IELSDIJK.
ZUÏD-HOLLANDSGHE EN ZEEOWSGHE EILANDEN
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD,
HERMAN.
STRAUSS.
intmrnfflipip
oerende Goederen, enz.
eelemaal
GEK!
P.8 KERSTPUDDING
Boek- en Papierhandel
IRSTGESCHENKEN
NIEUWJAAR 1912
sitekaarten
Het Huis Altenbrak.
lezen heelt ondergeteekende de
U mede te deelen, dat hij zich
[heden alhier gevestigd heeft als
is beveelt hu zich aan tot het
van ontwerpen en verder alles
hel vak behoort,
nde zich door solide en vlugge
ng uw vertrouwen waardig te
Uw dw. dienaar,
A. C. v. DRIEL,
■anjeboomstr. 25, Sominelsdjjk.
roepen de menschen, zoo goed-
oor 14 gulden een hagel, gloed-
MDNAAIMACHINE,
aodel hoogarm met nikkelen wiel,
j nieuwe instructie met garantie,
achines worden ingeruild. Inrich-
pr reparatie. Magazijn
VERMEULEN,
raat -42, rROTTIElEaiD.A.rM:.
Rotterdam.
ter stede, Is ondanks nlle
ekende fnrfehtfiig.
te-Foto's met proef (platina mat) ƒ1,25
n n .1.90
Inet-Foto's 2,50
4,00
3 stad gezonden.
ie, Kleurendruk enz. in ver
ken prijs.
'P Zon- en Feestdagen-
Is met Electr. Kunstlicht.
Telefoon 6161.
ONZE EILANDEN
VOOR DE
Dit Blad verschijnt eiken Zaterdagmorgen.
Prijs per kwartaalf 0,51)
Afzonderlijke nummers- 0,05
No 6
Maandag 1 Januari 1912 19E Jaargang
Alle voor de Redactie en Administratie bestemde stukken en Advertentiën worden uiterlijk
Vrijdagmorgen ingewacht bij de Administratie te Middelharnis.
Prijs per adv irtentiën van 15 regels f 0,50
Iedere regel meer- 0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
iuwe Rozijntjes en Amandelen
ii alle goede winkels aanwezig.
ÏO CENT PER PAKJE. 6-6
tddlng zoo flja om er driemaal
per dag van te smullen.
)P HET MERK A. J. P.
11 verpakking beide gedeponeerd.
tl) EN ADVERTENTIE-BUREAU
1IJK B 280, MIDDELHARNIS
gen een zeldzaam prachtige keuze
ALS:
LEI SOORTEN LEESBOEKEN
voor oud en jong.
5STMISKAARTEN enz. enz.
rkalenders, almanakken,
iwjaar-, felicitatie- en
uittrekkaarten.
;ewone keuze Fijne artikelen.
RUIM VOORHANDEN
schrijf-, kantoor- en
boeken. copieëerpebsen.
ntie-. bon- en huurboeken.
KENINGPAPIER, enz. enz.
[bestellingen aan voor
ënzelfden prijs als de Flakkeesche
m Handelsdrukkerij.
elend, W. V. d. SCHENK.
Oudejaar.
Nog zooveel nachten slapen, telt in ver
langende afwachting, de kleine, die een dag
van pret in het vooruitzicht heeft. Wat
valt het hem lang, die luttele uren te moe
ten wachten, voor het lang verbeide moment
is gekomen!
Als we den bloeitijd der jeugd zijn gena-
.derd, lijkt een jaar ons een oneindige tijd
ruimte. Tusschen begin en einde der 365
dagen lijkt in die dagen der jeugd een
lengte van tijd te liggen als een eindelooze
weg. Als we ouder worden, weten we beter.
We zien in, hoe de tijd sneller gaat dan
met adelaarswieken. We leeren het eiken
dag, naarmate de jaren klimmen, beter
begrijpen, welk een nietig deel een jaar is
van de onmetelijke tijdruimte.
Snel als schaduwen vervliegen de jaren.
Hoe ouder we worden, hoe meer we de kort
stondigheid der ons geschonken jaren be
seffen. Dat stemt, neen, dat dwingt tot
hoogen ernst bij het einde van den jaarkring.
Oudejaarsdag is er één als elke andere.
Dezelfde zon beschijnt hem als alle andere
dagen. De wijzer des tijds gaat ook dan
onverbiddelijk door, niets ia de wereldorde
stoort zich aan het feit, dat een jaarkring
op heengaan staat. Ook de mensch niet.
Ook hem roept op dien dag de arbeid. Maar
als hü de luttele uren van den Oudejaars
avond kan rusten na volbrachte taak, be
nut hij met duizenden anderen dien laatsten
avond als rustpunt te midden van zijn in
spannenden levensarbeid. Hij ziet terug op
de 365 dagen, die achter hem liggen. Met
goede voornemens, vervuld met idealen,
bezield met nobele gedachten heeft hij
eenmaal 1911 begroet. Als hij zijn blik laat
terugdwalen in het verleden, als hij tracht
in zijn geest te doorleven, wat het jaar
hem bracht, zal hy met weemoed en teleur
stelling moeten erkennen, dat zooveel wat
hij zich ernstig voornam, onafgedaan is ge
bleven. Idealen heeft hij in rook zien ver
vliegen. Wat hij wiskundig zeker gemeend
had te kunnen bouwen, is mislukt, ineen
gestort. Dan voelt hij de diepe waarheid,
-dat aan den mensch het wikken moge
staan, doch dat de beschikking van zijn
wil niet afhing.
Kon het wel anders? De sluier, die over de
toekomst hangt, verbergt de moeilijkheden,
Jdie ons wachten, die rampen, die ons niet
gespaard zouden blijven, de tegenspoeden,
iwaarmede we niet konden rekenen.
Ligt daarin niet de van onzen wil onaf
hankelijke oorzaak, die zoovele idealen doet
vervliegen? Gelukkig, dat de toekomst hare
/geheimen voor ons zorgvuldig verbergt. Het
leven zou ondraag'lyk zijn en de bezwaren
'zouden ons bergen lijken, als we alles vooruit
■wisten. We mogen al zeer tevreden zijn,
als we aan het einde met voldoening kunnen
'terugzien, als de schaal, waarop we het
'goede dat het jaar ons bracht, doorslaat!
Het droevigst is de Oudejaarsavond voor
hem, die in zijn huiselijken kring, in zijn
familie zag heengaan, die hij zoo innig-gaarne
gespaard had gezien, om wier welzijn hy
de vurigste bede vergeefs heeft geuit. Maar
wij hebben te aanvaarden als het droef-
onvermijdelyke, dat ons allen wacht, dat in
het leven voor en na de dierbaarste panden
ons worden ontrukt.
Wel dubbel dankbaar mag hy zich gevoe
len, die op den Oudejaarsavond door geen
ledige plaats in zijn gezin wordt herinnerd
aan de dagen van schrijnende droefheid.
Weel ge, voor wie de Oudejaarsavond een
marteling is? Voor hem, die het zelfverwijt
in zich voelt knagen. Voor hem, die den
tijdwijzer wel gaarne nog eens 865 dagen
zou willen terugzetten, om de donkere
bladzijden uit zyn levensboek te kunnen
vervangen door betere. Laten we hopen,
dat er zoo weinigen zullen zijn. Moge het
meerendeel, al gingen dan ook idealen
verloren, al werden hoog gespannen ver
wachtingen teleurgesteld, met voldoening
kunnen terugzien op het vervlogen jaar.
Moge ieder kunnen zeggen, dat hy naar
zijn beste weten getracht heeft de goede
voornemens te verwezelyken, waarmede hy
eenmaal het jaar intrad.
Voor hem, die daarnevens het afgeloopen
jaar nagaat uit het oogpunt van den Staats
burger, valt niet anders dan bittere teleur
stelling te constateeren. Duidelijker dan ooit
bleek in het parlement de machteloosheid
der op leugen gebouwde coalitie. Flinke
afdoende maatregelen op sociaal gebied
bleven achteiwege. Wel werd aan het mili
tairisme een nieuw offer gebracht van de
belastingpenningen der burgers.
Hun, dien in ons staatkundig leven als
goed Staatsburger belang stellen, zal het
zeker op den Oudejaarsavond niet ontgaan,
hoe noodzakelijk het is, dat een beter, een
gezonder party groepeering de antithese
leugen verwijdere uit onze politiek, de
machteloosheid plaats make voor krachtig
ingrijpen.
Avond van een lach en van een traan,
heeft men den Oudejaarsavond genoemd.
Moge voor de meesten een gulle lach het
blyde teeken zijn van een welbesteed jaar 1
PEUILLETOIT.
Verschrikt deinsde hy terug, hy ver
bleekte. Het telegram luidde: Kom dadelijk.
Vader ligt hopeloos ziek. Willy.
Het telegram kwam van zyn jongeren
broeder, die op het oogenbük met verlof op
het slot Altenbrak was.
De jonge man loosde een diepen zucht
en sloeg de hand voor zijn oogen, waarin
de tranen opwelden.
Johan keek zyn heer verwonderd aan.
Heeft mynheer nog iets te bevelen? vroeg
hij na een poos.
Het gezelschapscostuum heb ik in de
slaapkamer gereed gelegd.
Van gezelschapsbezoeken komt van
avond niets, Johan, antwoordde de ritmees
ter droe\ig. Ik heb bericht ontvangen, dat
mijn vader zwaar ziek is; ik moet nog
heden nacht vertrekken. Pak mijn kleinen
handkoffer en ga dan een iy tuigbestellen. De
sneltrein naar Maagdenburg vertrekt om elf
(\jiur, het is nog voor negenen, ik heb dus ruim
flen tyd. Voordatje het rytuig gaat bestellen,
moet je even by me komen. Je moet een
brief naar den overste brengen.
De Boeken werden geopend.
Openbaring 20 vs. 12b.
(INGEZONDEN)
De laatste dag des jaars stemt ons onwil
lekeurig tot hoogen ernst, ja tot weemoedige
maar ook tot dankbare herinnering. Vooral
de Oudejaarsavond is ons heilig, en dringt
tot nauwkeurig zelfonderzoek. Die ure doet
ons in het byzonder stilstaan by de hoogst
ernstige vraag op onzen levensweg: „Wie
en wat ben ik geweest en waartoe heb ik
geleefd in dien vervlogen tydkring?" Neme
ieder mensch, ieder oprecht Christen, het
boek der gedachtenis ter hand, om het te
ontsluiten en met stillen eerbied en heiligen
ernst het te doorbladeren. Johannes de meest
geliefde discipel des Heilands, geeft ons
daartoe aanleiding by de overdenking van
bovengenoemde tekstwoorden. Hy was als
Best, mynheerl antwoordde Johan en
giDg heen.
Ritmeester Von Altenbrak nam aan zyn
schi yftafel plaats om veertien dagen verlof
bij den overste aan te vragen. Hy sloot daarbij
het telegram van zyn broeder in en vroeg
verschooning, omdat hy niet persoonlijk
kwam om zynverzoek te doen. Daarop stelde
bijeen telegram aanzijnbroeder,inhoudende,
dat hy per eerstvertrekkenden trein kwam,
met het verzoek hem aan het station meteen
rytuig te laten afhalen. Vervolgens schreef
hij eenige dienstorders voor den oudsten
luitenant en voor den wachtmeester en gaf
daarop de brieven en het telegram aan den
oppasser om ze te bezorgen.
Voor je heengaat, moetje Hendrik by
me zenden, voegde hy er nog by. Toen
begon hy een brief aan Margherita, waarin
hij haar kennis, gaf van zijn plotseling ver
trek wegens de ernstige ziekte van zijn
vader.
Onwillekeurig moest hy weer denken aan
het gesprek, dat hy dien middag met haar
gevoerd had en aan hetgeen hy haar toen
had gezegd. Onder den indruk daarvan
schreef hy aan het slot van zyn brief:
„Mocht myn vader sterven, dan zal ik
by myn oprechte droefenis toch den troost
hebben, dat ik myn vrouw en kinderen de
hun toekomende plaats kan geven, zonder
in de noodzakelijkheid te zijn myn vader
balling door den aan Jezus Christus vijan-
digen Romeinschen keizer op het rotsachtige
en 6enzame eiland Patmos. Voor dezen
moest hy bukken en aan diens uitgesproken
harde vonnis zich onderwerpen. Uitwendig
was hij volstrekt niet te benijden noch
iemand der menschen zou in zijne plaats
willen gesteld zijn. Evenwel was hij gelukkig
te achten, want hij was ddar Diet alleen,
maar smaakte het zalige voorrecht van de
gezegende nabijheid en vertroostende ge
meenschap van zijn God en Heiland. Een
heerlijk, Goddelijk gezicht werd hemgeg- nd,
en aanschouwde hy de ontzettende eind-
worsteling van het rijk des lichts en dat
der duisternis, waarbij het rijk des lichts
als overwinnaar uit dat strijdperk optrad.
By den overgang van dit jaar en het
daarop volgende, hebben wij in zekeren zin
ook eene worsteling op te merken van het
verledene en het tegenwoordige tegenover
de aanbrekende toekomst. Als dit jaar voor
zyn verscheiden zyn boek eens opende, en
ons te zien gaf onze geheimste gedachten
niet alleen, maar ook ons doen en laten in
zyne talrijke register voor onze aandacht
bracht, hoe zouden wij daaronder gestemd
zyn, geachte lezers? Dat boek der gedachte
nis zal ongetwijfeld verschillende zegels
bevatten, doch laat ons die zegels verbreken
en de bladzijden opmerkzaam doorlezen.
Zullen wij alsdan volkomen gerust en
met blijmoedigheid en dank aan den God
onzes levens vervuld zyn? Te vreezen is
het, dat menigeen zoo gaarne menige blad
zijde zoude willen uitscheuren om uit te
wisschen hetgeen beschuldigd of veroor
deelt. De bedrieger, de huichelaar, de gierig
aard, ja elke hardvochtige zondaar zal zicb
alsdan willen wikkelen in zijnen dekmantel
tegenover de wereld. Wegschuilen, ja voor
het zichtbaar oog der menschen kan men,
maar voor het onzichtbaar oog van den
Alwetende, den kenner en doorzoeker der
harten en der gedachten, zal dat onmogelijk
zyn. Vergete niemand het toch, dat een
volgend jaar en alle volgende jaren, zelfs
ook dezen dag, deze ure ingeschreven wor
den in het boek der herinneringen van ons
leven. Dat dan dat boek door ons open
geslagen worde voor het aanbreken van de
laatste klokslagen.
En waar menige, bijna elke bladzijde ons
veroordeelen moet, dat wij voor onzen God
ons dan verootmoedigen en onze zonden
schuld voor Hem belijden uitroepende:
„Ontferm u onzer, en gedenk onzer zonden
niet om Jezus wil, maar vervul ons met
Uw licht en waarheid door den Heiligen
Geest, die van U uitgaat, o God".
Z\i alzoo de uitgang van dezen jaarkring,
en zij de ingang van een nieuwen met de
bede des harten:
„VaderI sla ons steeds in liefde gade!
Zoon des Vaders! schenk ons uw genade!
Uw gemeenschap, Geest van God,
Amen! Zij ons eeuwig lot."
Op die wijze dit jaar eindigend, zullen
wij in diepen ootmoed en met een biddenden
blik naar Gods troon kunnen uitroepen:
ten diepste te bedroeven. Ik kan u thans
niet schrijven, hoe ik mij nu onze toekomst
voorstel, al mijn gedachten zyn op myn
zieken vader gericht. Aan hem behooren
nu almyu gevoelens,— vergeef me daarom,
lieve vrouw, wanneer ik je eerst over eenige
dagen nadere, vaste berichten kan geven.
Je goed hart zal my begrijpen. Vaarwel
tot spoedig wederziens. Kus de kinderen
hartelijk voor hun vader."
Met een diepen zucht stond Eduard op.
Hendrik was binnengetreden en wachtte
by de deur op de bevelen van zyn heer.
De ritmeester trad op hem toe en legde de
handen op zyn schouder, terwijl de oppasser
hem trouwhartig aankeek.
Hendrik, begon de ritmeester, ge zyt
een brave borst, ik weet, dat ge me trouw
dient. Ik moet voor eenigen tyd op reis,
myn vader ligt op sterven. Ik heb hier
niemand, die daarbuiten, je weet wel,
wat ik bedoel, die daarbuiten een oog in
't zeil houdt. Ik kan Johan niet uitzenden,
hij moet hier by het escadron blyveD,maar
gij zijt geen soldaat meer, dus je hebt vrijen
tyd. Ga eiken dag eens naar buiten en zie,
of er wat hapert. Ge zyt dikwijls genoeg
met me bij mevrouw Montelli geweest,
je kent de kinderen
Nu, of ik ze ken, mijnheerDe kleine
Eduard is altyd als dol, wanneer ik met de
paarden kom.
„Snelt dan jaren, snelt vry henen
Met uw blijdschap en verdriet;
Welk een ramp ik moog beweenen,
God, myn God, verlaat my niet.
Hoe ik ook verand'ring schouwe,
Gij, o God! houdt eeuwig stand;
Ook myn stof rust op uw trouwe,
Sluimert in Uw Vaderhand."
Nieuwjaar
Nauw is de laatste der twaalf klokslagen,
die den laatsten ademtocht van 1911 beduid
den, verstorven, of de jubel weerklinkt, die
het nieuwejaar begroet. De hoop, die over
bleef in de doos van Pandora, doet elk
menschenkind hopen, dat 1912 in zijn schoot
voor hem geluk en voorspoed houdt verbor
gen.
Moge het zoo zyn!
Vervulle 1912 de zegenwenschen,die wy
allen elkaar wederkeeiig brengen.
Redactie en uitgevers van „Vooruit" en
„Onze Eilanden" bieden allen, die hen
steunden door abonnement en advertentien
hun beste wenschen voor 1912 aan. Moge
1912 een jaar van voorspoed en geluk zijn!
Voor onze bladen, doordat zy een plaatsje
vinden in elk gezin en niemand nalate voor
zyn advertentién onze kolommen te be
nutten.
Veel heil en zegen in 1912.
Nieuwjaar in de politiek.
1912 zal voor het politieke leven een be
langrijk jaar zijn. Tot nu toe bleef het
clericale kabinet in gebreke, hoewel het
langer zat dan eenig kabinet ooit te voren,
iets van aanbelang tot stand te brengen.
Gelukt het aan de clericale regeering niet
in 1912 de schade in te halen, dan zal dit
kabinet in 1913 door de kiezers veroordeeld
worden. En daarbij vergete men bet vol
gende niet. Reeds heeft minister Colyn mil-
lioenen geofferd aan het militairisme en
minister Wentholt dreigt het treurig voor
beeld te volgen.
In de velden van Tripoli bulderde het
kanon. Daar speelt een roofzuchtige mo
gendheid met het leven van duizenden, en
viert onder het mom van beschaving en
christelijkheid haar winzucht bot. En in het
oude Italië, het land van zonneDschynen,
zitten duizenden moedertjes op den oude
jaarsavond in diepe verslagenheid en angst
en bidden voor het leveu van de zonen,
die ze onder het hart hebben gedragen.
In het verre Oosten, in Marokko, in
Perziö, overal dreigt de oorlogsgeesel ont
ketend te worden.
Juist dat stemt tot dankbaarheid, dat in
ons eigen vaderland een wys beleid den
vrede heeft weten te verzekeren voor onze
eigen natie. Onze regeering spiegele zich
daaraan. Geen deelname in den krankzin
nigen wedloop van het militairisme en nog
minder een tarievenoorlog ontketend met
mogendheden, met welke we in goede ver-
Een vluchtig lachje gleed over het ernstige
gelaat van den officier.
Nu goed, sprak hij, rijd dan morgen
vroeg uit en breng dezen brief aan mevrouw
Montelli, breng baar nogmaals myn groeten
en zeg, dat ik vannacht met den sneltrein
van elf uur vertrokken ben. Je kunt er dan
den geheelen nacht blijven en als je lust
hebt, mag je den kleinen Eduard een uurtje
les geven in het paardrijden.
Dat zal gebeuren, mynheer. Ik zal
Zerline meenemen, dat is een mak dier, daar
zou mevrouw Montelli zelfs op kunnen
ry'den.
Goed, goed en ga dan eiken dag de
bevelen van mevrouw Montelli vragen. Het
zal je geen schade zijn.
Oh, mijnheer! daar denk ik niet aan
ik doe het met pleizier.
En dan Hendrik je zwygthoor.
Zelfs met Johan mag je er niet over spreken.
Ik zal wel oppassen, mijnheer.
Dat is dus afgesproken, Hendrik 1 Ik
reken op je.
Dat kunt u gerust doen, ritmeester 1
Nu goed, ik vertrouw op je. Je kunt
gaan maar neen I Deze papieren
Eduard nam uit zijn schrijftafel een groot
verzegeld pakket en hield dit wyfelend in
de hand. Peinzend liet hy zyn oogen rusten
op deze woorden, die hy zelf geschreven
had: Aan myn echtgenoote Margherita Von
standhouding leven. Moge Nederland blijven
op den weg van het vryhandelstelsel en
gespaard bly'ven voor de beruchte tarief-
ontwerp-Kolkman, dat een tariefstryd dreigt
te ontketenen, waarvan ons volk niets dan
nadeelen kan ondervinden.
Buitenlandsch Overzicht,.
De besprekingen in de Fransche kamer
over het Marokkoverdrag met Duitschland
zyn geéindigt. Wat te verwachten was, is
gebeurd. De kamer heeft het verdrag aan
genomen, echter met een zoo grooten tegen
zin, dat het de vraag zal wezen, of een
regeering, die een dergelijk verdrag, dat zoo
impopulair bij het volk is, heeft gesloten,
zich nog lang zal weten te handhaven.
De feiten wijzen er op van niet. Aan het
eind van de debatten hield de minister
president Caillaux een van zyn mee3t han
dige redevoeringen, die hij als politicus ooit
heeft gehouden. Of beter gezegd, handig is
het eigenlijke woord niet. Daarvoor beant
woordde Caillaux te weinig zyn tegenstan
ders. Maar de rede was een voorbeeld van
stijl.
Wat hem echter algemeen wordt kwalijk
genomen, is dat er te weinig gevoel in de
rede zat. Caillaux beschouwde de geheele
kwestie te veel als een zaak die Yoor
Frankrijk nog niet zoo onvoordeelig was.
Toch is het hem niet gelukt de tegenstanders
van het ontwerp te bevredigen. Het aantal
onthoudingen 177 wijst er trouwens al te
zeer op, dat een groot aantal der kamerleden
de verantwoordelijkheid voor 'dit verdrag
niet heeft willen aanvaarden. Thans wacht
het ministerie nog een zware taak in den
Senaat waar in het begin van het volgend
jaar het verdrag zal worden behandeld.
Intusschen heeft deze overeenkomst reeds
dit gevolg, dat Frankrijk zich als heer en
meester voelt in Marokko.
In het verdrag met Duitschland is toch
geen bepaald gedeelte van het toezicht van
Frankrijk uitgesloten en vooral nu dit land
om in Marokko dien invloed te verwerven,
zelf koloniaal bezit heeft moeten afstaan,
nu wil het onder geen voorwaarde een ander
als gelijkgerechtigde in Marokko erkennen.
Onze lezers zullen al wel begrepen heb
ben, dat dit ziet op Spanje, waarmee de
onderhandelingen dan ook niet willen vlot
ten.
De regeering, die officieel niets uitlaat,
schijnt het noodig geoordeeld te hebben,
de Fransche bevolking toch op de hoogte
te brengen wat de eigenlijke reden van den
weinigen voortgang is. De Temps bevat het
volgende dan ook blijkbaar door de regee
ring geïnspireerde stukje: „De eerste moei
lijkheid der onderhandelingen bestaat in
het vaststellen van een bestuursstelsel in
de Spaansche zone van Marokko.
De Fransch-Duitsche overeenkomst geeft
aan Frankrijk een protectoraat over geheel
Marokko. Zy legt aan Frankrijk verplich-
Altenbrak. geboren Montelli Bevattende
onze huwelijksakte en mijn testament.
Ed. Von Altenbrak,
Neen, sprak hy toen met een zucht,
je kunt gaan, ik heb niets meer voor je.
Het wordt tijd, dat ik me gereed maak voor
de reis.
Hendrik ging heen en de ritmeester ver -
-borg het pakket in den borstzak van zyn
jas. Ik zal die papieren bij me houden,
mompelde hy. Margherita is zoo onervaren
in zulke zaken,by my zyn ze veiliger, en wie
weet, of ik ze op het slot Altenbrak niet
noodig beb,
Johan verscheen nu om te melden, dat
het rytuig voor de deur wachtte. Weinig
minuten later reed Eduard Von Altenbrak
in draf naar het Potsdammer station, waar
hy plaats nam in den sneltrein naar Maag
denburg.
Het was een heldere zoele zomernacht.
In het westen stapelden zich zwarte on
weerwolken op en nu en dan verlichtte een
bliksemstraal het duistere landschap; in
de verte hoorde men den donder rommelen.
Eduard Von Altenbrak leunde in een hoek
van de coupé eu staarde ernstig naar buiten
op het voorby vliegende landschap.
(Wordt vervolgd.)