ZUID-HOLLANDSGHE EN ZEEUWSCHE EILANDEN LSDIJK ^rammei NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD, 15.000. Vlisslngei Lekkerkerfc Vlnkeveen Loosduinen Haarlem Prinsenhage IOLLANDSCH ÏUWCREDIET. Het Egyptische Monster. de Goederen, enz. p. SCHOEVERS, eenstraat 116, hoek Prins Hendrikstra i-Gravenhagi is No. 12276. L. F. DERT, ieuwendijk 34, is No. 12276. DEN OUDSTEN, No. 12276. H. KOOYMAN, s No. 12276. YLOUDEMANS, fje No. 12276. J. N. NAS, Kruisweg 43, fje No. 12276. A. CRUL, fje No. 12276. rzonden. ,DE TIJDGEEST' ONZE EILAND VOOR 06 ït Blad verschijnt eiken Zaterdagmorgen. •ijs per kwartaalf 0,50 fzonderlijke nummers- 0,05 No. 41 Zaterdag 31 Augustus 1912 19E Jaargang Alle voor de Redactie en Administratie bestemde stukken en Advertentiën worden uiterlijk Vrijdagmorgen ingewacht bij de Administratie te Middelharnis. Prijs per advortentiën van 15 regels f 0,50 Iedere regel meer- 0,10 Groote letters naar plaatsruimte. jfficieele Mededeelingeii. chine, nieuwste voo ijs 20 gujden met ga 1 op afbetaling. Inruiler 1. ERMEULEN. 2, if TOO R ALKMAAR, 11. Telefoon 73. NTSCHAPPEN ENKHUIZEN, 6. Westerstraat 6. Loting voor de Militie. De BURGEMEESTER der Gemeente Midilelliurnls :iakt bekend, dat de loting voor de lichting van 43 voor deze Gemeente zal plaats hebben op het aadhnis op Woensdag, den 18 September 1912, des iormiddags te 10 uur. Wie aan de Loting deelnemen. Aan de loting nemen deel alle voor de lichting igesch reven personen met uitzondering van hen die vóór den aanvang der loting voor de Ge meente blijken te zijn overleden die voor den dienst bij de militie ongeschikt zijn bevonden die vóór 1 September van dit jaar bij onher roepelijk geworden uitspraak van den militie raad of van Gedeputeerde Staten of bij Konink lijke beslissing, op oen ingesteld beroep genomen, voorgoed of tijdelijk van den dienst zijn vrij gesteld die vóór 1 September van dit jaar onherroepe lijk, betzij voorgoed betzij voorloopig van den dienst zijn uitgesloten. De ingeschrevenen, die aan de loting moeten deel- imen, worden uitgenoodigd om op bet hierboven •rmelde uur ter aangegeven plaatse aanwezig te zijn. Bepalingen betrekkelijk do Loting. De ingeschrevenen worden in de volgorde van bet llpbabetiscb register afgeroepen, ten einde zelf een immer te trekken. Is de afgeroepen ingeschrevene et opgekomen of wel buiten staat of onwillig zelf u nonimer te trekken, dan kan dit geschieden door n vader, moeder, voogd of curator. Ia ook deze et opgekomen of wel buiten staat of onwillig een mer te trekken, dan geschiedt het trekken door i Burgemeester, bet Lid van den Gemeenteraad den Ambtenaar der Gomeente, bij de loting tegen- oordig. Het lotingsbiljet wordt alsdan bewaard ter irretarie van de Gemeente, voor welke geloot werd. ldaar kan de loteling bot biljet binnen drie maanden de trekking afhalen of doen afhalen. Bezwaren tegen de Loting. Door belanghebbende lotelingen ofdoorhnn vader, loeder, voogd of curator kunnen tegen de wijze, aarop de loting is geschied, bezwaren worden in bracht bij den Commissaris der Koningin. Het .zwaarschrift kan op ongezegeld papier worden isteld, doch moet, behoorlijk met redenen omkleed onderteekend, binDen tien dagen, te rekenen van .1 dag, waarop de loting is afgeloopen, tegon bewijs in ontvangst worden ingeleverd bij den Bnrge- eester. Van de uitspraak van den Commissaris Koningin geschiedt ten spoedigste openbare ennisgeving en daarvan wordt tevens bij persoon- ke kennisgeving mededeeling gedaan aan hen, die f bezwaren inbrachten. Bezwaren, niet ingericht of niet ingeleverd op de lervoren aangegeven wijze, kunnen geen gevolg ebben. Middelharnis, den 29 Augustus 1912. trg ,at. )9. 's-GRAYENHAGE, Molenstraat 45. ROTTERDAM, Lenvehayen 107. «ree Millioen Gulden laatst en volgestort. 3TSCHAP verleent Cre gelden in deposito, belast aan- en verkoop van upons, sluit beleeningeii n en verricht verder alle tot het Kassiersvab ito rente 3 °/o, op 30 Juni 1912. ie ten f 6.156.624.51 - 1.312.513.31 - 270.447.42 ter De Directie assen J. F. MOENS. 3REEST. Mr. M. MOENS it voor Middelharnis en Buitenlandsch Overzicht. Ongelukkiger land dan Turkije schynt )g geschapen te moeten worden. De oorlog, die Turkije moet voeren heeft j gelegenheid aan alle kanten geopend m het land zooveel mogelijk te bestoken. Albaneezen hebben opnieuw den stryd igen de Porte geopend. Weliswaar is het it kabinet mogen gelukken de Albaneezen ivreden te stellen en te bewegen, weer aar hun bergen terug te trekken, maar et ministerie verkreeg dit „succes" pas PBUILLETOIT, deiv koogh DDELHARNIt. „Neen, hy is niet een landgenoot van my, »ok weet ik zelf niet dat hy naar Napels wammaar iemand in Engeland, wien ik inlichtingen vroeg, vertelde, dat, als ik er kwam om een zekeren Angelotti, een iblieken briefschrijver, ik naar alle waar- hijnlijkheid, zou kunnen hooren, waar hij oont." Als overtuigd van de belangrijkheid der (1, die hy in de zaak moest spelen, legde oude man zijne pen voorzichtig op de fel neer en stond toen met zijne handen mengevouwen, de toppen tegen elkaar >ór mij, „Als zijne excellenza zich wilde verwaar- gen om den naam van dien persoon te )en," zeide hij zachtjes, „dan zou hol mogelijk kunnen zijn, dat ik hem dè ichting die hy zoekt, kan geven." i^enaam van den persoon, dien ik wensch vinden is Pharos," antwoordde ik. „Hy Jrdt soms Pharos, de Egyptenaar ge- Rnd." ïad ik gezegd, dat ik naar den duivel "bt, dan zou de kalme Angelotti nau wo nadat ze alle eischen van de Albaneezen bad toegestaan. Alleen deze eisch, dat de kabinetten Hakki en Said in staat van be schuldiging zouden worden gesteld, is niet ingewilligd, maar zelfs de uit de wapen depots geroofde geweren mochten de opstan delingen nog houden. Verder is hun toege staan alleen in hun eigen gebied militaire diensten te verrichten. De Porte heeft dus niets anders gedaan dan toegeven en nog eens toegeven. Veel anders stond er ook trouwens niet te doen, want het ministerie mist alle kracht om ook maar eeuigen indruk naar buiten te kunnen maken. De eene minister na den andere loopt uit het pas gevormde kabinet en telkens moet de groot vizier maar weer opnieuw op zoek. Het laatst is Hilmi Pasja, de minister van justitie afgetreden. Volgens de berichten was dit juist een der grootste krachten van het kabinet, maar blijkbaar bezit het kabinet niet de minste homsgeniteit. Verschillende ministers schijnen het niet met den groot vizier Moekthar Pasja te kunnen vinden. Hel is dezen wel gelukt zijn kabinet weer te reconatrueeren, maar voor hoelang zal het duron Straks gaan weer anderen loopen en het eindresultaat is dat het geheele kabinet om voorgoed van de moeilijkheden af te komen, zyn ontslag aanbiedt. En de moeilijkbeden schijnen met den dag te groeien. Montenegro schijnt het er op gezet te hebben oorlog met Turkije uit te lokkou. Men zegt, dat Italië aan dat optreden niet vreemd is. Schoonzoon Victor Emanuel heeft zeker kans gezien schoonpapa Nikita voor zyn Diet erg vlot gaande zaak te spannen. Nu Italië in Tripolis geen voortgang weet te maken, begint het een gevaarlijk spel. Niettegenstaande de vroegere pertinente verklaringen dat Italië den strijd niet naar Europeesch Turkye zou overbrengen, heeft het toch zyn bekende aanval op deDarda- nellen gedaaD, heeft vele Egeïsche eilanden bezet en stookt nu op den Balkan aan alle zijden onrust. Gevaarlijk spel, zeiden we, dat Italië speelde en ons dunkt, we gebruik ten geen te krachtig woord. Het is bekend genoeg, welk streven bij verschillende lan den als Servië, Bulgarije, Montenegro en Griekenland voorzit. De haat van al deze landen tegen Turkye is bekend en hun streven is zich te verrijken ten koste van den aartsvijand. Italië kan er nu toch, dunkt ons, geen belang bij hebben, den brand op den Balkan aan te steken. De groote mogendheden hebben in den loop der jaren al genoeg ondervonden, wat een last de Heksenketel kan veroorzaken. Het eene landje na het andere heeft zich aan de heerschappij der Turken onttrokken en steeds is hun streven geweest zich al verder uit te breiden. Nog slechts korten tyd geleden sprak men over een verbond tus schen Servië en Bulgarije, eeuverbond.dat slechts beteekenis heeft door zijn postvatten tegen Turkije. Ook al is het vrij zeker dat er van een alliantie nog geen sprake is, toch zou het lyks meer verwondering getoond hebben. Hij ging een stap achteruit en staarde voor een oogenblik vol verbazing my aan, eene verbazing, die niet vrij van een zekeren afschuw was. Toen verdween langzamerhand de uitdrukking van zyn gelaat en het was weer even levenloos als te voren. „Pharos" herhaalde hy. „Op het oogenblik, komt het my niet voor, excellenza, dat ik den persoon ken." Ik zou geloofd hebben, dat hij iwerkelyk mij niet zou kunnen helpen, had ik den blik, die, toen ik dien fatalen naam genoemd had, op zijn gelaat was gekomen, niet op gemerkt. „U kent hem niet zeide ik. „Umoetu zeker vergissen. Bedenk u nog eens, signor Angelotti. Ky'k, hier is het kaartje, waarvan ik sprak. Uw naam en adres staat er op en het werd my gegeven door sir George Segroth, de directeur van hel Egyptische Museum te Londen, van wien u, deuk ik, ten minste gehoord hebt. Hy schudde het hoofd, na het kaartje bekeken te hebben. „Het is myn naam, dat is zeker," zeide bij, het mij teruggevende, „maar ik kan niet begrijpen, waarom u gedacht zoudt hebben, dat ik iets van den persoon, dien u zocht, weet. Maar als u uw naam en adres op het kaartje wilt schrijven en het hier wilt laten, zal ik inlichtingen vragen en mocht ik iets niet onmogelijk zyn, dat reeds besprekingen zijn gehouden tusschen beide rijken voor het geval een interventie in het Turksehe rijk niet kon uitblyveh. Dat zien ook andere landen zeer goed in. OosteDryk-Hongarye heeft een voorstel aan de mogendheden gedaan, om de Balkan-kwestie op te lossen door hot steunen van Turkije en het werken voor het behoud van den status quo. Oos- tonryk-Hongarye heeft belang er by dat Turkije op het oogeDblik niet meer verzwakt wordt. Nu het zelf zijn slag geslagen heeft door tijdig Bosnië en HerzegowiDa te an- nexeeren, nu verlangt het, ten koste van wat ook een verdere verzwakking van Turkye tegen te gaan. Het begrijpt zeer goed wat het gevolg zou zyn, wanneer het Turk sehe rijk ineenstortte. De tyd is voorbij, dat de verschillende Balkanstaten elkander in het vaarwater zitten. Zoolang dit het geval was, was de één machteloos zoo goed als de ander, en het is het gevolg van de Oostenryksche taktiek geweest, dat éénmaal een Servisch-Bulgaarsche oorlog kon plaats hebben. Thans echter nu de Staten hun eigen belang beter begrijpen, zou een verzwakking van Turkije waarschijnlijk slechts dit gevolg hebben, dat de andere Balkanstaten aan invloed groeiden en waarschijnlijk ook het belang inzagen van een entente, noodig om hun invloed blijvend te maken. Wat zoo'n entente van Slavische Balkanstaten voor Oostenrijk zou brengen? Zeker niets goeds. Vandaar het voorstel van Berchtold, den Oostenrijkschen minister-president. Vandaar ook de bijval die het voorstel bij de Ëuro- peesche regeeringen ondervond. Rusland dat anders zoo gaarne zich de vriend van Montenegro noemt, heeft om dezelfde reden zyn groot ongenoegen doen kenbaar maken over de grensgevechten tusschen Turkye en Montenegro. Deze grens gevechten nemen steeds ernstiger vorm aan en Montenegro kan er van verzekerd zijn, dat ditmaal Turkije zal raakslaan in zyn streven niet gehinderd door Europa, dat het vorst Nikita bijzonder kwalijk neemt, dat hij in den toch al zoo verwarden tyd, de kwestie nog ingewikkelder maakt. En Turkye komt de kwestie niet ongelegen. Op het oogenblik is de strijd tusschen Italië en Turkye vrijwel geëindigd. Men beweert ook weer datde vredesonderhandelingen tusschen beide landen weer in vollen gang zouden zijn en Turkye dus zyn legermacht geheel tot zijn beschikking heeft. Verder zou een strijd met Montenegro ook de zoo zeer gewenschte eenheid in het leger weer herstellen. Men ziet, het broeit op den Balkan en ons dunkt, Italië kan er niet anders dan belang by hebben, te trachten den smeulenden brand in plaats van aan te wakkeren, te blusschen. Lange jaren geleden werd door een Fran sche maatschappij de aanleg van hetbekende Panamakanaal begonnen. Zij kon het groot- sche werk niet ten einde brengen en de zwendel, die aan den dag kwam, leidde tot den ondergang der maatschappij. te weten komen, dan zal ik het u dadelijk laten weteD. Meer kan ik niet doen." Toen zag ik dat myne vermoedens juist waren en dat de oude kerel niet zoo onwetend was, als hij my zou willen doen gelooven. Dus schreef ik miin naam met dieDvan het hötel, waar ik logeerde, boven aan het kaartje en overhandigde het hem, en toen ziende, dat er verder niets te doen was, zeide ik hem goeden morgen en verliet den winkel. Gelukkig was do weg naar huis gemakkelijker te vinden, dan ik verwacht had en het duurde niet zeer lang, of ik was nog eens in de Piazza Ferdinando. Ik dacht nog over het zonderlinge gesprek, dat ik juist achter den rug had. toen, terwy'l ik den weg overstak, ik plotseling tot de werkelijkheid van het oogenblik terugge roepen werd, daar eene luide stem my in nauwelijks vleiende bewoordingen, bezweer- de om uit den weg te gaan. als ik niet over reden wilde worden. Ik keerde mijn hoofd bijtijds om, om een prachtig rijtuig door een paar paarden getrokken, dat snel op mij afkwam, te zien. Met een sprong kwarn ik op het trottoir terecht en nam het toen op. Ik keek niet naar het rijtuig maar naar den persoon, die erin zat. Want, daar zat achterover tegen hare kussens leunende en zelfs schooner uitziende dan toen ik haar het laatst zag, Pharo's metgezellin Frilulein Valerie do Vocquai. Dat zy my zag en her-, De Amerikaansche regeering heeft daarna het wei k overgenomen en binnen korten tijd zal het kanaal voor de scheepvaart worden opengesteld. Dit kanaal is van internationale beteekenis. Daarom was overeengekomen, dat wat scheepvaartrechten enz. betreft, alle nalie'a op den zelfden voet behandeld zou den worden. De Amerikaansche regeering heeft nu onlangs een wet- doorgedreven, waarin bepaald wordt dat Amerikaansche schepen vry van rechten of tegen vermin derd tarief door het kanaal zullen kunnen varen. President Taft heeft die wet deze week bekrachtigd. Tot nu komt feitelijk het eenige krachtige verzet tegen de door president Taftonder- teekende, Panama-Kauaal-wet van Engel- schon kant. De overwegende positie van Engeland als handeldrijvende natie is hier natuurlijk de verklaring van. Doch het lydt geen twijfel of ook de andere rijken met handelsvloten zullen zich binnen korter of langer tyd aansluiten by het Engelsche protest tegen de bevoorrechting door de regeering der.V. S. van de Amerikaansche scheepvaart, met name die der kustvaart. Het is daarom wellicht niet overbodig kort het Engelsche en het Amerikaansche stand punt uiteen te zetten ten opzichte van het Hay-Pauncefote-verdrag van 1912, waaraan men in Engeland en in de V. S. zulk een absoluut tegenstrijdige uitlegging geeft. De betreffende paragraaf in dit verdrag luidt aldus: „Het kanaal zal vrij en open zyn voor de handels- en oorlogsschepen van elke natie, onder beding van algeheele gelijkheid, zoodat er geen bevoorrechting zal zijn van een der naties ten opzichte van de voor waarden vau doortocht, tollen of anderzins." Nu hebben de Engelschen, en niet de Engelschen alleen, deze bepaling altijd zoo opgevat, dat alle schepen, ook de Ameri kaansche, ten opzichte van de doorvaart door het Kanaal aan gelijke voorwaarden zouden verbonden zyn. Uit het memorandum, door president Taft bij de onderteekening van het Kanaal-ont werp hieraan toegevoegd, blijkt echter, dat de president en de regeering te Washington een geheel ander standpunt innemen.Taft verklaart, daarin toch ronduit, dat het Hay- Pauncefote-verdrag aan de andere naties slechts een „voorwaardelijke behandeling als meest-begunstigde natie" toekent, zonder echter bet recht van Amerika te verkorten om met zijn eigen scheepvaart te doen, wat het verkiest. M. a. w. de Amerikaansche Regeering heeft zich met genoemd verdrag gebonden ten opzichte van het Paname- kanaal strict onpartijdig teblijven, tegenover de schepen van andere naties, doch zij heeft zich geenszins gebonden om niet iets voor de schepen van het eigen land te doen, d. w. z. deze een bevoorrechting te verleenen. De liberale, min of meer officieuze, West- minster Gazette, heeft allen lof voor do kranige prestatie der Amerikanen, die na de mislukking vaD Lesseps' plan, met onwrik bare energie het werk doorzetten niet alleen, kende, toonde de uitdrukking van haar ge laat duidelijk en ook de wijze, waarop zij met haar rechterhand mij toewenkte. Ik verbeeldde mij bijna, dat zy een kreet van verbazing uitte. Toen verdween het rijtuig weer in het gewoel der straten en zy was weer weg. Eenige minuten stond ik op het trottoir als vastgenageld, haar na te kijken. Niet voordat ik weer voldoende hersteld was om myne wandeling te hervatten, kon ik tot bezinning komen en begrijpen, wat deze ontmoeting voor mij beteekende. IndieD zij te Napels was, was het bijna zeker, dat Pharos er ook moest zyn, en als hy er was, dan hoopte ik, dat het in myne macht zou zijn hem te vinden en hem myne bedoeling, waarmede ik gekomen was, te zeggen. Dat hy mij wilde ontwijken, kon ik heel goed begrypen en zelfs dat zyn metgezellin zoo verwonderd was, toen zij my zag scheen dezelfde gevolgtrekking te bekrachtigen. Arme, verblinde mensch, die ik was, ik vleide mij met deze gedachte, en hoe meer ik dit deed, hoe vaster myn besluit werd, dat, wanneer ik hem werkelijk ontmoette, ik geen genade zou toonen. Met mij zeiven op deze wyze overleggende, liep ik langs de Strada St. Carlo, en zoo langs een korten weg naar mynhótel. Zooals ik reeds opgemerkt heb, is er niets droevigers in de wereld dan in een vreem door met hun voortreffelijken geneeskundi gen dienst in de Kanaal-zone, waar vroeger duizenden en duizenden aan malaria en gele koorts waren gestorven, het sterfte-cyler tot zelfs lager dan in de V. S. zelf wisten te doen dalen. Doch met de wijze waarop de Washingtonsche regeering de Amerikaan sche scheepvaart by het gebruik van dit kanaal wil bevoordeelen, gaat het blad geenzins accoord: „Als haar uitlegging van het Hay-Paun- tefoteverdrag de juiste is", schrijft het, „dan hebben wij alleen ten opzichte van dit verdrag in een „fool's paradise" geleefd. Vóór president Taft zyn argument bekend maakte, heeft niemand in Europa er ooit aan gedacht, dat onder „alle naties", waar van het bedrag gewaagt, de V. S. niet in begrepen waren." Het blad vertrouwd dan ook dat, al heeft de Amerikaansche bevoorrechting practisch voor de andere naties niet zooveel te be teeken immers de kustvaart is alléén aan Amerikaansche schepen geoorloofd de regeering der V. S. geen bezwaar zal hebben om de zaak door het Haagsche Hof van Arbitrage te laten beslechten. In Duitschland bestaan twee belangrijke uitzonderingswetten, één tegen de sociaal democraten- en één togen de Jezuïten. De laatste dagteekend van 1870. Jaren lang heeft het Katholieke Centrum tegen deze uitzonderingswet geageerd, wel een vreemd verschijnsel waar over het algemeen het Centrum niet afkeerig is van uitzonderings wetten. De stryd is thans in een nieuwe phase gekomen. In 1904 is het vorst Bülow gelukt, artikel 2 van de Duitsche Jezuïtenwet buiten wer- werking gesteld te krijgen, en thans wil men van de zyde van het Centrum artikel look buiten werking gesteld zien. Toenmaals, toen vorst Bülow zyn besluit in den Bondsraad wist door te zetten, kreeg hij slechts precies de helft van het aantal uitgebrachte stemmen. Tot zy'n geluk waren er 4 stemmen in blanco. Toenmaals echter werd in het bijzonder van nationaal-liberale zyde de vrees uitgesproken, datde Jezuïten weldra niet tevreden zouden zijn met het buitenwerking stellen van artikel 2, doch weldra ook er op aan zouden dringen, dat ook artibel 1 maar zou worden opgeheven. Thans blijkt dat de national-liberalen de zaak goed hebben ingezien. Artikel 1, waarbij elke nederzetting met de Jezuïten-orde was verboden, wordt thans door het Centrum fel bestreden. Ditmaal is de strijd aangebon den door de Beiersche regeering. In Beieren nl. is de vroegere voorzitter van het Cen trum-fractie, minister-president geworden. Dat wil dus zeggen ieder van den op één na mach'igsten staat in den Bondsraad. Daar toch brengt Pruisen 17 stemmen uit, direct gevolgd door Beieren roet 6 stemmen en Saksen en Wurtemberg ieder met 4 stem men. Als machtige factor in de Bondsraad heeft de Beiersche regeering gemeend thans een deliDgenhótel, als het seizoen voorbij ia, te moeten zyn. In dit bijzondere geval, scheen ik het geheele gebouw voor mijzelven te hebben. De lange gangen misten den vreem- delingenstap en toen ik aan de lunch in de groote eetzaal zat, had ik niet alleen de kamer, maar al het personeel, of wat daar van over was, tot mijne dispositie. Ik was juist klaar en dacht na, hoe ik den middag zou doorbrengen, toen een keil- ner my naderde en een briefje naast myn bord legde. Al had ik nooit den schrijver gezieD, dan zou ik toch aan zyn schrift alleen, hebben kunnen raden wat zijn beroep was. Het schoonschrift, dat ik op de enve loppe geschreven zag, was in elk opzicht te volmaakt, dan dat het niet van iemand zou komen, die van 't schrijven zyn beroep ge maakt heeft en toen ik er naar keek, scheen het mij, alsof ik het koddige, lange smalle hoofd van den schrijver er over heen ge bogen kon zien en den geur van gedroogde kruiden kon ruiken en van de nog drogere violen in dien zonderlingen ouden winkel, dien ik dien morgen bezocht had. Bovenaan stond myn naam èn het adres met eigen schrift en daar beneden het adres, mij door sir George Legrath gegeven. Toen ik zag, dat er verder geen nieuws op diezyde stond, nam ik het mede naar het raam, en het papiertje omslaande, las ik het volgende „Indien mijnheer Forrester den persoon

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1912 | | pagina 1