toil DLUST". )P, NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. ZUID-HOLLANDSCHE EN ZEEUWSCHE EILANDEN. eerhuis". Goederen, enz. ynyiaiiiihaiaié nemeer. appelen, 3. Juffertje Onnut. fjaag. .•ectjt, 1 ibett. parbat :cba. iclborf. 3 i t ;v I, J I -j deze aan liet pterdag 3 Juni t duin bij de ibliek toegan- een riant uit- chap Ouddorp Mening wordt terdam. tlJKE PRIJZEN. M. MULDER. immerolie. erdam wilt zenden, Cent per mud. voor de Dit Blad verschijnt eiken Zaterdagmorgen. Prijs per kwartaal0,51) Afzonderlijke nummers- 0,05 No. 29 Zaterdag 10 Juni 1911 18e Jaargang voor de Redactie en Administratie bestemde stukken en Advertentiën worden uiterlijk Vrijdagmorgen ingewacht bij de Administratie te Middelharnis. Prijs per adv jrtentiën van 15 regels f 0,50 Iedere regel meer- 0/10 Groote lelters naar plaatsruimte. Buitenlandsch Overzicht. Id Frankrijk ondervindt de regeering bij de invoering der verplichte ouderdomsver- zekering nog al moeielykheid. Men weet dat de wet, die op 3 Julie a.s. in werking moet treden, bydragen eischt van werkgevers en werknemers, terwijl de Staat ook een deel betaalt. Tegen bet bydragen ook door de arbeiders is echter door de C. G. T. man nen en door de radicale socialisten - Jaurez. de reformist, bleek er in zijn Humanité eerst geen bezwaar tegen te hebben en prees zelfs de wet als althans een stap in de goede richting: later toen dit standpunt bij zyn partygenooten en by de arbeiders niet veel waarderiug bleek te vinden, werd hy onvriendelijker een actie op touw gezet tegen de wet, die niet zonder gevol gen scheen te blijven. Een groot aantal arbeiders en particuliere employés weiger den zich op de betreffende lijst te laten inschrijven. In den Senaat zijn nu de laatste dagen over deze ouderdomspensioenwet alleen interpellaties gehouden en debatten gevoerd. Het belangrijkste daaruit was de.mededee- ling van den minister van Arbeid, Paul Boncour, die verklaarde, dat nu 3 Juli de werkgever zal hebben te zorgen, dat niet alleen zijn bijdrage, doch ook die van zyn weigerachtige employée by den vrederech ter wordt gedeponeerden verder dat de inschrijvingen toenamen en in sommige OoBtenlijke departementen reeds 78 procent der arbeidersbevolking bedroeg. In de Wes telijke departementen, als in de Loire Infé rieure en Vendée, was het echter nog treurig gestelddaar bedroeg dit percentage nog slechts 15 en 27. Ten slotte heeft nu gisteren de Senaat aan een minister door de aanneming der volgende motie zyn vertrouwen betuigd: „De Senaat houdt zich aan het beginsel van drieledige bydragen, nl. van patroons, werklieden en den staat, vertrouwt dat de regeering de wet op de arbeiderspensioenen met evenveel voorzichtigheid als flinkheid zal toepassen, rekent op haar, dat zy de wyzigingen zal voorstellen, waarvan de ervaring de noodzakelijkheid heeft aange toond en gaat over tot de orde van den dag." In het Engelsche Lagerhuis is deze week o.a. ook aan de orde geweest de Iersche Arbeiders-wet, die ten doel heeft den bouw van arbeiderswoningen in Ierland nog ster ker te bevorderen dan de Labourers Act van 1906 reeds doet. Minister Birrel deelde daarby eenige belangwekkende cijfers mede. Volgens deze waren er onder de voorzienig van de Arbeiderswet van 1906 in het ge heel thans 1906 arbeiderswoningen gebouwd, en waren er op 't oogenblik nog 5172 in aanbouw. In totaal waren er onder de voorziening van alle Labourers'Acts (waarvan de eerste FEVXLLETO 3ST. 20 Julia zag haar verbijsterd aan. Ik? Denk je soms, dat ik niet weet hoe smoorlijk verliefd jij op Frits ben, dat jy hem my nooit gegund hebt? Julia werd doodsbleek. Wederom een oogenblik van stilte. Uit het zijvertrek klonk het schreiend stemmetje van het kind. Maar denk dan aan dat weenende kindDenk aan dat schuldeloos wicht, wiens vader jy bedriegt. Ik bedrieg niemand. Als Frits Diet zoo met zichzelf was ingenomen, zou hy reeds lang gemerkt hebben, dat ik hem niet meer liefheb. Julia spande al haar krachten in om kalm te blijven. Nog eens, Therese, wil je Free schrij ven, dat hij vertrekken moet? Neen. Als man van eer is hy verplicht my in dezen toestand niet alleen te laten. Wees maar gerust, ik kom weer by my'n vader in huis en alles zal in der minne geregeld worden. Ik herhaal mijn verzoek. Laat my alleen. in de tachtiger jaren was aangenomen) 34.370 arbeidawoningen gezet. De nieuwe wet nu stelde het geld beschikbaar noodig om tot den bouw van nog 6000 nieuwe woningen over te gaan. Dit zijn eerbiedwaardige cijfers, teekent de Westminster Gazette - het bekende liberale orgaan, dat men, analogiseerend naar onze partijbenamingen, als een „oud- liberaal" blad- zou kunnen aanduiden hierbij aan, en wy kunnen niet anders dan lof hebben voor het verstandige staatsman schap, dat den Ierschen arbeider een be hoorlijke hygiënische woning geeft in plaats van een leemen hut. Natuurlijk is dat een stuk staatswerk- zaamheid, dat, gemakkelijk genoeg, als „socialisme" gebrandmerkt kan worden. Welk etiquet men er echter aan geven moet, de politiek ^schijnt ons eene van goed ge zond verstand. De Staat is van oordeel, dat de woningen der Iersche arbeiders onvol doende zijn, en de gewone wet van vraag en aanbod doet niets om hen te helpen. En nu heeft de Staat, naar ons inzicht, volkomen gelyk en doet hy er goed aan, wanneer hy zelf ingrijpt, daar waar de particuliere onderneming om de een of andere reden niet in een levensuoodzake lijkheid voorziet, waaronder wij ook een behoorlijke woning verstaan. „Wij wenschen alleen, dat ook in Engeland op dezelfde wijze van die woningen gebouwd konden worden." Men ziet het: dit gematigd liberale blad is niet bevreesd de hulp van den Staat in te roepen, wanneer het particulier initiatief blijkt tekort te schieten. Uit het kleine ban men het groote kennen. Zoo is het proces-Reinbot te Moskou leerrijk voor de kennis van den algemeenen toestand in Rusland en de daar geldende opvattingen. Generaal Reinbot, militaire gouverneur van Moskou, en zijn adjudant Korotki had den zich lange jaren aan de vele machts misbruiken, die nu eenmaal kenmerkend schynen voor den hoogen Russischen ambte naar, schuldig gemaakt. Eindelijk kwam de gerechtigheid in den vorm van een eerlijken revideerenden Senator, die een proces uit lokte. Met het gevolg geheel zonder „rechters" schijnt Rusland gelukkig nog niet te zijndat beide beschuldigden tot degradatie en een jaar tuchthuis werden veroordeeld, plus nog een kleine boete. Nu komt echter het merkwaardige. De Senaat, erkennend dat Reinbot en zijn hel per zich aan „chantage, corruptie, machts misbruik" hebben schuldig gemaakt, dient een verzoek om gratie by den Tsaar in omdat zy slechts hebben gedaan wat ande ren ook doen en zy dus slechts „slachtoffers" zijn van het geheele systeem En geheel accoord hiermede schrijft de Schemscht- schina, dat Reinbot vrij moet gelaten wor den omdat hy „minder schuldig is dan vele hooger geplaatsten". En de Novoje Wremja schrijft „Van het standpunt eener strenge moraal Toen wendde zy haar bezoekster den rug toe en verborg het gelaat in de kussens. Julia gingschoorvoetendnaar haar kamer. Reeds was de morgen aangebroken en nog had geen weldoende slaap zich over haar ontfermd. In de studeerkamer zat de dokter bij de uitgaande lamp, de pen nog in de hand, doch hij dacht aan geheel andere dingen, dan aan het vraagstuk, dat hy op het eerst volgend medisch congres wilde inleiden. Wat was het toch met Therese? Dat waren geen grillen meer, maar allesyrap: tomen van een ernstig zenuwlijden. Waar was zyn zonnig geluk gebleven, de heerlijke uren in haar boudoir, de jubelende vreugde van moeder en kind, waaraan hij zich nooit genoeg kon verzadigen? Och, wat heeft men toch een last met dat vrouwvolk 1" zeide hy overluid, als wilde hy door een aardigheid zyn sombere gedachten verdrijven. „De eene ziek, en de andere nog veel erger." Toen stond hy op van zijn stoel met die stramheid in de leden, welke het gevolg ia van een doorgewaakten nacht, en maakte zich gereed uit te gaan. In het voorhuis stond zyn moeder met een grimmig gezicht. Zeg eens, Frits, nu wordt't hoogtijd, dat jy met Julia's voogd spreekt, en alsjy kan men wellicht de daden van generaal Reinbot veroordeelen en den steen opnemen tegen hem, maar by het beoordeelen van de politie en haar taak is de „absolute moraal niet bruikbaar!" Dit alles, het laatste citaat niet het minste, is zeker vry merkwaardig. Doch het aller merkwaardigst is ongetwyfeld, dat naar algemeen verluidt, het verzoek om gratie zal worden ingewilligd En dan wil men nog bij voorkeur het rijk van Uuncle Sam het rijk der „onbegrensde mogelijkheden" noemen De Italiaansche minister-president Giol- litti heeft, naar men zich herinnert, onge veer twee maanden geleden by de heraan vaarding van het premierschap, als hoofd punt op het regeeringsprogram gesteldeen kiesrechthervorming, die Italië een goed eiud nader zou brengen tot het algemeen kiesrecht en met name aan een zeergroot deel der nu uitgesloten analfabeten het stemrecht zou verzekeren. Over deze kiesrechthervorming wordt thans denlaat- sten ty'd in de Italiaansche pers heftig ge streden. Een korte, niet onvermakelijke episode uit dezen strijd zij hier weergegeven. Eenige dagen geleden verscheen in het Turynsche blad Stampa, een artikel van Sonnino, den hardnekkigen tegenstander niet alleen van Giolltti maar ook van het algemeen kiesrecht, waarin deze een alge- heelen ommekeer scheen te hebben door gemaakt met vuur kwam hy in dat artikel op vóór het algemeene kiesrecht vooral op grond van deze overweging, dat alleen zulk een kiesrecht een betrouwbaar en zeker bol werk tegen het clericale gevaar bood. De Italiaansche politici stonden niet wei nig verbluft van dit artikel. Zij begrepen er niets van. Doch den volgenden dag kwam de verklaring door een mededeeling in Sonnino's orgaan, de Giornale d'Italia Sonninio had bedoeld artikel absoluut niet voor de Turynsche Stampa geschreven, dit blad had alleen brokstukken afgedrukt uit een rede, die Sonnino den 30n Maart 1881, by de behandeling van Caroli's kieswet had gehouden Sonnino moet de zaak heel onaangenaam hebben gevonden. Want dertig jaar is onge twijfeld voor een staatsman een behoor lijke tijd om er ook „oude plunje" op na te gaan houden. Doch wanneer hy straks stelling zal willen nemen tegenover Giol- litti's ontwerp zal de Stampa-resolutie hem toch nog wel eens onder den neus gehouden worden. Gelukkig voor hem heeft hy nog eenige maanden tyd om te bedenken, welke houding hy dan zal aannemen het ontwerp komt waarschynlyk niet voor den winter in de Kamer in behandeling. Er is een Belgisch comité tot stand ge komen, dat zich voorstelt op 18 Juni 1915 met 'grooten luister de 100ste verjaring te herdenken van den Slag by Waterloo. Het plan bestaat om dien dag hulde te brengen aan de soldaten van alle nationaliteit die 't niet doet, dan doe ik het. Vanmorgen, toen de dienstmeisjes opstonden, was de tuindeur open en haar kamer leeg. Droevig zag hij haar aan. Daar viel zyn oog op die ongeluksdoek van gisteren, die zyn moeder in de hand hield. Zy bemerkte zyn vragenden blik. Dat heb ik hier by de trap opgeraapt. Zóo gaat Julia legenwoordig met de dingen om. En was 't nog maar h a a r sjaal, maar Therese heeft ze haar in de goedheid van haar hart geleend, en Is die doek van Therese Ja, mynheer!" riep nu ook Therese's kamermeisje uit. „Mevrouw heeft hem gis terenavond al gemist en my gelast er naai te zoeken .Juffrouw Julia heeft hem maar eens om gehad, in de „Duif" en den volgen den ochtend heeft zy hem al weer terug gebracht. Wanneer heeft mijn vrouw die sjaal verloren Die stem klonk zoo vreemd, dat zyn moeder hem verwonderd aanzag. Dat weet ik niet," antwoordde het meisje, „maar toen mevrouw gisterenavond in den tuin ging, had zy de sjaal nog om. 'tls goed, ik zal zelf dien doek terug geven. Hij nam de sjaal uil de handen zyner moeder, liep een paar treden op en toen op het slagveld zyn gesneuveld en eene plechtige ontvangst voor te bereiden aan de vreemdelingen, die naar men aanneemt op 18 Juni 1915 in groote getale naar Water loo zullen trekken. Verder zal er een grootsch gedenkteeken opgericht worden. Dit gedenkteeken, in groote lijnen reeds vastgesteld, zou een middengroep bevatten in wit marmerom deze groep zouden bronzen figuren geplaatst worden, voorstellende al de nationaliteiten die aan den slag van Waterloo hebben deelgenomen. In Amerika begint men steeds meer met dezelfde arbeidsvraagstukken kenDis te maken, waarvoor het oude werelddeel reeds sedert geruimen tijd een oplossing zoekt. Zoo lezen wij thans van een beweging onder de regeeringsbeambteD, die verlangen dat men hun vereenigingen toe zal staan zich aan te sluiten bij de groote Federation of Labor, om ook over het wapen van deze vakvereeDigingsbond, de staking, debescbik- king te krijgen. President Taft heeft nu onlangs in een rede te Pittsburg voor een vergadering van spoorwegbeambten het standpunt der Ame rikaansche regeering in deze uiteengezet, en daarby gewezen op de gevaren, welke voor de regeering en de republiek moesten voortkomen uit de toekenniDg van het stakingsrecht ook aan hen die in dienst van den Staat zyn. Na een verwyzing naar de jongste post en spoorwegstakingen in Frankrijk, ver klaarde Taft, dat daar gebleken was hoe het toekennen Jvan het stakingsrecht aan staatsbeambten beteekendede revolutie als wettelyfe middel te erkennen tot het door voeren van een salaris-verhooging teener bepaalde klasse, en dat nog wel een bevoor rechte klasse, ten koste van hetalgemeeD. „De staatsbeambtenbesloot Taft, vor men een geprivilegeerde klasse, wier on onderbroken arbeid voor der egeering onmis baar is en wier aanstelling in staatsdienst verstandiglyk afhankelijk is gesteld van voorwaarden, die hun niet opgelegd mogen en behoeven te worden, die in dienst van particuliere ondernemers zyn." Het juiste standpunt natuurlijk mits echter de regeering dan ook zorgt, dat aan de staatsbeambten een behoorlijke rechts positie en behartiging hunner belangen is verzekerd. En daar schijnt in Taft's ryk nog al iets aan te ontbreken. Op dit gebied, evenals op dat der sociale wetgeving is Uncle Sam nog ietwat achterlijk bij de meeste ryken van het Oude Werelddeel. President Taft heeft een deputatie uit ver schillende vereenigingen Yan negers in de Zuidelijke staten van Noord-Amerika ont vangen, die zich by hem kwam beklagen over het lynchen, dat in zekere districten in het Zuiden nog altijd ongemeen veel voorkomt. De helft van de gelynchte negers waren, volgens, de deputatie, absoluut on schuldig, en het gerechtelijk onderzoek Mina hem nakeek, zag zij, dat hy terstond naar de trapleuning greep. Therese lag nog in bed, de kamer rook naar eau-de-Cologne en Hoffmann. Met zwaren tred kwam hij binDen en zyn bevende hand hield de sjaal in de hoogte. Therese, is die doek van jou Waarom vraag je dat zoo raar? Ja uatnurlyk. Sinds wanneer mis je dat kleedingstuk? Zij haalde haar schouders op. Sinds gisteren, geloof ik," antwoordde zy onverschillig. Toen sperde zy eensklaps haar oogen open. Om Gods wil, Frits stamelde zy. Dat was dezelfde blik, die haar vroeger zoo had doen ontstellen. Hij wierp de sjaal op tafel en liep de kamer uit. Beneden nam hy hoed en stok en spoedde zich door do straten naar buiten. Als een dolleman liep hy voort Voor zijn oogeD fladderde de sjaalde kleine, halfdonkere kamer met de ouderwetsche kanapee Was hy dan doof geweest, doof en blind? Alles schoot hem nu te binnen. Eens was hij onverwacht de kamer binnen gekomen on toen was Free juist doodbe daard uit zijn knielende houding opgestaan en had gezegd: „ik kan het klosje nergens vinden." Plotseling stond hij stil bij een klein dorpje, tegen de blanken zou in zeer vele gevallen aan het licht brengen, dat de feiten, die den slachtoffers ten laste worden gelegd, bij verre na niet zoo ernstig zijn, als in de op winding van het oogenblik wordt geloofd. Tegelijk hebben vertegenwoordigers van den nationalen bond voor den vooruitgang van kleurlingen aan den president een memorandum overgelegd, waarin betoogd wordt, dat bijna eiken dag een neger wordt gelyncht en dat de geest van doodslag en wetteloosheid in het land zulke bedenkelijke afmetingen heeft aangenomen, dat het leven van een zwarte in Amerika nergens veilig is. Zy vroegen daarom den president een bijzondere boodschap aan het congres te zenden, om den negers de bescherming te verschaffen, die de staatsregeeringen hun niet kunnen verzekeren. Taft schijnt hierop te hebben geantwoord, dat hy aan dit verzoek niet kon voldoen. Waarom, is niet zeer duidelijk. Of is Taft niet zulk een negervriend als zijn voorgan ger Roosevelt? De beweging der boy-Scouts oftewel ver kenners, gezegd padvinders, is zoo lang zamerhand eeD internationale beweging ge worden. Men vindt haar thans in vrijwel alle landen. In verschillende blijkt zij echter, als ten onzent, nog niet de algemeene sym pathie te hebben kunnen winnen en blijft zy tot veel geschrijf en getwist aanleiding geven. Ook in Noorwegen, naar blijkt uit een hoofdartikel in de gematigd liberale Tidens Tegn, dat tot opschrift heeft „weg met die snorrepyperijen" 6n waarin o. a. de volgende, ongetwijfeld zéér juiste opmer kingen worden gemaakt, waarmede men wellicht ook elders zyn voordeel kan doen. Als deze jonge-verkennersbevreging voor de opvoeding van de jeugd iets goeds zal uitrichten aldus het Kristianiasche blad moet zy jongens uit alle standen samen brengen als gelijkwaardige makkers, en dient alle aanstellerij, alle standsverschil er uit gebannen te worden. Daar lijkt het niet heen te gaan. Vooreerst zyn er alvast twee vereenigingen, die elkaar bestrijden. De eene verwijt de andere, dat zy den godsdienst niet op den voorgrond stelt. Wat ter wereld, vraagt Tidens Tegn, beeft nu de godsdienst te maken met de opleiding van jongens tot een gezond en versterkend leven in de vrye lucht I Erger vindt T. T. nog de dwaasheden, die het blad leest in de Speideren (de Ver kenner), die het orgaan is van wat dan de eenige ware padvindersvereeniging heet te zyn. Want wat men er het meest in leest is b.v. over de manier, waarop een verken ner moet salueeren, en hoe zyn uitrusting moet wezenMet ingehouden spot geeft T. T. dan een aantal voorschriften aan gaande de kleeding weer. Wat het blad echter er het ergst van vindt is ten slotte, dat de aanschaffing van die uitrusting voorzonen van onbemiddelde ouders uitgesloten is. Weliswaar wordt er in Noorwegen niet van alle verkenners ge waar hij een zware zieke had, doch hy keerde het den rug toe. Laat'tmensch mijnentwege doodgaan Daar liep hem een kind na, 'n klein ventje met blond haar en blauwe oogen. Dokter, dokter, kom toch bij moeder De dokter zag het kind aan en volgde het gedwee. Hij dacht aan zyn eigen lieveling. Toen hy weer van de pat.ient terug kwam, nam hij den kortsten weg naar huis. Zijn kind, o God, dat arme kind Zonder moeder 1 En zijn oogen vulden zich met tranen. Weldra was hy weer in de stad en als hij niet zoo in zyn gedachten verdiept was geweest, had hy het moeten zien, hoe vreemd de menschen hem nakeken. Uit een visschershut aan den Rijn trad een oud man, nat en blootshoofdshy stond be dremmeld stil, maar trad daarop op hem toe. Dokter, ik geloof dat ze thuis op u wachten schrik niet ik geloof dat er iemand ziek is geworden. Werktuigelijk tikte hij aan zijn hoed en met doodelyken angst in het hart liep hij huiswaarts. Hy hoorde nog een oud vrouwtje achter hem zeggen „Lieve God, ik zou ook niet graag de eerste zyn, om hem dè,t te vertellen Heer in den Hemel .zouTherese? Binnen enkele seconden had hy zyn huis bereikt. Waar moest hij zyn? Van de ach-

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1911 | | pagina 1