.SDIJK.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
ZUID-HOLLANDSCHE EN ZEEUWSGHE EILANDEN.
Veerhuis".
IEUX.
e Goederen, enz.
yiyyiisiiiiikdiiiiiii
ie Boekhandel,
srij.
met f 1.- per maand.
voor één loterij.
elef. 6474.
Liefde en Tirannie.
llplplplp
280 Middelharnis
I een groote partij
:onder overslag,
elk gebied voor Jon
en Meisjes.
Kinderspelen, Portret-
it-, Zwartjesalbums en
le soorten en prijzen,
orten
apier, Kasboeken, Mu-
ozen Luxe post, alle
z.
igdheden voor de Ara-
ondteekenschool. Ver
ten Bordpapier,
alle soorten
Iflode-, Dag- Week-,
an Leerboeken.
ertentien
[n- en buitenlandsche
i' verhooging van prijs,
adres van alle soorten
en BINDWERK,
.nsicht-, Fantasie- en
ten, enz. enz.
i op boeken worden
-.egen Uitgeversprijzen
velend,
ft' yxn der Schenk.
i gelijk 1/20 Staatslot.
ten der 397e Staatsloterij.
n bij H.H. AGENTEN.
lelharnis bij L. Vroeg in de
v. v. d. Werf; te Dirksland
Ugensplaal bij A. N. Hobbel
ireede bij P. Strupkte den
ste Ouddorp bfj B. Goede-
Rotterdam.
BILLIJKE PRIJZEN.
[F. M. MULDER.
trlemmerolie.
ONZE EILANDEN
voor de
Dit Blad verschijnt eiken Zaterdagmorgen.
Prijs per kwartaalf 0,50
Afzonderlijke nummers- 0,05
No. 37
Zaterdag 5 Augustus 1911 18E Jaargang
Alle voor de Redactie en Administratie bestemde stukken en Advertentiën worden uiterlijk
Vrijdagmorgen ingewacht bij de Administratie te Middelharnis.
Prijs per adv jrtentiën van 1—5 regels f 0,50
Iedere regel meer- 0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Officieele Mededeelingen.
SCHIETOEFENINGEN
van liet fort Pampus. Zuiderzee.
Volgens mededeeling van den Minister van Oorlog
zal op 9 Augustus 1911 eene Schietoefening worden
gehouden van het fort Pampus.
Er zal gevuurd worden met kanonnen van klein
kaliber (6 cM.) waarbij onveilig gemaakt wordt een
sector, begrensd door de ware richtingen O.N.O. door
Oost tot Z.O. ten Z. (790) tot op 4500 M. van het fort.
Op de dagen, dat gevuurd wordt,-zal van het
fort Pampus een roode ving waaien, die 3 uren vóór
het begin van de oefening halfstok en 6ên uur vóór
de oefening geheel voorgeheschen wordt.
Bovendien zullen tegelijkertijd en op dezelfde wijze
roode vlaggen waaien van de batterijen Diemerdam
en Durgerdam, de Westbatterij nabij Muiden, en
den kerktoren te Muiderberg.
(Zie Ned. Krt. No. 212.)
Middelharnis, 3 Augustus 1911.
De Burgemeester,
L. KORVINK (L.B.)
Buitenlandsch Overzicht.
De Marokkaansche kwestie is nog steeds
een dreigend gevaar voorden Europeeschen
vrede. De lezer weet, hoe voor een paar
jaar de mogendheden, die belang hebben
by den gang van de zaken en het Marrok-
kaansche ruk, de acte van Algeciras onder
teekenen, door, welk verdrag voorkomen
zou worden, dat de groote Mogols elkaar
iQ de haren vlogen. Die acte is weinig meer
dan scheurpapier gebleken. Onderden schijn,
dat dit den Sultan helpen zou in bet her
stellen van orde en rust, heeft Frankrijk
Marokko aardig ingepalmd. Spanje, dat dit
met leede oogen aanzag, probeert een brok
tegenover de Middellandsche en Atlantische
kust te bemachtigen. Duitschland ziet
Frankrük's doordringen met even leede
oogen aan en heeft den eisch gesteld, dat
het ook een deel van de buit moet hebben.
Engeland heeft zün bulderende stem al
spoedig laten hooren en Duitschland te
verstaan gegeven, dat het heel voorzichtig
moet zun. In het Engelsche Lagerhuis
hebben dezer dagen twee ministers Lloyd
George en Asquith verklaringen afgelegd,
die in de wereldpers druk besproken wordt.
De meeste bladen liggen er den nadruk
op, dat Asquith's verklaring niet bü'zonder
duideiyk is.
Het sterkst uit zich de Duitsche nationa
listische Tiigliche Rundschau, die verklaart,
dat de kern van Asqujth's rede in „allerlei
omhulsels en dubbelzinnigheden" is verbor
gen verwgderd men deze, dan blijft, volgens
dit blad, slechts als kern deze vermaning aan
Duitsch adres: „handen af van Marokko I"
Doch ook de Daily News, het Engelsche
radicale blad, schrüft: „De rede van den
premier was geen openhartige en duideiyke
uiteenzetting der feiten, welke noodig is
om de door vage en ietwat dreigende ge
meenplaatsen bewolkte lucht te zuiveren."
Deze diplomatieke onduidelykheid, waarop
ook wy gisteren reeds wezen, belet echter
niet, dat vrü algemeen de toon der inter-
PETJILLETOIT.
Veroorloof my, alvorens verder te gaan,
eene kleine opmerking," zeide Selchow, daar
zü een oogen blik stil hield om naar haar
woorden te zoeken„op ééne zaak zou ik
voornameiyk uwe aandacht willen vestigen
is het u zelve- geheel duidelijk, wat gü in
derdaad verlangt? Ik laat niet met mü'
spelen. Overleg ernstig, wat gü van plan
zijt te doen, opdat gü er u nooit over be
hoeft te berouwen."
Thea bloosde en zeide op stamelenden
toon: „Ik ben zoo verlaten, steeds zoo een
zaam, en ik geloofde ik dacht Gü hebt
zooveel verstand van allerlei zakenen
daar
- Welnu, als gü het dus zoo verlangt,
dan is het goed; ik ben altü'd ter uwer
beschikking." Thea legde haar hand in de
haar toegestoken rechterhand, en dankte
hem innig. Zy had werkeiyk het gevoel,
voor alty'd een lieven vriend gewonnen te
hebben, en gevoelde zich inwendig ten
zeerste bevredigd. Zü vermoedde niet, dat
juist die meer intieme toenadering, onder
den sluier der vriendschap, het oogenblik
nationale groote pers vrij wat optimistischer
klinkt dan vóór Asquithsverklaring, en dat
nu hierdoor de internationale hemel aan-
merkelyk helderder geworden was.
Vooral de mededeeling, dat Engeland
zich absoluut niet wilde mengen in de
onderhandeling te Beriyn, en dat het geen
enkel bezwaar had tegen regeling der
Marokkaansche quaestie door vergoeding in
grondgebied elders in W.-Afrika aan
Duitschland toe te kennen, hebben daartoe
bügedragen. De meeste bladen stellen in
't licht, dat, wanneer alle partyen slechts
hun kalmte weten te behouden, en rustig
het resultaat der onderhandelingen te Berlijn
afwachten, niet de minste vrees voor inter
nationale verwikkelingen meer behoeft te
bestaan. Ook in Frankryk is de verklaring
der Engelsche regeering met vrü wel alge-
meenen by val opgenomen, zij het niet met
zooveel als de bekende rede van Lloyd
George, die, hoewel ongeveer het zelfde zeg
gend, toch wel iets duideiyker Engeland's
positieneming tegenover Duitschland in het
licht stelde.
Bluft thans nog de vraag hoe de Marok
kaansche affaire zal opgelost worden. Dat
Duitschland vergoeding zal krijgen ergens
aan W.-Afrika's Westkustt dat althans in
die richting de onderhandelingen te Beriyn
worden gevoerd, staat wel vast. Volgens
de Temps zou Duitschland nog altyd z(jn
Congo-eischen volhouden, doch bereid zü'n
dezen te grooten eisch gedeelteiyk weer
te compenseeren door afstand aan Frankrijk
van de Duitsche kolonie Togo en zekere
gedeelten van Kameroen. Wat er echter
van dit bericht aan is, valt thans nog niet
uit te maken, by de groote geheimzinnig
heid, die nog altyd over het verloop der
onderhandelingen tusschen Cambon en
Kiderlen Wftchter wordt in acht genomen.
Ook over de vraag in hoeverre de onafhan-
keiykheid van Marokko en de souvereiniteit
van den Sultan bewaard zullen biyven bü de
nieuwe regeling, verkeert men nog in het
duister. Sommige bladen spreken de moge-
ïykheid van een verdeeling van Marokko
onder de belanghebbenden, waarbij dan
Engeland Tandzjer en het gebied vlak tegen
over Gibraltar zou verkregen. Anderen weer
van een verdeeling in belangen- en invloeds
sferen, nl. Engelsche, Fransche en Spaan-
sche, waarby dan natuuriyk aan Duitschland,
behalve vergoeding elders, waarborgen zou
den moeten gegeven worden voor de econo
mische belangen, die het thans reeds in
Marokko heeft. Ook dit echter zun voor 't
oogenblik slechts onderstellingen over wel
ker waarschy'niykheid men een grooten
boom kan opzetten, doch waarover met
zekerheid nog niets vaststaat.
Vaststaat alleen, dat, al moge de inter
nationale toestand thans gelukkigerwü's in
een minder ernstig stadium zyn terugge
bracht, de Marokkaansche affaire voorloopig
nog niet van de baan zal zun. De onder
handelingen te Beriyn, het marchandeeren
daar kunnen nog lang duren. En bovendien
komt thans de Wiener Zeit, Oostenrijksch,
in de toekomst bepaald had, waarop de on-
vermydeiyke, onwederstreefbare wet der
natuur haar zou onderwerpen.
VI.
Met het fijne doorzicht en dé fijn-gevoe
ligheid van den wereldling, was het Sel
chow aldra zeer duidelyk geworden, dat hy
deze jeugdige, vurige vrouw, hy alleen te
bepalen zou hebben, waarheen deze vriend
schap voeren moest.
Hu, die gedurende geheel zü'n leven een
soort sport gemaakt had van de studie der
vrouw, kon er onmogeiyk aan twü'felen, dat
het eene verholen liefde was, die Thea
weder tot hem gedreven had. Nog eenmaal
had zun be'er „Ik" hem er toe aangespoord
voorzichtig te zyn en zich van deze gevaar-
ïyke verbinding geheel te onthouden maar
weldra zegevierde zijn manneiyk egoïsme,
dat zich verrukkeiykheden en verstrooiing
uit dit verkeer voorspiegelde. Hij wist dat
de vrouw weder de ïydende party moest
zun, maar ook dat hy dit werk niet te
vergeefs zou aangevangen hebben. Zun
natuur had nu eenmaal behoefte aan harts-
tochtelü'ke opwekkingen. Hy had geleefd,
en wilde nog meer leven. Leven beduidde
voor hem niet.: in den tredmolen van den
militairen dienst een eentonig bestaan
voortsleepen, werken, eten en slapen, neen,
vaak officieus orgaan, in uitzicht stellen,
„dat Frankryk, Engeland en andere mo
gendheden, die de Akte van Algeciras on
derteekend hebben, voor het geval genoemd
verdrag mocht worden gewurgd, onafhan-
kelyk van Duitschland zullen dienen na te
gaan of hunne belangen misschien geschaad
worden en of het voor ben niet gewenscht
is compensaties te vragen
De Marokkaansche affaire heeft de aan
dacht afgeleid van wat er op den Balkan
gebeurt. Toch is het ook daar nog altyd
alles behalve in het reine. Nog altyd wordt
er geregeld en vru hevig tusschen Turken
en Montenegrünen gevochten, zonder dat het
echter, door de tegenBtry'digheid der be
richten, valt uit te maken wie er nu eigen-
ïyk aan de winnende hand is; het eenige
wat wel als zeker geconstateerd kan worden,
is dat het succes van Turkije, wat het
dempen van den opstand betreft, tot nu
niet zoo heel groot is. En verder blijft ook
nog altyd de Tuisch-Montenegrijnsche ver
houding bedenkelijk. De Porte beschuldigt,
terecht of ten onrechte, dit zy in 't midden
gelalen, koning Nikita dat hy niet aflaat de
opstandige Malissoren op allerlei wü'ze te
steunen, o.a. door deze een veilige wijkplaats
aan te bieden en daarna hun vrywillige
onderwerping en terugkeer onder de jongste
gunstige voorwaarden der Porte op allerlei
wüze tegen te houden.
Met het oog op de hierdoor tusschen de
Porte en de Montenegrijnsche regeeiing
ontstane spanning, is ook den laatstee tyd
nog de mogeiykheid van een Turksch-Mon-
tenegrünschen oorlog niet zoo heel gering
geacht. In dit verband verdient een inter-
vieuw, dat de bü den jongsten brand te
Konstontinopel gewonde, doch thans reeds
weer zoo goed als herstelde Sjefket Pasja,
generalissimus en minister van oorlog, de
man, die feiteiijk Turky'e op 't oogenblik
regeert, dezer dagen met een vertegenwoor
digerder Wiener Zeit had, de aandacht.
Nadat Sjefket had verklaard, dat Turky'e
in geen geval in zou gaan op den eisch
(der opstandelingen) dat zy aan een vreemde
mogendheid waarborgen zou geven voor de
richtige naleving der thans gedane onder-
werpings-beloften en toezeggingen, omdat
Turkue nooit een dergelüke inmenging in
haar eigen binnenlandsche aangelegenheden
zo i kunnen dulden, antwoordt hy op een
vraag van den journalist,,of hij aan de
mogelukheid van een oorlog met Montenegro
en met de mogendheid, die achter Monte
negro staat (Rusland), geloofde ongeveer:
„Wel is de toestand zeer ernstig, maar toch
hoop ik, dat wy een oorlog kunnen vermgden
omdat wy zoo goed als Montenegro weten,
dat, hoe de uitslag ook zü,geen van beiden
er materieel voordeel van zal hebben. Wat
de mogendheden betreft die Montenegro
misschien te hulp zouden komen, die weten
zeer goed, dat er weer anderen zgn, die tegen
hen zouden optreden. Daorom ben ik over
tuigd, dat de andere mogendheden zich
rustig zullen houden. Wy hebben ons bij
leven beteedende voor hem genieten, wat
een mensch slechts genieten kan, en niet
terugschrikken voor de onvermüdeiyke
teleurstellingen of bezwaren, die steeds
met alle genoegens verbonden zijn.
Het hoogste geluk ligt zeer dicht naast
het diepste ïyden het e6ne is niet de tegen
stelling van het andere, het is er slechts de
keerzude van. Een volmaakt geluk, zonder
eenige schaduwzgde bestaat er niet: ieder
geluk veronderstelt noodzakeiykerwuzeeen
strgd. Steeds zweeft de mogehjkheid van
het ongeluk boven ons hoofd.
Herbert von Selchow behoorde tot die
mannen, voor wio de liefde een studie is;
wier grootste genoegen hierin bestaat, de
ziel eener vrouw volgens hun ideeën te
vormen, en niet haar te ondervinden, na
hun naam met gloeiende letters in haar
afgedrukt te hebben. Hem behoorde de vin
dingrgke natuur eens kunstenaars toe, die
een stof zoekt, zoo week en zacht enJrffn-
delbaar, dat zy ook de geringste indrukken
achterlaat, en als van zelf de vormen aan
neemt, die men haar wil geven. En deze
stof geloofde Herbert in Thea gevonden te
hebben, zooals de godenwereld van de
grieksche fabelleer haar inde vrouw in het
algemeen vond.
Daar hy haar nu toch eenmaal uit haar
slaap had opgewekt, en zü zich zelf ook
ontwaakt gevoelde, wilde hjj het aan nie-
de ernstige uitdagingen kalm gehouden,
maar het geduld heeft zgn grenzen en er
zü'n oogenblikken, waarop men zich niet
meer kan inhouden. Ieder volk heeft zyn
waardigheid op te houden. Wy hebben in
ieder geval aan de Montenegrynsche grens
alle mogelijke voorzichtigheidsmaatregelen
getroffen, evenals aan andere grenzen. Het
leger .staat gereed op het eerste teeken te
velde te trekken, maar als er niet iets on
verwachts gebeurt, geloof ik niet, dat een
oorlog zal uitbreken".
Men ziet het: zoo heel geruststellend is
Sjefket Pasja's verklaring niet.
In het koninkrijk Pruisen kent men nog
de Staatskerk. Dat is de Evangelisch-Luter-
sche. Het is vry wel een onafwy'sbare voor
waarde van die kerk lid te zü'n om in den
Staatsdienst te komen en daarin bevordering
te maken. Die Staatskerk is het behoeft
wel geen betoog orthodox. De predikanten
staan onder strenge controle, dat ze vooral
zuiver in de leer zü'n. Wie het waagt op te
komen tegen de onhoudbare letterlijke op
vatting der orthodoxen, wordt bedreigd met
verkettering en uitbanning. Dat ondervond
de predikant Jatho. Zyn moderne opvattin
gen brachten hem in strijd met de Puissische
censoren door louter christelyke verdraag
zaamheid der orthodoxe uitleggers, werd
Jatho van den kansel verwuderd.
Dat schandalig ontslag heeft in Duitsch
land een storm van verontwaardiging ge
wekt en op andere misstanden in de Pruisi
sche Staatskerk de aandacht gevestigd.
Onder die misstanden kan wel het eerst
genoemd worden de verplichte kerkgang
der soldaten.
In de Charlottenburger Louisenkerk achtte
predikant Kraatz het noodig zyn gemeente
in te lichten over zün standpunt ten opzichte
van het geval-Jatho. De dienstdoende officier
der in de kerk aanwezige militairen vond
daarin aanleiding om met zijn soldaten het
kerkgebouw te verlaten, gedurende welken
exodus de godsdienstoefening natuuriyk, tot
groote ergernis der andere, burgeriyke, kerk
bezoekers, ernstig werd verstoord. Terwyi
de militaire autoriteiten zich nog bezig
houden met de ingewikkelde en lastige
vraag of de betrokken officier het recht had
zóó op te treden als hy deed, en of hy
daarvoor dus dient gestraft, en terwgl de
predikant Kraatz zelf zich tegenover het
„Königliches Konsistorium" overden inhoud
van zijn preek heeft te verdedigen, is een
deel der vrijzinnige pers zün aandacht niet
alleen aan den officier en den predikant
gaan wüden, doch oo"k aan de soldaten, ter
godsdienstoefening aanwezig.
De ergernis, waarvan hierby menig blad
biyk geeft, is volkomen begrupeiyk. Die sol
daten toch zaten daar allerminst vry willig
ze „deden dienst 1" „In Pruisen, zoo merkt
een blad bitter op, „wordt een kerkgang
nog beschouwd zoo ongeveer als een veld
dienstoefening of een excercitie op comman
do. „Morgenmiddag kerkgang voor het regi
ment in de Protestantsche garnizoenskerk",
mand anders overlaten, hare ronddwarre
lende gedachten en .gevoelens te leiden.
Hu wilde haar naar zijn eigen ideeën mo-
delleeren.
Toen hy haar den volgendeD dag op haar
kamer bezocht, scheen zü hem verwacht te
hebben. Zij groete hem eenigszins bedeesd,
maar zichtbaar verheugd, dathy weder zoo
spoedig was teruggekeerd. Vóór alles kwam
het er bu hem op aan, bü haar alle vrees
te verwijderen, haar een vast vertrouwen
in te boezemen, ente onderzoeken, hoe ver
zü'n macht over haar zou kunnen reiken.
Hü beminde deze vrouw, en wilde haar
zich geheel eigen maken, nu zü hem reeds
half toebehoorde. Hem was het moderne
huweiyk slechts oen hol begrip, dat hy
minachtte. Behoorde de ziel eener vrouw
hem eenmaal toe, dan was zy geheel de
zgne; daaraan kon geen wet ter wereld
iets veranderen. De natuur moest zegevieren.
Herbert nam plaats tegenover Thea, en
zag haar aan. Zy was gekleed in een licht-
blauw-koetuum, dat haar verrukkelijk stond.
De ontroering had haar wangen hooger
gekleurd, en vol verwachting zag zü naar
de nieuw herwonnen vriend op.
Wy zyn nu dus goede vrienden, zoo
begon hydat wil zeggen, wü stellen ver
trouwen in elkander, zeggen wederkeerig
steeds de waarheid, en [zullen tegenover
elkander nooit coraediespelen, nietwaar?"
zoo luidt het Zaterdags by het middag-appèl.
„Elke compagnie geeft 40 man. Dienstdoend
kerkleider luitenant.En dan marcheeren
er 'den volgenden morgen 120 man per batel-
jon naar de kerk, waarvan er misschien op
dat oogenblik by 80 nooit en bü 40 juist dan
het hoofd allerminst naar kerkgaan staat en
aan hun spits marcheert misschien een
goed Katholiek officier!"
Met klem dringen de vrü'zinnige bladen
er dan ook op aan, dat aan dezen dwang
een einde zal worden gemaakt en iedere
soldaat zal vrügelaten worden of hij naai
de kerk wil gaan, en naar welke. Tegeiy'k
brengen zü verschillende min of meer
anecdotisch gekleurde voorvallen in her
innering, die de dwaasheid en ergeriykheid
van dezen dwang in het licht moeten stellen.
Zoo gaf de Frankf. Ztg. een verhaal uit
een groote garnizoenstad in het Westen
des lands, waaruit biy'kt, dat in militaire
kringen zelf de kerkgang als een straf
oefening wordt beschouwd. In bedoelde
garnizoensstad had een voiy'verig reserve
officier, dienstdoend leider der soldaten-
kerkgangers, bu zyn chef een soldaat ge
rapporteerd, die onder de preekgeslapen
had. De kapitein overwegend dat de soldaat
de geheele week daarvoor eiken dag vóór
6 uur had moeten uitrukken om aan marsch-
oefeningen deel te nemen, vond het vergrijp
alleszins menschelijk en te vergeven
maar de aangifte had plaats gehad en hy
moest straffen. „In de kerk geslapen dan
strafkerkgang 1" besliste hy, niet zonder
eenigen humor, en de soldaat moest den
volgenden Zondag wéér naar de kerk 1
Eenige dagen later publiceerde hetzelfde
blad eenschrijven van een oud-soldaat,
waarin deze de volgende herinneringen uit
zü'n diensttyd ter publicatie meedeelde
„Onze compagnie zoo schreef de oud
soldaat moest een bepaald aantal man
schappen voor den kerkgang leveren. Op een
Zaterdagmiddag, by 't appèl, richtte de Feld-
webel tot de compagnie de vraagwie gaat
er morgen vru willig naar de kerk Toen
slechts weinige manschappen naar voren
traden, commandeerde hy„Arrestvogels
voor I" Dit gold die soldaten, welke reeds
met arrest gestraft waren uit hen werd toen
het verder nog benoodigde aantal manschap
pen voor de kerkgang uitgezochtals een
herinnering aan de reeds uitgezeten straf
mochten zü den volgenden dag naar de
kerk!"
Dat op dezen dwazen toestand in Pruisen,
waarmede de Kerk zeker niet gediend is en
die zeker ook niet tot versterking van het
godsdienstig gevoel by de militaire kerkgan
gers zal leiden, weer eens de aandacht wordt
gevestigd, is óók een waardeerbaar gevolg
van het geval-Jatho.
Een ander, van ernstiger, en van veel
verder strekkende beteekenis, is een artikel
van de orthodox-protestante Reichsbote,
dat niet weinig opzien wekt. Daarin toch
doet dit blad niet meer of minder dan het
voorsteldat beide richtingen in de lands-
kerk, de moderne en de orthodoxe, naar
Thea knikte toestemmend.
Ik zal in uw eentonig leven meer af
wisseling trachten te brengen, hervatte
Herbert; ik zal u opwekken, en u helpen
in u zelve vrijer en onafhankelgker te
worden. Dit kan echter slechts dan geschie
den, als gü mü volgen, en niet alles beter
weten wilt. Ik zal nooit iets van u vergen,
wat gü mü niet gaarne en vry willig geven
kunt. Kunnen wy niet overeenkomen, ons
wederkeerig niet verstaan, dan ga ik mün
eigen weg; pas ik niet meer by u, dan
zendt gü mij eenvoudig weg. Gü moet u
dus op geenerlei wgze gebonden gevoelen.
Passen wü niet bü elkander, dan verdwü'n
ik weder van het tooneel. En nu nogmaals,
stelt gü vertrouwen in mü
Thea bevestigde opnieuw haar antwoord,
ofschoon zy zich ietwat zonderling te moede
gevoelde. Zü zag zich vlak bij een afgrond,
kon echter niet zien, tot waar deze schrik
wekkende, eindelooze diepte afdaalde.
Gü stelt dus het volste vertrouwen in
my. Dan wil ik maar aanstonds de proef
op de som nemen. Kom gü bü mü, in
plaats dat ik naar u komel"
Om Godswil 1" riep Thea verschrok
ken uit.
Herbert lachte heimelijk. Ziet gü
wel, ik wilde u slechts bewuzen, hoe
ver het met uw vertrouwen gaatl"
Maar dit is geen gebrek aan vertrou-