2 ONZE EILANDEN van 27 NOVEMBER 1909. geïnformeerd naar candidaat-geridderden een gansch andere was dan dr. Kuyper er op nahield. Hoe scherp en striemend klonk hetbetoog, dat Lehmann door het geld, dat hij gaf voor verschillende doeleinden, daarom volstrekt nog geen ridderorde verdiende I En als men dan alles over deze treurige geschiedenis heeft gelezen, dan heeft men moeite om parlementair te blijven, als de zelfde dr. Kuyper het durft bestaan, zooals Maandag, de christelijke partijen als bij uit stek braaf en geschikt om het land te regeeren, voor te stellen. De man der kleine luiden heeft toch inderdaad al een heel zon derlinge opvatting van het dragen van het boetekleedEén zeer wijs zinnetje schreef hij iDtusscheD in zijn verklaring neer. Het is dit„Ik zal op verdere discussie's over deze zaak in geen geval ingaan." Die koste lijkste vondst is voor den oud minister een prachtig middel om te ontkomen aan de weerlegging van al hetgeen tegen hem is ingebracht, De politieke debatten nemen ditmaal als vorige jaren heel wat tijd in be slag. Van de linkerzijde kan getuigd worden, dat ze op uitmuntende wijze stelling neemt. De redevoeringen van mr. Drucker enJhr. van Doorn over de beginselen der clerlcalen, waarmede ze altijd schermen, waren prach tig en voor elk propagandist de lezing overwaard. Niet minder verdient de finan- tieöle rede van mr. Palijn de aandacht, terwijl de uitnemende wijze, waarop mr. Borgesius zijn party tegen verschillende aanvallen met sociaaldemocraten, verdedig de, een der degelykste was, die in de Kamer werden gehouden. Hoe groot de belangstel ling is, blijkt hieruit, dat ik Dinsdagmiddag om 2 uur reeds alle tribunes dichtbezet vond, zoodat ternauwernood meer een plaatsje te bekomen was. 't Wordt intusschen hoog tyd dat de poli tieke debatten afloopen, anderszijn urenlan ge avondzittingen te wachten en dat doet aan de belangstelling voor den eigenlijken begrootingsarbeid geen goed. En hoo mooi ai die redevoeringen zijn, voor de spoedige tot-stand-koming van wetten zijn ze stain den wegs. Het is jammer genoeg, dat er van het volk zelve geen krachtigen drang uitgaat om de wetgevende machine wat vlugger te doen werken. Maar 'tis in alle vereenigingen van alle kleur zoo, de belang stelling beperkt zich tot een klein aantal. Eer het groote publiek zich voor een zaak voorspant moet er heel wat gebeuren. En toch hoeveel misstanden zün er niet waar tegen een krachtige actie van het publiek heel wat kon doen. Neem allereerst in onze groote steden maar eens het afschuwelijke fooienstelsel. Ge hebt dorst en wilt een glas bier drinken. (Om geen ruzie met de onthou ders te krijgen, moest ik er eigenlijk „kwast" van maken). Voor 10 cent denkt ge klaar te zijn. Doch betaal eens mei een dubbeltje, Tien tegen een, dat de kelner u aankijkt met een gezicht als een oorwurm en u beschouwt als een soortkaffer, die niet weet, dat op een vertering van een dubbeltje vijf cent fooi gegeven behoort te worden. Neem het den man niet kwalijk. Ge moogt het ongehoord vinden, dat van uw beurs een belasting van 50 °'0 als fooi regel is, doch voor dien man is die fooi een levensvoor waarde. Van den eigenaar van het fijne restau rant, waar ge zit, ontvangt hij of geen cent of een zeer luttel loon. Hij moet zijn kost verdienen door de fooien. De man vindt het zelf vernederend, het stuit hem wellicht ten zeerste tegen de borst, maar hy moet aan nemen, wil hij leven met zijn gezin. Hij moet buigen als een knipmes, flikflooien en strijk ages maken voor ieder bezoeker op hoop van een goede fooi, omdat de meneer, die de duiten binnenstrykt, hem overlevert aan de genade van het publiek en zelve geen cent of een gering bedrag voor zijn dien sten betaalt. Het is niet enkel de kofflehuis- '<i houder die speculeert op de goedgeefschheid van het publiek. De groote Haagsche Trem- wegmaatschappij, wier aandeelen hoog staan, die flinke dividenden uitkeert, ze speculeert feitelijk op de goedgeefschheid van 't publiek. De rit kost 71/2 ct. doch regel 'is het een dubbeltje to betalen. Het „houd maar" is voor iemand, die veeltremt, een stereotype uitdrukking. Waarom Om dat het publiek weet, dat die ambtenaren 6en laag loon genieten, spijt de hooge divi denden, die de Maatschappij haar aandeel houders uitkeert. Omdat het publiek weet, dat voor de conducteurs de fooi een feitelijke bijslag is op hun armzalig loon van tien tot 12 gulden. Zoo dekt bet publiek doorzijn fooien het tekort, dat de maatschappij van groote heeren aan haar ambtenaren uitbetaalt I En het gevolg? Wel ieder weet, dat het op de hulpvaardigheid van vele conducteurs I een zeer grooten invloed heeft, of men al dan niet de 21/2 cent laat houden. Ziedaar de verderfelijke invloed vanhetfooienstelsel. Een invlued, dien men bij tal van kelners eveneens kan waarnemen. Wat zegt ge er wel van, lezer, dat in sommige schouwburgen het personeel hun loon bijna uitsluitend moet vinden uit de fooien Hoe oordeelt ge er over dat kap persbedienden en huurkoetsiers enkel dooi de fooien hun loon eenigszins voldoende kunnen maken? Is het niet meer dan treu rig De vakorganisatie, die onder de fooien trekkende bedienden in enkele bedrijven bestaat, ijvert m.i. dan ook terecht tegen dit maatschappelijk kwaad, dat voor zoo- velen beteekent, dat ze langzamerhand alle gevoel van eigen waarde verliezen en mooi weer spelen voor ieder, van wien ze een goede fooi verwachten, hoe krenkend en vernederend de gever hem ook moge be handelen. Het groote publiek trekt zich van deze dingen bitter weinig aan. Het leest een goed gesteld artikel 0ver zoo'n kwestie,kletst er eens over aan de bittertafel en daar mede basta. De strijd laat men over aan slechts enkelen, die juist daardoor met zooveel moeilijkheden te kampen hebben, dat ze wel gedwongen worden hun edel pogen te staken. Gemakkelijk zou het bovendien niet zijn aan het kwaad een einde te maken. Uit de beste bron hoorde ik dezer dagen dat de oberkelner in een onzer deftigste Haagsche sociëteiten minstens vier duizend gulden aan fooien per jaar maakt! Dat zoo'n man zich met hart en tand tegen afschaffing kant, is begrijpelijk I Dat het moeilijk is liet loon van zoo iemand zoodanig te verhoogen, dat hij niet te veel schade lijdt, is ook te be grijpen. Er is maar één middel, het publiek sla de handen ineen en verbinde zich geen fooien te geven. Eer het zoover komt, zal het nog wel eenige jaartjes duren! TWEEDE KAMER. Het zeer uitgebreide verslag der Tweede Kamer in de Nieuwe Rotterdamsche Courant van Vrydag jl. van de Vergadering van 25 November nemen we bierbij over: „Is dit Naomi"? Onwillekeurig dachten wy gisteren aan dezen tekst (uit Ruth 1:19) het „Quantum mutatus ab illo" van den romeinscher dichter. Is dit Kuyper? Deze man, die den gan- schen dag met ter vergadering is verschenen, angstig waarschijnlijk, voor de bliksemende volzinnen en de klemmende logica van Mr. Troelstra; deze man, die sinds hy van bui tenaf terugkeerde, hetzij hy zweeg, hetzij hy sprak, steeds den indruk maakte van iemand, die een zeer zwakke zaak te ver dedigen heeft is dat dezelfde Dr. Kuyper, de strijdvaardige premier uit het Kabinet van 1901, hij, die nooit den strijd schuwde, die integendeel al te dikwijls den strijd zocht? Wellicht was de schitterendste passage der uitnemende redevoering van den soci- aaldemokratischen woordvoerder, die, in welke hij aantoonde, hoe van Dr. Kuyper zelf allerminst een houding verwacht had kunnen worden als door hem in de laatste maanden, in de laatste dagen vooral ook, is aangenomen. Was mij aldus op barts- tochtelyken toon de afgevaardigde voor Amsterdam III een dergelijke beschul diging naar het hoofd geworpen ik zou niet verdedigend, maar aanvallend zijn opge treden ik zou getracht heb'oeu, mijne be lagers te verpletteren door het volle licht te laten schijnen. Zóó zou ik gehandeld hebben en zoo zouden waarschijnlijk schier al mijne medeleden zijn opgetreden. Bij Dr. Kuyper echter valt precies het tegendeel waar te nemen. Die zoekt het licht niet, hy schuwt het, naar het schijnt. Die legde er, by het uitspreken zijner laatste verklaring, den nadruk op, dat hij met geen woord meer op de decoratie-zaak zou terug komen. Die tracht de verontruste gemoe deren te bedaren met een-beroep op zyn „eerlijk woord", zonder blijkbaar in te zien, dat de waarde en de beteekenis van dat woord in niet geringe mate verminderen in het licht der critiek, welke op clie van onjuistheden en misleidend© voorstellingen wemelende verklaring uitgeoefend kan woiden en ook uitgeoefend is. Die stelt zich en hoe gretig! - tevreden met het on- noozel©: „non liquet", er is geen schuld gebleken", in stede van met klem en in opperste verontwaardiging te e i s c h e n, dat hem de gelegenheid worde geboden, waar te maken, dat de aantijgingen allen grond missen, dat hij het slachtoffer is van verdachtmaking en intrigue. Zoo do strekking van mr. Troelstra's rede, waarin hij aan het slot deze conclusie trok by deze zaak staan óf twee belangen (het algemeen belang en dat van Dr. Kuyper en die hem steunen) tegenover elkaar, of zy vallen samen. Is het laatste het geval, is het ook in Dr. Ruyper's belang, dat onder zocht wordt, of te eeniger tyd het algemeen belang, gelegen in het ongerept voortbestaan onzer goede politieke en ministerieele zeden, tijdens zyn ministerschap met voeten is ge treden, is met andere woorden Dr. Kuyper ouschuidlg, waarom dan toch dat angstval lige voorbehoud in zyn laatste redevoering, dat terugvluchten uit het debat? Een terug vluchten, te opvallender de heer Troelstra herinnerde er gisteren aan omdat het gevolgd werd door het uitspreken eener po litieke. redevoering, die kwalijk op ongele gener tyd uit dien mond kon zyn gekomen. Men heeft aldus de afgevaardigde voor Amsterdam III zich verwonderd over het heengaan van vele leden der linkerzijde, toen Dr. Kuyper aan het woord kwam. Welnu, de afgevaardigde voor Ommen had niets anders verdiend; hy had injmers onbegrypelijkerwyze niet de kieschheid ge had, in te zien, dat het hem allerminst paste, reeds thans de rol van beschuldigde met die van partijleider te verwisselen. Of is soms de heer Kuyper geen beschul digde meer? De heer Troelstra gaf het ant woord vragenderwijs. "Wat is er eigenlijk veranderd sinds Dr. Kuyper zyn eersten brief over de lintjeszaak in de Standaard liet plaatsen? Die brief liet ook de rechter zijde onvoldaan, men vroeg ook daar meer licht. Heeft Dr. Kuiper's jongste verklaring dat dan gebracht? Voorzoover zij het ge bracht mocht hebben was het licht, dat de door hem gepleegde handelingen en zijne opvattingen omtrent ministerieele rechten en plichten nóg stuitender deed voorkomen dan vóór dien reeds het geval was. Hij heeft de heer Troelstra toonde het in den breede aan niets, letterlijk niets in het midden gebracht, dat zy'D positie ver sterkte, integendeel. De door hem gesigna leerde vergissingen waren welbeschouwd alle van hem zelf afkomstig; zijn verkla ring omtrent het „ter kennis komen" van R. Lehmann's mildheid bleek achteraf gezien verre van juist; de door hem gegeven voor stelling omtrent de onmisbaarheid van de door dezen heer verstrekte gelden bleek in strijd met de waarheid (de N. R. Ct. toonde het duidelijk aan); de bewering, dat de edel moedige R. Lehmann uit bescheidenheid onbekend had willen blyven, is even grotesk als vrijmoedig; de procedure in zake de decoratie gevolgd maar waarom zullen wy een lang relaas geven van de vele ge gronde aanmerkingen, die alleen reeds op 's heeren Kuypers mededeelingen betref fende de decoratie van den heer R. Lehmann gemaakt kunnen worden? In het kort, de heer Troelstra raffelde (ie verklaring van Dr. Kuyper uiteen, zoodat er geen stuk overeind bleef. En dan is er, behalve de zaak-R. Lehmann, ook nog de zaak-E. A. Lehmann. Wij zul- daarover hier zwijgen, en teekenen slechts aan dat ook deze heer door mej. Westmeyer met dr. Kuyper in relatie kwam, dat ook hij de anti-revolutionaire partijkas steunde, dat ook voor hem de toenmalige minister van binnenlandsche zaken een decoratie trachtte te krijgen en dat hij dat lang te voren uit den mond van Mej. Westmeyer vernam. Die feiten zijn bekend, overbekend zelfs. En wie was die Mathilde Westmeyer, die onlangs in de groene Amsterdammer zich verdedigde „met het oog op de velen, wier belangen ik behartig", die dus aldus de heer l'roelstra - er een clientèle op na houdt, zoo groot, dat ze slechts per courant valt te bereiken? Wie was die avontuurlijke juffrouw, wier uitwendig signalement zoo treffend herinnert aan dat van zekere dame, die in de Fransche Wilson-affaire een groote rol speelde Was het een preutsc-he Calvi nistische hofjesjuffrouw? Neen,het was een vrouw, ten opzichte van wie de heer Troelstra vestigde voor 'teerst op dit nog onbekende feit de aandacht de heer Kuyper zich reeds in 1907 als wij wel verstonden tegen over den heer Tideman op allerzonderlingste wijze had uitgelaten; over wier betrekkin gen met den heer Lehmann hy met zeer eigenaardige woordenkeuze gesproken had, al ontzag hij zich niet, nog twee jaren later, nog dit jaar, met haar in relatie te blyven en gelden voor de party kas uit haar handen te ontvangen. Deze juffrouw was meende de heer Troelstra niet meer of minder dan een „centrum van corruptie." Of zij het eenige centrum was, ziehier een andere vraag, waarop slechts na een nauwgezet en uitgebreid onderzoek een afdoend antwoord zou kunnen worden gegeven. Een dergerlyk onderzoek behoefde het nog gezegd te worden had nog niet plaats gehad. Indien R. LehmanD, de secretaris van R. Lehmann, E. Lehmann, mejuffrouw West meyer, de curator in haar faillissement, Mr. Tideman en anderen nauwgezet en ernstig ondervraagd werden zou er wellicht nog heel wat aan den dag komen. Veel licht zou dus nog ontstoken kunnen worden en niettemin meende de rechterzyde reeds thans genoegen te moeten nemen met de door Dr. Kuyper afgelegde verklaring. Waarom Was het wellicht, omdat de rechterzijde inzag, dat een onwelwillende bejegening van dr. Kuyper gedurende zoo lang de belichaming der „christelijke" be ginselen een scheuring in de coalitie ten gevolge zou kunnen hebben Maar was het dan niet haar plicht gelyk het ook die der linkerzyde was in deze zaak, die een landsbelang van groote beteekenis voor he den en toekomst betrof, die onze nationale eer raakte, die tot in het buitenland veler aandacht getrokken had was het niet hare plicht, onbevooroordeeld en zonder aan zien des persoons haar oordeel te formulee ren Zeer terecht aldus de heer Troelstra had de heer Lohman uitgeroepen„Wij moeten deze zaak volgens de regelen van het recht behandelen." Maar juist dit was de grief van den afgevaardigde voor Amster dam III togou do loollloraydu, dat zij wel den eisch stelt, de regelen van 't recht te laten gelden, doch dat zij weigert, zelve die regelen in toepassing te brengen. Ter wijl het om in de taal des rechts te spreken nog slechts het tijdperk der voor- loopige informatiên of der instructie was meende de rechterzyde reeds eind uitspraak te kunnen doen, concludeerde zij reeds tot vrijspraak. Op grond waarvan? Van „eerly'k woord" van Dr. Kuyper? Maar had deze ook niet reeds in zijn eersten standaar d-brief alle verband tusschen de bekende feiten perti nent ontkend Toch had men daarna ook van rechts op nadere verklaringen aange drongen. Waarom thans gegeven de on bevredigendheid dier verklaringen met Dr. Kuyper's „eerlijk" woord genoegen ge nomen, terwijl men aanvankelijk zijn woord onvoldoende achtte? Meent gij dan aldus stekelig de heer Toelstra reden te hebben, te twyfelen aan het woord van Dr, Kuyper zoolang hy er niet uitdrukkelijk bijvoegt, dat het een „eerlijk" woord is Maar dat is van uwentwege al even weinig compli menteus als de veronderstelling, dat de af gevaardigde voor Ommen er louter door ge mis aan menscbenkennis niet van fijn gevoel is ingeloopen. Zyfc gy, leden der rechterzijde, inderdaad overtuigd van Dr. Kuyper's onschuld, dan kunt gij hem geen beter dienst bewijzen dan door met mij op het verschaffen van meer licht aan te drin gen. Is het trouwens wel zuiver Calvinistisch van de zoo volgzame anti-revolutionairen, aldus de heer Troelstra om maar voet stoots geloof te hechten aan 't woord van een mensch. Zei met Dr. Kuyper zelf: „Ons ik is zoo doodelijk sluw, 0 arglistig is het menschelijk hart meer dan eenigding, ja doodelijk. Wie zal het kennen Er is merkte de heer Troelstra nog op in Frankrijk een zaak geweest, die met de decoratie-geschiedenis eenige overeen komst vertoonde, de Wilsonzaak. Welnu, het is de eere der toen de overhand hebbende republikeinen (liberalen en radicalen) in de Fransche Kamer geweest, dat zy de zaak niet in den doofpot hebben gestopt, doch daar over eene belangrijke motie uitlokten. Laat het de eere der meerderheid in deze Kamer, der rechterzijde zyn, zelf op het instellen van een nader onderzoek aan te dringen. Weigert zij dat onverhoopt, ziet zy niet in, wat zij aan hot land en zichzelve verplicht is, dan zal van de linkerzijde het voorstel tot het instellen eener enquête moeten uitgaan. Wordt dit voorstel dreigde hij ten slotte door de overmacht der meer derheid doodgedrukt, dan is de decoratiezaak daarmede allerminst van de baan daarvoor is de sensatie in den Jande te ernstig en te algemeen. Hoe zal op dit treffend pleidooi het ant woord der rechterzijde luiden Wij hebben weinig verwachting, dat aan de rechterzyde het pad, haar door mr. Toel stra gewezen, zal worden betreden. De luchthartigheid waarmede men daar, nog vóór de verklaring van Dr. Kuyper gedrukt was, nog vóór ook maar iemand in staat geweest was die verklaring nader aan de feiten te toetsen iels wat toch na het Ingezonden stuk in de S t a n d a a r d waar lijk niet overbodig gebleken was zich gehaast heeft met betuigingen van trouw en geloof voor den dag te komen, doen in dit opzicht niet veel verwachten. „Het is (daarom) ondenkbaar sprak mr. De Sa- vornin Lohman dat dr Kuyper gisteren een verklaring heeft afgelegd, die niet vol komen overeenstemt met de waarheid." „Ondenkbaar" ziedaar het woord, waar achter mr. Lohman zich terugtrok. En zoo sprak, in de kern van de zaak, ook zelfs de heer Van Nispen nog, nadat was gebleken dat het „ondenkbare" plaats gehad had. Wat zou men dan van die zijden verwach ten Trouwens, eerlijk moet worden erkend, dat het niet in de eerste plaats op hun weg ligt, het voorstel te doen, waarop de heer Troelstra zinspeelde. Dat behoort uit den anti-revolutionairen hoek te komen. Maar zal men daar den moed hebben, te toonen wat eigenwaardigheid voorschrijft? Onder leiding van den heer Van de Velde, die onmiddelijk klaar stond, om het gebeurde met den mautel der liefde te bedekken Wij vreezen, dat de onbevooroordeeldheid waarmede deze zaak volgens den heer Van' Nispen moet worden behandeld, zeer zeker onder de anti-revolutionaire party zal wor den gemist. De stemming, waarin Donderdag de heer Oosterbaan verkeerde, deed dat genoegzaam uitkomen Plaatselijk Nieuws. SOMMELSDIJK. De heer W. J. Slis Jbz. geboren alhier, student in de geneeskunde, lag Donderdag met gunstig gevolg het arts examen af. DlltKSLAND. Tot kervoogd der Ned. Herv. Gemeente is gekozen de heer M. C. van Eek tot notabelen zyn gekozen de heeren W. Kardux, L. Labeur en A. v Oostenbruge Cz. Donderdag gaf de Zangvereenïging Excelsior van Stellendam haar aangekondigd consert in de zaal van dec heer Gaan- derse. De directeur opende deze bijeenkomst met eene hartelijk welkom aan de vele opgekomonen en deelde mede dat zyne ver- eeniging nog slechts viertien maanden telde en dat men daarom geen te hooge verwach tingen moest koesteren. Er werd goed ge zongen. Een daverend applaus na elk zang stukje bewees, hoeveel het in den smaak van de aanwezigen viel. Niettegenstaande haar jonkheid heeft Excelcior zich uitste kend gehouden en den leden en den directeur komen beiden een woord van dank toe, voor den gezelligen en genotvallen avond, dien zy ons bezorgd hebben. MELISSANT- Een interruptie. - Het vol gend verhaal nemen we uit het Vad. over. Dezer dagen werd te Melissant de Chris telijke school geopend. De predikant van een nabijgelegen dorp zou de openingsrede houden. Nadat de jubel over het aanbreken van dezen voor Melis sant zoo gewiebtigen dag van zyn lippen was verstorven, maakte hij zich gereed aan de aanwezige autoriteiten, ouders en kinde ren, het groote onderscheid duidelijk te ma ken tusschen de openbare en de Christelijke school. „Zoekt dat onderscheid niet in het onderwijs myne hoorders. Dat op de open bare school is goed, dat op de Christelijke school zal goed zijn! Het is in iets anders gelegen. Een kleinigheid zal het u duidelijk maken. Wat zal men des morgens om 9 uur, vóór de lessen een aanvang nemen, doen, geliefde broeders en zusters, op deze Chris telijke school? Bidden, zeg ik u, bidden! En gij.jonge vriend". hier wendde dominé zich tot een der overloopers van de openbare school - „wat deedt gij op de openbare schooLMór do lessen een aanvaug namen bidden, dominé, antwoordde de eerlyxe jonge man. Met ernstige gezichten moeten de aan wezigen het hebben aangehoord, hoe dominé de fundamenten, waarop zyn rede ru3t-te, ziende weggerukt, nochtans met wanboops- moed doorsprak. Maar zoo fluistert men in Ouddorp de muren zynèr studeercel, die hem de rede hadden zien overdenken en neerschrijven, moeten wreed-paganistischhebben gelachen, toen zij hem terugzagen in de Ouddorpsche pastorie. Sinds lange jaien wordt op de openbare school te Melissant 's morgens voor den aanvang der les het „Onze Vader" gebeden. Binnenland. Zijn laatsten rit.. Toen Maandagmiddag een leurderskar over het gehucht Campen onder Stoppeldijk reed, zag men geen voerman het voorge spannen paardje stapte bedaard over den weg. Men hield het beeststaande en bemerkte toen met ontzetting, dat zyn meester dood in de kar lag, waarschijnlijk aan een hart kwaal gestorven. Het bleek een koopman te zijn uitZaam- slag naar gissing omstreeks 60 jaar oud. Kar en paard en het lijk van den over ledene zijn daarheen gebracht. Beide beenen afgereden Tengevolge van het uitwijken voor een schichtig paard geraakten twee meisjes, verpleegden van het St. Vincentïushuis te Lisse onder een stoomtram. Een barer werd slechts licht gewond. De andere evenwel, de 6-jarige M. v. H. werden de beide beenen afgereden. Na door Dr. Blok voorloopig verbonden te zyn, werd de zwaarstgewonde met de tram naar Leiden vervoerd om in het Aca demisch Ziekenhuis ter verpleging te wor den opgenomen. Zaken sijn zakenIn een der Amster- damsche bladen kwam de volgende adver tentie voor: „Net .Tongmensch, P. G., als Boekhouder werkzaam, doch met klein salaris, zoekt kennismaking met. net Meisje, dat in de ge legenheid is hem aan een betere betrekking te helpen, ten einde een huwelijk a\te gaan. Br., lett, B. G. enz.„ Vreemd testament. In 1804 overleedY Haarlem een zonderling die aa n het N\ Gereformeerd Diaconiehuis, het LutherscA Weeshuis en het Roorasche Godshuis g\ naamd St. Jacob, eenige onroerende goe\ deren en ongeveer f 16,000 aan contanten, vermaakte. Deze som zou in 'tjaar 2004 worden ge- bruikt tot het oprichten van fabrieken, trafieken enz. In het testament wordt gestipuleerd welke fabrieken men zou moeten oprichten, welke loonen men moet betalen, welke fondsen men zou moeten stichten enz. Het testament wordt thans bewaard in de regentenkamer van het Diaconiehuis der Ned. Hervormde Gem. in de St. Jans- straat. Het kapitaal is thans al aardig aange dikt. Wederom gevat. De indertijd in de bijzon dere strafgevangenis voor 's-Hertogenboscb gedetineerde Wijnen, die, eenige dagen vóór de ontvluchting van Arie Boere, uit clie ge vangenis was ontslagen, en van wien men vermoedt, dat hy in die ontvluchting de hand zou hebben gehad, werd, eenigen tijd geleden, als van een ander feit verdacht, te Rotterdam gearresteerd en by die gelegen heid ook over die ontvluchting gehoord. Toen echter werden er blijkbaar geen ter men gevonden om hem in hechtenis te houden. Na dien is hij te Rotterdam weer in hech tenis gesteld, rils verdacht van weer een ander misdrijf, en ook de justitie te's Her togenbosch vond redenen het onderzoek in zake bedoelde ontvluchting voort te zetten, waarin, naar men meent, met Wijnen nog een derde, een oudbekende by politie en ju stitie, zou zyn betrokken. Limburgsche gruwelen! In de omsteken van Heerlen heeft een schandelijke misdaad plaats gehad. Op den Benzenraderweg greep een indi vidu een 11 jarig meisje aan, stopte haar, toen het kind begon te schreeuwen, een zakdoek in den mond en sleepte toen zijn slachtoffer naar een verborgen plek, op ongeveer 60 meter afstands van den weg en mishandelde het lcind daar op schandelijke wijze. Na deze afschuwelijke misdaad nam het onmensch de vlucht, terwijl het arme kind zich naar huis voortsleepte en daar aan haar ouders het gruwelstuk ondereen vloed van tranen mededeelde. De politie werd terstond met het geval in kennis ge steld en doet ijverig onderzoek; tot heden echter zonder resultaat. Ook op den Valkenburgerwegheeft dezer dagen een individu wellicht hetzelfde een schandelijken aanslag gepleegd op een minderjarig meisje, echter niet met het resul taat als hierboven bedoeld. Met man en muis vergaan De vermiste stoomboot „Handel en Nijverheid" vaart tusschen Sneek, Amsterdam en de Zaau- streekzy is 90 ton groot, eigenaar is de heer C. de Jong, te Warns. Zaterdagavond 7 uur vertrok het zeer zwaar geladen vaartuig uit Amsterdam o.a. met 100 balen meel voor de firma's Kok Zonen aldaar, en een ander te Leeuwarden. De boot is vrij zeker in 't val van Urk wegens den zwaren bovenlast tijdens 't ruwe weer tusschen Zaterdag en Zondag gekanteld, waardoor er thans niets van is te zien. De bemanning bestond uit 4 personen kapitein R. Kloosterman, een zeer jong persoon, pas een week getrouwd, de ma chinist K. Boersma, gehuwd en vader van 5 kinderen en de knechts Joh. v. d. Wal en zoon, wiens moeder methaar kinderen anstig op hem en vader wachten. Te Yolendam zijn Woensdag vaten petro leum opgevischt afkomstig van de lading der stoomboot „Handel en Nijverheid" uit Sneek. De kapitein der stoomboot „Staufries" rapporteert in den nacht van Zaterdag op Zondag vreeselijk gefluit gehoord te hebben. De kanonneerboot uit Kampen {bericht de „Handel en Nijverheid" aangetroffen te hebben met de pijp uit water stekende. Van de eqnipage is niets bekend. Uitgaan van gestolen geld. Een jongmensch kostganger te Epe, wilde zyn ouders te Amsterdam eens bezoeken. Hy bezat een gulden of acht, doch vond dit te weinig om eens flink uit te gaan. Voor zyn vertrek sneed hij met een mes den koffer van zijn medekostganger open en nam er f 37 aan bankpapier en zilvergeld uit. Het geval werd aangegeven en de politie heeft hem gearresteerdhy had nog onge veer f 5 van bet gestolen geld in zijn bezit. De aangehoudene is ter beschikking ge steld van den Officier van Justitie te Zutfen. Nws. Te Velzen is het rijtuig van den bier handelaar Politiek, uit Beverwijk, door de stoomtram aangereden, waarby de wagen vernield en het paard zwaar gewond werd. De koetsier werd van den wagen geslin gerd, doch zonder zich ernstig tebezeeren. Steiger iDgestortJ Op de Kromme Nieuwe Gracht te Utrecht waar een R. K. school wordt gebouwd had een ernstig oDgeval plaats. Binnen in het gebouw, waar men bezig was binnenwerk te verrichten op een steiger, hoorde men eensklaps een hevig gekraak, een slag en de geheele steiger met drie er op werkende arbeiders lag op den grond. Van een hoogte \an Si/2 meter waren de werklieden, opperman en 2 stukadoors, ge naamd P. Bedink, H. Druppers en J.Jv. d. Linden, naar beneden getuimeld. Onmiddellijk schoot van alle zyden hulp toe en weldra waren de doktoren Franke en Blom van Geel ter plaatse. Daar de toestand der gevallenen als ern stig werd aangezien, vooral die van den ge huwden H. Druppers, werden zij terstond naar het Ziekenhuis vervoerd. Gebleken is, dat het ongeval moet worden geweten aan het breken van een zooge naamde „korteling" (dwarsbalken, die vanaf de sleigerbalken naar den muur loopen

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1909 | | pagina 2