Ian bioscope. apierhandel, NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. OOR ALLE TANDEN. in 16, Onroerende Goederen, enz. I,50 13,50 tot 22,- 4,75 6,75 tot 12,- 5,® 6,50 tot 14,- 4,® 5,50 tot 9,- Y oorstellingen POLIS". LAND" 1911, Anton's Erfgenamen. IICAN BIOSCOPE, DENIS van Parijs. IDDELHARNIS. W. v. d. SCHENK. ipipmiPQiOTwipimiiii voor de No. 2 Zaterdag 3 December 1910 18E Jaargang Buitenlandscli Overzicht. feuilleton. —ft-«y OLSWAKÜ - ALMELO, s in lor het HOTEL MOELKF.R te OOLT- HOTEL GELUK te OUDE TONGE. IERDAG 1 DECEMBER a s. in het GE de CONCERTZAAL van den Heer levende beelden in kleurenpracht Irtoond De Strijd om het bestaan kleuren 3-3 2e rang f 0,26. VerzelK. Bank. tscli. U3a.pita.al f 200.000. 2—2 f-entie. en twintigste lot in de Nederlandsche uitbetaald en bovendien geeft zij nog jetaling. f 200, f ÏOO. enz. Troote Maatsch. „The Ocean" te Londen. (I a f 1,—. et „Witte Huis" Wijnhaven, Rotterdam. 1. illendam. Agenten M. van Oostenbrugge, W, v. d. Schenk, Westdijk, Middelharnis, dereede, A. J. Knape, Ouddorp, Flakkee. evraagd. ,an ons mooi land, waaronder kee en Goedereede. Ibam Toor het remmelen van plaatjes O,SO. Ibüm met bijscholende text.(0,75. Ien heeft uit een peadagogisch oog- Is voor volwassenen k )ER ngewoon groot. I ,e/d aanbevelend, MFLSDIJK. lUl i«i jHj||ly^,d|d|i8||hiL'ijni| ONZE EILANDEN ZUID-HOLLANDSGHE EN ZEEUWSCHE EILANDEN. Dit Blad verschijnt eiken Zaterdagmorgen. Prijs per kwartaal0,50 Afzonderlijke nummers- 0,05 Alle voor de Redactie en Administratie bestemde stukken en Advertentiën worden uiterlijk Vrijdagmorgen ingewacht bij de Administratie te Middelharnis. Prijs per adv ;rtentiên van 45 regels f 0,50 Iedere regel meer- 0,10 Groote leiters naar plaatsruimte. In den Duitschen Rijksdag werd Zaterdag door den sociaaldemocraat Ledeboer eene interpellatie gehouden over de opzienbaren de redevoeringen, die de Duitsche keizer voor eenige weken weer heeft gehouden. De grondtoon van al die toespraken is steeds, wat in vroeger eeuwen eens een Pransch koning aei: de Staat ben ik. Meermalen heeft men zich zelf in het reactionaire Pruisen aan de loslippigheid van den keizer geörgerd en de algemeene ontstemming, die zich krachtig in pers en volksvertegenwoor diging uitte, was oorzaak dat de keizerlijke redenaar zijn mond hield of voorzichtiger sprak. Blijkbaar is dit hem ten slotte te machtig geworden en te Koningsbergen maakte hy het weer even bont als vroeger. Wy verlangen zoo begon Ledebour zyn interpalatie wettelijke maatregelen om er voor te waken dat de Keizer zijn persoon lijke opvattingen omtrent zyn staatsrechter- ïyke positie in toepassing brengt door eigen machtig ingry'pen in de politiek des lands. Duitschland's eer en veiligheid zouden daardoor in gevaar worden gebracht. Ook Prins Bülow noemde zulk een optreden des Keizers een ongeluk. „Als de Keizer slechts in oorlogstoerus tingen bet middel ziet om den vrede te verzekeren, dan is hy in strijd met de pogingen zyner eigen regeering, die te zamen met andere regeeringen, te 's Graven- hage heeft getracht een vrede tot stand te brengen, die gegrond is op gemeenschap pelijk overleg en wederzydsch goed begry- pen. Den socialistische inrichting der maat- schappy is slechts mogeiyk in republikein- sche vormen. Ook Duitschland volgt den weg van vooruitgang. Wy zullen den strijd tot het laatst toe volhouden, ook al was de wereld vol duivels". De Rijkskanselier wees er op, dat Lede boer zich namens zyn party duidelijk voor het republikanisme had uitgesproken. Dat gebeurde nooit zoo helder in 't openbaar. De vooropstelling is, dat de Keizer in stryd heeft gehandeld met de verklaringen, die hy November 1908 door den Rykskan- selier Von Bülow in den Rijksdag liet afleg gen; deze vooropstelling is valsch. De Koningsberger redevoering van den Keizer houdt geen absolutistische met de consti tutie onvereenigbare meeningen in, maar wel een sterke nadruklegging op het monar chistische princiep, dat een grondslag vormt van het Pruisische staatsrecht. Daar aan was verbonden de uitdrukking van diep religieuse overtuigingen. De Pruisische Koningen ontvingen het koningschap niet van het volk, maar door byna voorbeelde- loozen arbeid. De Hohenzollern-heerschers werden daarbij ondersteund door de vol harding en de degelijkheid van de bevol king. Zoo ontstonden het Pruisische volk en de Pruisische staat op grondslag van deze ontwikkeling. 25 In het huis, waar ik woonde, brak rood vonk uit, ook myn vrouw kreeg die in he vige mate. En toen .ja, ziet u, mynheer Mohrmann, toen kwam mevrouwme vrouw Christina, de kinderen halen en zy verzorgt ze nu, alsof 't haar eigen kinderen zyn Ziezoo, nu weet u 't." Deze woorden treffen den woedenden man als een electrische schok. Hy blyft even onbeweeglijk staan, wendt zich daarna zwy- gend om, laat zich op de kanapee neder- vallen en verbergt het gelaat in zyn zak doek. Een doodelyke stilte heerscht in de kamer. Heine heeft zich by het venster terug getrokken, daar hy de tranen niet wil zien, waarin het jarenlang verkropte leed zich oplost van een ziel, waarin nu dat korte woord als met engelenbazuinen weerklinkt: „Chrisje heeft ze gehaald zy verzorgt ze alsof 'f haar eigen kinderen zyn." De Pruisische constitutie kent hetjbegrip volkssouvereiniteit niet. De persoonlijke onverantwoordelijkheid van den Koning en de zelfstandigheid en oorsponkelijkheid van het monarchale recht zyn de grond gedachten van ons staatsrecht. Gebruikte de Koning in de oud-Pruisische kroningsstad de traditioneel geheiligde formuleby Gods genade, en beriep hy zich in tegenstelling met de meeningen van den dag op zyn geweten als den richtsnoer zijner handelingen, dan geschiedt dit in het bewustzijn van den geheelen omvang zyner rechten en plichten (Instemming rechts). In' deze opvatting over de positie van den Keizer en KoniDg bevind ik my op constitutioneelen grondslag en ik zal dezen verdedigen, getrouw blijvende aan de op my rustende verantwoordelijkheid, die ik alleen door myn ambt en myn politieke overtuiging laat bepalen. Volgens van Bethmann Hollman, is het dus niet waar dat de monarch zyn rechten alleen dankt aan den wil van het volk, aan den Grondwet. De Keizer is wel degelijk heerscher volgens „eigen recht"Er was een tijd, dat deze rijkskanselier, toen hy nog met Von Bülow samenwerkte daar anders over dacht. Doch hy heeft zich blijkbaar voor den wil van hoogerhand ge bogen en zyn filosofie heeft hem hierbij niet in den weg gezeten. Van 's Keizers tevredenheid kan hij zich echter ongetwijfeld thans voor geruimen tyd verzekerd houden. Ook van die der conservatieven en het Centrum. Het was merkwaardig, zoo luid en hartelijk door de blok-broeders zijn rede werd toegejuicht. By dezen was trouwens niets meer te vinden van de verontwaar diging, waarvan ook zy in November 1908 hadden getuigd. In broederlijke eensgezind heid schaarden zich allen thans om den Keizer. Er was, zoo verklaarden Von Hotling, namens het Centrum, en de „ongekroonde koning van Pruisen", Von Heydebrandt von der Lasse, namens de conservatieven, om stryd, niets ongrondwettelijks en ongeoor loofds in de keizerlijke rede geweest Het is het socialistisch gevaar, dat dezen snellen ommekeer heeft veroorzaakt. Met de leuze „tegen de sociaal-democratie", door de regeering reeds aangeheven, moet by den komenden verkiezingsstrijd voor den Rijksdag nog gered wat gered kan worden. En de liefde tot den Keizer, die bij het Duitsche volk wordt verondeisteld, moet daarbij aan het blauw zwarte blok den steun hergeven, dien zyn politiek het heeft doen verliezen. Niet voor niet drong Heydebrandt in zyn rede weer met krachtig, gebiedend gebaar bij den rykskanselier op een socialis tische uitzonderingswet aanl Of het helpen zal Van vrijzinnige zijde werd door Payer in 't licht gesteld, dat in de Koningsberger rede wel degelijk een gedachte is neergelegd, die in strijd is met de grondwet en allen vooruitgang op politiek gebied verhinderdewat de conserva- HOOFDSTUK XXIX. De vrouw is geen manskerel meer; zij is nu 'n gewone vrouw geworden, die zich den geheelen dag met de kinderen bezighoudt," zegt Hoch, de meesterknecht van den Rödershof. „Ik zal er nota van nemen." En hij zoekt een zak van de beste aardappels uit om die naar zijn moeder te brengen. In de dienstbodenkamer hebben zij een flesch rum gekocht en wordt punch ge maakt. De vrouw komt toch niet kijken, die zit in de kinderkamer 1 De knappe huisvrouw, de werkzame meesteres van den Rödershof, de practische vrouw, alles is opgegaan in de moeder. Zij merkt, dat de dienstboden haar met andere oogen aanzien dan vroeger, ze be trapt hen op kleine oneerlijkheden en moet bun leugens als zoete koek opnemen, daar zy niet in staat is, hen van het tegendeel te overtuigen. Chrisje brengt een slapeloozen nacht door. Zij moet een kindermeid nemen, zich meer aan de zaken wijdenzy moet weer op baar post. Den volgenden dag laat zy de oude baker vrouw Reeder halen en stelt die tot mees- terés over de kinderkamer aan. Met een bezwaard hart laat zij de kleinen achter en spoedt zich naar het veld. tieven afgevaardigde Dirksen den conclusie ontlokte, dat de vrijzinnigen zich openlijk aan de zjjde der sociaal democraten schaar den. Of deze conclusie, ook na Pachnicke's afwerend gebaar, juist is met betrekking tot den komenden verkiezingsstrijd, zal echter nog moeten blijken, lntusschen is links ongetwijfeld wanneer men de nationaal- liberalen, die ook nu weer visch noch vleesch bleken, uitzondert door de interpellatie en de debatten over de Keizerlijke rede weer nader tot elkaar gekomen. En zeer zeker zou deze toenadering nog grooter zyn ge weest, wanneer de interpellant niet zoo onhandigiijk republikeinsche propaganda in zyn rede had meenen te moeten invlechten. Hoewel de ontbinding van het Engelsch parlement eerst heden plaats heeft, is de verkiezingsveldtocht reeds in vollen gang. Volgens Engelsch gebruik strijden de minis ters in de voorste gelederen. Asquith, Win ston Churchill, Lloyd George en Burns heb ben reeds tal van redevoeringen gehouden, waarin zij de politiek der regeering en haar goed recht en eindelijk den stryd tus- schen Lager- en Hoogerhuis voor goed door het volk zelf willen laten beslissen. De rede, Zaterdag door Lloyd George te Edinburg gehouden, is opmerkelijk door de scherpe wijze waarop de minister de aan dacht weer eens vestigt op een der vele ongerechtigheden van den bestaanden toe stand. Er zijn, aldus Lloyd George, in bedoelde rede, tientallen erfelijke wetgevers, die nooit hun brood hebben verdiend door de uitoe fening van een ambacht of een beroep dat geestelijke inspanning vereischt, en toch zijn' deze mannen geroepen dagelijksch te oor- deelen over de vertegenwoordigers, die 45 millioen menschen gekozen hebben Welken grond zoo vroeg hy' verder heeft de bewering, dat het lagerhuis uit wilde revolutionairen bestaat? Er schuilt toch geen gevaar in de moderne beschaving? In Portugal kwam het tot revolutie en het eigendomsrecht is er in het geheel niet ge schonden, zelfs aan de eigendommen van den afgezetten vorst is niet geraakt. En toch wanneer wy een halven stuiver be lasting opleggen, doen de unionisten het voorkomen of het einde van alle dingen gekomen isl Meermalen hebben wij er op gewezen, welk een groot belang de Nederlanders er bij hebben, dat op den Rijn geen bezwarende tollen worden geheven. De Duitsche regee ring heeft in den Rijksdag thans het voorstel gebracht, daartoe gedrongen door steeds meer eischende adellijke jonkers, die het volk onbarmhartig uitbuiten, op de Duitsche rivieren tol te heften. De reactionairen in den Ryksdag zijn natuurlijk voorstanders van die heffingen. De bekende Badensche revisionist dr. Franck en Kampf namens de vereenigde vrijzinnigen konden er met recht op wijzen, dat door de tollen de economische Daar vindt zij schijnbaar alles in orde de groote akker is gedeeltelijk omgeploegd. Aan de overzijde van den straatweg breidt zich een reeds bearbeid veld uit, dat aan den schoolmeester behoort. Zij wacht, tot dat de oude ploegbaas naderbij komt en zyn ploeg bij de greppel omwendt. Gisteren heeft haar zwager Wendtlandt haar ge waarschuwd, dat de oude rakker in den omtrek van haar roggeveld twee morgen lands, gepacht heeft van den schoolmeester, en nu den mest rijdt op zijn eisen akker. De oude man grijnst haar met gemaakte vriendelijkheid aan en antwoordt op de vraag, wien het bouwland ginds toebehoort „Dat heb ik gepacht." Je hadt hier al lang klaar kunnen zyn," herneemt zij. Als de vrouw vindt, dat er te langzaam gewerkt wordt, dan trek ik metNieuwjaar op," lnidt het kalme antwoord. Bestl" zegt Chris, uiterlijk niet in het minst van haar stuk gebracht. 't Is tegenwoordig een ellende met de dienstboden, een dubbele ramp, als een vrouw aan het hoofd staat. Chrisje komt thuis in een sombere stem ming. Haar eerste gang is naar de kinder kamer, maar geen vroolyk praten en stoeien zooais gewoonlijk dringt tot haar door. Lotarius zit beteuterd in een hoekje. Toni positie van Duitschland werd geschaad, dat de agrariërs zeker niet zouden nalaten de tollen voortdurend op te drijven, dat de regeering ter wille van de eenzijdige be langen van een kleine groep grootgrond bezitters een groot beschavingswerk belem merde en te niet deed, dat zij in versebil- iende Bondsstaten een ontstemming heeft verwekt, die aan de eenheid des Rijks niet anders dan groote schade kon doen, dat ook nu weer Pruisen zjjn dictatorialen wil aan het geheele Rijk opdrong, dat het geheele ontwerp een werk der reactie was Het lydt echter geen twy'fel of deze oppositie zal weinig baten. De blok-broeders zijn ook hier weer zoo eensgezind als maar mogelijk is. Het Centrum heeft opnieuw al zyn vroegere democratische beginselen over boord geworpen, en by monde van den Dusseldorfschen afgevaardigde Zamen- hof laten verklaren, dat het absoluut geen bezwaren heeft tegen het ontwerp. De „enkele pfennige", die aan tol betaald zouden moeten worden, zouden bij de be staande hooge vrachtprijzen „weinig tebe- teekenen hebben". Zamenhoff ging dan ook volkomen accoord met de lofrede door den conservatief Kreth op het ontwerp gehouden. Terwijl van de eveneens conser vatieve Rijksparty door Gamp de merk waardige verklaring werd afgelegd, dat het ontwerp eigenlijk nog te weinig gaf en dat Pruisen in werkelijkheid nog zéér loyaal was geweest tegenover de andere, met name de Zuid Duitsche staten Met deze drie vereende groepen er zyn slechts enkele Zuid Duitsche conser vatieven tegen is de aanneming van het ontwerp zoo goed als zeker te achten. De vereenigde linkerzijde zal niet bij machte zijn haar te keeren. En vooral niet nu de nationaal-liberalen ook nu weer hun con servatieven aard niet verloochenden, en den partijgenoot Wölzl lieten verklaren, datzij altijd vóór tolheffing waren geweest, noch grondwettelijke noch politieke bezwaren hadden, en absoluut niet geloofden in het duurder worden van levensmiddelen als gevolg van tolrechten. Is dus de aanneming van het ontwerp als zeker te beschouwen, de invoering dier tolrechten op alle stroomgebieden van het Duitsche Ryk zal daarentegen nog wel eenig bezwaar hebben. Er bestaan, naar men weet, een Elbe-*6n een Ryntractaat, door Duitschland met Oostenrijk en Neder land gesloten, waarbij het heffen van tollen op de beide genoemde rivieren verboden is. En zoolang dit verbod niet met goed keuring der "regeeringen dezer landen is opgeheven, zullen tollen op de Elbe en den Rijn onmogelijk zijn. Torwyl verder de onbelemmerde invoer van Oostenrijksch en Nederlandsch graan de beoogde werking der tolrechten vrijwel te niet zou doen. Het is dus van groot belang, hoe de Oosten- ryksche en de Nederlandsche regeering staan zullen tegenover de te verwachten pogingen van Duitsche zijde om, door con cessies op ander gebied, het Elbe- en Rijn- kruipt langs den vloer en vrouw Reeder heeft Josepha'tje in den arm. Wat is er gebeurd vraagt Chrisje, met schrik opmerkende, dat het kind een natten zakdoek om het voorhoofd heeft. Met veel omhaal verteld de ude vrouw, dat de kleine "vanzelf van de tafel is ge vallen. Tata hier blijven, hier blijvenhuilt de kleine meid. Lotharius trippelt ook naar haar toe. „Tante, laat de vrouw maar weggaan!" zegt hij, „Ze heeft mü geslagen." Hij wilde u naloopen, verontschuldigt zich de oude vrouw, als zy' merkt, dat het kind zyn gezwollen hand vertoont. „Toen ik de deur sloot, heeft hy met de vuisten er op gebonkt." Nee, ze heeft me geslagen, dat nare wijf!" houdt Lotharius vol. Stil, kind!" vermaant Chrisje, bly dat de oude vrouw doof is. U moet bij ons bljjven," herhaalt de kleine. Ja, ik blijf bij je I" Zij stuurt de oude vrouw weg en blyft achter met bange zorgen. Zoo gaat 't niet verder. Op het land is zij onmisbaar, anders loopt de boel in het honderd. Maar kan zjj de kinderen aan vreemden overlaten? Mag haar ooit verwe ten worden, dat zij die kinderen niet goed heeft verpleegd, juist d i e kinderen verbod opgeheven te krijgen. Von Bethmann Holiweg heeft daar in zyn toelichting op het ontwerp het volgende van gezegd: „Pas als de wet tot stand is gekomen zal er mogelijkheid bestaan en de tijd gekomen zijn, om met die vreemde staten in onder handeling te treden, die belang hebben by de open Duitsche waterwegen en die er by verdrag rechten op bezitten. Wij zullen op den grondslag van gemeenschappelijk be lang en de vriendschappelijke betrekkingen, die ons met onze buren verbinden, onder handelen. Wij zullen trachten die staten ervan te overtuigen, dat de doeleinden onzer verkeerspolitiek en de daarvoor gebruikte middelen ook aan hun belang dienstbaar zyn en dat wij met een dergelijke wederzydsche overeenstemming de algemeene belangen hopen te dienen." De Oostenrijksche regeering zoowel ais de Nederlandsche zullen dus weldra het zoet gefluit van den Duitsch-Pruisisch-agrarischen vogelaar vernemen. Het parlement van Oos tenrijk heeft den laatsten tijd herhaaldelijk op ondubbelzinnige wijze te kennen gegeven hoe het van zijne regeering verwacht, dat deze hier doof voor zal blijven. En, vergissen wij ons niet, dan denkt onze volksvertegen woordiging er niet anders over. Hopen wij, dat beide regeeringen zich niet voor dat zoet. gefluit zullen laten vinden. Zoowel om het eigen belang, dat behoud van de vrije Rijnvaart eischt, als ter wille van al onze niet-agrarische buren. Want hun laatste bescherming tegen het egoïstische drijven der Pruisische agrariërs berust thans by het buitenland De correspondent van de „Temps" in de Portugeesche hoofdstad beweert, dat zich onder de schijnbare rust, welke daar heerscht eene stille agitatie verbergt, welke bijzonder geschikt is om de regeering onrust in te boezemen. De .lieden die de revolutie heb ben tot stand gebracht, leggen de wapenen nog niet neer en geven op gebiedende wijze uiting aan hunne eischen, hetgeen een steeds dreigend gevaar oplevert. Men verzekert, dat zy 10.000 man in de straten kunnen brengen, terwijl de aanvoerder dien zij vol gen, de oud marine-commissaris Maehado Santos, die onlangs met succes de revolu tionaire troepenmacht heeft aangevoerd,niet veel goede gezindheid jegens de regeering toont, wat tusschen de regels van zijn pas opgericht orgaan, de „Intransigeant", te lezen valt. Dezer dagen is een delegatie van carbonarie by de voorloopige regeering met nadruk komen verklaren, dat alle openbare ambten moesten worden bestemd voor his torische republikeinen d.w.z. voor hen, die reeds vóór de revolutie van 5 October repu- blikeinsch waren. Zij lateü geen mededinging toe van de „republikeinen ter elfder „ure", voormalige dienaren van de monarchie, welke in massa uit eigen belang hun adhaesie aan het nieuwe regeerstelsel heb ben betuigd. Sedeit de republiek het stakingsrecht er kend heeft, wordt daarvan door alle ver- Zij moet een opzichter zien te krijgen, iets beters dan een knechtniet juist een baas, maar toch zóó iemand, dat de onder geschikten tot hem opzien. En dan een flinke werkmeid tot steun van Marie, die vlijtig is en haar best doet, maar er zwak jes uitziet en eigenlijk nog te jong is. Zy moet in ieder geval zelf de handen uit de mouwen steken, wil de zaak voordeel af werpen— en een vertrouwde vrouw voor de kinderen nemen. Maar het kan er niet van af. Nu dwaalt haar blik naar het slapende kind met het kompres op het rood gezwol len voorhoofd, „'t Möet toch 1" zegt zy thans. „Wie weet, hoe kort het nog duurt, dat ik voor je zorgen mag I" Als Marie, moe en afgebeuld, nu met een kan melk voor de kinderen binnenkomt, legt Chrisje haar de hand op den schouder en zegt vriendelijk. Zoo gaat't niet langer, Marietjel" Ja, u hebt gelijk I" zegt het meisje met trillende lippen. „Al doet men ook nog zoo z'n best, als 't te erg wordt, gaat men toch bij de pakken neerzitten, en 't vreeselykste is nog, dat het stomme vee er onder moet lijden." Wat is er dan toch gebeurd vraagt Chrisje verschrikt. Wilhelm beeft den iruine zóó gesla gen, dat h\j hinkt. Karei zegt, dat het beest afgemaakt moet worden."

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1910 | | pagina 1