ONZE EILANDEN van 3 OCTOBER 1908.
3
geladen kanon hoorde afgaan, dat zijn paard
er by'na met hem van door was gegaan.
Alzoo beginnen de prinsen, ook de ooms
en de neven, eigenlijk pas nu hun wereld-
sche opvoeding te krijgen. Dat zij daarbij
nog wel eens struikelen zullen, is waar
schijnlijk zulks echter zooveel mogelijk te
voorkomen, tblijkt uit de in den aanhef
vermelde terechtwijzing, welke de groot
vizier reeds eens den wat al te vrijmoedi
gen keizerlijken Hoogheden deed toekomen,
ook al een ernstige zorg van het comité te
wezen.
Een laffe misdaad. In Dyon woonden 3
vrouwen in een klein huisje van 2 verdie
pingen met een kleinen tuin er voor. Het
waren een 87-jarige vrouw met haar 65
jarige dochter, mevrouw Anne-Faivre en een
huishoudster van 24 jaar. Zaterdagnacht
kwam deze laatste haar 65 jarige mevrouw
roepen en zeide haar dat zij aanstonds naar
beneden moest gaan. Beneden n.l. sliep de
oude moeder, van wie zij dacht dat zij ziek
zou zijn.
Niets kwaads vermoedende nam zij de
lamp op en liep naar beneden. Haar eens
klaps werd zij door een individu besprongen
die haar hevig met een voorwerp (welk is
niet bekend) op het hoofd en den rug sloeg,
zoodat zij al gauw hevig bloedde. De onge
lukkige had nog de kracht zich naar bettuin-
tje te slepen, waar zij luidkeels om hulp riep.
Toen de buren kwamen aangesneld was de
onverlaat reed8 verdwenen.
De huishoudster weet te vertellen, dat het
een vroegere minnaar van haar was, van wie
zij een kind heeft.
Roof schijnt wel de drijfveer tot de daad
geweest te zijn. Mevrouw Faivre, wier zoon,
een officier, eerstdaags in het huwelijk zou
treden had nog al eenig geld in huisbenevens
prachtige byouterieen als bruidsgeschenk. In
den vooravond was de zoon nog over ge
weest.
De hnishoudster, die er al licht meer van
zal weten is in voorloopige bewaring ge
bracht.
Uit de wildernis. In 1907 zijn er in
Engelsch Indiö 21.418 menschen door slan
genbeet om 't leven gekomen, tegen 22,811
in 1906. Men schrijft de vermindering in
Oost Bengalen en Assam toe aan den lageren
stand der rivieren. Van de behandeling van
slangenbeet met uitsnijding en aanwending
van kalium-permanganaat heeft men al
goeds gezien, maar de ondervinding is nog
niet groot genoeg voor een beslist oordeel.
Naar wij vernemen zijn de reeders te
Vlaardingen van plan in het vervolg geen
fooi of opneemgeld aan den gemonsterde
te geven alvorens het schip naar zee vertrekt.
Hiermede zou het aantal deserteurs zeker
sterk verminderen.
- Uit Lerwick wordt gemeld, dat de
haringvangst bij de Orkney- en Shetland-
eilanden lot 28 September 548.758 crans
heeft bedragen tegen 477.674 crans in
1907 en 486.091 crans in 1906.
Aan de Oostkust van Shotland werden
tot dien datum 739.818 crans gevangen te
gen 975.796 in 1907 en 698.139 in 1906.
Een raadselachtige zaak. In den nacht van
Zondag op Maandag deed in de hallenwijk
te parijs het gerucht de ronde, dat J2 jon
ge auteurs het plan hadden opgevat, samen
te sterven; en dat men reeds zeven van
hen dood gevonden had in de chambre
séparée van een bekende nachtkroeg. De
commissaris van politie deelde mede, dat
hij een brief ontvangen had, door'tbewus
te twaalftal onderteekend en naar aanlei
ding van het hem geschrevene de genoemde
kroeg was gaan inspecteeren. Hij vond er
zeven, totaal dronken jongelui, die thans in
hun woningen ernstig ziek liggen. Men ver
rooedt, dat de door hen genuttigde wijn
opiumhoudende bestanddeelen bevatte. Van
de vijf overige vrlendden kon men tot dus
ver geen spoor ontdekken.
Laatste Berichten.
MIDDELUARNIS- "Vrijdag werd door den
eenigen sollicitant naar de betrekking van
le Onderwijzer alhier, den heer Hoogeboom
van Oud-Beierland, een proefles gegeven.
NIEUWE TOXGE- Naar wy uit goede bron
vernemen heeft de Muziekvereen. „Apollo"
het besluit genomen tegen a.s. 2en Pinkster
dag 31 Mei 1909 een groot Nationaal Con
cours uit te schrijven voor Harmonie- en
Fanfare corpsen en zoo mogelijk ook voor
zangvereenigingen. Eenige eikend bekwame
musici (waarschijnlijk vijf in getal) zullen
worden uitgenoodigd als Juryleden op te
treden. We mogen er nog bij vermelden,
dat een geschikt terrein in de onmiddellijke
nabijheid van het dorp is verkregen, en dat
het waarborgfonds ad f 800 zoo goed als
volteekend is.
Mocht dit feest door mooi weer worden
begunstigd dan zeker zal geheel Flakkee
een feest kunnen aanschouwen als nimmer
in ons eiland plaats vond en tot de volle
overtuiging komen, dat een feest als dit,
heel wat beter en aangenamer is dan de
verouderde kermistenten.
of positie doet niets ter zake. Voorzeker
verdient de Holl. Maatschappij een woord
van lof voor haar uitnemend plan. Wij
twijfelen niet of zeer velen zullen zich bij-
tijds bij den secretaris den heer Groenendijk
aanmelden om aan één der beide cursussen
deel te nemen. Belanghebbenden verwijzen
wij verder naar achterstaande advertentie.
Kaliproefvelden.
In het verslag der vereeniging „Land
bouwonderwijs" te Middelharnis over 1907
worden uitvoerig proeven vermeld, welke
te Ouddorp met Kalibemestingen zijn ge
nomen. Het deel van het verslag, dat op
deze proeven betrekking heeft, is overge
drukt in een net brochuretje. In het voor
bericht daarvan vertelt de heer Van Bijle-
velt de geschiedenis dezer proefvelden. Hij
schrijft in dat voorbericht:
Op 5 Febr. 1907 had ik met den heer H.
Lindeman, Directeur van het Landbouwkun
dig Bureau van het kalisyndikaat te Utrecht
eene conferentie te Rotterdam, waarbij ik
werd gemachtigd eene reeks kaliproef
velden te Ouddorp aan te leggen, zoo ik my
wilde belasten met het toezicht daarop.
Ik heb van dit aanbod ruim gebruik ge
maakt. Een twintigtal proefvelden, waarop
verschillende cultuurgewassen, werd aange
legd. Daarvoor werd mij vanwege het ka
lisyndicaat verstrekt 3219 K. G. kainiet,
70 K. G. chloorkalium, 221 K. G. patent
kali of zwavelzure kalimagnesia en 400
K. G. kalk.
Ik moet hier een woord van dank bren
gen aan den heer Lindeman voor de groote
vrijgevigheid in het verschaffen der noodige
meststoffen en de vrijheid my gelaten de
proefnemingen naar eigen inzicht in te rich
ten.
Een gedeelte dezer proefvelden zijn aan
gelegd op haaigemeten. Dit zijn min of meer
hooge duingronden, die of in geregelde cul
tuur zijn genomen of mee3tal om de 7 aSjaar
wanneer het kanthout wordt gehakt, eene
schoof rogge en nog een gewas aardap
pelen opleveren, om daarna aan de natuur
te worden overgegeven, die wat gras en on
kruid te voorschyn roept. Deze laatste be
doelde haaigemeten zijn nooit of nimmer
bemest geworden en krijgen ook niets, wan
neer zij rogge of aardappelen dragen.
Door het toenemend gebruik van kunst
mest worden zy meer en meer in den gere-
gelden bouw opgenomen.
Niet alle proefvelden voldeden aan de
verwachting. Twee proefnemingen op boek
weit mislukten. Eensdeels was dit een gevolg
van het gebruik van minder kiemkrachtig
aangekocht zaaizaad, zoodal is moeten wor
den overgezaaid. Anderdeels is de oorzaak
te zoeken in het ongunstige weder en mis
schien ook wel in de weinige bekendheid
met de teelt van dit gewas, dat volgens
zeggen, in vroeger jaren te Ouddorp wel eens
geteeld is geworden.
Van twee proefnemingen op meekrap kon
geen verslag worden opgemaakt, doordien
één proefnemer buiten mijn weten eene
ongelijke overbemesting met stikstof houden
de mestoffen had gegeven en een ander de
gedolven meekrap niet had gewogen.
Nog waren er twee proefnemingen op
uien. Het een leed zeer dooi ziekte en kreeg
onregelmatigen stand, zoodat de cijfers geen
waarde hadden; het ander werd niet opge
meten.
De overige proefnemingen volgen hierna.
Het jaar 1907 is voor het eiland Goede
reede en Overflakkee een jaar geweest ryk
aan proefnemingen met kalimest.
Behalve de proefnemingen in Ouddorp
waren het vooral de leden der Dorpsver-
eeniging te Dirksland en Ooltgensplaat, die
dit jaar in ruime mate proeven namen.
Reken ik daarbij nu nog de regelmatige
verbruikers in Ouddorp en Goedereede, die
dikwyls proeven nemen, en de verspreid
liggende proeven in andere gemeenten, dan
lagen in het jaar 1907 naar schatting 65
kaliproefvelden op dit eiland.
Ik had my voorgesteld de uitkomsten van
deze proefvelden te verzamelen en met de
ondervinding in vorige jaren opgedaan tot
een geheel te verwerken.
Ofschoon ik aan dit plan reeds een begin
van uitvoering had gegeven, heb ik het we
gens ziekte moeten opgeven. Toch vermeen
ik, dat alle gegevens my niet in staat hadden
gesteld een goed omlijmde uitspraak te doen
omtrent het al of niet noodige van kilimest
op kleigrond. Ik ben evenwel gesterkt in
myne meening, dat voor onze kleigronden
noch de ouderdom noch de geaardheid van
den bodem, noch sterk gedreven teelt van
bepaalde cultuurgewassen een basis vormen
waarop met zekerheid een uitspraak kon
worden gedaan.
Daarom zal het noodig blijven, dat elk land
bouwer voor zich zelf, zooveel mögelyk op
verschillende gewassen en grondsoorten,
kleine proeven neemt. Aangeraden is het
daarby minstens twee jaar achtereen op de
zelfde perceelen kali aan te wenden. Het is
niet vreemd, dat eerst na voortgezet gebruik
de waarde eener meststof kan bepaald wor
den.
Van de vermelde proeven vermelden wy
de volgende:
No. I. Proef op Suikerbieten.
Hy was vol passagiers en daarbinnen werd
een ontzettende verwoesting aangericht. Al
deze passagiers waren dood of zwaar ge
wond, ook de bestuurder, aan wien het on
heil woidt geweten, is omgekomen. De
menschen in den wagen, die nog was blij
ven hangen, schreeuwden wanhopig om
hulp en trachtten zich uit den wagen te
wringen, hetgeen hoogst gevaarlijk was,
omdat deze elk oogenblik dreigde eveneens
af te storten. Gelukkig heeft men dit nog
weten te voorkomen en hebben de menschen
den wagen kunnen verlaten. De brandweer
was spoedig ter plaatse en werkte ijverig
om de gewonden uit den vernielden wagen
te halen, hetgeen hoogst moeielyk was. De
dooden waren akelig verminkt, afgerukte
hoofden, armen en beenen lagen in het
rond. Er zijn in het geheel 17 menschen op
slag gedood en 18 zwaar gewond, doch men
vreest, dat verscheidenen daarvan ook nog
sterven zullen. Alle lijken zyn herkend met
uitzondering van dat eener vrouw. In het
nabijgelegen hospitaal had men een zaal in
gericht om de dooden neer te leggen en daar
speelden zich hartverscheurende tooneelen
af bij bet herkennen der dooden door hun
familieleden.
De nadere bijzonderheden van het ongeluk
op de hooggelegen electrische spoorbaan te
Berlijn komen 't verschrikkelijke er van
slechts bevestigen.
Het is een electrische baan, die de geheele
stad doorkruist. Nu eens wordt hy onder
den grond door tunnels, dan weer boven de
straten over viaducten geleid, al naarmate
'de plaatselijke gesteldheid het een of aDder
verkieslijker maakte. De treinen hebben er
zeer groote snelheid en het verkeer is er
uiterst druk. De Berlyners zeiden altijd, dat
als er eens een ongeluk gebeurde, het hoogst
waarschijnlijk ernstig zou zijn, maar de
maatregelen van veiligheid waren met
Pruisische stiptheid en degelijkheid genomen
zoodat alleen een ernstige persoonlijke fout
als in dit geval een ongeluk kon teweeg
brengen.
Het punt waar de ramp plaats heeft gegre
pen was de trots des bouwmeesters. Daar
komen de drie lijnen van den spoorweg sa
men en vormen een driehoek van viaducten,
die van de straat af ook belangwekkend
is om te zien. Daar zyn de twee treinen
tegen elkander gebotst, zoodat een wagen
ondersteboven van een viaduct gevallen is
op het terrein van een onder dat viaduct
gelegen fabriek. De vallende wagen vloog
door een hekwerk aan den kant van het
viaduct.
Treffend zijn de verhalen der ooggetuigen
Eene dame, die tot de geredden behoort,
vertelde aan een verslaggever van de „Lokal
Anzeiger" het volgende;
Wij reden gezellig pratend, in de richting
van den dierentuin naar het Potsdamerplein
toen er plotseling een verschrikkelijke
schok kwam, en een hevig gekraak en
de reizigers vlogen door elkaar heen. Daarna
een enkel oogenblik doodsche stilte.
Wij bemerkten toen, dat ons rytuig schuin
in de draden hing. Eenige kloeke mannen
trokken ons naar buiten, en zoo hadden wij
er het leven van afgebracht. Een blik in de
diepte overtuigde ons, dat het eerste rijtuig
geheel verpletterd op den grond lagin het
wrakhout kon men de bloedige lichamen der
verongelukten onderscheiden. Alleen aan de
draden hebben wy het te danken, dat de
tweede wagen, die 2e klasse passagiers be
vatte, niet óók naar beneden te pletter viel.
Majoor Zwinger, uit Guezen, verhaalt, dat
hy na den hevigen schok op zijde werd ge
worpen, het rijtuig schudde een paar malen
heen en weer en stond plotseling overeind.
Uit de diepte kwam luid geschreeuw en ge
jammer. Nadat de reizigers wat van den
schrik bekomen waren, konden zy zien dat
een andere trein den hunnen geramd had
en er als 't ware in vast zat. Toen de majoor
zich bevrijd had, zag hy dat het sein voor
den trein Zoül. Garten Warscüauer Brück
op onveilig stondde machinist van dien
trein is des onoplettend geweest.
Een jonge kantoorbediende, Wiebach, die
in den op den grond gevallen waggon zat,
doet het volgende verhaal: „Destampvolle
trein was omstreeks vijf minuten overéén
uit het station op het Leipzigerplein naar
Möckernbrücke vertrokken. Alle banken
waren bezet en er stonden bovendien nog
veel menschen in de doorgangen. Ik zat
naar de stad toegekeerd en had dus het
naderen van den trein, die uit de Bülow-
stra8se kwam, niet bemerkt.
Plotseling hoorden wij een knal en er
kwam zoo'n geweldige schok, dat wy van
de banken geslingerd werden. Allen trachten
zoo snel mogelyk uit den waggon op de
vrije noordelyke rails te komen; een heer,
blijkbaar een goed gymnast, deed zelfs een
sprong over de anderen heen. Iemand riep
ons toe: „Past op, op de andere lynen komen
treinen aanl Maakt datje naar de Mückern-
brück komt."
In groote opgewondenheid liepen wij voorbij
de beschadigde waggons, het waren er twee.
Of de trein uit de Bülowstrasse den onzen
nog in ;den laatsten wagen getroffen heeft
of er van achter tegen aangestooten is, kan
ik niet zeggen; in elk geval stond hy later
dicht achter het derde rytuig. Van de beide
eerste waggons was het motorrijtuig op een
binnenplaats neergevallenjammerlijk ge
schreeuw en gesteun stegen daaruit op,
Wy konden echter niets doen om te hel
pen, want er was geen trap in de buurt. De
tweede wagen, met de 2e klasse, hing nog
schuin aan den derden en aan de draden
die van boven kwamen; wat met de men
schen daarbinnen gebeurd is, kon ik niet
meer zien. Ik rende met anderen naar bet
station Möckernbrücke, waar wy dadelijk
de brandweer telephonisch op de hoogte
brachten".
Het was een gruwelijk gezicht....
In de hoogte stonden de wagens van bei
de treinen, tot een dichten kluw inéénge-
schoven. Een hing er half over de brug. En
een ieder verwachte dat, elk oogenblik te
pletter zou vallen in de diepte. Alle vensters
waren gebroken en de glassplinters priem
den nijdig in de openingen.
Van den wagen die neerplofte, bleef niets
over dan een restje hout, wat verbogen
stukken ijzer en verbrijzelde zijwanden.
Vele brandweermannen waren druk bezig
den bodem van den wagen op te tillen om
de dooden en gewonden te vinden, die er
onder moesten liggen. Een ziekenwagen
kwam aangereden. Dadelijk leek de plaats
van de ramp op een barak.
Overal bloedige doeken en kledingstuk
ken, hoeden, paraplu's, tasschen.
Op een estrade waren een paar dooden
neergelegd, met byna zwarte gezichten, door
een electrischen stroom getroffen. Zieken
vaders snelden aan. bedekten de lijken met
mantels, paardendekens, wat zij maar von
den.
Daar ligt een man zonder hoofd, naast
hem een vrouw in een grooten bloedplas....
Dadelijk zyn tien twaalf doctoren by de
hand. De lijken worden getransporteerd op
baren. Gewonden steunen en kermen,
schreeuwen en huilen.
En in de verte verdringt het publiek zich,
dat angstig opéén hokt en namen schreewt,
als de baren gedragen worden door de me
nigte. Een optocht, waaraan geen eind
schijnt te komen....
Toen het donker werd, brandden groote
acetyleenlampen. Boven op de brug vlamden
de fakkels. Mannen zwoegen om den balf-
aihangenden wagen voor vallen te behoeden,
om alles op te ruimen, opdat de rails vry
kome voor het verkeer.
En niettegenstaande de paniek door de
ramp veroorzaakt was de eerste trein stamp
vol.
Meer dan twintig menschen, meerendeels
vrouwen, die van de ramp op den Berlyn-
scben viaductspoor getuige zyn geweest of
famileleden erbij verloren hebben, zyn ziek
tegevolge van den zenuwschok en den schrik
en zyn onder dokters handen. Sommigen
waren gisteren nog zeer opgewonden, kon
den zich niets herinneren, klaagden over
slapeloosheid, gebrek aan eetlust enz.
Prinselijke liefdesgeschiedenissen. Prins Ro
bert de Broglie van Italië gaat weer eens
scheiden het is de tweede keer, dat de 26-
jarige jonge man dit zaakje bij de hand heeft
en zyn temperament in aanmerking geno
men, is het niet onwaarschijnlijk, dat hij in
zyn verder leven het record op dit gebied zal
kunnen slaan.
Op zijn twintigste jaar liet hy zich dooreen
barones van middelbaren leeftijd schaken,
trouwde ergens in Italië met haar en kreeg ai
gauw berouw van dezen, op zijn zachtst ge
nomen overijlden stap.
Dat het publiek van zyn heldenfeiten op
de hoogte gebracht werd, daarvoor zorgde
de prins zelf* In een veelgelezen Parysch blad
verschenen onlangs zijn memoires, in 50 ver
volgen.
De barones, zyn eerste ideaal ontmoette
hy op het jachtslot zijner ouders. Zien en over
winnen was één, doch de vorstelijke vader
moest niets van die kunsten hebben en nam
zoonlief mee op reis, rond de wereld. Voor
echter het schip den vaderlandschen bodem
verlaten had, waren prins en barones al op
weg naar Italië.
De bemiddeling der ouders werd dit huwe
lijk, niet bepaald tot verdriet der betrokken
personen, ongeldig verklaard; en nadatzoon-
lief beterschap beloofd had, mocht hy met
pa en ma naar de Wagner-cyclus, te Munchen.
Gedurende de opvoering van „Godenscheme
ring", zag bij de jonge Amerikaansche, die
het noodlot voorbestemd had tot zyn tweede
echgenoote. Robert zat achter haar, in de
pauze draaide zy zich om, en een blik uit haar
vergeet-mij-nietjes oogen was voldoende, om
zijn gemoedsrust, waarvan hy slechts een
kleine dosis schijnt te bezitten, naar de maan
t© jagen.
Een week later was het zaakje in orde. Mrs.
Veit liet haar echtgenoot in den steek en tiok
met Rob naar het zonnig zuiden. Vandaar
emigreerde men naar Amerika; leed er vree-
selijk armoede, daar de prins in zyn verschil
lende functies van Kellner, groom en weg
werker nauwelijks droog brood kon verdie
nen.
Op het Fransche consulaat te Chicago ver
nam men, dat mr. Veit zich van zyn vrouw
had laten scheiden, en dientengevolge be-'
sloot Robert, zyn dochtertje den titel van
prinses De Brogli te geven, hetgeen door
een huwelijk met de moeder geschiedde.
Het verdere verloop dezer franco-Ameri-
kaansche echtverbintenis is vry algemeen
bekend. Te New-York en te Londen trad
het vorstelijk echtpaar met succes in café-
chantant's op. Ook voor de Parysche folies
bergères waren ze geëngageerd, doch op
aandringen van een groot aantal aristocra
ten verbood de politie hun het optreden.
Intusschen moest de prinses vrywel in
het onderhoud van het gezin voorzien. Gedu.
rende de afgeloopen zomermaanden trad ze
als Juana Maritza, te Spa en Ostende op.
Manlief vertoefde al dien tijd te Chamounis.
Op 't alleronverwachts wordt de Parijsche
hauté volée, die des prinsen liefdesgescgiede-
nissen met belangstelling volgt, door 't schei-
dingsbericht verrast. Een maand geleden,
vestigde de princes zich weer te Parys. Haar
brieven naar Charaounix bleven onbeant
woord. Verleden week kwam Rob echter
eensklaps binnenvallen, met de mededeeling
dat hy zyn goed wou halen, en eenige dagen
later vernam de jonge vrouw door een advo
caat, dat de prins genoeg had van den
echtelijken staat.
De redenen, die hem tot scheiden nopen,
weigert hij bekend te maken. Er wordt be
weerd, dat zijn familie zich onder deze con
dities met hem wilde verzoenen; anderen
spreken echter van een prinses. De Brogli
no. 3, hetgeen minstens even waarschijn
lijk genoemd kan worden.
Een nieuw soort spreektrompet. Naar aan
het „Vad." gemeld wordt, zijn „megapho
nes" in gebruik op seinhuizen der Staats
spoor, teneinde, elkander duidelijk te ver
staan, vooral bij storm. De megaphone is
een verbeterde spreektrompet, reeds in ge
bruik by de Engelsche marine, het Duitsche
leger, de meeste stoomvaartlijnen en vele
spoorwegen. Zij onderscheidt zich van de
gewone spreektrompet, vooral door den
vorm van het mondstuk.
Een spreektrompet heeft alleen een ope
ning voor den mond, de megaphone een
opening voor mond en neus. By het gebruik
maken van de megaphone wordt het mond
stuk stevig over mond en neus heen tegen
het gelaat gedrukt. De lippen raken daarby
den binnenkant van het mondstuk nieten
kunnen zich daarin dus vrij bewegen.
Nederland en Venezuela!
De Köln. Zeitung ontving het volgend
telegram uit Willemstad
Naar verluidt heeft president Castro
geweigerd van den Duitschen gezant de
tweede Hollandsche nota aan te nemen, daar
deze gezant alleen algemeene Hollandsche
zaken waarnemen mag.
De nota zou door een byzonderen Holland-
schen gezant overhandigd moeten worden.
Een treurige levensgeschiedenis.
Op een plein te Madrid zit sedert jaren
een bedelaar, een oude man, don Pedro, die
uit eeD fluit, van een geweerloop gemaakt,
weemoedige tonen haalt. Vooral in den
nacht, als het leven van de straat gedoofd
is en stilte over de stad daalt.
De correspondent van de „N. R. Ct." ver
telt de treurige geschiedenis van den man,
vroeger een der gezeten burgers van Madrid,
die in een der grootste huizen derCallede
Alcala woonde. Zyn vrouw was heel jong
gestorven, maar hij had een zoon, die alles
beloofde. Een dappere, vurige jongeliug,alge
meen bemind, een der handigsten op de
amateur-stierengevechten.
Het ongeluk kwam echter over het gezin.
De zoon speelde. Een avond had hy te veel
wijn gedronken, en hy verspeelde meer dan
hij betalen kon. Om te betalen leende hij
by een woekeraar, en den volgenden avond
weer. Steeds raakte hy er dieper in. Ten
laatste wilde hy een grooten slag slaan. Maar
het geluk was weer tegen hem. Toen hy ging,
wist hij, dat hij zyn vader geruineerd had.
Den volgenden dag was hy verdwenen, hij
was naar Cuba vertrokken. Zyn vader wilde
de eer van zy'D kind redden en betaalde zoo
veel mogelyk, bleef slechts met kleine mid
delen achter, leidde een armoedig bestaantje
in een klein huisje buiten Madrid. Hy wilde
zyn kind nooit wederzien en werdt langza
merhand ook geheel menschenschuw. Acht
jaren geleden hoorde men in eens, dat de
zoon rijk geworden en wederkeeren wilde.
Zijn vader echter bleef volharden in de wei
gering om hem terug te zien.
Het was op een nacht, dat don Pedro ge-
ruisch aan zyne voordeur hoorde. Hy stond
op en luisterde. Ja, er was iemand, die voor
zichtig en aarzelend de knop poogde om te
draaien. Hij dacht, dat het dieven waren en
haalde zyn geweer.
„Wie is daar?" vroeg hy. Het werd stil
buiten. Toen werd heel zacht geklopt. „Wie
is daar Er kwam geen antwoord. Hy zag
een schaduw en schoot door de tralies naar
buiten.
Dan was het doodstil geworden en de oude
ging weer slapen. Den volgenden morgen
kwam men hem zeggen, dat zyn zoon buiten
lag, met een kogel door het hart, in zyn
hand hield hij een enveloppe.
Toen men die opende vond men er nauw
keurig gerangschikt de betaling van alle
vroegere woeker- en speelschulden in. Men
wees het den vader. Zyn gelaat bleef strak
en koel, als wilde hij niet begrijpen. „God
heeft hem gestraft," mompelde hy steeds.
Voorts zag men, dat aan de achtfzy de der
enveloppe met potlood ietsgeschre n stond,
als had hy die nog af willen geven, toen de
deur voor hem gesloten bleef„Vergeef mij,
vader
Toen kwamen tranen in zyn oogen. Hy
weende. Dagen, weken, maanden lang, ween
de hy. Van de gevangenis moest men hem
naar het krankzinnigengesticht brengen.
Twee jaar werd hy daar verpleegd. Toen meD
hem vrij liet, was hy alleen Dog maar ver
suft en zijn oogen waren blind geworden. Hy
was weer een rijk manen zijn geheele
vermogen, alles wat zijn zoon had meege
bracht, schonk hij weg voor liefdadige doel
einden.
Hy keerde naar zyn huisje terug. Op den
drempel, waar zyn zoon gevonden was, zat
hij weken lang te slijpen en te vijlen. Op een
nacht hoorde men vreemde klanken, en de
buren geloofden, dat Pedro weende. Maar
toen men opgestaan was, om te zien, zat
hij in het maanlicht voor zyn deur, en haalde
zachte klaagtonen uit een fluit.
Het was een geweerloop
De jonge Turksche prinsen. De zonen van
Turkye's sultan schijnen zich onder de
nieuwe toestanden van vryheid nog al te
kunnen schikken.
Zoo ziet men nu de vier daarvoor in aan
merking komende zoons van den sultan,
onderscheidenlijk, 36, 30, 23 en 16 jaar oud,
overal waar wat te doen is met veel tact
en waardigheid de voor hen geheel nieuwe
rol van vertegenwoordiger van hun Keizer
lijken vader vervullen.
Blijkbaar is vooral hun die verandering
in hun vroeger zoo eentonig bestaan zeer
aangenaam, hetgeen somwijlen, niettegen
staande de terughouding, welke zy zich
weten op te leggen, om aan het decorum
niet te kort te doen, duidelijk aan den dag
treedt.
Zoo kon b.v. prins Achmed, de dertig
jarige zich niet weerhouden telkens weer
aan zyne verbazing en het groote genoegen
dat hy ondervond, lucht te geven, toen hy
op een dier uitgangen voor het eerst in
een spoortrein ieed. Het was maar van
Stamboel naar San Stefano, een half uurtje
met het lokaaltreintje van 30 K-M. in het
uur, maar Zyne Hoogheid kon er maar
niet over uit, dat het „zoo heerlyk vliegend
snel ging en dat zoo geheel zonder gevaar 1"
Van een even kinderlijk genoegen gaf
dezer dagen de 23 jarige lievelingszoon van
Abdoel Hamid, prins Boernaheddin, die den
rang van kapitein ter zee heeft, blijkt, toen
by {voor 'teerst op een groot stoomschip
een tochtje tot in de Zee van Marmora
mocht maken.
En zyn jongere broer Abdoerrahman, de
zertienjarige kapitein der artillerie, anders
een kranig ruiter-offieier, schrikte zoo ge
weldig, toen hy voor de eerste maal in
zyn onmiddellijke nabijheid een met scherp
Landbouw.
Een uitstekend plan.
De afdeeling Overflakkee en Goeree der
Hollandsche Maatschappij van Landbouw
heeft een uitstekend plan opgevat. Zij zal
in den aanstaanden winter cursussen doen
houden in kennis van vee en paarden. Elke
cursus zal bestaan uit 12 lessen van 2 uur.
De kosten zullen voor eiken deelnemer be
dragen één rijksdaalder. Elk deelnemer kan
zelve kiezen, welken cursus hij wenschtte
volgen, dien voor kennis van het vee of
wel dien voor paardenkennis.
Het aantal deelnemers per cursus moet
minstens tien en kan hoogsten twintig be
dragen. Veertig personen kunnen van deze
uitstekende cursussen dus profiteeren.Elk,
die maar wil, kan er aan deelnemen, leeftyd
Proefnemer; de heer P. WITTE Mz. te
Ouddorp.
Grondsoort: goede zandgrond, matig hoog.
Voorvrucht: tarwe met wikken in den
stoppel.
Bemestingstoestand: vry goed.
Het proefveld bestond uit 4 perceelen.
Alle perceelen werden bemest met 300
K.G. superphospaat en 100 K.G. chilisalpeter
per Gemet (0,4592 H.A.) De auperpbosphaat
werd half Maart, het chilisalpeter in het
laatst van Mei uitgezaaid.
Overigens ontving perc. Igeen kalimest;
perc. II tegen 376 K.G.; perc. III tegen 540
K.G. en perc. IV tegen 540 K.G. kainiet en
600 K.G. kalk per gemet.
De groei was op alle perceelen goed. In
het begin van den groeitijd was de kleur
der bieten op de kaliperceelen geel en zy
maakten minder loof, doch tegen Augustus
werd de kleur donkerder en loofontwikke-
ling sterker.