ZÜID-HOLLANDSCHE EN ZEEUWSCEE EILANDEN tlas I NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD, :r Aarde r Aarde site, leveren wij ian nog op zeer gsvoorwaarden. ewoonten, met meer tusschea den tekst ten. GULDEN i3 Zee- en Landkaarten. i a f 1,— AMSTERDAM R. GRAAUW, Aarde, Het Egyptische Monster. ONZE EILANDEN VOOR 06 Dit Blad verschijnt eiken Zaterdagmorgen. Prijs per kwartaalf 0,50 Afzonderlijke nummers- 0,05 No. 4 Zaterdag 14 December 1912 20E Jaargang Alle voor de Redactie en Administratie bestemde stukken en Advertentiën worden uiterlijk Vrijdagmorgen ingewacht bij de Administratie te Middelharnis. Prijs per advortentiën van 1—5 regels f 0,50 Iedere regel meer- 0,10 Groote letters naar plaatsruimte. per maand. >leet in drie kloeke maat 27 bij 19 c.M., fraaie prachtbanden irl|s 1 27,50. renstaand inleidend ing zal zijn om tot gemeend voor de >egen, en wel door llende steden, zee- de geheele wereld, erk voor een ieder :Ct bij inteekening terwijl de betaling lijke voordeelige en ig weer. Men voorraad zeer C. en hiervoor, van fh- te betalen ERELD-ATLAS. Handteekening i dit dan te vermelden. Buitenlandsck Overzicht. Hoewel de wapenstilstand nu reeds eenige dagen gesloten is, is er na de sluiting nog gevochten om Skoetari en Adrianopel. Vol gens de berichten zond de bevelhebber der Montenegrynsche troepen een parlementair naar Skoetari met de boodschap, dat er een wapenstilstand gesloten was. De Turk- sche bevelhebber weigerde daaraan te ge- looven en liet als antwoord de Montene- grijnscbe stellingen beschieten. Maar ook de Montenegrijnen lieten zich niet onbetuigd en beantwoorden het vuur. Ook voor Adrianopel is nog gevochten en naar aan leiding daarvan wil de Porte verzet aan- teekenen bij de groote mogendheden over deze schendiDg van het gesloten verdrag. Bij eiken oorlog is het voorgekomen, dat er na de sluiting van wapenstilstand of vrede nog gevochten werd. Het is voor een regeering ook haast niet mogelijk onmiddel lijk do bevelhebbers van alle legercorpsen, vooral wanneer zij zoover verspreid zijn als uu het geval is, gelijktijdig te waarschuwen. Was mea eerst aan Turksche zijde zoo ingenomen met de scheuring onder de bond genooten, thans begint men algemeen te vermoeden, dat het geen bewijs van oneenig- heid is, dat Griekenland weigerde de wapen stilstand te teekenen, maar dat dit waar schijnlijk juist gebeurde in overleg met de andere bondgenooten. Griekenland wilde niet toegeven en bleef staan op de eischen van overgave van Janina en van de garni zoenen van Lesbos en Chios. Verder wilde het niet weten van opheffing van de blok kade der Turksche kust. De Turksche kust blijft nu door de weigering van Griekenland geblokkeerd en dit is voor de Bulgaren en dus voor de bondgenooten een groot voor deel. Griekenland heeft reeds bij het begin van den oorlog steenkolen contrabande verklaart. Nu de oorlogstoestand op zee blijft voortduren, heeft het het recht ver dachte schepen te doorzoeken en maakt het daardoor èn door blokkade Turkije moeilijk zich over zee uit Klein-Azië nieuwe verster kingen en voorraden te doen toekomen. Maar voor de bondgenooten is dit natuurlijk een groot voordeel. Die kunnen zoodoende wat op hun verhaal komen. In Turksche officieele kringen is men zeer mismoedig gestemd. Men ziet daar de toe komst donker in en voorziet nieuwe ver wikkelingen. Men is van oordeel, dat zoo er spoedig vrede gesloten wordt, die vrede onmogelijk van langen duur kan zijn. Men voelt zich volstrekt niet verslagen. Krijgen de Balkanstaten al hun eischen ingewilligd, dan zal er aan Turkschen kant, waar nog altijd een sterke strooming bestaat om den oorlog vol te houden tot het uiterste, een wrok ontstaan, die bij de minste aanleiding den strijd opnieuw zal ontketenen. Ed wanneer daarentegen de groote mogend heden aan de Balkanstaten den buit ont nemen dan zal er aan die zijde een even peuilleto 1st. 27 Maar de eerbied, dien zij voor Pharos koesterden, was blijkbaar grooter dan hunne liefde voor het goud, in elk geval niet één man scheen het te willen wagen. „Een schoon bewijs" zeide Pharos. Je kunt verzekerd zijn, dat, tenzij je het hun toewerpt, je geld in je zak zal blijven. Maar kijk, een belangrijk persoon komt daar op ons af. Ik ben een boodschapper wachtende en naar alle waarschijnlijkheid is hij het." Eene eenigszins betere boot dan die, welke om ons heen lagen, stak van wal. Er was een Arabier in gezeten, die eene witte bur- noe' en een zwarten tulband op het hoofd droeg. „Ja, hij is het" zeide Pharos, toen met enkele riemslagen de boodslieden bun vaar tuig naast het onze brachten. Voordat ik vragen kon, wie de persoon kon zijn, dien hü verwachtte, had de man, dien ik zoo juist beschreven heb, het dek bereikt en was na rondgekeken te hebben, de plek, waar Pharos stond genaderd. Hoewel ik gewoon was aan den eerbied, grooten wrok ontstaan, die even spoedig zal uitbarsten. Daarom voorziet men in diplomatieke krin gen een reeks van ernstige verwikkelingen. De bevelhebber der Turksche troepen in de Tsjataldsja-linie heeft aan vreemden streng verboden de stollingen te betreden, dit kan niet anders zijn dan omdat men daar in alle stilte ijverig doorgaat versterkingen aan te brengen. De cholera breidt zich weer uit, zelfs de officieele berichten moeten dit erkennen, Ook het geschil tusschen Oostenrijk en Servié ia nog niet uit den weg. Wel willen beide landen als de vredesonderhandelingen beginnen, hun geschil aan een ambassadeurs conferentie onderwerpen om duidelijk uit gesproken te zien, welke houding ieder land aanneemt, maar als! Oostenrijk ten slotte zijn eisch niet opgeeft en Rusland, om allen invloed op den Balkan niet kwijt te zijn, Servie blyft steunen, wat dan Dan kon er aan het wapengekletter nog wel eens geen einde komen. Terwijl aan de eene zijde pogiDgen in het werk worden gesteld om te komen tot den vrede, gaat aan de andere zijde het oorlogs geweld zijn gang. Uit de Zondag en Maandag ingekomen telegrammen blijkt dat de commandant van Skoetari het vuur op de Montenegrijnen heeft doen openen, niettegenstaande de Montenegrinnsche parlementair, luitenant Giorbovitsy mededeeling was komen doen van de tot stand gekomen wapenstilstand. Deze parlementair vertelde dat de com mandant Harson Riza hem door den chef van den generalen staf had laten zeggen dat hij betreurde hem niet te kunnen ont vangen, aangezien de mededeeling niet officieel was geschiedt, n.l. door een vreemd gezantschap. Het vuur werd aanvankelijk door de Montenegrijnen niet beantwoord, doch toen het heviger werd brandde de artillerie op een dusdanige wijze los, dat aan de Turksche kannonnen het zwijgen werd opgelegd. Met Griekenland zijn de poppen ook nog aan het dansen, De Romeinsche Tribune publiceert een telegram uit Durazzo, dat de pakketboot Adriatico, die aan een Italiaan- sche scheepvaartmaatschappij toebehoorde, en van Bari naar Valona vertrokken was met een lading van 60 ton meel, dooreen Fransche firma te Marseille verzonden Zaterdagmorgen door Grieksche schepen; die voor het eiland Sasseno kruisten, is genomen en als oorlogscontrabande naar Corfoe is gebracht. Vandaar werd later geseind dat de Adriatico aan den commandant van de haven werd overgegeven. Men ging ovei tot een gestreng onderzoek aan boord, en tot het ondervragen van de bemanning in tegen woordigheid van de plaatselijke autoriteiten, den consulgeneraal van Italië en een agent van de scheepvaart-maatschappij. De „Reichspoat" ontving uit Belgrado het volgende telegram: „Er is een beveluitge- dien de Arabieren jegens hunne meerderen toonen, had ik nooit de vertooning van onderdanigheid kunnen verwachten, die ik nu te zien kreeg. De nieuwaangekomene, werd door den eerbied, dien hij voor Pharos gevoelde, zóó overweldigd, dat hij nauwelijks recht op kon staan. „Ik verwachtte je Salem Awad," zeide Pharos in het Arabisch „Welke tijding breng je mee „Ik ben gekomen om u te zeggen," ant woordde de man, „dat hij, die u bevaalt hier te zijn, van uwe komst heeft gehoord en u zal wachten op de plaats, waarvan u gesproken hebt. „Het ia goed," vervolgde Pharos, „en ik ben verheugd. Is alles, waarover ikjeschreef, in gereedheid gebracht?" „Alles is in gereedheid gebracht en wacht uwe komst." „Keer dan terug eu zeg hem, dat ik bij hem zal ziju, voordat hij vanavond slaapt." De man boog nog eens en begaf zich naar zijne boot, waarin hij naar den oever roeide. Toen hij weg was gegaan, wendde Pharos zich tot mij. „Wij worden verwacht," zeide hü, „en zooals ge hem hebt hooren zeggen, de maat regelen zyn genomen, om het werk, waar voor wü gekomen zy'n, ten uitvoer te bren gen. Na al zyn reizen is Ptahmes eindelqk naar de stad zijner geboorte en van zijn, vaardigd tot mobilisatie van alle landweer mannen, die tot nu toe niet aan den oorlog hebben deelgenomen. Zü moeten zich binnen 24 uur aanmelden. De nog onder de wapenen zünde manschap pen, die uit den oorlog terugkeeren, krygen slechts een zeer kort verlof, de officieren daarentegen in het geheel niet. In alle be schikbare werkplaatsen wordt op hetoogen- blik gewerkt aan het vervaardigen van winterkleederen". De „Politische Korrespondenz" teBerlyn bevat een officieuse mededeeling uit Peters burg omtrent de houding van de Russische regeering, waarin gezegd wordtMen mag de vriendschapsdiensten, die de Russische regeering aan de Servische bewees, door zich welwillend te toonen, ten opzichte van de wenschen van Servië, niet beschouwen als een aanmoediging voor dit land om zich tot het uiterste tegen Oostenrijk te verzetten. De Servische regeering heeft immers, inge volge de waarschuwingen van Rusland, hare eischen betreffende Albanië reeds laten val len. Men moet ook de kracht van de natio nalistische strooming in Rusland niet over schatten. Duit8chland is een parlementair landen naar men uit de politieke constellatie zou verwachten, ook een zeer democratisch regeerd land. Toch we wezen er reeds meermalen op, dat er van democratie by de regeering geen sprake is. In welk werke- lijk democratisch land zou anders een re geering het aandurven de volksvertegen woordiging thuis te laten in een zoo veel bewogen tyd als we thans doorleven. En waarom laat de regeering den Ryksdag thuis? Toch niet vanwege den grooten invloed, dien de Ryksdag op de regeering kan uitoefenen. Tot voor den 12n Januari van het jaar 1912 was de Duitache regeering vrijwel zonder eenig toezicht. Gelyk be kend is, kon in den DuitschenRyksdag wel worden geïnterpelleerd, doch eenig resul taat kon een interpellatie niet hebben. De interpellant hield zijn rede, de regee ring zoo zy' dit noodig oordeelde, ant woordde, nog eenig napraten en daarmee was het geheele geval afgeloopen. Eenig resultaat kon een interpellatie nooit hebben, daar het niet mogelijk was aaD een inter pellatie een motie te verbinden. Hoe meerderheid van de volksvertegenwoordi ging over een bepaald geval dacht, daarvan bleek in den Ryksdag nooit iets. Bismarck, de geweldige, had het indertijd zoo gewild en nog altoos was het zoo gebleven. Maar als eerste resultaat van de overwinning van het linkerbloc in Januari 1912 is bepaald dat in het vervolg wel een motie mocht worden gesteld. De sociaal-democraten wilden voor dit maal eens zien, hoe de meerderheid van den Ryksdag dacht over de houding die de regeering heeft aangenomen in de kwestie betreffende de duurte van het vleesch. De bekeDde sociaal-democraat Scheidemann hield een interpellatie waarin hy" op de reeds dood teruggekeerd. Is het niet eigenaardig? Kyk eens om u heen, mynheer Forrester en denk er aan. dat dit midden van grootste ruïne is, die de wereld hoeft gekend. Daar is de Tempel van Luxor, naar het Noorden heen kunt ge de overblijfselen van den Tempel van Aramon te Karnak zien. Beiden waren zü vüf duizend jaar geleden door een kolossalen weg verbonden. Aan den westelyken oever ligt de Nicropolis van Thebe, waarin de graven gevonden worden, die eens het stoffelük overschot der Egyp tische grooten bewaarden. "Waar zün die grooten nu? Verspreid naar de uiterste gedeelten der aarde, gestolen uit hunne rustplaatsen om glazen kasten in Europee- sche musea te versieren en door Joodsche kooplieden by opbod tegen zooveel per stuk al naar dat ze oud en ongeschonden waren, verkocht te worden. Maar de tyd is te kort om overzulk eene verachtely'ke handelwy'ze te spreken. De goden zullen het, als de tüd gekomen is, wreken. Laat het voldoende zyn, dat wy' vanavond onze zending vol brengen. Heb ik gelük, als ik denk, dat u raü zoudt willen vergezellen?" „Ik zou waarlük teleurgesteld zyn, indien ik dit nietkon doen," antwoorddeik, „maar als u liever alleen zoudt willen gaan, wil ik my niet by' u opdringen." „Ik zal te blij zyn met uw gezelschap," antwoordde hij. „Bodendien hebt ge het algemeen bekende gronden de staatkunde der regeering veroordeelde, omdat zü door de hooge beschermende rechten die worden geheven, het vleesch kunatmatigduurhoudt. Ook hetantwoordt, dat de rijkskanselier gaf om de agrarische staatkunde te verde digen, mogen wy voor onze lezers bekend veronderstellen. Aan het eind stelde Schei demann een motie voor, waarin de houding der regeering werd afgekeurd. By de daarop volgende stemming behaalde de ry'kskanse- lier dank zü de lafhartige houding der nationaal-liberalen die oogenblikkely'k naar het kamp van de regeeringapartüen over liepen, nog wel een overwinning, maar hot moet voor vonBethman Hollweg wel een mi serabel idéé geweest zün, dat juist onder zün bewind, voor het eerst een klein stukje volkskracht in den Ryksdag naar voren trad. Sedert op 1 October 1900 in hetDuitsche Ryk de wet op de winkelsluiting in werking kwam, die het de gemeenten desverkiezende mogely'k maakte de achtuursluiting voor de winkels in te voeren, is deze achtuur- sluiting in tal van Duitsche gemeenten en steden ingevoerd. Aan het jaarverslag van het Verband deutscher Waren- und Kauf- hiiuser ontleent het Hbld. dat de maat regel thans In meer dan 1000gemeenten in alle deelen van het ryk wordt toegepast en dat zoowel in kleinere plaatsen van nog geen 1000 inwoners (76) als in de millioenenstad Berlün. Het sterkst was de actie voor de vervroegde winkelsluiting in de jaren 1908, 1909 en 1910, toen zy respec- tievelü'k in 170, 222 en 233 gemeenten werd ingevoerd. De wettely'ke winkelsluiting bestaat thans in 76 plaatsen met minder dan 1000 inwoners, in 225 stadjes van 1000 tot 5000 inwoners, in 389 plaatsen van 5000 tot 20.000 en 181 steden van 20.000 tot 60 000 in 48 steden van 60.000 tot 100.000 en in 40 van meer dan 100.000 inwoners. De 91-jarige regent van Beieren, prins Luitpold Karei Jozef Willem Lodewyk, die ruim 26 jaar voor den op Fürstenried ver pleegden krankzinnigen koniDg Otte het regentschap in Beieren heeft uitgeoefend, is, aan de kwalen van zün hoogen ouderdom bezweken. In heel het Duitsche Rük, waar men dezen oudsten regeerder algemeen achtte en hoogschatte, zal dit bericht indruk maken. Op de geschiedenis van zün ty'd heeft prins Luitpold nauwelyks een stempel gedrukt. Hü heeft zün hooge ambt met groote terughouding en, in den geest van een echt constitutioneel vorst, boven de partyen uit bekleed. Maar toch had hü eigenschappen van hoofd en hart, die zich vaak in temperenden en verzoenenden geest lieten gelden. Zoo heeft hy' veel gedaan, om een goede verstandhouding in de plaats van de dikwüls koele betrekkingen tusschen Berly'n en Munchen te stellen. De Keizer achtte hem hoog en heeft hem dit by' her haalde bezoeken getoond. recht er bü tegenwoordig te zyn, aangezien ik door u eene gelegenheid heb gekregen my'n eerbiedwaardigen voorvader in zy'n graf terug te plaatsen. In dat geval wiltu misschien zoo goed zün u gereed te houden om tegen elf uur te vertrekken Daar nu alles, wat te midden der ruïnen dezer oude stad gebeurt, door het publiek mag worden by'gewoond, zou reeds de daad, dat wü eene mummie naar haar graf terug brengen, waarvan de wereld niet weet dat het be staat, voldoende zün om een toeloop van menschen te lokken, wier tegenwoordigheid ray' hoogst onaangenaam zoude zy'n." „Ge moet mij verontschuldigen, dat ik u in de rede val," zeide ik, daar ik dacht, hem op een fout te betrappen, „maar ge hebt zoo juist gezegd, dat ge een graf gaat openmaken, waarvan de wereld niet weet dat het bestaat. My'n vader heeft het vele jaren geleden toch wel geopend, hoe zou hy anders in 't bezit van de mummie ge komen zü'n?" „Uw vadei heeft het wel ontdekt, maar hü trof het geheel toevallig aan en eenige uren nadat hy de mummie er uitgenomen had, werd het weer bedolven. „Als hü nu nog leefde wed ik zou hy de plaats niet weer kunnen vinden." „En u gaat het vannacht openmaken „Dat is mün plan. En dan zal de mummie nog eens zorgvuldig verborgen zyn en wee PriDS Luitpold was afkeerig van alle uiterlüke vertoon. Hü hield van een rustig leven inden kring van zün bloedverwanten, maar ook van beweging en ontspanning in de vrüe natuur. Deze laatste liefde is hy zoo lang zy'n lichaamskracht het hem mogelyk maakte trouw gebleven. In de bergen van zy'n vaderland dwaalde by' in de eenvoudige kleeding van den toerist rond of gaf hy zich over aan de jacht. Tot inmenging in de politiek ontbrak hem de lust. Onder zün regeering handhaaf de zich de ultraraontaanBche meerderheid in de Beiersche Kamer en meestal in over eenstemming daarmee koos hy' zich zün ministers. Toch valt niet te ontkennen, dat in de laatste jaren de Beiersche politiek hoe langer hoe meer in het clericale spoor is gekomen, vooral met het optreden van baron van Hertling, den Zuidduitschen leider van het centrum, als minister-president. Deze heeft zelfs getracht aan de jezuïeten- wet te tornen en den jezuïeten grootere vryheid van beweging te verschaffen Deze poging is zooals men weet ten gevolge van de tusschenkorast van den Bondsraad vrü- wel mislukt. Het Beiersche volk heeft verleden jaar bü de feestelüke viering eerst van prins Luitpold's negentigsten verjaardag en daar Da van zün vy'fentwintigjarig regentschap ruimschoots gelegenheid gehad om den ouden regent blüken van liefde en vereering te geven. Hyzelf is daarbü echter overeen komstig zy'n aard maar weiDig op den vooorgrond gekomen. Prins Luitpold had, voor hü aan de regeering kwam, de gewone militaire loop baan van Duitsche prinsen achter den rug. In het groote hoofdkwartier van den koniDg van Pruisen had hü deelgenomen aan de veldtochten van 1866 en 1870/71. Maar in het laatst van zyn leven liet hü de zorg voor het leger liever aan jongere krachten over Zün liefste ty'dverdrüf bleef hem, zooals gezegd, de jacht in het Beiersche hooggebergte. Het regentschap gaat nu over aan zün oudsten zoon prins Lodewük Leopold Jozef Maria Alois Alfred, die in 1845 uit het huwelyk van prins Luitpold met aartsher togin Auguste van Oostenrijk geboren ie. Vermoedelyk zal zün opvolger uit hoofde van zün temperament meer neiging aan den dag leggen om zich zelf met de zaken van staat te bemoeien. Hü heeft met den Duitschen Keizer gemeen, dat hü van zü'n hart geen moordkuil maakt en zün meest opzienbare daad is geweest, dat hü bü de kroning van den Tsaar te Moskou in een toespraak tot de Duitsche kolonie een onhandig spreker antwoordde, dat „de Duitsche vorsten niet het gevolg, niet de vazallen, maar de bondgenooten van den Duitschen Keizer zün." Daarom mag m6n van hem verwachten, dat hü vooral voor de by'zondere rechten van Beieren in het Duitsche ryk naijverig zal waken. den mensch, die ze weer verstoren zal." Ik weet niet of züne woorden met eene bijzondere beteekenis voor my' waren uit gesproken, maar toen hü het zeide, keek hü mü streng aan en nooit, sinds ik hem gekend heb, had ik eene kwaadaardigere uitdrukking op zün gelaat gezien. Ik kon nauwelüks geloofd hebben, dat een men- schengelaat zulk een kwaadaardigheid kon vertoonen. Hü herstelde zich echter spoedig en na mü nogmaals verzocht te hebben my" voor den avondtocht gereed te maken, begaf hü zich naar zy'ne hut en liet my' alleen om over alles wat hü gezegd had, te peinzen. Het was goed na elf uur dien avond, toen de lange Arabier, mün kennis van de Pira miden, langs het dek kwam om mü te zoeken. Ik zat toen met Frftulein Valerie te praten, maar zoodra hy my' verteld had, dat Pharos op mü wachtte, en dat het voor ons ty'd was te vertrekken, haastte ik my' op te staan. Toen my'ne metgezellin van onze zending hoorde, werd zy' ongerust. „Het bevalt mij niets, zeide zy. „Waarom kon hü het niet overdag doen Deze tocht in den nacht heeft te veel verradelüks in zich, en ik smeek-u voorzichtig te zy'n bü wat ge doet. Hebt ge een revolver?" Ik antwoordde bevestigend, waarop zy mü ernstig ried deze by mü te stoken een wenk, dien ik besloot op te volgen. Daarop, na haar gegroet te hebben, verliet

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1912 | | pagina 1