afstaan, Roemeensche kringen verklaren daaren tegen, dat er geen grond isvoorde bewering als zou Roemeniö zijn eischen na de om wenteling te Constantinopel hebben vér zwaard of van houding zijn veranderd. De toestemming van Bulgarije, om de vesting werken te Siliatriö te slechten, kan niet worden beschouwdals eene concessie, meent men daar. Immers krachtens het tractaat van Berlijn mochten langs den Donau geen vestingwerken worden aangelegd, maar toch heeft Bulgarije niet alleen dereeds bestaande gehandhaafd, maar ook nog nieuwe aange legd. Wat Silistria zelf betreft, Roemenië maakt er niet zoozeer aanspraak op, als belooning voor zyn onzijdigheid, maar als een teeken van vriendschap en welwillend heid van de zijde van zijn nabuur Bulgarije. Roemeniö dringt er op aan, dat zijn eischen spoedig en onvoorwaardelijk zullen worden ingewilligd Nu beide Regeeringen de han gende quaesties schriftelijk zullen behan delen, meent men goede hoop te mogen koesteren, dat een oplossing op de meest „Ik vrees, mijnheer," zeide de man, „dat u moeilijk mee naar Engeland zal kunnen gaan." „Moeilijk naar Engeland kunnen gaan," riep ik verwonderd uit, „en waarom, als ik vragen mag?" „U moet het toch gehoord hebben?" antwoordde hy, terwijl hy my van boven tot beneden opnam, alsof ik een vreemdeling ware. De andere klerken lachten ongeloovig. „Ik heb niets geboord," antwoordde ik een weinig geraakt over 't gedrag van den man. „Wilt u zoo vriendelijk zijn, mij te zeggen, wat u meent. Ik b6n zeerverlangend Londen dadelijk te bereiken en zal u danken, als u zoo goed zoudt willen zijn mij te zeg gen, wanneer en op welk uur uwe eerstvol gende boot vertrekt." „Wij laten geen boot vertrekken," ant woordde de klerk, dezen keer wat eerbiediger dan eerst. „U moet toch gehoord hebben, mijnheer, dat er vandaag in deze stad twee gevallen van de pest zijn bekend gemaakt en meer dan honderd te Berlijndus beeft het Britsche Gouvernement zijne havens voor Duitsche schepen gesloten en daar 't gerucht loopt, dat de ziekte ook in Frankrijk is doorgedrongen, is het te betwijfelen, of u nog uit een Fransche haven zult kunnen vertrekken." „Maar ik moet Engeland bereiken." ant. woordde ik wanhopig. „Ik heb ietsbelang- ▼riendschappelyke wijze gevonden zal wor den. In de Roemeensche Kamer heeft de minis- ter-prbsident in antwoord op een interpella tie, de bewering als zouden de voorstellen van Bulgarye niet ernstig gemeend zijn, voor onjuist verklaard. De stem van Roemeniö zal werkelijk worden gehoord. Toen Danef te Boekarest kwam, had hy geen opdracht om te onderhandelen, slechts om kennis te nemen van de verlangens van Roemeniö. Bulgarije vroeg het einde van den oorlog af te wachten, terwijl Roemeniö er op stond dade lijk te onderhandelen. Bulgarije erkende toen de juistheid van hetRoemeeDsche standpunt. De onderhandelingen worden op vriend schappelijke wijze voortgezet. De premier hoopte binnenkort de Kamer op de hoogte te biengen van den toestand, waarvoor de Re geering de geheele verantwoordelijkheid op zich neemt. De Kamer heeft met algemeens (llO)stem- men een motie van vertrouwen in de Regee ring aangenomen. Haaysche Brieven. CCXH. De Kamer hield zich in de afgeloopen week bezig met het debat over het lager onderwijs en het was te verwachten, dat ditmaal, nu het ging over de vijf jaar van het kabinet Heemskerk, het onderwijs uit voerig aan de orde £ou komen. Uit de rede voeringen der clericale kamerleden is wel heel duidelijk gebleken, dat van dien kant getracht zal worden den schoolstrijd in Juni bij de stembus weer te ontketenen. Duidelijk k-wam aan den dag, dat van die zyde alles er op gezet zal worden de open bare school tot uitzondering en de secte- school tot regel te maken. De redevoering van den minister was een echte Heemskerk- speech. Worden tegen dezen bewindsman krasse staaltjes van verwaarloozing van het openbaar onderwijs aangevoerd, dan tracht hij ze goed te pratenDe clericale gemeente besturen doen alles om de sectescholen te bevorderen, de minister verdedigt hun hou ding! Er wordt geknoeid om meer subsidie te krygen, de minister praat het goed op een manier, dat de besturen van sectescholen er als 't ware een vrijbrief door krijgen om bun ontduikingen en dwangmiddelen rustig verder toe te passen. Als de bekende onder wijsman, de heer Ketelaar, een lange rede voering houdt tegen de misbruiken en pleit voor verbooging van bet peil van het volks onderwijs, zegt de minister zoo naïef moge lijk, dat hij niet gehoord heeft in welk opzicht het onderwijs nu toch wel verbeterd moet worden. In verschillende gemeenten worden aan sollicitanten voor een onder- wyzersbetrekking do zonderlingste vragen gesteld. De minister vindt het een feit van weinig of geen beteekenis. Ja wel, als het het openbaar onderwys geldt. Doch als het de geliefde sectescholen van den heer Heems kerk geldt, is alles even mooi en lief en rijks te doen Ik weet niet, wat ik doen moet, als ik verhinderd word, ik moet vandaag of morgen op zijn laatst uitzeilen." „In dat geval, mijnheer, vrees ik, dat ik u niet helpen kan," zeide de man. Wij hebben dezen morgen van ons kantoor te Londen een kabeltelegram gekregen, dat ons berichtte geen booten meer uit te zenden, totdat wij nadere bevelen kregen." „Is u zeker, dat u in geen ander opzicht mij kunt helpen vroeg ik. „Ik zal u gaarne elke billyke som voor de schikking betalen." „Het kan mogelijk zijn, ofschoon ik u moet zeggen, mijnheer, dat ik niet denk, dat het waarschijnlijk, is dat u den eige naar van bet een of andere kleine vaartuig zondt kunnen overhalen, om bet te wagen u over te brengenmaar wat ons betreft, is het buiten twyfel. Wel, mijnheer, ik kan u dit zeggen, als wij dezen namiddag eene boot lieten gaan kon ik elke kooi drie keer vullen en in minder dan een half uur. Wat meer zegt, mijnheer, ik zelf zou een der passagiers zyn. Wy zyn den gebselen dag met aanvragen overstroomd, Het is alsof iedereen door het nieuws van de pest van het vasteland wordt verjaagd. Ik zelf wenschte maar, dat ik veilig in Engeland terug was. Ik was een dwaas het ooit ver laten te hebben." Terwyl de man sprak, had ik naar den een of andereD uitweg gezocht om my uit <s°

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1913 | | pagina 1