IS DIJK i NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. ZUID-HOLLANDSCHE EN ZEEUWSCHE EILANDEN. s-Etalaye s-Etalaye i A le Goederen, enz, l!ll!ii!eij|i!iiiigSgyiÉ HEEKBANK Aeaiix Middelharnis. Middolharnis. :mu IMELSDIJK. aiulel leaux De verliefde Peetoom. lp ipip Bp SJSSp BJ8 V|f|| rechtsche )RDREOHT. Mr. F. N. SICKENGA. H. PHILIPSE. int Geld onder eerste erband tegen billijke n geeft t pCt Pand- n f 1000, van f 500, an f 50. •orden verstrekt door de |n heer IN, Notaris, MIDDELHARNIS. Fondant en Borst- t f 2,50 per doos. AIN. BTOLLWERCK e. a. ikkingen als boeken, kv.af 10,75 tot f3,— ES" aks k f 1,50. 125, 50 en 100 stuks C-3IH1E-: >ek uitgenoodigd. idenheid. K M is en voor fógSs ;der betoog, IMM iddelharnis 5 voorraad 5 ELK GEBIED partjes albums UR- EN POST- CLDOOZEN ENHOUDERS PORTEFEUILLES lorrespoudance KE PRIJZEN Et-, SCHRIJF BEHOEFTEN (B,goedkoop;»(ï' .eg om my te too- 'ei had aangedaan. (Wordt vervolgd.) ONZE EILANDEN voor de Dit Blad verschijnt eiken Zaterdagmorgen. Prijs per kwartaalf 0,50 Afzonderlijke nummers- 0,05 No. 2 Zaterdag 4 December 1909 17E Jaargang Alle voor de Redactie en Administratie bestemde stukken en Advertentiën worden uiterlijk Vrijdagmorgen ingewacht bij de Administratie te Middelbarnis. Prijs per advertentiën van 1—5 regels f 0,50 Iedere regel meer- 0,10 Groote letters naar plaatsruimte. Offlcieele Mededeelingen. AANGIFTE TER Inschrijving voor do Militie. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Ge meente MiDOELDARMS brengen ter kennis van wie bet aangaat, inzonderheid van de in het jaar 1891 geboren personen, of van hun vader, moeder, voogd of curator, dat bij de Militiewet 1901 (Staatsblad No. '.'12 van 1901) het volgende is bepaald: Art. 13. Voor de militie wordt ingeschreven le. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk België verblijf houdt, 2e. Ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens va'ler, moeder of voogd binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk België woonplaats heeft, - 3e. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die binnen het Rijk, m het Duitsche Rijk of in het Koningrijk België woonplaats heeft, •le. ieder mannelijk ingezetene niet-Nederlander, zoo hij op den lsten Januarij van het jaar het 19de levensjaar was ingetreden en niet verkeert in der bij art. 15 omschreven gevallen. Ingezetene is, voor de toepassing van het bepaalde hierboven onder 4e. A. de binnen het Rijk verblijf houdende minder jarige niet-Nederlander: a. wienB vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft en haar gedurende de voorafgaande achttien {maanden in het Rijk of de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen gehad heeft b. \an wiens ouders de langstlevende bij zijn of naar overlijden in het hierboven onder a omschreven geval verkeerde, al verkeert zijn voogd niet in dat geval of al is deze buiten 's lands gevestigd c. die door zijn vader, moeder of voogd verlaten is, of die ouderloos is of in wettelijken zin geen vader of moeder heeft on van wien het niet bekend is dat hij een voogd heeft, indien hy gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk verblijf gehouden heeft; B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen het Rijk woonplaats beeft en haar gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk of de koloniën of bezittingen des Rijks in andere wereld deelen gehad heeft. Voor minderjarig wordt voor de toepassing van het bepaalde hierboven onder A gehouden hy, die minderjarig is in den zin der Nederlandsche wet. Voor meerderjarig wordt voor de toepassing van het bepaalde hierboven onder B gehouden hij, die meer derjarig is in den zin van voormelde wet. Art. 14. De inschrijving geschiedt le. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede le zoo hij binnen bet Rjjk verbljjf houdt en zjjn vader, moeder of voogd aldaar woonplaats heeft, ,in de gemeente der woonplaats van vader, moeder of voogd zoo bij binnen het Rjjk verblijf hondt en zijn vader, moeder of voogd elders dan binnen het |Rijk woonplaats heeft, in de gemeente, waar hij verblijf houdt zoo hij door zijn vader, moeder of voogd verlaten is, ouderloos is of in wettelijken zin geen vader of moeder heeft en het niet bekend is dat hij een voogd heeft, in de gemeente, waar hij verblijf hondt zoo hij in het Duitsche Rijk verblijf houdt, inde gemeente Amsterdam zoo hij in het Koningrijk België verblijf hondt, in de gemeente Rotterdam 2e. van hem, bedoeld in art. 13 eerste zinsnede 2e zoo zijD vader, moeder of voogd woonplaats heeft binnen het Rijk, in de gemeente der woonplaats van vader, moeder of voogd is de woonplaats van vader, moeder of voogd in het Duitsche Kijk, in de gemeente Amsterdam is z(j in het Koningrijk België, in de gemeente Rotterdam 3e. van hem, bodoeld in art. 13, eerste zinsnede 3e zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in de gemeente zijner woonplaats zoo hij woonplaats üeeft in het Duitsche Rijk, in <le gemeente Amsterdam; FEUILLETON. Mijn petekind heet Sabine. Eindelijk had ik weinig lust in de functie van peetoom en wilde ik voor de eer be danken; ja, ik was zóó woedend over het elegante cartonnen kaartje, waarbij luite- nant Victor von Brenken deze eer werd opgedragen, dat ik het op de tafel wierp en nagelend met mijn sporen in mijn ka mer op en neder liep. ik dacht er over Da, ol ik met myn kolonel om een paar dagen verlof moest gaan verzoeken, ten einde een dringende reis te knnnen voorwenden als reden vanmijn weigering. Zoo'n uitnoodi- ging - fctik slechts gedaan worden door een vr^.w, die hm die er heele- - jfl flauw besef van heeft, "ïVi lijden stuk tewKoiieu'd, nier-'- d vaflnd omzichtigheid heeft in•iy.iitgenomen, maar] bj njeemt niet weg, dat de vertegenwoor- da£00rt geïnformeerd had n& ■wog heeft gepleegd, en een bedrei- staf"1?ir"lochter> my verte1 zoo hij woonplaats heeft, in hel Koningrijk België in de gemeente Rotterdam 4e. A, van hem, bedoeld in art, 13, eerste zinsnede 4e indien hij minderjarig is: zoo hij verkeert in het geval, in de tweede zin snede van dat artikel onder Ao omschreven, in dl gemeente, waar zijn vader, moeder of voogd woon plaats heeft; zoo hij verkeert in het geval, in die zinsnede onder A6 omschreven, in de gemeente, waar zijn voogd woonplaats heeftis de woonplaats van dezen buiten 's lands, dan geschiedt de inschrijving in de gemeente waar de minderjarige verblijf houdt; zoo hij verkeert in een der gevallen, in evenbe- doelde zinsnede onder Ac omschreven, in de gemeente waar hij verblijf houdt B. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 4e., indien hij meerderjarig is in de gemeente waar hij woonplaats heeft. De in de vorige zinsnede als plaats van inschrijving aangewezen gemeente is die, waar het verblijf of ue woonplaats gevestigd is of was op den lsten January van hel jaar, volgende op dat, waarin de in te echrij ven persoon het 18e levensjaar volbragt, tenzij het iemand gelat wiens inschrijving te Amsterdam ofte Rotterdam moet geschieden wegens verblijf of woon- Slaats onderscheidenlijk in het Duitsche Rijk of in et Koningrijk België. Art. 15. Voor de militie wordt niet ingeschreven le, de inzetene niet-Nederlander, die bewijst te behooren tot een Staat waar de Nederlanders niet aan de verpligte krijgsdienst zijn ouderworpen of waar ten aaDzien van den dienstpligt het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen 2e. hij, die bewijst in de koloniën of bezittingen des Rijke in andere werelddeelen verblijf te houden of woonplaats te hebben ai heeft zyn vader, moeder, voogd of curator woonplaats binnen het Rijk. Art. 16. Hg, die volgens art. 13 behoort te worden ingeschreven, is verpligtzich daartoe by burgemeester eu wethouders der gemeente, waar volaone art. 14 de inschrijving moet geschieden, aan te geven tus- schen den lsten en den Sla-en Januarij van het jaar volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbragt. By ongesteldheid of afwezigheid van hem, diezicb ter inschrijving moet aangeven, alsmede in een der gevallen, hierna in de vierde zinsnede omschreven, ru6t de verplichting tot het doen der aangifte indien het een minderjarige betreft, op zyn vader, moeder of voogd; indien het eeD meerderjarige betreft, die onder curateele gesteld is, op zijn curator. De verpligting van vader, moeder of voogd geldt evenwel slechts zoo hij of zy binnen het Ryk, in het Duitsche Ryk of in het Koningrijk België woonplaat" heeft. Behoudens de uitzonderingen bij de volgende zinsnede gemaakt, rust de zorg voor het doen der aangifte uitsluitend op den in te schrijven minder jarige indien zijn vader, moeder of voogd niet binnen hef Rijk, in het Duitsche Rijk of in hetKoningryk Belgie woonplaats heeft; indien zyn vader of moeder of beiden de ouderlijKe magt missen indien hij door zijn vader, moeder of voogd ver laten is; ol indien hij onderloos is of in wettelijken zin geen vader of moeder heeft en het niet bekend is dat hy een voogd heeft. Hy, die door de bestuurders, in art. 22 vermeld, ter inschryviDg moet worden opgegeven of die in dienst is bij de zeemagt, de marine-reserve en het corps mariniers hieronder begrepen, bij het leger hier te lande of bij de koloniale troepen, is tot het doen van de aangifte niet verpligt, Voor hem of haar, die tot het doen der aangifte verpligt is, kan de aangifte geschieden door een ander, daartoe schriftelijk gemagtigd. De volmagt blijft onder burgemeester en wethouders berusten. De wijze, waarop van de gedane aangifte moet blijken, wordt door Ons bepaald. Art. 18. Voor de militie wordt ook ingeschreven of wordt op nienw ingeschreven: le. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die na den lsten Januarij van het jaar, volgende op dat waarin hij het 18de levensjaar volbragt, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar zijn verblijf binnen „Waarde Victor, In naam van onze oude vriendschap ver zoek ik je, by mijn dochtertje peetoom te willen zyn. Je toegenegen Lena. Nou, vooruit dan maar! Maar de hemel weet, dat ik liever hout had gehakt, dan zóó iets te moeten bijwo nen. Daar heb je eerst het tronie van den papa! Ik ben niet onpartijdig en, als ik hier zyn portret zou schilderen, zou het by slot van rekening misschien toch te on- voordeelig uitvallen maar dè.t is 'n on- omstootelyke waarheid en kan een ieder nog zien op zyn olieverf-portret, dat hij, mynheer de advocaat en procureur Bayer, geen Adonis was, integendeel een verre gelijkenis vertoonde met een buldog. Weliswaar vertrok hij op dezen heugelij- ken dag zijn verdrietig, breed gezicht tot een vriendelijk lachje, maar dit lachje maakte geen ongedwongen indruk, want hy had liever in de advertentie gesproken van „'n flinken jongen" en nu was *t een meisje, zoo'n klein teer schepseltje, waar van de grootmama, bij wie ilr zooals 't aar nieuwe het Ryk, in het Duitsche Ryk of in hetKoningryk Belgie gevestigd heeft 2e. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens vader, moeder of voogd na den lsten Januarij van het jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige het 18de levensjaar volbragt, en voor het intreden van diens 21ste levensjaar zyne of bare woonplaats binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk Belgie gevestigd he.-ft; 3e. ieder mannelijk minderjarige, die na den lsten Januarij van het jaar, volgende op dat, waarin hy het 18de levensjaar volbragt, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar Nederlander of op nieuw Neder lander is geworden, zoo hij in een der hierboven onder le. omschreven gevallen verkeert, of wienB vader, moeder of voogd verkeert ineen der gevallen, hierboven onder 2e. omschreven 4e. ieder meerderjarig manuelijk Nederlander, die na den lsten Januarij van het jaar, volgende op dat, waarin hij het lSde levensjaar volbragt, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar zijne woon plaats binnen bet Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk Belgie gevestigd of er woonplaats verkregen heeft; öe. ieder mannelijk meerderjarige, die na den lsten Januarij van het jaar, volgende op dat, waarin hy het 18de levensjaar volbragt, en voor het intreden van het 21ste levensjaar Nederlander of op nienw Nederlander is geworden, zoo hij in een der- hier boven onder 4e omschreven gevallen verkeert 6e. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na den lsten Januarij van het Jaar, volgende op dat, waarin hy het 18de levensjaar volbragt, en vóór het intreden 7an het 21ste levensjaar ingezetene of op nieuw ingezetene is geworden in den zin der tweede zinsnede in art. 13. Hierby gelden de laatste zinsnede van dat artikel art. 15. Ten aanzien van de gemeente, waar de inschry ving of de inschrijving op nieuw moet geschieden en van de verpligting tot het doen vao aangifte ter inschrij ving of ler inschrijving op nienw gelden do eerste zinsnede van nrt. 14 en de laatete vijf zinsneden in art. 16. De aangifte ter inschrijving of ter inschry ving op ieuw van hem, die volgens de eerste zinsnede van dit artikel moet worden ingeschreven, geschiedt, binnen dertig dagen na het verkrijgen, of werd hij reeds vroeger ingeschreven doch van het rigister afgevoerd, na het terug erlangen van het Neder landerschap of van het ingezetenschap, of na de vestiging van verblijf of de vestiging of het verkrij gen van woonplaats binnen het Ryk, in het Duitsche Ryk of in het Koningrijk Belgie. De inschrijving geschiedt in het register betreffende de ligting van het jaar. waartoe de in de eerste zinsnede van dit artikel bedoelde persoon volgenB zijnen leeftijd behoort. Art. 166. Met boete van ten minBte vijftig cents en ten hoogste f 100 wordt gestraft de overtreding van de art. 16, 18 en 22. Belanghebbenden worden nog opmerkzaam ge maakt op le. Art. 19 der wet, luidende; Hij wiens aangifte ter inschrijving verzuimd is, wordt door burgemeester en wethouders, zoo zij het ontdekken ambtshalve ingeschreven. Zij geven daarvan terstond aan hem of aan zijn vader, moeder, voogd of curator kennis. Art. 20 der wet. luidendeBij die zich na den 31sten Januarij, doch vóór den 31sten Augustus ter inschrijving aangeeft, wordt nlsnog ingeschreven 2e. de artt. 147151 der wet, ingevolge welke wetsartikelen hy, die na 31 Augustus bevonden wordt nalatig te zijn ter zake zijner inscbryving, voor Gedeputeerde staten wordt gebracht om, bij afwezigheid van reden tot vrystelling of uitsluiting, voor acht jaren by de militie te worden ingelyfd, waarvan bij gedurende twee jaren onder de wapenen moet worden gehouden, tenzij de Koningin anders bepaalt. Waar in het bovenstaande sprake is van vader, moeder of voogd, heeft zulks betrekking op minder jarigen en strekt de uitdrukking „vader" voor het geval dat de vader de ouderlijke macht uitoefent; de uitdrukking „moeder" voor het geval dat de moeder'de ouderlijke macht uitoefend, en de uit drukking „voogd" voor het geval dat de minder jarige onder voogdij staat. De uitdrukking „curator" geldt den meerderjarige, dfe onder curateeie staat. - Och, Victor, dat kind is geen blijvertje; het beleeft den doop niet eens." En nu was toch de dag aangebroken, waarop de doop zou worden voltrokken De pracht, die by deze gelegenheid werd ten toon gespreid, was, om 't zoo uit te drukken, allerbrutaalst. Ik begreep 't van tante Klara en nicht Helena niet, dat hun goede smaak zich niet verzette tegen der gelijke overdaad. Maar ach, toen ik Lenar daar zag, zoo bleek, het hootdje zoo moe deloos op de borst hangend, zittende naast het altaar, dat in het met gele zyde ge stoffeerde salon was opgericht, en dan een blik sloeg op hem, dien zy toebehoorde en die een fonkelende diamanten speld in zijn overhemd en 'n robyn zoo groot als 'n knik ker aan den ringvinger droeg, toen zei ik tot mijzelf: hier geldt slechts eenwilTDit kleine tengere vrouwtje kan niets anders dan het hoofd buigen en toegeven, altijd maar toegeven. Zelfs myn „resolute" tante Klara waagde het niet, ondanks hare positie als schoon mama, hem tegen te spreken. Het was een zeer voornaam gezelschap, dat zich om den feestdisch had geschaard. Ep heele collectie peetooms en tantes, li' de burgemeester, de vrouw van den kolonel, grootma, een vriendin van Lena en Sophie von Plessen en ik. De anderen weet ik niet meer te herinneren. Voorts is het noodig, dat door of voor hen, die elders geboren zijn, bij het doen van de aangifte ter inschrijving wordt overgelegd een uittreksel uit het geboorteregister, welk uittreksel op aanvrage koste loos wordt verstrekt. Zij, die ingevolge bovenstaande wetsbepalingen in deze Gemeente voor de militie moeten worden in geschreven, moeten mitsdien hiertoe by ben, Burgemeester en Wethouders ter Gemeentesecretarie tnsschen den lsten en 31sten Januari 1909 worden aangegeven. Voor het doen van de aangifte ter inschrijving zal meer bepaald gelegenheid worden gegeven op Donderdag, den 13 Januari 1909, des voormiddags 10 tot 12 uur. Men wordt dringend verzocht, zich zoo mogelijk op een der aangegeven uren voor het doen der aangifte ter Gemeentesecretarie te vervoegen. Gedaan voor de eerste maal te Middelharnie, den lden December 1909. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris De Burgemeester NIJGH. ULBO J. MIJS. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der ge meente M1DDELHARNI8, brengen ter algemeene ken nis dat ter voldoening aan het voorschrift vervat in art. 3 van het Koninklijk, besluit van den 23 Maart 1876 (Staatsblad No. 55) vanaf den 16en December e.k. tot en met den 15en Januari 1910 ter secretarie der gemeente ter inzage van een ieder zal liggen een door Gedeputeerde Staten der Provincie Zuid- Holland, krachtens de artt. 13 en 14 van voormeld Koninkiyk beslnit, ontworpen aanvulling van den ligger der in deze Provincie gelegen wegen, die tot (oegang dfenen naar een spoorwegstation of naar een plein voor een station, welke aanvulling betreft het station Middelbarnis van de lijnen op Goede reede en Overflakkee der Rotterdumsche Tramweg Maatschappij wordende tevens hierby in herinnering gebracht, dat ingevolge art. 4 van voormeld Koninkiyk besluit een ieder bevoegd is zijne bezwaren tegen voormelde ontworpen aanvulling van dien legger gedurende vijf-en-veertig dagen na de dagteekening dezer aan kondiging bij bun college schriftelijk in jte brengen. Middelbarnis, den 2 December 1909. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretarie, De Burgemeester, NIJGH. ULBO J. MIJS. 9de VOLKSTELLING (Wet van 22 April 1879, Staatsblad No. 63). (Koninklijk 'besluit van 16 April 1909, Staats blad No. 109}. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van MID DELBARNIS brengen ter algemeene kennis, dat dit jaar zal gehouden worden de 9de algemeene tienjaar- lijkscbe volkstelling, Deze heeft ten doel de aanwyzing van allen, die te middernacht tusschen 31 December 1909 i Januari 1910 hunne werkelijke woonpluats bil Nederland hebben. Deze allen worden aangewezen, onverschillig of zij op genoemd tijdstip in hunne woning al dan niet aanwezig zijn. Ook worden aangewezen zy die, zonder werkelijke woonplaats binnen Nederland te hebben, op genoemd tijdstip aldaar aanwezig zijn. Omtrent deze allen moeten de opgaven verstrekt worden, die gevraagd worden op kaarten, welke tns schen 26 December 1909 en 1 Januari 1910 zullen worden rondbezorgd en dadelijk na Nieuwjaar zullen worden teruggehaald. Door of voor ieder moet aan zijne woning worden ingevuld eene gele kaart voor een man (of jongen) niet gestichten of instellingen eene witte kaart voor een vrouw (of meisje) niet in gestichten of instellingen eene blauwe kaart voor een man (of jongen) gestichten of instellingen; eene gryzo kaart roor eene vrouw (of meisje) gestichten of instellingen. Bovendien moet door of voor ieder aan de woning waar hij tijdelijk aanwezig is iDgevuld worden Een menigte kaarsen brandden aan de girandoles en in de lustres, ofschoon het daglicht vroolyk in de kamer scheen en om het bruine haar van Lena een stralen krans vlocht, die haar het voorkomen van een madonna verleende. Ik geloof, dat ook de preek van dominee Funk heel mooi en roerend was, want myn twee buurvrouwen haalden byna bij ieder woord haar zakdoe ken voor den dag. En ik? Ik was in 'n verduiveld slecht humeur en kon geen oog van Lena afwenden, en toen mij eindelijk juffrouw Schmidt, de baker, het witte, met blauwe linten ver sierde kanten bundeltje in de armen legde en ik in een paar kalme, liGhtgroenach- tige kinderoogjes staarde, die zonder eenige uitdrukking en toch eenigszins verwonderd op de knoopen van myn uniform gevestigd waren toen kwam my zoo'n raar,schra perig gevoel in de keel, zoodat ik bly was, dat de kleine mij weer heel gauw werd uit de hand genomen. Toen wij der jonge moeder na de plech tigheid onze gelukwenschen kwamen aan bieden, hield Lena myn hand 'n beetje langer vast dan die van de anderen, maar zy keek er my niet bij aan. Daarop schreeuwde de heer des huizes my den naam van myn tafelburin in de ooren en voerde ik freule Sophie von Plessen naar de eetzaal. een tijdelyk Aanwezigen 3 tydelyk aanwezige een oranje kaart man (of jongen) of eene rose kaart voor e vrouw (of meisje). Het hoofd van ieder gezin, elke alzonderlijk levende persoon of de bestuurder van iedere instelling, ge bouw, gesticht of schip, waar de kaarten worden bezorgd, is verplicht voor de behoorlijke invulling zorg te dragen. Deze zorge er dus voor, dat aan den teller, wan neer hy de kaarten bezorgt, worde opgegeven hoeveel gele, witte, blauwe, grijze, oranje en roBe kaarten, er in de woning noodig zijn. Overtreding van de voorschriften betreffende de volkstelling wordt krachtens artikel 20 der wet van 15 April 1886 (Staatsblad no. 64) gestraft met hech tenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van ten hoogste honderd gulden. De nauwkeurige, door de volkstelling te verkrijgen kennis der bevolking is eene zaak van algemeen belang. Tot het verkrijgen dier kennis is noodig, dat alle vragen op elke kaart met de meest mogelyke nauwkeurigheid eu volledigheid worden beantwoord. Op verzoek der Regeering noodigen Burgemeester en Wethouder allen met aandrang uit door nauw keurige en volledige invulling der kaarten tot het welslagen der volkstelling mede te werken. Middelharnie 2 December 1909. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Secretaris, De Burgemeester, NIJGH. ULBO J. MIJS. Buitenlandsch Overzicht. Dinsdagnacht is in het Engelsche Hooger- huis de beslissing over de bekende motie van Lord Lansdown'- gevallen. Zooals te wachten was hebben de grootkapitalisten de motie met een verpletterende meerder heid aangenomen. 380 stemden er voor en slechts 75 hebben tegengestemd. Hiermede is dus de groote strijd tusschen het Hooger- en het Lagerhuis begonnen. Van de plannen der regeering is nog niets bekend. Men meent, dat zij het Lagerhuis eerst nog bijeen zal roepen om een protest uit te brengen tegenover de beslissing van 'tHoogerhuis en daarna de zittingen zal verdagen tot begin Januari. Dit zou noodig zyn om te voorkomen, dat de belastingen niet geïnd kunnen worden. In Januari zullen dan de algemeene verkiezingen uitgeschreven wor den, die Engeland eenige weken in buiten gewone beroering zullen brengen. Geen en kele maal heett er dan ook in dat land zooveel op spel gestaan, want het gaat nu om de vraag of de kapitalisten vertegen woordiging, het Hoogerhuis, maar wille keurig kan ingrijpen in de bevoegdheden van het Lagerhuis. Opmerkelijk ishet.dat de aartsbisschoppen, die mede zitting heb ben in het Hoogerhuis zich allen voor de begrooting verklaarden. Zoo deelde de aarts bisschop van York voor de stemming mede, dat hy niet tegen de motie zou stemmen, omdat hy niets tegen de begrooting had ge hoord, dat hare verwerping zou rechtvaar digen en hy er evenmin iets ongrondwet telijks of revolutionairs in had gezien. Anderen gaven te kennen, dat zij in de begrooting een verlichting van den nood van zoovelen en een rechtvaardig belasting beginsel zagen. Maar.die bisschoppen zyn ook geen groot grondbezitters. Door demi nisters werden voor de stemming indruk- Zooals gezegd, ging 't er voornaam toe. Bayer was alom bekend als een eerste fijn proever, en 'n goed glas Johannisberger met truffelpurée laat zich altijd goed smaken, zelfs als men den gastheer graag een kaar tje enkele reis zou willen geven naar het land waar de peper groeit. Er werden heel wat toosten afgestoken. LeDa en ik droDken elkaar eenige malen toe en toen haar wel zijn werd uitgebracht, stond ik op en Da- derde haar zitplaats, terwijl de heele zwerm gasten achter mij kwam aanhollen. Wij keken elkander aan en juist toen onze gla zen elkaar .raakten, had ik het ongeluk, de witte zijde van haar japon met „Pomard" te begieten. Ik maakte echter geen veront schuldiging, maar zy glimlachte even, ver gevingsgezind als altijd, en in haar oogen parelden tranen, die zy waarlyk niet ver goot om het vlekje op haar japon. Het salon was voor de gelegenheid in een danszaal herschapen en na het doopmaal werd een aanvang gemaakt met het tra- ditioneele „dansje na." Als een aal zoo glad wist ik door het gezelschap heen te kruipen en veroverde, juist op 't nippertje, de dame des huizes. - Nu, nichtje, vroeg ik, „wanneer heb ben wy den laatsten keer samen gedanst Wij waren reeds aan 't walsen, toen zij mij antwoordde„Op den dag, vóór ik Ach, Victor!

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1909 | | pagina 1