ZUID-HOILANDSCHE EN ZEEÜWSCHE EILANDEN. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. ONZE EILANDEN VOOR DE Dit Blad verschijnt eiken Zaterdagmorgen. Prijs per kwartaalf 0,50 Afzonderlijke nummers- 0,05 No. 35 ZATERDAG 25 JULI 1908 15É Jaargang Alle voor de Redactie en Administratie bestemde stukken en Advertentiën worden uiterlijk Vrijdagmorgen ingewacht bij de Administratie te Middelharnis. Prijs per advertentiën van 1—5 regels f 0,50 Iedere regel meer- 0,10 Groote letters naar plaatsruimte. Een Volksziekte. II. Vroeger heerschte algemeen de mee ning, dai tuberculose een erfelijke ziekte was, waarmee de mensch werd geboien. In 't algemeen onder schrijft men die meening niet meer. Wel erven dekin- deren van tuberculeuze ouders een zwak weerstandsvermogen. Doch niet alleen tegen tuberculose zijn ze zeer weinig bestand, doch tegen elke besmettelijke ziekte. De statistiek wijst uit, dat van de kinderen van tuberculose ouders slechts de helft gezond blijft. Tot de meening, dat de ziekte ongeneeslijk was, droeg vooral bij, dat men door te late behandeling der zieken zeer ontmoedi gende resultaten verkreeg. De nieuwere wetenschap heeft bewezen, dat in den strijd tegen de gevreesde krankheid drie krachtige helpers hun hulp verleenen, te weten: sterke voeding, frissche lucht en een verstandige levenswijze. Als vijanden der genezing treden daarentegen opongezonde woningen, onreinheid en slechte voeding. Een slechte woning zonder voldoenden toevoer van frissche lucht en vooral van den onontbeerlijken zonneschijn, met nauwe, bedompte slaap plaatsen en te weinig ruimte voor het groote gezin, wordt al heel gemakkelijk een ware kweekplaats van de millioenen bacillen, die de tuberculose verwekken. Slechte voeding verzwakt het weerstands vermogen en maakt het lichaam vat baarder voor ziekten niet alleen bena deelt die slechte voeding den persoon zelve, doch ook de kinderen, wien hij of zij het levenslicht schenkt. Ook on- reinheid werkt de voortplanting der ziekte in de hand. Bacillen schijnen onreinheid als hun beste vriendin te beschouwen. Waar die booze geest heerscht, nemen ze 't liefst hun intrek. Ja, het is geen zeldzaamheid, dat bacillen gevonden worden in het vuil der nagels. De wetenschap van dit alles gaf tevens den weg tot genezing aan: Jaag de vijanden op de vlucht en de tuberculose zal den aftocht blazen. Men begon daarom de zieken onder te brengen in ruime, luchtige gebouwen waar zonneschijn en lucht geen schuile vinkje speelden. Men gaf hun krachtig voedsel en zorgde voor afdoende rein heid. In één woordmen bouwde sana toriums. Wat daarmede in Putten werd bereikt, hebben wij de vorige maal reeds vermeld. Ongelukkig is het verblijf in zoo'n inrichting vrij duur en vooral voor FEUILLETON. Uit het leven mijner oude vriendin. Xm. den werkman zijn de kosten al spoedig te hoog. De voorname taak nu van de vereeni- gingen tot bestrijding der tuberculose is nu te trachten ook minvermogende lijders aan een doeltreffende behandeling te helpen. Elke gift haar toegezonden kan dan ook genaamd worden een offer op het altaar der menschenliefdeeen gave, geschonken in het belang der gansche gemeenschap. Doch behalve genezing stelt de ver- eeniging zich een ander doel. Zij houdt voor oogen den ouden opvoedkundigen stelregelVoorkomen is beter dan ge nezen. De ziekte voorkomen, dat is haar doel op velerlei wijs. In de sputa (speek sel) en de fluimen, welke teringlijders kwijt raken, zit vooral het vergif. Spuwt een lijder op den grond, op de straat, dan veroorzaakt hij een bron van be smetting voor anderen, die kleine deeltjes van die sputa inademen. Vandaal', dat in sommige steden in tramwagens en publieke lokalen kaarten hangen, waarop te lezen staat: „De tuberculose doodt jaarlijks 3.000.000 menschen. Zij verspreidt zich door het spuwen. Laat ons daarom niet spuwen op den grond, noch op straat, noch in onze wo ningen.'' Vandaar ook, dat de geneesheeren aan teringlijders het gebruik van spuwflesch- jes voorschrijven. Verschillende vereenigingen stellen deze voor minvermogende lijders gratis verkrijgbaai'. Voorkomen is beter dan genezen. Daarom wendt zich de aandacht der vereenigingen in de eerste plaats naar het kind. Wat in dit opzicht wordt be reikt door de zoo heilzame vacantie- kolonie's bewaren we tot de volgende week. Ik weet niet, hoe ik dien avond ons huis heb weergevonden I Toen ik tot bewustzijn kwam, stonden mevrouw Renner, Marie en Lieze aan mijn bed, en hoorde ik de wee klagende stem van Katrien„O, genadige GodWat is er gebeurd Ach, mijn kind, mijn Grethal" Ik herinnerde mij al wat er was voor gevallen, en vond den moed om te zeggen, dat ik over een boomstronk gestruikeld, en een zwaren val gedaan had. Ik werd ook niet ziek, zooals Hannah destijdsneen, ook düt niet I Ik moest den verschrikkelijkeu strijd met vol bewustzijn doorstaan, den lijdens-kelk tot den bodem ledigen Zoo ik slechts had kunnen weenen Maar ik had geen tranen meereen ontzettende stille wanhoop had zich van mi) meester gemaakt. Hij zelf had met ruwe hand den hemel gesloten, dien hij vrijwillig voor mij Buitenlandsch Overzicht. Het Engelsche Parlement heeft zich in de laatste dagen bezig gehouden met een heel netelig wetsontwerp nl. een nieuwe drankwet. Wie zich het wanproduct herin nert waarmee dr. Kuyper ons land begiftig de, dat aanleiding geeft tot tallooze noode- looze plagerijen, dat vergunninghouders buiten de gemeenschap sluit (raadslid mo gen ze bv. niet zijn, wat eenvoudig een schandaal is), kan begrijpen, hoeveel moei lijkheden ook een dergelijk ontwerp onder vindt. Men is in het parlement alvast maar begonnen het debat over de nog aanhan gige punten tot 25 dagen terug te brengen. Een schrik niet lezer duizendtal geopend had, en thans was er voor mij arme geen lichtstraal meer op aarde I Ik kon zelfs niet meer denken, zelfs niet meer bidden 1 „Misschien heeft de goede God mede lijden," dacht ik, toen ik mij in i-adeloozen angst op mijn bed wentelde, „en neemt Hij mij vannacht tot Zich! O, alsd&tgebeuren mocht 1" Dan klaagde ik weêr in stilte: „Ach had ik toch nog een moeder, kon ik haar mijn ondraaglijk lijden openbaren Ach, slechts één hart dat mij begrijpt En 't werd dag na dien verschrikkelijken nacht, en ik stond op evenals vroeger, en evenals vroeger bracht ik Katrien haar morgendrank, evenals vroeger gaf ik het dienstmeisje mijne bevelen, en zette mij met mijn handwerkje aan het venster. De dag verliep, en de schemering viel, en ik staarde met mijn brandende oogen naar buiten op den ouden lindeboom en de pastoriezóó zal 't nu altijd zijn, eiken dag, eiken avondeenzaam en verlaten zal ik zitten, dagen, weken, en jaren lang! Gelijk een berg legde zich dit bewustzijn op mijne ziel! Hoe zal ik dat leven kunnen voort slepen Kan het dan niet anders worden Is alles dan onherroepelijk verloren Toen sprong ik op, en ontstak een licht. ik wilde hem schrijvenen ik schreef denganschen nacht, zeide hem alles, klaagde hem mijn nood en mijn wanhoop, mijn grenzenlooze pijn en smart, en smeekte hem amendementen zijn reeds aangekondigd. Het wetsontwerp heeft alleen betrekking op En geland en Wales. In dit gebied werden in de laatste jaren 1800 millioen gulden voor alcoholhoudende dranken uitgegeven. Voor den drankverkoop bestaan tweeörlei ver gunningen n. 1. voor koffiehuishouders en herbergiers, die in hun huis mogen schen ken en voor winkeliers, die den drank in flesschen en kruiken aan de toonbank mo- ;en verkoopen. De eerste vergunning heet on-license, de laatste off-license. Krachtens de eerste vergunning wordt 2/3 van den verbruikten drank verkocht. Er zijn in 't geheel 96000 drankhuizen! Volgens 't ont werp van minister Asquith zal dit aantal in 14 jaar tyds met ruim 30000 moeten worden verminderd. Volgens het wetsontwerp zal aan de ver gunninghouders, wien het taprecht wordt ontnomen, een schadeloosstelling worden gegeven. Dit zal slechts geschieden tot 14 jaar na 5 April 1909, na dien ty'd behoeft de Engelsche regeering by de regeling van vergunningskwestie geen schadeloosstelling meer te betalen. In Engeland bestaan ove rigens reeds een aantal wetten, die den drankverkoop regelen. De machtige vereenigen van branderijen the trades genaamd, hebben steeds weten te bewerken, dat zy zooveel mogelijk ont zien werden. Tot de leden van die syndica ten behooren verschillende leden van het Engelsche Hoogerhuis, spottend de bier- en jeneverlords genoemd. Die trachten natuur lijk met hun aanhang een stieng ingrijpen der regeering te verijdelen. Minister Asquith laat zich daardoor blijkbaar niet afschrik ken. Engeland lijdt onder de gevolgen der drinkgewoonte meer nog dan ons land. Want in Groot Brittanje is de drankzucht onder de vrouwen schrikbarend. Meerma len komt het voor, dat moeders met zui gelingen smoordronken worden aangetrof fen. De deftige dames gebruiken hun bor reltje in fijne localiteiten, waar zoogenaamde afternoon-tea's worden gehouden. By velen hebben misbruiken de oogen geopend voor de noodzakelijkheid krachtig in te grijpen. Vandaar dat adressen met duizenden hand- teekingen op de aanneming van Asquith's ontwerp aandringen, of echter de beste wet de drinkgewoonte zal kunnen uitroeien, is een zeer betwistbare vraag. Het levendig bewustzijn van de kwade gevolgen der drink gewoonte voor huisgezin en maatschappij zal in den strijd tegen den alcohol wel de machtigste factor moeten zijn. „Ik kan niet langer zwijgen, ik moet spreken." Zoo luidt het motto van een manifest, dat één der edelste Russen, graaf Leo Tol- stoj, wiens tachtigsten geboortedag men in September zal vieren, het licht heeft doen zien. De gruweldaden, die de Russische grooten, die beulenbende, dag in dag uit bedrijven, noopt hem tot spreken. „Al die ongerechtigheden zoo spreekt Tolstoj verre en verre te bovengaande te onderzoeken, eer hij my voor altijd van zich stiet Doch wie zou myn brief bezorgen? 't Naaste postkantoor, te Wiesenau, was drie kwartier gaans van hier om 'teven, al moet ik hem morgen zelve brengen, mijn brief moet verzonden worden! Katrien sliep nog, en ijlings een doek omslaande, liep ik zoo hard ik loopen kon, den weg naar Wiesenau op. 't Stortregende en stormde geweldig, en menig maal zonk ik tot over de enkels in den doorweekten kleigrond. Plotseling hoorde ik een wagen achter mijik beproefde nog harder te loopen, doch weldra had hy mij ingehaald. Ik was van boven tot onder met slyk bespat. Ten laatste bleef ik staan, om den wagen 't was een huifkar, te laten voorbijrijden. Daar klonk een welbekende stem: „Juffrouw Grethal Zie ik wel goed? Hoe komt gy in zulk noodweer en op zulk een uur op den openbaren weg?" Dominee Renner boog zich uit het voer tuig, en staarde mij met schrik en verbazing aan. „Ik moet naar Wiesenau," zei ik, en wilde voortgaan. „Maar u kunt onmogelijk te voet naar Wiesenau komen ginds aan den waterkant is do weg onbegaanbaar. Mag ik u een plaats in den wagen aanbieden vroeg wat dieren, roovers en alle revolutionairen by elkaar doen en ooit gedaan hebben, ge beuren als iets noodzakelijks, goeds en on vermijdelijks. Men verontschuldigt ze niet enkel, maar zij worden gewijd door ver schillende instellingen, die in den geest van het volk onafscheidelijk aan het begrip van het recht of zelfs van heiligheid zijn ver verbonden, te weten de Senaat, de Synode, de Doema, de kerk de Tsaar". „Al wat er tegenwoordig in Rusland voor valt, geschiedt uit naam van het gemeene best, uit naam van de veiligheid en de rust van de inwoners van Rusland. Indien dat zoo is, dan is het ook voor mij, die in Rusland woon, dat dat alles geschiedt. Dus voor my wordt de ellende bestendigd, van het volk, beroofd van het eerste, het natuur lijkste recht van den mensch, het recht ge bruik te maken van den grond, waarop hij is geboren. Het is voor mij, dat men 500000 menschen aan het gezonde buitenleven ont rukt in uniformen kleedt en hun leert hun naasten te dooden. Voor my die zoogenaam de Evangeliedienaars, die valsche priesters, wier eerste plicht is het ware Christendom te vei'duisteren en te vervalschen. Voor mij al die verbanningen, die hon derdduizenden honger lijdende werklui, die door heel Rusland dwalen om werk te zoe ken, die honderduizenden ongelukkigen, die dood gaan aan typhus of scheurbuik in forten of gevangenissen, die een dergelijke menigte niet kunnen bevatten. Voor my het lijden van de ouders en vrouwen der ballingen, der gevangenen, der gehangenen. Voor mij die spionnen, die omgekochte mannen, die dozijnen, die honderden man nen, die men neerschiet. Het is voor my dat die beulen hun droevige karwei ver richten, de beulen, eerst met moeite ge vonden, maar die hun werk niet meer zoo akelig vinden. Het is voor mij, dat die galgen worden opgericht, met die goed gezeepte touwen, waaraan Dienvrou wen, kinderen, boeren ophangt. Het is voor my dat dus de mensch tegen zyn naaste wordt opgezet." Aldus Tolstoj in zijn aangrijpend manifest, Hij eindigt met dit indrukwekkend slot: „Mijne broeders kom tot u zelf! Keer tot u zelf in! Bedenk wat gy doet! Wees in dachtig wie gy zijt! Zyt gij niet menschen, voor gy beul, generaal procureur, rechter, eerste minister of tsaar zijt menschen, wie het heden gegeven is de wereld, Gods schepping aan te zien en die morgen niet meer zullen zijn. Wat is uw grootste plicht? De liefde van den mensch tot den mensch. Maar: wie hebt gy lief en wie heeft u lief Uw vrouw? Uw kinderen? Dat is geen liefde. De liefde van de vrouw, van de kinderen is niet de menschelyke liefde. De dieren hebben evenzoo lief en zelfs meer. De menschelyke liefde is de liefde van den mensch tot den mensch als zonen van denzelfden God en dus als broeders. Wie hebt gij zoo lief? Niemand. Wie heeft u zoo lief Niemand. Men is bang voor u, zoo als meu bang is voor den beul of voor een hij aarzelend. „Ik ryd door Wiesenau, want ik moet naar de kerkvergadering te G." Nu trad ik vastberaden op den wagen toe en vroeg, terwijl myne oogen smeekend op zijn edel gelaat gevestigd waren „Wilt u mij een weldaad, een dienst bewijzen, waar mijn levensgeluk van afhangt?" „Gy spreekt altijd zoo plechtig," ant woordde hij aarzelend. „Ik heb u immers reeds een zoodanige belofte gedaan, toen ge 't kort geleden van mij verlangdet als ik u met iets van dienst kan zyn, zeker, van ganscher harte." „Geef dan dezeD brief aan de woning van luitenant Von Eberhardt af," zeide ik, den brief (omhooghoudend. Hij nam hem, zichtbaar hevig ontstellende aan, en las met bevende stem, op gedemp- ten toon het adres: „Aan luitenant W. v. Eberhardtregi ment Infanterie, te G., Tempelstr. No. 7."— „En waarom moet juist ik dat doen?... juist ik?" „Omdat ik niemand heb, dien ik ver trouwen kan. O, wees barmhartig, myn heerdoe het, ik smeek het udoe het, - uit liefde voor mij „Uit liefde voor u!" herhaalde hij zacht. „O, myn God, waarom juist dat?— Een oogenblik staarde hy naar den duisteren hemel, toen vestigden zich zijne betraande oogen weder op my, die in storm en regen sidderend by zijn wagen stond en hem wild beest. Men vleit u, omdat men u in den grond veracht, en men haat u, hoe haat men uEn gij weet 't, en vreest de menschen. Ja, bedenk dat, gy allen, van den mach tigste tot den geringsten medeplichtige aan die moorden. Bedenk wie gy zijt en houd op te doen, wat gij doet. Houd er mee op, niet voor uzelf, niet in het belang van uw persoon, niet voor de menschen, om niet langer algemeen veroordeeld te worden, maar in het belang van uw ziel en voor uw ziel en voor den God, die in u leeft." Of het woord van den moedigen grijsaard zal baten De bende zal er ongestoord om doorgaan, het manifest is in Rusland ver boden Er is zelfs een tegen manifest ver schenen, waarin de schuld van Ruslands rampen wordt geweten aanTolstoj, waarin gezegd wordt, dat een geslacht moet ontstaan, dat wil sterven voor Ruslands roem Zonder twijfel zal dit vod wel in het „vrije" Rusland verspreid mogen worden I Dat in het Tursche ryk groote ontevre denheid bestaat tegen de lamlendige regee ring van den sultan is waarlijk niet te ver wonderen. Grondwettige rechten voor het volk bestaan er niet, wel zijn moord en doodslag er aan de orde evenals by „Vader tje" Czaar. Sinds lang bestaat een krach tige organisatie de party der Jong Turken die op ingrijpende hervormingen aandringt. Het hoofdbestuur zetelt te Parijs en bestaat uit uitgeweken Turken, evenals in Rusland de meest ontwikkelde onderdanen van den Sultan. Maar juist dezulken moet men in den Turkschen knoeiwinkel niet hebben. De Jong Turken tellen zeer vele aanhan gers, ook in het Tursche leger. In de kazerne te Monastir, een Turksche stad is een opstand ontstaan. Een generaal Tsjemsi en twee andere hooggeplaatsten zijn doodgeschoten, naar men zegt door officieren, die tot de Jong-Turken behooren. 38 officieren zyn als verdacht in hechtenis genomen. De officieren van het 3e Turksche legerkorps hebben daarop gedreigd dat alle generaals zullen worden doodgeschoten en het leger op Konstantinopel zal aanrukken om er het herstel van de grondwet door te zetten, als de 38 niet op vrije voeten worden gesteld. In klein-Aziö weigeren de soldaten op te komen. Uit zulke berichten blijkt wel, hoe het zelfs in militaire kringen begint te gisten. 'tZou ook onnatuurlijk zijn, als het protest tegen het ongehoorde wanbestuur dat Turkije heerscht. niet steeds krachtiger werd. Uit Rusland wordt gemeld, dat in Duitsch- land alle mogelijke moeite gedaan wordt om Turkye te bewegen tot aansluiting bij den Driebond: Duitschland,Italië,Oostenrijk zoo ziet men, dat de politiek voor niets terugdeinst. Al worden duizenden christenen vermoord in de Turksche landen, voor Duitschland, welks keizer ellenlange rede voeringen weet te houden over christelijke smeekend aankeek, en met een snel be sluit stak hy mij zijn hand toe, en zeide: „Ga gerust naar huis, Gretba, uw brief zal in zijne handen komen. Ik stel prijs op uw vertrouwen en ik ben overtuigd, dat gy niets doet, wat uwer onwaardig is. Ga nu spoedig, Gretha; ge zyt doornat... O, ja," vervolgde de edele man, toen hy zag dat ik nog staan bleef: „Ik begrijp zeer goed, dat luitenant v. Eberhardt my niet als den overbrenger van uw' brief mag zien Wees ook daaromtrent gerustik ben evenzeer een man van eer als hij, en zal uw vertrouwen niet schenden. En nu, ga naar uw arme zieke, en zorg voor u en voor haar. Vanavond breng ik u be richt dat uw brief zijne bestemming bereikt heeft, en dat zal tevens het laatste woord zyn, dat ooit omtrent deze zaak over mijne lippen zal komen. Neen, Gretha,geen dank - ik dank u voor het groot vertrouwen dat ge in my stelt!" Toen ik den bezwaarlijk voortgaanden wagen niet meer zien kon, keerde ik bib berend van koude en zenuwachtige over spanning naar huis terug. Die dag scheen my eene eeuwigheid. Eindelijk zag ik tegen den avond den wagen voor de pastorie stilhouden, en kort daarop trad Renner in mijn kamer en zeide, dat hij den brief door den voerman bad lateD afgeven, dat de oppasser hem aangenomen, en terstond aan

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1908 | | pagina 1