ONZE EILANDEN van 23 MEI 1908. Binnenland. jMislukte vrijage. Toen een jongeling uit Doetinchem een meisje uit de Silvoldsche buurt wou bezoeken en te dien einde langs de dakgoot naar haar kamer klauterde, meende de bewoner met dieven te doen te hebben, greep zijn geweer, liep naar buiten en schoot den pseudo-inbreker in zijn zit vlak. In het ziekenhuis te Terborg opgenomen mocht men er in slagen reeds 28 hagel korrels te verwijderen. Dinsdag is de niet te benijden minnaar naar het ziekenhuis te Arnhem overgebracht Politiehonden. In den nacht van Zaterdag op Zondag zijn met behulp van een politie hond eenige personen aangehouden, die zich tusschen Loosduinen en Monster schuldig gemaakt hadden aan het ontvreemden van seringen. Zonder den hond waren ze niet achterhaald kunnen worden, maar ook bij de aanhouding, toen de Rijkspolitie met messen bedreigd werd, bewees het dier uit stekende diensten. De vogelmoord. Op de Wadden eilanden duurt de jacht op sterna's nog steeds voort. Op de zandbank „Onrust" telde men ver leden week soms twaalf jagers tegelijk. De geschoten vogels worden opgekocht voor modemagazijnen te Parijs en gelden 10 ?i 13 cents per stuk. Een drama aan boord. Aan het „Bat. Nbl." wordt dd. 21 April uit Soerabaja ge meld Een vreeselijk drama heeft zich Maandag avond afgespeeld aan boord van het ss. „Van den Bosch" dat op weg was naar Batavia. De le machinist J. F. M. Bouwmeester en de 3e machinist F. A. van Schuijlenburg, zijn door een inlandschen stoker met een piso blati aangevallen en gewond. Volgens verklaring van den aanrander werd deze door den machinist Bouwmeester tot drie maal toe geslagen, omdat hy te laat aan boord was gekomen. Ten laatste werd hij dol van woede en vloog Bouwmeester aan, die doodelijk ge wond werd. De 3e machinist Schuijlenburg, die Bouwmeester te hulp kwam, kreeg eveneens ernstige wonden. Teneinde de zwaar verwonden in het leven te houden, werd onmiddellijk naar Soerabaja terug gestoomd. De heer Bouwmeester overleed echter reeds denzelfden avond om zes uur. De toestand van den heer Schuijlenburg is zorg wekkend; hij heeft een steekwond in den onderbuik. Een stoute onderneming van IJ muider vis- schers. Een IJmuider stoomtrawler, de „Erica", van de „Maatschappij tot Beheer van stoomtrawlers en andere visschers- vaartuigen", gaat eene reis ondernemen naar de Canarische eilanden en zal daarbij hot bedrijf eenigen tijd uitoefenen. Het gebied, waarop men vischt, strekt zich uit langs de Afrikaansche kust op de breedte van genoemde eilanden, en dan zijn het vooral de „Baie du Lerrier" en de „Baie d'Argum" die als belangrijk vischgebied naam hebben. De voor die streken kostbaarste vangst bestaat uit „morue" (kabeljauw) en „lan- goustes" (kreeften), hoewel vele vischsoor- ten zich daar in de zee ophouden, die in Nederland veel geld zouden opbrengen. De grootste moeilijkheid bestaat nog in het conserveeren van de gevangen visch. Een hondenneus. Hedenmorgen vooreen der loketten onzer administratie te Amster dam, een meisje met een kleinen hond. 't Meisje tevergeefs zoekend naar 'tkwartje, dat zy, ter betaling eener advertentie in De Morgenpost, bij zich gestoken had en nu spoorloos verdwenen bleek. Dan maar weer naar huis terug. Tot plotseling, midden op den N.Z. Voor burgwal de hond luid blaffend staan bleef en niet verder wilde. Vóór het dier lag het vermiste kwartje. Het reukorgaan van den hond had het voor werp, dat zijn meesteres toebehoorde, da delijk herkend. Ongelooflijk als we niet voor de waar heid konden instaan. De Tijd. Men schrijft naar aanleiding van het bo venstaande bericht aan de N. R. Ct.: Men moet meer verwonderd zijn, dat het vermiste kwartje op een drukke plaats nog niet was opgeraapt, dan over een fijnen hondenneus. Ongelooflijk volstrekt niet; we bezitten een fox terrier van onvervalscht ras, die alle voorwerpen, welke de baas in de handen heeft gehad, terugvindt; hon derden malen wierpen wij een grintsteen, paard, terwijl myn vader aan de deur stond. Plotseling hoorde ik Katrien roepen „Nu, als de dominee zelf haar bewondert, dan kunnen wy er niets tegen doen. Ach God, ik heb altijd gezegd: daar komt geen goeds van I" Thans troffen mij hare woorden niet, en reed ik zoo zalig als nooit te voren naar 'tkasteel; ik had immers voor de eerste maal in mijn leven de zekerheid gekregen: door mijn vader bemind te worden Dien avond vormde ik allerlei plannen, hoe ik voor zyne terugkomst ons huis in orde zou brengen, nóg netter en gezelliger dan bij den jongen dominee, en hoe zorg vuldig en vroolyk ik zijn huishouden in vrede met Katrien, zou bestieren.—Ach, 't kwam alles geheel anders Mijn vader was vertrokken, onder heete tranen had ik afscheid van hem genomen. De Bendelebens keerden terug; juichend vlogen Hannah en ik elkaar in de armen. Dat gaf een vragen en vertellen, en wat rijke cadeaux had men voor mij meege bracht Den eersten nacht was er van slapen nauwelijks sprake. Hannah vertelde van Ruth. De jonge gravin had geheel Weenen door hare schoonheid betooverd, en het paleis der Satewski's was zoo prachtig, en de graaf moest onmetelijke ryk zijn. „Maar je kunt niet gelooven, hoe koel zy zich je- zonder dat de hond het merkte, tusschen een hoop van gelijksoortige steenen, en zonder mankeeren wordt het steentje, dat in handen is geweest, er uitgehaald;geen wonder behoeft het dus te verwekken, dat het verloren kwartje door den hond werd opgemerkt. Bij het herstellen van het damesgestoelte in de Martinikerk te Groningen vondeu de timmerlieden een steen met het opschrift: S C) P De Heer Gerhard Swartte Borgemeester in Groningen In den Heere Gerust Den 24 Mart 1665. Onder toezicht werd deze steen verwij derd en kwam een kist voor den dag met een geheel geraamte. N. Gron. Ct. Een mislukte Rijn-reis. Men meldt uit Bolsward aan de „Leeuw. Ct.": „Zy wilden den Rijn zien. Of nu het plan was die rivier in Zwitserland, of in Duitsch- land te bewónderen, dan wel of men zich tevreden wilde stellen, met een kijkje in Nederland, dat weten we niet, maar de Rijn was het doel van den tocht, dien twee Bolswardsche jongens van bijna 13 jaar ondernamen. Ze waren beleefd genoeg hun ouders niet onkundig te laten van hun plannen en lieten daarom een briefje achter waarin ze, naast het doel van hun tocht: „een reisje langs den Ryn", meldden: „dat ze veertien dagen op reis gingen." Ze had den ook een spaarpot, want, dat wisten ze, reizen kost geld en ze hadden dus reeds eenigen tijd voor de reis gespaard. De spaarpot mee, de tocht ving aan: ze liepen via Sneek naar Uitwellingerga, doch ziet, daar stonden ze in eens voor een groot water. De reis scheen niet vooraf bestu deerd, want daar hadden ze nu heelemaal niet op gerekend. Daar kwam de tram: per tram naar Joure, toen weer loopen maar het begon ook duisterder te worden. En eenzaam is het daar in „de Haske"en vermoeid werden ze ook al wat; en de Rijn was nog verre en de spaarpot niet vet; twaalf stuivers maar en daar doe je niet veel mee „langs den Rijn". Ze besloten dus, eerst maar eens naar Joure terug te keeren, waar een hunner familie, zijn groot vader, had. En daar aangekomen bekoelden de reisplannen, want daar gingen hun na eenige besprekingen met grootvader, de oogen goed open; daar kwamen ze tot het besef, hoe dwaas hunne onderneming wel was; daar eerst begrepen en gevoelden ze ook goed in welk een angst hun ouders wel moesten verkeeren en met de laatste tram werden ze naar Sneek onder geleide teruggebracht, om vandaar verder de reis weer te voet naar Bolsward voort te zetten waar ze in het holle van den nacht aan kwamen. Ze hadden den Ryn niet gezien. „De doodelyk ongeruste ouders, die enkele angstige uren hadden doorleefd, waren in middels per telefoon van hun terugkeeren verwittigd en hen tegemoet gegaan. Het Koninklijk rijtuig aangereden. Men schrijft uit Apeldoorn d.d. 18 Mei: Gisterenmiddag werd het rijtuig van H. M. de Koningin op den Elspeeterweg aange reden door een auto. De paarden schrokken, liepen achteruit, zoodat het achterwiel van 't rijtuig met de auto in aanraking kwam. De hooge inzittenden kwamen met den schrik en een onzacliten schok vrij en reden dadelijk verder. De Prins mende zelf. gens hem gedraagt, en hoe zij alles van uit de hoogte beschouwt. Tante zegt, dat de hooge adel zóó verzot op haar is, dat ze wel een vorst had kunnen krijgen Nu vertelde ik haar o a. dat mijn vader vertrokken was. „Al zou hy ook nooit weerkomen," riep Hannah, „jij blijft altijd by my - Ik glimlachte ik had immers geheel andere plannen De zomer liep ten einde, de oogst was binnen, de legeroefeningen namen een aan vang, en ons kasteel zou inkwartiering krygen: een overste, diens adjudant, een kapitein en twee luitenants. De logeerka mers waren onder toezicht der barones in orde gebracht. Uit de keuken stegen de heerlijkste geuren omhoog, de tafel en de eetzaal schitterden in den glans van het oude familiezilver, de lakeien liepen gestadig op en neer, en wij waren boven in ons torenkamertje bezig met ons toilet. 't Is halfvier," zei Hannah, „nu moeten ze komen; wat zouden dat wel voormen- schen zijn, GrethaZij hechtte juist een licht-blauwen strik in haar blonde lokken ze zag er bekoorlijk uit in haar witzijden kleed. Ik had weer een my'ner overmoedige kuren, en stond voor den spiegel, om een loonig van f 500 is uitgeloofd voor dengene, die aanwyzingen doet, welke leiden tot opsporing en inbeslagneming van de horloges in den nacht van Zaterdag op Zondag ten nadeele van den heer H. Overstrijd te 's Gravenhage ontvreemd. Bij gedeeltelijke opsporing of als de horloges moeten worden teruggekocht wordt een evenredige belooning uitgekeerd. Een ernstig spoorivegongeluk voorkomen. Naar de Haarl. Ct. mededeelt, is door den rechtercommissaris voor strafzaken te Haarlem een instructie gehouden tegen T., machinist der H. IJ. S. M., die verdacht wordt met den sneltrein op het traject Rotterdam Amsterdam in den laten avond van 22 April jl. by Haarlem door een onveilig signaal te zyn gereden. Door de activiteit van een seinhuiswachter schynt een ernstig ongeluk te zyn voorkomen. Drie bruiloften op één dag in één gezin. Te Elten vierde het echtpaar H. Terveen Maandag een aardige familiegebeurtenis. Zelf vieren zy hun gouden bruiloft, hun dochter de zilveren en hun jongsten zoon de groene bruiloft, terwjjl een zoon van het zilveren paar zich verlooft. Plaatselijk Nieuws. MIDDEMIAIt.NIS- Door het bestuur der Sport- vereeniging is met de Stoomboot-directie een overeenkomst gesloten waardoor de leden der Sportvereeniging op Hemelvaartsdag in de gelegenheid worden gesteld een fietstocht te maken naar Oostvoorne. (Zie advertentie.) Donderdag en Vrijdag kwamen al de hier thuisbehoorende vischloepen op twee na, die nog ter visschery zyn. in de kaai om voor de zomernoordzeereis te worden ge reedgemaakt. De verkiezing voor een lid van de Gèmeenteraad ter voorziening in de vaca ture van den heer Kruithof die om gezond heidsredenen heeft bedankt zal 9 Juni plaats hebben. Het zoontje van M. de Leeuw dat kort geleden zyn arm had gebroken viel Dinsdag jl. van de trap, waardoor het lichaamelyk zwaar gekwetst werd. Donderdag keerde de Milicien M. On derdelinde, die Dinsdag te Dordrecht moest worden ingedeeld alhier terug, totdat een nader bericht op een door hem gedaan ver zoek tot ontheffing zal zfjn gekomen. Vrijdagmiddag kwam in de kaai een sleepaak beladen met twee dorschmachines naar men zegt was er een bestemd voor Nieuwe Tonge en een voor Dirksland, agentschap Nelisse, Nieuwe Tonge. NIEUWE TONGE- Alhier begaf zich de knecht van den landbouwer B. R. met een rolblok, bespannen met één paard, naar het land. Toen de knecht het paard even on beheerd liet, om een hek te sluiten, ging het 4-jarig dochtertje van B. R. op het rolblok zitten. Eensklaps schoot het paard vooruit, tengevolge waarvan de kleine onder het blok geraakte. Vreeselijk gehavend werd het meisje uit haar gevaarlijke positie ver lost en huiswaarts gebracht. Ingeroepen geneeskundige hulp constateerde, dat by de kleine geen direct levensgevaar bestaat. enkele vrouwen. De verslagenheid en de onrust zyn groot te Antwerpen. Een ieder heeft bekenden op den Brusselschen trein, die veel wordt gebruikt door ambtenaars, handelsreizigers enz. ANTWERPEN, 21 Mei (Part.) De oorzaak der ramp wordt aan een verkeerde wissel- omzetting 'toegeschreven. De aangereden trein kwam van Lier en stond stil te Üon- tich. Vele gekwetsten werden naar Ant werpen vervoerd en in de ziekenhuizen ondergebracht. Er zyn nu 27 dooden. De reizigers voor Brussel hebben de reis kun nen voortzetten. ANTWERPEN, 21 Mei. Blijkens de aan de Noordstatie, hier, ingewonnen inlichtin gen, is het aantaal dooden aanzienlyk. Een ambtelijke opgave ontbreekt nog. Later. Bij de ramp te Contich zyn 15 personen omgekomen en 33 anderen ge kwetst. Later. Verscheiden hier te Antwerpen ontvangeu telegrammen stellen het aantal dooden by de ramp te Contich op 60, dat der gekwetsten op 100. Het is onmogelijk het juiste aantal te weten te komen, daar het groote moeite kost, de slachtoffers onder den wrakhoop te vinden. Later. Het is de sneltrein van 8.49 uit Antwerpen geweest, die door een verkeerde wisselomzetting inreed op den trein van Antwerpen naar Turnhout. De beide voorste wagens (van den trein naar Brussel 1) die vol reizigers waren, zyn volkomen verplet terd. Door de doktoren, geestelijken en de officieren en soldaten van het garnizoen te Contich werd snel hulp geboden. Zea-en- twintig dooden en vele gekwetsten zyn naar de kazerne te Contich overgebracht. Vele anderen liggen nog onder den wrakhoop. Het eerste Belgische blad met bijzonder heden over het spoorwegongeluk is het Handelsblad van Antwerpen. Wy nemen uit de drie kolommen, die het over de ramp heeft, een en ander over. De ongelukstrein is de trein 515, die om 8 ure 32 uit de Middenstatie (te Antwerpen) vertrekt naar Lier en Turnhout en die te Turnhout moet aankomen ten 10 ure 21. Deze trein bereikt Contich-kazerne ten 8 ure 55: zooals men weet is daar eene bifur- catielyn (zijlyn) op Lier, op welke baan de trein bleef stilstaan in de statie tot 9 ure 05. Dit was ook dezen morgen het geval. De trein was voornamelijk gevuld met werklieden, met soldaten en nam te Contich personen op die aan eene bevaart deelnamen. De express uit Antwerpen, 8 ure 49, de trein 226, is zeker en vast een diergenen die onze stadgenooten meest kennen, daar hij niet te vroeg of te laat uit Antwerpen naar Brussel vertrekt en als gemakkelijke, snelle trein, altyd veel reizigers meeneemt. Deze Irein stopt in de statie van Contich- kazernen te 9 u. 1 en vertrekt er twee minuten nadien. Aan de bifuicatie. 100 meters van de statie, houdt hy natuurlyk de baan op Brussel. Pleeft nu dezen morgen aan den twee sprong de wissel niet gewerkt? Was de wissel niet herlegd, na den door tocht van den trein van Lier-Turnhout? Op dit oogenblik weten wy het nietwy kennen enkel het drama dat een minuut na 9 ure is voorgevallen. De express van Antwerpen, in stee van door te ryden op de baan, waar hij bly ven moe3t, is de zylijn opgereden en, alhoewel met verminderde, toch nog met redelyk snelle vaart terecht gekomen op den stil- staanden trein van Lier-Turnhout. Zooals wij hooger zegden, was deze goed gevuldal de rijtuigen ervan waren bezet. Welnu, de geheele trein werd om zoo te zeggen getelescopeerd, 't is te zeggen geheel in malkaar gereden. De waggons schoven in elkander, werden van de baan gedrukt en allen, tot den laat ste toe, beschadigddrie werden geheel ver nield, verbryzeld, in stukken geslagen. En 't is vooral onder de inzittenden dezer drie rijtuigen dat werkelijk eene ware slach ting werd aangericht, een bloedbad dat geen pen kan beschrijven. Deze inzittenden waren meerendeels werklieden, vrouwen uit den kleien bur gerstand soldaten, en meest allen zijn ge dood of erg gewond. Wanneer de eerste hulp opdaagde woonde men een tooneel bij, dat nooit uit het ge heugen van de aanwezigen zal gewischt wor den. Het was een tooneel van ware verschrik king. Het gehuil der tusschen de puinen be knelde gewonden deden het bloed in de ade ren stollen. Menschen die heelhuids uit de ramp waren gekomen, liepen als zinneloos door de statie en vluchten het veld in. Het waren ploegen arbeiders en soldaten van het 9e linie, door den heer statieover ste gevekwireerd, die de eerste werken van opruimen en vervoer van dooden en gewon deD ondernamen. In de wachtzaal waren de geneesheeren en de geestelijkheid van Contich, die met ware bovenmenschelijke krachten en offer vaardigheid geneeskundige en geestelyke hulp toedienden. Rond half 11 is de eerste hulptrein uit Antwerpen gekomen met geDeesheeren, verplegers, wiegen en al het noodige materi eel. Na dit aaneengesloten verhaal knippen we uit het vervolg eenige losse mededee- lingen De reizigers van den express van 8 ure 49 zyn er van af gekomen met een gewel digen schok, doch naar wy vernemen is er geen enkel gewond op dien trein. Deze is op den rechte baan gebracht en met nier kely'ke vertraging door gereisd naar Brussel. De locomotief van den express-trein, een zwaar gevaarte werd slechts licht bescha digd. De express-trein van 8 ure 49 is tenge volge van een defect aan de wisselnaald of het niet werken van gezegde naald, of wel het verzuim van den wisselwachter, op de zylijn van Lier-Turnhout geloopen. De trein van Lier werd circa 50 meters vooruitgedrongen door den aandryvenden trein en 4 rytuigen werden geheel ineen geschoven en totaal vernield. De zwaarst gekwetsten, die onmiddellijk operatién moesten ondergaan, werden rond 11 ure per byzonderen trein naar Antwerpen vervoerd en verder naar de verschillende gasthuizen gebracht. Een zevental zwaar gewonden zyn tusschen het vertrek uit Contich en de aankomst in de gasthuizen overleden. Wat de kwetsuren aangaat, weinige ge- kwetsen zyn verminkt en geen hebben ledematen verloren, zooals eerst werd ge zegd. Het zijn allen erge gebroken beeuen, zware inwendige kneuzingen en wonden aan het hoofd. EeDe beevaart van de Congregatie van O.-L.-Y. van 't Heilig Hart, van Schaarbeek, een 70-tal mannen en vrouwen, die te bee vaart gingen naar Lips (Lier) wa3 uit den trein van Brussel te Contich uitgestapt en had plaats genomen in den trein naar Lier. Zij bevonden zich zeker geen minuut in den trein, toen de ramp plaats had. Volgens de verhalen der beevaarders is geen enkel hunner groep omgekomen,doch verscheidene zijn gewond, doch niet levensgevaarlijk. Het grootste getal dooden en gewonden bestaat uit dokwerkers, menschen van uit de Kempen, die naar de stad waren geko men om werk te zoeken en, er geen ge vonden hebbend, terugkeerden naar hun dorp, waar de landbouwstiel nu alle armen bezigen kan. Verder zijn er enkele bijzon deren by en, te oordeelen naar de kleeding, twee behoorende tot den gegoeden stand. Ten slotte: De oorzaak van het ongeluk is nog onbe kend. Aan de wisselnaald schynt er niets gehaperd te hebben. Het parket heeft, in alle geval, een mandaat van opleiding uit gevaardigd tegen den wisselwachter Camille van Tuyn wonende gehucht Dufielshoek- Contich- De man is onmiddelyk na de ramp als wanhopig op de vlucht gegaan en is niet meer teruggezien. Nu nog een verhaal van een ooggetuige, van een die de ramp heeft meegemaakt en er, wonderlyk, nagenoeg ongedeerd is afgeko men de goudborduurder Vansina, uit de Keizerstraat, die een vaandel te Gheel moest gaan leveren en op den trein naar Lier was Rechts van de statie loopen de lijnen op Brussellinks die, welke by middel eener bifurcatie op Lier wordt gericht. Ik was dus in den trein voor Lier, in een compartiment niet-rookers, van 2e klas. Deze trein moest hier wachten op de corres- pondencie van Brussel. Wy hadden behalve de wagons 2e klas, nog een wagon 3e klas van voor en twee of drie van achter, waarin veel werklieden zaten. Rechts kwam de trein van Brussel, uit welk een aantal bedevaarders in onzen trein moesten overstappen. Er was geen plaats genoeg in de 3e klasrijtuigen, zoodat de statieoverste toelating gaf, de overigen in 2e klas op te nemen. En zoo kwam het dat eene vrouw myn compartiment in 't welk ik nog met een paar andere personen zat, binnen wilde. Terwijl zy den voet op de trede zette stak ik de hand uit om haar binnen te helpen, toen op eens een gekraak, dat dui delijk aantoonde wat schikkelijke ramp er gebeurde gehoord werd. Twee mannen verdronken. Te Borger Com- pascuum (Drente) geraakten gister drie mannen, die in een bootje over een wijk wilde varen te water, met het gevolg dat J. H. en W. H. verdronken zijn. De derde werd met moeite gered. Oude munten gevonden. Door een arbeider in St. Joachimsmoer is te Kaatsheuvel een pot uit den grond gehaald met ruim 500 zilverstukken. De stukken dagteekenen uit de 16e eeuw. Vergiftiging door karnemelk. Waarschijn lijk door het drinken van karnemelk, die door één en denzelfden melkboer was ge leverd, werden in een tiental gezinnen, allen wonende aan den Ridder van Catsweg, te Gouda, eenige kinderen en volwassenen ongesteld. Door dadelijk geneeskundige hulp in te roepen werd erger voorkomen. Aan allen werd een braakmiddel toegediend. Enkelen liggen echter nog ziek. Een ge deelte der verkochte melk is in beslag ge nomen, ten einde een onderzoek te kunnen instellen en de verdere verkoop door den melkboer, van wien de karnemelk afkomstig was, verboden. De horlogediefstal in Den Haag. Een be- Buitenland. Het spoorwegongeluk te Contich. ANTWERPEN, 21 Mei. De trein van Antwerpen naar Brussel, die 8,49 vanhier vertrekt heeft te Contich een anderen trein in de flank gereden. [Contich is een station, even bezuiden Antwerpen. Er komen drie lijnen samen: de hoofdlijn Antwerpen Brussel, dan de lijn uit Lier, dus uit het oosten en nog een lijn uit Denderwonde, uit het westen. De trein van S.49 uit Antwerpen is geen ochtendsneltrein naar Brussel uit Amster dam. ANTWERPEN, 21 Mei. (Part.) Omtrent 9 uur vanmorgen is de sneltrein Antwerpen -Brussel, die hier 8,49 vertrekt, nabij Contich-Kazernen geloopen op den trein Antwerpen Turnhout van 8,32. Een vree- selijke ramp is gevolgd. Er zijn twintig a dertig dooden en een vijftigtalgekwetsten. De Brusselsche trein is het minst gehavend. De reizigers in dien trein hadden meest slechts onbeteekende kwetsuren zegt mij een dokter, die hier in het Centraalstation de slachtoffers helpt verzorgen. De slacht offers zijn meest allen werklieden daaronder witte roos in mijne donkere haren te be vestigen, die zeer l'raai afstak by het licht blauwe kleed, dat met de kleur mijner oogen harmonieerde,— elk meisje is immers een weinig ijdel „Houd nu haast op met je nóg mooier te maken, dan je bent!" lachte Hannah. „Je steekt me toch al genoeg de loef af Laat mij óók even zien." Zij trad voor den spiegel! „Och hemelJe bent meer dan een hoofd grooter dan ik I" riep ze bewonderend. „Och, die arme luitenants, - Gretha,Gretha!" „Kom eens hier, kleine," zei ik. „Jij waart reeds vaker in 't gezelschap van jongehee- ren: hoe diep is de kniebuiging wel, die men voor zoo'n luitenant moet maken „Ky'k goed," lachte Hannah, „Voor den overste zoo diep, voor den kapitein zoo, voor den adjudant zoo, en de luitenants nu daar let men in 't geheel niet meer op.— Kom, laat ons even repeteerenen nu maakten we overste- en luitenants-knie- buigingen, zoodat wij 'eten laatste uitscha terden van lachen. Plotseling hoorde ik muziek. „Hannah, ze komen!" In een ommezien stonden we op 't balkon. Op den straatweg was een groote stofwolk, waartusschen de geweien en sabels schit terden, zichtbaar. „Kom nu, Gretha, gauw naar beneden van 't terras kunnen wy ze het beste zien Daar stond de baron reeds naast zijne Yrouw, en beneden aan de trap eenige lakeien. De barones joeg ons echter weer naar boven. „*t Is nog vroeg genoeg alsge u by'tdiner ver toond ik blijf óók uiet hier. 'tPast niet aan dames, heeren het eerst te begroeten." Schoorvoetend gingen we dus weer naar boven. Juist toen wy na verloop van'n half uur op 't punt stonden in het salon te gaan, hoorde ik binnen de diepe stem van den baron „Wel, wel! Dat is 'n kapitale verrassing, be3te jongen 1" „Beste jongen," dacht ik, „wie kan dat zijn en ik trad binnen. 'tis mij, alsof ik ze allen nog voor mij zie: de baron, zooals zelfs in 't heetst van den zomer zy n gewoonte was, met de handen op den rug voor den haard, terwyl vrouwe v. Bendeleben in een gry's zijden kleed, op de sofa zat; voor haar stond een slank, jong officier, die lachend hare handen in de zijne hield: - WilhelmvonEberhardt. „Myn jongste dochter, Hannah,"zoo stelde de baron ons voor, „en ziedaar onze wild zang! Lieve Gretha, kijk dat jongmensch eens aanhij beweert Wilhelm von Eber hardt te heeten, en laat dientengevolge, zijne rechten als neef hier gelden. Ik geloof het echter niet, alvorens ik een verklaring van den regiments-commandant ontvangen hebin een paar jaar kan er uit een klei nen, mageren, eeuwig honger hebbenden kadet, niet zoo'n flinke, knappe luitenant gegroeid zijn De officier scheen niet goed te weten, wathij op deze voorstelling zou antwoorden, omdat hy niet denken kon, wie ik was. Vrouwe v. Bendeleben kwam hem echter te hulp. „Beste Wilhelm, deze jonge dame isme juffrouw Margaretha Siegismund en Han nah's vriendin." Het binnentreden der andere officieren maakte aan dit tooneel een einde. Nu volgden de vervelende voorstellingen, verontschuldi gingen wegens de veroorzaakte moeite, enz. Luitenant v. Eberhardt stond tegen de piano geleund, en wendde geen oog van my af. Een kleine, blonde officier, de adjudant, stond voor ons en verzekerde Hannah, dat hy nog nooit zulk een bekoorlijk kwartier had gehad. Hij sprak zeer veel en op leven digen toon, en benydde luitenant v. Eber hardt, dat die hier terstond oom, tante en nichtjes gevonden had. De kapitein en de eerste luitenant waren oudere heeren. De eerste, die zoo rond was als een ton, zag er als 'n liefhebber van etn „glaasje" uit; de Eerste luitenant was tevens een eerste brombeer (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1908 | | pagina 2