ONZE EILANDEN van 10 OCTOBER 1908.
Een opmerkelijke redevoering hield on
langs aan een feestmaal het congreslid
Longworth, de schoonzoon van Roosevelt
Hij voorspelde, dat Taft acht jaar lang tot
president zou worden gekozen en dat 't volk
dan algemeen weer Roosevelt zou terugroe
pen! Dat gezegde baart opzien, want men
meent, dat Longworth zoo iets niet zou
zeggen buiten weten van zijn schoonvader.
Hoe verwoed zoo'n Amerikaansche verkie
zingsstrijd is, kan blijken uit het volgende:
Duizenden redenaars meerendeels betaald,
spreken eiken dag in steden en dorpen ten
gunste van één der candidaten. Alle zaken
staan om zoo te zeggen bijna stil. Taft
zelve maakte dezer dagen een tocht van 36
uur door den staat New-York. Het hield in
dien tijd 31 redevoeringen en deelde 1000
handdrukken uit. Door Wyoming en Colora
do gaat hij naar Kansas en Missouri. Aan
alle kleine stations in die staten houdt hij
van uit de coupé redevoeringen, die 10
minuten duren. In de groote steden blijft
hij hoogstens twee of drie uur, 'tis dus
lang geen baantje in dat land candidaat te
zijn.
In de Russische administratie heeft men
weder eens knoeierijen ontdekt, zooals ze
alleen in Rusland mogelijk zijn. De regee-
ring van vadertje* Czaar geeft subsidies voor
kinderopvoeding en deze gelden zijn be
stemd voor kleinere beambten die zoo'n
toelage noodig hebben wegens hun gering
salaris. Op de bureaux te St. Petersburg werd
onlangs een zonderlinge lijst in beslag ge
nomen. Die lijst bevatte de namen der per
sonen. die zoo'n subsidie ontvangen. De
inbeslagneming der Hjst volgde na een hef
tig artikel in het Russische blad, de „Rus
Cor", waarin werd aangetoond, dat 72 van
de 100 personen, die een staatssubsidie ont
vangen, gewone of geheime staatsraden zijn
d. w. z.ambtenaren wier salaris zoo hoog
is, dat ze voor zoo'n uitkeering in geen ge
val in aanmerking kunnen komen. Zoo is
er een staatsraad Ohm, die een traktement,
heeft van 6000 roebeltjes en jaarlijks 432
roebels opstrijkt voor de opvoeding zijner
kinderen. De ondersecretaris van een der
departementen, een meneer baron Dysterlo,
is er spijt zijn Jadellijken titel en zijn sala
ris van 9000 roebels niet vies van om jaar
lijks 300 roebels te stelen van de genoemde
subsidies. De vent heeft niet eens kiuderenl
De weduwe van den staatsraad Kimbar
krijgt jaarlijks 300 roebels voor de opvoe
ding der kleintjes. Het mensch geniet die
premie van af 1871. Van zes ondersecre
tarissen van staat elk met 9000 roebels
inkomen, ontvangen er drie nog een rijks
subsidie voor opvoeding der kinderen. De
Russische wet eischt, dat de aanvrager van
een subsidie dit alleen kan verkrijgen als
hij bewijst onvermogend te zijn. Het is
niet te begrijpen, hoe die ondersecretarissen
het klaar hebben gespeeld om zoo'n geknoei
klaar te krijgen.-
Dergelijke schandalen typeeren den toe
stand in 'trijk van „Vadertje". "Waarlijk,
het zou een opluchting zijn, als die dieven
bende door bet volk ten spoedigste werd
weggejaagd. En dan leuteren bij 't uitbre
ken van een revolutie Standaardorganen en
consorten nog over verderfelijke beginselen
enz. De revolutie wordt gemaakt in de
salons der bende, die het volk uitmergelt en
besteelt. Als stroomen bloeds moeten vloeien
om in Rusland den dageraad der Volksbe-
vrijding te doen geboren, komt de schuld
alleen op de hoofden der kliek, die het
arme volk tot het uiterste heeft gebracht.
Binnenland.
Een zonderling. Nabij de strandbatterij te
Scheveningen trok Zondag een jongmensch
de aandacht van de vele wandelaars, die
't schoone zomerweder had aangelokt. Zich
stuk voor stuk van zijn plunje ontdoende,
richtte hij zich tot de steeds aangroeiende
omstanders in bewoordingen, welke klaar-
blijkelyk aantoonden, dat een lijder aan
grootheidswaanzin aan 't woord was. De
fietsrijdende politiedienaren kwamen op hun
ronde ook daar ter plaatse, terwijl inmid
dels ook de brigadier Bloekpoel kwam.
Met een zoet lijntje en door hem in den
waan te laten dat bij op een flets't wereld
record had geslagen, wist de politie hem
mede te krijgen-, zij gaf hem een barer
rijwielen in handen, alsof hij te Schevenin
gen proeven van zijn kunst zou afleggen,
en al peddelende bereikte men 't posthuis
aan 't Gevers Deynootplein. Tegen den
avond vervoegde zich daar de vader van 't
jongmensch die hem mee naar 't ouderlijk
buis nam, dat hij zonder iets te zeggen had
verlaten. De ongelukkige was reeds onder
geneeskundig© behandeling.
en wierp zich aan mijne voeten neder
„is dood Gisterenavond O, barmhartige
God I Was ik toch maar in zijn plaats
gestorven'.— Ach, juffrouw, wat ellende,
wat ongeluk 1" En de man begon op hart
verscheurende wijze te schreien, terwijl ik
mijn hoofd vasthield, en mij verbeeldde,
een afschuwelijken droom te hebben. Als
in een droom hoorde ik den gil van het
dienstmeisje, en het weeklagen van den
soldaat aan mijne voetenin mijne ooren
klonken voortdurend de woorden „Mijn
goede, arme luitenant 1 DoodGisteren
avond Myn hart stond plotseling zóé
stil, alsof het opgehouden had te kloppen
Toen begon ik luid te lachen, want het was
immers bespottelijk wat men zeide. Wilhelm
zou dood zijn? Mijn Wilhelm? Maar dat,
was immers onmogelijkHoe zou h ij kun
nen sterven, h ij, zoo vol leven en gezond
heid, hoe zou hij koud en verstijfd kunnen
terneder liggen, aan wien ik dag en nacht
met het vurigst verlangen en liefde dacht?—
„Zijt gij krankzinnig?" riep ik woedend, en
stiet Frits, die nog altijd mijn kleed vast
hield, van mij af- Tood liep ik naar de kamer,
tastte in de duisternis naar het bed van
Katrien, en riep: „Katrien! wordt toch
wakker en zeg j ij den man, dat het niet
waar is; zeg jij hem toch, dat Wilhelm
niet dood kan zjjnl Neen; dat kan
immers onmogelijk!"
Een vreemd geval. Zekere De J.te Leerdam
door het hof te Arnhem veroordeeld tot
een gevangenisstraf van 3 maanden, is dezer
dagen opgeroepen om 7 Oct. a.s. zijn straf
te gaan uitzitten. De veroordeelde zal aan
deze uitnoodiging niet voldoen, zooals hij
in een adres aan H. M. de Koningin en
aan den minister van Justitie zegt, omdat
indien hij zelf de moed tot zelfmoord mist
zijn moeder hem zal dooden. Buiten den
veroordeelde om worden pogingen aange
wend om door een der Kamerleden den
betrokken minister in de Tweede Kamer
over dit vonnis te interpelleeren.
Onder den trein. Door den sneltrein te
Utrecht, die te Zwolle 's middags om 3.01
aankomt, is tusschen Nijkerk en Putten de
wegwerker B. aangereden en onmiddellijk
gedood. De ongelukkige is ond9r de machine
vermorseld. Een oorringetje werd met en
kele vleeschdeelen te Zwolle nog aan de
wielen van de locomotief gevonden.
Het ongeluk had plaais bij het passeeren
van den trein die om 12.36 uit Zwolle naar
Utrecht vertrekt, waarvoor de man was uit
geweken, toen hy, niet op den sneltrein be
dacht, door dezen van achter werd gegre
pen met het noodlottige gevolg.
Een arrestant ontvlucht. Zondagmiddag werd
zekere L. Gobbée, een berucht Belgisch in
dividu door de marechaussées uit Eysden
(Limburg) over de grenzen des,rijks gezet.
De overzetting" geschiedde conform de be
paalde voorschriften; hy werd nl. door de
marechaussées gebracht tot Eijsdendaar
werd voor G. een kaartje tot Visé gekocht,
hij maakte toen de reis alleen. Tusschen
Eysden en Visé sprong G. evenwel uit den
trein; de marechaussées, die s mans evo
luties hadden gezien achtervolgen nog G.
doch moesten hunne pogingen om hem te
pakken te krijgen, staken,
Bij toeval een lijk gevonden. Zondagavond
is in Blauwkapel, tengevolge van een dik
ken mist, die na tienen over het land hing,
een automobiel in het fortwater gereden.
De inzittenden wisten er alle intijds uitte
springen. De auto lag gisterenmorgen nog
in de fortgracht; men was bezig hem op
den kant te trekken, wat een uiterst zwaar
werk bleek. Terwijl men hiermee doenae
was werd een ljjk opgevischt. Dit bleek
evenwel niet met het auto-ongeval in ver
band te staan.
Een liefdes-drama. Zondagavond is de
Tulpstraat te Haarlem in rep en roer ge
bracht door een aanslag, die door den 22
jarigen Cornells de Nijs op zijn vroeger
meisje werd gepleegd.
Het meisje, Maria Landweer, had ver
keering roet genoemden Cornells, maar
naar wordt beweerd was de moeder tegen
de liefdesbetrekking en daarom was het
finaal „uit".
Dat was zeer tegen den zin van Cornelis,
die, Zondagavond het meisje op straat ont
moetend, haar aangreep en een mes nam
naar men wil om haar de keel af te
snijden. Waarschijnlijk heeft het meisje
zich gebukt, en is daardoor de snee in de
wang gekomen. Ze had een zoodanig bloed
verlies, dat ze naar het St. Elizabeth's Gast;
huis moest worden vervoerd.
Cornelis is naar het politieburau geleid,
en later, nadat hij bekend heeft de snee te
hebben toegebracht, weer op vrije voeten
gelaten.
Een inspecteur van politie stelde gister
avond laat in de Tulpstraat nog een onder
zoek in, o. a. om de daar aanwezige bloed
sporen op te nemen,
De toestand van het meisje is gunstig.
De kermisrelletjes te Vianen. Men schrijft
uit Vianen aan de „Standaard", dat Zater
dagavond, 3 October, de laatste kermisavond
door velen met spanning werd tegemoet
gezien. De nieuwe burgemeester de heer jhr.
Hoeufft, had toch met hel oog op den intre-
denden Zondag besloten, dat ditmaal om 12
uur inplaats van 's nachts 3 uur, zou gesloten
worden. Dit had by belanghebbenden
natuurlijk ontevredenheid gewekt. De laatste
uren zijn voor de gelegeuheden van vermaak
de voordeeligste. Ooic de echte kermisvier-
ders waren ontevredenen wilden het den
burgemeester op Bergamsche manier betaald
zetten.
Gelukkig is 't zoover niet gekomen. De
politiemacht was aanzienlijkversterkt door
rijkspolitie uit de omliggende gemeenten.
Toen het 12 uur was, ging de heer Hoeufft
aan 't hoofd der politie de herbergen rond.
Kalm en tactvol werd opgetreden en alles
verliep uitstekend, hoewel op een enkele
plaats nog even van den gummistok moest
worden gebruik gemaakt. Een steeds aan
groeiende menschenmenigte, versterkt door
't volk der omliggende gemeenten, vatte ten
slotte post voor het gesloten huis des burge
meesters. Zy mocht veilig op een 1000 tal
geschat worden.
Tot 4 uur toe ongeveer stond men dreigend
voor het huis aan fluiten en jouwen geen ge
brek, maar tot eigenlijke dadelijkheden ging
men niet over. De politie stond kalm met
geladen revolver tusschen de menigte en de
woning.
Eindelijk ging men naar huis, het nieuwtje
raakte er af en men verlangde naar bed.
Een vreemd geval. Men schrijft uit IJmui-
den aan de „Opr. Haarl. Ct.", dat onder de
vletterlieden aldaar het volgende wordt
verteld:
VrydagDacht lag een sleepboot gemeerd
aan het einde van de Zuidpier en ook hadden
zooals dat meer gebeurt, eenige mannen hun
vlet daar vastgemaakt, wachtende tot een
stoomer verschijnt, die zy dan, eerder dan
hun concurrenten, trachten te naderen, om
zoodoende een schip af te snoepen.
By goed weder wandelen deze lieden mees
tentijds op de pier. Zoo ook Vrijdagnacht.
In de duisternis passeerde hun een man, die
hun vriendelijk groeten niet beantwoordde
en wel wat „vreemd" deed. Toen zij even
later naar de plaats keken, waar de man onge
veer moest wezen, zagen zy hem tusschen
de blokken verdwijnen.
Dadelijk gingen zy natuurlijk op zoek
daarop zelfs met lantaarns. Niets werd ge
vonden. Nadat zij zich verwijdert hadden,
zagen zij den man evenwel weder verschij
nen, maar ook even spoedig was hy weder
verdwenen.
Het merkwaardigste komt nu evenwel
nog. Op het oogenblik, dat de vletterluibun
vlet wilden ingaan, vonden zij niets dan het
touw, waarmede het bootje aan de pier was
vastgemaakt.
De vlet was ook verdwenen. Een vreemd,
onbegrijpelijk voorval. De zee werd in den
naasten emtrek afgezocht, maar zondereenig
resultaat. De vlet was en bleef weg en ook de
man.
Twee gevallen zijn nu mogelykof de man
heeft zich verdronken en de vletis losgeraakt
en afgedreven, of de man is er met de vlet
van doorgegaan. Is het laatste waar, dan zal
hij, ofschoon het weder prachtig en de zee
zoo glad als een spiegel is, geen plezierig
reisje hebben.
Bekentenis van een brandstichster. Aangaan
de de brandstichting te Zuna, gemeente
Wierden, meldt men thans, dat de aangehou
den 23 jarige vrouw van den bewoner H.
thans bekend heeft den brand te hebben
gesticht, om met de assurantiepenningen
hare vele huishoudelijke schulden te kun
nen betalen.
Zij had een handvol hooi boven een bran
dende lamp gehouden en het daarna in
de schuur geworpen. Vervolgens was zy
met haar kindje van tien maanden de wo
ning uitgegaan.
De politie had eerst vermoeden van brand
stichting gekregen, toen ontdekt werd, dat
de jonge vrouw vóór den brand eenig buis-
raad in veiligheid gebracht had.
De spaarjyennningen eener xoeciuioe gestolen.
Zondagavond, terwijl de weduwe De Bres
te Tienboven, gemeente Breukelen, naar de
kerk was, hebben inbrekers door verbreking
van het slot van haar woonhuis, hun slag
geslagen. De burgemeester van Breukelen
in den nacht ontboden, heeft zich derwaarts
begeven en ook nog, in den oostelijken bin-
nenpolder by aanvankelijk verdachten een
onderzoek ingesteld, hetwelk echter geen
resultaat heeft opgeleverd. Uit de omstan
digheid, dat er alleen geld wordt vermist
de spaarpenningen van genoemde wedu
we meent men te mogen afleiden, dat
de dader of daders geen onbekenden waren.
Uil een luchtschommel gevallen. Op de ker
mis te Angum ie gistermorgen een 25 jarig
jongmensch uit een luchtschommel geval
len. Hy sloeg met het achterhoofd op den
grond en bekwam een hersenschudding. Zijn
toestand is zeer ernstig.
Fraude aan het Amsterdamsche postkantoor.
Een zeer ernstig feit heeft zich aan het
postkantoor te Amsterdam (afdeeling qui-
tanties) voorgedaan. Een ambtenaar, die
inet verlof afwezig was, is na het verstrij
ken van zijn vacantie niet teruggekeerd.
Den 14en September had hij weder in functie
moeten treden. Dit heeft aanleiding gegeven
tot een onderzoek, waarby is gebleken, dat
de man zich geruimen tyd aan vervalsching
van borderels en afrekeningen heeft schul
dig gemaakt. Men spreekt van een bedrag
van f 30,000, dat door hem door handige
vervalsching zou zyn verduisterd. Men weet
niet waar de man zich ophoudt. Hdlb.
Vreeselijk ongeluk. Onder aan eentiapin
de fabriek der firma Daalderop te Tiel werd
gisteren de werkman Berkvens stervende
gevonden. Zonder bijgekomen te zyn over
leed hij door den val. Hy laat 8 kinderen na.
Posten 1
Onze Haarlemscbe berichtgever schrijft.
Negen weken geleden is de staking aan
de Haarlemscbe clichéfabriek „Polygraph"
begonnen, al dien tijd heeft zy ongehinderd
doorgewerkt en men kan dus zeggen, dat
ae staking voor de arbeiders mislukt mag
worden genoemd. Toch blijven zy getrouwe
lijk voor de fabriek aan de Schouwtjeslaan
posten, begeleiden des avonds in groepen
versterkt door straatssl.ypers en nieuwsgie
rigen, de aan 't werk geblevenen naar huis
en vormen zelfs een eerewacht voor den
directeur en bet kantoorpersoneel, zoodia
dezen zich maar buiten de deur van 't ge
bouw vertoonen.
Per fiets of te voet worden dezen gevolgd
of ook wel voorafgegaan, overal waarheen
zy in de stad hun schreden richten. Op de
tram stappen baat niet: een of twee vol
gers gaan mee, ja tot zelfs in het station,
in de wachtkamer en op reis in de buurt.
Een van de employés vertelde ons, dat hij
wel het twijfelachtig genoegen heeft gehad,
de Groote Houtstraat door te gaan met een
staker aan eiken kant. zoodat hy naar
rechts of links geen beweging kon maken.
By een andere gelegenheid werd hij naar
huis gebracht en voerden de geleiders met
elkander gesprekken in dezen geest:
Het zou my niet spijten als de vent
doodviel.
Nee, al was 't dadelijk.
Wat zou mevrouw vanmiddag koken
Een kropje sla?
Nou, ik denk ook wel een bosje wor
teltjes 1
Een anderen keer wordt er hardop ge
roepen van een meisje dat ongelukkig ge
maakt zou zijn. Aangekeken wordt het
slachtoffer daarbij niet, maar hy begrijpt
wel, dat de bedoeling is orn de voorbijgan
gers te laten denken, dat hy dat gedaan
zou hebben.
Toen Frans Rosier nog in vrijheid was,
hebben stakers eens een heel relletje ge
maakt, door 's avonds achter een werkwil
lige aan te loopen onder 't geroep „Frans
Rosier, Frans Rosier!"
Zoo gaat het door. Eiken avond is een
escorte van politie, een adjunct-inspecteur
met een man of vier, vijf, aanwezig om de
werkwilligen te beschermen. Dat de voort
durende kleine kwellingen en savderijen op
een oogenblik de werkwilligen het geduld
zullen doen verliezen is de vrees der di
rectie.
Het is wel treurig, dat dezelfde arbeiders
die de vrijheid van staken voor zich opei-
schen, de vrijheid van arbeiden voor een
ander niet weten te eerbiedigen.
Woensdag staan er al drie wegens hinder
lijk volgen terecht.
Mishandeling door een politieagent.
Aan den Spaarndammevdijk te Amster
dam, naby den weg, die naar Zaandam
voert, is een jongen door een politieagent
mishandeld.
Omtrent dit geval, dat nog al ergenisin
de Spaarndammerbuurt verwekt heeft, kan
nen we het volgende mededeelen.
Omstreeks elf uur jl. Zondagochtend wa
ren eenige jongens, onder wie de 16-jarige
Jan Bakker, een zoon van den bewaker
van het Westerplautsoen, wonende in de
3e Spaarndammerdwarsstraat 11, aan het
spelen op de hier boven aangeduide plaats.
Het dobbelen met centen is een geliefkoosd
spelletje, dat vooral op Zondag sommige
jongene graag spelen. Zooals men weet, is
dit vermaak in de politie-verordening ver
boden. Het vijftal jongens was nu ook weer
aan het dobbelen, hetgeen de politieagent
V. die vrijaf had en op het balcon zijner
woning aan den Spaarndammerdiik zat te
lezen, zien kon. De agent wilde de jongens
eens verassen. Hy liep zyn huis uit en ging
kalmpjes naar de knapen toe met een open
geslagen boek in de handen en deed, alsof
hij druk aan het lezen was.
Dicht bij het groepje kinderen gekomen,
liep hy opeens naar hen toe en pakte den
16-jarigen Jan Bakker beet, welke van den
diender, die in burgerkleeding was, eenige
gevoelige slagen kreeg. De andere jongens
gingen op de vlucht. Jan Bakker wilde dit
ook doen, doch kwam te vallen, waarop de
agent V. nog eens naar den jongen toeliep
en hem toen met zyn wapenstok, welke
hy van huis had meegenomen, slagen toe
bracht. De jongen schreeuwde 't uit van
de pijn en in plaats, dat de agent ophield
met slaan, beukte hij er maar op los, totdat
de jongen gillend riepMijn been is stuk.
De agent moet daarop, volgens drie vol
wassenen, die op het geschreeuw waren
komen toeloopen, geantwoord hebben
„Blijf dan maar liggen als een zwyn, waarop
hy kalm naar huis gegaan is.
De jongen was niet in staat op te staan.
Zijn been scheen gebroken te zyn. De man
nen, die te hulp gekomen waren, begaven
zich naar het politiebureau in de Spaarn-
dammerstraat, waar ook de agent Y. inge
deeld is, om aangifte van het gebeurde te
doen. Te halféén kwam men den jongen
met een brancard halen, nadat hy een uur
laDg had liggen kruipen van de pijn. De
knaap is daarop naar het gasthuis vervoerd,
alwaar hij nog verpleegd wordt. Het been
is gebleken gebroken te zijn en wel zoodanig
dat 't nog niet te zeggen is, of de jongen,
die schoenmakersleerling is, wel weer na
zyn herstel goed zal kunnen loopen.
Door den vader is natuurlijk dadelijk
werk van de zaak gemaakt.
Nadat het geval aan het bureau in de
Spaarndammerstraat onderzocht was, is de
commissaris van politie in de 6e sectie, de
heer F. G. G. J. Fündt-er de Beauohène, zelf
nog eens een onderzoek gaan instellen,
waarvoor hy zich ook hedenochtend nog
aan het afdeelingsbureau in de genoemde
straat bevond.
Wij vernemen nu, dat het onderzoek nog
niet afgeloopen is. Het is nl. nog niet uit
gemaakt, of de knaap iu zijn val een been
gebroken heeft, of dat dit geschied is ten
gevolge van het slaan van den agent.
Zoolang het onderzoek duurt, blijft de
agent nog dienst doen. 't Staat echter in
alle geval vast, dat de agent door zyn er
gerlijke wyze van optreden buiten zyn boek
je is gegaan. Blykt't, dat de agent de schuld
draagt van het zware lichamelijk letsel,
dan zal een gerechtelijke vervolging wel
niet uitblijven.
Treurig. Zondagavond omstreeks 8 uur
lag in het gras van het Frans Halsplein te
Haarlem een knaap, die zoo dronken was,
dat hy niet verder kon. De politie werd ge
waarschuwd, en vroeg aan een der omstan
ders waar hij woonde. Men zeide, dat hij 16
jaar oud was en op Yelseroord thuis hoorde.
Met een handwagen werd hy naar het politie
bureau in de Smedestraat gebracht.
Ratten. Men schrijft uit het land van Alte-
na: Sinds menschenheugenis is de ratten-
plaag hier zoo groot niet geweest als thans.
Het komt meermalen voor dat al de kippen
uit een kippenhok door hen worden doodge
beten. Zelfs is een jong varken door hen
doodgebeten.
Maatregelen worden genomen om tot
verdelging van dat lastige ongedierte over te
gaan.
Een zonderling geval. Zondagavond werd
te Laren (Gooi) door een verpleegster een
dame in bewusteloozen toestand aangetrof
fen, die hevig bloedde uit haar polsen. De
verpleegster bracht de dame over naar de
R-K. Ziekenverpleging te Hilversum waar
dr. Barendrecht de eerste geneeskundige
hulp verleende. Het bleek, dat de polsen der
dame, mej: G: genaamd, byDa geheel waren
afgesneden.
Utt de autwooiden die men van mej.Q.
op de haar gestelde vragen ontving, kon niet
worden opgemaakt hoe de zaak zich had
toegedragen. Vermoedelijk heeft de dame
zichzelf in een vlaag van verstandsverbijs
tering van het leven willen berooven, Haar
toestand is op het oogenblik redelijk.
Een reusachtige karper
De visscher C. Van Rooyen, te Naarden
bezig zijnde met krabben op baars te vis-
schen, kreeg beet en wilde „opslaan", doch
het scheen dat er een monster aan zijn
hengel zat. De bengel brak in twee stuk
ken en het voorste gedeelte verdween met
het snoer.
's Avonds bij maanlicht ging de visscher
krabben zoeken.
In zijn roeibootje meende hij op het wa
ter zijn 's middags verloren hengeltop te
zien glinsteren. Toen hij den verloren top
greep, werd de roeiboot eensklaps voortge
trokken over een afstand van meer dan
100 meter.
Toen kwam de „kracht" boven en dit
bleek een karper te zyn, die ongeveer 20
po nd zwaar was.
De visscher wist met inspanning het dier
in de boot te krijgen, doch moest alle krach
ten inspannen zijn prooi er in te houden. De
omvang van het beest was 60 c M.
Getroefd.
De heer S. stapt in haast op een volle
Haagsche trem. Het achterbalkon is b'yna
geheel bezet. Onder de passagiers is een
officier, zeer „kriegsf;ihig", snorren hoog
opgestreken, sabel rinkelend op zij. De heer
S. stoot by 't uitstappen even tegen den
sabel aan.
bereikte zonder iemand te ontmoeten, het
kasteel. Vrouwe v. Bendeleben zat toen ik
binnenkwam, aan haar schrijftafelmy
ziende, sprong ze overeind en hield zich
met sidderende handen aan de leuning van
haar stoel, terwy'l een verschrikt: „Barm
hartige God over hare witte lippen kwam.
„Hier is bet kind," zeide ik, „thans moet
ik u het geven, want het heeft geen vader
meer!" - ik trad nog een schrede nader,
en wilde den kleine in hare armen leggen;
hij klampte zich echter met beide handjes
om mijn hals, en keek angstig naar de
bjeeke vrouw, die als versteend voor my
stond.
„Gretha," sprak ze op doffen toon, „wat
zegt gij
„Wie heeft geen vader meer?"
„Wilhelm von Eberhardt is dood 1" ant
woordde ik zeer luid, hoewel ik my met de
hand op de tafel moest steunen om staande
te blijven, en het kind bijna niet meer kon
houdende barones zonk in haar stoel
terug. Toen ik haar het kind op den schoot
gezet, en gezegd had: Willy, wees zoet
en lief voor deze dame, zij heeft je lief 1"
ontstond er een lange pauze.
(Wordt vervolgd.)
Ik herinner mij deze woorden, en de
kalmte en zekere overtuiging waarmede ik
ze uitsprak. Ik was volkomen bij mijn zin
nen, hoewei men mij later dikwijls vertelde,
dat men in dat uur voor mijn verstand
gevreesd heeft. Neen; ik was mij zelve
van alles bewust, en hield dit gruwelijk
onheil inderdaad voor onmogelijkik k o n
het onmogelijk begrijpen, dat ik het dier
baarste op aarde verloren zou hebben, dat
ik van het toppunt van geluk, in den diepsten
afgrond van ellende geslingerd zou zijn
Zooals ik later vernam, had het dienst
meisje mevrouw Renner gewekt, en geroe
pen „Ach, kom toch gauw, de luitenant
is dood, en de juffrouw is waanzinnig ge
worden Ik zat nog op het bed van de
doodelyk verschrikte Katrien, wier sidde
rende koude handen de mijne omklemd
hielden,rondom mij de duisternis van
den stormachtigen Novembermorgen,
toen ik plotseling licht in de woonkamer
zag, en daar verscheiden stemmen hoorde.
Daarna kwam het licht ook in de slaap
kamer, en het doodsbleek gelaat der goede,
oude mevrouw Renner staarde my met on
verholen ontzetting aan; ik liep haar te
gemoet, en liet my door haar naar de woon
kamer brengen; daar stond Frits met het
hoofd in zyn armen verborgen, tegen de
deur geleund; het meisje was bezig vuur
aan te leggen.
„Gretha, mijn arm, arm kind," zei nu
mevrouw Renner, terwijl groote tranen over
hare bleeke wangen rolden, „troost kan ik
u niet geven, daartoe is God alleen in
staat." Het bedwongen snikken van Frits,
en de met bevende stem uitgesproken
woorden der oude dame, gingen mij gelijk
een dolksteek door het hartde overtuiging,
dat het verschrikkelijke toch waar was,
trad met vreeselijke zekerheid voor mijn
ziel. „Wilhelm Wilhelm gilde ik in
razende smart en verder weet ik niets
meer van dat rampzalig uur.
Toen ik weer tot my zelve kwam, was
het dag geworpeneen heldere, klare win
terdag. Ik ontwaakte met het volkomen i
bewustzijn van het grenzenloos onheil, dat
my getroffen had. Met een kalmte, die ik
thans nog bewonder, en met een kracht,
zooals alleen de goedertieren God ze ons op
zulke levensdagen kan verleenen, stond ik
op, en kleedde mij aan, niettegenstaande
mevrouw Renner het my ernstig ontried.
Daarna wilde ik Frits spreken, om uit
zijn mond te vernemenhoe en op
welke wyze het ontzettend ongeluk ge
beurd was. Hij was echter reeds vertrok
ken, en mevrouw Renner deelde mij met
door tranen verstikte stem mede, dat Eber
hardt een jong paard bereden had, en dit
was met hem op hol geslagentoen was
hy met het hoofd tegen een grenspaal ge-,
slingerd, en onmiddellijk dood gebleven.
Ik huiverde, myn hart kromp ineen, zyn
beeld stond voor mijn oogen het schoone
gelaat verwrongen, de bruine oogen geslo
ten, roerloos staarde ik in de ledige
ruimte; toen kwam echter plotseling de
gedachte in mij op: „Gij moet hem zien,
nog éénmaal zien, voor denlaatsten keer!"
Kalm trok ik een zwart kleed aan, het
zelfde dat ik als rouw om mijn vader ge
dragen had, toen vroeg ik naar het kindje,
men had het naar de overzijde bij de familie
Renner gebracht. Het kleine weesje werd
gehaaldeen ondraaglijk hartzeer vervulde
myn ziel, en ik kon toch niet weenen, ach,
geen enkele traan kwam in mijne oogen.
De kleine was bang voor het zwarte kleed
en mijn akelig bleek gezicht, en wilde by
Katrien, wie de schrik geheel sprakeloos
had gemaakt. Ik nam hoedje en manteltje
van het kind en kleedde het aan, knoopte
mij een zwarten doek om, nam den kleine
op den arm, stapte de radelooze mevrouw
Renner voorbij, de deur uit, en liep door
het park naar 't kasteel. Wat ik eigenlijk
doen wilde, was mij zelve niet goed duidelijk.
Het kind kraaide het uit van pret, by het
zien van een zwerm vogels, die hoog aan
den blauwen hemel zwierdeik echter zag
niets; voor myne oogen stond de verschrik
kelijke gedaante des doods!
Werktuiglijk vervolgde ik mijn weg, en