ONZE EILANDEN van 23 MEI 1908.
Binnenland.
jMislukte vrijage. Toen een jongeling uit
Doetinchem een meisje uit de Silvoldsche
buurt wou bezoeken en te dien einde langs
de dakgoot naar haar kamer klauterde,
meende de bewoner met dieven te doen te
hebben, greep zijn geweer, liep naar buiten
en schoot den pseudo-inbreker in zijn zit
vlak.
In het ziekenhuis te Terborg opgenomen
mocht men er in slagen reeds 28 hagel
korrels te verwijderen.
Dinsdag is de niet te benijden minnaar
naar het ziekenhuis te Arnhem overgebracht
Politiehonden. In den nacht van Zaterdag
op Zondag zijn met behulp van een politie
hond eenige personen aangehouden, die zich
tusschen Loosduinen en Monster schuldig
gemaakt hadden aan het ontvreemden van
seringen. Zonder den hond waren ze niet
achterhaald kunnen worden, maar ook bij
de aanhouding, toen de Rijkspolitie met
messen bedreigd werd, bewees het dier uit
stekende diensten.
De vogelmoord. Op de Wadden eilanden
duurt de jacht op sterna's nog steeds voort.
Op de zandbank „Onrust" telde men ver
leden week soms twaalf jagers tegelijk.
De geschoten vogels worden opgekocht
voor modemagazijnen te Parijs en gelden
10 ?i 13 cents per stuk.
Een drama aan boord. Aan het „Bat.
Nbl." wordt dd. 21 April uit Soerabaja ge
meld
Een vreeselijk drama heeft zich Maandag
avond afgespeeld aan boord van het ss.
„Van den Bosch" dat op weg was naar
Batavia.
De le machinist J. F. M. Bouwmeester
en de 3e machinist F. A. van Schuijlenburg,
zijn door een inlandschen stoker met een
piso blati aangevallen en gewond. Volgens
verklaring van den aanrander werd deze
door den machinist Bouwmeester tot drie
maal toe geslagen, omdat hy te laat aan
boord was gekomen.
Ten laatste werd hij dol van woede en
vloog Bouwmeester aan, die doodelijk ge
wond werd. De 3e machinist Schuijlenburg,
die Bouwmeester te hulp kwam, kreeg
eveneens ernstige wonden. Teneinde de
zwaar verwonden in het leven te houden,
werd onmiddellijk naar Soerabaja terug
gestoomd. De heer Bouwmeester overleed
echter reeds denzelfden avond om zes uur. De
toestand van den heer Schuijlenburg is zorg
wekkend; hij heeft een steekwond in den
onderbuik.
Een stoute onderneming van IJ muider vis-
schers. Een IJmuider stoomtrawler, de
„Erica", van de „Maatschappij tot Beheer
van stoomtrawlers en andere visschers-
vaartuigen", gaat eene reis ondernemen naar
de Canarische eilanden en zal daarbij hot
bedrijf eenigen tijd uitoefenen. Het gebied,
waarop men vischt, strekt zich uit langs
de Afrikaansche kust op de breedte van
genoemde eilanden, en dan zijn het vooral
de „Baie du Lerrier" en de „Baie d'Argum"
die als belangrijk vischgebied naam hebben.
De voor die streken kostbaarste vangst
bestaat uit „morue" (kabeljauw) en „lan-
goustes" (kreeften), hoewel vele vischsoor-
ten zich daar in de zee ophouden, die in
Nederland veel geld zouden opbrengen. De
grootste moeilijkheid bestaat nog in het
conserveeren van de gevangen visch.
Een hondenneus. Hedenmorgen vooreen
der loketten onzer administratie te Amster
dam, een meisje met een kleinen hond.
't Meisje tevergeefs zoekend naar 'tkwartje,
dat zy, ter betaling eener advertentie in
De Morgenpost, bij zich gestoken had en
nu spoorloos verdwenen bleek.
Dan maar weer naar huis terug.
Tot plotseling, midden op den N.Z. Voor
burgwal de hond luid blaffend staan bleef
en niet verder wilde.
Vóór het dier lag het vermiste kwartje.
Het reukorgaan van den hond had het voor
werp, dat zijn meesteres toebehoorde, da
delijk herkend.
Ongelooflijk als we niet voor de waar
heid konden instaan. De Tijd.
Men schrijft naar aanleiding van het bo
venstaande bericht aan de N. R. Ct.:
Men moet meer verwonderd zijn, dat het
vermiste kwartje op een drukke plaats nog
niet was opgeraapt, dan over een fijnen
hondenneus. Ongelooflijk volstrekt niet;
we bezitten een fox terrier van onvervalscht
ras, die alle voorwerpen, welke de baas in
de handen heeft gehad, terugvindt; hon
derden malen wierpen wij een grintsteen,
paard, terwijl myn vader aan de deur stond.
Plotseling hoorde ik Katrien roepen „Nu,
als de dominee zelf haar bewondert, dan
kunnen wy er niets tegen doen. Ach God,
ik heb altijd gezegd: daar komt geen goeds
van I"
Thans troffen mij hare woorden niet, en
reed ik zoo zalig als nooit te voren naar
'tkasteel; ik had immers voor de eerste
maal in mijn leven de zekerheid gekregen:
door mijn vader bemind te worden
Dien avond vormde ik allerlei plannen,
hoe ik voor zyne terugkomst ons huis in
orde zou brengen, nóg netter en gezelliger
dan bij den jongen dominee, en hoe zorg
vuldig en vroolyk ik zijn huishouden in
vrede met Katrien, zou bestieren.—Ach,
't kwam alles geheel anders
Mijn vader was vertrokken, onder heete
tranen had ik afscheid van hem genomen.
De Bendelebens keerden terug; juichend
vlogen Hannah en ik elkaar in de armen.
Dat gaf een vragen en vertellen, en wat
rijke cadeaux had men voor mij meege
bracht
Den eersten nacht was er van slapen
nauwelijks sprake. Hannah vertelde van
Ruth. De jonge gravin had geheel Weenen
door hare schoonheid betooverd, en het
paleis der Satewski's was zoo prachtig, en
de graaf moest onmetelijke ryk zijn. „Maar
je kunt niet gelooven, hoe koel zy zich je-
zonder dat de hond het merkte, tusschen
een hoop van gelijksoortige steenen, en
zonder mankeeren wordt het steentje, dat
in handen is geweest, er uitgehaald;geen
wonder behoeft het dus te verwekken, dat
het verloren kwartje door den hond werd
opgemerkt.
Bij het herstellen van het damesgestoelte
in de Martinikerk te Groningen vondeu de
timmerlieden een steen met het opschrift:
S C) P
De Heer Gerhard Swartte
Borgemeester in Groningen
In den Heere Gerust
Den 24 Mart 1665.
Onder toezicht werd deze steen verwij
derd en kwam een kist voor den dag met
een geheel geraamte. N. Gron. Ct.
Een mislukte Rijn-reis. Men meldt uit
Bolsward aan de „Leeuw. Ct.":
„Zy wilden den Rijn zien. Of nu het plan
was die rivier in Zwitserland, of in Duitsch-
land te bewónderen, dan wel of men zich
tevreden wilde stellen, met een kijkje in
Nederland, dat weten we niet, maar de Rijn
was het doel van den tocht, dien twee
Bolswardsche jongens van bijna 13 jaar
ondernamen. Ze waren beleefd genoeg hun
ouders niet onkundig te laten van hun
plannen en lieten daarom een briefje achter
waarin ze, naast het doel van hun tocht:
„een reisje langs den Ryn", meldden: „dat
ze veertien dagen op reis gingen." Ze had
den ook een spaarpot, want, dat wisten
ze, reizen kost geld en ze hadden dus reeds
eenigen tijd voor de reis gespaard.
De spaarpot mee, de tocht ving aan: ze
liepen via Sneek naar Uitwellingerga, doch
ziet, daar stonden ze in eens voor een groot
water. De reis scheen niet vooraf bestu
deerd, want daar hadden ze nu heelemaal
niet op gerekend. Daar kwam de tram:
per tram naar Joure, toen weer loopen
maar het begon ook duisterder te worden.
En eenzaam is het daar in „de Haske"en
vermoeid werden ze ook al wat; en de
Rijn was nog verre en de spaarpot niet
vet; twaalf stuivers maar en daar doe je
niet veel mee „langs den Rijn". Ze besloten
dus, eerst maar eens naar Joure terug te
keeren, waar een hunner familie, zijn groot
vader, had. En daar aangekomen bekoelden
de reisplannen, want daar gingen hun na
eenige besprekingen met grootvader, de
oogen goed open; daar kwamen ze tot het
besef, hoe dwaas hunne onderneming wel
was; daar eerst begrepen en gevoelden ze
ook goed in welk een angst hun ouders
wel moesten verkeeren en met de laatste
tram werden ze naar Sneek onder geleide
teruggebracht, om vandaar verder de reis
weer te voet naar Bolsward voort te zetten
waar ze in het holle van den nacht aan
kwamen. Ze hadden den Ryn niet gezien.
„De doodelyk ongeruste ouders, die enkele
angstige uren hadden doorleefd, waren in
middels per telefoon van hun terugkeeren
verwittigd en hen tegemoet gegaan.
Het Koninklijk rijtuig aangereden. Men
schrijft uit Apeldoorn d.d. 18 Mei:
Gisterenmiddag werd het rijtuig van H. M.
de Koningin op den Elspeeterweg aange
reden door een auto.
De paarden schrokken, liepen achteruit,
zoodat het achterwiel van 't rijtuig met de
auto in aanraking kwam.
De hooge inzittenden kwamen met den
schrik en een onzacliten schok vrij en reden
dadelijk verder. De Prins mende zelf.
gens hem gedraagt, en hoe zij alles van uit
de hoogte beschouwt. Tante zegt, dat de
hooge adel zóó verzot op haar is, dat ze wel
een vorst had kunnen krijgen
Nu vertelde ik haar o a. dat mijn vader
vertrokken was.
„Al zou hy ook nooit weerkomen," riep
Hannah, „jij blijft altijd by my - Ik
glimlachte ik had immers geheel andere
plannen
De zomer liep ten einde, de oogst was
binnen, de legeroefeningen namen een aan
vang, en ons kasteel zou inkwartiering
krygen: een overste, diens adjudant, een
kapitein en twee luitenants. De logeerka
mers waren onder toezicht der barones in
orde gebracht. Uit de keuken stegen de
heerlijkste geuren omhoog, de tafel en de
eetzaal schitterden in den glans van het
oude familiezilver, de lakeien liepen gestadig
op en neer, en wij waren boven in ons
torenkamertje bezig met ons toilet.
't Is halfvier," zei Hannah, „nu moeten
ze komen; wat zouden dat wel voormen-
schen zijn, GrethaZij hechtte juist een
licht-blauwen strik in haar blonde lokken
ze zag er bekoorlijk uit in haar witzijden
kleed.
Ik had weer een my'ner overmoedige
kuren, en stond voor den spiegel, om een
loonig van f 500 is uitgeloofd voor dengene,
die aanwyzingen doet, welke leiden tot
opsporing en inbeslagneming van de horloges
in den nacht van Zaterdag op Zondag ten
nadeele van den heer H. Overstrijd te
's Gravenhage ontvreemd. Bij gedeeltelijke
opsporing of als de horloges moeten worden
teruggekocht wordt een evenredige belooning
uitgekeerd.
Een ernstig spoorivegongeluk voorkomen.
Naar de Haarl. Ct. mededeelt, is door den
rechtercommissaris voor strafzaken te
Haarlem een instructie gehouden tegen T.,
machinist der H. IJ. S. M., die verdacht
wordt met den sneltrein op het traject
Rotterdam Amsterdam in den laten avond
van 22 April jl. by Haarlem door een onveilig
signaal te zyn gereden. Door de activiteit
van een seinhuiswachter schynt een ernstig
ongeluk te zyn voorkomen.
Drie bruiloften op één dag in één gezin.
Te Elten vierde het echtpaar H. Terveen
Maandag een aardige familiegebeurtenis.
Zelf vieren zy hun gouden bruiloft, hun
dochter de zilveren en hun jongsten zoon
de groene bruiloft, terwjjl een zoon van het
zilveren paar zich verlooft.
Plaatselijk Nieuws.
MIDDEMIAIt.NIS- Door het bestuur der Sport-
vereeniging is met de Stoomboot-directie een
overeenkomst gesloten waardoor de leden
der Sportvereeniging op Hemelvaartsdag in
de gelegenheid worden gesteld een fietstocht
te maken naar Oostvoorne. (Zie advertentie.)
Donderdag en Vrijdag kwamen al de
hier thuisbehoorende vischloepen op twee na,
die nog ter visschery zyn. in de kaai om
voor de zomernoordzeereis te worden ge
reedgemaakt.
De verkiezing voor een lid van de
Gèmeenteraad ter voorziening in de vaca
ture van den heer Kruithof die om gezond
heidsredenen heeft bedankt zal 9 Juni plaats
hebben.
Het zoontje van M. de Leeuw dat
kort geleden zyn arm had gebroken viel
Dinsdag jl. van de trap, waardoor het
lichaamelyk zwaar gekwetst werd.
Donderdag keerde de Milicien M. On
derdelinde, die Dinsdag te Dordrecht moest
worden ingedeeld alhier terug, totdat een
nader bericht op een door hem gedaan ver
zoek tot ontheffing zal zfjn gekomen.
Vrijdagmiddag kwam in de kaai een
sleepaak beladen met twee dorschmachines
naar men zegt was er een bestemd voor
Nieuwe Tonge en een voor Dirksland,
agentschap Nelisse, Nieuwe Tonge.
NIEUWE TONGE- Alhier begaf zich de
knecht van den landbouwer B. R. met een
rolblok, bespannen met één paard, naar het
land. Toen de knecht het paard even on
beheerd liet, om een hek te sluiten, ging
het 4-jarig dochtertje van B. R. op het
rolblok zitten. Eensklaps schoot het paard
vooruit, tengevolge waarvan de kleine onder
het blok geraakte. Vreeselijk gehavend werd
het meisje uit haar gevaarlijke positie ver
lost en huiswaarts gebracht. Ingeroepen
geneeskundige hulp constateerde, dat by de
kleine geen direct levensgevaar bestaat.
enkele vrouwen. De verslagenheid en de
onrust zyn groot te Antwerpen. Een ieder
heeft bekenden op den Brusselschen trein,
die veel wordt gebruikt door ambtenaars,
handelsreizigers enz.
ANTWERPEN, 21 Mei (Part.) De oorzaak
der ramp wordt aan een verkeerde wissel-
omzetting 'toegeschreven. De aangereden
trein kwam van Lier en stond stil te Üon-
tich. Vele gekwetsten werden naar Ant
werpen vervoerd en in de ziekenhuizen
ondergebracht. Er zyn nu 27 dooden. De
reizigers voor Brussel hebben de reis kun
nen voortzetten.
ANTWERPEN, 21 Mei. Blijkens de aan
de Noordstatie, hier, ingewonnen inlichtin
gen, is het aantaal dooden aanzienlyk. Een
ambtelijke opgave ontbreekt nog.
Later. Bij de ramp te Contich zyn 15
personen omgekomen en 33 anderen ge
kwetst.
Later. Verscheiden hier te Antwerpen
ontvangeu telegrammen stellen het aantal
dooden by de ramp te Contich op 60, dat
der gekwetsten op 100. Het is onmogelijk
het juiste aantal te weten te komen, daar
het groote moeite kost, de slachtoffers onder
den wrakhoop te vinden.
Later. Het is de sneltrein van 8.49 uit
Antwerpen geweest, die door een verkeerde
wisselomzetting inreed op den trein van
Antwerpen naar Turnhout. De beide voorste
wagens (van den trein naar Brussel 1) die
vol reizigers waren, zyn volkomen verplet
terd. Door de doktoren, geestelijken en de
officieren en soldaten van het garnizoen te
Contich werd snel hulp geboden. Zea-en-
twintig dooden en vele gekwetsten zyn naar
de kazerne te Contich overgebracht. Vele
anderen liggen nog onder den wrakhoop.
Het eerste Belgische blad met bijzonder
heden over het spoorwegongeluk is het
Handelsblad van Antwerpen. Wy nemen
uit de drie kolommen, die het over de ramp
heeft, een en ander over.
De ongelukstrein is de trein 515, die om
8 ure 32 uit de Middenstatie (te Antwerpen)
vertrekt naar Lier en Turnhout en die te
Turnhout moet aankomen ten 10 ure 21.
Deze trein bereikt Contich-kazerne ten 8
ure 55: zooals men weet is daar eene bifur-
catielyn (zijlyn) op Lier, op welke baan de
trein bleef stilstaan in de statie tot 9 ure 05.
Dit was ook dezen morgen het geval.
De trein was voornamelijk gevuld met
werklieden, met soldaten en nam te Contich
personen op die aan eene bevaart deelnamen.
De express uit Antwerpen, 8 ure 49, de
trein 226, is zeker en vast een diergenen
die onze stadgenooten meest kennen, daar
hij niet te vroeg of te laat uit Antwerpen
naar Brussel vertrekt en als gemakkelijke,
snelle trein, altyd veel reizigers meeneemt.
Deze Irein stopt in de statie van Contich-
kazernen te 9 u. 1 en vertrekt er twee
minuten nadien.
Aan de bifuicatie. 100 meters van de
statie, houdt hy natuurlyk de baan op
Brussel.
Pleeft nu dezen morgen aan den twee
sprong de wissel niet gewerkt?
Was de wissel niet herlegd, na den door
tocht van den trein van Lier-Turnhout?
Op dit oogenblik weten wy het nietwy
kennen enkel het drama dat een minuut
na 9 ure is voorgevallen.
De express van Antwerpen, in stee van
door te ryden op de baan, waar hij bly ven
moe3t, is de zylijn opgereden en, alhoewel
met verminderde, toch nog met redelyk
snelle vaart terecht gekomen op den stil-
staanden trein van Lier-Turnhout.
Zooals wij hooger zegden, was deze goed
gevuldal de rijtuigen ervan waren bezet.
Welnu, de geheele trein werd om zoo te
zeggen getelescopeerd, 't is te zeggen geheel
in malkaar gereden.
De waggons schoven in elkander, werden
van de baan gedrukt en allen, tot den laat
ste toe, beschadigddrie werden geheel ver
nield, verbryzeld, in stukken geslagen.
En 't is vooral onder de inzittenden dezer
drie rijtuigen dat werkelijk eene ware slach
ting werd aangericht, een bloedbad dat
geen pen kan beschrijven.
Deze inzittenden waren meerendeels
werklieden, vrouwen uit den kleien bur
gerstand soldaten, en meest allen zijn ge
dood of erg gewond.
Wanneer de eerste hulp opdaagde woonde
men een tooneel bij, dat nooit uit het ge
heugen van de aanwezigen zal gewischt wor
den.
Het was een tooneel van ware verschrik
king.
Het gehuil der tusschen de puinen be
knelde gewonden deden het bloed in de ade
ren stollen.
Menschen die heelhuids uit de ramp waren
gekomen, liepen als zinneloos door de statie
en vluchten het veld in.
Het waren ploegen arbeiders en soldaten
van het 9e linie, door den heer statieover
ste gevekwireerd, die de eerste werken van
opruimen en vervoer van dooden en gewon
deD ondernamen.
In de wachtzaal waren de geneesheeren
en de geestelijkheid van Contich, die met
ware bovenmenschelijke krachten en offer
vaardigheid geneeskundige en geestelyke
hulp toedienden.
Rond half 11 is de eerste hulptrein uit
Antwerpen gekomen met geDeesheeren,
verplegers, wiegen en al het noodige materi
eel.
Na dit aaneengesloten verhaal knippen
we uit het vervolg eenige losse mededee-
lingen
De reizigers van den express van 8 ure
49 zyn er van af gekomen met een gewel
digen schok, doch naar wy vernemen is er
geen enkel gewond op dien trein. Deze is
op den rechte baan gebracht en met nier
kely'ke vertraging door gereisd naar Brussel.
De locomotief van den express-trein, een
zwaar gevaarte werd slechts licht bescha
digd.
De express-trein van 8 ure 49 is tenge
volge van een defect aan de wisselnaald
of het niet werken van gezegde naald, of
wel het verzuim van den wisselwachter,
op de zylijn van Lier-Turnhout geloopen.
De trein van Lier werd circa 50 meters
vooruitgedrongen door den aandryvenden
trein en 4 rytuigen werden geheel ineen
geschoven en totaal vernield.
De zwaarst gekwetsten, die onmiddellijk
operatién moesten ondergaan, werden rond
11 ure per byzonderen trein naar Antwerpen
vervoerd en verder naar de verschillende
gasthuizen gebracht. Een zevental zwaar
gewonden zyn tusschen het vertrek uit
Contich en de aankomst in de gasthuizen
overleden.
Wat de kwetsuren aangaat, weinige ge-
kwetsen zyn verminkt en geen hebben
ledematen verloren, zooals eerst werd ge
zegd. Het zijn allen erge gebroken beeuen,
zware inwendige kneuzingen en wonden
aan het hoofd.
EeDe beevaart van de Congregatie van
O.-L.-Y. van 't Heilig Hart, van Schaarbeek,
een 70-tal mannen en vrouwen, die te bee
vaart gingen naar Lips (Lier) wa3 uit den
trein van Brussel te Contich uitgestapt en
had plaats genomen in den trein naar Lier.
Zij bevonden zich zeker geen minuut in den
trein, toen de ramp plaats had. Volgens
de verhalen der beevaarders is geen enkel
hunner groep omgekomen,doch verscheidene
zijn gewond, doch niet levensgevaarlijk.
Het grootste getal dooden en gewonden
bestaat uit dokwerkers, menschen van uit
de Kempen, die naar de stad waren geko
men om werk te zoeken en, er geen ge
vonden hebbend, terugkeerden naar hun
dorp, waar de landbouwstiel nu alle armen
bezigen kan. Verder zijn er enkele bijzon
deren by en, te oordeelen naar de kleeding,
twee behoorende tot den gegoeden stand.
Ten slotte:
De oorzaak van het ongeluk is nog onbe
kend. Aan de wisselnaald schynt er niets
gehaperd te hebben. Het parket heeft, in
alle geval, een mandaat van opleiding uit
gevaardigd tegen den wisselwachter Camille
van Tuyn wonende gehucht Dufielshoek-
Contich- De man is onmiddelyk na de ramp
als wanhopig op de vlucht gegaan en is niet
meer teruggezien.
Nu nog een verhaal van een ooggetuige,
van een die de ramp heeft meegemaakt en er,
wonderlyk, nagenoeg ongedeerd is afgeko
men de goudborduurder Vansina, uit de
Keizerstraat, die een vaandel te Gheel moest
gaan leveren en op den trein naar Lier
was
Rechts van de statie loopen de lijnen op
Brussellinks die, welke by middel eener
bifurcatie op Lier wordt gericht.
Ik was dus in den trein voor Lier, in een
compartiment niet-rookers, van 2e klas.
Deze trein moest hier wachten op de corres-
pondencie van Brussel.
Wy hadden behalve de wagons 2e klas,
nog een wagon 3e klas van voor en twee
of drie van achter, waarin veel werklieden
zaten.
Rechts kwam de trein van Brussel, uit
welk een aantal bedevaarders in onzen trein
moesten overstappen. Er was geen plaats
genoeg in de 3e klasrijtuigen, zoodat de
statieoverste toelating gaf, de overigen in
2e klas op te nemen.
En zoo kwam het dat eene vrouw myn
compartiment in 't welk ik nog met een
paar andere personen zat, binnen wilde.
Terwijl zy den voet op de trede zette
stak ik de hand uit om haar binnen te
helpen, toen op eens een gekraak, dat dui
delijk aantoonde wat schikkelijke ramp er
gebeurde gehoord werd.
Twee mannen verdronken. Te Borger Com-
pascuum (Drente) geraakten gister drie
mannen, die in een bootje over een wijk
wilde varen te water, met het gevolg dat
J. H. en W. H. verdronken zijn. De derde
werd met moeite gered.
Oude munten gevonden. Door een arbeider
in St. Joachimsmoer is te Kaatsheuvel een
pot uit den grond gehaald met ruim 500
zilverstukken. De stukken dagteekenen uit
de 16e eeuw.
Vergiftiging door karnemelk. Waarschijn
lijk door het drinken van karnemelk, die
door één en denzelfden melkboer was ge
leverd, werden in een tiental gezinnen,
allen wonende aan den Ridder van Catsweg,
te Gouda, eenige kinderen en volwassenen
ongesteld. Door dadelijk geneeskundige hulp
in te roepen werd erger voorkomen. Aan
allen werd een braakmiddel toegediend.
Enkelen liggen echter nog ziek. Een ge
deelte der verkochte melk is in beslag ge
nomen, ten einde een onderzoek te kunnen
instellen en de verdere verkoop door den
melkboer, van wien de karnemelk afkomstig
was, verboden.
De horlogediefstal in Den Haag. Een be-
Buitenland.
Het spoorwegongeluk te Contich.
ANTWERPEN, 21 Mei. De trein van
Antwerpen naar Brussel, die 8,49 vanhier
vertrekt heeft te Contich een anderen trein
in de flank gereden.
[Contich is een station, even bezuiden
Antwerpen. Er komen drie lijnen samen:
de hoofdlijn Antwerpen Brussel, dan de
lijn uit Lier, dus uit het oosten en nog een
lijn uit Denderwonde, uit het westen.
De trein van S.49 uit Antwerpen is geen
ochtendsneltrein naar Brussel uit Amster
dam.
ANTWERPEN, 21 Mei. (Part.) Omtrent
9 uur vanmorgen is de sneltrein Antwerpen
-Brussel, die hier 8,49 vertrekt, nabij
Contich-Kazernen geloopen op den trein
Antwerpen Turnhout van 8,32. Een vree-
selijke ramp is gevolgd. Er zijn twintig a
dertig dooden en een vijftigtalgekwetsten.
De Brusselsche trein is het minst gehavend.
De reizigers in dien trein hadden meest
slechts onbeteekende kwetsuren zegt mij
een dokter, die hier in het Centraalstation
de slachtoffers helpt verzorgen. De slacht
offers zijn meest allen werklieden daaronder
witte roos in mijne donkere haren te be
vestigen, die zeer l'raai afstak by het licht
blauwe kleed, dat met de kleur mijner oogen
harmonieerde,— elk meisje is immers een
weinig ijdel
„Houd nu haast op met je nóg mooier te
maken, dan je bent!" lachte Hannah. „Je
steekt me toch al genoeg de loef af
Laat mij óók even zien." Zij trad voor den
spiegel! „Och hemelJe bent meer dan een
hoofd grooter dan ik I" riep ze bewonderend.
„Och, die arme luitenants, - Gretha,Gretha!"
„Kom eens hier, kleine," zei ik. „Jij waart
reeds vaker in 't gezelschap van jongehee-
ren: hoe diep is de kniebuiging wel, die
men voor zoo'n luitenant moet maken
„Ky'k goed," lachte Hannah, „Voor den
overste zoo diep, voor den kapitein zoo,
voor den adjudant zoo, en de luitenants
nu daar let men in 't geheel niet meer op.—
Kom, laat ons even repeteerenen nu
maakten we overste- en luitenants-knie-
buigingen, zoodat wij 'eten laatste uitscha
terden van lachen. Plotseling hoorde ik
muziek. „Hannah, ze komen!"
In een ommezien stonden we op 't balkon.
Op den straatweg was een groote stofwolk,
waartusschen de geweien en sabels schit
terden, zichtbaar.
„Kom nu, Gretha, gauw naar beneden
van 't terras kunnen wy ze het beste zien
Daar stond de baron reeds naast zijne Yrouw,
en beneden aan de trap eenige lakeien. De
barones joeg ons echter weer naar boven.
„*t Is nog vroeg genoeg alsge u by'tdiner ver
toond ik blijf óók uiet hier. 'tPast niet
aan dames, heeren het eerst te begroeten."
Schoorvoetend gingen we dus weer naar
boven.
Juist toen wy na verloop van'n half uur
op 't punt stonden in het salon te gaan,
hoorde ik binnen de diepe stem van den
baron
„Wel, wel! Dat is 'n kapitale verrassing,
be3te jongen 1"
„Beste jongen," dacht ik, „wie kan dat
zijn en ik trad binnen.
'tis mij, alsof ik ze allen nog voor mij
zie: de baron, zooals zelfs in 't heetst van
den zomer zy n gewoonte was, met de handen
op den rug voor den haard, terwyl vrouwe
v. Bendeleben in een gry's zijden kleed, op
de sofa zat; voor haar stond een slank,
jong officier, die lachend hare handen in
de zijne hield: - WilhelmvonEberhardt.
„Myn jongste dochter, Hannah,"zoo stelde
de baron ons voor, „en ziedaar onze wild
zang! Lieve Gretha, kijk dat jongmensch
eens aanhij beweert Wilhelm von Eber
hardt te heeten, en laat dientengevolge,
zijne rechten als neef hier gelden. Ik geloof
het echter niet, alvorens ik een verklaring
van den regiments-commandant ontvangen
hebin een paar jaar kan er uit een klei
nen, mageren, eeuwig honger hebbenden
kadet, niet zoo'n flinke, knappe luitenant
gegroeid zijn
De officier scheen niet goed te weten,
wathij op deze voorstelling zou antwoorden,
omdat hy niet denken kon, wie ik was.
Vrouwe v. Bendeleben kwam hem echter
te hulp.
„Beste Wilhelm, deze jonge dame isme
juffrouw Margaretha Siegismund en Han
nah's vriendin."
Het binnentreden der andere officieren
maakte aan dit tooneel een einde. Nu volgden
de vervelende voorstellingen, verontschuldi
gingen wegens de veroorzaakte moeite, enz.
Luitenant v. Eberhardt stond tegen de
piano geleund, en wendde geen oog van my
af. Een kleine, blonde officier, de adjudant,
stond voor ons en verzekerde Hannah, dat
hy nog nooit zulk een bekoorlijk kwartier
had gehad. Hij sprak zeer veel en op leven
digen toon, en benydde luitenant v. Eber
hardt, dat die hier terstond oom, tante en
nichtjes gevonden had.
De kapitein en de eerste luitenant waren
oudere heeren. De eerste, die zoo rond was
als een ton, zag er als 'n liefhebber van etn
„glaasje" uit; de Eerste luitenant was tevens
een eerste brombeer
(Wordt vervolgd.)