ONZE EILANDEN van 3 OCTOBER 1908. 3 geladen kanon hoorde afgaan, dat zijn paard er by'na met hem van door was gegaan. Alzoo beginnen de prinsen, ook de ooms en de neven, eigenlijk pas nu hun wereld- sche opvoeding te krijgen. Dat zij daarbij nog wel eens struikelen zullen, is waar schijnlijk zulks echter zooveel mogelijk te voorkomen, tblijkt uit de in den aanhef vermelde terechtwijzing, welke de groot vizier reeds eens den wat al te vrijmoedi gen keizerlijken Hoogheden deed toekomen, ook al een ernstige zorg van het comité te wezen. Een laffe misdaad. In Dyon woonden 3 vrouwen in een klein huisje van 2 verdie pingen met een kleinen tuin er voor. Het waren een 87-jarige vrouw met haar 65 jarige dochter, mevrouw Anne-Faivre en een huishoudster van 24 jaar. Zaterdagnacht kwam deze laatste haar 65 jarige mevrouw roepen en zeide haar dat zij aanstonds naar beneden moest gaan. Beneden n.l. sliep de oude moeder, van wie zij dacht dat zij ziek zou zijn. Niets kwaads vermoedende nam zij de lamp op en liep naar beneden. Haar eens klaps werd zij door een individu besprongen die haar hevig met een voorwerp (welk is niet bekend) op het hoofd en den rug sloeg, zoodat zij al gauw hevig bloedde. De onge lukkige had nog de kracht zich naar bettuin- tje te slepen, waar zij luidkeels om hulp riep. Toen de buren kwamen aangesneld was de onverlaat reed8 verdwenen. De huishoudster weet te vertellen, dat het een vroegere minnaar van haar was, van wie zij een kind heeft. Roof schijnt wel de drijfveer tot de daad geweest te zijn. Mevrouw Faivre, wier zoon, een officier, eerstdaags in het huwelijk zou treden had nog al eenig geld in huisbenevens prachtige byouterieen als bruidsgeschenk. In den vooravond was de zoon nog over ge weest. De hnishoudster, die er al licht meer van zal weten is in voorloopige bewaring ge bracht. Uit de wildernis. In 1907 zijn er in Engelsch Indiö 21.418 menschen door slan genbeet om 't leven gekomen, tegen 22,811 in 1906. Men schrijft de vermindering in Oost Bengalen en Assam toe aan den lageren stand der rivieren. Van de behandeling van slangenbeet met uitsnijding en aanwending van kalium-permanganaat heeft men al goeds gezien, maar de ondervinding is nog niet groot genoeg voor een beslist oordeel. Naar wij vernemen zijn de reeders te Vlaardingen van plan in het vervolg geen fooi of opneemgeld aan den gemonsterde te geven alvorens het schip naar zee vertrekt. Hiermede zou het aantal deserteurs zeker sterk verminderen. - Uit Lerwick wordt gemeld, dat de haringvangst bij de Orkney- en Shetland- eilanden lot 28 September 548.758 crans heeft bedragen tegen 477.674 crans in 1907 en 486.091 crans in 1906. Aan de Oostkust van Shotland werden tot dien datum 739.818 crans gevangen te gen 975.796 in 1907 en 698.139 in 1906. Een raadselachtige zaak. In den nacht van Zondag op Maandag deed in de hallenwijk te parijs het gerucht de ronde, dat J2 jon ge auteurs het plan hadden opgevat, samen te sterven; en dat men reeds zeven van hen dood gevonden had in de chambre séparée van een bekende nachtkroeg. De commissaris van politie deelde mede, dat hij een brief ontvangen had, door'tbewus te twaalftal onderteekend en naar aanlei ding van het hem geschrevene de genoemde kroeg was gaan inspecteeren. Hij vond er zeven, totaal dronken jongelui, die thans in hun woningen ernstig ziek liggen. Men ver rooedt, dat de door hen genuttigde wijn opiumhoudende bestanddeelen bevatte. Van de vijf overige vrlendden kon men tot dus ver geen spoor ontdekken. Laatste Berichten. MIDDELUARNIS- "Vrijdag werd door den eenigen sollicitant naar de betrekking van le Onderwijzer alhier, den heer Hoogeboom van Oud-Beierland, een proefles gegeven. NIEUWE TOXGE- Naar wy uit goede bron vernemen heeft de Muziekvereen. „Apollo" het besluit genomen tegen a.s. 2en Pinkster dag 31 Mei 1909 een groot Nationaal Con cours uit te schrijven voor Harmonie- en Fanfare corpsen en zoo mogelijk ook voor zangvereenigingen. Eenige eikend bekwame musici (waarschijnlijk vijf in getal) zullen worden uitgenoodigd als Juryleden op te treden. We mogen er nog bij vermelden, dat een geschikt terrein in de onmiddellijke nabijheid van het dorp is verkregen, en dat het waarborgfonds ad f 800 zoo goed als volteekend is. Mocht dit feest door mooi weer worden begunstigd dan zeker zal geheel Flakkee een feest kunnen aanschouwen als nimmer in ons eiland plaats vond en tot de volle overtuiging komen, dat een feest als dit, heel wat beter en aangenamer is dan de verouderde kermistenten. of positie doet niets ter zake. Voorzeker verdient de Holl. Maatschappij een woord van lof voor haar uitnemend plan. Wij twijfelen niet of zeer velen zullen zich bij- tijds bij den secretaris den heer Groenendijk aanmelden om aan één der beide cursussen deel te nemen. Belanghebbenden verwijzen wij verder naar achterstaande advertentie. Kaliproefvelden. In het verslag der vereeniging „Land bouwonderwijs" te Middelharnis over 1907 worden uitvoerig proeven vermeld, welke te Ouddorp met Kalibemestingen zijn ge nomen. Het deel van het verslag, dat op deze proeven betrekking heeft, is overge drukt in een net brochuretje. In het voor bericht daarvan vertelt de heer Van Bijle- velt de geschiedenis dezer proefvelden. Hij schrijft in dat voorbericht: Op 5 Febr. 1907 had ik met den heer H. Lindeman, Directeur van het Landbouwkun dig Bureau van het kalisyndikaat te Utrecht eene conferentie te Rotterdam, waarbij ik werd gemachtigd eene reeks kaliproef velden te Ouddorp aan te leggen, zoo ik my wilde belasten met het toezicht daarop. Ik heb van dit aanbod ruim gebruik ge maakt. Een twintigtal proefvelden, waarop verschillende cultuurgewassen, werd aange legd. Daarvoor werd mij vanwege het ka lisyndicaat verstrekt 3219 K. G. kainiet, 70 K. G. chloorkalium, 221 K. G. patent kali of zwavelzure kalimagnesia en 400 K. G. kalk. Ik moet hier een woord van dank bren gen aan den heer Lindeman voor de groote vrijgevigheid in het verschaffen der noodige meststoffen en de vrijheid my gelaten de proefnemingen naar eigen inzicht in te rich ten. Een gedeelte dezer proefvelden zijn aan gelegd op haaigemeten. Dit zijn min of meer hooge duingronden, die of in geregelde cul tuur zijn genomen of mee3tal om de 7 aSjaar wanneer het kanthout wordt gehakt, eene schoof rogge en nog een gewas aardap pelen opleveren, om daarna aan de natuur te worden overgegeven, die wat gras en on kruid te voorschyn roept. Deze laatste be doelde haaigemeten zijn nooit of nimmer bemest geworden en krijgen ook niets, wan neer zij rogge of aardappelen dragen. Door het toenemend gebruik van kunst mest worden zy meer en meer in den gere- gelden bouw opgenomen. Niet alle proefvelden voldeden aan de verwachting. Twee proefnemingen op boek weit mislukten. Eensdeels was dit een gevolg van het gebruik van minder kiemkrachtig aangekocht zaaizaad, zoodal is moeten wor den overgezaaid. Anderdeels is de oorzaak te zoeken in het ongunstige weder en mis schien ook wel in de weinige bekendheid met de teelt van dit gewas, dat volgens zeggen, in vroeger jaren te Ouddorp wel eens geteeld is geworden. Van twee proefnemingen op meekrap kon geen verslag worden opgemaakt, doordien één proefnemer buiten mijn weten eene ongelijke overbemesting met stikstof houden de mestoffen had gegeven en een ander de gedolven meekrap niet had gewogen. Nog waren er twee proefnemingen op uien. Het een leed zeer dooi ziekte en kreeg onregelmatigen stand, zoodat de cijfers geen waarde hadden; het ander werd niet opge meten. De overige proefnemingen volgen hierna. Het jaar 1907 is voor het eiland Goede reede en Overflakkee een jaar geweest ryk aan proefnemingen met kalimest. Behalve de proefnemingen in Ouddorp waren het vooral de leden der Dorpsver- eeniging te Dirksland en Ooltgensplaat, die dit jaar in ruime mate proeven namen. Reken ik daarbij nu nog de regelmatige verbruikers in Ouddorp en Goedereede, die dikwyls proeven nemen, en de verspreid liggende proeven in andere gemeenten, dan lagen in het jaar 1907 naar schatting 65 kaliproefvelden op dit eiland. Ik had my voorgesteld de uitkomsten van deze proefvelden te verzamelen en met de ondervinding in vorige jaren opgedaan tot een geheel te verwerken. Ofschoon ik aan dit plan reeds een begin van uitvoering had gegeven, heb ik het we gens ziekte moeten opgeven. Toch vermeen ik, dat alle gegevens my niet in staat hadden gesteld een goed omlijmde uitspraak te doen omtrent het al of niet noodige van kilimest op kleigrond. Ik ben evenwel gesterkt in myne meening, dat voor onze kleigronden noch de ouderdom noch de geaardheid van den bodem, noch sterk gedreven teelt van bepaalde cultuurgewassen een basis vormen waarop met zekerheid een uitspraak kon worden gedaan. Daarom zal het noodig blijven, dat elk land bouwer voor zich zelf, zooveel mögelyk op verschillende gewassen en grondsoorten, kleine proeven neemt. Aangeraden is het daarby minstens twee jaar achtereen op de zelfde perceelen kali aan te wenden. Het is niet vreemd, dat eerst na voortgezet gebruik de waarde eener meststof kan bepaald wor den. Van de vermelde proeven vermelden wy de volgende: No. I. Proef op Suikerbieten. Hy was vol passagiers en daarbinnen werd een ontzettende verwoesting aangericht. Al deze passagiers waren dood of zwaar ge wond, ook de bestuurder, aan wien het on heil woidt geweten, is omgekomen. De menschen in den wagen, die nog was blij ven hangen, schreeuwden wanhopig om hulp en trachtten zich uit den wagen te wringen, hetgeen hoogst gevaarlijk was, omdat deze elk oogenblik dreigde eveneens af te storten. Gelukkig heeft men dit nog weten te voorkomen en hebben de menschen den wagen kunnen verlaten. De brandweer was spoedig ter plaatse en werkte ijverig om de gewonden uit den vernielden wagen te halen, hetgeen hoogst moeielyk was. De dooden waren akelig verminkt, afgerukte hoofden, armen en beenen lagen in het rond. Er zijn in het geheel 17 menschen op slag gedood en 18 zwaar gewond, doch men vreest, dat verscheidenen daarvan ook nog sterven zullen. Alle lijken zyn herkend met uitzondering van dat eener vrouw. In het nabijgelegen hospitaal had men een zaal in gericht om de dooden neer te leggen en daar speelden zich hartverscheurende tooneelen af bij bet herkennen der dooden door hun familieleden. De nadere bijzonderheden van het ongeluk op de hooggelegen electrische spoorbaan te Berlijn komen 't verschrikkelijke er van slechts bevestigen. Het is een electrische baan, die de geheele stad doorkruist. Nu eens wordt hy onder den grond door tunnels, dan weer boven de straten over viaducten geleid, al naarmate 'de plaatselijke gesteldheid het een of aDder verkieslijker maakte. De treinen hebben er zeer groote snelheid en het verkeer is er uiterst druk. De Berlyners zeiden altijd, dat als er eens een ongeluk gebeurde, het hoogst waarschijnlijk ernstig zou zijn, maar de maatregelen van veiligheid waren met Pruisische stiptheid en degelijkheid genomen zoodat alleen een ernstige persoonlijke fout als in dit geval een ongeluk kon teweeg brengen. Het punt waar de ramp plaats heeft gegre pen was de trots des bouwmeesters. Daar komen de drie lijnen van den spoorweg sa men en vormen een driehoek van viaducten, die van de straat af ook belangwekkend is om te zien. Daar zyn de twee treinen tegen elkander gebotst, zoodat een wagen ondersteboven van een viaduct gevallen is op het terrein van een onder dat viaduct gelegen fabriek. De vallende wagen vloog door een hekwerk aan den kant van het viaduct. Treffend zijn de verhalen der ooggetuigen Eene dame, die tot de geredden behoort, vertelde aan een verslaggever van de „Lokal Anzeiger" het volgende; Wij reden gezellig pratend, in de richting van den dierentuin naar het Potsdamerplein toen er plotseling een verschrikkelijke schok kwam, en een hevig gekraak en de reizigers vlogen door elkaar heen. Daarna een enkel oogenblik doodsche stilte. Wij bemerkten toen, dat ons rytuig schuin in de draden hing. Eenige kloeke mannen trokken ons naar buiten, en zoo hadden wij er het leven van afgebracht. Een blik in de diepte overtuigde ons, dat het eerste rijtuig geheel verpletterd op den grond lagin het wrakhout kon men de bloedige lichamen der verongelukten onderscheiden. Alleen aan de draden hebben wy het te danken, dat de tweede wagen, die 2e klasse passagiers be vatte, niet óók naar beneden te pletter viel. Majoor Zwinger, uit Guezen, verhaalt, dat hy na den hevigen schok op zijde werd ge worpen, het rijtuig schudde een paar malen heen en weer en stond plotseling overeind. Uit de diepte kwam luid geschreeuw en ge jammer. Nadat de reizigers wat van den schrik bekomen waren, konden zy zien dat een andere trein den hunnen geramd had en er als 't ware in vast zat. Toen de majoor zich bevrijd had, zag hy dat het sein voor den trein Zoül. Garten Warscüauer Brück op onveilig stondde machinist van dien trein is des onoplettend geweest. Een jonge kantoorbediende, Wiebach, die in den op den grond gevallen waggon zat, doet het volgende verhaal: „Destampvolle trein was omstreeks vijf minuten overéén uit het station op het Leipzigerplein naar Möckernbrücke vertrokken. Alle banken waren bezet en er stonden bovendien nog veel menschen in de doorgangen. Ik zat naar de stad toegekeerd en had dus het naderen van den trein, die uit de Bülow- stra8se kwam, niet bemerkt. Plotseling hoorden wij een knal en er kwam zoo'n geweldige schok, dat wy van de banken geslingerd werden. Allen trachten zoo snel mogelyk uit den waggon op de vrije noordelyke rails te komen; een heer, blijkbaar een goed gymnast, deed zelfs een sprong over de anderen heen. Iemand riep ons toe: „Past op, op de andere lynen komen treinen aanl Maakt datje naar de Mückern- brück komt." In groote opgewondenheid liepen wij voorbij de beschadigde waggons, het waren er twee. Of de trein uit de Bülowstrasse den onzen nog in ;den laatsten wagen getroffen heeft of er van achter tegen aangestooten is, kan ik niet zeggen; in elk geval stond hy later dicht achter het derde rytuig. Van de beide eerste waggons was het motorrijtuig op een binnenplaats neergevallenjammerlijk ge schreeuw en gesteun stegen daaruit op, Wy konden echter niets doen om te hel pen, want er was geen trap in de buurt. De tweede wagen, met de 2e klasse, hing nog schuin aan den derden en aan de draden die van boven kwamen; wat met de men schen daarbinnen gebeurd is, kon ik niet meer zien. Ik rende met anderen naar bet station Möckernbrücke, waar wy dadelijk de brandweer telephonisch op de hoogte brachten". Het was een gruwelijk gezicht.... In de hoogte stonden de wagens van bei de treinen, tot een dichten kluw inéénge- schoven. Een hing er half over de brug. En een ieder verwachte dat, elk oogenblik te pletter zou vallen in de diepte. Alle vensters waren gebroken en de glassplinters priem den nijdig in de openingen. Van den wagen die neerplofte, bleef niets over dan een restje hout, wat verbogen stukken ijzer en verbrijzelde zijwanden. Vele brandweermannen waren druk bezig den bodem van den wagen op te tillen om de dooden en gewonden te vinden, die er onder moesten liggen. Een ziekenwagen kwam aangereden. Dadelijk leek de plaats van de ramp op een barak. Overal bloedige doeken en kledingstuk ken, hoeden, paraplu's, tasschen. Op een estrade waren een paar dooden neergelegd, met byna zwarte gezichten, door een electrischen stroom getroffen. Zieken vaders snelden aan. bedekten de lijken met mantels, paardendekens, wat zij maar von den. Daar ligt een man zonder hoofd, naast hem een vrouw in een grooten bloedplas.... Dadelijk zyn tien twaalf doctoren by de hand. De lijken worden getransporteerd op baren. Gewonden steunen en kermen, schreeuwen en huilen. En in de verte verdringt het publiek zich, dat angstig opéén hokt en namen schreewt, als de baren gedragen worden door de me nigte. Een optocht, waaraan geen eind schijnt te komen.... Toen het donker werd, brandden groote acetyleenlampen. Boven op de brug vlamden de fakkels. Mannen zwoegen om den balf- aihangenden wagen voor vallen te behoeden, om alles op te ruimen, opdat de rails vry kome voor het verkeer. En niettegenstaande de paniek door de ramp veroorzaakt was de eerste trein stamp vol. Meer dan twintig menschen, meerendeels vrouwen, die van de ramp op den Berlyn- scben viaductspoor getuige zyn geweest of famileleden erbij verloren hebben, zyn ziek tegevolge van den zenuwschok en den schrik en zyn onder dokters handen. Sommigen waren gisteren nog zeer opgewonden, kon den zich niets herinneren, klaagden over slapeloosheid, gebrek aan eetlust enz. Prinselijke liefdesgeschiedenissen. Prins Ro bert de Broglie van Italië gaat weer eens scheiden het is de tweede keer, dat de 26- jarige jonge man dit zaakje bij de hand heeft en zyn temperament in aanmerking geno men, is het niet onwaarschijnlijk, dat hij in zyn verder leven het record op dit gebied zal kunnen slaan. Op zijn twintigste jaar liet hy zich dooreen barones van middelbaren leeftijd schaken, trouwde ergens in Italië met haar en kreeg ai gauw berouw van dezen, op zijn zachtst ge nomen overijlden stap. Dat het publiek van zyn heldenfeiten op de hoogte gebracht werd, daarvoor zorgde de prins zelf* In een veelgelezen Parysch blad verschenen onlangs zijn memoires, in 50 ver volgen. De barones, zyn eerste ideaal ontmoette hy op het jachtslot zijner ouders. Zien en over winnen was één, doch de vorstelijke vader moest niets van die kunsten hebben en nam zoonlief mee op reis, rond de wereld. Voor echter het schip den vaderlandschen bodem verlaten had, waren prins en barones al op weg naar Italië. De bemiddeling der ouders werd dit huwe lijk, niet bepaald tot verdriet der betrokken personen, ongeldig verklaard; en nadatzoon- lief beterschap beloofd had, mocht hy met pa en ma naar de Wagner-cyclus, te Munchen. Gedurende de opvoering van „Godenscheme ring", zag bij de jonge Amerikaansche, die het noodlot voorbestemd had tot zyn tweede echgenoote. Robert zat achter haar, in de pauze draaide zy zich om, en een blik uit haar vergeet-mij-nietjes oogen was voldoende, om zijn gemoedsrust, waarvan hy slechts een kleine dosis schijnt te bezitten, naar de maan t© jagen. Een week later was het zaakje in orde. Mrs. Veit liet haar echtgenoot in den steek en tiok met Rob naar het zonnig zuiden. Vandaar emigreerde men naar Amerika; leed er vree- selijk armoede, daar de prins in zyn verschil lende functies van Kellner, groom en weg werker nauwelijks droog brood kon verdie nen. Op het Fransche consulaat te Chicago ver nam men, dat mr. Veit zich van zyn vrouw had laten scheiden, en dientengevolge be-' sloot Robert, zyn dochtertje den titel van prinses De Brogli te geven, hetgeen door een huwelijk met de moeder geschiedde. Het verdere verloop dezer franco-Ameri- kaansche echtverbintenis is vry algemeen bekend. Te New-York en te Londen trad het vorstelijk echtpaar met succes in café- chantant's op. Ook voor de Parysche folies bergères waren ze geëngageerd, doch op aandringen van een groot aantal aristocra ten verbood de politie hun het optreden. Intusschen moest de prinses vrywel in het onderhoud van het gezin voorzien. Gedu. rende de afgeloopen zomermaanden trad ze als Juana Maritza, te Spa en Ostende op. Manlief vertoefde al dien tijd te Chamounis. Op 't alleronverwachts wordt de Parijsche hauté volée, die des prinsen liefdesgescgiede- nissen met belangstelling volgt, door 't schei- dingsbericht verrast. Een maand geleden, vestigde de princes zich weer te Parys. Haar brieven naar Charaounix bleven onbeant woord. Verleden week kwam Rob echter eensklaps binnenvallen, met de mededeeling dat hy zyn goed wou halen, en eenige dagen later vernam de jonge vrouw door een advo caat, dat de prins genoeg had van den echtelijken staat. De redenen, die hem tot scheiden nopen, weigert hij bekend te maken. Er wordt be weerd, dat zijn familie zich onder deze con dities met hem wilde verzoenen; anderen spreken echter van een prinses. De Brogli no. 3, hetgeen minstens even waarschijn lijk genoemd kan worden. Een nieuw soort spreektrompet. Naar aan het „Vad." gemeld wordt, zijn „megapho nes" in gebruik op seinhuizen der Staats spoor, teneinde, elkander duidelijk te ver staan, vooral bij storm. De megaphone is een verbeterde spreektrompet, reeds in ge bruik by de Engelsche marine, het Duitsche leger, de meeste stoomvaartlijnen en vele spoorwegen. Zij onderscheidt zich van de gewone spreektrompet, vooral door den vorm van het mondstuk. Een spreektrompet heeft alleen een ope ning voor den mond, de megaphone een opening voor mond en neus. By het gebruik maken van de megaphone wordt het mond stuk stevig over mond en neus heen tegen het gelaat gedrukt. De lippen raken daarby den binnenkant van het mondstuk nieten kunnen zich daarin dus vrij bewegen. Nederland en Venezuela! De Köln. Zeitung ontving het volgend telegram uit Willemstad Naar verluidt heeft president Castro geweigerd van den Duitschen gezant de tweede Hollandsche nota aan te nemen, daar deze gezant alleen algemeene Hollandsche zaken waarnemen mag. De nota zou door een byzonderen Holland- schen gezant overhandigd moeten worden. Een treurige levensgeschiedenis. Op een plein te Madrid zit sedert jaren een bedelaar, een oude man, don Pedro, die uit eeD fluit, van een geweerloop gemaakt, weemoedige tonen haalt. Vooral in den nacht, als het leven van de straat gedoofd is en stilte over de stad daalt. De correspondent van de „N. R. Ct." ver telt de treurige geschiedenis van den man, vroeger een der gezeten burgers van Madrid, die in een der grootste huizen derCallede Alcala woonde. Zyn vrouw was heel jong gestorven, maar hij had een zoon, die alles beloofde. Een dappere, vurige jongeliug,alge meen bemind, een der handigsten op de amateur-stierengevechten. Het ongeluk kwam echter over het gezin. De zoon speelde. Een avond had hy te veel wijn gedronken, en hy verspeelde meer dan hij betalen kon. Om te betalen leende hij by een woekeraar, en den volgenden avond weer. Steeds raakte hy er dieper in. Ten laatste wilde hy een grooten slag slaan. Maar het geluk was weer tegen hem. Toen hy ging, wist hij, dat hij zyn vader geruineerd had. Den volgenden dag was hy verdwenen, hij was naar Cuba vertrokken. Zyn vader wilde de eer van zy'D kind redden en betaalde zoo veel mogelyk, bleef slechts met kleine mid delen achter, leidde een armoedig bestaantje in een klein huisje buiten Madrid. Hy wilde zyn kind nooit wederzien en werdt langza merhand ook geheel menschenschuw. Acht jaren geleden hoorde men in eens, dat de zoon rijk geworden en wederkeeren wilde. Zijn vader echter bleef volharden in de wei gering om hem terug te zien. Het was op een nacht, dat don Pedro ge- ruisch aan zyne voordeur hoorde. Hy stond op en luisterde. Ja, er was iemand, die voor zichtig en aarzelend de knop poogde om te draaien. Hij dacht, dat het dieven waren en haalde zyn geweer. „Wie is daar?" vroeg hy. Het werd stil buiten. Toen werd heel zacht geklopt. „Wie is daar Er kwam geen antwoord. Hy zag een schaduw en schoot door de tralies naar buiten. Dan was het doodstil geworden en de oude ging weer slapen. Den volgenden morgen kwam men hem zeggen, dat zyn zoon buiten lag, met een kogel door het hart, in zyn hand hield hij een enveloppe. Toen men die opende vond men er nauw keurig gerangschikt de betaling van alle vroegere woeker- en speelschulden in. Men wees het den vader. Zyn gelaat bleef strak en koel, als wilde hij niet begrijpen. „God heeft hem gestraft," mompelde hy steeds. Voorts zag men, dat aan de achtfzy de der enveloppe met potlood ietsgeschre n stond, als had hy die nog af willen geven, toen de deur voor hem gesloten bleef„Vergeef mij, vader Toen kwamen tranen in zyn oogen. Hy weende. Dagen, weken, maanden lang, ween de hy. Van de gevangenis moest men hem naar het krankzinnigengesticht brengen. Twee jaar werd hy daar verpleegd. Toen meD hem vrij liet, was hy alleen Dog maar ver suft en zijn oogen waren blind geworden. Hy was weer een rijk manen zijn geheele vermogen, alles wat zijn zoon had meege bracht, schonk hij weg voor liefdadige doel einden. Hy keerde naar zyn huisje terug. Op den drempel, waar zyn zoon gevonden was, zat hij weken lang te slijpen en te vijlen. Op een nacht hoorde men vreemde klanken, en de buren geloofden, dat Pedro weende. Maar toen men opgestaan was, om te zien, zat hij in het maanlicht voor zyn deur, en haalde zachte klaagtonen uit een fluit. Het was een geweerloop De jonge Turksche prinsen. De zonen van Turkye's sultan schijnen zich onder de nieuwe toestanden van vryheid nog al te kunnen schikken. Zoo ziet men nu de vier daarvoor in aan merking komende zoons van den sultan, onderscheidenlijk, 36, 30, 23 en 16 jaar oud, overal waar wat te doen is met veel tact en waardigheid de voor hen geheel nieuwe rol van vertegenwoordiger van hun Keizer lijken vader vervullen. Blijkbaar is vooral hun die verandering in hun vroeger zoo eentonig bestaan zeer aangenaam, hetgeen somwijlen, niettegen staande de terughouding, welke zy zich weten op te leggen, om aan het decorum niet te kort te doen, duidelijk aan den dag treedt. Zoo kon b.v. prins Achmed, de dertig jarige zich niet weerhouden telkens weer aan zyne verbazing en het groote genoegen dat hy ondervond, lucht te geven, toen hy op een dier uitgangen voor het eerst in een spoortrein ieed. Het was maar van Stamboel naar San Stefano, een half uurtje met het lokaaltreintje van 30 K-M. in het uur, maar Zyne Hoogheid kon er maar niet over uit, dat het „zoo heerlyk vliegend snel ging en dat zoo geheel zonder gevaar 1" Van een even kinderlijk genoegen gaf dezer dagen de 23 jarige lievelingszoon van Abdoel Hamid, prins Boernaheddin, die den rang van kapitein ter zee heeft, blijkt, toen by {voor 'teerst op een groot stoomschip een tochtje tot in de Zee van Marmora mocht maken. En zyn jongere broer Abdoerrahman, de zertienjarige kapitein der artillerie, anders een kranig ruiter-offieier, schrikte zoo ge weldig, toen hy voor de eerste maal in zyn onmiddellijke nabijheid een met scherp Landbouw. Een uitstekend plan. De afdeeling Overflakkee en Goeree der Hollandsche Maatschappij van Landbouw heeft een uitstekend plan opgevat. Zij zal in den aanstaanden winter cursussen doen houden in kennis van vee en paarden. Elke cursus zal bestaan uit 12 lessen van 2 uur. De kosten zullen voor eiken deelnemer be dragen één rijksdaalder. Elk deelnemer kan zelve kiezen, welken cursus hij wenschtte volgen, dien voor kennis van het vee of wel dien voor paardenkennis. Het aantal deelnemers per cursus moet minstens tien en kan hoogsten twintig be dragen. Veertig personen kunnen van deze uitstekende cursussen dus profiteeren.Elk, die maar wil, kan er aan deelnemen, leeftyd Proefnemer; de heer P. WITTE Mz. te Ouddorp. Grondsoort: goede zandgrond, matig hoog. Voorvrucht: tarwe met wikken in den stoppel. Bemestingstoestand: vry goed. Het proefveld bestond uit 4 perceelen. Alle perceelen werden bemest met 300 K.G. superphospaat en 100 K.G. chilisalpeter per Gemet (0,4592 H.A.) De auperpbosphaat werd half Maart, het chilisalpeter in het laatst van Mei uitgezaaid. Overigens ontving perc. Igeen kalimest; perc. II tegen 376 K.G.; perc. III tegen 540 K.G. en perc. IV tegen 540 K.G. kainiet en 600 K.G. kalk per gemet. De groei was op alle perceelen goed. In het begin van den groeitijd was de kleur der bieten op de kaliperceelen geel en zy maakten minder loof, doch tegen Augustus werd de kleur donkerder en loofontwikke- ling sterker.

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1908 | | pagina 3