ZUID-HOLLANDSGHE EN ZEEUWSCHE EILANDEN
LSDIJK
^rammei
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD,
15.000.
Vlisslngei
Lekkerkerfc
Vlnkeveen
Loosduinen
Haarlem
Prinsenhage
IOLLANDSCH
ÏUWCREDIET.
Het Egyptische Monster.
de Goederen, enz.
p. SCHOEVERS,
eenstraat 116, hoek
Prins Hendrikstra
i-Gravenhagi
is No. 12276.
L. F. DERT,
ieuwendijk 34,
is No. 12276.
DEN OUDSTEN,
No. 12276.
H. KOOYMAN,
s No. 12276.
YLOUDEMANS,
fje No. 12276.
J. N. NAS,
Kruisweg 43,
fje No. 12276.
A. CRUL,
fje No. 12276.
rzonden.
,DE TIJDGEEST'
ONZE EILAND
VOOR 06
ït Blad verschijnt eiken Zaterdagmorgen.
•ijs per kwartaalf 0,50
fzonderlijke nummers- 0,05
No. 41
Zaterdag 31 Augustus 1912 19E Jaargang
Alle voor de Redactie en Administratie bestemde stukken en Advertentiën worden uiterlijk
Vrijdagmorgen ingewacht bij de Administratie te Middelharnis.
Prijs per advortentiën van 15 regels f 0,50
Iedere regel meer- 0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
jfficieele Mededeelingeii.
chine, nieuwste voo
ijs 20 gujden met ga 1
op afbetaling. Inruiler
1.
ERMEULEN.
2,
if TOO R ALKMAAR,
11. Telefoon 73.
NTSCHAPPEN
ENKHUIZEN,
6. Westerstraat 6.
Loting voor de Militie.
De BURGEMEESTER der Gemeente Midilelliurnls
:iakt bekend, dat de loting voor de lichting van
43 voor deze Gemeente zal plaats hebben op het
aadhnis op Woensdag, den 18 September 1912, des
iormiddags te 10 uur.
Wie aan de Loting deelnemen.
Aan de loting nemen deel alle voor de lichting
igesch reven personen met uitzondering van hen
die vóór den aanvang der loting voor de Ge
meente blijken te zijn overleden
die voor den dienst bij de militie ongeschikt
zijn bevonden
die vóór 1 September van dit jaar bij onher
roepelijk geworden uitspraak van den militie
raad of van Gedeputeerde Staten of bij Konink
lijke beslissing, op oen ingesteld beroep genomen,
voorgoed of tijdelijk van den dienst zijn vrij
gesteld
die vóór 1 September van dit jaar onherroepe
lijk, betzij voorgoed betzij voorloopig van den
dienst zijn uitgesloten.
De ingeschrevenen, die aan de loting moeten deel-
imen, worden uitgenoodigd om op bet hierboven
•rmelde uur ter aangegeven plaatse aanwezig te zijn.
Bepalingen betrekkelijk do Loting.
De ingeschrevenen worden in de volgorde van bet
llpbabetiscb register afgeroepen, ten einde zelf een
immer te trekken. Is de afgeroepen ingeschrevene
et opgekomen of wel buiten staat of onwillig zelf
u nonimer te trekken, dan kan dit geschieden door
n vader, moeder, voogd of curator. Ia ook deze
et opgekomen of wel buiten staat of onwillig een
mer te trekken, dan geschiedt het trekken door
i Burgemeester, bet Lid van den Gemeenteraad
den Ambtenaar der Gomeente, bij de loting tegen-
oordig. Het lotingsbiljet wordt alsdan bewaard ter
irretarie van de Gemeente, voor welke geloot werd.
ldaar kan de loteling bot biljet binnen drie maanden
de trekking afhalen of doen afhalen.
Bezwaren tegen de Loting.
Door belanghebbende lotelingen ofdoorhnn vader,
loeder, voogd of curator kunnen tegen de wijze,
aarop de loting is geschied, bezwaren worden in
bracht bij den Commissaris der Koningin. Het
.zwaarschrift kan op ongezegeld papier worden
isteld, doch moet, behoorlijk met redenen omkleed
onderteekend, binDen tien dagen, te rekenen van
.1 dag, waarop de loting is afgeloopen, tegon bewijs
in ontvangst worden ingeleverd bij den Bnrge-
eester. Van de uitspraak van den Commissaris
Koningin geschiedt ten spoedigste openbare
ennisgeving en daarvan wordt tevens bij persoon-
ke kennisgeving mededeeling gedaan aan hen, die
f bezwaren inbrachten.
Bezwaren, niet ingericht of niet ingeleverd op de
lervoren aangegeven wijze, kunnen geen gevolg
ebben.
Middelharnis, den 29 Augustus 1912.
trg
,at.
)9.
's-GRAYENHAGE,
Molenstraat 45.
ROTTERDAM,
Lenvehayen 107.
«ree Millioen Gulden
laatst en volgestort.
3TSCHAP verleent Cre
gelden in deposito, belast
aan- en verkoop van
upons, sluit beleeningeii
n en verricht verder alle
tot het Kassiersvab
ito rente 3 °/o,
op 30 Juni 1912.
ie ten f 6.156.624.51
- 1.312.513.31
- 270.447.42
ter De Directie
assen J. F. MOENS.
3REEST. Mr. M. MOENS
it voor Middelharnis en
Buitenlandsch Overzicht.
Ongelukkiger land dan Turkije schynt
)g geschapen te moeten worden.
De oorlog, die Turkije moet voeren heeft
j gelegenheid aan alle kanten geopend
m het land zooveel mogelijk te bestoken.
Albaneezen hebben opnieuw den stryd
igen de Porte geopend. Weliswaar is het
it kabinet mogen gelukken de Albaneezen
ivreden te stellen en te bewegen, weer
aar hun bergen terug te trekken, maar
et ministerie verkreeg dit „succes" pas
PBUILLETOIT,
deiv koogh
DDELHARNIt.
„Neen, hy is niet een landgenoot van my,
»ok weet ik zelf niet dat hy naar Napels
wammaar iemand in Engeland, wien ik
inlichtingen vroeg, vertelde, dat, als ik
er kwam om een zekeren Angelotti, een
iblieken briefschrijver, ik naar alle waar-
hijnlijkheid, zou kunnen hooren, waar hij
oont."
Als overtuigd van de belangrijkheid der
(1, die hy in de zaak moest spelen, legde
oude man zijne pen voorzichtig op de
fel neer en stond toen met zijne handen
mengevouwen, de toppen tegen elkaar
>ór mij,
„Als zijne excellenza zich wilde verwaar-
gen om den naam van dien persoon te
)en," zeide hij zachtjes, „dan zou hol
mogelijk kunnen zijn, dat ik hem dè
ichting die hy zoekt, kan geven."
i^enaam van den persoon, dien ik wensch
vinden is Pharos," antwoordde ik. „Hy
Jrdt soms Pharos, de Egyptenaar ge-
Rnd."
ïad ik gezegd, dat ik naar den duivel
"bt, dan zou de kalme Angelotti nau wo
nadat ze alle eischen van de Albaneezen
bad toegestaan. Alleen deze eisch, dat de
kabinetten Hakki en Said in staat van be
schuldiging zouden worden gesteld, is niet
ingewilligd, maar zelfs de uit de wapen
depots geroofde geweren mochten de opstan
delingen nog houden. Verder is hun toege
staan alleen in hun eigen gebied militaire
diensten te verrichten. De Porte heeft dus
niets anders gedaan dan toegeven en nog
eens toegeven. Veel anders stond er ook
trouwens niet te doen, want het ministerie
mist alle kracht om ook maar eeuigen indruk
naar buiten te kunnen maken. De eene
minister na den andere loopt uit het pas
gevormde kabinet en telkens moet de groot
vizier maar weer opnieuw op zoek. Het
laatst is Hilmi Pasja, de minister van justitie
afgetreden. Volgens de berichten was dit
juist een der grootste krachten van het
kabinet, maar blijkbaar bezit het kabinet
niet de minste homsgeniteit. Verschillende
ministers schijnen het niet met den groot
vizier Moekthar Pasja te kunnen vinden.
Hel is dezen wel gelukt zijn kabinet weer
te reconatrueeren, maar voor hoelang zal
het duron Straks gaan weer anderen
loopen en het eindresultaat is dat het geheele
kabinet om voorgoed van de moeilijkheden
af te komen, zyn ontslag aanbiedt. En de
moeilijkbeden schijnen met den dag te
groeien.
Montenegro schijnt het er op gezet te
hebben oorlog met Turkije uit te lokkou.
Men zegt, dat Italië aan dat optreden niet
vreemd is. Schoonzoon Victor Emanuel heeft
zeker kans gezien schoonpapa Nikita voor
zyn Diet erg vlot gaande zaak te spannen.
Nu Italië in Tripolis geen voortgang weet te
maken, begint het een gevaarlijk spel.
Niettegenstaande de vroegere pertinente
verklaringen dat Italië den strijd niet naar
Europeesch Turkye zou overbrengen, heeft
het toch zyn bekende aanval op deDarda-
nellen gedaaD, heeft vele Egeïsche eilanden
bezet en stookt nu op den Balkan aan alle
zijden onrust. Gevaarlijk spel, zeiden we,
dat Italië speelde en ons dunkt, we gebruik
ten geen te krachtig woord. Het is bekend
genoeg, welk streven bij verschillende lan
den als Servië, Bulgarije, Montenegro en
Griekenland voorzit. De haat van al deze
landen tegen Turkye is bekend en hun
streven is zich te verrijken ten koste van
den aartsvijand. Italië kan er nu toch, dunkt
ons, geen belang bij hebben, den brand op
den Balkan aan te steken.
De groote mogendheden hebben in den
loop der jaren al genoeg ondervonden, wat
een last de Heksenketel kan veroorzaken.
Het eene landje na het andere heeft zich
aan de heerschappij der Turken onttrokken
en steeds is hun streven geweest zich al
verder uit te breiden. Nog slechts korten tyd
geleden sprak men over een verbond tus
schen Servië en Bulgarije, eeuverbond.dat
slechts beteekenis heeft door zijn postvatten
tegen Turkije.
Ook al is het vrij zeker dat er van een
alliantie nog geen sprake is, toch zou het
lyks meer verwondering getoond hebben.
Hij ging een stap achteruit en staarde voor
een oogenblik vol verbazing my aan, eene
verbazing, die niet vrij van een zekeren
afschuw was. Toen verdween langzamerhand
de uitdrukking van zyn gelaat en het was
weer even levenloos als te voren.
„Pharos" herhaalde hy. „Op het oogenblik,
komt het my niet voor, excellenza, dat ik
den persoon ken."
Ik zou geloofd hebben, dat hij iwerkelyk
mij niet zou kunnen helpen, had ik den
blik, die, toen ik dien fatalen naam genoemd
had, op zijn gelaat was gekomen, niet op
gemerkt.
„U kent hem niet zeide ik. „Umoetu
zeker vergissen. Bedenk u nog eens, signor
Angelotti. Ky'k, hier is het kaartje, waarvan
ik sprak. Uw naam en adres staat er op
en het werd my gegeven door sir George
Segroth, de directeur van hel Egyptische
Museum te Londen, van wien u, deuk ik,
ten minste gehoord hebt.
Hy schudde het hoofd, na het kaartje
bekeken te hebben.
„Het is myn naam, dat is zeker," zeide
bij, het mij teruggevende, „maar ik kan niet
begrijpen, waarom u gedacht zoudt hebben,
dat ik iets van den persoon, dien u zocht,
weet. Maar als u uw naam en adres op het
kaartje wilt schrijven en het hier wilt laten,
zal ik inlichtingen vragen en mocht ik iets
niet onmogelijk zyn, dat reeds besprekingen
zijn gehouden tusschen beide rijken voor het
geval een interventie in het Turksehe rijk
niet kon uitblyveh. Dat zien ook andere
landen zeer goed in. OosteDryk-Hongarye
heeft een voorstel aan de mogendheden
gedaan, om de Balkan-kwestie op te lossen
door hot steunen van Turkije en het werken
voor het behoud van den status quo. Oos-
tonryk-Hongarye heeft belang er by dat
Turkije op het oogeDblik niet meer verzwakt
wordt. Nu het zelf zijn slag geslagen heeft
door tijdig Bosnië en HerzegowiDa te an-
nexeeren, nu verlangt het, ten koste van
wat ook een verdere verzwakking van
Turkye tegen te gaan. Het begrijpt zeer goed
wat het gevolg zou zyn, wanneer het Turk
sehe rijk ineenstortte. De tyd is voorbij, dat
de verschillende Balkanstaten elkander in
het vaarwater zitten. Zoolang dit het geval
was, was de één machteloos zoo goed als
de ander, en het is het gevolg van de
Oostenryksche taktiek geweest, dat éénmaal
een Servisch-Bulgaarsche oorlog kon plaats
hebben.
Thans echter nu de Staten hun eigen
belang beter begrijpen, zou een verzwakking
van Turkije waarschijnlijk slechts dit gevolg
hebben, dat de andere Balkanstaten aan
invloed groeiden en waarschijnlijk ook het
belang inzagen van een entente, noodig om
hun invloed blijvend te maken. Wat zoo'n
entente van Slavische Balkanstaten voor
Oostenrijk zou brengen? Zeker niets goeds.
Vandaar het voorstel van Berchtold, den
Oostenrijkschen minister-president. Vandaar
ook de bijval die het voorstel bij de Ëuro-
peesche regeeringen ondervond.
Rusland dat anders zoo gaarne zich de
vriend van Montenegro noemt, heeft om
dezelfde reden zyn groot ongenoegen doen
kenbaar maken over de grensgevechten
tusschen Turkye en Montenegro. Deze grens
gevechten nemen steeds ernstiger vorm aan
en Montenegro kan er van verzekerd zijn,
dat ditmaal Turkije zal raakslaan in zyn
streven niet gehinderd door Europa, dat het
vorst Nikita bijzonder kwalijk neemt, dat
hij in den toch al zoo verwarden tyd, de
kwestie nog ingewikkelder maakt. En
Turkye komt de kwestie niet ongelegen. Op
het oogenblik is de strijd tusschen Italië en
Turkye vrijwel geëindigd. Men beweert ook
weer datde vredesonderhandelingen tusschen
beide landen weer in vollen gang zouden
zijn en Turkye dus zyn legermacht geheel tot
zijn beschikking heeft. Verder zou een strijd
met Montenegro ook de zoo zeer gewenschte
eenheid in het leger weer herstellen.
Men ziet, het broeit op den Balkan en ons
dunkt, Italië kan er niet anders dan belang
by hebben, te trachten den smeulenden
brand in plaats van aan te wakkeren, te
blusschen.
Lange jaren geleden werd door een Fran
sche maatschappij de aanleg van hetbekende
Panamakanaal begonnen. Zij kon het groot-
sche werk niet ten einde brengen en de
zwendel, die aan den dag kwam, leidde tot
den ondergang der maatschappij.
te weten komen, dan zal ik het u dadelijk
laten weteD. Meer kan ik niet doen." Toen
zag ik dat myne vermoedens juist waren
en dat de oude kerel niet zoo onwetend was,
als hij my zou willen doen gelooven.
Dus schreef ik miin naam met dieDvan
het hötel, waar ik logeerde, boven aan het
kaartje en overhandigde het hem, en toen
ziende, dat er verder niets te doen was,
zeide ik hem goeden morgen en verliet den
winkel. Gelukkig was do weg naar huis
gemakkelijker te vinden, dan ik verwacht
had en het duurde niet zeer lang, of ik was
nog eens in de Piazza Ferdinando.
Ik dacht nog over het zonderlinge gesprek,
dat ik juist achter den rug had. toen, terwy'l
ik den weg overstak, ik plotseling tot de
werkelijkheid van het oogenblik terugge
roepen werd, daar eene luide stem my in
nauwelijks vleiende bewoordingen, bezweer-
de om uit den weg te gaan. als ik niet over
reden wilde worden. Ik keerde mijn hoofd
bijtijds om, om een prachtig rijtuig door een
paar paarden getrokken, dat snel op
mij afkwam, te zien. Met een sprong kwarn
ik op het trottoir terecht en nam het toen
op. Ik keek niet naar het rijtuig maar naar
den persoon, die erin zat. Want, daar zat
achterover tegen hare kussens leunende en
zelfs schooner uitziende dan toen ik haar
het laatst zag, Pharo's metgezellin Frilulein
Valerie do Vocquai. Dat zy my zag en her-,
De Amerikaansche regeering heeft daarna
het wei k overgenomen en binnen korten tijd
zal het kanaal voor de scheepvaart worden
opengesteld. Dit kanaal is van internationale
beteekenis. Daarom was overeengekomen,
dat wat scheepvaartrechten enz. betreft, alle
nalie'a op den zelfden voet behandeld zou
den worden. De Amerikaansche regeering
heeft nu onlangs een wet- doorgedreven,
waarin bepaald wordt dat Amerikaansche
schepen vry van rechten of tegen vermin
derd tarief door het kanaal zullen kunnen
varen. President Taft heeft die wet deze
week bekrachtigd.
Tot nu komt feitelijk het eenige krachtige
verzet tegen de door president Taftonder-
teekende, Panama-Kauaal-wet van Engel-
schon kant. De overwegende positie van
Engeland als handeldrijvende natie is hier
natuurlijk de verklaring van. Doch het lydt
geen twijfel of ook de andere rijken met
handelsvloten zullen zich binnen korter of
langer tyd aansluiten by het Engelsche
protest tegen de bevoorrechting door de
regeering der.V. S. van de Amerikaansche
scheepvaart, met name die der kustvaart.
Het is daarom wellicht niet overbodig kort
het Engelsche en het Amerikaansche stand
punt uiteen te zetten ten opzichte van het
Hay-Pauncefote-verdrag van 1912, waaraan
men in Engeland en in de V. S. zulk een
absoluut tegenstrijdige uitlegging geeft.
De betreffende paragraaf in dit verdrag
luidt aldus:
„Het kanaal zal vrij en open zyn voor
de handels- en oorlogsschepen van elke
natie, onder beding van algeheele gelijkheid,
zoodat er geen bevoorrechting zal zijn van
een der naties ten opzichte van de voor
waarden vau doortocht, tollen of anderzins."
Nu hebben de Engelschen, en niet de
Engelschen alleen, deze bepaling altijd zoo
opgevat, dat alle schepen, ook de Ameri
kaansche, ten opzichte van de doorvaart
door het Kanaal aan gelijke voorwaarden
zouden verbonden zyn.
Uit het memorandum, door president Taft
bij de onderteekening van het Kanaal-ont
werp hieraan toegevoegd, blijkt echter, dat
de president en de regeering te Washington
een geheel ander standpunt innemen.Taft
verklaart, daarin toch ronduit, dat het Hay-
Pauncefote-verdrag aan de andere naties
slechts een „voorwaardelijke behandeling
als meest-begunstigde natie" toekent, zonder
echter bet recht van Amerika te verkorten
om met zijn eigen scheepvaart te doen, wat
het verkiest. M. a. w. de Amerikaansche
Regeering heeft zich met genoemd verdrag
gebonden ten opzichte van het Paname-
kanaal strict onpartijdig teblijven, tegenover
de schepen van andere naties, doch zij heeft
zich geenszins gebonden om niet iets voor
de schepen van het eigen land te doen, d.
w. z. deze een bevoorrechting te verleenen.
De liberale, min of meer officieuze, West-
minster Gazette, heeft allen lof voor do
kranige prestatie der Amerikanen, die na de
mislukking vaD Lesseps' plan, met onwrik
bare energie het werk doorzetten niet alleen,
kende, toonde de uitdrukking van haar ge
laat duidelijk en ook de wijze, waarop zij
met haar rechterhand mij toewenkte. Ik
verbeeldde mij bijna, dat zy een kreet van
verbazing uitte. Toen verdween het rijtuig
weer in het gewoel der straten en zy was
weer weg.
Eenige minuten stond ik op het trottoir
als vastgenageld, haar na te kijken. Niet
voordat ik weer voldoende hersteld was
om myne wandeling te hervatten, kon ik
tot bezinning komen en begrijpen, wat deze
ontmoeting voor mij beteekende. IndieD zij
te Napels was, was het bijna zeker, dat
Pharos er ook moest zyn, en als hy er was,
dan hoopte ik, dat het in myne macht zou
zijn hem te vinden en hem myne bedoeling,
waarmede ik gekomen was, te zeggen. Dat
hy mij wilde ontwijken, kon ik heel goed
begrypen en zelfs dat zyn metgezellin zoo
verwonderd was, toen zij my zag scheen
dezelfde gevolgtrekking te bekrachtigen.
Arme, verblinde mensch, die ik was, ik
vleide mij met deze gedachte, en hoe meer
ik dit deed, hoe vaster myn besluit werd,
dat, wanneer ik hem werkelijk ontmoette,
ik geen genade zou toonen. Met mij zeiven
op deze wyze overleggende, liep ik langs de
Strada St. Carlo, en zoo langs een korten
weg naar mynhótel.
Zooals ik reeds opgemerkt heb, is er niets
droevigers in de wereld dan in een vreem
door met hun voortreffelijken geneeskundi
gen dienst in de Kanaal-zone, waar vroeger
duizenden en duizenden aan malaria en gele
koorts waren gestorven, het sterfte-cyler
tot zelfs lager dan in de V. S. zelf wisten
te doen dalen. Doch met de wijze waarop
de Washingtonsche regeering de Amerikaan
sche scheepvaart by het gebruik van dit
kanaal wil bevoordeelen, gaat het blad
geenzins accoord:
„Als haar uitlegging van het Hay-Paun-
tefoteverdrag de juiste is", schrijft het, „dan
hebben wij alleen ten opzichte van dit
verdrag in een „fool's paradise" geleefd.
Vóór president Taft zyn argument bekend
maakte, heeft niemand in Europa er ooit
aan gedacht, dat onder „alle naties", waar
van het bedrag gewaagt, de V. S. niet in
begrepen waren."
Het blad vertrouwd dan ook dat, al heeft
de Amerikaansche bevoorrechting practisch
voor de andere naties niet zooveel te be
teeken immers de kustvaart is alléén
aan Amerikaansche schepen geoorloofd
de regeering der V. S. geen bezwaar zal
hebben om de zaak door het Haagsche Hof
van Arbitrage te laten beslechten.
In Duitschland bestaan twee belangrijke
uitzonderingswetten, één tegen de sociaal
democraten- en één togen de Jezuïten. De
laatste dagteekend van 1870. Jaren lang
heeft het Katholieke Centrum tegen deze
uitzonderingswet geageerd, wel een vreemd
verschijnsel waar over het algemeen het
Centrum niet afkeerig is van uitzonderings
wetten. De stryd is thans in een nieuwe
phase gekomen.
In 1904 is het vorst Bülow gelukt, artikel
2 van de Duitsche Jezuïtenwet buiten wer-
werking gesteld te krijgen, en thans wil men
van de zyde van het Centrum artikel look
buiten werking gesteld zien.
Toenmaals, toen vorst Bülow zyn besluit
in den Bondsraad wist door te zetten, kreeg
hij slechts precies de helft van het aantal
uitgebrachte stemmen. Tot zy'n geluk waren
er 4 stemmen in blanco. Toenmaals echter
werd in het bijzonder van nationaal-liberale
zyde de vrees uitgesproken, datde Jezuïten
weldra niet tevreden zouden zijn met het
buitenwerking stellen van artikel 2, doch
weldra ook er op aan zouden dringen, dat
ook artibel 1 maar zou worden opgeheven.
Thans blijkt dat de national-liberalen de
zaak goed hebben ingezien. Artikel 1, waarbij
elke nederzetting met de Jezuïten-orde was
verboden, wordt thans door het Centrum
fel bestreden. Ditmaal is de strijd aangebon
den door de Beiersche regeering. In Beieren
nl. is de vroegere voorzitter van het Cen
trum-fractie, minister-president geworden.
Dat wil dus zeggen ieder van den op één
na mach'igsten staat in den Bondsraad. Daar
toch brengt Pruisen 17 stemmen uit, direct
gevolgd door Beieren roet 6 stemmen en
Saksen en Wurtemberg ieder met 4 stem
men.
Als machtige factor in de Bondsraad heeft
de Beiersche regeering gemeend thans een
deliDgenhótel, als het seizoen voorbij ia, te
moeten zyn. In dit bijzondere geval, scheen
ik het geheele gebouw voor mijzelven te
hebben. De lange gangen misten den vreem-
delingenstap en toen ik aan de lunch in de
groote eetzaal zat, had ik niet alleen de
kamer, maar al het personeel, of wat daar
van over was, tot mijne dispositie.
Ik was juist klaar en dacht na, hoe ik
den middag zou doorbrengen, toen een keil-
ner my naderde en een briefje naast myn
bord legde. Al had ik nooit den schrijver
gezieD, dan zou ik toch aan zyn schrift
alleen, hebben kunnen raden wat zijn beroep
was. Het schoonschrift, dat ik op de enve
loppe geschreven zag, was in elk opzicht te
volmaakt, dan dat het niet van iemand zou
komen, die van 't schrijven zyn beroep ge
maakt heeft en toen ik er naar keek, scheen
het mij, alsof ik het koddige, lange smalle
hoofd van den schrijver er over heen ge
bogen kon zien en den geur van gedroogde
kruiden kon ruiken en van de nog drogere
violen in dien zonderlingen ouden winkel,
dien ik dien morgen bezocht had. Bovenaan
stond myn naam èn het adres met eigen
schrift en daar beneden het adres, mij door
sir George Legrath gegeven. Toen ik zag,
dat er verder geen nieuws op diezyde stond,
nam ik het mede naar het raam, en het
papiertje omslaande, las ik het volgende
„Indien mijnheer Forrester den persoon