jsehe
erij.
ZUiD-HOLLANDSCHE EN ZEEUWS01E EILANDEN
ELSDIJK.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD,
Veerhuis".
ig Eerste klas
JHTSCM
TUIG,
ilen enz.
11 Loten voor f6,-.
[DHOLLAHH
ÏBOÜWGREDIET.
ende Goederen, enz.
Liefde en Tirannie.
esl. van 26 Mci 1911, No. 65.
DPRIJS:
nen iuet één Paard.
EE f 900.
worden
aarden zullen zoo mogelijk 8
AARDENMARKT te OUDE
SEPTEMBER a.s.
verkrijgbaar.
SOMMELSDIJK.
otninissie voor de Loterij
irdenmarkt te Oude Tonge,
IcHOUWEN, Voorzitter.
'EN BOOGAARD, Secretaris.
lANTOOR alkmaar.
-CU. Telefoon -73.
VOOR DE
Dit Blad verschijnt eiken Zaterdagmorgen.
Prijs per kwartaalf 0,50
Afzonderlijke nummers- 0,05
No. 43
Zaterdag 16 September 1911 18E Jaargang
Alle voor de Redactie en Administratie bestemde stukken en Advertentiën worden uiterlijk
Vrijdagmorgen ingewacht bij de Administratie te Middelharnis.
Prijs per adv ;rtentiên van 1—5 regels f 0,50
Iedere regel meer- 0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Buiteiilaiidsch Overzicht.
GENTSCHAPPEN:
IN,
kt 16.
EN,
enburg
>straat.
T,
■kt 09.
ENKHUIZEN,
Westerstraat 6.
's-GRAYENHAGE,
Molenstraat 45.
ROTTERDAM,
Leuvehaven 107.
Twee Millioen Gulden
n geplaatst en volgestort
f 1.500.000.
■NOOTSCHAP verleent Ore-
mt gelden in deposito, heiast
I den aan- en verkoop van
coupons, sluit beleeuingen
atiën en verricht verder alle
eden tot het Kassiersvak
mito rente 21/2 °/o.
AT op 30 Juni 1911.
Kredieten f 6.026.421.33
- 1.277.962.93V2
- 227.537.92
k FOREEST, J. F. MOENS,
l Commissaris. Directeur.
ident voor Middelharnis en
N DER KOOGH
AIIPDELIIAMI8.
Rotterdam.
37.
BILLIJKE PRIJZEN
F. M. MULDER
arlemmerolie.
jlipiillilipvpipiillHIip
li!liiu!u!lilJllldli!u!lll
Was voor enkele dagen de stemming in
de pers over de Marokko-affaire zeer hoop
vol, thans staat de politieke barometer weer
op slecht weer. De hoop, dat Duitshland
Frankrijk's voornaamste eisch n). dat de
politiek vrijheid van handelen in Marokko
door Duitschland zou worden erkend, zou
inwilligen, is ijdel gebleken. In plaats daar
van is Duitschland met tegenvoorstellen
gekomen, die op 't oogenblik nog diep ge
heim worden gehouden, 't Is maar de viaag,
wat voor waarborgen Duitschland van
Frankrijk vraagt.
Bevatten zy niets anders dan een garan
deering van de „open deur" in Marokko,
d. w. z. dat Frankrijk van zyn politieke
macht daar geen misbruik zal maken om
den Duitschen handelen industrie te belem
meren en er voor Duitschland, gegeven de
elders in Fransche protectoraten opgedane
ondervinding, alle reden om hier afdoende
zekerheid te eischen dan ware de kwestie
ongetwijfeld gemakkelijk genoeg opgelost.
De Fransche regeering heeft herhaaldelijk
verklaard, dat zij absolute handels- en indu-
strieele vrijheid in Marokko zou waarborgen,
terwijl ook van EDgelsche zijde, om begrij
pelijke redenen, de „open deur" conditio sine
qua non voor de inwilliging vandenFran-
schen eisch is gesteld.
Doch - het schijnt, dat Duitschland
méér wil dan enkel gelijke economische
rechten. „Men begint zich" schrijft de
Times „met een gemengd gevoel van
aarzeling en onrust af te \tragen welke de
economische waarborgen zijn, die Duitsch
land eischt. Onder de uitdrukking „economi
sche waarborgen" verstaat men gewoonlijk,
dat volkomen gelijkheid verzekerd wordt
aan het commercieele streven der verschil
lende natién. Op dit punt kunnen alle waar
borgen gegeven worden en dit zou geen
enkele moeilijkheid opleverenmaar er is,
volgens de jongste berichten, reden te geloo-
ven, dat Duitschland iets anders en wel meer
vraagt. Duitschland gebruikt het woord
„waarborgen", maar het woord „voordeelen"
zou misschien juister zyn. Het schijnt dat
Duitschland geen gelijkheid, maar een bij
zondere begunstiging, geen stelsel van me
dedinging; maar van bevooirechting wil;
o. a. een samengaan van Frankrijk en
Duitschland ten aanzien van de in Marokko
te scheppon werken".
Verschillende andere Fransche bladen,
o. a. het Journal des Débats, laten zich
in gelijken zin uit: ook zij vreezen dat
Duitschland méér wil, dan enkel econo
mische gelijkstelling. En daar wil de Fran
sche pers absoluut niets van weten. In de
eerste plaats omdat daardoor op de rechten
van andere mogendheden inbreuk zou wor
den gemaakt en deze er dan ook zeer zeker
geen genoegen mede zouden nomen. En in
de tweede plaats hierom
„Wanneer zoo betoogt de Temps --
PEVILLETOH.
13
Geep monsch tor wereld is immers voor
altijd zeker van zijn gevoelens I Zelf had
zij deze liefde niet geroepenzü was tot
haar gekomen, zonder zelfs te weten,hoe;
Oals zij aan haar verleden dacht, hoe
eentonig, hoe eenzaam,hoe vervelend enlang
datdaarvoortgekropen wasl Was haar de toe
komst niet iets schuldig Was het niet het
nootlot zelf, dat haar meteen nameloos geluk
wilde begiftigen? Zij behoefde dus die goedige
edelmoedige hand, die het zoo lang ver
wachte geluk als een bloemenregen over
haar wilde uitstrooien, niet terug te stooten
Zij meende dat het geluk nu in haar on
middellijke nabijheid lag, en dat zij het nu
slechts met de hand te grijpen had. Zou
zü nu juist haar beide oogen sluiten en het
voorbij laten gaanHerbert had immers
gezegd dat de liefde het hoogste, het edelste,
het eenigste levensdoel eener vrouw was?
Daarenboven had zü nog kort geleden
gelezen, dat de liefde eeuwig triomfeeren
zou, ondanks alle wetten, zeden en gebrui
ken; dat zonder twüfel eens den dag zou
Duitschland ruime compensateis in den Kon
go van ons moet krijgen, is het ontoelaat
baar, dat het ook nog in Marokko een recht
op een bevoorrechte economische positie wil
doen gelden. Duitschland heeft recht op
gelykheid, maar op niets meer, dat zegt het
gezond verstand en de billijkheid. Indien wy
aan Duitschland op economisch gebied in
Marokko moesten betalen hetgeen het ons
op politiek gebied in Marokko toestaat, dan
is er geen reden meer over den Kongo te
spreken. Het is een universeel erkend axioma
dat „donner et retenir ue vaut", het is
eenvoudige waarheid dat niemand tweemaal
voor dezelfde koopwaar behoeft te betalen.
Men kan niet genoeg nadruk leggen op dit
punt, want indien dit niet opgehelderd werd,
zou een mislukken der onderhandeling
waarschynlyk worden."
Zoo is door deze waarborgen-kwetsie de
Morokkaansche affaire plotseling weer in een
down-stadium gekomen.
En als gevolg doen met vernieuwde kracht
allerlei onrustbarende oorlogsgeruchten de
ronde. Geruchten en berichten over mobili
satie, troepenverplaatsingen, uitgestelde ma
noeuvres, forten- bezettingen,aanvullingen
uitdeeling van ammunitie, oproepingen van
reservisten enz. enz. Na een maandenlang
ty'dperk van onverschilligheid voor de „Ma-
rokkaansche affaire" is er een algemeen ge
voel Yan onrsut merkbaar, dat aan 't eind
deze affaire toch nogweltoteenontzettenden
Europeescbeu oorlog zou kunnen voeren.
Een onrust, die zich nergens duidelüker
openbaart dan in Duitschland, waar de eene
beurs-paniek op de andere volgt, terwyl niet
alleen te Stettin, doch ook te Königsberg een
geweldige „rush" van inleggers op de ge-
meentelyke spaarbank heeft plaats gehad,
waarby in de laatste stad gisteren alleen voor
200,000 mark werd opgevraagd. Ongetwyfeld
is deze paniek in hoofdzaak terug te voeren
op de sensationeele berichtgeving van som
mige bladen en anderzijds op de groote
woorden dio de Duitsche chauvinisten in hun
„nationale" vergaderingen laten hooren
doch dat 't publiek daarvoor zóó on tvankely'k
bleek, bewy'st toch hoe althans in breede
Duitsche kringen een oorlog om Marokko
voor mogelük, zelfs waarschünly'k wordt
gehouden.
Of er dan werkely'k oorlog komen zal
Wü zullen ons niet aan de beantwoording
dezer vraag, die ieder zich, en anderen, in
deze dagen stelt, wagen. „Men moet zich"
aldus gisteren de Fransche minister van
buitenlandsche zaken, de Selves, na afloop
van den ministerraad tot een journalist
„hoeden zoowel voor een al te lachend
optimisme als voor een overdreven pessimis
me. Myn indruk het is maar een indruk
is, dat de onderhandelingen te Berlün
nog lang kunnen duren". Hot is niet veel
maar meer kan op 't oogenblik niemand
met zekerheid ervan zeggen.
Men kan op zyn hoogst zichzelf en an
deren de dolle, misdadige dwaasheid voor
houden van eeninternationaal-Europeeschen
oorlog met al zyn ontzettende verschrik-
aanbreken, waarop der liefde geen hinder
palen meer zouden gesteld worden en dat
de liefde geen misdaden meer zou veroor
zaken. Dat was het! hoe kon het hoogste,
het edelste gevoel eens menschen een mis
daad worden Was het niet duizendmaal
meer immoreel, een man zonder liefde toe
te behooren, alleen omdat de wet haar aan
hem vastgeketend had?
Zy kon zich met deze leugen niet ver
eenigen zü wilde de liefde volgen. Zy' had
bü dit besluit de onbewuste gewaarwording,
dat er vóórhaar geen andere weg overbleef,
en dat hel volstrekt niet meer van haar,
maar van Herberts wil afhing; hij was van
nature zoo volmaakt haar heer, dat haar
wil haar als een „niets" toescheen. Zy kon
2ich dat wel niet verklaren, maar juist in het
geheimzinnige dat haar in hem verontrustte,
lag zün aantrekkingskracht en zün onwe-
derstaaubare macht.
Zu was inderdaad niet zoo schuldig als
zy zwak was. Immer keerde by haar die
inwendige tweespalt terug, die door haar
eenvoudige opvoeding, haar rechtsgevoel en
haar misleide en hartstochtelük verlangende
verbeelding in het leven was geroepen.
Verwarde en slechts ten halve begrepen
ideeen en opvattingen streden met haar
overörfde princiepen. Zü wilde nu eenmaal
niet zwak zynzij wilde zich nu eenmaal
een vrouw toonen, die sterk genoeg is, om
kiugen, alléén omdat de diplomaten van
twee mogendheden het over de regeling
van een geschil ergens in Afrika Diet eens
kunnen worden, En op dien grond tot een
„onmogelyk 1" besluiten.
Zoo spreekt op 't oogenblik ongetwyfeld
het gezond verstand van millioenen. Zoo
hebben ook herhaaldelük diplomaten van
gezag en hooge regeeringspersonen gespro
ken.
Hopen wy' dat het by' deze laatsten geen
y'del vertoon van vredesliefde zal blüken.
De Marokko-affaire heeft behalve een
Fransch-Duitschen kant nog twee andere.
In de eerste plaats een Spaausche. Dat land
verlangt in Noord-Marokko ook eenige ver
goeding.
En wanneer straks Duitschland en Frank-
rük tot over eenkomst zullen gekomen zün,
zal het nog voeten genoeg in de aarde
hebben om ook dezen te regelen. En het
zal dan nog moeten blyken of voor Spanje
bet door dit land in practü'k toegepaste, dat
het iu troebel water „goed visscben" is,
waarheid bevat. Frankrük heeft tegen dien
tyd een aardig appeltje met Spanje te schil
len.
Intusschen schy'nt er ook een Italiaansch-
Oostenrüksch-FranschMarokkaanschekwes-
tie dan om oplossing te zullen vragen.
Volgens den Romeinschen correspondent
van het Turynsche blad Stampa toch zouden
alle door Italië geraadpleegde mogendheden
de rechten van Italië op vergoedingen (in
Tripolis) die het herstel van het evenwicht
aan de Middellandsclie Zee zouden tenge
volge hebben, erkennen. Slechts zou Oosten-
ry'k, welks betrekkingen tot Italië uog nooit
zoo vertrouwelijk zouden geweest zyn als
tegenwoordig, in vriendschappelijken vorm
den raad hebben gegeven er over na te
denken, of het tegenwoordige oogenblik
hiervoor wel gunstig zou zyn.
Uit Weenen wordt aan hetzelfde blad
geseind, dat de Italiaansche afgevaardigde
Girmeni in de Neue Freie Presse deze
beweringen bevestigt en er aan toevoegt,
dat graaf Achrenthal een fout zou begaan,
indien hij op dit voor Italië zoo belangrijke
oogenblik en ten opzichte van de vriendelijke
houding van alle overige groote mogend
heden een minder vriendelyke houding zou
aannemen, als deze mogendheden. Hü be
richt, dat Duitschland het rechtvaardig
streven van Italië zou ondersteunen, zou
een zeer goeden indruk maken.
Intusschen gevoelt men in Turky'e natuur
lijk weinig lust om Tnrkye's portie in Tripolis
aan Italië „vergoeding" te laten geven, voor
hetgeen dit land in Marokko staat te zullen
verliezen. „Het is geheel uitgesloten aldus
verneemt de Neue Freie Presse van gezag
hebbende Turksche zyde datTurkyezou
toegeven, dat de Italianen in Tripolis op
dezelfde wüze zouden te werk mogen gaan
als de Franschen in Morokko. Dat zou een
verdeeling van Turkye beteekenendat zou
wel onder Abdel Haraed mogely'k geweest
zyn, maar niet onder de nieuwe regeering.
Ondanks alle vooroordeelen, den weg der
liefde te volgen. Hoe lang had zü reeds naar
een dergelüke, overgroote. eenige liefde
versmacht! Zy was er Herbert innig dank
baar voor, dat hy haar tot het bewustzyn
gebracht had, dat ook zy' beminnen kon.
Deze gevaarlijke dankbaarheid deed haar
onwillekeurig al haar hoop en al haar ver
wachtingen vestigen op een paradya van
onbebchryfelyke zaligheidzy deed haar
ook de vermanende stem verstikken of ont-
wyken, die haar zacht toefluisterde, dat er
tot het ware geluk meer noodig is dan lou
tere hartstocht; en dat zy nauwelyks den
man kende, aan wieu zü haar geheele leven
wilde toevertrouwen.
Dat vurige, waanzinnige smachten naar
geluk, zegepraalde ten slotte over al haar
bezwaren. Al was het maar alleen, dat zy'
niet meer behoefde terug te keeren naar
dat leven van alledaagsche bekrompenheid 1
Voorwaartseindelyk gelukkig ten minste
eens in het leven zalig zyn I
Plicht en eer waren vergeten, hadden
schipbreuk geleden in dezen ontzettenden
storm Zü waren ten onder gegaan door den
dorst, door deze onzalige begeerte naar be
dwelmend liefdesgeluk
XIII.
Deu volgenden dag reed Thea, zooala zy
met Herbert afgesproken bad, naar den
Over het lot van Tripolis hebben niet de
groote mogendheden te beslissen, maar
Turky'e. Van politieke voorrechten van Italië
in Tripolis kan volstrekt geen sprake zyn.
De inly'ving van Finland bij Rusland is
dezer dagen begonnen met de annexatie
van de provincie Wyborg. De Finsche vry-
heden worden daarmee opgeheven en dat
lot bedreigt het geheele Finsche volk. Maar
er zyn teekenen, die er op wijzen dat de
vryheidslievende Finnen zich niet klakke
loos gewonnen zullen geven. Betoogingen
tegen Rusland hebben op groote schaal
plaats, en uit haat tegen de Russen gaan
nu ook de politie-agenten staken. By' een
betooging te Kotha schaarden 16 politie
agenten zich aan de zyde der betoogers.
Te Wyborg legden zes-en twintig agenten
een verklaring af, dat zy' zich niet meer
tot schending van het recht van vergaderen
zouden laten gebruiken.
Nu heeft de gouverneur generaal Russi
sche politie-agenten ontboden.
Op 17 September zullen in alle steden van
Finland monsterbetoogingen plaats hebben.
De Fransche Marineminister Delcassé
heeft aan het banket na den vlootschouw
te Toulon een rede gehouden, waarin hy'
verklaarde dat de Fransche marine slechts
één wensch had, nl. om op het oogenblik
dat het vaderland roept, gereed te zün.
Deze uitlating heeft, met het oog op de
Marokko crisis, meer dan gewone beteeke-
nis, en Duitsche bladen zijn dan ook weinig
gesticht over de van vaderlandsliefde bla
kende toosten te Toulon. De „Deutsche
Tagesztg." meent, dat Delcassé, de feitelijke
leider van het Fransche kabinet, opnieuw
heeft getooud, dat hy de waardige opvolger
is van de mannen, die in 1870 het „nous
sommes pröts" uitspraken. Het conservatie
ve blad spreekt voorts geringschattend over
„dezen Franschen geraasmaker". maar de
Duitschers beseffen wel, dat de Franschen
thans beter dan in 1870 toegerust zyn tot
een oorlog.
In gesprekken met Kamerleden te Toulon
moet Delcassé gezegd hebben, dat hy alleen
die schepen aan den vlootschouw had willen
laten deelnemen, die werkely'k in elk opzicht
slagwaardig waren. „De schepen, die u van
daag voorbij jhebt zien stoomen", zei Del
cassé, „zün alle klaar, om bü een oorlog
dadelijk in zee te steken. De munitie-kamers
zü'n geheel gevuld. Ik heb niet willen bluffen
en het land alleen schepen getoond, die voor
oorlogsgebruik volkomen gereed zyn. Daar
om hebben schepen als de „Victor Hugo"
en de „Vergniaud", die desnoods erookbü
hadden kunnen zyn, niet meegedaan."
Zooals gemeld namen 90 schepen met bü-
na 30.000 man aan de vlootrevue deel. De
Fransche bladen zün algemeen opgetogen
over de groote vlootschouw, die tot 'n his
torische gebeurtenis wordt gestempeld.
Natuurly'k gaan Duitsche bladen de kan
sen by een eventueelen oorlog overwegen.
Haag. Zy' steeg uit op de plaats waar de
electrische tram stand houdt, en wandelde
een eind weegs op en neder, daar het nog
wat te vroeg was om bü van der Peil met
Herbert samen te komen.
Zy kwam voorbij het station het schrille
snerpen van een stoomfluit deed haar op
schrikken. Daar stond de sneltrein naar
Duitschland. In het gefluit meende zij een
vermanende stem te hooren. „Het is nog
tyd vluchtOp dit oogenblik schoot
haar Napoleons woord te binnen„Qui ne
sait que la seule victoire contre l'amour,
c'est la fuitel" - Wie weet niet dat het
eenige middel om over de liefde te zege
vieren, de vlucht is?
Een sprong in een coupé, en denzelfden
avond zou zij te Berlyn zijn, temidden van
haar gewoon dagolyksch leven en een
eerzame vrouw blijven I Zy vertraagde reeds
haar schreden en stond by het loket der
plaatskaar ten.
Maar daar doemden ook Herbert's onheil
spellende oogen voor haar op. Zü wankelde
en ging op een der barrières leunen, ja, hy
bebeerschte haar, zoowel van verre als van
naby 1 Zy behoorde hem geheel en al toe 1
Hy had haar als met yzeren ketenen aan
zich vastgeboeid.
De trein floot nogmaals en zette zich in
Thea bleef staan kijken. Zy" dacht nog
De „Kreuzztg" acht de krijgsoperaties
moeielyker dan in '70. In bewapening staan
beide landen gelyk. De Fransche militare
aviatiek wordt door Duitschland niet ge
vreesd, daar de luchtvaartkunst nog in de
begin-periode is. Daarentegen heeft Frank-
ryk zyn oostelüke grenzen met een aan
eengesloten gordel van forten voorzien, en
als Duitschland den oorlog in het vyandelyk
land wil voeren, zal het dezen keten eerst
moeten verbreken. De groote der weder-
zijdsche legers zal een geheel nieuwe wyze
van oorlogvoeren teweegbrengen. Maar
Duitschland met zyn goed georganiseerd
leger en zy'n bevolking van 65 millioen
tegen een bevolking van 40 millioen in
Frankry'k, moet ten-slotte de overwining
behalen, meent de „Kreuzztg.", die ook de
inmenging van Engeland niet vreest
De Duitsche christely'ke werklieden zullen
niet gaan 3taken, als er oorlog komt.
De commissie van het Duitsche Arbeids-
congres, dat een aantal groote christely'ke
nationale verbonden van werklieden en
staats beambten, totaal 1.250.000 leden, ver-
tegenwooodigt, heeft een proclamatie uitge
vaardigd, waarby' de uitnoodigingdersosiaal-
demokratie om in geval het op een oorlog
uitloopt, tot een politieke, algemeene stakiDg
over te gaan, veroordeelt wordt.
Die uitnoodiging moet toch in het buiten
land den indruk maken, alsof de weerkracht
van de Duitsche natie in geval van oorlog
verminderd is.
De christelüke arbeiders zullen in de ure
des gevaars de eer van het vaderland ver
dedigen, zoo besluit de proclamatie.
In haar gedenkschriften vertelt prinses
Louise van Saksen, dat baron George von
Metsch, de hofmaarschalk van den koning,
de aanstichter geweest is van de kuipery'en,
die haar dwongen Dresden te verlaten. Hü
liet de pinses door spionen bewaken, die
haar tot in haar particuliere vertrekken
achtervolgden. Het was in dien somberen
tyd, dat zy betrekkingen aanknoopte met
Giron, den Franschen gouverneur van haar
zoons.
Zij schreef lange brieven aan haar broe
der, aartshertog Leopold (Wölfling) hem
verzoekende haar te helpen, om zich in
Zwitserland te vestigen tot den dood van
koning George van Saksen.
De crisis kwam in November 1902, toen
de eere-dame, frau von Fretsch, een der
heftigste plaaggeesten der prinses, haar ver
weet in ongeoorloofde betrekking te staan
tot den leeraar Giron.
Te-rergeefs smeekte zy" ha-r man, Fre-
derik August, haar lasteraars tot zwy'gen
te brengen, of anders met haar het land
te verlaten en te gaan reizen in Egypte.
Giron verliet in 't begin van November'
Dresden.
De koning liet Louise by zich ontbieden
en zei kortweg dat zy' krankzinnig was en
dat hij maatregelen nemen zou om haar
onschadely'k te maken.
Op die verschrikkely'ke bedreiging besloot
eenmaal aan haar man, die haar zy'n ver
trouwen had geschonken, en wien zy' op
het punt stond te bedriegen. Heete tranen
rolden over haar wangenzü keerde zich
langzaam om en ging weg: zy gevoelde dat
haar .lot beslist was, en tevergeefs zocht zy'
aan een ongekende beklemdheid te ontko
men. Vreesde zü voor een toekomst, welke
zij zelf nu verkoos, of was het haar Innerlijk
bewustzyn dat haar beschuldigde
Herbert was de restaura iezaal bü Van
der Peil binnen getreden en had in het kleine
hoek-V6rtrekje plaats genomen, zoodat hü
door de openstaande deur alle bezoekers die
binnenkwamen, kon gadeslaan. De kellner
haastte zich hem een spy'skaart te brengen,
welke Herbert verstrooid overzag.
Zyn scherp gesneden gelaat scheen heden
veel bleeker en de groeve rond zijn smallen
mond dieper. Men zou bü hem veeleer ge
heel iets anders vermoed hebben dan het
wachten van een minnaar. Hij vertoonde
niet het minste teeken van ongeduld.
Hü wist dat Thea de zy'ne was, dat zy hem
geheel toebehoorde, en dat zelfs de sterkste
wil haar niet meer ran hem los kon rukken.
In deze naar geluk smachtende vrouw sprak
niets meer dan de eindelük \erloste natuur,
deze zoo dikwy'ls mishandelde en gekne
velde natuurt
Herbert liet de gedachten aan zyn toe
komst rustig langs zyn geest voorby trekken.