ZUID-HOLLANDSGHE EN ZEEOWSCHE EILANDEN
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD,
Het Egyptische Monster.
ONZE EILANDEN
VOOR DS
Dit Blad verschijnt eiken Zaterdagmorgen.
Prijs per kwartaalf 0,50
Afzonderlijke nummers- 0,05
No, 52
Zaterdag 16 November 1912 19E Jaargang
Alle voor de Redactie en Administratie bestemde stukken en Advertentiën worden uiterlijk
Vrijdagmorgen ingewacht bij de Administratie te Middelharnis.
Prijs per advjrtentiën van 15 regels f 0,50
Iedere regel meer- 0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Buitenlandsch Overzicht.
Scheen het op een oogenblik, dat de ver
wikkelingen op den Balkan totEuropeesche
conflicten aanleiding zouden geven, uit de
verschillende berichten in de internationale
pers blijkt thans, dat de vrees voor uitbrei
ding der moeilijkheden sterk verminderd
en de internationale toestand aanmerkelijk
verbeterd is.
De besprekingen die door de regeeringen
der verschillende groote mogendheden ge
houden worden, zijn, zooals de berichten
vermelden, in een zeer vriendschappelyken
geest, geheel andeis dan indertijd met de
Harokkoaffaire. Eigenlijk zijn de mogendhe
den blij, dat zij zich voortaan niet meer met
Turkije zullen hebben te bemoeien, bet land
dat altijd een voorwerp van voortdurende
en moeielyke besprekingen is geweest. En
bovendien beseft men heel goed wat een
oorlog, die zich dan zoo ver zou uitstrekken,
Triple Entente tegen Driebond, met zich mee
zou brengen. Naar verluidt blij ft Oostenrijk
bij zijn eisch, dat Servie geen haven mag
hebben aan_ de Adriatische Zee^Seryie wjJ
een levensbelang, wanneer het zich dien
vrijen uitgang naar zee ziet afgenomen.
Vandaar dat het alle krachten op het ooi'
logstdrrein inspant om zich van dehaveDS
meester te maken. Toch zal het moeten toe
geven. Servie is wanneer het op een oorlog
zou aankomen, volstrekt niet opgewassen
tegen een zooveel grooteren en sterkeren
tegenstander, vooral niet nu het zulk een
campagne achter den rug heeft. Krijgt het
met Oostenrijk te doen, dan beteekent dit
eigenlijk Oostenrijk, Italië en Duitschland.
Steun van Rusland heeft het niet te wachten,
dit land is niet klaar voor een oorlog en
verlangt er ook niet naar. Dus zullen ook
Engeland en Frankrijk Servie niet helpen.
Wat de andere Balkanstaten betreft, Bulga
rije is er het land niet naar, om terwille van
een haven voor Servie, Oostenryk-Hongarye
ongevallig te zijn. Daartoe is het te veel op
eigen belangen bedacht. Ook Griekenland en
Montenegro denken er niet over hierin met
Servie mede te gaan. Het zal zich moeten
schikken en genoegen nemen met 't voorstel
dat Oostenrijk doen wil ter verzachting van
de wonde, nl. Servie een neutrale spoorlijn
aanbieden in Albanië naar een haven aan
de Adriatische zee. Eerst heeft men getracht
Servie over te halen zich tevreden te stellen
met een uitweg naar de Egeïsche zee,
maar Bulgarije is blijkbaar van plan
zooveel van de kust der Egeïsche zee in te
pakken, dat er voor een ander niets over
schiet.
De verdeeling van den buit kan nog
moeilijkheden genoeg met zich brengen en
oneenigheid veroozaken onder de bondge-
nooten. Berichten spreken reeds van ernstige
oneenigneden tusschen de bevelhebbers der
Grieksche en Servische troepen in Saloniki.
Het Servische leger is op het oogenblik
verdeeld in 5 afdeelingen, die naar ver
schillende kanten in geforceerde marschen
oprukken. De Montenegrijnen vorderen niet
erg met hun beschieting van Skoetari, voor
namelijk ook door het vreeselijk slechte
weer, dat de laatste dagen heerscht. De
Bulgaren bereiden zich voor op den laatsten
slag. om n.l. de Tsjataldsja linie te vermees
teren. Op één punt zijn zij er reeds doorge
broken. Slagen zij in hun pogen, kunnen zij
de Tuiken terugslaan, dan is er alle kans
dat zij gelijk met de Turken voor Konstan
tinopel aankomen.
In die stad heerscht groote ongerustheid.
Er loopen geruchten dat de Mohammedanen
bij het intrekken der Bulgaren de beroemde
Aya Sofia zullen vernielen. Men is zeer
ongerust dat er Christenmoorden op groote
schaal zullen plaats hebben, en daarom
nemen allerwegen de vreemde kolonies
voorzorgsmaatregelen. Ook lezen wij berich
ten over het voorkomen vaD cholera bij
vluchtelingen, in Konstantinopel aangeko
men. Tegengesproken wordt, datookTurk-
sche soldaten door die ziekte zouden zijn
aangetast. Turksche offlcieele berichten
spreken nog aldoor van overwinningen en
enz?," ofscËoon niemand er iets meer van
gelooft.
FETJ ILLETO iT.
Mijne nieuwsgierigheid echter werkte
meer uit daD mijn oordeel, en toen ik be
sloten was, daar ik zoover was gekomen,
niet terug te gaan zonder te weten te komen,
wat er te weten viel, gordde ik mij aan
en bukte mij om den doorgang te betreden.
Als ik zeg, dat deze minder dan vier voet
hoog en iets breeder was en dat eerst het
pad onder een hoek van zes-en-twin}ig
graden naar beneden helt, kan men zich
een vaag denkbeeld van de onaangename
plaats vormen. Maar als ik doorga met er
bij te voegen, dat ik de reis in eene totale
duisternis moest ondernemen, zonder eenige
kennis van wat er vóór mij lag en zonder
te weten, of ik er weer uit zou komen,
zal de roekeloosheid der onderneming zelve
duidelijker uitkomen. Trede voor trede, en
met eene omzichtigheid, die ik bijna niet
kan overdrijven, ging ik langs de helling,
terwijl ik eiken duim gionds beproefde,
voordat ik er mijn gewicht op zette en de
muren voorzichtig bevoelde met elke hand,
ten einde mij te overtuigen dat geen andere
Van het oorlogsterrein komen verschillen
de berichten die op den gei egelden opmarsch
der Bulgaren wijzen.
Zü hebben voor Adrianopel een zeer
moeilijke taak te vervullen, daar de zware
belegeringsartillerie niet talrijk genoeg is.
De afzonderlijke Turksche fortificaties zijn
in betrekkelijk goeden toestand. De Bulgaren
beproeven hun gebrek aan belegerings-artil
rerie goed te maken door waanzinnig-dap
pere infanterie-aanvallen, maar deze zijn
schrikwekkend bloedig. Ik zag twee bataljons
tot een stormaanval overgaan, maar geen
twee compagnieön keerden van hen terug.
Van Kademkeui rukken de Bulgaarsche
kolonios iederen nacht tusschen de forten
Ainali Milet en het meer noordelijk gelegen
Kemertabja voort. Eveneens wordt iederen
dag bij Marasch, dat nogslechtseen rookende
puinhoop vormt, de strijd hervat.
De beslissing zal te Adrianopel en Tscha-
taldscha waarschijnlijk tegelijk vallen.
De havenstad Saloniki is reeds in handen
der Grieken gevallen.
De Grieksche generaal Alexandra Soezo,
bizonder militair attaché, is, naar „Reuter"
uit Belgrado seint, te üskub aangekomen
en door den koning in gehoor ontvangen.
De Grieksche troepen die Saloniki hebben
ingenomen, zullen waarschijnlijk de Bulga
ren bjj Tschataldscha gaan helpen. Deels
zullen ze zich ook bij de Serviers voegen.
De koning van Griekenland, prins George
en prinses Alice met hun adjudanten hebben
Gida verlaten en zijn te voet de brug over
de Wardar gepasseerd. Zij namen plaats in
een bizonderen trein, die hen te Saloniki
bracht. De kroonprins en zijn broeders en
de metropoliet waren aan het station.
doorgangen naar rechts of links afsloegen.
Nadat ik had voortgeloopen gedurende, naar
het mij scheen, een eindeloozen tijd, maar
wat in werkelijkheid niet meer dan vijf mi
nuten kon geweest zijn, bemerkte ik dat
ik door een dikken steenen muur tot stil
stand was gebracht. Voor een oogenblik,
was ik ten einde raad hoe voort te gaan.
Toen zag ik, dat de doorgang eene wending
nam en dat het pad in plaats van verder af
te dalen, begon te stijgen, waarop ik nog
altijd naar mijn weg als eerst, tastende,
mijne onderzoekingsreis voortzette. De hitte
was onverdraaglijk en meer dan eens flapten
vuile dingen, die alleen vleermuizen kunnen
geweest zijn, tegen mijn gezicht en deden
eene koude rilling door mij heeDgaan. Had
ik voor een oogenblik durven denken aan
de ontzaglijke hoeveelheid steen, die zich
hoog boven mtj verhief, of wat mijn lot
zou zijn. als er een steen van zijne plaats
was gevallen en het pad achter mij had
afgesloten, dan geloof ik, zou ik voor goed
verloren geweest zijn. Maar verschrikt als
ik was. eene grootere schrik wachtte mij.
Nadat ik gedurende eenigen tijd was
voortgegaan, zag ik dat bet pad langzamer
hand hooger steeg. De lucht was koeler en
mijn hoofd voorzichtig oprichtende om niet
tegen de zoldering te stooten, ontdekte ik,
dat ik recht op kon staan. Ik lichtte mijne
hand eerst eenige duimen op, en daarop
De koning omhelsde den kroonprins en
de andere prinsen en begroette de hoogere
officieren. De muziek speelde het volkslied
toen de koning en de kroonprins voorbij de
troepen reden. Er waren verscheideneduizen-
den menschen om den koning toe te juichen.
De huizen hadden de Grieksche vlag en die
van de verbonden staten uitgestoken. Toen
de koning aan de kade kwam, j uichten leger
en volk hem toe.
Terwijl op den Balkan de oorlog duizen
den wegneemt, heeft in Spanje een schob
bejak den ministerpresident Canalejas, toen
by op weg was naar den ministerraad,
laaghartig vermoord. De schurk wist zich
daarna zelf van kant te maken.
Op het oogenblik dat de premier onder
de revolverschoten ineenzakte, kwam een
voorbijganger te hulp snellen en schreeuw
de: „Don José, don José (José is Canejas'
voornaam). De gewonde had nog even
kracht om te zeggen „Die ellendeling heeft
me gedood"daarna stierf hy.
De 27-jarige moordenaar heet Manuel
Pardinas Serrato Martin„Débats" meldt,
dat hy geboortig is uit de provincie Huesca.
D. --'»n moord js onbekend. De
menigte juichte den koning toe, die diep
bewogen uit het ministerie kwam. De koning
deed in de ministerszaal een kort gebed
by den dooae en verliet toen hot ministerie,
om naar het paleis terug te keeren.
Canalejas was even 60 jaar oud, en men
verwachtte van hem nog een lange politieke
loopbaan. De vermoorde is lang kamerlid
geweest, eer hy grooten invloed kreeg. Meer
dan 10 jaar geleden trad hy op den
voorgrond doorzijn beslist liberale oppositie
tegenover Sargasta, die een water-en-melk-
politiek volgde. Hij was nog wel lid van
Sargasta's Kabinet, maar dat duurde slechts
enkele maanden. Vooral de kevkelyke-en
onderwys-politiek wilde Canalejas in radica
le richting sturen.
In October 1909 was het conservatieve
kabinet-Maura gevallen, tengevolge van de
Barceloneesche en Marokko-quaesties. Moret
was liberaal premier geworden, maar deze
had geen vertrouwen bij de party en Cana
lejas volgde hem op. Hy had indertijd
openlijk verklaard, dicht by de republikeinen
te staan. Maar de koning kon zyn diensten
niet missen en betuigde Canalejas trots
diens anti-clericale politiek, telkens weer
zyn vertrouwen. In 1911 maakten koning
en premier samen hun bekende reis naar
Melilla. In het Parlement waren het vooral
de betrekkingen tot het Vaticaan en een
nieuw Concordaat, die Canalejas te behan
delen kreeg. Het voordurend toenemen van
het aantal congregaties werd algemeen
toegegeven, maar de conservacieven wilden
de Kerk niet entstemmen door een herzie
ning van het Concordaat; het Vaticaan,
rekenende op de korten duur van Spaansche
ministeries, wist de quaestie slepende te
houden. Toen het onder Canalejas tot een
afbreken der diplomatieke betrekkingen
met het Vatikaan kwam, wist, naar meD
zóó hoog als ik mijn arm kon uitstrekken,
maar het gewelf was nog niet te bereiken,
Ik bewoog mij een weinig naar rechtsom
my te vergewissen of ik den muur kon
raken en daarop naar links. Maar nog eens
beloonde slechts de lucht mij. Het was dui
delijk, dat ik nn in het een of ander groot
vertrek stond maar daar ik niets van het
inwendige der Pyramide kende, konik niet
begrijpen, waar ik was, of waar het gelegen
kon zijn. Overtuigd zijnde, dat ik verdwaald
was, daar ik noch iets van Pharos gehoord,
noch iets van hem gezien had, keerde ik
my om en bewoog mij naar, wat ik dacht,
dat de richting van den muur moe8t zyn, of
schoon ik stap voor stap deed, terwijl ik
nog eens eiken duim van den weg met mijn
voet beproefde, voordat ik dezen er op zette,
voordat mijne knokkels er mede in aan
raking kwamen. Nadat ik de plaats er
van bepaald had, schuifelde ik er langs
in de boop dat ik den ingang zou vin
den, waardoor ik was binnengekomen
maar ofschoon ik gedurende een geruimen
tijd gezocht had, werd ik met geen enkel
succes beloond. Ik stond stil en trachtte
mij te herinneren tegenover welken weg
ik gestaan had, toen ik tot de ontdekking
kwam, dat ik niet langer in de gang stond.
In het duister echter, scheen de eene weg
als de andere en ik had mij zoo dikwijls
omgekeerd, dat het onmogelijk was te ver-
zich zal herinneren de Regeering de z.g.
„grendelwet" door te drijven, welke alvast
de oprichting van nog meer congregaties
verbood. Bekend zijn de moeilijkheden, wel
ke hierdoor ontstonden', dit is alles geschie-
deinis van deallevlaatste javen.De „Kölnische
Ztg." wijst er op, dat het cabinet-Canalejas
in andere quaesties meer heeft gepresteerd
o.a. heeft het veel gedaan voor verbetering
van het onderwijs en den aanleg van groote
straatwegen. Voorts dankt het land hem
een ernstige legerhervorming, terwijl een
wet op het provinciaal bestuur is ingediend,
in aansluiting aan de wenschen der Catalo-
niërs.
Een onverwachte nederlaag
is Maandag door de regeering in het Lager
huis geleden. De unionist Banbury diende
namelyk een amendement in, bepalende dat
het bedrag, dat overeenkomstig de Home
Rule-wet door de Britsché schatkist aan de
Iersche zal worden betaald, niet hooger zal
mogen zijn dan 2'/j millioen p.st. perjaar.
Men hechtte aan dit amendement niet veel
beteekenis. Herbert Samuel, sprekende voor
de regeering, noemde het onredelijk. Men
vermoedde niet, dat de oppositie een aanval
bij verrassing op touw gezet had. Gewoonlijk
zijn er 's Maandags by het begin der zitting
betrekkelijk weinig leden aanwezig, dezen
middag echter had de oppositie een menigte
leden byeengetrommeld.
Na een zeer korte discussie ging het Huis
tot stemming over, en werd hetamendement
met 288 tegen 206 stemmen aangenomen.
De leden der oppositie barstten in wild
hoera-geroep los, waaraan ook BonarLaw
deelnam. Asquith, die niet aanwezig was,
werd dadelijk ontboden. Hy stelde een ver
daging van de beraadslaging voor, die aan
genomen werd. Toen de minister-president
het gebouw verliet riepen de unionisten hem
toeGy wordt buiten verwacht. Gy zult
nooit meer terugkomen.
Onmiddellijk daarna werd er ministerraad
gehouden. Een offlcieele verklaring zegt, dat
de stemming geen w'y'ziging in het regee-
ringsplan brengt, daar zij in stryd is met het
besluit, Donderdag met een meerderheid van
121 stemmen aangenomen. De regeering zal
stappen doen om de werkelijke meening van
het Huis te leeren kennen.
In het volle Lagerhuis, waar de grootste
opwindiDg heerschte, heeft Asquith daarop
Dinsdag meegedeeld, dat hij een voorstel zou
doen tot herroeping van het besluit van
Zaterdag ten opzichte van Banbury's amen
dement. De oppositie lachte, de aanhangers
der Regeering juichten.
De beraadslaging zal een algemeen karak
ter dragen en het aannemen ervan zal een
votum van vertrouwen voor de Regeering
zijn. Zoo het voorstel wordt aanvaard, zullen
de financieele voorstellen van de Home
Rule-wet opnieuw in behandeling genomen
worden en stellig zal de Regeering zich de
normale meerderheid verzekeren.
De Belgische kamers hebben deze week
tellen, welke de oorspronkelijke richting
was. O, hoe bitter berouwde het mij, dat
ik bet hotel toch verlaten had. Indien ik
niet beter wist, zou ik gedwaald kunnen
hebben in de eene of andere onderaardsche
kamer, die nooit door de Bedooïnen of rei
zigers bezocht was, van waar mijne zwakke
hulpkreten ntet gehoord zouden worden en
waarin ik mocht blijven lot de dood mede
lijden met mij kreeg en mij van myn lijden
bevrijdde.
Nadat ik de vrees, die in my was geko
men en my dreigde te vernietigen, gefnuikt
had, begon ik myn rondgang langs demuren,
maar weer zonder succes. Ik telde myne
stappen achter- en voorwaarts in de hoop
mij te oriönteeren. Ik ging recht vooruit
met de kans, dat ik op goed geluk af, by
den ingang zou komen, maar het was altijd
met hetzelfde onbevredigende gevolg.Tegen
my n beter weten in, trachtte ik my te overtui
gen dat ik werkelijk in geen gevaar was, maar
het was nutteloos. Eindelijk begaven mijne
krachten mij, het klamme zweet trad op
mijn voorhoofd en toen ik mij herinnerde,
dat Pharos in 't gebouw was, riep ik luide
om hulp. Myne stem weerklonk in de spook
achtige kamer, totdat de herhaling mij haast
krankzinnig maakte. Ik luisterde, maar geen
antwoord kwam. Nog eens riep ik, maar
met betzelfde gevolg. Eindelijk geheel door
vrees buiten mijzelven, begon ik doelloos in
haar werkzaamheden hervat. De Senaat
herkoos Favereau als voorzitter. Deze huldig
de de nagedachtenis van Beernaert. In de
Kamer werd Schollaert met 89 stemmen als
voorzitter gekozen75 stemmen waren blan
co uitgebracht.
De minister-president las in de Kamer
een verklaring Yoor, waarin hy het program
van de regeering uiteenzette en mededeelde
dat er verschillende wetsontwerpen zullen
worden ingediend, o.a. op ouderdoms-, ziekte
en invaliditeitsverzekering en op schippers-
verzekering. Spr. verzocht de Kamer het
deelnemen aan de debatten door de ver
schillende partyen te reglementeeren, waar
door het werk der Kamer zou winnen aan
vruchtbaarheid, gezag en spoed.
Sprekende over deD ernstigen internati
onalen toestand, zei de minister, dat de
mogelijkheid in het oog dient te worden
gehoudeD, dat alle mogendheden, die de
neutraliteit van Belgié hebben gewaarborgd,
reeds iu oorlog zouden zijn of daarin korneB.
Het leger moet dan krachtig genoeg zyn om
de taak te vervullen, die do omstandigheden
dan zouden kunnen vorderen. De strategi
sche posities, wier bezetting den oorlogvoe
rende die er zich van meester maakte, een
misschien beslissend voordeel zouden ver
zekeren, moeten uitsluitend wordenbewaakt
door een toereikende strijdmacht. De regee
ring bereidt derhalve de indiening voor van
eon wetsontwerp, waarby de maatregelen
worden bepaald, die de omstandigheden
noodig maken.
De regeering zal verder een voorstel be
treffende de schoolkwestie doen, dat speciaal
ten doel heeft de jeugd krachtig te wapenen
door vakonderwijs, overeenkomstig de lan
delijke behoeften. De regeering is van mee
ning. dat schoolplicht niet kan worden
voorgeschreven, wanneer de wet niet de
vrije keus van de school door de ouders
waarborgt.
De socialist Van der Velde heeft bij het
bureau der Kamer een voorstel tot herziening
van de Grondwet ingediend. De behandeling
van dit voorstel zal in de volgende week
plaats hebben.
Haaysche Brieven.
cci.
Nog altyd blijft de zaak-Mackay de aan
dacht in de geheele pers trekken. Standaard
en Nederlander voeren met elkaar de hef
tigste polemieken over deze historie. De
nobele Standaard, sinds jaren berucht om
de opvatting die dit nobele orgaan van
waarheidsliefde heeft, heeft getracht de
schuld van het Ommensche bly-treurspel
voor een deel af te wentelen op desnoode
vrijzinnigen, die metSatansche geslepenheid
de onnoozele Christelyk-Historisehen in de
luren zouden hebben gelegd.
De Nederlander antwoordt daarop:
„Onwaar is het, dat het bestuur de hulp
der liberalen en socialisten heeft ingeroepen.
Dat deze liever op een Christelyk-Histori-
de donkere kamer rond te loopen, terwyl ik
tegen de muren sloeg en al dien tyd zoo
hard mogelijk om hulp riep. Eerst toen ik
geen kracht meer had om my te bewegen
noch stem om mijne noodkreten te herbalen,
hield ik op en toen ik my op den grond
had laten vallen, wentelde ik my in stillen
doodsangst heen en weer- Tallooze keeren
vervloekte ik ray zei ven en myne dwaze
domheid het bótel verlaten te hebben om
Pharos te volgen. Ik had gezworen devrouw,
die ik liefhad, te beschermen en nu by de
eerste gelegenheid had ik a(les bedorven
door my op deze gedachtenlooze wyze te
hebben gedragen.
Nog eens stond ik op en nogeensbegon
ik mijn eindeloozen onderzoekingstocht.
Dezen keer ging ik kalmer te werk, terwyl
ik voorzichtig naar myn weg tastte en elke
inkerving in de muren in myn geheugen
prentte. Daar ik niet slaagde, begon ik weer
en nog eens faalde ik. Daarop moeten de
afschuwelijke stilte, de verstikkende atmos-
pheer, het gefladder van de vleermuizen in
het donker en de gedachte aan de geschie
denis en den ouderdom dezer plaats mijne
hersens hebben aangedaan en voor eenigen
tijd, geloof ik, werd ik krankzinnig. In elk
geval, heb ik eene verwarde herinnering,
hoe ik altijd rondliep, door die walgelijke
plaats en hoe ik eindelijk uitgeput neerviel,
vast geloovende, dat myn laatste uur waq