IELSDIJK. ZUÏD-HOLLANDSGHE EN ZEEOWSGHE EILANDEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD, HERMAN. STRAUSS. intmrnfflipip oerende Goederen, enz. eelemaal GEK! P.8 KERSTPUDDING Boek- en Papierhandel IRSTGESCHENKEN NIEUWJAAR 1912 sitekaarten Het Huis Altenbrak. lezen heelt ondergeteekende de U mede te deelen, dat hij zich [heden alhier gevestigd heeft als is beveelt hu zich aan tot het van ontwerpen en verder alles hel vak behoort, nde zich door solide en vlugge ng uw vertrouwen waardig te Uw dw. dienaar, A. C. v. DRIEL, ■anjeboomstr. 25, Sominelsdjjk. roepen de menschen, zoo goed- oor 14 gulden een hagel, gloed- MDNAAIMACHINE, aodel hoogarm met nikkelen wiel, j nieuwe instructie met garantie, achines worden ingeruild. Inrich- pr reparatie. Magazijn VERMEULEN, raat -42, rROTTIElEaiD.A.rM:. Rotterdam. ter stede, Is ondanks nlle ekende fnrfehtfiig. te-Foto's met proef (platina mat) ƒ1,25 n n .1.90 Inet-Foto's 2,50 4,00 3 stad gezonden. ie, Kleurendruk enz. in ver ken prijs. 'P Zon- en Feestdagen- Is met Electr. Kunstlicht. Telefoon 6161. ONZE EILANDEN VOOR DE Dit Blad verschijnt eiken Zaterdagmorgen. Prijs per kwartaalf 0,51) Afzonderlijke nummers- 0,05 No 6 Maandag 1 Januari 1912 19E Jaargang Alle voor de Redactie en Administratie bestemde stukken en Advertentiën worden uiterlijk Vrijdagmorgen ingewacht bij de Administratie te Middelharnis. Prijs per adv irtentiën van 15 regels f 0,50 Iedere regel meer- 0,10 Groote letters naar plaatsruimte. iuwe Rozijntjes en Amandelen ii alle goede winkels aanwezig. ÏO CENT PER PAKJE. 6-6 tddlng zoo flja om er driemaal per dag van te smullen. )P HET MERK A. J. P. 11 verpakking beide gedeponeerd. tl) EN ADVERTENTIE-BUREAU 1IJK B 280, MIDDELHARNIS gen een zeldzaam prachtige keuze ALS: LEI SOORTEN LEESBOEKEN voor oud en jong. 5STMISKAARTEN enz. enz. rkalenders, almanakken, iwjaar-, felicitatie- en uittrekkaarten. ;ewone keuze Fijne artikelen. RUIM VOORHANDEN schrijf-, kantoor- en boeken. copieëerpebsen. ntie-. bon- en huurboeken. KENINGPAPIER, enz. enz. [bestellingen aan voor ënzelfden prijs als de Flakkeesche m Handelsdrukkerij. elend, W. V. d. SCHENK. Oudejaar. Nog zooveel nachten slapen, telt in ver langende afwachting, de kleine, die een dag van pret in het vooruitzicht heeft. Wat valt het hem lang, die luttele uren te moe ten wachten, voor het lang verbeide moment is gekomen! Als we den bloeitijd der jeugd zijn gena- .derd, lijkt een jaar ons een oneindige tijd ruimte. Tusschen begin en einde der 365 dagen lijkt in die dagen der jeugd een lengte van tijd te liggen als een eindelooze weg. Als we ouder worden, weten we beter. We zien in, hoe de tijd sneller gaat dan met adelaarswieken. We leeren het eiken dag, naarmate de jaren klimmen, beter begrijpen, welk een nietig deel een jaar is van de onmetelijke tijdruimte. Snel als schaduwen vervliegen de jaren. Hoe ouder we worden, hoe meer we de kort stondigheid der ons geschonken jaren be seffen. Dat stemt, neen, dat dwingt tot hoogen ernst bij het einde van den jaarkring. Oudejaarsdag is er één als elke andere. Dezelfde zon beschijnt hem als alle andere dagen. De wijzer des tijds gaat ook dan onverbiddelijk door, niets ia de wereldorde stoort zich aan het feit, dat een jaarkring op heengaan staat. Ook de mensch niet. Ook hem roept op dien dag de arbeid. Maar als hü de luttele uren van den Oudejaars avond kan rusten na volbrachte taak, be nut hij met duizenden anderen dien laatsten avond als rustpunt te midden van zijn in spannenden levensarbeid. Hij ziet terug op de 365 dagen, die achter hem liggen. Met goede voornemens, vervuld met idealen, bezield met nobele gedachten heeft hij eenmaal 1911 begroet. Als hij zijn blik laat terugdwalen in het verleden, als hij tracht in zijn geest te doorleven, wat het jaar hem bracht, zal hy met weemoed en teleur stelling moeten erkennen, dat zooveel wat hij zich ernstig voornam, onafgedaan is ge bleven. Idealen heeft hij in rook zien ver vliegen. Wat hij wiskundig zeker gemeend had te kunnen bouwen, is mislukt, ineen gestort. Dan voelt hij de diepe waarheid, -dat aan den mensch het wikken moge staan, doch dat de beschikking van zijn wil niet afhing. Kon het wel anders? De sluier, die over de toekomst hangt, verbergt de moeilijkheden, Jdie ons wachten, die rampen, die ons niet gespaard zouden blijven, de tegenspoeden, iwaarmede we niet konden rekenen. Ligt daarin niet de van onzen wil onaf hankelijke oorzaak, die zoovele idealen doet vervliegen? Gelukkig, dat de toekomst hare /geheimen voor ons zorgvuldig verbergt. Het leven zou ondraag'lyk zijn en de bezwaren 'zouden ons bergen lijken, als we alles vooruit ■wisten. We mogen al zeer tevreden zijn, als we aan het einde met voldoening kunnen 'terugzien, als de schaal, waarop we het 'goede dat het jaar ons bracht, doorslaat! Het droevigst is de Oudejaarsavond voor hem, die in zijn huiselijken kring, in zijn familie zag heengaan, die hij zoo innig-gaarne gespaard had gezien, om wier welzijn hy de vurigste bede vergeefs heeft geuit. Maar wij hebben te aanvaarden als het droef- onvermijdelyke, dat ons allen wacht, dat in het leven voor en na de dierbaarste panden ons worden ontrukt. Wel dubbel dankbaar mag hy zich gevoe len, die op den Oudejaarsavond door geen ledige plaats in zijn gezin wordt herinnerd aan de dagen van schrijnende droefheid. Weel ge, voor wie de Oudejaarsavond een marteling is? Voor hem, die het zelfverwijt in zich voelt knagen. Voor hem, die den tijdwijzer wel gaarne nog eens 865 dagen zou willen terugzetten, om de donkere bladzijden uit zyn levensboek te kunnen vervangen door betere. Laten we hopen, dat er zoo weinigen zullen zijn. Moge het meerendeel, al gingen dan ook idealen verloren, al werden hoog gespannen ver wachtingen teleurgesteld, met voldoening kunnen terugzien op het vervlogen jaar. Moge ieder kunnen zeggen, dat hy naar zijn beste weten getracht heeft de goede voornemens te verwezelyken, waarmede hy eenmaal het jaar intrad. Voor hem, die daarnevens het afgeloopen jaar nagaat uit het oogpunt van den Staats burger, valt niet anders dan bittere teleur stelling te constateeren. Duidelijker dan ooit bleek in het parlement de machteloosheid der op leugen gebouwde coalitie. Flinke afdoende maatregelen op sociaal gebied bleven achteiwege. Wel werd aan het mili tairisme een nieuw offer gebracht van de belastingpenningen der burgers. Hun, dien in ons staatkundig leven als goed Staatsburger belang stellen, zal het zeker op den Oudejaarsavond niet ontgaan, hoe noodzakelijk het is, dat een beter, een gezonder party groepeering de antithese leugen verwijdere uit onze politiek, de machteloosheid plaats make voor krachtig ingrijpen. Avond van een lach en van een traan, heeft men den Oudejaarsavond genoemd. Moge voor de meesten een gulle lach het blyde teeken zijn van een welbesteed jaar 1 PEUILLETOIT. Verschrikt deinsde hy terug, hy ver bleekte. Het telegram luidde: Kom dadelijk. Vader ligt hopeloos ziek. Willy. Het telegram kwam van zyn jongeren broeder, die op het oogenbük met verlof op het slot Altenbrak was. De jonge man loosde een diepen zucht en sloeg de hand voor zijn oogen, waarin de tranen opwelden. Johan keek zyn heer verwonderd aan. Heeft mynheer nog iets te bevelen? vroeg hij na een poos. Het gezelschapscostuum heb ik in de slaapkamer gereed gelegd. Van gezelschapsbezoeken komt van avond niets, Johan, antwoordde de ritmees ter droe\ig. Ik heb bericht ontvangen, dat mijn vader zwaar ziek is; ik moet nog heden nacht vertrekken. Pak mijn kleinen handkoffer en ga dan een iy tuigbestellen. De sneltrein naar Maagdenburg vertrekt om elf (\jiur, het is nog voor negenen, ik heb dus ruim flen tyd. Voordatje het rytuig gaat bestellen, moet je even by me komen. Je moet een brief naar den overste brengen. De Boeken werden geopend. Openbaring 20 vs. 12b. (INGEZONDEN) De laatste dag des jaars stemt ons onwil lekeurig tot hoogen ernst, ja tot weemoedige maar ook tot dankbare herinnering. Vooral de Oudejaarsavond is ons heilig, en dringt tot nauwkeurig zelfonderzoek. Die ure doet ons in het byzonder stilstaan by de hoogst ernstige vraag op onzen levensweg: „Wie en wat ben ik geweest en waartoe heb ik geleefd in dien vervlogen tydkring?" Neme ieder mensch, ieder oprecht Christen, het boek der gedachtenis ter hand, om het te ontsluiten en met stillen eerbied en heiligen ernst het te doorbladeren. Johannes de meest geliefde discipel des Heilands, geeft ons daartoe aanleiding by de overdenking van bovengenoemde tekstwoorden. Hy was als Best, mynheerl antwoordde Johan en giDg heen. Ritmeester Von Altenbrak nam aan zyn schi yftafel plaats om veertien dagen verlof bij den overste aan te vragen. Hy sloot daarbij het telegram van zyn broeder in en vroeg verschooning, omdat hy niet persoonlijk kwam om zynverzoek te doen. Daarop stelde bijeen telegram aanzijnbroeder,inhoudende, dat hy per eerstvertrekkenden trein kwam, met het verzoek hem aan het station meteen rytuig te laten afhalen. Vervolgens schreef hij eenige dienstorders voor den oudsten luitenant en voor den wachtmeester en gaf daarop de brieven en het telegram aan den oppasser om ze te bezorgen. Voor je heengaat, moetje Hendrik by me zenden, voegde hy er nog by. Toen begon hy een brief aan Margherita, waarin hij haar kennis, gaf van zijn plotseling ver trek wegens de ernstige ziekte van zijn vader. Onwillekeurig moest hy weer denken aan het gesprek, dat hy dien middag met haar gevoerd had en aan hetgeen hy haar toen had gezegd. Onder den indruk daarvan schreef hy aan het slot van zyn brief: „Mocht myn vader sterven, dan zal ik by myn oprechte droefenis toch den troost hebben, dat ik myn vrouw en kinderen de hun toekomende plaats kan geven, zonder in de noodzakelijkheid te zijn myn vader balling door den aan Jezus Christus vijan- digen Romeinschen keizer op het rotsachtige en 6enzame eiland Patmos. Voor dezen moest hy bukken en aan diens uitgesproken harde vonnis zich onderwerpen. Uitwendig was hij volstrekt niet te benijden noch iemand der menschen zou in zijne plaats willen gesteld zijn. Evenwel was hij gelukkig te achten, want hij was ddar Diet alleen, maar smaakte het zalige voorrecht van de gezegende nabijheid en vertroostende ge meenschap van zijn God en Heiland. Een heerlijk, Goddelijk gezicht werd hemgeg- nd, en aanschouwde hy de ontzettende eind- worsteling van het rijk des lichts en dat der duisternis, waarbij het rijk des lichts als overwinnaar uit dat strijdperk optrad. By den overgang van dit jaar en het daarop volgende, hebben wij in zekeren zin ook eene worsteling op te merken van het verledene en het tegenwoordige tegenover de aanbrekende toekomst. Als dit jaar voor zyn verscheiden zyn boek eens opende, en ons te zien gaf onze geheimste gedachten niet alleen, maar ook ons doen en laten in zyne talrijke register voor onze aandacht bracht, hoe zouden wij daaronder gestemd zyn, geachte lezers? Dat boek der gedachte nis zal ongetwijfeld verschillende zegels bevatten, doch laat ons die zegels verbreken en de bladzijden opmerkzaam doorlezen. Zullen wij alsdan volkomen gerust en met blijmoedigheid en dank aan den God onzes levens vervuld zyn? Te vreezen is het, dat menigeen zoo gaarne menige blad zijde zoude willen uitscheuren om uit te wisschen hetgeen beschuldigd of veroor deelt. De bedrieger, de huichelaar, de gierig aard, ja elke hardvochtige zondaar zal zicb alsdan willen wikkelen in zijnen dekmantel tegenover de wereld. Wegschuilen, ja voor het zichtbaar oog der menschen kan men, maar voor het onzichtbaar oog van den Alwetende, den kenner en doorzoeker der harten en der gedachten, zal dat onmogelijk zyn. Vergete niemand het toch, dat een volgend jaar en alle volgende jaren, zelfs ook dezen dag, deze ure ingeschreven wor den in het boek der herinneringen van ons leven. Dat dan dat boek door ons open geslagen worde voor het aanbreken van de laatste klokslagen. En waar menige, bijna elke bladzijde ons veroordeelen moet, dat wij voor onzen God ons dan verootmoedigen en onze zonden schuld voor Hem belijden uitroepende: „Ontferm u onzer, en gedenk onzer zonden niet om Jezus wil, maar vervul ons met Uw licht en waarheid door den Heiligen Geest, die van U uitgaat, o God". Z\i alzoo de uitgang van dezen jaarkring, en zij de ingang van een nieuwen met de bede des harten: „VaderI sla ons steeds in liefde gade! Zoon des Vaders! schenk ons uw genade! Uw gemeenschap, Geest van God, Amen! Zij ons eeuwig lot." Op die wijze dit jaar eindigend, zullen wij in diepen ootmoed en met een biddenden blik naar Gods troon kunnen uitroepen: ten diepste te bedroeven. Ik kan u thans niet schrijven, hoe ik mij nu onze toekomst voorstel, al mijn gedachten zyn op myn zieken vader gericht. Aan hem behooren nu almyu gevoelens,— vergeef me daarom, lieve vrouw, wanneer ik je eerst over eenige dagen nadere, vaste berichten kan geven. Je goed hart zal my begrijpen. Vaarwel tot spoedig wederziens. Kus de kinderen hartelijk voor hun vader." Met een diepen zucht stond Eduard op. Hendrik was binnengetreden en wachtte by de deur op de bevelen van zyn heer. De ritmeester trad op hem toe en legde de handen op zyn schouder, terwijl de oppasser hem trouwhartig aankeek. Hendrik, begon de ritmeester, ge zyt een brave borst, ik weet, dat ge me trouw dient. Ik moet voor eenigen tyd op reis, myn vader ligt op sterven. Ik heb hier niemand, die daarbuiten, je weet wel, wat ik bedoel, die daarbuiten een oog in 't zeil houdt. Ik kan Johan niet uitzenden, hij moet hier by het escadron blyveD,maar gij zijt geen soldaat meer, dus je hebt vrijen tyd. Ga eiken dag eens naar buiten en zie, of er wat hapert. Ge zyt dikwijls genoeg met me bij mevrouw Montelli geweest, je kent de kinderen Nu, of ik ze ken, mijnheerDe kleine Eduard is altyd als dol, wanneer ik met de paarden kom. „Snelt dan jaren, snelt vry henen Met uw blijdschap en verdriet; Welk een ramp ik moog beweenen, God, myn God, verlaat my niet. Hoe ik ook verand'ring schouwe, Gij, o God! houdt eeuwig stand; Ook myn stof rust op uw trouwe, Sluimert in Uw Vaderhand." Nieuwjaar Nauw is de laatste der twaalf klokslagen, die den laatsten ademtocht van 1911 beduid den, verstorven, of de jubel weerklinkt, die het nieuwejaar begroet. De hoop, die over bleef in de doos van Pandora, doet elk menschenkind hopen, dat 1912 in zijn schoot voor hem geluk en voorspoed houdt verbor gen. Moge het zoo zyn! Vervulle 1912 de zegenwenschen,die wy allen elkaar wederkeeiig brengen. Redactie en uitgevers van „Vooruit" en „Onze Eilanden" bieden allen, die hen steunden door abonnement en advertentien hun beste wenschen voor 1912 aan. Moge 1912 een jaar van voorspoed en geluk zijn! Voor onze bladen, doordat zy een plaatsje vinden in elk gezin en niemand nalate voor zyn advertentién onze kolommen te be nutten. Veel heil en zegen in 1912. Nieuwjaar in de politiek. 1912 zal voor het politieke leven een be langrijk jaar zijn. Tot nu toe bleef het clericale kabinet in gebreke, hoewel het langer zat dan eenig kabinet ooit te voren, iets van aanbelang tot stand te brengen. Gelukt het aan de clericale regeering niet in 1912 de schade in te halen, dan zal dit kabinet in 1913 door de kiezers veroordeeld worden. En daarbij vergete men bet vol gende niet. Reeds heeft minister Colyn mil- lioenen geofferd aan het militairisme en minister Wentholt dreigt het treurig voor beeld te volgen. In de velden van Tripoli bulderde het kanon. Daar speelt een roofzuchtige mo gendheid met het leven van duizenden, en viert onder het mom van beschaving en christelijkheid haar winzucht bot. En in het oude Italië, het land van zonneDschynen, zitten duizenden moedertjes op den oude jaarsavond in diepe verslagenheid en angst en bidden voor het leveu van de zonen, die ze onder het hart hebben gedragen. In het verre Oosten, in Marokko, in Perziö, overal dreigt de oorlogsgeesel ont ketend te worden. Juist dat stemt tot dankbaarheid, dat in ons eigen vaderland een wys beleid den vrede heeft weten te verzekeren voor onze eigen natie. Onze regeering spiegele zich daaraan. Geen deelname in den krankzin nigen wedloop van het militairisme en nog minder een tarievenoorlog ontketend met mogendheden, met welke we in goede ver- Een vluchtig lachje gleed over het ernstige gelaat van den officier. Nu goed, sprak hij, rijd dan morgen vroeg uit en breng dezen brief aan mevrouw Montelli, breng baar nogmaals myn groeten en zeg, dat ik vannacht met den sneltrein van elf uur vertrokken ben. Je kunt er dan den geheelen nacht blijven en als je lust hebt, mag je den kleinen Eduard een uurtje les geven in het paardrijden. Dat zal gebeuren, mynheer. Ik zal Zerline meenemen, dat is een mak dier, daar zou mevrouw Montelli zelfs op kunnen ry'den. Goed, goed en ga dan eiken dag de bevelen van mevrouw Montelli vragen. Het zal je geen schade zijn. Oh, mijnheer! daar denk ik niet aan ik doe het met pleizier. En dan Hendrik je zwygthoor. Zelfs met Johan mag je er niet over spreken. Ik zal wel oppassen, mijnheer. Dat is dus afgesproken, Hendrik 1 Ik reken op je. Dat kunt u gerust doen, ritmeester 1 Nu goed, ik vertrouw op je. Je kunt gaan maar neen I Deze papieren Eduard nam uit zijn schrijftafel een groot verzegeld pakket en hield dit wyfelend in de hand. Peinzend liet hy zyn oogen rusten op deze woorden, die hy zelf geschreven had: Aan myn echtgenoote Margherita Von standhouding leven. Moge Nederland blijven op den weg van het vryhandelstelsel en gespaard bly'ven voor de beruchte tarief- ontwerp-Kolkman, dat een tariefstryd dreigt te ontketenen, waarvan ons volk niets dan nadeelen kan ondervinden. Buitenlandsch Overzicht,. De besprekingen in de Fransche kamer over het Marokkoverdrag met Duitschland zyn geéindigt. Wat te verwachten was, is gebeurd. De kamer heeft het verdrag aan genomen, echter met een zoo grooten tegen zin, dat het de vraag zal wezen, of een regeering, die een dergelijk verdrag, dat zoo impopulair bij het volk is, heeft gesloten, zich nog lang zal weten te handhaven. De feiten wijzen er op van niet. Aan het eind van de debatten hield de minister president Caillaux een van zyn mee3t han dige redevoeringen, die hij als politicus ooit heeft gehouden. Of beter gezegd, handig is het eigenlijke woord niet. Daarvoor beant woordde Caillaux te weinig zyn tegenstan ders. Maar de rede was een voorbeeld van stijl. Wat hem echter algemeen wordt kwalijk genomen, is dat er te weinig gevoel in de rede zat. Caillaux beschouwde de geheele kwestie te veel als een zaak die Yoor Frankrijk nog niet zoo onvoordeelig was. Toch is het hem niet gelukt de tegenstanders van het ontwerp te bevredigen. Het aantal onthoudingen 177 wijst er trouwens al te zeer op, dat een groot aantal der kamerleden de verantwoordelijkheid voor 'dit verdrag niet heeft willen aanvaarden. Thans wacht het ministerie nog een zware taak in den Senaat waar in het begin van het volgend jaar het verdrag zal worden behandeld. Intusschen heeft deze overeenkomst reeds dit gevolg, dat Frankrijk zich als heer en meester voelt in Marokko. In het verdrag met Duitschland is toch geen bepaald gedeelte van het toezicht van Frankrijk uitgesloten en vooral nu dit land om in Marokko dien invloed te verwerven, zelf koloniaal bezit heeft moeten afstaan, nu wil het onder geen voorwaarde een ander als gelijkgerechtigde in Marokko erkennen. Onze lezers zullen al wel begrepen heb ben, dat dit ziet op Spanje, waarmee de onderhandelingen dan ook niet willen vlot ten. De regeering, die officieel niets uitlaat, schijnt het noodig geoordeeld te hebben, de Fransche bevolking toch op de hoogte te brengen wat de eigenlijke reden van den weinigen voortgang is. De Temps bevat het volgende dan ook blijkbaar door de regee ring geïnspireerde stukje: „De eerste moei lijkheid der onderhandelingen bestaat in het vaststellen van een bestuursstelsel in de Spaansche zone van Marokko. De Fransch-Duitsche overeenkomst geeft aan Frankrijk een protectoraat over geheel Marokko. Zy legt aan Frankrijk verplich- Altenbrak. geboren Montelli Bevattende onze huwelijksakte en mijn testament. Ed. Von Altenbrak, Neen, sprak hy toen met een zucht, je kunt gaan, ik heb niets meer voor je. Het wordt tijd, dat ik me gereed maak voor de reis. Hendrik ging heen en de ritmeester ver - -borg het pakket in den borstzak van zyn jas. Ik zal die papieren bij me houden, mompelde hy. Margherita is zoo onervaren in zulke zaken,by my zyn ze veiliger, en wie weet, of ik ze op het slot Altenbrak niet noodig beb, Johan verscheen nu om te melden, dat het rytuig voor de deur wachtte. Weinig minuten later reed Eduard Von Altenbrak in draf naar het Potsdammer station, waar hy plaats nam in den sneltrein naar Maag denburg. Het was een heldere zoele zomernacht. In het westen stapelden zich zwarte on weerwolken op en nu en dan verlichtte een bliksemstraal het duistere landschap; in de verte hoorde men den donder rommelen. Eduard Von Altenbrak leunde in een hoek van de coupé eu staarde ernstig naar buiten op het voorby vliegende landschap. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1912 | | pagina 1