I
soil
ZUID-HOLLANDSCHE EN ZEEUWSCHS EILANDEN.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
BOOMEN.
Goederen, enz.
'ËstT
VIPELS
1EEKBANK
Juffertje Onnut.
ss met suiker thans
lebracht op 27 Liter
op scherp 10 weken
r verkregen; ik heb
k
melkkoeien, hoeveel
ogachtend,
3EEGMA.NS.
911.
\gen daaruit gaarne
met onze
won toij 40.000 Kilo
Idoen. Wij vergrooten
lengen op ÏOQ-QOO
rijdag toeder om af ge-
kunt bij hem thaws
voederrantsoenen voor
5, 10, 15, 20, 25
[ouders in Uto streek,
m gaarne toezenden.
briek „De Hinde
UFtTELS.
de
of Leiboomen,
n, Haagdoorn
landerijen enz. enz. bij
Sommelsdijk
rd van goede 1ste soort
snden prijs. 13—7
NTIE BUREAU -
80, Middelharnis
i
alle
cooals
rOOR-, DATUM-,
VIMERSTEMPELS
ICHUTTEN.
RMACHINES enz.
lailleerde
[PLATEN.
asten-, Coiffeurs-
elplaatjes enz.
pgaaf of modelboek
j.er inzage.
I PRIJZEN.
f DER SCHENK.
"V. Onderl. Nederl.
3 Ideaal Polis,
rechtsche
FtDREOHT.
Jr. F. N. SICKENGA.
1. PHILIPSE.
at Geld onder eerste
rband tegen billijke
i geeft 4 pCt. Pand-
f 1000, van f 500,
,n f 50.
rrden verstrekt door de
i heer
li, Notaris, MIDDELHARNIS.
ONZE EILAND
voor de
Dit Blad verschijnt eiken Zaterdagmorgen.
Prijs per kwartaalf 0,50
Afzonderlijke nummers- 0,05
No. 11
Zaterdag 4 Februari 1911 18E Jaargang
Alle voor de Redactie en Administratie bestemde stukken en Advertentiën worden uiterlijk
Vrijdagmorgen ingewacht bij de Administratie te Middelharnis.
Prijs per adv srtentiën van 15 regels f 0,50
Iedere regel meer- 0,40
Groote letters naar plaatsruimte.
Buiteulandscli Overzicht.
Toen de bekende Duitsche kardinaal
Fischer onlangs uit Rome in Keulen terug
keerde, heette het dat hij den Paus had
weten te overtuigen, dat diens jongste voor
schriften ten opzichte van Duitschland eenige
wijzigingen behoefdenin het bijzonder
zouden de katholieke hoogleeraren aan de
staatsuniversiteiten van den anti-modernis
ten-eed vrijgesteld worden. En dat was ook
zoode professoren waren niet verplicht den
eed af te leggen, voor zoover zü niet tevens
een priesterambt bekleedden. De Pruisische
minister van Eeredienst, Von Trott zu Solz,
gaf dan ook, zooals wij reeds berichtten, in
het Huis van Afgevaardigden te kennen
dat hjj in dezen maatregel een teeken zag,
dat de katholieke kerk het vreedzaam naast
elkaar werken van Staat en Kerk wenschte
te zien.
Hoezeer de minister zich daarin heeft
vergist, en hoe slecht hij omtrent de pause
lijke bedoelingen ingelicht was, blijkt ecbter
ten duidelijkste uit een door den Paus aan
kardinaal Fischer gezonden en thans ge
publiceerd schrijven, gedateerd 31 Dec. 1910,
waarin o. a. wordt gezegd:
Wat de verfoeilijke dwaalleer der moder
nisten betreft, zoo hebben wy in het onder
houd met u een milde uitlegging van het
voorschrift toegelaten en de uitspraak
gedaan, dat tot de door ons motu proprio
voorgeschreven eedsformule de geestelijken
niet verplicht zijn, die aan staatshooge-
scholen theologie onderwijzen.
„Daarentegen lag en ligt het geenszins iD
onze bedoeling diegenen van dealgemeene
eedsyerplichting uit te zonderen, die als
staatsleeraren tegelijk een priesterambt als
prediker of biechtvader vervullen een gees
tely'ke prebende bezitten of het een of
ander curiaal of geestelijk rechterambt be-
kleeden. Ook zij echter, die als staatsleeraren
zich van den eed onthouden mogen, zullen
wellicht, in geval zy er de voorkeur aan
geven om van deze machtiging gebruik
te maken, nog geen verdenking tegen de
zuiverheid hunner opvattingen van deleer
verwekken, maar zekerlijk een beklagens
waardige onderwerping aan de meeningen
der menschen toonen, doordat zij zich laf
hartig voor het gezag buigen van degenen,
die niet uit oprechte overtuiging, maar uit
haat tegen de Katholieke belijdenis luid
keels verkondigen, dat door zulk een geloofs-
eed de waardigheid der menschelijke rede
gekrenkt en de vooruitgang der wetenschap
belemmerd wordt.
„Dientengevolge is het aan te bevelen,
de vrijstelling van dezen eed niet wegens
andere dan de aangegeven oorzaken toe
te staan. Overigens houden wij ons over
tuigd, dat juist degenen, die wij van den
eed ontslaan, ter betooning van hun manne
lijk karakter hem vóór alle anderen afleggen
en zoo noodig daarvoor smaad dulden zullen
want zij zouden zich zeker tot het Christe-
PEUILLETO ZtST.
Eén oogenblik aarzelde zy, zij zag naar
den jonkman op, maar hij knikte haar in
't voorbijgaan slechts even toe. Zy meende,
dat hy er verdrietig uitzag. Zou hy zich om
Free hebben boos gemaakt? Die gedachte
was haar onverdraaglijk. Zij wachtte tot hy
met de flesschen weder terugkwam.
Frits, vroeg zy aarzelend, „ben je boos
op Free?"
Hij zag haar aan en antwoordde ver
strooid„wel neen, kindlief." Toen ver
dween hy door de tuindeur. Nadenkend,
een weinig teleurgesteld, ging zy hem na.
Hij was wel vriendelijk geweest, maar zoo
vluchtig, zoo verstrooid. Zy zette de lamp
op tafel haar stoel was nu door Treesje
bezet. Frits zat daarnaast en de stoel waarop
by gezeten had, was nu door buurman
Krautner ingenomen. Free zat aan de andeje
zijde van Therese en niemand dacht er aan
om Juultje een stoel te halen, nu moest
zyzelve 't wel doen.
Toen zy voor dat doel aan de andere
lijk leerambt onwaardig beschouwen, wan
neer zy zich schaamden om tot de dienaren
van onzen Heer Christus te behooren I"
Hierin trekt de paus dus niet de vrij
stelling der staatsleeraren van den moder
nisteneed terug, maar hy kenschetst hen,
die hem niet afleggen als lafhartig en on
waardig. Hy oefent op de vrijgestelden een
moreele pressie uit, ten einde hen er toe te
brengen, den eed vrijwillig af te leggen.
Verder spoort de paus de bisschoppen aan,
om zonder kleinmoedigheid van de door hem
verleende machtiging tot het uit hun ambt
ontzetten van pastoors gebruik te maken,
ook wanneer dezen zich op de staatsautori-
teiten beroepen en daaruit moeilijkheden
Het laat zich begrijpen, dat een zoodanig
schrijven van den Paus en dergelijke uit
spraken in Duitschland, waar de door de
Barromeus-encycliek teweeggebrachte be
roeringen nog zoo versch in het geheugen
liggen, in vele kringen een zeer ongunstigen
indruk heeft gewekt, en dat tal van bladen
er artikelen aan wy den, waarin zy aan hun
ontstemming lucht geven en zich afvragen,
wat de Pruisische regeering in deze doen zal.
Zelfs de conservatieve Kreuzzeitung kan er
zich niet zoo dadelijk by neerleggen en ziet
in de publicatie van het pauselijk schrijven
een vijandige betooging tegen de rede van
den Pruisischen minister van eeredienst. Het
blad schrijft:
„De gevolgen laten zich nog niet overzien.
Men zal moeten afwachten, of de theologie
professoren den eed toch weigeren en of dan
aan de jonge geestelijken het bezoek hunner
colleges ontraden wordt. In dit gevgl zouden i
de theologische faculteiten van hun doel be
roofd en tot ondergang gewijd zyn." En v» at
verder: „Alle bemoeiingen van de Duitsche
geestelijken, om met den Staat in vrede te
leven en van het Duitsche geestesleven niet
uitgesloten te worden, zijn door den paus
dus volstrekt niet begrepen."
De Köln. Ztg. zegt, dat het talmen en
afwachten der staats-autoriteiten in-1 deze
belangrijke kwestie, dat door de ongelukkige
politieke constellatie verklaard moet wor
den, de curi in haar stellingneming heeft
versterkt en haar misschien er toe uitgelokt
heeft, om het gevaarlijke grensgebied tus-
schen Kerk en Staat niet slechts te betreden,
maar zelf in bezit te nemen. De bewuste
brief van den Paus aan kardinaal Fischer
toont aan, wat een weifelende tactiek tegen
over de geweld-poliiiek van het Vatikaan
waard is. Het is laat, schryft het blad, maar
niet te laat om deze geweldpolitiek een be
slist: Tot hiertoe en niet verder toe te
roepen.
Men kan op dit„Tot hiertoe en niet ver
der," merkt de Berl. Ztg. daarby op, in het
teeken der Bethmannsche politiek tever
geefs blijven wachten.
De Frankf. Ztg. verklaart den paus voor
een y veraar, die wat hy tot beveiliging van
het geloof noodig acht, onder alle omstan
digheden wil doordryven, gaat het niet langs
den eenen weg, dan maar langs een anderen.
zyde van den tuin kwam, bleef zy daar
even staan en zag zy voortdurend met leede
oogen naar het groepje onder den denne-
boom. „Zou hy mij missen vroeg zy zich
af en onophoudelijk bleven haar blikken op
hem gevestigd. Zy meende, dat hij voelen
moest, hoe zy hem aanzag, doch haar oogen
schenen die geheimzinnige macht* niet te
bezitten.
Weldra stond tante' Rika op en liep lang
zaam naar het huis toe. De plaats naast
hem was dus vry gekomen, maar Julia
verroerde zich nietzy voelde zich vermoeid
en zou wel kunnen weenen. Daar begon
haar hartje onstuimig te kloppen hij
stond op en naderde het plekje, waar zy
stond. Met ingehouden adem wachtte zy.
Eén woordje slechts, één goed woord
fluisterde haar lippen, maar dicht by haar
gekomen wendde hij zich om, zonder haar
te hebben gezien en liep naar den Rijn
oever. Dicht by den tuinmuur, op een soort
heuveltje bleef hij staan en zag naar den
donkeren vloed. Hy keerde niet naar de
tafelterug, voordat zijn moeder hem toeriep:
„Frits, onze buren willen naar huis Toen
keerde hy zich om en vlak bij Julia's
plaatsje ontmoette hij Therese.
Waar zit u toch vroeg hem het
jonge meisje.
Hebt u my gemist vroeg hy zacht.
Verlegen zweeg zy stil.
De professoren behoefden den eed niet te
zweren, als zij geen priesterambt vervulden.
Men zou meenen, zegt het blad, dat de paus
zich hiermede tevredeD kon stellen, daar
immers de volgende generatie der theolo
gische professoren den eed in elk geval afge
legd zal hebben, nl. reeds bij hun intrede in
den geestelijken stand. Maai den paus duurt
dat te lang, en zoo komt hy er toe, om op
de vrijgestelden een moreelen druk uit te
oefenen.
„De Paus ontziet zich niet, gaat het blad
voort, den Pruisischen staat uit te dagen
en eventueel een conflict uit te lokken. Wa'
er op wyst, dat hij voor de Pruisische re
geering al zeer weinig respect heeft. Hy
denkt zeker, dat het Vatikaan al in zooveel
kwesties het met haar heeft weten klaar te
spelen, dat het ook ditmaal wel zoo zal
gaan. Bovendien is het Centrum een mach
tige party een sterke garde, tegen welke
de regeering niets ondernemen zal. Dat het
Vatikaan niet zonder grond aldus kon rede
neeren is bekend. En men moet afwachten
of ook ditmaal zijn berekening juist is.
„In ieder geval is echter door den brief
van den Paus en de daarin uitgesproken
bedoelingen de oplossing der vraagstukken,
waarover in den laatsten tijd reeds zooveei
gezegd werd, niet gemakkelijker, maar
moeilijker geworden en zal men zich verder
nog grondig daarmede moeten bezighouden."
Door het pauselijke schrijven aan kardi
naal Fisscher is de kwestie der verhouding
van Kerk en Staat in Duitschland dus weder
actueel geworden. Voor vooruitstrevend vrij
zinnigen kan de oplossing van dit probleem
natuurlijk geen andere zyn, dan een alge-
heele scheiding van beide.
Welke oplossing, gegeven de tegenwoor
dige kerkelijke machtspositie in Duitsch
land en de politieke constellatie van het
oogenblik, wel niet zoo heel spoedig verkre
gen zal worden.
Paul Singer, de bekende leider van de
Duitsche sociaal-democraten, lid van den
Rijksdag, is gistermiddag te Berlijn over
leden, in den ouderdom van 67 jaar.
In 1844 uit Joodsche ouders geboren,
ging hy, na het verlaten der school, in den
handel, en in 1869 richtte hy met zijn
broeder een fabriek van damesmantels te
Berlijn op, door welke onderneming hy
eenig fortuin verwierf. Als lid der firma
belastte by zich met den omzet in het bui
tenland en maakte lange reizen, voorname
lijk in Engeland en Frankryk. In zijn jonge
jaren was hy de vrijzinnige richting toege
daan, doch in 1870 sloot hij zich aan bij de
sociaal-democratische partij en werd in 1884
door die partij als haar vertegenwoordiger
in den Gemeenteraad van Berlyn en den
Ryksdag gekozen.
In 1886 op grond van de socialistenwet
uit Berlyn gebannen moest Singer zyn zaken
in den steek laten en wijdde zich voortaan
uitsluitend aan de socialistische partij. Hij
werd eerst lid van het hoofdbestuur, later
voorzitter en leider der partijcongressen,
Goeden nacht, mejuffrouw!" zeidehij
daarop en één oogenblik rustten hun handen
in elkaar. Toen de luitenant zich by hen
voegde, nam hy hoffelijk den hoed voor
haar af en keerde zwijgend langs het don
kere laantje terug.
En Julia deed wat haar plicht was, zy
ruimde borden en glazen weg en hoorde
daarby, hoe tante Mina, die de buren had
uitgelaten, op geèrgenden toon haar zoon
toevoegde„Wat beteekende dat nu
Waarom liep je opeens weg? Het is toch
maar een feit, dat de soldaten jelui geleer
den in heel wat dingen de loef afsteken."
In welke dingen
Houd je maar niet van den domme
Maar je behoeft niet bang te zyn, dat
zoo'n
Julia spoedde zich voort en hoorde dus
het vleiende woord niet, waarmede tante
Mina haar broeder betitelde.
En toch sliep zy in, ofschoon haar hart
met een gevoel van angst was bezwaard.
Maar zy nam weder het hulpmiddeltje te
baat, dat haar in den laatsten tijd meer
malen grooten dienst had bewezen zy
drukte het hoofdje in het kussen en door
leefde met geBloten oogen nog eens die
zalige oogenblikken daarboven op het zol
derkamertje Natuurlijk, Frits was van
tafel opgestaan, omdat zy er niet meer
was zeker, zóó was 't, niet anders 1
waarvoor hy door zyn geheele persoonlijk
heid, zyn groote welsprekendheid en ver
zoeningsgezind optreden ten zeerste ge
schikt bleek. Dit laatste vooral was het,
waaraan zyn party de grootste behoefte
had. Singer had haar zien aangroeien tot
een leger van meer dan drie millioen kiezers,
maar tevens heeft hij den twist tusschen
de orthodoxe socialisten en revisionisten
zien ontbranden.
In dezen strijd keerde hy zich niet, zoo
als andere leden der oude garde, tegen de
nieuwlichters, maar bleef met kracht voor
eenheid en verzoening ijveren. Waar het
rumoer van den broedertwist dikwijls de
stem van het gezonde verstand dreigde te
overstemmen en het congres in een pan
demonium dreigde te ontaarden, miste het
energieke en toch gemoedelijke woord
van den „dikken Singer", zooals hy in de
wandeling werd genoemd, slechts zelden zyn
uitwerking en zelfs de heftige oude Bebel
liet zich soms door hem totbedaringbrengen.
Ook voor de internationale sociaal-demo
cratie was de overledene een fiiguur van
beteekenis, die der Duitsche party op tal
van arbeidscongressen, o.a. te Amsterdam,
heeft helpen vertegenwoordigen. Sedert
1900 was hy lid van het internationale
sociaal-democratische bureau te Brussel.
Het zal de Duitsche sociaal-democratische
party zeker niet gemakkelijk vallen, om
dit door haar geleden groote verlies aan te
vullen, een man te vinden, die in zoo hooge
mate als Singer alle eigenschappen van een
leider in zich vereenigt.
In het liberale Berliner Tagoblattwydt de
bekende hoofdredacteur Theodor Wolff een
zeer waardeerend artikel aan den overledene,
waarin we o.a. de mededeeling vinden, dat
Singer sedert twee jaren aan suikerziekte,
alsmede aan het hart leed, en dat hy onge
veer een jaar geleden van den staar ge
opereerd was. Hy was zoover hersteld, dat
hy in het begin der zitting weder in den
Rijksdag kon komen, werd daarop echter
door pneumonie aangetast. Sedert Zondag
was hij buiten bewustzijn en reageerde nog
maar zwak, wanneer men tot hem sprak.
Het artikel van Wolff eindigt als volgt;
„Hy zag de toekomst zeer ernstig in, meende
dat de regeering beproeven zou om door
reactionaire maatregelen en wetten het volk
tot dwaasheden te verleiden, om haar voor
deel daarmede te doen, en hy heeft zich in
deze voorspelling ook geenszins vergist.
Een samengaan met de liberalen scheen
hem een zuivere noodzakelijkheid en zoo
paste hij zich ook, onder den drang dei-
omstandigheden, aan de ontwikkeling en
de eischen van den dag aan.
„Deze ontwikkeling zal voortschrijden,
over alle graven en theorieën heen. Ook over
het graf van dezen volkstribuun, die ook
in zijn dwalingen eerlijk, en afgezien van
alle politiek, een mensch van groote braaf
heid en goedheid was."
In den Duitschen Rijksdag herdacht de
president, graaf Schwenn-Löwitz, den over-
VIJFDE HOOFDSTUK.
De luitenant had zyn voornemen laten
varen om met de Pinksterdagen elders zyn
vermaak te zoeken en Onnutje.die aanvan
kelijk met goedvinden van tante op den eer
sten feestdag slechts 'n hoogsteenvoudig ge
recht had zullen klaarmaken moest nu haar
kerkgang eraan geven om in de keuken
te staan, want een officier van het Pruisi
sche leger kon waarlijk niet met een omme-
let worden afgescheept. Zonder morren
schikte Juultje zich in haar lot. Niet iedereen
was het gegeven feest te vieren. Frits was
immers ook voor z'n beroep de deur uit
hy had a 1 vier patiënten I Vanmorgen was
hy reeds vroeg uitgegaan, „Oom aokter"
badhem voor een consult buiten de stad
in zyn koetsje medegenomen.
Free trok tegen den middag zyn uniform
aan en ging by de Krautner's een bezoek
afleggen. Hy kwam echter heel spoedig
terug, want mijnheer Krautner zat al aan
tafel en het dienstmeisje had hem verzekerd,
dat mynheer by 't eten nooit mocht worden
gestoord. De luitenant stond in beraad of
hij niet met de eerste de beste stoomboot
naar Rudesheim zou vertrekken, om aan
de dreigende verveling te ontkomen, maar
spoedig kwam hij op een andere gedachte,
liep de keuken binnen en vroeg zyn zuster,
hoe zjj verder den dag dacht door te brengen.
ledene, die 27 jaar lid van den Rijksdag
geweest was, in waardeerende bewoordingen
en allen, zoowel vrienden als tegenstanders,
eerden zyn nagedachtenis door vau hun
zetels op te staan.
„Lotisico" in de Fransche Kauier.
Bij de debatten over de begrooting van
Arbeid in de Fransche Kamer, verweet
gisteren de geünifieerde socialist Lauche
den min. van Arbeid, de Nederlandsche
maatschappij Lotisico, die onder voorwend
sel van kapitalisatie loterijen organiseert,
te hebben geduld en zelfs de gerechtelijke
vervolging te hebben verhinderd. Het is
noodig, vond hy, dat land en Parlement
gewaarschuwd worden tegen dergelijke
ondernemingen. Spr. schat, dat „Lotisico"
in den tijd van 8 jaar 2 millioen francs
aan de Fransche spaaigelden heeft onttrok
ken en dat heeft kunnen doen door de schuld
van de administratie. Iedereen verzekerde
Lauche, moet zich by my aansluiten om
recht te eischen tegen financieelemaatschap
pijen, die de Republiek ontsieren.
De regeeringscommissaris Paulet ant
woordde, dat zyn afdeeling weigerde de
maatschappij, waarover Lauche sprak, te
enregistreeren, en dat in overeenstemming
met het raadgevend comité voor verzeke
ringen. „Lotisico" is daarop in hooger be
roep voor den Raad vaD State gegaan.
Wanneer dit hooger beroep wordt verwor
pen, zal „Lotisico" haar financieels operaties
in Frankrijk moeten staken.
Lauche repliceerde, dat hij de verklaring
van Paulet niet aanvaardde, omdat wan
neer een maatschappij een loterij op touw
zet, zooals Paulet toegeeft dat „Lotisico"
heeft gedaan, er geen reden is haar te en
registreeren. Lauche wilde een antwoord
van den minister. „Ik heb u gevraagd of
gij besloten zijt naar zekere preciese feiten
een onderzoek in te stellen. In dat geval
zult gij ons met u vinden."
Laferre, de minister van Arbeid, beloofde
een nieuw onderzoek. Als er fouten zyn
begaan, zullen de vereischte sancties volgen.
De minister merkte echter op, dat Lauche
zijn eiscb, om tusschenbeide te komen, niet
altijd op nauwkeurige inlichtingen heeft
gegrond, indien de heer Lauche, aldus de
minister, mij op de hoogte had gesteld van
zyn voornemen, om zekere quaesties aan
te voeren, zou ik hem hebben kunnen in
lichten over de beslissingen, die spoedig
genomen zullen worden. Verder veront
schuldigde de minister zich met het oog
op den korten tijd, die verloopen is, sedert
hij aan het hoofd van zyn departement is
gekomen, geen vollediger inlichtingen te
kunnen geven. Het is echter onjuist, dat
het ministerie van Arbeid de vervolging,
ingesteld door den procureur der Republiek,
heeft opgehouden.
Lauche: „Zult gy u tot het ministerie
van Binnenlandsche Zaken wenden?"
De minister: „Ik heb u toch i
dat ik de quaestie zou bestudeeren."
Och, ik ga met mijn boeken in den
tuin zitten.
Met je boeken Maar dat is bar ver
velend 1 Is er dan geen enkele jonge dame,
met wie je kunt omgaan
Ja, Therese komt dikwijls by my zitten.
Ik denk wel, dat zy nu ook zal komen.
Dat zou ik heerlijk vinden Wat denk
je ervan, als ik jelui eens naar den over
kant vaarde? En tegen den avond maken
wij daar een bowl en jij zorgt voor het
eten.
Een uitstekend idee. Maar vergeet niet,
Frits uit te noodigen," voegde zy erbij,
waarbij zy een anderen kant uitkeek, want
zy voelde dat zy kleurde.
Hy scheen de laatste woorden niet te
hebben gehoord en ging weer naar zyn
kamer, waar hy op de canapé ging liggen
om te droomen van een gouden toekomst.
Des namiddags vaarde hij met de beide
jonge meisjes naar een stil eilandje in den
Rijn, waar hij het bootje aan een boom
vastmeerde. Toen sloegen zij een met gras
begroeid pad in, waar, naar Free meende,
zich een goede gelegenheid aanbood om voor
Therese een hangmat uit te spannen en
vanwaar men een heerlyk uitzicht had
Julia volgde, zy was zeer teleurgesteld.
Frits was niet mede gevaren, hy was trou
wens nog niet eens thuis. Zij lette niet
eeDs op de ongewone spraakzaamheid vaa