.SDIJK. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. ZUID-HOLLANDSCHE EN ZEEUWSGHE EILANDEN. Veerhuis". IEUX. e Goederen, enz. yiyyiisiiiiikdiiiiiii ie Boekhandel, srij. met f 1.- per maand. voor één loterij. elef. 6474. Liefde en Tirannie. llplplplp 280 Middelharnis I een groote partij :onder overslag, elk gebied voor Jon en Meisjes. Kinderspelen, Portret- it-, Zwartjesalbums en le soorten en prijzen, orten apier, Kasboeken, Mu- ozen Luxe post, alle z. igdheden voor de Ara- ondteekenschool. Ver ten Bordpapier, alle soorten Iflode-, Dag- Week-, an Leerboeken. ertentien [n- en buitenlandsche i' verhooging van prijs, adres van alle soorten en BINDWERK, .nsicht-, Fantasie- en ten, enz. enz. i op boeken worden -.egen Uitgeversprijzen velend, ft' yxn der Schenk. i gelijk 1/20 Staatslot. ten der 397e Staatsloterij. n bij H.H. AGENTEN. lelharnis bij L. Vroeg in de v. v. d. Werf; te Dirksland Ugensplaal bij A. N. Hobbel ireede bij P. Strupkte den ste Ouddorp bfj B. Goede- Rotterdam. BILLIJKE PRIJZEN. [F. M. MULDER. trlemmerolie. ONZE EILANDEN voor de Dit Blad verschijnt eiken Zaterdagmorgen. Prijs per kwartaalf 0,50 Afzonderlijke nummers- 0,05 No. 37 Zaterdag 5 Augustus 1911 18E Jaargang Alle voor de Redactie en Administratie bestemde stukken en Advertentiën worden uiterlijk Vrijdagmorgen ingewacht bij de Administratie te Middelharnis. Prijs per adv jrtentiën van 1—5 regels f 0,50 Iedere regel meer- 0,10 Groote letters naar plaatsruimte. Officieele Mededeelingen. SCHIETOEFENINGEN van liet fort Pampus. Zuiderzee. Volgens mededeeling van den Minister van Oorlog zal op 9 Augustus 1911 eene Schietoefening worden gehouden van het fort Pampus. Er zal gevuurd worden met kanonnen van klein kaliber (6 cM.) waarbij onveilig gemaakt wordt een sector, begrensd door de ware richtingen O.N.O. door Oost tot Z.O. ten Z. (790) tot op 4500 M. van het fort. Op de dagen, dat gevuurd wordt,-zal van het fort Pampus een roode ving waaien, die 3 uren vóór het begin van de oefening halfstok en 6ên uur vóór de oefening geheel voorgeheschen wordt. Bovendien zullen tegelijkertijd en op dezelfde wijze roode vlaggen waaien van de batterijen Diemerdam en Durgerdam, de Westbatterij nabij Muiden, en den kerktoren te Muiderberg. (Zie Ned. Krt. No. 212.) Middelharnis, 3 Augustus 1911. De Burgemeester, L. KORVINK (L.B.) Buitenlandsch Overzicht. De Marokkaansche kwestie is nog steeds een dreigend gevaar voorden Europeeschen vrede. De lezer weet, hoe voor een paar jaar de mogendheden, die belang hebben by den gang van de zaken en het Marrok- kaansche ruk, de acte van Algeciras onder teekenen, door, welk verdrag voorkomen zou worden, dat de groote Mogols elkaar iQ de haren vlogen. Die acte is weinig meer dan scheurpapier gebleken. Onderden schijn, dat dit den Sultan helpen zou in bet her stellen van orde en rust, heeft Frankrijk Marokko aardig ingepalmd. Spanje, dat dit met leede oogen aanzag, probeert een brok tegenover de Middellandsche en Atlantische kust te bemachtigen. Duitschland ziet Frankrük's doordringen met even leede oogen aan en heeft den eisch gesteld, dat het ook een deel van de buit moet hebben. Engeland heeft zün bulderende stem al spoedig laten hooren en Duitschland te verstaan gegeven, dat het heel voorzichtig moet zun. In het Engelsche Lagerhuis hebben dezer dagen twee ministers Lloyd George en Asquith verklaringen afgelegd, die in de wereldpers druk besproken wordt. De meeste bladen liggen er den nadruk op, dat Asquith's verklaring niet bü'zonder duideiyk is. Het sterkst uit zich de Duitsche nationa listische Tiigliche Rundschau, die verklaart, dat de kern van Asqujth's rede in „allerlei omhulsels en dubbelzinnigheden" is verbor gen verwgderd men deze, dan blijft, volgens dit blad, slechts als kern deze vermaning aan Duitsch adres: „handen af van Marokko I" Doch ook de Daily News, het Engelsche radicale blad, schrüft: „De rede van den premier was geen openhartige en duideiyke uiteenzetting der feiten, welke noodig is om de door vage en ietwat dreigende ge meenplaatsen bewolkte lucht te zuiveren." Deze diplomatieke onduidelykheid, waarop ook wy gisteren reeds wezen, belet echter niet, dat vrü algemeen de toon der inter- PETJILLETOIT. Veroorloof my, alvorens verder te gaan, eene kleine opmerking," zeide Selchow, daar zü een oogen blik stil hield om naar haar woorden te zoeken„op ééne zaak zou ik voornameiyk uwe aandacht willen vestigen is het u zelve- geheel duidelijk, wat gü in derdaad verlangt? Ik laat niet met mü' spelen. Overleg ernstig, wat gü van plan zijt te doen, opdat gü er u nooit over be hoeft te berouwen." Thea bloosde en zeide op stamelenden toon: „Ik ben zoo verlaten, steeds zoo een zaam, en ik geloofde ik dacht Gü hebt zooveel verstand van allerlei zakenen daar - Welnu, als gü het dus zoo verlangt, dan is het goed; ik ben altü'd ter uwer beschikking." Thea legde haar hand in de haar toegestoken rechterhand, en dankte hem innig. Zy had werkeiyk het gevoel, voor alty'd een lieven vriend gewonnen te hebben, en gevoelde zich inwendig ten zeerste bevredigd. Zü vermoedde niet, dat juist die meer intieme toenadering, onder den sluier der vriendschap, het oogenblik nationale groote pers vrij wat optimistischer klinkt dan vóór Asquithsverklaring, en dat nu hierdoor de internationale hemel aan- merkelyk helderder geworden was. Vooral de mededeeling, dat Engeland zich absoluut niet wilde mengen in de onderhandeling te Beriyn, en dat het geen enkel bezwaar had tegen regeling der Marokkaansche quaestie door vergoeding in grondgebied elders in W.-Afrika aan Duitschland toe te kennen, hebben daartoe bügedragen. De meeste bladen stellen in 't licht, dat, wanneer alle partyen slechts hun kalmte weten te behouden, en rustig het resultaat der onderhandelingen te Berlijn afwachten, niet de minste vrees voor inter nationale verwikkelingen meer behoeft te bestaan. Ook in Frankryk is de verklaring der Engelsche regeering met vrü wel alge- meenen by val opgenomen, zij het niet met zooveel als de bekende rede van Lloyd George, die, hoewel ongeveer het zelfde zeg gend, toch wel iets duideiyker Engeland's positieneming tegenover Duitschland in het licht stelde. Bluft thans nog de vraag hoe de Marok kaansche affaire zal opgelost worden. Dat Duitschland vergoeding zal krijgen ergens aan W.-Afrika's Westkustt dat althans in die richting de onderhandelingen te Beriyn worden gevoerd, staat wel vast. Volgens de Temps zou Duitschland nog altyd z(jn Congo-eischen volhouden, doch bereid zü'n dezen te grooten eisch gedeelteiyk weer te compenseeren door afstand aan Frankrijk van de Duitsche kolonie Togo en zekere gedeelten van Kameroen. Wat er echter van dit bericht aan is, valt thans nog niet uit te maken, by de groote geheimzinnig heid, die nog altyd over het verloop der onderhandelingen tusschen Cambon en Kiderlen Wftchter wordt in acht genomen. Ook over de vraag in hoeverre de onafhan- keiykheid van Marokko en de souvereiniteit van den Sultan bewaard zullen biyven bü de nieuwe regeling, verkeert men nog in het duister. Sommige bladen spreken de moge- ïykheid van een verdeeling van Marokko onder de belanghebbenden, waarbij dan Engeland Tandzjer en het gebied vlak tegen over Gibraltar zou verkregen. Anderen weer van een verdeeling in belangen- en invloeds sferen, nl. Engelsche, Fransche en Spaan- sche, waarby dan natuuriyk aan Duitschland, behalve vergoeding elders, waarborgen zou den moeten gegeven worden voor de econo mische belangen, die het thans reeds in Marokko heeft. Ook dit echter zun voor 't oogenblik slechts onderstellingen over wel ker waarschy'niykheid men een grooten boom kan opzetten, doch waarover met zekerheid nog niets vaststaat. Vaststaat alleen, dat, al moge de inter nationale toestand thans gelukkigerwü's in een minder ernstig stadium zyn terugge bracht, de Marokkaansche affaire voorloopig nog niet van de baan zal zun. De onder handelingen te Beriyn, het marchandeeren daar kunnen nog lang duren. En bovendien komt thans de Wiener Zeit, Oostenrijksch, in de toekomst bepaald had, waarop de on- vermydeiyke, onwederstreefbare wet der natuur haar zou onderwerpen. VI. Met het fijne doorzicht en dé fijn-gevoe ligheid van den wereldling, was het Sel chow aldra zeer duidelyk geworden, dat hy deze jeugdige, vurige vrouw, hy alleen te bepalen zou hebben, waarheen deze vriend schap voeren moest. Hu, die gedurende geheel zü'n leven een soort sport gemaakt had van de studie der vrouw, kon er onmogeiyk aan twü'felen, dat het eene verholen liefde was, die Thea weder tot hem gedreven had. Nog eenmaal had zun be'er „Ik" hem er toe aangespoord voorzichtig te zyn en zich van deze gevaar- ïyke verbinding geheel te onthouden maar weldra zegevierde zijn manneiyk egoïsme, dat zich verrukkeiykheden en verstrooiing uit dit verkeer voorspiegelde. Hij wist dat de vrouw weder de ïydende party moest zun, maar ook dat hy dit werk niet te vergeefs zou aangevangen hebben. Zun natuur had nu eenmaal behoefte aan harts- tochtelü'ke opwekkingen. Hy had geleefd, en wilde nog meer leven. Leven beduidde voor hem niet.: in den tredmolen van den militairen dienst een eentonig bestaan voortsleepen, werken, eten en slapen, neen, vaak officieus orgaan, in uitzicht stellen, „dat Frankryk, Engeland en andere mo gendheden, die de Akte van Algeciras on derteekend hebben, voor het geval genoemd verdrag mocht worden gewurgd, onafhan- kelyk van Duitschland zullen dienen na te gaan of hunne belangen misschien geschaad worden en of het voor ben niet gewenscht is compensaties te vragen De Marokkaansche affaire heeft de aan dacht afgeleid van wat er op den Balkan gebeurt. Toch is het ook daar nog altyd alles behalve in het reine. Nog altyd wordt er geregeld en vru hevig tusschen Turken en Montenegrünen gevochten, zonder dat het echter, door de tegenBtry'digheid der be richten, valt uit te maken wie er nu eigen- ïyk aan de winnende hand is; het eenige wat wel als zeker geconstateerd kan worden, is dat het succes van Turkije, wat het dempen van den opstand betreft, tot nu niet zoo heel groot is. En verder blijft ook nog altyd de Tuisch-Montenegrijnsche ver houding bedenkelijk. De Porte beschuldigt, terecht of ten onrechte, dit zy in 't midden gelalen, koning Nikita dat hy niet aflaat de opstandige Malissoren op allerlei wü'ze te steunen, o.a. door deze een veilige wijkplaats aan te bieden en daarna hun vrywillige onderwerping en terugkeer onder de jongste gunstige voorwaarden der Porte op allerlei wüze tegen te houden. Met het oog op de hierdoor tusschen de Porte en de Montenegrijnsche regeeiing ontstane spanning, is ook den laatstee tyd nog de mogeiykheid van een Turksch-Mon- tenegrünschen oorlog niet zoo heel gering geacht. In dit verband verdient een inter- vieuw, dat de bü den jongsten brand te Konstontinopel gewonde, doch thans reeds weer zoo goed als herstelde Sjefket Pasja, generalissimus en minister van oorlog, de man, die feiteiijk Turky'e op 't oogenblik regeert, dezer dagen met een vertegenwoor digerder Wiener Zeit had, de aandacht. Nadat Sjefket had verklaard, dat Turky'e in geen geval in zou gaan op den eisch (der opstandelingen) dat zy aan een vreemde mogendheid waarborgen zou geven voor de richtige naleving der thans gedane onder- werpings-beloften en toezeggingen, omdat Turkue nooit een dergelüke inmenging in haar eigen binnenlandsche aangelegenheden zo i kunnen dulden, antwoordt hy op een vraag van den journalist,,of hij aan de mogelukheid van een oorlog met Montenegro en met de mogendheid, die achter Monte negro staat (Rusland), geloofde ongeveer: „Wel is de toestand zeer ernstig, maar toch hoop ik, dat wy een oorlog kunnen vermgden omdat wy zoo goed als Montenegro weten, dat, hoe de uitslag ook zü,geen van beiden er materieel voordeel van zal hebben. Wat de mogendheden betreft die Montenegro misschien te hulp zouden komen, die weten zeer goed, dat er weer anderen zgn, die tegen hen zouden optreden. Daorom ben ik over tuigd, dat de andere mogendheden zich rustig zullen houden. Wy hebben ons bij leven beteedende voor hem genieten, wat een mensch slechts genieten kan, en niet terugschrikken voor de onvermüdeiyke teleurstellingen of bezwaren, die steeds met alle genoegens verbonden zijn. Het hoogste geluk ligt zeer dicht naast het diepste ïyden het e6ne is niet de tegen stelling van het andere, het is er slechts de keerzude van. Een volmaakt geluk, zonder eenige schaduwzgde bestaat er niet: ieder geluk veronderstelt noodzakeiykerwuzeeen strgd. Steeds zweeft de mogehjkheid van het ongeluk boven ons hoofd. Herbert von Selchow behoorde tot die mannen, voor wio de liefde een studie is; wier grootste genoegen hierin bestaat, de ziel eener vrouw volgens hun ideeën te vormen, en niet haar te ondervinden, na hun naam met gloeiende letters in haar afgedrukt te hebben. Hem behoorde de vin dingrgke natuur eens kunstenaars toe, die een stof zoekt, zoo week en zacht enJrffn- delbaar, dat zy ook de geringste indrukken achterlaat, en als van zelf de vormen aan neemt, die men haar wil geven. En deze stof geloofde Herbert in Thea gevonden te hebben, zooals de godenwereld van de grieksche fabelleer haar inde vrouw in het algemeen vond. Daar hy haar nu toch eenmaal uit haar slaap had opgewekt, en zü zich zelf ook ontwaakt gevoelde, wilde hjj het aan nie- de ernstige uitdagingen kalm gehouden, maar het geduld heeft zgn grenzen en er zü'n oogenblikken, waarop men zich niet meer kan inhouden. Ieder volk heeft zyn waardigheid op te houden. Wy hebben in ieder geval aan de Montenegrynsche grens alle mogelijke voorzichtigheidsmaatregelen getroffen, evenals aan andere grenzen. Het leger .staat gereed op het eerste teeken te velde te trekken, maar als er niet iets on verwachts gebeurt, geloof ik niet, dat een oorlog zal uitbreken". Men ziet het: zoo heel geruststellend is Sjefket Pasja's verklaring niet. In het koninkrijk Pruisen kent men nog de Staatskerk. Dat is de Evangelisch-Luter- sche. Het is vry wel een onafwy'sbare voor waarde van die kerk lid te zü'n om in den Staatsdienst te komen en daarin bevordering te maken. Die Staatskerk is het behoeft wel geen betoog orthodox. De predikanten staan onder strenge controle, dat ze vooral zuiver in de leer zü'n. Wie het waagt op te komen tegen de onhoudbare letterlijke op vatting der orthodoxen, wordt bedreigd met verkettering en uitbanning. Dat ondervond de predikant Jatho. Zyn moderne opvattin gen brachten hem in strijd met de Puissische censoren door louter christelyke verdraag zaamheid der orthodoxe uitleggers, werd Jatho van den kansel verwuderd. Dat schandalig ontslag heeft in Duitsch land een storm van verontwaardiging ge wekt en op andere misstanden in de Pruisi sche Staatskerk de aandacht gevestigd. Onder die misstanden kan wel het eerst genoemd worden de verplichte kerkgang der soldaten. In de Charlottenburger Louisenkerk achtte predikant Kraatz het noodig zyn gemeente in te lichten over zün standpunt ten opzichte van het geval-Jatho. De dienstdoende officier der in de kerk aanwezige militairen vond daarin aanleiding om met zijn soldaten het kerkgebouw te verlaten, gedurende welken exodus de godsdienstoefening natuuriyk, tot groote ergernis der andere, burgeriyke, kerk bezoekers, ernstig werd verstoord. Terwyi de militaire autoriteiten zich nog bezig houden met de ingewikkelde en lastige vraag of de betrokken officier het recht had zóó op te treden als hy deed, en of hy daarvoor dus dient gestraft, en terwgl de predikant Kraatz zelf zich tegenover het „Königliches Konsistorium" overden inhoud van zijn preek heeft te verdedigen, is een deel der vrijzinnige pers zün aandacht niet alleen aan den officier en den predikant gaan wüden, doch oo"k aan de soldaten, ter godsdienstoefening aanwezig. De ergernis, waarvan hierby menig blad biyk geeft, is volkomen begrupeiyk. Die sol daten toch zaten daar allerminst vry willig ze „deden dienst 1" „In Pruisen, zoo merkt een blad bitter op, „wordt een kerkgang nog beschouwd zoo ongeveer als een veld dienstoefening of een excercitie op comman do. „Morgenmiddag kerkgang voor het regi ment in de Protestantsche garnizoenskerk", mand anders overlaten, hare ronddwarre lende gedachten en .gevoelens te leiden. Hu wilde haar naar zijn eigen ideeën mo- delleeren. Toen hy haar den volgendeD dag op haar kamer bezocht, scheen zü hem verwacht te hebben. Zij groete hem eenigszins bedeesd, maar zichtbaar verheugd, dathy weder zoo spoedig was teruggekeerd. Vóór alles kwam het er bu hem op aan, bü haar alle vrees te verwijderen, haar een vast vertrouwen in te boezemen, ente onderzoeken, hoe ver zü'n macht over haar zou kunnen reiken. Hü beminde deze vrouw, en wilde haar zich geheel eigen maken, nu zü hem reeds half toebehoorde. Hem was het moderne huweiyk slechts oen hol begrip, dat hy minachtte. Behoorde de ziel eener vrouw hem eenmaal toe, dan was zy geheel de zgne; daaraan kon geen wet ter wereld iets veranderen. De natuur moest zegevieren. Herbert nam plaats tegenover Thea, en zag haar aan. Zy was gekleed in een licht- blauw-koetuum, dat haar verrukkelijk stond. De ontroering had haar wangen hooger gekleurd, en vol verwachting zag zü naar de nieuw herwonnen vriend op. Wy zyn nu dus goede vrienden, zoo begon hydat wil zeggen, wü stellen ver trouwen in elkander, zeggen wederkeerig steeds de waarheid, en [zullen tegenover elkander nooit coraediespelen, nietwaar?" zoo luidt het Zaterdags by het middag-appèl. „Elke compagnie geeft 40 man. Dienstdoend kerkleider luitenant.En dan marcheeren er 'den volgenden morgen 120 man per batel- jon naar de kerk, waarvan er misschien op dat oogenblik by 80 nooit en bü 40 juist dan het hoofd allerminst naar kerkgaan staat en aan hun spits marcheert misschien een goed Katholiek officier!" Met klem dringen de vrü'zinnige bladen er dan ook op aan, dat aan dezen dwang een einde zal worden gemaakt en iedere soldaat zal vrügelaten worden of hij naai de kerk wil gaan, en naar welke. Tegeiy'k brengen zü verschillende min of meer anecdotisch gekleurde voorvallen in her innering, die de dwaasheid en ergeriykheid van dezen dwang in het licht moeten stellen. Zoo gaf de Frankf. Ztg. een verhaal uit een groote garnizoenstad in het Westen des lands, waaruit biy'kt, dat in militaire kringen zelf de kerkgang als een straf oefening wordt beschouwd. In bedoelde garnizoensstad had een voiy'verig reserve officier, dienstdoend leider der soldaten- kerkgangers, bu zyn chef een soldaat ge rapporteerd, die onder de preekgeslapen had. De kapitein overwegend dat de soldaat de geheele week daarvoor eiken dag vóór 6 uur had moeten uitrukken om aan marsch- oefeningen deel te nemen, vond het vergrijp alleszins menschelijk en te vergeven maar de aangifte had plaats gehad en hy moest straffen. „In de kerk geslapen dan strafkerkgang 1" besliste hy, niet zonder eenigen humor, en de soldaat moest den volgenden Zondag wéér naar de kerk 1 Eenige dagen later publiceerde hetzelfde blad eenschrijven van een oud-soldaat, waarin deze de volgende herinneringen uit zü'n diensttyd ter publicatie meedeelde „Onze compagnie zoo schreef de oud soldaat moest een bepaald aantal man schappen voor den kerkgang leveren. Op een Zaterdagmiddag, by 't appèl, richtte de Feld- webel tot de compagnie de vraagwie gaat er morgen vru willig naar de kerk Toen slechts weinige manschappen naar voren traden, commandeerde hy„Arrestvogels voor I" Dit gold die soldaten, welke reeds met arrest gestraft waren uit hen werd toen het verder nog benoodigde aantal manschap pen voor de kerkgang uitgezochtals een herinnering aan de reeds uitgezeten straf mochten zü den volgenden dag naar de kerk!" Dat op dezen dwazen toestand in Pruisen, waarmede de Kerk zeker niet gediend is en die zeker ook niet tot versterking van het godsdienstig gevoel by de militaire kerkgan gers zal leiden, weer eens de aandacht wordt gevestigd, is óók een waardeerbaar gevolg van het geval-Jatho. Een ander, van ernstiger, en van veel verder strekkende beteekenis, is een artikel van de orthodox-protestante Reichsbote, dat niet weinig opzien wekt. Daarin toch doet dit blad niet meer of minder dan het voorsteldat beide richtingen in de lands- kerk, de moderne en de orthodoxe, naar Thea knikte toestemmend. Ik zal in uw eentonig leven meer af wisseling trachten te brengen, hervatte Herbert; ik zal u opwekken, en u helpen in u zelve vrijer en onafhankelgker te worden. Dit kan echter slechts dan geschie den, als gü mü volgen, en niet alles beter weten wilt. Ik zal nooit iets van u vergen, wat gü mü niet gaarne en vry willig geven kunt. Kunnen wy niet overeenkomen, ons wederkeerig niet verstaan, dan ga ik mün eigen weg; pas ik niet meer by u, dan zendt gü mij eenvoudig weg. Gü moet u dus op geenerlei wgze gebonden gevoelen. Passen wü niet bü elkander, dan verdwü'n ik weder van het tooneel. En nu nogmaals, stelt gü vertrouwen in mü Thea bevestigde opnieuw haar antwoord, ofschoon zy zich ietwat zonderling te moede gevoelde. Zü zag zich vlak bij een afgrond, kon echter niet zien, tot waar deze schrik wekkende, eindelooze diepte afdaalde. Gü stelt dus het volste vertrouwen in my. Dan wil ik maar aanstonds de proef op de som nemen. Kom gü bü mü, in plaats dat ik naar u komel" Om Godswil 1" riep Thea verschrok ken uit. Herbert lachte heimelijk. Ziet gü wel, ik wilde u slechts bewuzen, hoe ver het met uw vertrouwen gaatl" Maar dit is geen gebrek aan vertrou-

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1911 | | pagina 1