ONZE EILANDEN van 10 OCTOBER 1908. Een opmerkelijke redevoering hield on langs aan een feestmaal het congreslid Longworth, de schoonzoon van Roosevelt Hij voorspelde, dat Taft acht jaar lang tot president zou worden gekozen en dat 't volk dan algemeen weer Roosevelt zou terugroe pen! Dat gezegde baart opzien, want men meent, dat Longworth zoo iets niet zou zeggen buiten weten van zijn schoonvader. Hoe verwoed zoo'n Amerikaansche verkie zingsstrijd is, kan blijken uit het volgende: Duizenden redenaars meerendeels betaald, spreken eiken dag in steden en dorpen ten gunste van één der candidaten. Alle zaken staan om zoo te zeggen bijna stil. Taft zelve maakte dezer dagen een tocht van 36 uur door den staat New-York. Het hield in dien tijd 31 redevoeringen en deelde 1000 handdrukken uit. Door Wyoming en Colora do gaat hij naar Kansas en Missouri. Aan alle kleine stations in die staten houdt hij van uit de coupé redevoeringen, die 10 minuten duren. In de groote steden blijft hij hoogstens twee of drie uur, 'tis dus lang geen baantje in dat land candidaat te zijn. In de Russische administratie heeft men weder eens knoeierijen ontdekt, zooals ze alleen in Rusland mogelijk zijn. De regee- ring van vadertje* Czaar geeft subsidies voor kinderopvoeding en deze gelden zijn be stemd voor kleinere beambten die zoo'n toelage noodig hebben wegens hun gering salaris. Op de bureaux te St. Petersburg werd onlangs een zonderlinge lijst in beslag ge nomen. Die lijst bevatte de namen der per sonen. die zoo'n subsidie ontvangen. De inbeslagneming der Hjst volgde na een hef tig artikel in het Russische blad, de „Rus Cor", waarin werd aangetoond, dat 72 van de 100 personen, die een staatssubsidie ont vangen, gewone of geheime staatsraden zijn d. w. z.ambtenaren wier salaris zoo hoog is, dat ze voor zoo'n uitkeering in geen ge val in aanmerking kunnen komen. Zoo is er een staatsraad Ohm, die een traktement, heeft van 6000 roebeltjes en jaarlijks 432 roebels opstrijkt voor de opvoeding zijner kinderen. De ondersecretaris van een der departementen, een meneer baron Dysterlo, is er spijt zijn Jadellijken titel en zijn sala ris van 9000 roebels niet vies van om jaar lijks 300 roebels te stelen van de genoemde subsidies. De vent heeft niet eens kiuderenl De weduwe van den staatsraad Kimbar krijgt jaarlijks 300 roebels voor de opvoe ding der kleintjes. Het mensch geniet die premie van af 1871. Van zes ondersecre tarissen van staat elk met 9000 roebels inkomen, ontvangen er drie nog een rijks subsidie voor opvoeding der kinderen. De Russische wet eischt, dat de aanvrager van een subsidie dit alleen kan verkrijgen als hij bewijst onvermogend te zijn. Het is niet te begrijpen, hoe die ondersecretarissen het klaar hebben gespeeld om zoo'n geknoei klaar te krijgen.- Dergelijke schandalen typeeren den toe stand in 'trijk van „Vadertje". "Waarlijk, het zou een opluchting zijn, als die dieven bende door bet volk ten spoedigste werd weggejaagd. En dan leuteren bij 't uitbre ken van een revolutie Standaardorganen en consorten nog over verderfelijke beginselen enz. De revolutie wordt gemaakt in de salons der bende, die het volk uitmergelt en besteelt. Als stroomen bloeds moeten vloeien om in Rusland den dageraad der Volksbe- vrijding te doen geboren, komt de schuld alleen op de hoofden der kliek, die het arme volk tot het uiterste heeft gebracht. Binnenland. Een zonderling. Nabij de strandbatterij te Scheveningen trok Zondag een jongmensch de aandacht van de vele wandelaars, die 't schoone zomerweder had aangelokt. Zich stuk voor stuk van zijn plunje ontdoende, richtte hij zich tot de steeds aangroeiende omstanders in bewoordingen, welke klaar- blijkelyk aantoonden, dat een lijder aan grootheidswaanzin aan 't woord was. De fietsrijdende politiedienaren kwamen op hun ronde ook daar ter plaatse, terwijl inmid dels ook de brigadier Bloekpoel kwam. Met een zoet lijntje en door hem in den waan te laten dat bij op een flets't wereld record had geslagen, wist de politie hem mede te krijgen-, zij gaf hem een barer rijwielen in handen, alsof hij te Schevenin gen proeven van zijn kunst zou afleggen, en al peddelende bereikte men 't posthuis aan 't Gevers Deynootplein. Tegen den avond vervoegde zich daar de vader van 't jongmensch die hem mee naar 't ouderlijk buis nam, dat hij zonder iets te zeggen had verlaten. De ongelukkige was reeds onder geneeskundig© behandeling. en wierp zich aan mijne voeten neder „is dood Gisterenavond O, barmhartige God I Was ik toch maar in zijn plaats gestorven'.— Ach, juffrouw, wat ellende, wat ongeluk 1" En de man begon op hart verscheurende wijze te schreien, terwijl ik mijn hoofd vasthield, en mij verbeeldde, een afschuwelijken droom te hebben. Als in een droom hoorde ik den gil van het dienstmeisje, en het weeklagen van den soldaat aan mijne voetenin mijne ooren klonken voortdurend de woorden „Mijn goede, arme luitenant 1 DoodGisteren avond Myn hart stond plotseling zóé stil, alsof het opgehouden had te kloppen Toen begon ik luid te lachen, want het was immers bespottelijk wat men zeide. Wilhelm zou dood zijn? Mijn Wilhelm? Maar dat, was immers onmogelijkHoe zou h ij kun nen sterven, h ij, zoo vol leven en gezond heid, hoe zou hij koud en verstijfd kunnen terneder liggen, aan wien ik dag en nacht met het vurigst verlangen en liefde dacht?— „Zijt gij krankzinnig?" riep ik woedend, en stiet Frits, die nog altijd mijn kleed vast hield, van mij af- Tood liep ik naar de kamer, tastte in de duisternis naar het bed van Katrien, en riep: „Katrien! wordt toch wakker en zeg j ij den man, dat het niet waar is; zeg jij hem toch, dat Wilhelm niet dood kan zjjnl Neen; dat kan immers onmogelijk!" Een vreemd geval. Zekere De J.te Leerdam door het hof te Arnhem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden, is dezer dagen opgeroepen om 7 Oct. a.s. zijn straf te gaan uitzitten. De veroordeelde zal aan deze uitnoodiging niet voldoen, zooals hij in een adres aan H. M. de Koningin en aan den minister van Justitie zegt, omdat indien hij zelf de moed tot zelfmoord mist zijn moeder hem zal dooden. Buiten den veroordeelde om worden pogingen aange wend om door een der Kamerleden den betrokken minister in de Tweede Kamer over dit vonnis te interpelleeren. Onder den trein. Door den sneltrein te Utrecht, die te Zwolle 's middags om 3.01 aankomt, is tusschen Nijkerk en Putten de wegwerker B. aangereden en onmiddellijk gedood. De ongelukkige is ond9r de machine vermorseld. Een oorringetje werd met en kele vleeschdeelen te Zwolle nog aan de wielen van de locomotief gevonden. Het ongeluk had plaais bij het passeeren van den trein die om 12.36 uit Zwolle naar Utrecht vertrekt, waarvoor de man was uit geweken, toen hy, niet op den sneltrein be dacht, door dezen van achter werd gegre pen met het noodlottige gevolg. Een arrestant ontvlucht. Zondagmiddag werd zekere L. Gobbée, een berucht Belgisch in dividu door de marechaussées uit Eysden (Limburg) over de grenzen des,rijks gezet. De overzetting" geschiedde conform de be paalde voorschriften; hy werd nl. door de marechaussées gebracht tot Eijsdendaar werd voor G. een kaartje tot Visé gekocht, hij maakte toen de reis alleen. Tusschen Eysden en Visé sprong G. evenwel uit den trein; de marechaussées, die s mans evo luties hadden gezien achtervolgen nog G. doch moesten hunne pogingen om hem te pakken te krijgen, staken, Bij toeval een lijk gevonden. Zondagavond is in Blauwkapel, tengevolge van een dik ken mist, die na tienen over het land hing, een automobiel in het fortwater gereden. De inzittenden wisten er alle intijds uitte springen. De auto lag gisterenmorgen nog in de fortgracht; men was bezig hem op den kant te trekken, wat een uiterst zwaar werk bleek. Terwijl men hiermee doenae was werd een ljjk opgevischt. Dit bleek evenwel niet met het auto-ongeval in ver band te staan. Een liefdes-drama. Zondagavond is de Tulpstraat te Haarlem in rep en roer ge bracht door een aanslag, die door den 22 jarigen Cornells de Nijs op zijn vroeger meisje werd gepleegd. Het meisje, Maria Landweer, had ver keering roet genoemden Cornells, maar naar wordt beweerd was de moeder tegen de liefdesbetrekking en daarom was het finaal „uit". Dat was zeer tegen den zin van Cornelis, die, Zondagavond het meisje op straat ont moetend, haar aangreep en een mes nam naar men wil om haar de keel af te snijden. Waarschijnlijk heeft het meisje zich gebukt, en is daardoor de snee in de wang gekomen. Ze had een zoodanig bloed verlies, dat ze naar het St. Elizabeth's Gast; huis moest worden vervoerd. Cornelis is naar het politieburau geleid, en later, nadat hij bekend heeft de snee te hebben toegebracht, weer op vrije voeten gelaten. Een inspecteur van politie stelde gister avond laat in de Tulpstraat nog een onder zoek in, o. a. om de daar aanwezige bloed sporen op te nemen, De toestand van het meisje is gunstig. De kermisrelletjes te Vianen. Men schrijft uit Vianen aan de „Standaard", dat Zater dagavond, 3 October, de laatste kermisavond door velen met spanning werd tegemoet gezien. De nieuwe burgemeester de heer jhr. Hoeufft, had toch met hel oog op den intre- denden Zondag besloten, dat ditmaal om 12 uur inplaats van 's nachts 3 uur, zou gesloten worden. Dit had by belanghebbenden natuurlijk ontevredenheid gewekt. De laatste uren zijn voor de gelegeuheden van vermaak de voordeeligste. Ooic de echte kermisvier- ders waren ontevredenen wilden het den burgemeester op Bergamsche manier betaald zetten. Gelukkig is 't zoover niet gekomen. De politiemacht was aanzienlijkversterkt door rijkspolitie uit de omliggende gemeenten. Toen het 12 uur was, ging de heer Hoeufft aan 't hoofd der politie de herbergen rond. Kalm en tactvol werd opgetreden en alles verliep uitstekend, hoewel op een enkele plaats nog even van den gummistok moest worden gebruik gemaakt. Een steeds aan groeiende menschenmenigte, versterkt door 't volk der omliggende gemeenten, vatte ten slotte post voor het gesloten huis des burge meesters. Zy mocht veilig op een 1000 tal geschat worden. Tot 4 uur toe ongeveer stond men dreigend voor het huis aan fluiten en jouwen geen ge brek, maar tot eigenlijke dadelijkheden ging men niet over. De politie stond kalm met geladen revolver tusschen de menigte en de woning. Eindelijk ging men naar huis, het nieuwtje raakte er af en men verlangde naar bed. Een vreemd geval. Men schrijft uit IJmui- den aan de „Opr. Haarl. Ct.", dat onder de vletterlieden aldaar het volgende wordt verteld: VrydagDacht lag een sleepboot gemeerd aan het einde van de Zuidpier en ook hadden zooals dat meer gebeurt, eenige mannen hun vlet daar vastgemaakt, wachtende tot een stoomer verschijnt, die zy dan, eerder dan hun concurrenten, trachten te naderen, om zoodoende een schip af te snoepen. By goed weder wandelen deze lieden mees tentijds op de pier. Zoo ook Vrijdagnacht. In de duisternis passeerde hun een man, die hun vriendelijk groeten niet beantwoordde en wel wat „vreemd" deed. Toen zij even later naar de plaats keken, waar de man onge veer moest wezen, zagen zy hem tusschen de blokken verdwijnen. Dadelijk gingen zy natuurlijk op zoek daarop zelfs met lantaarns. Niets werd ge vonden. Nadat zij zich verwijdert hadden, zagen zij den man evenwel weder verschij nen, maar ook even spoedig was hy weder verdwenen. Het merkwaardigste komt nu evenwel nog. Op het oogenblik, dat de vletterluibun vlet wilden ingaan, vonden zij niets dan het touw, waarmede het bootje aan de pier was vastgemaakt. De vlet was ook verdwenen. Een vreemd, onbegrijpelijk voorval. De zee werd in den naasten emtrek afgezocht, maar zondereenig resultaat. De vlet was en bleef weg en ook de man. Twee gevallen zijn nu mogelykof de man heeft zich verdronken en de vletis losgeraakt en afgedreven, of de man is er met de vlet van doorgegaan. Is het laatste waar, dan zal hij, ofschoon het weder prachtig en de zee zoo glad als een spiegel is, geen plezierig reisje hebben. Bekentenis van een brandstichster. Aangaan de de brandstichting te Zuna, gemeente Wierden, meldt men thans, dat de aangehou den 23 jarige vrouw van den bewoner H. thans bekend heeft den brand te hebben gesticht, om met de assurantiepenningen hare vele huishoudelijke schulden te kun nen betalen. Zij had een handvol hooi boven een bran dende lamp gehouden en het daarna in de schuur geworpen. Vervolgens was zy met haar kindje van tien maanden de wo ning uitgegaan. De politie had eerst vermoeden van brand stichting gekregen, toen ontdekt werd, dat de jonge vrouw vóór den brand eenig buis- raad in veiligheid gebracht had. De spaarjyennningen eener xoeciuioe gestolen. Zondagavond, terwijl de weduwe De Bres te Tienboven, gemeente Breukelen, naar de kerk was, hebben inbrekers door verbreking van het slot van haar woonhuis, hun slag geslagen. De burgemeester van Breukelen in den nacht ontboden, heeft zich derwaarts begeven en ook nog, in den oostelijken bin- nenpolder by aanvankelijk verdachten een onderzoek ingesteld, hetwelk echter geen resultaat heeft opgeleverd. Uit de omstan digheid, dat er alleen geld wordt vermist de spaarpenningen van genoemde wedu we meent men te mogen afleiden, dat de dader of daders geen onbekenden waren. Uil een luchtschommel gevallen. Op de ker mis te Angum ie gistermorgen een 25 jarig jongmensch uit een luchtschommel geval len. Hy sloeg met het achterhoofd op den grond en bekwam een hersenschudding. Zijn toestand is zeer ernstig. Fraude aan het Amsterdamsche postkantoor. Een zeer ernstig feit heeft zich aan het postkantoor te Amsterdam (afdeeling qui- tanties) voorgedaan. Een ambtenaar, die inet verlof afwezig was, is na het verstrij ken van zijn vacantie niet teruggekeerd. Den 14en September had hij weder in functie moeten treden. Dit heeft aanleiding gegeven tot een onderzoek, waarby is gebleken, dat de man zich geruimen tyd aan vervalsching van borderels en afrekeningen heeft schul dig gemaakt. Men spreekt van een bedrag van f 30,000, dat door hem door handige vervalsching zou zyn verduisterd. Men weet niet waar de man zich ophoudt. Hdlb. Vreeselijk ongeluk. Onder aan eentiapin de fabriek der firma Daalderop te Tiel werd gisteren de werkman Berkvens stervende gevonden. Zonder bijgekomen te zyn over leed hij door den val. Hy laat 8 kinderen na. Posten 1 Onze Haarlemscbe berichtgever schrijft. Negen weken geleden is de staking aan de Haarlemscbe clichéfabriek „Polygraph" begonnen, al dien tijd heeft zy ongehinderd doorgewerkt en men kan dus zeggen, dat ae staking voor de arbeiders mislukt mag worden genoemd. Toch blijven zy getrouwe lijk voor de fabriek aan de Schouwtjeslaan posten, begeleiden des avonds in groepen versterkt door straatssl.ypers en nieuwsgie rigen, de aan 't werk geblevenen naar huis en vormen zelfs een eerewacht voor den directeur en bet kantoorpersoneel, zoodia dezen zich maar buiten de deur van 't ge bouw vertoonen. Per fiets of te voet worden dezen gevolgd of ook wel voorafgegaan, overal waarheen zy in de stad hun schreden richten. Op de tram stappen baat niet: een of twee vol gers gaan mee, ja tot zelfs in het station, in de wachtkamer en op reis in de buurt. Een van de employés vertelde ons, dat hij wel het twijfelachtig genoegen heeft gehad, de Groote Houtstraat door te gaan met een staker aan eiken kant. zoodat hy naar rechts of links geen beweging kon maken. By een andere gelegenheid werd hij naar huis gebracht en voerden de geleiders met elkander gesprekken in dezen geest: Het zou my niet spijten als de vent doodviel. Nee, al was 't dadelijk. Wat zou mevrouw vanmiddag koken Een kropje sla? Nou, ik denk ook wel een bosje wor teltjes 1 Een anderen keer wordt er hardop ge roepen van een meisje dat ongelukkig ge maakt zou zijn. Aangekeken wordt het slachtoffer daarbij niet, maar hy begrijpt wel, dat de bedoeling is orn de voorbijgan gers te laten denken, dat hy dat gedaan zou hebben. Toen Frans Rosier nog in vrijheid was, hebben stakers eens een heel relletje ge maakt, door 's avonds achter een werkwil lige aan te loopen onder 't geroep „Frans Rosier, Frans Rosier!" Zoo gaat het door. Eiken avond is een escorte van politie, een adjunct-inspecteur met een man of vier, vijf, aanwezig om de werkwilligen te beschermen. Dat de voort durende kleine kwellingen en savderijen op een oogenblik de werkwilligen het geduld zullen doen verliezen is de vrees der di rectie. Het is wel treurig, dat dezelfde arbeiders die de vrijheid van staken voor zich opei- schen, de vrijheid van arbeiden voor een ander niet weten te eerbiedigen. Woensdag staan er al drie wegens hinder lijk volgen terecht. Mishandeling door een politieagent. Aan den Spaarndammevdijk te Amster dam, naby den weg, die naar Zaandam voert, is een jongen door een politieagent mishandeld. Omtrent dit geval, dat nog al ergenisin de Spaarndammerbuurt verwekt heeft, kan nen we het volgende mededeelen. Omstreeks elf uur jl. Zondagochtend wa ren eenige jongens, onder wie de 16-jarige Jan Bakker, een zoon van den bewaker van het Westerplautsoen, wonende in de 3e Spaarndammerdwarsstraat 11, aan het spelen op de hier boven aangeduide plaats. Het dobbelen met centen is een geliefkoosd spelletje, dat vooral op Zondag sommige jongene graag spelen. Zooals men weet, is dit vermaak in de politie-verordening ver boden. Het vijftal jongens was nu ook weer aan het dobbelen, hetgeen de politieagent V. die vrijaf had en op het balcon zijner woning aan den Spaarndammerdiik zat te lezen, zien kon. De agent wilde de jongens eens verassen. Hy liep zyn huis uit en ging kalmpjes naar de knapen toe met een open geslagen boek in de handen en deed, alsof hij druk aan het lezen was. Dicht bij het groepje kinderen gekomen, liep hy opeens naar hen toe en pakte den 16-jarigen Jan Bakker beet, welke van den diender, die in burgerkleeding was, eenige gevoelige slagen kreeg. De andere jongens gingen op de vlucht. Jan Bakker wilde dit ook doen, doch kwam te vallen, waarop de agent V. nog eens naar den jongen toeliep en hem toen met zyn wapenstok, welke hy van huis had meegenomen, slagen toe bracht. De jongen schreeuwde 't uit van de pijn en in plaats, dat de agent ophield met slaan, beukte hij er maar op los, totdat de jongen gillend riepMijn been is stuk. De agent moet daarop, volgens drie vol wassenen, die op het geschreeuw waren komen toeloopen, geantwoord hebben „Blijf dan maar liggen als een zwyn, waarop hy kalm naar huis gegaan is. De jongen was niet in staat op te staan. Zijn been scheen gebroken te zyn. De man nen, die te hulp gekomen waren, begaven zich naar het politiebureau in de Spaarn- dammerstraat, waar ook de agent Y. inge deeld is, om aangifte van het gebeurde te doen. Te halféén kwam men den jongen met een brancard halen, nadat hy een uur laDg had liggen kruipen van de pijn. De knaap is daarop naar het gasthuis vervoerd, alwaar hij nog verpleegd wordt. Het been is gebleken gebroken te zijn en wel zoodanig dat 't nog niet te zeggen is, of de jongen, die schoenmakersleerling is, wel weer na zyn herstel goed zal kunnen loopen. Door den vader is natuurlijk dadelijk werk van de zaak gemaakt. Nadat het geval aan het bureau in de Spaarndammerstraat onderzocht was, is de commissaris van politie in de 6e sectie, de heer F. G. G. J. Fündt-er de Beauohène, zelf nog eens een onderzoek gaan instellen, waarvoor hy zich ook hedenochtend nog aan het afdeelingsbureau in de genoemde straat bevond. Wij vernemen nu, dat het onderzoek nog niet afgeloopen is. Het is nl. nog niet uit gemaakt, of de knaap iu zijn val een been gebroken heeft, of dat dit geschied is ten gevolge van het slaan van den agent. Zoolang het onderzoek duurt, blijft de agent nog dienst doen. 't Staat echter in alle geval vast, dat de agent door zyn er gerlijke wyze van optreden buiten zyn boek je is gegaan. Blykt't, dat de agent de schuld draagt van het zware lichamelijk letsel, dan zal een gerechtelijke vervolging wel niet uitblijven. Treurig. Zondagavond omstreeks 8 uur lag in het gras van het Frans Halsplein te Haarlem een knaap, die zoo dronken was, dat hy niet verder kon. De politie werd ge waarschuwd, en vroeg aan een der omstan ders waar hij woonde. Men zeide, dat hij 16 jaar oud was en op Yelseroord thuis hoorde. Met een handwagen werd hy naar het politie bureau in de Smedestraat gebracht. Ratten. Men schrijft uit het land van Alte- na: Sinds menschenheugenis is de ratten- plaag hier zoo groot niet geweest als thans. Het komt meermalen voor dat al de kippen uit een kippenhok door hen worden doodge beten. Zelfs is een jong varken door hen doodgebeten. Maatregelen worden genomen om tot verdelging van dat lastige ongedierte over te gaan. Een zonderling geval. Zondagavond werd te Laren (Gooi) door een verpleegster een dame in bewusteloozen toestand aangetrof fen, die hevig bloedde uit haar polsen. De verpleegster bracht de dame over naar de R-K. Ziekenverpleging te Hilversum waar dr. Barendrecht de eerste geneeskundige hulp verleende. Het bleek, dat de polsen der dame, mej: G: genaamd, byDa geheel waren afgesneden. Utt de autwooiden die men van mej.Q. op de haar gestelde vragen ontving, kon niet worden opgemaakt hoe de zaak zich had toegedragen. Vermoedelijk heeft de dame zichzelf in een vlaag van verstandsverbijs tering van het leven willen berooven, Haar toestand is op het oogenblik redelijk. Een reusachtige karper De visscher C. Van Rooyen, te Naarden bezig zijnde met krabben op baars te vis- schen, kreeg beet en wilde „opslaan", doch het scheen dat er een monster aan zijn hengel zat. De bengel brak in twee stuk ken en het voorste gedeelte verdween met het snoer. 's Avonds bij maanlicht ging de visscher krabben zoeken. In zijn roeibootje meende hij op het wa ter zijn 's middags verloren hengeltop te zien glinsteren. Toen hij den verloren top greep, werd de roeiboot eensklaps voortge trokken over een afstand van meer dan 100 meter. Toen kwam de „kracht" boven en dit bleek een karper te zyn, die ongeveer 20 po nd zwaar was. De visscher wist met inspanning het dier in de boot te krijgen, doch moest alle krach ten inspannen zijn prooi er in te houden. De omvang van het beest was 60 c M. Getroefd. De heer S. stapt in haast op een volle Haagsche trem. Het achterbalkon is b'yna geheel bezet. Onder de passagiers is een officier, zeer „kriegsf;ihig", snorren hoog opgestreken, sabel rinkelend op zij. De heer S. stoot by 't uitstappen even tegen den sabel aan. bereikte zonder iemand te ontmoeten, het kasteel. Vrouwe v. Bendeleben zat toen ik binnenkwam, aan haar schrijftafelmy ziende, sprong ze overeind en hield zich met sidderende handen aan de leuning van haar stoel, terwy'l een verschrikt: „Barm hartige God over hare witte lippen kwam. „Hier is bet kind," zeide ik, „thans moet ik u het geven, want het heeft geen vader meer!" - ik trad nog een schrede nader, en wilde den kleine in hare armen leggen; hij klampte zich echter met beide handjes om mijn hals, en keek angstig naar de bjeeke vrouw, die als versteend voor my stond. „Gretha," sprak ze op doffen toon, „wat zegt gij „Wie heeft geen vader meer?" „Wilhelm von Eberhardt is dood 1" ant woordde ik zeer luid, hoewel ik my met de hand op de tafel moest steunen om staande te blijven, en het kind bijna niet meer kon houdende barones zonk in haar stoel terug. Toen ik haar het kind op den schoot gezet, en gezegd had: Willy, wees zoet en lief voor deze dame, zij heeft je lief 1" ontstond er een lange pauze. (Wordt vervolgd.) Ik herinner mij deze woorden, en de kalmte en zekere overtuiging waarmede ik ze uitsprak. Ik was volkomen bij mijn zin nen, hoewei men mij later dikwijls vertelde, dat men in dat uur voor mijn verstand gevreesd heeft. Neen; ik was mij zelve van alles bewust, en hield dit gruwelijk onheil inderdaad voor onmogelijkik k o n het onmogelijk begrijpen, dat ik het dier baarste op aarde verloren zou hebben, dat ik van het toppunt van geluk, in den diepsten afgrond van ellende geslingerd zou zijn Zooals ik later vernam, had het dienst meisje mevrouw Renner gewekt, en geroe pen „Ach, kom toch gauw, de luitenant is dood, en de juffrouw is waanzinnig ge worden Ik zat nog op het bed van de doodelyk verschrikte Katrien, wier sidde rende koude handen de mijne omklemd hielden,rondom mij de duisternis van den stormachtigen Novembermorgen, toen ik plotseling licht in de woonkamer zag, en daar verscheiden stemmen hoorde. Daarna kwam het licht ook in de slaap kamer, en het doodsbleek gelaat der goede, oude mevrouw Renner staarde my met on verholen ontzetting aan; ik liep haar te gemoet, en liet my door haar naar de woon kamer brengen; daar stond Frits met het hoofd in zyn armen verborgen, tegen de deur geleund; het meisje was bezig vuur aan te leggen. „Gretha, mijn arm, arm kind," zei nu mevrouw Renner, terwijl groote tranen over hare bleeke wangen rolden, „troost kan ik u niet geven, daartoe is God alleen in staat." Het bedwongen snikken van Frits, en de met bevende stem uitgesproken woorden der oude dame, gingen mij gelijk een dolksteek door het hartde overtuiging, dat het verschrikkelijke toch waar was, trad met vreeselijke zekerheid voor mijn ziel. „Wilhelm Wilhelm gilde ik in razende smart en verder weet ik niets meer van dat rampzalig uur. Toen ik weer tot my zelve kwam, was het dag geworpeneen heldere, klare win terdag. Ik ontwaakte met het volkomen i bewustzijn van het grenzenloos onheil, dat my getroffen had. Met een kalmte, die ik thans nog bewonder, en met een kracht, zooals alleen de goedertieren God ze ons op zulke levensdagen kan verleenen, stond ik op, en kleedde mij aan, niettegenstaande mevrouw Renner het my ernstig ontried. Daarna wilde ik Frits spreken, om uit zijn mond te vernemenhoe en op welke wyze het ontzettend ongeluk ge beurd was. Hij was echter reeds vertrok ken, en mevrouw Renner deelde mij met door tranen verstikte stem mede, dat Eber hardt een jong paard bereden had, en dit was met hem op hol geslagentoen was hy met het hoofd tegen een grenspaal ge-, slingerd, en onmiddellijk dood gebleven. Ik huiverde, myn hart kromp ineen, zyn beeld stond voor mijn oogen het schoone gelaat verwrongen, de bruine oogen geslo ten, roerloos staarde ik in de ledige ruimte; toen kwam echter plotseling de gedachte in mij op: „Gij moet hem zien, nog éénmaal zien, voor denlaatsten keer!" Kalm trok ik een zwart kleed aan, het zelfde dat ik als rouw om mijn vader ge dragen had, toen vroeg ik naar het kindje, men had het naar de overzijde bij de familie Renner gebracht. Het kleine weesje werd gehaaldeen ondraaglijk hartzeer vervulde myn ziel, en ik kon toch niet weenen, ach, geen enkele traan kwam in mijne oogen. De kleine was bang voor het zwarte kleed en mijn akelig bleek gezicht, en wilde by Katrien, wie de schrik geheel sprakeloos had gemaakt. Ik nam hoedje en manteltje van het kind en kleedde het aan, knoopte mij een zwarten doek om, nam den kleine op den arm, stapte de radelooze mevrouw Renner voorbij, de deur uit, en liep door het park naar 't kasteel. Wat ik eigenlijk doen wilde, was mij zelve niet goed duidelijk. Het kind kraaide het uit van pret, by het zien van een zwerm vogels, die hoog aan den blauwen hemel zwierdeik echter zag niets; voor myne oogen stond de verschrik kelijke gedaante des doods! Werktuiglijk vervolgde ik mijn weg, en

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1908 | | pagina 2