ONZE EILANDEN van 5 AUGUSTUS 1911.
3
Om het brandend terrein werd alles af
gegraven, zoodat het vernielend element
geen voortgang meer non hebben. De in
gevaar verkeerende boerderijen werden met
de uiterste krachtsinspanning behouden.
Het groote gebrek aan water was veel
tijds oorzaak dat men den brand niet kon
overmeesteren. Toen de militairen het vuur
baas waren, vertrokken zij weder naar Den
Bosch, het nog te verrichten werk aan de
Boxtelsche brandweer overlatend.
De door dezen brand geleden schade is
enormniet alleen dat veel heide en bosch
is verbrand, ook veel veldvruchten, toe-
behoorende aan arme boeren, gingen in
vlammen op.
Hoogst eigenhandig.
Met den marktdag van Dinsdagmorgen
zocht zekere V., uit Nuland-Geffen, te Osch
twist met een anderen marktganger. De
burgemeester, die juist passeerde, kwam tus
schenbeiden, waarop V. zijn mes trok en
hiermede den burgemeester te lijf wilde;
deze evenwel nam den vechtlustige bij de
kraag en leverde hem aan de politie over,
welke er voor zorgde, dat V. achter slot en
grendel kwam te zitten.
Slachtoffer van de warmte.
Een dame, die te Helmond nog een glas
water had gebruikt, istusschen Eindhoven
en Boxtel in den trein van de warmte over
leden.
Krasse oudjes I
De kerkvoogdij der Ned. Herv. Gem. te
Oostwold, laat de diepe en breede gracht om
den pastorietuin schoonmaken en uitgraven,
niets bijzonders natuurlijk I Wat echter wel
een bijzonderheid mag heeten, is, dat het
werk en dat nog wel in de heete dagen van
tegenwoordig, wordt verricht door drie ar
beiders, die resp. 80, 78 wn 76 jaar tellen.
Het zijn de krasse oudjes Vos. Linkvis en
Nap, die dat zware werk verrichten.
Amsterdammers zijn nieuwsgierig!
't Tooneel stelt voor de brug over de
Nieuwe Heerengracht bij de Weesperstraat
te Amsterdam.
Tijd van handeling: ongeveer 6 uur 's
avonds.
Eenige jongetjes hangen, belangstellend
kykend naar een blijkbaar zeer interes
sant punt in het grachtwater, over de brug
leuning.
Misschien hangt er wel een Hjk an,
zegt een op opdanks zijn straatjongens
brutaliteit en -ondervinding toch eenigs-
zins griezelenden toon.
Bij het woordt „lijk" begint een voorbij
ganger ook over de leuning te hangen en
omlaag te speuren. Meer volgen. Weldra
is de leuning vol, dan worden de gracht
kanten in beslag genomen.
En allen kijken, kijken naar dat óéne in
teressante punt in het vuile water. Nieuw-
aangekomenen worden ingelicht, lichten op
hun beurt weer anderen in.
Waarachtig, ja, daar drijven ze, ik
zag ze eerst niet, maar, ja, nou heb ik ze in
de gaten.
Ja, daar dreven ze, twee schoenen, met
de zolen naar böven, netjes naast elkaar.
Verder niets bijzonders, twee heele gewone
schoenzolen, een eindje boven het geurende
oppervlak.
Rustig dreven ze daar, nauwelijks van
hun plaats komende.
Maar 's menschen fantasie is vruchtbaar.
Een schoen kan zoo niet drijven, als
er niet iets onderaan hangt, zegt een des
kundige.
De omstanders griezelen, nieuwsgierig
halsrekkende bij dat geheimzinnige iets,
dat onder aan die geheimzinnige schoenen
moet hangen.
Intusschen heeft een agent, een eind ver
der in de Weesperstraat geposteerd, in de
gaten gekregen, dat er iets aan de hand is.
Ook in het politiebureau op het J. D.
Meijerplein heeft men iets gemerkt, en een
brigadier komt met eenige agenten de brug
afzetten, om te zorgen, dat het tramver
keer zy'n gang kan gaan.
De eerste agent heeft onder de hand
poolshoogte genomen, zijn dreg losgemaakt
en op de schoenen gemikt.
Eerst mis, dan blijft de dreg onder wa
ter haken. Er hangt dus wel iets onder.
De spanning stijgt ten top. De agent
trekt met een ernstig gezicht.
Een broek verschijnt, achtereenvolgens
zijn twee kuiten, twee knieön, twee dijen
te onderscheiden.
Hij is mager! vindt er één.
Of ie! zegt een ander.
De agent trekt verder, dan plots joelt
een jongen:
't Is een strooipop
Hij blijkt gelijk te hebben.
Een lach, half van teleurstelling, half
van leedvermaak met den visschenden
agent, vertoont zich op de gezichten.
Maar weldra kry'gt de humor de over
hand en een lachsalvo ia het gevolg, waar
agenten en brigadier hard aan meedoen.
Agent no. 1 haalt zijn dreg weer in, en
laat de drenkeling „zwemmen".
De afzetting op de brug wordt opgehe
ven.
De fiscus gefopt.
Hoe men de gevolgen eener in alle streng
heid toegepaste wet kan verzachten is te
Doetichem op duidelijke wijze gebleken.
Dezer dagen werden daar een zestal run
deren in beslag genomen, die uit een ver
boden kring waren vervoeid. Niettegen
staande de dieren volmaakt gezond werden
bevonden en er een drietal eerstdaags kal
veren moesten, werden zy toch afgemaakt
en had gisteren de verkoop van het vleesch
en de huiden plaats.
De oorspronkelijke 6igenaren werden
koopers van het vleesch voor f42.57, van
de huiden voor f 1.
Onmiddellijk na afloop" begonnen de
nieuwe eigenaren weer een verkoop en het
vleesch bracht thans op f 591, de huiden f 93.
Door de solidariteit van de slagers was
deze geschiedenis voor den fiscus geen
buitenkansje,
Hoe een dief zich verklapte. De boekhan-
delaarsbediende P. K. was van den heer
Nolthenius te Haarlem verhuisd naar den
heer Den Hertog te Gouda- Vooreen paar
dagen vond de heer N. een brief in zyn
winkel, geadresseerd aan zijn loopknecht
en afkomstig van P. K., waarin stond
„Als hy in de gaten krijgt, dat ik boeken heb
meegenomen, moet je mij waarschuwen."
De heer N. gaf kennis aan de politie, deze
zond een rechercheur naar Gouda en die
vond op de kamer van P. K.: postpapier,
boeken, potlooden, pennen, hangers, lym,
inkt, briefkaartformulieren enz, alles by den
heer N. gestolen. P. K. heeft bekend.
Gebrek aan melk
De verminderde melkgift der koeien, ten
gevolge van gebrek aan groenvoer, heeft de
melkverkoopers te Ierseke doen besluiten,
den melkprijs van 8 tot 10 cent per liter te
verhoogen.
Bij de wed. Van der M. te Leek, zijn door
het Ryk in beslag genomen 17 melkkoeien
omdat ze zyn vervoerd door een weide, aan
welker ingang een bord was geplaatst, waar
op vermeld was „mond en klauwzeer".
Een aardig schadepostje voor de eigenares
der dieren 1
Die dacht slim te zyn
Een Hollander van geboorte gaf zich eeni
ge dagen geleden te Arnhem uit voor een
Duitscher en werd, als zynde niet voorzien
van geld of eenig middel van bestaan, uit
geleid naar Duitschland.
Daar bleek echter spoedig, dat hy Neder
lander was en hij werd onmiddellijk terug
geleid. De-man dacht op deze wyze kosteloos
in Hamburg te kunnen komen, teneinde zich
daar te kunnen laten aanmonsteren. Tegen
hem is proces-verbaal opgemaakt ter zake
het opgeven van een valschen naam.
Het kasteel „De Latimer" afgebrand.
Omtrent den brand in het fraaie kasteel
„De Lathmer", te De Wilp wordt gemeld
Van het statige heerenhuis is weinig meer
over dan de bouwvallige muren en een
enkel bijgebouwtje, dat nog kon worden
gespaard. „De Lathmer" werd van ouds
bewoond door de familie Crommelin en was
ook thans nog het eigendom van mr. Crom
melin, te Den Haag. -
Sedert het voorjaar werd het landgoed
bewoond door den heer Van den Broek
d'Obrenan, uit Den Haag, die het met den
inventaris van den eigenaar had gepacht.
Om halftien des avonds brak door nog
niet geheel opgehelderde oorzaak de brand
uit. Het gezin, de heer des huizes, v\jf kin
deren en twee logeetjes, had zich reeds ter
ruste begevenalleen de vrouw des huizes
en het personeel waren nog op.
De brand brak uit op een der slaapkamers.
Het landhuis had nl. een eigen acetyleen-
lichtgasinstallatie. In alle slaapkamers
brandden schemerlampen en niet onwaar
schijnlijk wordt het geacht, dat de kap van
een dier lampen vlam heeft gevat.
In een oogwenk stond heel de verdieping
in lichtelaaie, zoodat de bewoners, voor
zoover reeds te bed, zich niet dan bloots
voets konden redden.
De brandspuiten van Wilp (dorp) den
Posterenk en later ook van Twello verleen
den hulp, doch konden niet anders dan
pogingen aanwenden tot behoud van de
aangrenzende perceeleneen remise, de tim
mermanswoning en de oranjerie, die inder
daad ook gespaard bleven.
Van den inboedel werd zoo goed als niets
gered. Ook een kamer, waarin een brand
kast, antiquiteiten en familiestukken, alles
eigendom van den heer Crommelin, brandde
geheel uit. Alleen de beide auto's van den
bewoner en eenige rijtuigen van den heer
Crommelin, die in het achterhuis waren
geborgen, kon men nog redden.
De burgemeester van Voorst, baron A. C.
van der Feltz, bevond zich op het terrein
van den brand.
Om halfvier was men de vlammen in zoo
ver meester, dat twee spuiten kónden in
rukken de derde bleef achter bij de rookende
puinhoopen.
Het terrein werd gisteren den geheelen
dag streng bewaakt, eenerzijds omdat de
eigenaar uit Den Haag nog werd verwacht
om nadere maatregelen te treffen, ander
zijds (omdat het wankelend muurwerk ge
vaar opleverde.
„De Lathmer" was een deftig landhuis
met fraaien tuinaanleg en breede grachten.
Het gebouw zelf besloeg een oppervlakte
1200 M* en had 60 vertrekken. Voor 5 jaar
had de heer Cr. het nog geheel inwendig
laten restaureeren, van welker restauratie
de kosten een halve ton beliepen. De waarde
van het gebouw alleen kan dan ook zeker
op f 100.000 h f 120 000 worden geschat.
Zwakke vader.
De glazenwasscher P. J. V., te Arnhem,
kwam onlangs zelf by den Voogdijraad met
het verzoek of deze voor zyn 10 kinderen
zou willen zorgen, daar hy zelf er niet toe
in staat was.
V. was voor korten tyd een vljjtig werk
man, doch geraakte, sedert den dood zijner
vrouw, aan den diank en toen zonk hy al
lager.
De kinderen zyn thans by hem wegge
haald.
Slachtoffers van de warmte.
Een heer, die in het Sarphatiepark te
Amsterdam, verkwikking zocht tegen de
warmte, bleef plotseling dood. Het lyk
werd naar zyn woning in de Verlengde
Sweelinckstraat gebracht.
Te Gasselternyveen is een kind van ds.
Van der Veen door de warmte bezweken.
Te Lienden zyn 2 kinderen tengevolge
der warmte bezweken.
Te Valtbermond zijn twee kinderen resp.
negen en vijf jaar oud, benevens -een vol
wassene, tengevolge der warmte bezweken.
Te Maastricht is gisteren zekere Nelissen
vermoedelijk door do warmte, doodgeble
ven.
Te Hilvarenbeek is een 3-jarig kindje
zóó door de hitte bevangen, dat het bewus
teloos ineenzakte en even daarna dood werd
opgenomen.
Te Nieuwendijk, by Gorinchem, is het 3-
jarig kind van den heer J. V., tengevolge
van de warmte, gestorven.
Prettige vacantie.
Een paar diamantbewerkers uit Amster
dam, een baas en een slijper, betrokken bij
de staking der firma Van Dam aldaar, von
den de gedwongen rust een gunstige gele
genheid voor een uitstapje. Zy begaven
zich naar Belgis, brachten een paar ge
noeglijke dagen door te Brussel en besloten
toen over Dusseldorp naar huis terug te
keeren. In den trein daarheen geraakten
ze in gesprek met een Duitscher, die, hooren-
de dat zij in het diamantvak waren, hun
een ring met diamanten steen toonde en
trachtte, hun deze te verkoopen De heeren
verklaarden echter, niet zeker te zjjn van
de echtheid van den steen, doch waren
bereid te Dusseldorp met den onbekende
naar een goudsmid te gaan, die den ring
met steen zou willen taxeeren. Aldus ge
schiedde, en men vertoefde eenigen tyd by
den goudsmid, die verklaarde, dat de steen
echt was. Men verliet den winkel om ver
der de zaak af te handelen. De Hollanders
gingen naar hun hotel, doch kregen een
halfuur later be zoek van de politie, die de
heeren meenam en hen achter slot en gren
del bracht.
De juwelier had n7l. het zaakje niet ver
trouwd. Hij herinnerde zich, dat er onlangs
in de Friedrichstrasse te Berlijn een groote
juweelen diefstal had plaats gehad, en hij
meende nu, dat de vreemdelingen daaraan
wel debet konden zyn. Dientengevolge had
hy de politie in kennis gesteld van het be
zoek en de in hechtenisneming was er het
gevolg van geweest. De heeren werden zorg
vuldig achter slot en grendel gehouden, el
ke communicatie met de buitenwereld werd
voorkomen, trots hun betuigingen, dat zy
fatsoenlijke menschen waren, en eerst na
een tiental dagen werd het hun vergund,
den Nederlandschen consul te Dusseldorp
in kennis te stellen met het gebeurde. Deze
slaagde er echter niet dadelijk in, het mis
verstand op te helderen en hun de vrijheid
te hergeven. De Nederlandsche autoritei
ten werden er in gemengd, de burgemeester
van Amsterdam kwam er bij te pas even
als het bestuur van den A.N.D.B., en ein
delijk slaagde de consul er in, het misver
stand op te heideren. Met een auto haalde
hij hen van de gevangenis af en zorgde, dat
de rampspoedige vacantiegangers huiswaarts
konden keeren, echter niet dan, nadat hy
aan een vriendelijk maal getracht had, iets
van hun leed te verzachten.
De heeren hebben zich echter vast voor
genomen, in den trein geen zaken meer te
doen met onbekenden en in iedergeval te
zorgen voor behoorlijke legitimatiepapieren,
als zy wedei eens de grens overgaan.
Buitenland.
Een slavenbevrijdster.
Te Auborn, in den Amerikaanschen
Staat New-York, woont een negerin, Har
riet Tubman, thans een vrouw van 93 jaar,
die zich een aantal jaren vóór den Burger
oorlog onderscheidde door de hulp, die zy
aan haar in slavernij verkeerende rasge-
nooten bewees.
Zy was zelf een weggeloopen slavin en
wijdde zooveel ijver aan het helpen ont
vluchten van haar zwarte broeders en zus
ters, dat er eens een belooning van 100.000
gulden werd uitgeloofd aan dengene, die
haar levend of dood wist uit te leveren.
Hoe Harriet Tubman te werk ging, wordt
als volgt beschreven:
In een donkeren nacht werd fluisterend
onder de negers van een plantage bekend
gemaakt, dat zij gekomen was, om hen weg
te brengen. Om middernacht stond zij te
wachten in diepe woudkloven of dicht be
groeide moerassen en dan slopen de vluch
telingen, een voor een, naar de plaats van
samenkomst. Zy deelde haar plannen aan
slechts enkelen van den troep mede en
stelde alleen vertrouwen 1n één of twee
der schranderste negers. Zij kende den
weg zeer goed en men volgde zonder vra
gen haar zekere leiding.
Zy commandeerde en heerschte als een
militair despoot. Op haar- rug gebonden,
droeg zij een mand met slapende kinderen
en in baar hand hield zij een geladen
pistool, waarmee zij lafaards, die spraken
van teruggaan, in bedwang hield.
Doode negers kunnen niets verklap
pen, zei ze met woeste grimmigheid. Je
gaat voort, of je bent er om koud, op
staanden voet.
De vrouwen liepen onder haar leiding,
even belast en beiaden als zij en zij sprak
haar moed in met al de welsprekendheid
van een edel hart. Zoo heeft zy langs ge
heime paden, die zij zelve baande, door
bergkloven en wildernissen, met geen an
deren gids en geen ander licht dan de
Noordster, scheldend en dreigend de negers
gebracht naar het zonnelicht van de vrye
staten.
Harriet had een bijzonder talent voor
comediespelen en toen zij nog zeer jong
was, kon zy meesterlijk een oude vrouw
voorstellen. Dat talent kwam haar menig
maal te pas. Op één harer tochten in Vir-
ginié, terwy'l er een prijs van 100.000 gul
den stond op haar hoofd, had zy den moed,
in een dorp te komen, waar één harer
vroegere meesters woonde. Dat was noo-
dig voor het uitvoeren van haar bevrij
dingsplannen van slaven aldaar. Haar
eenige vermomming was, dat zy haar ge
zicht en haar lichaam verwrong als dat
eener zeer oude vrouw. Daarbij had zij bij
wyze van voorzorg eenige levende kippen
by de pooten aan een touw gebonden, over
den schouder hangen. By het omslaan van
een hoek zag zy haar gewezen meester op
haar toekomen. Om een voorwendsel te
hebben tot wegloopen, maakte zy het touw
los, waaraan de kippen waren vastgebon
den en onder luid gelach van de omstan
ders, maakte zy jacht op de dieren, die
schreeuwend en kakelend over een naburi
ge schutting vlogen.
Op haar achtsten tocht bevond zy, dat
een troep politiebeambten haar en de be
vrijde slaven stond te wachten op een brug
bij Wilmington. Nu had zij in dien tijd ge
zorgd voor een reeks toevluchtsoorden in
de huizen van voorstanders der afschaf
fing van de slavernij en zy verdeelde haar
negers onder families in den omtrek, met
wie zij bevriend was.
Ondertusschen had zy bericht gezonden
aan den kwaker Thomas Garrett, den
vriend der slaven. Den volgenden morgen
reden twee waggons vol metselaars over
de brug schijDbaar om naar hun werk te
gaan.
Tegen donker kwamen die wagens terug.
De metselaars zaten te zingen en te
schreeuwen, in dronkemansvroolykheid.
Maar onder in de wagens zaten, rillend en
bevend opeengedrongen, de vluchtelingen
van Harriet, die aldus veilig over de gren
zen kwamen.
De kwaker Garrett werd later, op 61-ja-
rigen leeftijd, doodarm door de hooge geld
boeten, hem opgelegd wegens het helpen
vluchten van slaven.
Laat dat u een les zyn, Garrett, zei
de rechter tot hem, om u voortaan niet te
gen het gerecht te verzetten.
- Rechter, antwoordde Garrett, gy
hebt mij geen dollar meer laten overhou
den. Maar dit moet ik u zeggenals er
een vluchteling is, die behoefte heeft aan
een schuilplaats eD een vriend, dan moet
gy hem maar naar Thomas Garrett zen
den.
Ook wordt verhaald, hoe Harriet Tub
man eens hielp, een weggeloopen slaaf te
bevrijden.
Harriet was op bezoek by een bloedver
want te Troy, toen zij vernam, dat daar
een weggeloopen slaaf gevangen was ge
nomen en door de politie aan zijn meester
in Virginie uitgeleverd zou worden. Zy
snelde onmiddellijk naar het bureau van
den commissaris, vertelde onderweg, links
en rechts, wat zy ging doen en toen zy
aan het bureau kwam, had zij een groote
menigte negers en ook blanken achter zich
die de straac verstopte. Zij ging naar bin
nen en stond daar ten aanschouwe van de
juichende menigte te pleiten voor het vrij
laten van den slaaf. Door een valsch ge
rucht van brand wist zy de menigte voor
het gebouw nog te vergrooten. Toen einde
lijk de slaaf weggebracht zou worden,
baande Harriet zich met de vuisten een
weg naar hem toe. Zy stiet forsche man
nen op zy, of 't kinderen waren, greep den
gevangen neger en snelde met hem voort.
Politieagenten, die haar wilden tegenhou
den, deed zy suizebollend op den grond
rollen en nu liep zy, door de talrijke me
nigte beschermend omringd, met den ne
ger naar de rivier, waar hy in een boot
gezet en naar de overzijde gebracht werd,
terwyl Harriet hem met de veerboot
volgde.
Haar laatste expeditie naar het Zuiden
deed zy in 1860. Zy was toen 46 jaar oud.
Koning Nicolaas van Montenegro over de
Turken.
Koning Nicolaas van Montenegro heeft
een gesprek gehad met den correspondent
van de Neue Freie Presse over den toestand
in Albaniö en hy heeft daarbij over de mo
gelijkheid van een oorlog met Turkije hel
volgende gezegd
„De Turken hebben het zoover laten ko
men. Zy hebben hun beloften niet gehouden
en zoeken een vreedzame oplossing nu het
te laat is. De Albaneezen nemen de Turk-
sche vredesvoorwaarden slechts aan, als een
groote mogendheid er voor borgblyft. Dat
een groote mogendheid borg blijft geloof ik
niet en de Albaneezen gelooven het ook niet.
Ik ben overtuigd, dat de troebelen niet zon
der een grooten schok zullen afloopen. Of
Montenegro daarbij een rol spelen zal, kan
ik niet zeggen. Wij zyn vrienden van den
vrede en grijpen slechts in het uitertst geval
naar de wapenen. Wy zyn tot nu toe het
slachtoffer van alle verwikkelingen. Ons arm
land kostte het onderhoud van de gevluchte
Malissoren tot nu toe 2'/2 millioen gulden.
De handel aan de grenzen staat stil. Wy
lyden ook nog andere schade. Dat kunnen
wy niet lang uithouden. Een snelle oplossing
is noodzakelijk. Voorloopig laten wij het
anderen over die oplossing te zoeken. Ais wij
zien, dat dit vergeefsch is, zullen wy ons die
zelf bozorgen. Schadelijke gevolgen vreezen
wy er niet van, want de groote mogendheden
staan borg voor de onschendbaarheid van het
Montenegrynsche gebied. Voorloopig hebben
wy nog geen toebereidselen getroffen."
Zoorumpen.
De Amerikaansche viermast-bark „Puri
tan", van Newcastle N. Z. W. naar San
Francisco bestemd met een lading kolen, is
27 Juni, ongeveer 800 myl van Tahiti, zwaar
lek en in zinkenden toestand verlaten.
De bemanning verliet het schip in de
scheepsbooten.
De eene boot, onder bevel van kapitein
Chapman met den tweeden stuurman en
tien man, bereikte 14 Juli, na een vreese-
lyken tocht, Tahati.
De schipbreukelingen hebben ontzettend
geleden.
Een andere boot, onder bevel van den
eersten stuurman, met negen man, wordt
nog vermist. Men vreest, (dat de ongelukki-
gen zijn omgekomen.
Het stoomschip „Talune" is te Auckland
aangekomen met drie der geredde schip
breukelingen.
De „Puritan" werd in 1889 gebouwd. Het
schip is aan de Londensche markt voor
12000 p.st. verzekerd.
Een aanvaring, waarbij ongetwijfeld ver
schillende personen het leven hebben ver
loren, heeft in den nacht van Woensdag op
Donderdag plaats gehad aan den ingang
van Belfast Lough, tusschen het Midland
Railway-stoomschip „Antrim" van Belfast
naar Heysham bestemd en een onbekend
gebleven schoener van ongeveer 40 tons.
De '„Antrim" was juist om het daar ge
plaatste nieuwe licht heengevaren, (toen de
aanvaring gebeurde.
De schoener werd midscheeps getroffen
en geheel in tweeön gevaren. De schok
was niet hevig, noch de bemanning, noch
de passagiers van het stoomschip weiden
er door verontrust.
De „Antrim" stopte en de reddingsbooten
werden uitgezet, maar ofschoon onmiddel
lijk na de aanvaring hulpkreten werden
gehoord, werd niemand meer gezien.
Thans komt uit Dublin bericht, dat men
daar ongerust is over den daar thuisbehoo-
renden schoener „Mary Rosanna", welke
Donderdag van Swansea te Campbeltown
werd verwacht. Het schip passeerde volgens
ontvangen bericht de Copelands ongeveer
op denzeliden tyd als het stoomschip „An
trim" en algemeen is de vrees, dat de „Mary
Rosanna" het door de „Antrim" in den
grond gevaren schip is.
Het Engelsche stoomschip „John Irwin",
met een lading kolen van Kaap Breton naar
Halifax bestemd, zonk Dinsdagmorgen, toen
het één dag uit was, te Beaver Harbour.
Van de uit elf personen bestaande beman
ning zyn tien man omgekomen.
Het schip zonk een minuut nadat de kapi
tein bevel had gegeven de booten buiten
boord te brengen.
Als dit gelukt was zouden vermoedelijk
allen gered zyn.
De eenige overlevende is de stuurman,
Mc. Leod genaamd.
Een zonderling middel tegen de tering.
Op last van den Engelschen minister John
Burns is door den inspecteur van openbare
gezondheid voor het Engelsche district West
Riding, een onderzoek begonnen naar de
juistheid eener heilzame uitwerking, die
teringlijders heeten te vinden by het inade
men der gassen van een madenteelt, nabij
Bradford.
Het betreft hier een zonderlinge zaak.
Zooals men weet, zyn maden door henge
laars gezocht als aas om mee te visschen.
Dat bracht enkele jaren geleden een zekeren
mijnwerker van Bradford, Bryrant geheeten,
op het idee, maden te telen. Hy was tering
achtig, te zwak voor mijnarbeid en Yond
door die teelt een hem geschikter en veel
winstgevender bezigheid. Door hem werd
een stukje grond buiten de stad gehuurd,
met een klein kapitaaltje kocht hy bedorven
of gezond paardenvleesch, waarop hy het
gansche jaar door blauwe vliegen wist te
telen om de maden voort te brengen.
Zyn eigenaardige boerderij kreeg den
naam van „maggot farm'. Tonnen vleesch
heeft hij daar gedurig op een hoop liggen,
En naar het heet, brengt hy iedere week
ongeveer 6000 liters maden voort, door hem
voor sixpence per halven liter aan hen
gelaars verkocht. Hij verzendt dat aas naar
verschillende oorden van het land en ver
dient daar aardig wat mee. Maar zijn aan
winst was niet alleen geldelijk.
Zooals boven gezegd, leed Bryant aan de
tering, toen hij zijn zonderlinge bezigheid
aanving. Na haar enkele jaren te hebben
uitgeoefend, heet hy voor goed van de tering
te zijn genezen en moet nu weer krachtig
en gezond wezen.
De uitwerking schreef hy toe aan het
inademen der gassen van den madenryke
massa's bedorven vleesch. Zijne genezing
trok in de omgeving de aandacht. Hy kreeg
bezoek van andere tering lijders, die rondom
de vieze vleeschmassa's gingen zitten, om
de daaruit opstijgende gassen in te ademen
en daarbij veel baat vonden. Met gevolg,
dat Bryant een dubbele winst uit zyn
"magot farm" slaat, door aldaar tevens een
kuur voor teringlijders te hebben ingesteld.
De stads-scheikundige van Bradford, F. W.
Richardson, heet proeven van de maden-
gassen te hebben onderzocht en bevonden,
dat ze bestaan uit ammonia en „trisnethy-
lamine", welke stoffen, zelfs in zwakke
oplossingen, na enkele uren microben doo-
den. Ingeademd, komen die gassen in aan
raking met de tuberkel-bacillen, wier
levenskracht daardoor verminderd, of zelfs
totaal vernietigd kunnen worden. En naar
het beweren van Richardson, benadeelen
de madengassen het menschelyk organisme
niet.
Nu minister Burns officieel een onderzoek
naar zijn maden-kuur voor teringlijders liet
instellen, wordt daarna natuurlijk meer
waarde gehecht. En met begrijpelijke span
ning wordt uitgezien naar het rapport, dat
dr. Kays daarover zal uitbrengen.
De warmte. Zonder eenige afwisseling lui
den de berichten uit Duitschland over de
warmtede thermometer beweegt zich in
verschillende deelen des lands om de 90 gr.
en iederen dag vallen menschen als slacht
offers dezer hitte. Het uitzicht dat de metere-
ologen gesteld hadden op verandering van
weer, is weder verdwenennieuwe ver
schijnselen op weerkundig gebied doen nu
verwachten, dat het voorloopig nog wel even
warm zal blijven. De warmte veroorzaakt
ook op verscheidene plaatsen bosch en hei
debranden. De bekende Lüneburgerheide
staat in vlammen en het dorp Wendisch-Eve-
ren wordt door een brand in het naburige
woud ernstig bedreigd. Uit Winningen aan
de Moezel meldt men dat de appelen in de
boomgaarden door de zon als gebraden zyn,
zoodat men als noviteit annonceertBraad-
apdelen, versch van den boom.' Was de
warmte in den beginne voor den wijnstok
nog gunstig geweest, ook nu begint deze er
nadeelen van te ondervinden. De druiven
verdrogen aan de stengels en misschien
zullen nog rozijnen een pendant van de
braadappelen gaan vormen.
Al te natuurlijk. Een jonge dame te Lon
den zou naar een gecostumeerd bal gaan
als.Chineesch dametje. Het costuum werd
tot in de kleinste bijzonderheden nauwkeu
rig nagemaakt ^en der volmaking moester
een echte pruik uit de Oost komen. Die aan
kleeding was echter al te natuurlijk. Want
kort geleden kreeg de jonge dame een vreem
de plek op haar voorhoofd, waaruit een spe
cialiteit lepra diagnoseerde. Het arme meisje
is in een lepra-kolonie opgenomen.
Geheimzinnige misdaad. Wy hebben ge
meld dat te Angoulème een priester, de abt
Guibbaut, vermoord was, „door een dronk
aard", voegde het bericht er bij. Dit laatste
was onjuist, want men weet eigenlijk niet,
wie de moordenaar is. De misdaad is noch
tans op klaarlichten dag gepleegd te half-
één 's middags, in 't centrum van deparochie
St. Servin, Augoulème, door middel van
een geweerschot, dat aanstonds de aan
dacht van de omwonenden heeft getrokken,
maar niemand heeft den moordenaar zien
ontsnappen.
Het slachtoffer zelf, ondervraagd alvorens