iELSDIJK. ZUID-HOLLANDSCHE EN ZEEDWSCHE EILANDEN. erhuis". NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. AUGERS MM. jerhandel, rende Goederen, enz. No. 34 Liefde en Tirannie. HANDEN Boekhandel, Middelharnis. ïrdam. JKE PRIJZEN. I. MULDER. nmerolie. jiqivsiviiismiiSflfii LA-DE N. de Huiskamer, Met en 2 vervolg-romans. r week. ir week aboniié is verzekerd ervoer. oaav. n Prachtbanden voor arnis. AN DER SCHENK. 280 Middelhariiis. g een groote partij zonder overslag. elk gebied voor Jon- Kinderspelen, Portret- ht-, Zwartjesalbuins en de soorten en prijzen, jorten in papier, Kasboeken, Mu* oozen Luxe post, alle nz. digdheden voor de Ara- vondteekenschool. Ver- orten Bordpapier, li alle soorten Mode-, Dag- Week-, en Leerboeken. ,n Lvertentieu. hen- en buitenlandsche Ier verhooging van prijs. 1 adres van alle soorten L en BINDWERK. Ansicht-, Fantasie- en .arten, enz. enz. ;en op boeken worden tegen Uitgeversprijzen bevelend, W ajï Sohenk, ONZE EILANDEN voor de Dit Blad verschijnt eiken Zaterdagmorgen. Prijs per kwartaalf 0,5D Afzonderlijke nummers- 0,05 Zaterdag 15 Juli 1911 18E Jaargang Alle voor de Redactie en Administratie tbestemde stukken en Advertentiën worden uiterlijk Vrijdagmorgen ingewacht bij de Administratie te Middelharnis. Prijs per advertentiën van 1—5 regels f 0,50 Iedere regel meer- 0/10 Groote letters naar plaatsruimte. Officieele Mededeelingen. PROCES-VERBAAL. van do zitting van het hoofdstembureau, bedoeld b|J artikel 83 der Kieswet. TroceB-vetbsal van de zitting van liethoofdstem- buiean tot het vaststellen van den uitslag der herstemming ter .verkiezing van twee leden van den gemeenteraad van Middelharnis, in de Gemeente Miildelharnie(Gemeentelijk kiesdistrict Middelharnis 0|» den 12 Juli 1011. Het hoofdstetnbureau neemt zitting in het stem lokaal des avonds ten 0 ure. De voorzitter maakt bekend, dat zijn uitgebracht 483 geldige etcmbiljetten, en wel op: W. Buth Cz. 220, T. Sebilperoord 240, J. van der Slik S, B. Tiggelman 224, Jar. Vroegindeweij Lz. 261, terwijl 16 stembiljetten van onwaarde zijn verklaard. De voorzitter maakt bekend, dat alzoo de meeste stemmen Lebben verkregen T. Sebilperoord en J. Vroegindeweij Lz. Zijn derhalve benoemd tot leden van den gemeenteraad ,van Middelharnis T. Sebil peroord en J. Vroegindeweij Lz. Kn zijn door de in bet lokaal aanwezige kiezers geen bezwaren ingebracht. Kn is na alloop van dit een en ander proces verbaal opgemaakt in tegenwoordigheid van allen, die zicli in liet lokaal bevonden. Gedaan te Middelharnis, den 12 Juli.1911. (was get.) C. KOLFJ? Sr. (wat get.) D. 8L18 J-Az. I Leden. J. J. KIPfUS. 1 (was get.) ÜLBO J. M1JS, Voorzitter. UITSLAG VERKIEZING. BURGEMEESTER en "WETHOUDERS der gemeen te MIDDELHARNIS maken bekend,dat een afschrift van bet proces-verbaal, vermeldende den uitslag der op 12 Juli 1911 gehouden stemming, ter verkiezing van Vier leden van den gemeenteraad is aangeplakt en voor een ieder ter Gemeentesecretarie ter inzage ligt. •^Middelharnis, den 13 Juli 1911. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, Dc Burgemeester, NIJGH. ÜLBO J. MIJS. Buiteulandsch Overzicht, In Marokko is de toestand, waaruit-zoo vaak reeds Europeesche verwikkelingen dreigde, voort te komen, plotseling dreigen der geworden, doordat Duitschland zooge naamd tot bescherming van de belangen zijner onderdanen een kanonneerboot naar Marokko heeft gezonden. Voorloopig is er nog niet veel meer dan een internationale onbloedige krantenoorlog en zelfs deze wordt nog met merkwaardige en verblijdende kalmte allerzijds gevoerd. Het chauvinisme van het systeem „slaat er maar op los", komt gelukkig maar in een heel enkel opgaan, en dan nog in geen van beteekenis, tot uitinghet is of de geheele groote pers, voor zoover zij werkelijk ge acht kan worden namens een belangrijk deel der openbare meening te spreken, bf een duidelfjken wenk van hooger hand heeft gekregen, bf uit eigen gevoel van verant woordelijkheid zich onthoudt van beschou wingen en raadgevingen, die wellicht de bestaande latente geprikkeldheid tot een PEUILLETOIT, Thea doorbladerde de nieuwe romans. De kamer van den Professor, met haar stof en haar spinnewebben was weder vergeten. Weldra ,was zij geheel en al in een der boeken verdiept. Haar wangen gloeiden. Plotseling streek zy met de hand over haar goudblonde lokken, en liet het boek vallen. „Dat is het l" riep zy hardop, „slechts éénmaal zulk een geluk slechts één enkele keer r Haar groote oogen hadden weder dezelfde uitdrukking aangenomen van kwellend ver langen, die Herbert von Selchow den avond te voren zoozeer verschrikt had. Zij dacht weder aan het gesprek, dat zij in het zij vertrek aangehoord had. Wat had de ritmeester daar van liefde gezegd, van liefde volgens eigen wetten Wat van de moraal van het huwelijk Het was haar nog niet zoo geheel dui delijk; slechts een instinctmatig gevoel verklaarde haar eenigszins, wat by met deze moraal bedoeld had. Het was beschamend, een man toe te behooren, dien men niet beminde! En haar huwelijk dan? Was het niet juist datgene, wat Herbert onzedelijk gevaarlijke uitbarsting zouden kunnen bren gen. Een ongetwijfeld verblijdend ver schijnsel. Minder verkwikkelijk en opwekkend is het licht waarin door de enkele spaarzame officieuze meededeelingen over het verloop van het incident, door de beschouwingen en commentaren van gezaghebbonde en meer of minder officieus-geïnspireerde organen, de internationale diplomatie, ditmaal in het bijzonder met betrekking tot het Marok- kaansche vraagstuk, doch natuurlijk geldend voor het gansche breede terrein van haar actie, wordt gesteld. Wie het nog Diet wist, of niet gelooven kon, dat in den grond deze gansche actie geen andere is dan een van loven en bieden, een, om het plat te zeggen, politiek van de meest laag bij de grondsche sjachery, ervaart het uit deze mededelingen en beschouwingen. Geven on nemen, het laatste zooveel, het eerste zoo weinig moge lijk, d. w. z. van concessies rakende be langen en gebieden van naties waarover zy geen ander dan aangematigd recht heeft, blijkt ook nu weer een der voornaamste factoren te zijn, waarop de arbeid der inter nationale diplomatie berust. „Zeg mij, wat gij my biedt, wanneer ik u de vrije hand in Marokko laat" aldus kan het standpunt der Duitsche diplomatie weergegeven worden. „Zeg my, wat gij wilt hebben" aldus het standpunt der Fransche diplomatie. En zoo is dan ook gisteren de Fransche gezant te Berlijn uit Parijs weer naar zyn standplaats vertrokken met de besliste instructie daar geen voorstellen te doen, doch die van de Duitsche regeering af te wachten. Ongetwijfeld zullen eohter de Fransche diplomaat en von Kiderlen Wachter, de Duitsche minister van buiten landsche zaken, in bun intieme bijeen komsten wel den weg vinden, waarop zij toch eikaars wenschen leeren kennen. Dan zal het loven en bieden eerst recht be ginnen. Is het wonder dat o. a. de redicale Engelscbe Star verontwaardigd schrijft, dat het nu eindelijk toch eens uit moet zijn met dien Marokkaanschen warboel.dat ver nederende getwist om concessies en nog eens concessies, waar bij slot van rekening de geheele „affaire" om draait Er is uog een onverkwikkelijke kant aan. Deze, dat ook thans weer is gebleken op hoe losse schroeven nog altijd internationale overeenkomsten, hoe plechtig ook bezegeld en onderteekend, staan. Eerst bij de Acte van Algeciras, later aangevuld door speciale Duitsch-Fransche overeenkomsten, heette de positie der groote Europeesche mogend heden in Marrokko afdoend en voor goed geregeld. De souvereinteit van den Sultan en de „open deur" bleven gewaarborgd, en verder werd aan elk land zijn politieke en economische positie en rechten aange wezen. Doch het afdoend en voor goed is ook nu weer zeer betrekkelijk gebleken. Frankrijk maakte gestadig maar zeker van zyn bevoorrechte stelling in N.-Afrika ge bruik om, onder den schijn van bescher ming van den Sultan en had genoemd, een huwelijk dat niet op liefde gegrondyest was, ten minste niet op de liefde zooals Herbert haar verstond, en zooals zij ze uit romans had leeren kennen, maar alleen slechts een vriendschappelijk welge vallen Ja, het was niet eer, onoverwinnelijk verlangen, dat hen vereenigd had; haar huwelijk was niets meer dan een sociale acte. In den laatste tijd had zij reeds meer malen hierover gelezen. Daar kwam het nu weder op het tapijt, slechts éénmaal geluk kig 1 slechts éénmaal 1" Thea leunde achterover op eene chaise- longue, als door een heete koorts aange grepen, en sloeg de armen over haar hoofd samen. UI. Herbert von Selchow zat aan zyn schrijf tafel, en was ovor een militairen arbeid heengebogen. -Af en toe streek hij met do hand over het voorhoofd, als wilde hy hin derlijke gedachten wegvagen, en zijn gelaat nam dan eene uitdrukking van buitenge wone wilskracht aan, die hem iets onheil spellends gaf. Selchow schreef ijverig. Hij behoorde oogeuschynlyk tot diemenschen, die hunne gedachten, zelfs de onstuimig- sten, weten te beheerschen en te richten, wier energie genoegzaam toereikend is, om vreemdelingen, zijn invloed in het Sjeri- flaansche Rijk te versterken. Spanje volgde ijlings dit voorbeeld, wilde ook een deel van den buit. Toen kwam Duitschland op het tooneel, na blijkbaar mislukte onder handelingen om zich ook wat profijt te verzekeren, met zijn coup d'Agadir. En ten slotte ook Engeland, dat in Duitsch- land's demonstratie een welkome aanleiding heeft gezien, om te verklaren, niet alleen, dat het aan Fransche zijde staat in deze, doch ubk, dat het zijn groote belanden in Marokko en de Middellandsche zee bewust is geworden, en dat het dus óók bij de nieuwe regeling, die nu gevonden zal moeten worden, een woordje wil meepraten. Zoo liggen dus thans alle vroegere Ma- rokkaansche overeenkomsten, de Acte van Algeciras van 1905 zoowel als alle vroegere en latere, opeens voor den grond. Er zal een nieuwe regeling moeten worden opge trokken. Misschien door een nieuwe confe rentie van de vier allereerst betrokken mogendhedenFrankrijk, Duitschland, Engeland en Spanje; misschien ook door gewone onderhandelingen tusschen de kan selarijen, omdat Duitschland van de vorige conferentie, die van Algeciras, geen al te aangename herinneringen heeftzyn bond genoot Italiö liet het toen droevig in den steek. In alle geval is een onderhandeling téle-k-téte tuschen Duitschland en Frank rijk mogelijk geworden door Engeland's optreden. Een feit, waarover men in Frank rijk bij alle waardeering voor Asquith's jongste verklaring, niet algemeen goed te Of men by deze nieuwe besprekingen de Acte van^Algeciras als uitgangspunt zal nemen, dan wel den status van hot oogen- blik en erkennen dat Duitschland „recht" heeft op „schadeloosstelling" voor den nieuwe toestand in Marokko door de Fran sche en Spaansche actie in het leven ge roepen waarin deze „schadeloosstelling'1 zal bestaan, in vergrooting van het Duitsche gebied aan de Congo grenzen dan wel in concessies elders; wat Engeland voor zich als profyt zal opeischenhet ligt nog in den schoot der toekomst verborgen. Zeker is alleen, dat op dit oogenblik de „Marokkaansche affaire" weer in hetzelfde ingewikkelde en daardoor gevaarlijke sta dium is getreden, waarin zij vóór de Algeci ras-acte, £ie slechts ternauwernood een Europeeschen oorlog voorkwam, verkeerde. Nog is ongetwijfeld de toon der internationale pers kalm en bezadigd. En allerwege wordt het vertrouwen op een minnelijke regeling uitgesproken. Doch eerst slechts, wanneer de „do ut des"-politiek, het loven en bieden werkelijk een aanvang zal nemen en de resultaten er van bekend worden, zal blijken of niet wellicht een of andere „nationale eer", die zich wonderlijk genoeg nog altijd vastknoopt aan een dergelijke sjacher poli tiek „beleedigd" is doordat de diplomatie van het land te veel heeft gegeven en te weinig genomen. En óók mag men bevreesd zyn hoe de hun geest langs dien weg te dwingen, waarop zij hem op een gegeven oogenblik noodig hebben. Bij zijn kameraden gold hij voor zeer begaafd, bijna voor een dweper. Maar in werkelijkheid arbeidde hy uit behoefte. Arbeid, vorstands-arbeid had hij noodig om te leven, zoowel als voor de verfijnde weelde zijner omgeving. Als een echt kind zijner eeuw, van de 19e eeuw, had hij den over-ontwikkelden, over-bescbaafden smaakzin, de neiging naar verfijndheid in alles, die zekere voorteeke nen van een ras dat haar verval tegemoet snelt. Hij studeerde ontzaglijk veel, van alles wilde hij zich eenig begrip eigen maken, maar bij dit. begrip bleef het dan ook ge woonlijk. Ieder dieper indringen, ieder na- vorschen en uitpluizen veroorzaakte by hem een zekere onbehagelijkheidzyn studie was zoodoende verbazend oppervlakkig. Zaten de heeren aan hun ontbijt, en on derhielden zy zich over paarden en dienst, verhaalden zij elkander hunne nachtelijke avonturen, en viel het gesprek eenmaal op Selchow, dan was het: „Een fameuse ka meraad, maar totaal overspannen 1" en daarmede gingen zij over tot de orde van den dag. Er was veel in hem, wat zij niet begrepen, daar by uiterlijk anders was als in „doorsnede." Een diplomaat, die gaarne voor zeer geestig wilde gehouden worden, zeideeens internationale diplomatie, gesteld z(j geraakt tot een minnelijke overeenkomst, het klaar zal spelen eindelijk eens een contract tus schen de groote mogendheden op te trekken, dat niet, als de Algeciras-acte, over eenige jaren weer waardeloos papier is geworden. Door de Ligue de l'Enseignement (Bond van-het Onderwijs) in Belgie zyn thans verschillende gegevens gepubliceerd, die duidelyk aantoonen, op welke schandelijke wijze de clericale regeering zich sedert zeven en twintig jaar heeft beijverd om de open bare school ten bate van de confessioneele school te vernietigen. Den SO Juni 1884, datum van den val van het vrijzinnige Kabinet waren er 4 gemeentescholen met 8541 onderwijzers en 345,687 leerlingen. Terzelfdertijd bestonden er in het geheele Koninkrijk slechts 10 bijzondere scholen met 12 onderwijzers en 321 leerlingen. In 1905 waren er nog maar 4533 gemeentescholen met 10,800 onder wijzers en 502,025 leerlingen, dus 270 gemeentescholen minder, met 156,338 leer lingen meer. Daarentegen waren de bijzon dere scholen in 1905 tot 1449 gestegen met 7427 onderwijzers en 368,766 leer lingen, En van deze clericale onderwijzers was in 1905 meer dan een derde n i et gediplomeerd Het voornaamste argument, dat de clericalen ter verdediging van hun onderwijs methode aanvoeren, is, dat de oprichting van vrije scholen de schatkist ontheft en het land een ontzaglijke som doet besparen. De genoemde Bond heeft echter nauw keurig vastgesteld, dat sedert 1884 het con- gregationistisch onderwijs in den vorm van Staats-, provincie- en gemeentesubsidies on geveer 80 millioen gulden ontvangen heeft, bij welke som nog gevoegd moeten worden 19 millioen algemeene kosten en ruim 5 millioen aan tractementen der religieuze onderwijzers en onderwijzeressen op de lage re gemeentescholen. Telt men daarbij de 5 millioen gulden van de werkelijke vermeerdering der kosten van den gewonen dienst van het congrega- t.ioneel onderwijs door de toepassing van den befaamden schoolbon, dan komt men tot het resultaat, dat de clericale scholen sedert 1884 van de openbare middelen na genoeg 109 millioen gulden hebben opge streken 1 En dat voldoet de clericalen nog niet, daar zij voor hun kloosters nog een jaarlyk- sche toelage vau 10 millioen gulden eischen Behalve de Morokko kwestie geeft ook de Balkankwestie weer reden tot bezorgd heid. De opstand der Albaneezen tegen liet Turksche régime heeft aan de Montenegrin sche grens tot zeer veel ontevredenheid onder de Montonegrynen aanleiding gege ven. Als alle quaesties op de Balkan-Schier eiland is ook de Albaneesche een zeer ingewikkelde. De opstand zelfs, dien de Turksche legeraanvoerder Toergoet Pasja van hem„Selchow is een idealistisch philosoof en een lichtzinnige vroolijke kwant tegelijkertijd." En daarmede had hij ongeveer de waarheid getroffen. Met zijn vader, den ouden generaal, har monieerde Herbert maar zeer weinig. Dat was een soldaat geweest in merg en been, en had daarom ook voor zijn zoon dezelfde loopbaan gewenseht, Hy was tevreden, daar Herbert als officier zijn plicht deed. Ook dat hij doorging, nu ja, voor een beetje „zwierbol", ergerde den ouden heer ook al niet, maar dat zyne levensopvatting langzamerhand zoo geheel veranderd was, zoo weinig in overeenstemming met het alledaagsche leven, dit veroorzaakte hem verdriet, „Herbert, gij zult nog eens erg ongelukkig worden, als gij het leven niet wat meer nuchter leert boschouwen placht hij dikwijls tegen hem te zeggen. Maar invloed op Herbert uit te oefenen, was nu eenmaal onmogelyk. Hij bleef, zoo als hij was. Hij had alles in het leven kun nen leeren, en toch was hem steeds een soort heimwee naar iets buitengewoons bijgebleven, een heimwee, dat zoo zelden bevrediging vindt, dat door de meeste men- schen op verstandige wijze onderdrukt wordt, en ten laatste insluimert. Herbert sloot zyn handschrift, en legde het ter zijde. De pendule op den schoorsteen mantel sloeg juist twaalf slagen, waarnaar nog altijd niet heeft kunnen onderdrukken, was dit reeds. Een volk van sterk onaf- hankelijkheidsgevoel, dat echter zich steeds een betrouwbare steun vrd de Turksche opperbestuur had getoonddat zich voor deu invloed van moderne denkbeelden allerminst ontoegankelijk had bewezen, en dat dan ook zeker niet in de laatste plaats de overwinning van het nieuwe regime had helpen verzekeren dat dit volk in een nationalen opstand zich verzet tegen dit zelfde regime is op zichzelf reeds een voor de ingewikkelde verhoudingen eu toestan den in deze provincie teekenend feit. Nog ingewikkelder is deze opstand ech ter geworden door de internationale invloe den die zich er steeds sterker in deden gevoelen. In Oostenrijk een sterke sympathie voor de katholieke opstandelingen en de altijd aanwezige geneigdheid der regeering daai om van alle troebelen op den Balkan zooveel mogelijk profijt te trekken. In Italiö ongeveer een zelfde strooming. In Duitschland daarentegen een sterkere ge neigdheid om den Turkschen vriend en bondgenoot de band boven het hoofd te houden. In Engeland sympathie voor de vrijheidsliefde, die in den opstand tot uit drukking kwam. Terwyl het Russische oog met allesbehalve belangelooze belangstel ling de beweging volgde en er indirect invloed op trachtte te oefenen door mid del van Montenegro. In dit laatste schuilt het internationale gevaar. Montenegro toch is den laatsten tijd met betrekking tot den Albaneeschen opstand een rol gaan spelen, die verre uitgaat boven de groote en belangrijkheid van dit kleine land der Zwarte Bergen. Een belangrijk heid, die alleen haar oorzaak vindt in den ruggesteun, die vorst Nikita van zyn Rus- sischen vriend ondervindt, en in het feit, dat nu eenmaal elk Balkan-conflict onmid dellijk een gevaarlijken Europeesch-intern;i- tionalen kant krijgt. Een Turksche- Mon- tenegrijnsche oorlog zou zeker niet tot deze beide rijken beperkt blijven. Het gevaar voor zulk een oorlog is den laatsten tijd herhaadelijk niet denkbeeldig geacht. Tusschen Cettinje en Konstantinopel is sedert het uitbreken van den opstand een onmiskenbareu verbittering zichtbaar. De oorzaken kent men. De Porte beweert de juistheid blijven in het midden gelaten dat Montenegro de opstandelingen steunt, gastvrijheid verleent en nu zij amnestie kunnen krygeD, vau het terugkeeren naar hun land terughoudt. Montenegro van zijn kant beschuldigt de Turksche regeering dat zy by het onderdrukken van den opstand herhaaldelijk de Montenegrijnsche grens schendt en haar troepen op zoo dreigende wijze naar die grens verplaatst, dat de vrees voor een overrompelenden aanval gerech tigd is. Het gevolg hiervan zijn alleszins bedeu- keljjke mobilisatieberichten aan beide zijden geweest. Montenegro zou tegen den Ï5en dezer maand 7000 man troepen naar zijn hij in diepe gedachten verzonken, onwil lekeurig luisterde. „Ik geloof dat het de moeite wel loont, haar te leeren kennen," prevelde hy, „als ik haar nu mijn bezoek breng" En hij drukte op den knop van eon electrische schel. Frederik, myn beste wapenrok mijn helm en epauletten 1" Om u te dienen, heer ritmeester!" kraste een groene papegaai, die zich in zyn ringen vergenoegd schommelde. Herbert's oogen zweefden onderzoekend in het sierlijk ingerichte vertrek in de rondtehet maakte een zeer aangenamen indruk „alles in orde!" Daarop greep hij naar een klein doosje, dat opzijn schrijftafel, half onder brochures en paperassen verborgen lag, nam er een klontje suiker uit, en trad op den grooten vogelkooi toeAsjeblief, Lorre, asjeblief schreeuwde de krassende vogel door het ver trek, en klauterde ijlings tegen de tralies op. Herbert stak het stukje suiker tusschen de koperen staafjes, waarbij een glimlach over zyn gelaatstrekken speelde, wat een ry parelheldere tanden deed te voorschijn komen. Deze vroolyke uitdrukking ver fraaide zyn gelaat buitengewoon. Hij knikte den vogel toe, en schreed over het zachte tapyt, waarin de voet zonder geluid weg zonk, naar een zijvertrek, om van kleederen te verwisselen. Na zeer korten tyd verliet hij het huis, steeg in een huurrijtuig, dat

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1911 | | pagina 1