iedereen. 2 ONZE EILANDEN van 12 AUGUSTUS 1911. gerukt, afgepeld en al wat er aan vast was, den binnenketel zelf incluis, door den wand van hout en ijzer van het schip met titanengeweld weggeslingerd, den wal op. De ketel viel dadelijk op den wal neer, de zware ijzeren wand of huid, met den dom vloog vijftig meter ver de De Ruyterstraat in en plofte daar neer op de keien. Maar dit zich wegrukkend enorm stuk ijzer sloeg alles wat in zijn weg kwam in gruzelementen, versplinterde hout en ijzer, donderde een stevige ducdalf tegen de kaden in stukken, knapte een dikken ijzeren licht- paal door als riet en joeg een wolk van splinters mee de lucht in, als een wolk van onheil, die tot in de hooge lucht, tot op de daken der huizen, vernieling bracht. Het schip zelf werd in zijn middendeel totaal verbrijzeld, het promenadedek en het kapiteinsdek op dikke balken steunend, zijn omhoog geslagen en afgekapt; de stevige raderkasten zyn geheel ontredderd. Depy'p werd afgerukt en omhoog geslingerd naar de overzijde, de Oranjeboomstraat in, waar zij neerkwakte. Een regen van hout en ijzer viel ook neer in de Koningshaven. En nu, hoe ernstig de ramp ook zy, hoe fataal haar gevolgen, hoe veel ernstiger had zy kunnen zyn. Over den lichter tusscben de beide kantoortjes door vloog de ketel, vond géén mensch op zjjn weg en donderde in een verlaten straat neer. Van de bemanning waren de meesten op vóór en achterdek, die niet heel zwaar gele den hebben, ook de passagiers waren daar, in het gedeelte van het schip waar de kra teruitbarsting plaats had was alleen het nog niet voltallige personeel van stokers, met den kapitein en den stuurman. Zy zyn slachtoffers van de ramp geworden. Boven dien hield de bakboordketel zich, en sloeg om in het schip dat dadelijk vol water liep en exploideerde niet. De slachtoffers. In de verwarring van de eerste uren was nog geen juist overzicht te krijgen van de gevolgen, wat betreft het verlies van men- schenlevens. Twee dooden vielen onmiddelijk, hot waren de tweede stuurman A. Pollman, 31 jaar oud en de lichtmatroos Heinrich Leher, 16 aar oud. Om halftwaalf werd nog een derde doode uit het wrak omhooggebracht, de stoker Gottzeik. Nog twee personen werden om één uur vermist. Naar het Ziekenhuis Bergweg werden, na voorloopig in den naaslbyzijnden politiepost te zijn verbonden, zes personen gebracht, allen Duitschers, wier namen later volgen. Het waren de kapitein, twee machinisten, een hofmeester en een tweede hofmeester. Zij waren meest zeer ernstig gewond. Van de passagiers werd alleen mej. De Dooyer van Bergen-op-Zoom, echtgenoote van den vaandrig van het 3e regiment, aan het hoofd gewond. Zij wordt bij familie verpleegd. Haar man kreeg een kwetsuur aan de hand, die ter plaatse verbonden werd. Het verhaal van De Go oyer. Wij spraken De Gooyer zelf, die den hee- len morgen op het terrein gebleven was. De dappere soldaat met zyn verbonden lin kerhand sprak vry rustig over het gebeurde. „Ik zat te kijken naar den wal, daar op dien stoel op 't achterdek met my'n vrouw en mijn dochtertje, want we zouden naar Arnhem gaan, toen ik ineens een dreunend geweld hoorde. Ik dacht dat 't signaal |van wegvaren gegeven werd en 'k dacht nog wat geven ze dat hard, toen ineens stukken hout en lappen zeil als in een wervelstorm op me afstoven. Toen begreep ik, dat er iets ergs gebeurd was. Er was nog al gauw een sleepboot by ons die een ladder uitzette en daar klommen we op af, mijn vrouw met een zwaar bloe dend hoofd, mijn kind gelukkig ongekwetst. Eén vrouw lag vreeselyk te kermen, zy had baar been gebroken. We voeren naar den wal en werden in gindsche herberg gebracht waar mijn vrouw verbonden werd. Er lagen d*ar twee druipende lijken van mannen. Pas nu kryg ik een indruk van wat er is gebeurd. Ik zag in dien wervelstorm man nen van de equipage als razend rondloopen met bloed en slijk bespat, schreeuwend als gek. Twee doctoren. Schutte en Van Leeuwen, hebben dapper geholpen. Ik heb my'n behoud te danken aan mijn sabel, kijk eens, zij is vol deuken. Daar zyn stukken ijzer tegen gevlogen. De ruïne. Aan boord van de „Gutenberg" was een afschuwelijke ruïne, het middenschip to taal vernield, op voordek en achterdek was een regen van snelverdroogden riviermod- der neergestort. Er stonden een groot aan tal haringvaten op het voordek, die voor een groot deel stukgeslagen, bun pekel vloeien lieten. Daarop brandde de felle zo merzon. Het was een walgelijke stank. Gauw was personeel van de reederij aan 't lossen gegaan, reeds om tien uur was de drijvende bok „Simon" van de firma Tak opzy. Aan deze firma is de berging opgedra gen, die wordt uitgevoerd door mannen van P. Smit Jr., onder wie de bekende duiker Sperling reeds vóór tien in het wrak was afgedaald. Het was een bedrijvigheid als wel eens wordt waargenomen naeenzwa- ren brand. Op den wal. De vernieling op de Prins flendrikade strekte zich over tamelijk grooten afstand uit. Rauien zijn vernield op alle verdiepin gen en op de zolders van de panden 32a, 32b, 30b. De fabriek van de firma Hoffman lijkt, als wij zeiden door brand geteisterd. Alle ruiten zyn stuk. In De Ruyterstraat is van de fabriek een zolderraam geheel vernield, met een stuk van het dak, waar een stuk ijzer doorheen is geslagen; ook een koe koek is verbrijzeld en de gootlyst op vele plaatsen zwaar beschadigd, Waar de ket6lmantel terrecht kwam zijn de klinkers en keisteenen eenvoudig wegge- spat. In de De Ruyterstraat zyn de ramen stuk van de panden 28, 30, 32 en 34 en op de Prins Hendrikkade 41 is van een spekslage rij de geheele spiegelruit aan splinters ge vallen en de etalage is verwoest. Van een café daarnaast is het bovenlicht geheel vernield. Verder weg op het Stieltjesplein is een stuk ijzeren plaat van wel 2 M. tegen den voorgevel van de R. IC. kerk geslagen, die daar van de verglaasde steenen een aan merkelijk deel vernielde. Ook op het Bur gemeester Hoffmanplein zijn overblijfselen gevonden in de Rosestraat en in de Oran- jeboomstraat. De reddingsbrigade. De reddingsbrigade, onder bevel van den heer Brantenaar, heeft vanmorgen goed werk gedaan: zy was vry spoedig ter plaat se en doorzocht dadelijk tot tweemalen toe het vóór- en het achterschip. Zy verbond in het café op den hoek van de De Ruyterstraat, juffrouw J. G. Brück- mann, wier been was versplinterd en die ook een hoofdwonde had opgeloopen. Toen heeft zy de buizen in de buurt door zocht. Op de Prins Hendrikkade haalde 2ij een stuk yzer uit de goot, dat daar gevaar lijk hing. Van enkele huizen zyn de muren gescheurd. De brandweer was eveneens nog een wij le in het touw. De ketel, die op den wal lag, is door personeel van spuit 37 met een slang op de waterleiding onder leiding van den brandmeester Keeman, natgehouden. Mede waren aanwezig de spuiten 10, 38 en 39. De ontruiming van het wrak heeft den geheelen dag voort geduurd. Het vorderde langzaam. De duiker Sper ling, die om lOuurvoorde eerste maal om laag was gegaan, had al dadelyk onder den omgevallen bakboordketel een lyk ont dekt, maar het lag daar vastgedrukt onder het gewicht van de ontzaglijke ijzermassa, Toen de bok „Somson" opzy was, daalde hij wederom eD bevestigde een touw om den arm van het lyk. Nu moest de ketel een weinig worden gelicht om den doode er onder weg te kunnen krijgen. Het was een sombere voorbereiding, die ernstig en zwijgend werd verricht, terwijl rondom de sjouwers met vaten haring en lasten ijzer zwoegden, met druk gepraat alsof er niets gebeurd was. Te meer somber was dit omdat op den lichter er getuige van wa3 een zwartgekleed meisje, het keukenmeisje van de „Guten berg" wier verloofde bij de bemanning was en die vermist wordt. Zwijgend stond zij toe te zien, doodsbleek met droge oogen. Zij vertelde, dat zij in de keuken was, toen de knal daverde. Zy liet zich vallen te midden van allerlei neerstortend gerei. Toen zij even later den moed had op te staan, zag zy den restaurateur geheel be bloed wegloopen. Hoe zij van boord is ge komen, weet zij niet, op een oogenblik stond zij aan den wal, verbijsterd. Matrozen wisten „Kathe" te bewegen van den lichter weg te gaan, naar den wal, waar een werkman aan de boot zyn woning voor hen beschikbaar had gesteld. Het was goed, dat zy dit deden, want even later haalde Sperling, in zijn duiker pak op den ketel staande, die langzaam een weinig gelicht werd, het vreeselyk ver minkte, geheel naakte )(jk van een stoker op, misschien Kathe's verloofde schen van Montenegro in aanmerking ge nomen worden. Yoor een schadeloosstelling zal men latar een andere oplossing vinden in den vorm van een keizerlijke gift. Haagsche Brieven. CXXXVIL Er is gelukkig toch eindelijk daling van het kwik gekomen 1 Een paar donderbuien en een paar plasregens hebben de hoog noodige verkwikking gebracht.'t Werd dan ook hoog tijd, want het aantal slachtoffers van de warmte nam dagelyks toe.'k Geloof vast, dat de redevoering van meneer Die- mer, waarover ik verleden week schreef, is voortgekomen uit een ziekelijke stoornis der hersenen tengevolge van de buitenge wone warmte. Anders had die meneer Die- mer nooit de Augustusgrap kunnen beden ken om Talma te gaan huldigen voor zyn arbeid ten bate der arbeiders! 't Is meneer Diemei- met die sluw overlegde komedie niet meegevallen. De Roomschen hebben zyn aanbod om samen te werken afgeslagen, ze willen desnoods wel meedoen met de mannetjes van dr. de Visser, doch niet met meneer Diemer en consorten. Toch beroerd, als je zoo'n plannetje uitdenkt, en dan aan den dijk wordt gezet. De kans op een plas dankje van Excellentie en zelfs op een blikje is voor den arme verkeken! 't Is niet pret tig als je van ridder van de stroopkwast gedegradeerd wordt tot ridder van de droeve figuur 1 September zal intusschen een ru moerige maand worden. De roode Dinsdag van de socialen, de zwarte dag van de Room- sche werklui, voortgebracht door heeren geestelijke adviseurs en dan nog de Diemer- scbe dag, die broeder Diemer nog wel zal probeeren in mekaar te zetten, 't belooft inderdaad heel wat. 't Beste was maar van die drie festiviteiten één nationalen feestdag te maken I 's Morgens konden dan de rooien naar het Binnenhof tot aanbieding van het volkspetionnement, 's middags de Room schen tot huldiging van Excellentie Talma. Op de wijze van het liedje uit de aloude Revue „De Doofpot" kon den minister dan zeer toepasselijk worden toegezongenHy doet het niet, hy doet het niet, hij doet het lekker niet.' De avond kon dan worden toegewezen aan broeder Diemer voor een fakkeloptocht met een paar fanfarekorpsen voorde huldi ging des ministers, 't Zou op die manier een heel aardige dag kunnen worden tot ver maak van het heele Haagsche menschdom De bladen raken nog steeds niet uitge praat over den afloop der raadsverkiezin gen. Het is een goed teeken, dat de toon gevende vrijzinnige bladen zooals het Vader land en Land en Volk het er over eens ziju, dat het gebrek aan samenwerking de voorname oorzaak van de tegenslagen in Rotterdam en hoewel in mindere mate ook in den Haag is. Het nieuwe vrijzinnige weekblad, dat kort geleden te Rotterdam is verschenen, wyat er op, hoe alle actie, or ganisatie en degelijke samenwerking ont brak. Eerst als de vrijzinnigen indegroote koopstad hun taktiek geheel veranderen, zullen ze kunnen winnen en dan zal blyken, dat er geen sprake van is, dat Rotterdam clericaal is. Het is maar te hopen, dat het niet bij een tijdelijke opflikkering zal blijven, doch krachtig de hand aan den ploeg zal worden geslagen om een flinke organisatie te stich ten. Die stampt men maar niet zoo in ééns uit den grond, weken en maanden zijn noodig om de grondslagen te leggen voor een formeering, die vruchten kan afwerpen, als over eenige jaren de stembus weer uit spraak moet doen. In de Vaderlander zegt de heer Rood- huyzen het zoo volkomen terecht „Samengaan is een vraag van de veel gesmade taktiek, maar een taktiek, die geboden is, zoolang de kerkelijke coalitie de wezenlijke vragen waarom het gaat, ver bloemende als aaneengesloten machtsleger bijeen blijft. Met den kop tegen den muur loopen is een aardig spelletje en het geeft heel veel vermaak maar aan den tegen stander. En die taktiek is des te gemak kelijker te aanvaarden, waar het demo cratische zuiveringsproces onder de vrij zinnigen zich met langzamen maar zeke ren tred voltooit." Men kan van zyn tegenstanders veel leeren en de vrijzinnigen dienen van hun tegenstanders in de eerste plaats af te zien, hoeveel beter de organisatie daar in elkaar zit dan bij ons. Als men dan nog leert persoonlijke veetes op zy te zetten, kan er hoop gekoesterd worden op beter resultaten, als de stembus strijd wordt gestreden. Wat 'k ook zou willen is, dat in onze - Dan moet gy nu gaan wanneer mag ik u weder verwachten Thea zweeg verlegen. - Of wilt gij het my liever schrijven?" vroeg Herbert vriendelijk. - Ja, dat zal ik doen! Tot wederzien I" VIII. Deze geheimzinnige bezoeken herhaalden zich in den volgenden tyd hoe langer hoe menigvuldiger, en verliepen immer op de zelfde wijze. Herbert zong of speelde piano. Thea bereidde de thee, daarna voerden zy een gezellig onderhoud. Nooit deed hü een po ging, de grenzen van een vriend te over sehryden. Wel scheen dikwijls geheel zijn wezen door een ingehouden hartstocht doorgloeid, en rustten zijn blikken met een verteerend vuur op Thea's wonderschoone gestalte. Maar hij sprak geen woord van liefde, slechts zyn groote donkere oogen voerden een heet gesprek van begeerlijkheid en verlangen. Thea begreep die oogen, was er echter niet meer voor bevreesd, de ze kerheid dat hij niets van haar zou afdwin gen deed haar weldra hare aanvankelijke schuwheid geheel overwinnen. Nu kwam zy tot hem, als gold het de natuurlijkste zaak ter wereld. Slechts als zij heenging en hy haar hand drukte dat het haarpijn vrijzinnige pers veel meer gewezen wordt op de vunze verdachtmakingen en laffe lasterpraatjes, die het clericalisme Yan noode heeft om de kiezers tegen de liberalen in het harnas te jagen en huil eigen standje op te houden. Schering en inslag in zoo'n clericaal blad, vooral als het een bijlooper is van de Standaard, is, dat de liberalen tegen |den godsdienst zyn, dat zy God uit bannen en meer van dergelijke schandelijke leugentaal. Er moet [op gewezen, hoe die politieke Farizeérs precies evenveel en vaak nog meer op hun kerfstok hebben dan snoode paganisten en voor die broeders de gods dienst slechts een masker is om hun politieke oogmerken te bereiken. Leerzaam [is, wat de Beukelaar van mr. Van de |Laar schrijft over den vromen och zoo christelijken meneer Valk: Lees en herlees het, lezer, en geef het ter lezing aan clericalen onder uw kennissen, want hun dompersblaadjes durven natuurJyk zoo'n artikel niet onder de oogen hunner lezers te brengen. Mr. Van de Laar dan schrijft: „Aan de juistheid van dit bericht nl. dat Valk is gearresteerd voor zyn oplichteryen) valt helaas! moeielijk te twijfelen. En wat blykt dus nu Het is mogelijk, dat men in één onzer grootste steden, als lid der Gere formeerde Kerken, min of meer tot de vóór mannen der antirevolutionaire party behoort als anti-revolutionair naar den Gemeente raad wordt afgevaardigd, en tegelijk zijn bedrijf er van maakt rijkeren en kleine luy- den over te halen tot beursspeculatie. Van het publiekelijk aldus gewonnen geld werd dan de partijkas waarschijnlijk mildelijk gesteund. Dezelfde Gereformeerde kerk, dezelfde anti-revolutionaire partij, getuigt voortdu rend tegen de speelzucht der natie, tegen zedelijke inzinking van het volksleven. Maai de heer Valk is rustig voortgegaan met dit zjjn speculatie-bedryf, met dit op speculatie zucht berekend zoo breed mogelijk publicee- ren der koersveranderingen. En men heeft dit alles rustig laten voortgaan, de heer Valk bleef een bekend anti-revolutionair man. Zoo hebben predikanten en ouderlingen der Gereformeerde kerk, zoo hebben de be- stuurderen der Rotterdamscbe anti revolu tionaire organisatie hiermede getoond, dat zy het met hun strijd tegen de volkszonde, met de verheffing van het zedelijk volksle ven toch eindelyk zoo nauw niet namen. Eu zoo hebben zij den heer Valk laten voortgaan op een weg, die nu tot dit einde heeft gevoerd. La ten voortgaan in steë van hem toe te roepenof breken met dit uw bedryf, dat velen tot vloek is, of u terug trekken uit anti-revolutionaire kringen, waar gy dan niet thuis hoort. De heer Valk bleef lid der Gereformeerde kerk, bleef een der anti-revolutionaire vóór mannen, terwijl het zwarte bord van zyn firma dagelyks honderden tot de zonde dei- speelzucht verleidde; van de Christen Socialisten, die vooral ook tegen het Mam- monisme den strijd willen aanbinden, wordt overwogen, of men ze uit de Gereformeerde kerk kan zetten. De heer Valk heeft als Gemeenteraadslid een rede gehouden tegen het vliegen op Zondag, wyl de kerkgang er door werd tegengegaande heer de Mares van Swinderen, Christelijk Protestandsch lid van een coalïtie-cabinet, bezoekt op Zondag het vliegterrein zonder schier eenige kritiek der antirevolutionaire pers; de Chris ten-socialisten, die uit de Gereformeerde Kerk moeten gezet, weigeren, aldus de af- deeling te Doetinchem, deel te nemen aan een meeting voor algemeen kiesrecht, wijl deze op Zondag wordt gehouden. Ziehier wat coalitie-politiek in volle be lichting." Juist, zoo is het. Door gesjacher in ridder orden wordt de partijkas gespekt, door een christelijk masker de zwendelary ver borgen van een beursspeculant, steunpilaar der Kuyperparty Jezus dreet de wisselaren uit den tempel. Het politieke christendom halt, dat is geen christendom, meer, de politieke negociauten in christelijke beginselen worden voorgesteld als vrome mannen! Wanneer zullen de oogen opengaan? Plaatselijk Nieuws. M1DDDELIIARNIS- Donderdag werden eeni ge personen, wegens de warmte in het veld, thuis gebracht. Donderdag viel het vierjarig zoonlje van D. Peeman van een beladen wagen. Het voorwiel ging het kind over beide beentjes, het ongeval liep buitengewoon goed af, een blauwe vlek aan beide beentjes deed, doorliep haar een lichte siddering, een vermaning dat hy baar ten offer gevalleD was en slechts zijn grootmoedigheid haar nog ongedeerd gaan liet. Dikwijls gaf zy zich moeite, hem uit instinctmatige vrees voor zijne liefde weder op hun vriendschap te wyzen. „Nu gevoel ik mij volkomen ge lukkig zeide zij dan„ik heb dan goed- aardigsten man, en den meest interessanten vriend!" Herbert lachte, want hij door grondde de moeite, waarmede zij zich zelf trachtte te overreden. Het klonk spottend, als hij antwoordde. Dan zijt gij er wel goed aan toe!'' Dit ergerde haar weder. Zy herinnerde zich, hoe zy hem menigmaal de ontevre denheid in haar bestaan uiteengezet, en daar over by hem geklaagd bad en wilde dit nu weder verzwakken, om hem van zich af te houden, en zich tegen hem te beschutten. Als ik u wel eens gezegd heb, dat ik ongelukkig was, dan is dit slechts een voorbijgaande stemming geweest, en geldt niet voor gewoonlijk. Het overkomt mij zoo wel eens, dat ik my verveel, en van het leven verwacht wat anderen eigenlijk ook niet hebben. Och lieve God! wat zegt men soms niet als men een weinig neerslachtig gestemd is I Als ik er over nadenk, en alles by mu zelve overweeg, is mijn leven eigen lijk zeer aangenaam I" Zy zag Herbert met vragende blikken was het eenige letsel, wat zeker hieraan te danken was, dat de kleine van den wagen op een hoop kaf viel. Donderdagavond had de zoon van de Wed. Rooy, terwijl hü een fietstochtje maakte, het ongeluk te vallen en zyn arm te breken. OUDDORP» J- de Koning, werkzaam aan de nieuw gebouwde Cichory fabriek, had het ongeluk zoodanig met zyn voet in een spijker te trappen dat geneeskundige hulp noodzakelijk was. Jan Heesdïjk werkzaam aan de nieuw gebouwde Lichtwacliters-woningen aan het Westhoofd alhier had het ongeluk van een hooge stelling te vallen en zich ernstig te bezeeren. Binnenland. Ernstige ramp in onze haven. Ben ketel van de „Gutenberg" gesprongen. Het „Rotterdamsch Nieuwsblad" van 9 dezer bevat het volgende verslag, dat wij hierbij overnemen Er heeft vanmorgen jn onze stad een ernstig ongeval plaats gehad, dat de ge moederen niet alleen in de havenwijk met ontsteltenis heeft vervuld, maar dat betrekkelijk nog goed is afgeloopen. Van de Prins Hendrikkade vertrekken eiken morgen om 7 uur de raderbooten van de Keulen—Dusseldorfer Stoombootmaat schappij via Arnhem naar den Boven-Rijn tot Mannheim. Vooial voor de reis naar Arn hem wordt van dezen dienst tamelijk veel gebruik gemaakt door passagiers, in hoofd zaak is dit echter een goederendienst. Vanmorgen lag dan tot vertrek gereed de „Gutenber g", één der nieuwere kleine booten van de maatschappij, in 1900. in dienst genomen, een boot ter lengte van 80 meter. De ditmaal weinig talrijke passagiers waren al aan boord en stonden met bloed verwanten en keunissen op den wal te pra ten, toen ineens een ontzaglijke knal werd gehoord, dof brekend en scheurend met woest geweld als door ijzeren wanden en stukken hout en zwaar metaal vlogen den wal op. Toen een luid gegil van verschrik te en gewonde menschen, politieagenten en burgers snelden toeer was een groot on geluk gebeurd. Het was toen acht minuten vóór zeven. Even later ter plaatse waren wij midden in een onbeschrijfelijke verwarring, de ge heele kade was bedekt met. splinters hout en yzer en groote stukken glas, bespat met modder en walglijken pekelde huizen op den wal leken ontredderd als door brand, vooral de gevel van de cartonnagefabriek van de firma Hofman had zwaar geleden. Eerst langzamerhand kwam, tot een over zicht, in dezen woesten chaos eenige teeke- ning. De ketel van de „Gutenberg" is gesprongen! werd ons ontsteld toegeroepen. En dolle ge ruchten van een groot aantal omgekomenen en hopeloos gewonden liepen dadelijk rond. De redingsbrigade kwam aangereden, bran cards van de politieposten, we zagen doo- delyk verschrikte bloedende menschen op den wal dragen, het was een wijle één verwarring van schrik en jammer, waarin niemand eenige verklaring, eenige bijzon derheid wist te geven. Eerst langzamerhand kregen we een overzicht van wat geschied was. Dé „Guten'oerg" heeft twee ketels, nog slechts 2 jaar oud, die in afwijking van den regel vóór de machinekamer zyn ge plaatst. Elke ketel heeft een oppervlakte van 80 ii 90 M'1. Met den stuurboordketel heeft het ongeluk plaats gehad. Er is, aldus lieten wij ons door een in genieur verklaren, in den wand van dezen ketel een scheur geweest, de stoom in zijn geweldige spanning heeft dezen wand los- aan, maar deze vergenoegde zich zeer la coniek te antwoorden „Ongetwijfeld 1 Zeer aangenaam Dergelijke woorden en de moeite die zy 2ich gaf, hem te doen gelooven aan haar rustig denken en haar tevredenheid over tuigden hem juist van het tegendeel. Hij las in haar ziel als in een opengeslagen boek. Zy bad dan het onaangenaam gevoel hem niet overtuigd te hebbenen vervolgde ijverig: Vroeger droomde ik menigmaal van eene liefde, die den mensch in een paradijs verplaatst, maar daar ben ik sinds lang reeds overheenVoor onze dagelijksche ohtmoetingen ie een ietwat onverschillig man de aangenaamsteimmers zoo worden ons liefdeleven en onze wederzijdsche ge negenheid niet verstoord 1 Een man, die onbekommerd over alles heenstapt, ja die Deemt het waarachtig wel het gemakkelijkst opl" viel Herbert haar op spottenden toon in de rede. Thea werd vuurrood, en trachtte haar woorden te verklaren. „Neen, zoo bedoel ik het niet; ik w:l maar zeggen, dat een man, die zi)n vrouw niette veel eischen stelt, haar daarom toch wel kan beminnen." Nu, maar ik zou voor zulk eene liefde bedanken 1 als ik my aan de zijde van een levensgezellin denk, moet het eene vrouw zyn, die geheel in mij opgaat, |en geen andere gedachten koestert, dan aan my; ik zou dan ook van minkant,geheel voor haar leven 1 dat noem ik een huwelijk, en anders niets!" Ja, dat is schoonhernam Thea na denkend maar wanneer Wanneer men het niet heeft, moet men ook tevreden zijn, nietwaar?dat wilt u immers zeggen Uitstekend, voor dien- gene namelyk, die dat kan, of beter gezegd, die de kracht bezit, zich daaraan te ontruk ken en het ware geluk tracht te bereiken Thea sidderde en antwootdde niet. Het gebeurde maar zeer zelden, dat hy aldus tot haar sprak. Gewoonlijk beschouwde hij haar met groote oplettendheid en zweeg afwachtend wanneer zyn tijd gekomen zou zijn. Maar op zekeren dag achtte hij het toch raadzaam en nuttig, haar zyn overwicht te toonen, daar zy voor eenige weken op reis ging. In groote opgewondenheid was zij zijn kamer binnen komen snellen. „Verbeeldt u eens nog deze week moet ik op reis; mijn man heeft zijn vacantie genomen, en wil naar zee, naar Scheveningen 1" zoo be groette zij hem, byna buiten adem. Een lachje gleed over zyn gelaatstrekken. „Welnu, daar kunt gij u slechts over ver heugen," zeidehy opkalmen, ja zelfs.kouden toon, alsof hy haar niet goed verstaan had. Een oogenblik s'ond zij als 't ware ver lamd, maar daarna kwam het zacht lispe lend, maar duidelijk verstaanbaar, over haar lippen„Waarlijk, wat zegt gy maar wat ben ik ook eigenlijk voor Uik neem steeds en geef niets I Wees dus blij, dat gij dien lastigen kwelgeest, dien gy u in eenonbe dacht oogenblik op den hals hebt gehaald, voor eenigen tyd kwijt raakt!" Zy zag er hoogst opgewonden en ontsteld uit, niettemin verlustigde hij zich in zyn hart. „Dus bedriegt gij u, want ik kom daar ook heen!" zeide hij op gemoedelyken toon, terwijl hy haar scherp in het ongeloovig gelaat keek. Maar Herbert! zoudtgy dat werkelijk willen doen I dat is toch ik zou zoo gaarne Een kus willen geven!" voltooide hij doodbedaard; doe datr Dat heb ik niet gezegd" antwoordde zij in verwarring. Maar toch wel gemeend," zeide hij op vastberaden toon. Thea draalde. Welnu?" - Het klonk ongeduldig.- Deze tegenstand veroorzaakte bij hem een groote opgewondenheiden toch was hy zoo zeker van haar, dat hy durfde zeggen Als gij my by dezen eersten wenacli niet tegemoet komt, dan ga ik voor altijd 1" (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1911 | | pagina 2