jsehe erij. ZUiD-HOLLANDSCHE EN ZEEUWS01E EILANDEN ELSDIJK. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD, Veerhuis". ig Eerste klas JHTSCM TUIG, ilen enz. 11 Loten voor f6,-. [DHOLLAHH ÏBOÜWGREDIET. ende Goederen, enz. Liefde en Tirannie. esl. van 26 Mci 1911, No. 65. DPRIJS: nen iuet één Paard. EE f 900. worden aarden zullen zoo mogelijk 8 AARDENMARKT te OUDE SEPTEMBER a.s. verkrijgbaar. SOMMELSDIJK. otninissie voor de Loterij irdenmarkt te Oude Tonge, IcHOUWEN, Voorzitter. 'EN BOOGAARD, Secretaris. lANTOOR alkmaar. -CU. Telefoon -73. VOOR DE Dit Blad verschijnt eiken Zaterdagmorgen. Prijs per kwartaalf 0,50 Afzonderlijke nummers- 0,05 No. 43 Zaterdag 16 September 1911 18E Jaargang Alle voor de Redactie en Administratie bestemde stukken en Advertentiën worden uiterlijk Vrijdagmorgen ingewacht bij de Administratie te Middelharnis. Prijs per adv ;rtentiên van 1—5 regels f 0,50 Iedere regel meer- 0,10 Groote letters naar plaatsruimte. Buiteiilaiidsch Overzicht. GENTSCHAPPEN: IN, kt 16. EN, enburg >straat. T, ■kt 09. ENKHUIZEN, Westerstraat 6. 's-GRAYENHAGE, Molenstraat 45. ROTTERDAM, Leuvehaven 107. Twee Millioen Gulden n geplaatst en volgestort f 1.500.000. ■NOOTSCHAP verleent Ore- mt gelden in deposito, heiast I den aan- en verkoop van coupons, sluit beleeuingen atiën en verricht verder alle eden tot het Kassiersvak mito rente 21/2 °/o. AT op 30 Juni 1911. Kredieten f 6.026.421.33 - 1.277.962.93V2 - 227.537.92 k FOREEST, J. F. MOENS, l Commissaris. Directeur. ident voor Middelharnis en N DER KOOGH AIIPDELIIAMI8. Rotterdam. 37. BILLIJKE PRIJZEN F. M. MULDER arlemmerolie. jlipiillilipvpipiillHIip li!liiu!u!lilJllldli!u!lll Was voor enkele dagen de stemming in de pers over de Marokko-affaire zeer hoop vol, thans staat de politieke barometer weer op slecht weer. De hoop, dat Duitshland Frankrijk's voornaamste eisch n). dat de politiek vrijheid van handelen in Marokko door Duitschland zou worden erkend, zou inwilligen, is ijdel gebleken. In plaats daar van is Duitschland met tegenvoorstellen gekomen, die op 't oogenblik nog diep ge heim worden gehouden, 't Is maar de viaag, wat voor waarborgen Duitschland van Frankrijk vraagt. Bevatten zy niets anders dan een garan deering van de „open deur" in Marokko, d. w. z. dat Frankrijk van zyn politieke macht daar geen misbruik zal maken om den Duitschen handelen industrie te belem meren en er voor Duitschland, gegeven de elders in Fransche protectoraten opgedane ondervinding, alle reden om hier afdoende zekerheid te eischen dan ware de kwestie ongetwijfeld gemakkelijk genoeg opgelost. De Fransche regeering heeft herhaaldelijk verklaard, dat zij absolute handels- en indu- strieele vrijheid in Marokko zou waarborgen, terwijl ook van EDgelsche zijde, om begrij pelijke redenen, de „open deur" conditio sine qua non voor de inwilliging vandenFran- schen eisch is gesteld. Doch - het schijnt, dat Duitschland méér wil dan enkel gelijke economische rechten. „Men begint zich" schrijft de Times „met een gemengd gevoel van aarzeling en onrust af te \tragen welke de economische waarborgen zijn, die Duitsch land eischt. Onder de uitdrukking „economi sche waarborgen" verstaat men gewoonlijk, dat volkomen gelijkheid verzekerd wordt aan het commercieele streven der verschil lende natién. Op dit punt kunnen alle waar borgen gegeven worden en dit zou geen enkele moeilijkheid opleverenmaar er is, volgens de jongste berichten, reden te geloo- ven, dat Duitschland iets anders en wel meer vraagt. Duitschland gebruikt het woord „waarborgen", maar het woord „voordeelen" zou misschien juister zyn. Het schijnt dat Duitschland geen gelijkheid, maar een bij zondere begunstiging, geen stelsel van me dedinging; maar van bevooirechting wil; o. a. een samengaan van Frankrijk en Duitschland ten aanzien van de in Marokko te scheppon werken". Verschillende andere Fransche bladen, o. a. het Journal des Débats, laten zich in gelijken zin uit: ook zij vreezen dat Duitschland méér wil, dan enkel econo mische gelijkstelling. En daar wil de Fran sche pers absoluut niets van weten. In de eerste plaats omdat daardoor op de rechten van andere mogendheden inbreuk zou wor den gemaakt en deze er dan ook zeer zeker geen genoegen mede zouden nomen. En in de tweede plaats hierom „Wanneer zoo betoogt de Temps -- PEVILLETOH. 13 Geep monsch tor wereld is immers voor altijd zeker van zijn gevoelens I Zelf had zij deze liefde niet geroepenzü was tot haar gekomen, zonder zelfs te weten,hoe; Oals zij aan haar verleden dacht, hoe eentonig, hoe eenzaam,hoe vervelend enlang datdaarvoortgekropen wasl Was haar de toe komst niet iets schuldig Was het niet het nootlot zelf, dat haar meteen nameloos geluk wilde begiftigen? Zij behoefde dus die goedige edelmoedige hand, die het zoo lang ver wachte geluk als een bloemenregen over haar wilde uitstrooien, niet terug te stooten Zij meende dat het geluk nu in haar on middellijke nabijheid lag, en dat zij het nu slechts met de hand te grijpen had. Zou zü nu juist haar beide oogen sluiten en het voorbij laten gaanHerbert had immers gezegd dat de liefde het hoogste, het edelste, het eenigste levensdoel eener vrouw was? Daarenboven had zü nog kort geleden gelezen, dat de liefde eeuwig triomfeeren zou, ondanks alle wetten, zeden en gebrui ken; dat zonder twüfel eens den dag zou Duitschland ruime compensateis in den Kon go van ons moet krijgen, is het ontoelaat baar, dat het ook nog in Marokko een recht op een bevoorrechte economische positie wil doen gelden. Duitschland heeft recht op gelykheid, maar op niets meer, dat zegt het gezond verstand en de billijkheid. Indien wy aan Duitschland op economisch gebied in Marokko moesten betalen hetgeen het ons op politiek gebied in Marokko toestaat, dan is er geen reden meer over den Kongo te spreken. Het is een universeel erkend axioma dat „donner et retenir ue vaut", het is eenvoudige waarheid dat niemand tweemaal voor dezelfde koopwaar behoeft te betalen. Men kan niet genoeg nadruk leggen op dit punt, want indien dit niet opgehelderd werd, zou een mislukken der onderhandeling waarschynlyk worden." Zoo is door deze waarborgen-kwetsie de Morokkaansche affaire plotseling weer in een down-stadium gekomen. En als gevolg doen met vernieuwde kracht allerlei onrustbarende oorlogsgeruchten de ronde. Geruchten en berichten over mobili satie, troepenverplaatsingen, uitgestelde ma noeuvres, forten- bezettingen,aanvullingen uitdeeling van ammunitie, oproepingen van reservisten enz. enz. Na een maandenlang ty'dperk van onverschilligheid voor de „Ma- rokkaansche affaire" is er een algemeen ge voel Yan onrsut merkbaar, dat aan 't eind deze affaire toch nogweltoteenontzettenden Europeescbeu oorlog zou kunnen voeren. Een onrust, die zich nergens duidelüker openbaart dan in Duitschland, waar de eene beurs-paniek op de andere volgt, terwyl niet alleen te Stettin, doch ook te Königsberg een geweldige „rush" van inleggers op de ge- meentelyke spaarbank heeft plaats gehad, waarby in de laatste stad gisteren alleen voor 200,000 mark werd opgevraagd. Ongetwyfeld is deze paniek in hoofdzaak terug te voeren op de sensationeele berichtgeving van som mige bladen en anderzijds op de groote woorden dio de Duitsche chauvinisten in hun „nationale" vergaderingen laten hooren doch dat 't publiek daarvoor zóó on tvankely'k bleek, bewy'st toch hoe althans in breede Duitsche kringen een oorlog om Marokko voor mogelük, zelfs waarschünly'k wordt gehouden. Of er dan werkely'k oorlog komen zal Wü zullen ons niet aan de beantwoording dezer vraag, die ieder zich, en anderen, in deze dagen stelt, wagen. „Men moet zich" aldus gisteren de Fransche minister van buitenlandsche zaken, de Selves, na afloop van den ministerraad tot een journalist „hoeden zoowel voor een al te lachend optimisme als voor een overdreven pessimis me. Myn indruk het is maar een indruk is, dat de onderhandelingen te Berlün nog lang kunnen duren". Hot is niet veel maar meer kan op 't oogenblik niemand met zekerheid ervan zeggen. Men kan op zyn hoogst zichzelf en an deren de dolle, misdadige dwaasheid voor houden van eeninternationaal-Europeeschen oorlog met al zyn ontzettende verschrik- aanbreken, waarop der liefde geen hinder palen meer zouden gesteld worden en dat de liefde geen misdaden meer zou veroor zaken. Dat was het! hoe kon het hoogste, het edelste gevoel eens menschen een mis daad worden Was het niet duizendmaal meer immoreel, een man zonder liefde toe te behooren, alleen omdat de wet haar aan hem vastgeketend had? Zy kon zich met deze leugen niet ver eenigen zü wilde de liefde volgen. Zy' had bü dit besluit de onbewuste gewaarwording, dat er vóórhaar geen andere weg overbleef, en dat hel volstrekt niet meer van haar, maar van Herberts wil afhing; hij was van nature zoo volmaakt haar heer, dat haar wil haar als een „niets" toescheen. Zy kon 2ich dat wel niet verklaren, maar juist in het geheimzinnige dat haar in hem verontrustte, lag zün aantrekkingskracht en zün onwe- derstaaubare macht. Zu was inderdaad niet zoo schuldig als zy zwak was. Immer keerde by haar die inwendige tweespalt terug, die door haar eenvoudige opvoeding, haar rechtsgevoel en haar misleide en hartstochtelük verlangende verbeelding in het leven was geroepen. Verwarde en slechts ten halve begrepen ideeen en opvattingen streden met haar overörfde princiepen. Zü wilde nu eenmaal niet zwak zynzij wilde zich nu eenmaal een vrouw toonen, die sterk genoeg is, om kiugen, alléén omdat de diplomaten van twee mogendheden het over de regeling van een geschil ergens in Afrika Diet eens kunnen worden, En op dien grond tot een „onmogelyk 1" besluiten. Zoo spreekt op 't oogenblik ongetwyfeld het gezond verstand van millioenen. Zoo hebben ook herhaaldelük diplomaten van gezag en hooge regeeringspersonen gespro ken. Hopen wy' dat het by' deze laatsten geen y'del vertoon van vredesliefde zal blüken. De Marokko-affaire heeft behalve een Fransch-Duitschen kant nog twee andere. In de eerste plaats een Spaausche. Dat land verlangt in Noord-Marokko ook eenige ver goeding. En wanneer straks Duitschland en Frank- rük tot over eenkomst zullen gekomen zün, zal het nog voeten genoeg in de aarde hebben om ook dezen te regelen. En het zal dan nog moeten blyken of voor Spanje bet door dit land in practü'k toegepaste, dat het iu troebel water „goed visscben" is, waarheid bevat. Frankrük heeft tegen dien tyd een aardig appeltje met Spanje te schil len. Intusschen schy'nt er ook een Italiaansch- Oostenrüksch-FranschMarokkaanschekwes- tie dan om oplossing te zullen vragen. Volgens den Romeinschen correspondent van het Turynsche blad Stampa toch zouden alle door Italië geraadpleegde mogendheden de rechten van Italië op vergoedingen (in Tripolis) die het herstel van het evenwicht aan de Middellandsclie Zee zouden tenge volge hebben, erkennen. Slechts zou Oosten- ry'k, welks betrekkingen tot Italië uog nooit zoo vertrouwelijk zouden geweest zyn als tegenwoordig, in vriendschappelijken vorm den raad hebben gegeven er over na te denken, of het tegenwoordige oogenblik hiervoor wel gunstig zou zyn. Uit Weenen wordt aan hetzelfde blad geseind, dat de Italiaansche afgevaardigde Girmeni in de Neue Freie Presse deze beweringen bevestigt en er aan toevoegt, dat graaf Achrenthal een fout zou begaan, indien hij op dit voor Italië zoo belangrijke oogenblik en ten opzichte van de vriendelijke houding van alle overige groote mogend heden een minder vriendelyke houding zou aannemen, als deze mogendheden. Hü be richt, dat Duitschland het rechtvaardig streven van Italië zou ondersteunen, zou een zeer goeden indruk maken. Intusschen gevoelt men in Turky'e natuur lijk weinig lust om Tnrkye's portie in Tripolis aan Italië „vergoeding" te laten geven, voor hetgeen dit land in Marokko staat te zullen verliezen. „Het is geheel uitgesloten aldus verneemt de Neue Freie Presse van gezag hebbende Turksche zyde datTurkyezou toegeven, dat de Italianen in Tripolis op dezelfde wüze zouden te werk mogen gaan als de Franschen in Morokko. Dat zou een verdeeling van Turkye beteekenendat zou wel onder Abdel Haraed mogely'k geweest zyn, maar niet onder de nieuwe regeering. Ondanks alle vooroordeelen, den weg der liefde te volgen. Hoe lang had zü reeds naar een dergelüke, overgroote. eenige liefde versmacht! Zy was er Herbert innig dank baar voor, dat hy haar tot het bewustzyn gebracht had, dat ook zy' beminnen kon. Deze gevaarlijke dankbaarheid deed haar onwillekeurig al haar hoop en al haar ver wachtingen vestigen op een paradya van onbebchryfelyke zaligheidzy deed haar ook de vermanende stem verstikken of ont- wyken, die haar zacht toefluisterde, dat er tot het ware geluk meer noodig is dan lou tere hartstocht; en dat zy nauwelyks den man kende, aan wieu zü haar geheele leven wilde toevertrouwen. Dat vurige, waanzinnige smachten naar geluk, zegepraalde ten slotte over al haar bezwaren. Al was het maar alleen, dat zy' niet meer behoefde terug te keeren naar dat leven van alledaagsche bekrompenheid 1 Voorwaartseindelyk gelukkig ten minste eens in het leven zalig zyn I Plicht en eer waren vergeten, hadden schipbreuk geleden in dezen ontzettenden storm Zü waren ten onder gegaan door den dorst, door deze onzalige begeerte naar be dwelmend liefdesgeluk XIII. Deu volgenden dag reed Thea, zooala zy met Herbert afgesproken bad, naar den Over het lot van Tripolis hebben niet de groote mogendheden te beslissen, maar Turky'e. Van politieke voorrechten van Italië in Tripolis kan volstrekt geen sprake zyn. De inly'ving van Finland bij Rusland is dezer dagen begonnen met de annexatie van de provincie Wyborg. De Finsche vry- heden worden daarmee opgeheven en dat lot bedreigt het geheele Finsche volk. Maar er zyn teekenen, die er op wijzen dat de vryheidslievende Finnen zich niet klakke loos gewonnen zullen geven. Betoogingen tegen Rusland hebben op groote schaal plaats, en uit haat tegen de Russen gaan nu ook de politie-agenten staken. By' een betooging te Kotha schaarden 16 politie agenten zich aan de zyde der betoogers. Te Wyborg legden zes-en twintig agenten een verklaring af, dat zy' zich niet meer tot schending van het recht van vergaderen zouden laten gebruiken. Nu heeft de gouverneur generaal Russi sche politie-agenten ontboden. Op 17 September zullen in alle steden van Finland monsterbetoogingen plaats hebben. De Fransche Marineminister Delcassé heeft aan het banket na den vlootschouw te Toulon een rede gehouden, waarin hy' verklaarde dat de Fransche marine slechts één wensch had, nl. om op het oogenblik dat het vaderland roept, gereed te zün. Deze uitlating heeft, met het oog op de Marokko crisis, meer dan gewone beteeke- nis, en Duitsche bladen zijn dan ook weinig gesticht over de van vaderlandsliefde bla kende toosten te Toulon. De „Deutsche Tagesztg." meent, dat Delcassé, de feitelijke leider van het Fransche kabinet, opnieuw heeft getooud, dat hy de waardige opvolger is van de mannen, die in 1870 het „nous sommes pröts" uitspraken. Het conservatie ve blad spreekt voorts geringschattend over „dezen Franschen geraasmaker". maar de Duitschers beseffen wel, dat de Franschen thans beter dan in 1870 toegerust zyn tot een oorlog. In gesprekken met Kamerleden te Toulon moet Delcassé gezegd hebben, dat hy alleen die schepen aan den vlootschouw had willen laten deelnemen, die werkely'k in elk opzicht slagwaardig waren. „De schepen, die u van daag voorbij jhebt zien stoomen", zei Del cassé, „zün alle klaar, om bü een oorlog dadelijk in zee te steken. De munitie-kamers zü'n geheel gevuld. Ik heb niet willen bluffen en het land alleen schepen getoond, die voor oorlogsgebruik volkomen gereed zyn. Daar om hebben schepen als de „Victor Hugo" en de „Vergniaud", die desnoods erookbü hadden kunnen zyn, niet meegedaan." Zooals gemeld namen 90 schepen met bü- na 30.000 man aan de vlootrevue deel. De Fransche bladen zün algemeen opgetogen over de groote vlootschouw, die tot 'n his torische gebeurtenis wordt gestempeld. Natuurly'k gaan Duitsche bladen de kan sen by een eventueelen oorlog overwegen. Haag. Zy' steeg uit op de plaats waar de electrische tram stand houdt, en wandelde een eind weegs op en neder, daar het nog wat te vroeg was om bü van der Peil met Herbert samen te komen. Zy kwam voorbij het station het schrille snerpen van een stoomfluit deed haar op schrikken. Daar stond de sneltrein naar Duitschland. In het gefluit meende zij een vermanende stem te hooren. „Het is nog tyd vluchtOp dit oogenblik schoot haar Napoleons woord te binnen„Qui ne sait que la seule victoire contre l'amour, c'est la fuitel" - Wie weet niet dat het eenige middel om over de liefde te zege vieren, de vlucht is? Een sprong in een coupé, en denzelfden avond zou zij te Berlyn zijn, temidden van haar gewoon dagolyksch leven en een eerzame vrouw blijven I Zy vertraagde reeds haar schreden en stond by het loket der plaatskaar ten. Maar daar doemden ook Herbert's onheil spellende oogen voor haar op. Zü wankelde en ging op een der barrières leunen, ja, hy bebeerschte haar, zoowel van verre als van naby 1 Zy behoorde hem geheel en al toe 1 Hy had haar als met yzeren ketenen aan zich vastgeboeid. De trein floot nogmaals en zette zich in Thea bleef staan kijken. Zy" dacht nog De „Kreuzztg" acht de krijgsoperaties moeielyker dan in '70. In bewapening staan beide landen gelyk. De Fransche militare aviatiek wordt door Duitschland niet ge vreesd, daar de luchtvaartkunst nog in de begin-periode is. Daarentegen heeft Frank- ryk zyn oostelüke grenzen met een aan eengesloten gordel van forten voorzien, en als Duitschland den oorlog in het vyandelyk land wil voeren, zal het dezen keten eerst moeten verbreken. De groote der weder- zijdsche legers zal een geheel nieuwe wyze van oorlogvoeren teweegbrengen. Maar Duitschland met zyn goed georganiseerd leger en zy'n bevolking van 65 millioen tegen een bevolking van 40 millioen in Frankry'k, moet ten-slotte de overwining behalen, meent de „Kreuzztg.", die ook de inmenging van Engeland niet vreest De Duitsche christely'ke werklieden zullen niet gaan 3taken, als er oorlog komt. De commissie van het Duitsche Arbeids- congres, dat een aantal groote christely'ke nationale verbonden van werklieden en staats beambten, totaal 1.250.000 leden, ver- tegenwooodigt, heeft een proclamatie uitge vaardigd, waarby' de uitnoodigingdersosiaal- demokratie om in geval het op een oorlog uitloopt, tot een politieke, algemeene stakiDg over te gaan, veroordeelt wordt. Die uitnoodiging moet toch in het buiten land den indruk maken, alsof de weerkracht van de Duitsche natie in geval van oorlog verminderd is. De christelüke arbeiders zullen in de ure des gevaars de eer van het vaderland ver dedigen, zoo besluit de proclamatie. In haar gedenkschriften vertelt prinses Louise van Saksen, dat baron George von Metsch, de hofmaarschalk van den koning, de aanstichter geweest is van de kuipery'en, die haar dwongen Dresden te verlaten. Hü liet de pinses door spionen bewaken, die haar tot in haar particuliere vertrekken achtervolgden. Het was in dien somberen tyd, dat zy betrekkingen aanknoopte met Giron, den Franschen gouverneur van haar zoons. Zij schreef lange brieven aan haar broe der, aartshertog Leopold (Wölfling) hem verzoekende haar te helpen, om zich in Zwitserland te vestigen tot den dood van koning George van Saksen. De crisis kwam in November 1902, toen de eere-dame, frau von Fretsch, een der heftigste plaaggeesten der prinses, haar ver weet in ongeoorloofde betrekking te staan tot den leeraar Giron. Te-rergeefs smeekte zy" ha-r man, Fre- derik August, haar lasteraars tot zwy'gen te brengen, of anders met haar het land te verlaten en te gaan reizen in Egypte. Giron verliet in 't begin van November' Dresden. De koning liet Louise by zich ontbieden en zei kortweg dat zy' krankzinnig was en dat hij maatregelen nemen zou om haar onschadely'k te maken. Op die verschrikkely'ke bedreiging besloot eenmaal aan haar man, die haar zy'n ver trouwen had geschonken, en wien zy' op het punt stond te bedriegen. Heete tranen rolden over haar wangenzü keerde zich langzaam om en ging weg: zy gevoelde dat haar .lot beslist was, en tevergeefs zocht zy' aan een ongekende beklemdheid te ontko men. Vreesde zü voor een toekomst, welke zij zelf nu verkoos, of was het haar Innerlijk bewustzyn dat haar beschuldigde Herbert was de restaura iezaal bü Van der Peil binnen getreden en had in het kleine hoek-V6rtrekje plaats genomen, zoodat hü door de openstaande deur alle bezoekers die binnenkwamen, kon gadeslaan. De kellner haastte zich hem een spy'skaart te brengen, welke Herbert verstrooid overzag. Zyn scherp gesneden gelaat scheen heden veel bleeker en de groeve rond zijn smallen mond dieper. Men zou bü hem veeleer ge heel iets anders vermoed hebben dan het wachten van een minnaar. Hij vertoonde niet het minste teeken van ongeduld. Hü wist dat Thea de zy'ne was, dat zy hem geheel toebehoorde, en dat zelfs de sterkste wil haar niet meer ran hem los kon rukken. In deze naar geluk smachtende vrouw sprak niets meer dan de eindelük \erloste natuur, deze zoo dikwy'ls mishandelde en gekne velde natuurt Herbert liet de gedachten aan zyn toe komst rustig langs zyn geest voorby trekken.

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1911 | | pagina 1