iedereen.
2
ONZE EILANDEN van 12 AUGUSTUS 1911.
gerukt, afgepeld en al wat er aan vast
was, den binnenketel zelf incluis, door den
wand van hout en ijzer van het schip met
titanengeweld weggeslingerd, den wal op.
De ketel viel dadelijk op den wal neer, de
zware ijzeren wand of huid, met den dom
vloog vijftig meter ver de De Ruyterstraat
in en plofte daar neer op de keien.
Maar dit zich wegrukkend enorm stuk
ijzer sloeg alles wat in zijn weg kwam in
gruzelementen, versplinterde hout en ijzer,
donderde een stevige ducdalf tegen de kaden
in stukken, knapte een dikken ijzeren licht-
paal door als riet en joeg een wolk van
splinters mee de lucht in, als een wolk van
onheil, die tot in de hooge lucht, tot op de
daken der huizen, vernieling bracht.
Het schip zelf werd in zijn middendeel
totaal verbrijzeld, het promenadedek en het
kapiteinsdek op dikke balken steunend, zijn
omhoog geslagen en afgekapt; de stevige
raderkasten zyn geheel ontredderd. Depy'p
werd afgerukt en omhoog geslingerd naar
de overzijde, de Oranjeboomstraat in, waar
zij neerkwakte. Een regen van hout en ijzer
viel ook neer in de Koningshaven.
En nu, hoe ernstig de ramp ook zy, hoe
fataal haar gevolgen, hoe veel ernstiger had
zy kunnen zyn. Over den lichter tusscben
de beide kantoortjes door vloog de ketel,
vond géén mensch op zjjn weg en donderde
in een verlaten straat neer.
Van de bemanning waren de meesten op
vóór en achterdek, die niet heel zwaar gele
den hebben, ook de passagiers waren daar,
in het gedeelte van het schip waar de kra
teruitbarsting plaats had was alleen het
nog niet voltallige personeel van stokers,
met den kapitein en den stuurman. Zy zyn
slachtoffers van de ramp geworden. Boven
dien hield de bakboordketel zich, en sloeg
om in het schip dat dadelijk vol water liep
en exploideerde niet.
De slachtoffers.
In de verwarring van de eerste uren was
nog geen juist overzicht te krijgen van de
gevolgen, wat betreft het verlies van men-
schenlevens.
Twee dooden vielen onmiddelijk, hot waren
de tweede stuurman A. Pollman, 31 jaar
oud en de lichtmatroos Heinrich Leher, 16
aar oud. Om halftwaalf werd nog een derde
doode uit het wrak omhooggebracht, de
stoker Gottzeik. Nog twee personen werden
om één uur vermist.
Naar het Ziekenhuis Bergweg werden, na
voorloopig in den naaslbyzijnden politiepost
te zijn verbonden, zes personen gebracht,
allen Duitschers, wier namen later volgen.
Het waren de kapitein, twee machinisten,
een hofmeester en een tweede hofmeester.
Zij waren meest zeer ernstig gewond.
Van de passagiers werd alleen mej. De
Dooyer van Bergen-op-Zoom, echtgenoote
van den vaandrig van het 3e regiment, aan
het hoofd gewond. Zij wordt bij familie
verpleegd. Haar man kreeg een kwetsuur
aan de hand, die ter plaatse verbonden
werd.
Het verhaal van De Go oyer.
Wij spraken De Gooyer zelf, die den hee-
len morgen op het terrein gebleven was.
De dappere soldaat met zyn verbonden lin
kerhand sprak vry rustig over het gebeurde.
„Ik zat te kijken naar den wal, daar op
dien stoel op 't achterdek met my'n vrouw
en mijn dochtertje, want we zouden naar
Arnhem gaan, toen ik ineens een dreunend
geweld hoorde. Ik dacht dat 't signaal |van
wegvaren gegeven werd en 'k dacht nog
wat geven ze dat hard, toen ineens stukken
hout en lappen zeil als in een wervelstorm
op me afstoven. Toen begreep ik, dat er iets
ergs gebeurd was.
Er was nog al gauw een sleepboot by ons
die een ladder uitzette en daar klommen
we op af, mijn vrouw met een zwaar bloe
dend hoofd, mijn kind gelukkig ongekwetst.
Eén vrouw lag vreeselyk te kermen, zy had
baar been gebroken. We voeren naar den
wal en werden in gindsche herberg gebracht
waar mijn vrouw verbonden werd. Er lagen
d*ar twee druipende lijken van mannen.
Pas nu kryg ik een indruk van wat er is
gebeurd. Ik zag in dien wervelstorm man
nen van de equipage als razend rondloopen
met bloed en slijk bespat, schreeuwend als
gek.
Twee doctoren. Schutte en Van Leeuwen,
hebben dapper geholpen.
Ik heb my'n behoud te danken aan mijn
sabel, kijk eens, zij is vol deuken. Daar zyn
stukken ijzer tegen gevlogen.
De ruïne.
Aan boord van de „Gutenberg" was een
afschuwelijke ruïne, het middenschip to
taal vernield, op voordek en achterdek was
een regen van snelverdroogden riviermod-
der neergestort. Er stonden een groot aan
tal haringvaten op het voordek, die voor
een groot deel stukgeslagen, bun pekel
vloeien lieten. Daarop brandde de felle zo
merzon. Het was een walgelijke stank.
Gauw was personeel van de reederij aan
't lossen gegaan, reeds om tien uur was de
drijvende bok „Simon" van de firma Tak
opzy. Aan deze firma is de berging opgedra
gen, die wordt uitgevoerd door mannen van
P. Smit Jr., onder wie de bekende duiker
Sperling reeds vóór tien in het wrak was
afgedaald. Het was een bedrijvigheid als
wel eens wordt waargenomen naeenzwa-
ren brand.
Op den wal.
De vernieling op de Prins flendrikade
strekte zich over tamelijk grooten afstand
uit. Rauien zijn vernield op alle verdiepin
gen en op de zolders van de panden 32a,
32b, 30b.
De fabriek van de firma Hoffman lijkt,
als wij zeiden door brand geteisterd. Alle
ruiten zyn stuk. In De Ruyterstraat is van
de fabriek een zolderraam geheel vernield,
met een stuk van het dak, waar een stuk
ijzer doorheen is geslagen; ook een koe
koek is verbrijzeld en de gootlyst op vele
plaatsen zwaar beschadigd,
Waar de ket6lmantel terrecht kwam zijn
de klinkers en keisteenen eenvoudig wegge-
spat.
In de De Ruyterstraat zyn de ramen stuk
van de panden 28, 30, 32 en 34 en op de
Prins Hendrikkade 41 is van een spekslage
rij de geheele spiegelruit aan splinters ge
vallen en de etalage is verwoest. Van een
café daarnaast is het bovenlicht geheel
vernield.
Verder weg op het Stieltjesplein is een
stuk ijzeren plaat van wel 2 M. tegen den
voorgevel van de R. IC. kerk geslagen, die
daar van de verglaasde steenen een aan
merkelijk deel vernielde. Ook op het Bur
gemeester Hoffmanplein zijn overblijfselen
gevonden in de Rosestraat en in de Oran-
jeboomstraat.
De reddingsbrigade.
De reddingsbrigade, onder bevel van den
heer Brantenaar, heeft vanmorgen goed
werk gedaan: zy was vry spoedig ter plaat
se en doorzocht dadelijk tot tweemalen toe
het vóór- en het achterschip.
Zy verbond in het café op den hoek van
de De Ruyterstraat, juffrouw J. G. Brück-
mann, wier been was versplinterd en die ook
een hoofdwonde had opgeloopen.
Toen heeft zy de buizen in de buurt door
zocht. Op de Prins Hendrikkade haalde 2ij
een stuk yzer uit de goot, dat daar gevaar
lijk hing. Van enkele huizen zyn de
muren gescheurd.
De brandweer was eveneens nog een wij
le in het touw. De ketel, die op den wal
lag, is door personeel van spuit 37 met een
slang op de waterleiding onder leiding van
den brandmeester Keeman, natgehouden.
Mede waren aanwezig de spuiten 10, 38
en 39.
De ontruiming
van het wrak heeft den geheelen dag voort
geduurd.
Het vorderde langzaam. De duiker Sper
ling, die om lOuurvoorde eerste maal om
laag was gegaan, had al dadelyk onder
den omgevallen bakboordketel een lyk ont
dekt, maar het lag daar vastgedrukt onder
het gewicht van de ontzaglijke ijzermassa,
Toen de bok „Somson" opzy was, daalde
hij wederom eD bevestigde een touw om
den arm van het lyk. Nu moest de ketel
een weinig worden gelicht om den doode
er onder weg te kunnen krijgen. Het was
een sombere voorbereiding, die ernstig en
zwijgend werd verricht, terwijl rondom de
sjouwers met vaten haring en lasten ijzer
zwoegden, met druk gepraat alsof er niets
gebeurd was.
Te meer somber was dit omdat op den
lichter er getuige van wa3 een zwartgekleed
meisje, het keukenmeisje van de „Guten
berg" wier verloofde bij de bemanning was
en die vermist wordt. Zwijgend stond zij
toe te zien, doodsbleek met droge oogen.
Zij vertelde, dat zij in de keuken was,
toen de knal daverde. Zy liet zich vallen te
midden van allerlei neerstortend gerei.
Toen zij even later den moed had op te
staan, zag zy den restaurateur geheel be
bloed wegloopen. Hoe zij van boord is ge
komen, weet zij niet, op een oogenblik
stond zij aan den wal, verbijsterd.
Matrozen wisten „Kathe" te bewegen van
den lichter weg te gaan, naar den wal,
waar een werkman aan de boot zyn woning
voor hen beschikbaar had gesteld.
Het was goed, dat zy dit deden, want
even later haalde Sperling, in zijn duiker
pak op den ketel staande, die langzaam een
weinig gelicht werd, het vreeselyk ver
minkte, geheel naakte )(jk van een stoker
op, misschien Kathe's verloofde
schen van Montenegro in aanmerking ge
nomen worden. Yoor een schadeloosstelling
zal men latar een andere oplossing vinden
in den vorm van een keizerlijke gift.
Haagsche Brieven.
CXXXVIL
Er is gelukkig toch eindelijk daling van
het kwik gekomen 1 Een paar donderbuien
en een paar plasregens hebben de hoog
noodige verkwikking gebracht.'t Werd dan
ook hoog tijd, want het aantal slachtoffers
van de warmte nam dagelyks toe.'k Geloof
vast, dat de redevoering van meneer Die-
mer, waarover ik verleden week schreef, is
voortgekomen uit een ziekelijke stoornis
der hersenen tengevolge van de buitenge
wone warmte. Anders had die meneer Die-
mer nooit de Augustusgrap kunnen beden
ken om Talma te gaan huldigen voor zyn
arbeid ten bate der arbeiders! 't Is meneer
Diemei- met die sluw overlegde komedie
niet meegevallen. De Roomschen hebben
zyn aanbod om samen te werken afgeslagen,
ze willen desnoods wel meedoen met de
mannetjes van dr. de Visser, doch niet met
meneer Diemer en consorten. Toch beroerd,
als je zoo'n plannetje uitdenkt, en dan aan
den dijk wordt gezet. De kans op een plas
dankje van Excellentie en zelfs op een blikje
is voor den arme verkeken! 't Is niet pret
tig als je van ridder van de stroopkwast
gedegradeerd wordt tot ridder van de droeve
figuur 1 September zal intusschen een ru
moerige maand worden. De roode Dinsdag
van de socialen, de zwarte dag van de Room-
sche werklui, voortgebracht door heeren
geestelijke adviseurs en dan nog de Diemer-
scbe dag, die broeder Diemer nog wel zal
probeeren in mekaar te zetten, 't belooft
inderdaad heel wat. 't Beste was maar van
die drie festiviteiten één nationalen feestdag
te maken I 's Morgens konden dan de rooien
naar het Binnenhof tot aanbieding van het
volkspetionnement, 's middags de Room
schen tot huldiging van Excellentie Talma.
Op de wijze van het liedje uit de aloude
Revue „De Doofpot" kon den minister dan
zeer toepasselijk worden toegezongenHy
doet het niet, hy doet het niet, hij doet het
lekker niet.'
De avond kon dan worden toegewezen
aan broeder Diemer voor een fakkeloptocht
met een paar fanfarekorpsen voorde huldi
ging des ministers, 't Zou op die manier een
heel aardige dag kunnen worden tot ver
maak van het heele Haagsche menschdom
De bladen raken nog steeds niet uitge
praat over den afloop der raadsverkiezin
gen. Het is een goed teeken, dat de toon
gevende vrijzinnige bladen zooals het Vader
land en Land en Volk het er over eens
ziju, dat het gebrek aan samenwerking de
voorname oorzaak van de tegenslagen in
Rotterdam en hoewel in mindere mate ook
in den Haag is. Het nieuwe vrijzinnige
weekblad, dat kort geleden te Rotterdam is
verschenen, wyat er op, hoe alle actie, or
ganisatie en degelijke samenwerking ont
brak. Eerst als de vrijzinnigen indegroote
koopstad hun taktiek geheel veranderen,
zullen ze kunnen winnen en dan zal blyken,
dat er geen sprake van is, dat Rotterdam
clericaal is.
Het is maar te hopen, dat het niet bij
een tijdelijke opflikkering zal blijven, doch
krachtig de hand aan den ploeg zal worden
geslagen om een flinke organisatie te stich
ten. Die stampt men maar niet zoo in ééns
uit den grond, weken en maanden zijn
noodig om de grondslagen te leggen voor
een formeering, die vruchten kan afwerpen,
als over eenige jaren de stembus weer uit
spraak moet doen.
In de Vaderlander zegt de heer Rood-
huyzen het zoo volkomen terecht
„Samengaan is een vraag van de veel
gesmade taktiek, maar een taktiek, die
geboden is, zoolang de kerkelijke coalitie
de wezenlijke vragen waarom het gaat, ver
bloemende als aaneengesloten machtsleger
bijeen blijft. Met den kop tegen den muur
loopen is een aardig spelletje en het geeft
heel veel vermaak maar aan den tegen
stander. En die taktiek is des te gemak
kelijker te aanvaarden, waar het demo
cratische zuiveringsproces onder de vrij
zinnigen zich met langzamen maar zeke
ren tred voltooit."
Men kan van zyn tegenstanders veel
leeren en de vrijzinnigen dienen van hun
tegenstanders in de eerste plaats af te zien,
hoeveel beter de organisatie daar in elkaar
zit dan bij ons.
Als men dan nog leert persoonlijke veetes
op zy te zetten, kan er hoop gekoesterd
worden op beter resultaten, als de stembus
strijd wordt gestreden.
Wat 'k ook zou willen is, dat in onze
- Dan moet gy nu gaan wanneer mag
ik u weder verwachten
Thea zweeg verlegen.
- Of wilt gij het my liever schrijven?"
vroeg Herbert vriendelijk.
- Ja, dat zal ik doen! Tot wederzien I"
VIII.
Deze geheimzinnige bezoeken herhaalden
zich in den volgenden tyd hoe langer hoe
menigvuldiger, en verliepen immer op de
zelfde wijze.
Herbert zong of speelde piano. Thea
bereidde de thee, daarna voerden zy een
gezellig onderhoud. Nooit deed hü een po
ging, de grenzen van een vriend te over
sehryden. Wel scheen dikwijls geheel zijn
wezen door een ingehouden hartstocht
doorgloeid, en rustten zijn blikken met een
verteerend vuur op Thea's wonderschoone
gestalte. Maar hij sprak geen woord van
liefde, slechts zyn groote donkere oogen
voerden een heet gesprek van begeerlijkheid
en verlangen. Thea begreep die oogen, was
er echter niet meer voor bevreesd, de ze
kerheid dat hij niets van haar zou afdwin
gen deed haar weldra hare aanvankelijke
schuwheid geheel overwinnen. Nu kwam
zy tot hem, als gold het de natuurlijkste
zaak ter wereld. Slechts als zij heenging
en hy haar hand drukte dat het haarpijn
vrijzinnige pers veel meer gewezen wordt
op de vunze verdachtmakingen en laffe
lasterpraatjes, die het clericalisme Yan noode
heeft om de kiezers tegen de liberalen in
het harnas te jagen en huil eigen standje
op te houden. Schering en inslag in zoo'n
clericaal blad, vooral als het een bijlooper
is van de Standaard, is, dat de liberalen
tegen |den godsdienst zyn, dat zy God uit
bannen en meer van dergelijke schandelijke
leugentaal. Er moet [op gewezen, hoe die
politieke Farizeérs precies evenveel en vaak
nog meer op hun kerfstok hebben dan snoode
paganisten en voor die broeders de gods
dienst slechts een masker is om hun politieke
oogmerken te bereiken.
Leerzaam [is, wat de Beukelaar van mr.
Van de |Laar schrijft over den vromen
och zoo christelijken meneer Valk: Lees
en herlees het, lezer, en geef het ter lezing
aan clericalen onder uw kennissen, want
hun dompersblaadjes durven natuurJyk
zoo'n artikel niet onder de oogen hunner
lezers te brengen.
Mr. Van de Laar dan schrijft:
„Aan de juistheid van dit bericht nl. dat
Valk is gearresteerd voor zyn oplichteryen)
valt helaas! moeielijk te twijfelen. En wat
blykt dus nu Het is mogelijk, dat men in
één onzer grootste steden, als lid der Gere
formeerde Kerken, min of meer tot de vóór
mannen der antirevolutionaire party behoort
als anti-revolutionair naar den Gemeente
raad wordt afgevaardigd, en tegelijk zijn
bedrijf er van maakt rijkeren en kleine luy-
den over te halen tot beursspeculatie. Van
het publiekelijk aldus gewonnen geld werd
dan de partijkas waarschijnlijk mildelijk
gesteund.
Dezelfde Gereformeerde kerk, dezelfde
anti-revolutionaire partij, getuigt voortdu
rend tegen de speelzucht der natie, tegen
zedelijke inzinking van het volksleven. Maai
de heer Valk is rustig voortgegaan met dit
zjjn speculatie-bedryf, met dit op speculatie
zucht berekend zoo breed mogelijk publicee-
ren der koersveranderingen. En men heeft
dit alles rustig laten voortgaan, de heer
Valk bleef een bekend anti-revolutionair
man.
Zoo hebben predikanten en ouderlingen
der Gereformeerde kerk, zoo hebben de be-
stuurderen der Rotterdamscbe anti revolu
tionaire organisatie hiermede getoond, dat
zy het met hun strijd tegen de volkszonde,
met de verheffing van het zedelijk volksle
ven toch eindelyk zoo nauw niet namen.
Eu zoo hebben zij den heer Valk laten
voortgaan op een weg, die nu tot dit einde
heeft gevoerd. La ten voortgaan in steë van
hem toe te roepenof breken met dit uw
bedryf, dat velen tot vloek is, of u terug
trekken uit anti-revolutionaire kringen,
waar gy dan niet thuis hoort.
De heer Valk bleef lid der Gereformeerde
kerk, bleef een der anti-revolutionaire vóór
mannen, terwijl het zwarte bord van zyn
firma dagelyks honderden tot de zonde dei-
speelzucht verleidde; van de Christen
Socialisten, die vooral ook tegen het Mam-
monisme den strijd willen aanbinden, wordt
overwogen, of men ze uit de Gereformeerde
kerk kan zetten. De heer Valk heeft als
Gemeenteraadslid een rede gehouden tegen
het vliegen op Zondag, wyl de kerkgang
er door werd tegengegaande heer de Mares
van Swinderen, Christelijk Protestandsch
lid van een coalïtie-cabinet, bezoekt op
Zondag het vliegterrein zonder schier eenige
kritiek der antirevolutionaire pers; de Chris
ten-socialisten, die uit de Gereformeerde
Kerk moeten gezet, weigeren, aldus de af-
deeling te Doetinchem, deel te nemen aan
een meeting voor algemeen kiesrecht, wijl
deze op Zondag wordt gehouden.
Ziehier wat coalitie-politiek in volle be
lichting."
Juist, zoo is het. Door gesjacher in ridder
orden wordt de partijkas gespekt, door een
christelijk masker de zwendelary ver
borgen van een beursspeculant, steunpilaar
der Kuyperparty
Jezus dreet de wisselaren uit den tempel.
Het politieke christendom halt, dat is geen
christendom, meer, de politieke negociauten
in christelijke beginselen worden voorgesteld
als vrome mannen!
Wanneer zullen de oogen opengaan?
Plaatselijk Nieuws.
M1DDDELIIARNIS- Donderdag werden eeni
ge personen, wegens de warmte in het veld,
thuis gebracht.
Donderdag viel het vierjarig zoonlje
van D. Peeman van een beladen wagen.
Het voorwiel ging het kind over beide
beentjes, het ongeval liep buitengewoon
goed af, een blauwe vlek aan beide beentjes
deed, doorliep haar een lichte siddering, een
vermaning dat hy baar ten offer gevalleD
was en slechts zijn grootmoedigheid haar
nog ongedeerd gaan liet. Dikwijls gaf zy
zich moeite, hem uit instinctmatige vrees
voor zijne liefde weder op hun vriendschap
te wyzen. „Nu gevoel ik mij volkomen ge
lukkig zeide zij dan„ik heb dan goed-
aardigsten man, en den meest interessanten
vriend!" Herbert lachte, want hij door
grondde de moeite, waarmede zij zich zelf
trachtte te overreden. Het klonk spottend,
als hij antwoordde.
Dan zijt gij er wel goed aan toe!''
Dit ergerde haar weder. Zy herinnerde
zich, hoe zy hem menigmaal de ontevre
denheid in haar bestaan uiteengezet, en daar
over by hem geklaagd bad en wilde dit nu
weder verzwakken, om hem van zich af te
houden, en zich tegen hem te beschutten.
Als ik u wel eens gezegd heb, dat ik
ongelukkig was, dan is dit slechts een
voorbijgaande stemming geweest, en geldt
niet voor gewoonlijk. Het overkomt mij zoo
wel eens, dat ik my verveel, en van het
leven verwacht wat anderen eigenlijk ook
niet hebben. Och lieve God! wat zegt men
soms niet als men een weinig neerslachtig
gestemd is I Als ik er over nadenk, en alles
by mu zelve overweeg, is mijn leven eigen
lijk zeer aangenaam I"
Zy zag Herbert met vragende blikken
was het eenige letsel, wat zeker hieraan te
danken was, dat de kleine van den wagen
op een hoop kaf viel.
Donderdagavond had de zoon van de
Wed. Rooy, terwijl hü een fietstochtje
maakte, het ongeluk te vallen en zyn arm
te breken.
OUDDORP» J- de Koning, werkzaam aan
de nieuw gebouwde Cichory fabriek, had het
ongeluk zoodanig met zyn voet in een
spijker te trappen dat geneeskundige hulp
noodzakelijk was.
Jan Heesdïjk werkzaam aan de nieuw
gebouwde Lichtwacliters-woningen aan het
Westhoofd alhier had het ongeluk van een
hooge stelling te vallen en zich ernstig te
bezeeren.
Binnenland.
Ernstige ramp in onze haven.
Ben ketel van de „Gutenberg" gesprongen.
Het „Rotterdamsch Nieuwsblad" van 9
dezer bevat het volgende verslag, dat wij
hierbij overnemen
Er heeft vanmorgen jn onze stad een
ernstig ongeval plaats gehad, dat de ge
moederen niet alleen in de havenwijk
met ontsteltenis heeft vervuld, maar dat
betrekkelijk nog goed is afgeloopen.
Van de Prins Hendrikkade vertrekken
eiken morgen om 7 uur de raderbooten van
de Keulen—Dusseldorfer Stoombootmaat
schappij via Arnhem naar den Boven-Rijn
tot Mannheim. Vooial voor de reis naar Arn
hem wordt van dezen dienst tamelijk veel
gebruik gemaakt door passagiers, in hoofd
zaak is dit echter een goederendienst.
Vanmorgen lag dan tot vertrek gereed de
„Gutenber g",
één der nieuwere kleine booten van de
maatschappij, in 1900. in dienst genomen,
een boot ter lengte van 80 meter.
De ditmaal weinig talrijke passagiers
waren al aan boord en stonden met bloed
verwanten en keunissen op den wal te pra
ten, toen ineens een ontzaglijke knal werd
gehoord, dof brekend en scheurend met
woest geweld als door ijzeren wanden en
stukken hout en zwaar metaal vlogen den
wal op. Toen een luid gegil van verschrik
te en gewonde menschen, politieagenten en
burgers snelden toeer was een groot on
geluk gebeurd.
Het was toen acht minuten vóór zeven.
Even later ter plaatse waren wij midden
in een onbeschrijfelijke verwarring, de ge
heele kade was bedekt met. splinters hout
en yzer en groote stukken glas, bespat met
modder en walglijken pekelde huizen op
den wal leken ontredderd als door brand,
vooral de gevel van de cartonnagefabriek
van de firma Hofman had zwaar geleden.
Eerst langzamerhand kwam, tot een over
zicht, in dezen woesten chaos eenige teeke-
ning.
De ketel van de „Gutenberg"
is gesprongen!
werd ons ontsteld toegeroepen. En dolle ge
ruchten van een groot aantal omgekomenen
en hopeloos gewonden liepen dadelijk rond.
De redingsbrigade kwam aangereden, bran
cards van de politieposten, we zagen doo-
delyk verschrikte bloedende menschen op
den wal dragen, het was een wijle één
verwarring van schrik en jammer, waarin
niemand eenige verklaring, eenige bijzon
derheid wist te geven.
Eerst langzamerhand kregen we een
overzicht van wat geschied was.
Dé „Guten'oerg" heeft twee ketels, nog
slechts 2 jaar oud, die in afwijking van
den regel vóór de machinekamer zyn ge
plaatst. Elke ketel heeft een oppervlakte
van 80 ii 90 M'1. Met den stuurboordketel
heeft het ongeluk plaats gehad.
Er is, aldus lieten wij ons door een in
genieur verklaren, in den wand van dezen
ketel een scheur geweest, de stoom in zijn
geweldige spanning heeft dezen wand los-
aan, maar deze vergenoegde zich zeer la
coniek te antwoorden „Ongetwijfeld 1 Zeer
aangenaam
Dergelijke woorden en de moeite die zy
2ich gaf, hem te doen gelooven aan haar
rustig denken en haar tevredenheid over
tuigden hem juist van het tegendeel. Hij
las in haar ziel als in een opengeslagen boek.
Zy bad dan het onaangenaam gevoel hem
niet overtuigd te hebbenen vervolgde
ijverig:
Vroeger droomde ik menigmaal van
eene liefde, die den mensch in een paradijs
verplaatst, maar daar ben ik sinds lang
reeds overheenVoor onze dagelijksche
ohtmoetingen ie een ietwat onverschillig
man de aangenaamsteimmers zoo worden
ons liefdeleven en onze wederzijdsche ge
negenheid niet verstoord 1
Een man, die onbekommerd over alles
heenstapt, ja die Deemt het waarachtig wel
het gemakkelijkst opl" viel Herbert haar
op spottenden toon in de rede.
Thea werd vuurrood, en trachtte haar
woorden te verklaren. „Neen, zoo bedoel ik
het niet; ik w:l maar zeggen, dat een man,
die zi)n vrouw niette veel eischen stelt,
haar daarom toch wel kan beminnen."
Nu, maar ik zou voor zulk eene liefde
bedanken 1 als ik my aan de zijde van een
levensgezellin denk, moet het eene vrouw
zyn, die geheel in mij opgaat, |en geen
andere gedachten koestert, dan aan my;
ik zou dan ook van minkant,geheel voor
haar leven 1 dat noem ik een huwelijk, en
anders niets!"
Ja, dat is schoonhernam Thea na
denkend maar wanneer
Wanneer men het niet heeft, moet
men ook tevreden zijn, nietwaar?dat wilt
u immers zeggen Uitstekend, voor dien-
gene namelyk, die dat kan, of beter gezegd,
die de kracht bezit, zich daaraan te ontruk
ken en het ware geluk tracht te bereiken
Thea sidderde en antwootdde niet. Het
gebeurde maar zeer zelden, dat hy aldus
tot haar sprak. Gewoonlijk beschouwde hij
haar met groote oplettendheid en zweeg
afwachtend wanneer zyn tijd gekomen
zou zijn.
Maar op zekeren dag achtte hij het toch
raadzaam en nuttig, haar zyn overwicht te
toonen, daar zy voor eenige weken op reis
ging. In groote opgewondenheid was zij zijn
kamer binnen komen snellen. „Verbeeldt
u eens nog deze week moet ik op reis;
mijn man heeft zijn vacantie genomen, en
wil naar zee, naar Scheveningen 1" zoo be
groette zij hem, byna buiten adem.
Een lachje gleed over zyn gelaatstrekken.
„Welnu, daar kunt gij u slechts over ver
heugen," zeidehy opkalmen, ja zelfs.kouden
toon, alsof hy haar niet goed verstaan had.
Een oogenblik s'ond zij als 't ware ver
lamd, maar daarna kwam het zacht lispe
lend, maar duidelijk verstaanbaar, over haar
lippen„Waarlijk, wat zegt gy maar wat
ben ik ook eigenlijk voor Uik neem steeds
en geef niets I Wees dus blij, dat gij dien
lastigen kwelgeest, dien gy u in eenonbe
dacht oogenblik op den hals hebt gehaald,
voor eenigen tyd kwijt raakt!"
Zy zag er hoogst opgewonden en ontsteld
uit, niettemin verlustigde hij zich in zyn
hart. „Dus bedriegt gij u, want ik kom daar
ook heen!" zeide hij op gemoedelyken toon,
terwijl hy haar scherp in het ongeloovig
gelaat keek.
Maar Herbert! zoudtgy dat werkelijk
willen doen I dat is toch ik zou zoo
gaarne
Een kus willen geven!" voltooide hij
doodbedaard; doe datr
Dat heb ik niet gezegd" antwoordde
zij in verwarring.
Maar toch wel gemeend," zeide hij op
vastberaden toon.
Thea draalde.
Welnu?" - Het klonk ongeduldig.-
Deze tegenstand veroorzaakte bij hem een
groote opgewondenheiden toch was hy
zoo zeker van haar, dat hy durfde zeggen
Als gij my by dezen eersten wenacli
niet tegemoet komt, dan ga ik voor
altijd 1"
(Wordt vervolgd.)