NIEUWS" EN ADVERTENTIEBLAD,
ZUID-iQILANDSClH II ZIEOWSCHE EILANDEN.
Bericht
ONZE EILANDEN
VOOR DE
Dit Blad verschijnt eiken Zaterdagmorgen.
Prijs per kwartaalf 0,50
Afzonderlijke nummers- 0,05
No. 24
Alle voor
ZATERDAG 9 MEI 1908
15E Jaargang
de Redactie en Administratie bestemde stukken en Advertentiën worden uiterlijk
Vrijdagmorgen ingewacht bij de Administratie te Middelharnis.
Prijs per advertentiën van 15 regels f 0,50
Iedere regel meer- 0,-10
Groote letters naar plaatsruimte.
De lezers van „Vooruitontvan
gen het blad geregeld, hetwelk hun
GRATIS zal worden toegezonden.
De Administratie van
ONZE EILANDEN.
Kameroverzicht.
De Kamer heeft eindelijk een kwestie
afgedaan, waarvan de heer Roodhuyzen
zeide, dat de heer Duymaer van Twist, er
sinds 3 jaar mee opstond en mee naar bed
ging. Die kwestie raakte de vraag of in de
Zuiderzee kuilnetten verboden moesten wor
den dan wel veroorloofd zouden blijven,
In het belang van den viachstand, aldus
zeiden de voorstanders van het verbod,
dienen die kuilnetten ten spoedigste te
verdwijnen, want de kleinste visschen wor
den er door gevangen. Die worden dan
opgevoerd aan de eenden. De Zuiderzee
raakt er door uitgeput, weg dus met de
kuilnetten. Er is ook nog een visscherstand,
zoo lieten zich de tegenstanders hooren.
Als wij de kuilnetten verbieden, ontnemen
wij dien viaschers, meest arme lieden, die
geen ander want kunnen betalen, hun brood.
De kuilnetten moeten dus blijven. Van de
eerste groep was de heer Duymaer van
Twist de onversaagde woordvoerder, van de
tegenpartij de heer Ferf de tolk. De heer
Reijne wilde tusschen de twee partijen door
zeilen en de kuilnetten nog gedurende twee
jaren laten bestaan.
De regeering sprak zich bij monde van
minister Talma uit tegen het amendement
van Twist dat ten doel had de kuilnetten
te verbieden. Het amendement verwierf
slechts enkele stemmen (alle antirev. broe
deren lieten broeder Deymaer met't kuilnet
in den steek) evenals dat van den heer Reyne.
Opmerkelijk is, dat bij deze visscherijkwestie
dominees zooveel verstand bleken te hebben
van visch. Dominee de Visser stond te
praten over bot, spiering en garnalen, alsof
ie zijn leven lang niet anders gedaan heeft
dan spieringen uitgooien om een kabeljauw
te ontvangen. Wellicht ook meende hij zijn
geleerdheid te moeten luchten, omdat hij
by de Leidsche kiezers geen bot heeft ge
vangen. Van de sociaal-democraten hield
dominee Hugenholtz een smaakvolle speech
over de Zuiderzeebewoners, terwijl eindelijk
dominee Talma voor de regeering ging
discussieeren over wat des visschers en des
visch was. Zoo interessant waren de debat
ten vaak, dat een spreker stond te oreeren
voor 6 van de 100 leden?
Het visscherijdebat gaf ook aanleiding
tot zeer schoone vergelijkingen. Zoo wilde
de heer Van Asch van Wijk een eiDde ma
ken aan de anarchie in de Zuiderzee en het
verbod van kuilnetten aan den „horizon"
dezer wet zien!! Men zou overigens deze
visscherijwet het best kunnen noemen de
FEUILLETON.
Uit liet leven mijner oude
vriendin.
Iï.
„Ik dank u, lieve mevrouw," antwoordde
zy met betraande oogen, „ik dank u har
telijk voor deze woordenlaat mij echter
in mijn stil vertrek. Ik pas niet in vroolijk
gezelschap, ik ben met deze eenzaamheid
zóó vereenzelvigd, dat het mij onmogelijk
is, haar prijs te gevenkom g ij liever bij
mij, zoo vaak gij wilt, dat zal mij een ge
noegen zijn, en 't zal mij aan den tijd doen
denken, toen ik nog even jong, even ge
lukkig was als gij."
„O, dat wil ik van harte gaarne doeD,"
antwoordde ik, als myn man, de overste,
dienst heeft, ben ik zoo menigen langen
namiddag aan mij zelve overgelaten. Ik
zal dus zeer spoedig van uwe uitnoodiging
gebruik maken," voegde ik er opstaande by
„voor heden mag ik u niet langer storen-,
ik dank echter het toeval, dat my den weg
tot u deed vinden, want, zoolang ik hier
over woon, stel ik reeds groot belang in u,
lieve juffrouw."
Ik reikte haar de hand, die zy hartelijk
blancowet. Zij laat nagenoeg alle regeling
over aan koninklijke besluiten en bepaalt
zich tot zeer vage bepalingen. Het was dus
niet te verwonderen dat enkele kamerleden
trachtten aan verschillende artikelen wat
meer inhoud te geven. Zoo trachtte de heer
Borgesius in art. 14 verschillende bepalin
gen vast te leggen. Zijn amendementen
kelderden met groote meerderheid. De heer
Reyne wil door een amendementenreeks de
hengelvisschery te gemoet komen en voor
komen, datde hengelsport in de verdrukking
raakt. Voorstellen van gelijke strekking
heeft de heer Helsdingen reeds vroeger
ingediend. De kamer is thans in de vissche
rijwet van het Hoofdstuk „Kustvisscherij"
genaderd. Ook hierbij als bij de test lang
durige debatten zonder eenig resultaat.
De Handelingen der Kamer tellen blad
zijden genoeg. Of niet ieder ze van verve
ling in een hoek werpt, is een andere vraag.
Buitenlandsch Overzicht.
Het schijnt wel, alsof by de groote en
kleine mogendheden van Europa een wed
8tryd bestaat om het courantenlezend pu
bliek toch vooral te vergasten op politieke
en zedelijke schandalen. Italië bood het
schouwspel van den omkoopbaren en om
koopenden minister, Frankrijk laat zien, boe
de soldaten met bedorven of minderwaardig
vleesch werden gevoed, Duitschland veraan
schouwelijkt, hoe adellijke smeerpoetsen aan
het onpartydig(?) gerecht wisten te ont
komen, België voert een zeer ouden koning
ten tooneele, zijn vaderland ontvluchtend
om te Parijs met zijn jeugdig liefje te kozen,
schacherend intusschen met zy'n vaderland
om zooveel mogelijk voor den Kongo te
trekken. Rusland en Turkije zyn onder het
bestuur van zwakke of verdorven heerschers
geheel in de macht van een roovende dieven
bende. Oostenrijk doet voor geen ander land
in schandalen onder. Te Boedapest wordt
thans een proces gevoerd tegen Polongi, een
vroegeren minister van Justitie in Hongarije.
Die siDjeur was één der leiders van de On
af hankelykheidsparty, die twee jaar geleden
in Hongarije -de baas werd. Uit die partij
werd toenmaals een ministerie gevormd,
waarin Polongi zitting kreeg. Wel wist men
van hem, dat hij in tal van omkooperyen
betrokken was geweest, wel heette hy al
gemeen de „schurk" Polongi, doch hy wist
blijkbaar teveel af van het leven der minis
ters dan dat. men hem voor het hoofd durfde
stooten. In 1907 kreeg de man ruzie met den
afgevaardigde Halmos, die hem uitschold
voor al wat leelijk was en aanbood te be
wijzen, dat Polongi zich schuldig had ge
maakt aan allerlei omkooperyen. Een poging
om Halmos krankzinnig te verklaren mis
lukte, doordat een ander lid, Lengyel, de
beschuldigingen overnam. Het gevolg was,
dat Polongi moest aftreden als minister, hij
was te veel gecompromitteerd!
Hij diende nu een gerechtelijke aanklacht
tegen Lengyel in. Het proces is thans in
drukte: „Ik hoop dat u woord zult houden,
en verheug mij reeds op uw aangenaam
En ik hield woord. Reeds den volgenden
dag werd ik even vriendelijk door haar
ontvangen, en gevoelde mij weldra even
zoo tehuis, alsof ik by mijn grootmama op
visite was. De koffie machine gonsde op de
met 'n sneeuwwit servet bedekte tafel, de
ouderwetsche kopjes stonden naast den
antieken suikerpot, en op de sofa zat ik
naast mijn oude juffrouw met mijn hand
werkje, terwy'l zy met de etiquette van
vroegere tyden, hare taak als gastvrouw
vervulde.
Zeer spoedig had ik haar volle vertrouwen
gewonnennooit verliet ik haar zonder een
goeden raad ontvangen, of iets van haar
geleerd te hebben, en weldra ging er geen
dag voorby, of ik bracht haar een proef van
een, volgens haar recept bereid gerecht, een
boek ter leen, enz. en altyd werd ik minzaam
ontvangen, en zooals myn goede man
lachend beweerde: aardig door haar ver
wend
Zoo was ze mij allengs tot een boezem
vriendin geworden, en vervulde zij bijna de
plaats mijner vèr af wonende moeder,
maar toch had ik nog niets omtrent haar
verleden vernomen. Doch zie, op zekeren
somberen, storm- en regenachtigen Novem
berdag was, het zóó duister in hare kamer,
vollen gang. "Wat aan den dag is gekomen,
werpt een treurig licht op de verdorvenheid
die in politieke kringen heerscht. Zoo bleek
o. a. dat Polongi gedreigd had in het heele
land bloedige Jodenvervolgingen te ver
wekken, als men hem niet rustig zyn
schurkenstreken liet uitvoeren. Zoo'n smeer
poets is nog wel minister van Justitie ge
weest! Dan is het in ons land toch altyd
nog heel wat beter!
Een der ongelukkigste landen van Europa
mag wel Rumenië genoemd worden. De
schrijver van „Onder de Menschen" in de
N. R. C. vertelde de vorige week van een
ongelukkigen, joodschen banneling, die uit
Rumenië was gezet: De lotgevallen van
dezen ongelukkige zyn waarlyk verschrik
kelijk. Hij dreef een bloeienden houthandel
en zette jaarlyks voor duizenden om. Bij de
herhaalde boerenopstanden in Rumenië
zochten de stomme, verdwaasde boeren de
schuld niet by de landeigenaars, die brassen
in de groote steden, doch lieten zich op
hitsen tegen de ongelukkige joden. Hun
winkels worden vernield, hun eigendom
vertrapt. De welgestelde houtkooper werd
in één dag ty'ds dood arm. Hy wendde zich
tot de Russische regeering om schadeloos
stelling. Hij werd gegiepen en het land
uitgezet. Want de Israëliet heeft in dat ach-
terlyke land geen rechten. Zyn kinderen
mogen alleen tegen zeer hoog schoolgeld
op de scholen gaan, als er geen christen
kinderen om plaats vragen. Komen die, dan
worden de jodenkinderen verwijderd, zonder
dat 't schoolgeld dat op langen termijn
vooraf betaald moet worden wordt terug-
Slechts op bepaalde plaatsen mogen de
joden wonen. Recht kunnen ze niet ver
krijgen.
Toen eens de zoon van een staatsman
een accept had geteekend by joodsche ban
kiers, werd het waardeloos verklaard, alleen,
omdat het Israëlieten betrof. En dan heet
het, dat dit land met zyn domme bevolking,
zyn schandalige regeering, die zulke toe
standen niet krachtig aanvat, tot de be
schaafde staten behoort! Ja, 't is een raar
ding dikwyls, die beschaving!
Bulgarye is een der Balkanstaten, die
zich aan het Turksche gezag heeft weten
te onttrekken. Zuidelyk van dit land ligt
het beruchte Macedonië waar de groote
mogendheden het nooit over eens kunnen
worden en waar dus de sultan zooveel kaD
laten moorden, als het zijn brave Turken
goeddunkt. In dat Macedonië zijn Boelgaren,
Grieken, Roemeniërs en Turken, Christenen
en Mohammedanen onophoudelijk in de
weer om elkaar te vermoorden. Dorpen
worden verbrand en geplunderd, hofsteden
vernield, velden vertrapt, kortom de gruwe
len van den oorlog laten zich sinds jaren
gevoelen in die ongelukkige streek. Onlangs
heeft de Boelgaarsche regeering weer eens
een nota tot de Turksche gericht om aan
te dringen op verbetering. De uitroeiing der
dat ik mijn borduurwerk moest laten rusten.
De oude dame was heden in 'toogloopend
stil, zoodat ik aanleiding vond om haar te
vragen of ze ongesteld was.
„O neen," antwoordde zy, maar ik ben
heden zeer treurig gestemder zyn dagen,
waarop 't een of aDder toeval aan lang
vervlogen tijden doet denken, en dat is
vandaag met mij 't geval geweest. Ik
vind het zeldzaam edelmoedig, dat gü me
uw vriendschap en vertrouwen bebt ge
schonken, zonder iets van myn vroeger
leven te weten. Zoo gy' 't echter wilt ver
nemen, hoe het kwam dat ik zoo eenzaam
in 't leven sta, ik heb sedert zeer langen
ty'd daar niet over gesproken; er leeft nog
slechts één persoon, die mij in myue jeugd
gekend heeft, - gy echter, die myne
oude dagen nog opvrooRjkt, gü zult het
weten." Zij vatte myn hand. „Hoeoudzyt
gy, lief kind? Drie en twintig jaar? O, toen
was voor my de zon reeds ondergegaan.
Ik wil 'tu echter verhalen. Ik geloof dat
het mij goed zal doen, er weer eens van
te spreken."
Ik behoef zeker niet te verklaren, met
hoeveel oplettendheid en spanning ik naar
hare woorden luisterde
„Van myne kinderjaren wil ik slechts
met enkele woorden gewagenmyn vader
was predikant in het zeker ook bij u be
kende, liefelijke Weltzendorf, op twee uur
Bulgaarsche bevolking zoo heet het daarin
gaat stelselmatig voort.
Dikwyls komt het voor, dat de Servische
en Grieksche aanvallers in de uniformen
van Turksche gendarmen zijn gekleed en
zelfs zü'n vaak officieren en onderofficieren
van het Turksche leger in de zaak betrok
ken. Zü onderhouden betrekkingen met de
aanvoerders der benden, wat in verschillen
de processen bewezen is. Het doel van de
benden schynt vaak te zyn de Boelgaren
te noodzaken uit het Kerkgenootschap te
treden, waartoe zij behooreu. Aan al deze
misstanden zal wel alleen een eind gemaakt
kunnen worden door de groote mogend
heden. Eer die het eens zyn, zullen nog
wel eeuige duizenden moorden gebeuren.
Omtrent de zaak Eulenburg—Harden
worden steeds meer by'zonderheden bekend,
die ons met walging vervullen, doch die
volkomen bewijzen, dat Harden met ge
gronde argumenten tegen de adellüke kliek
is opgetreden. Men verbaast zich hoe een
Berlünsche procureur generaal er zoozeer
toe heeft medegewerkt om het oude woord:
„Er zijn nog rechters te Berlijn", tot leugen
te maken. Want de overtuiging wint veld,
dat Harden tot nog toe de beschuldigden
gespaard heeft en dat het nog lang niet
vast staat cf von Moltke onschuldig is. Er
schynt integendeel alle kans, dat de laatste
opnieuw voor de rechtbank zal hebben te
verschynen.
In Portugal schynt de geregelde gang van
zaken toch langzamerhand terug te keeren.
De verkiezingen van April gaven aan de
regeering een flinke meerderheid in de
Cortes, de Portugeesche Kamer. Kort ge
leden heeft koning Manuel zün eerste troon
rede gehouden. Daarin zegt hij tal van
hervormingen toe, die, als don Carlos ze
byty'ds had weten in te voeren, voorkomen
zouden hebben, dat hy' een gewelddadigen
dood stierf. De troonrede wees er uitvoerig
op, dat en hoe de financiën hervormd zul
len moeten worden. Nu dat is wel dringend
noodig ook, want Portugal verkeert in chro-
nischen geldnood en zijn papieren staan al
zeer laag genoteerd.
Steeds feller begint in Amerika destryd
om het presidentschap zich te uiten. De
overtuiging schynt veld te winnen dat de
kansen van Taft, den republikeinschen can-
didaat sty'gen. Daartegen zou Hughes, de
democratische candidaat wel thuis kunnen
blyven, terwül Hearst, de millionair, dag-
bladkouing, die over een groot deel der pers
beschikt, evenmin kans kan maken. Roose
velt zelf schijnt by zijn besluit te bly ven
om geen nieuwe candidatuur te aanvaarden.
Het zal dus wel uitloopen op Thaft.
Tegenover het machtige grootkapitalisme
is het al vrijwel onverschillig, wie president
wordt. Daartegen is toch niets te begin
nen, dat is onder Roosevelt genoegzaam
afstand van hier. Toen ik vyf jaren oud was,
stierf myne moeder; myn vader was on
troostbaar en is ook niet weër hertrouwd.
Hy was niet jong meer en liet, daar hij
zich nu meer dan ooit aan de wetenschap
wydde, mijn geheele opvoeding en verzor
ging aan een oude dienstbode, Katrien ge
naamd, over. Hoezeer deze eenvoudige,
trouwe ziel mij ook beminde, en deernis
met het weesje had, wier moeder zy óók
op hare armen had gedragen, liet ze my tot
my'n zesde jaar zóózeer aan mijn lot over,
dat ik, op zekeren dag, bij myne omzwer
vingen door woud en veld verdwaald ge
raakt zyn de, werd opgenomen aan de poort
van het verwyderd kasteel Bendeleben
een oude heerlykheid, die sedert onheuglyke
tyden door de adellyke familie Derer von
Bendeleben bewoond werd.
Dit had ten gevolge, datde edele barones,
die myne moeder zeer goed gekend had,
myn verwaarloosden toestand ziende, mijn
vader overreede, mij als leer- en speelge-
noote barer beide dochters tot zich te nemen,
en zich voortaan met myne opvoeding te
belasten.
Zoo werd ik dan, hoewel tot groot
verdriet van onze goede Katrien, die vreesde,
dat de hoogmoed mij eenmaal de kleine
pastorie zou doen vergeten,— liefderyk in
het gezin van baron Von Bendeleben opge
nomen, en groeide met zyne beide dochters
In de Belgische Kamer worden eindelooze
debatten gehouden over de al-of niet-over-
name van den Kongo. Het doel schynt te
zijn de zaak te rekken tot de algemeene
verkiezingen, opdat het volk uitspraak kan
doen over de koloniale kwestie. De sociaal
democraten zyn tegen annexatie, alleen
hun leider v. d. Velde is er voor, zü 't dan
ook op andere voorwaarden dan koning
Leopold wil. Die zal in elk geval wel zorgen
dat hij met zyn Kongo binnen komt. Een
slimme handelsman toch, die zyn eigen
land koloniën gaat verkoopen.
Binnenland.
Recidivist in instructie. „Beklaagde, gü zijfc
meer in aanraking met de justutie geweest?"
„Ja EA. eenmaal, maar daarvoor heb ik
de straf ondergaan."
„Wanneer en welke straf'"
,,In 1903 acht maanden voor verduistering
(met eenige onrust). Maar u laat dit toch
niet opschrijven? Ik heb die straf er eerlyk
voor ondergaan."
„Ja ik moet het vermelden. De rechter
zal daarmee by' dit vonnis rekening houden."
„Maar E.A., dat is toch on billy k. Ik heb
die straf geleden, en moet ik nu zwaarder
gestraft worden, omdat ik destüds ook ge
zeten heb
„Ja zoo is onze wet."
„Maar münheer. Dat ik nu dit feit ge
pleegd heb, is juist een gevolg van myn
vorige straf. Ik was drie jaren op de fabriek.
Er was niets op mij aan te merken. U
kunt er naar informeeren. Toen vroeg de
directie om vast aangesteld te kunnen wor
den, een bewy's van goed gedrag van den
burgemeester. Ik kon dit niet krijgen omdat
dat vonnis van mij in de boeken stond.
Een paar maanden heb ik het slepende ge
houden, maar toen moest het er uit en men
heeft mij daarop gedaan gegeven. Er is in
dezen tüd nergens werk te krygen. Myn
vrouw is ziekelyk en myne drie kinderen
hadden in geen dagen warm eten gehad."
(Hbd.)
Het schip, dat Vrüdag bü Willemstad zonk
is Zaterdag door den bekenden Sperling in
tegenwoordigheid van een opzichter van den
Waterstaat en een vertegenwoordiger der
assurantie-maatschappy onderzocht. Daar
het schip middendoor gebroken is, zal het
door het te laten springen vanwege Water
staat opgeruimd worden. Dit zal zeker spoe
dig geschieden, daar het den scheepvaart in
den weg zit.
Per hondenkar naar het stadhuis!
Te Hontenisse is in ondertrouw opgeno
men een weduwe, moeder van een 4-tal
kindereü, met een jonkman, wiens beide
beenen lam zyn en die, als hij zich van zyn
voertuig heeft laten glyden, zich alleen
voortbewegen kan door met behulp der ar
men op het achterdeel over den grond te
schuiven.
Ruth en Hannah op. Ik maakte weldra
zulke vorderingen, dat mijn vader, wanneer
hij somwijlen voor een oogenblik zün klui
zenaars-woning verliet, orn naar het gedrag
van zy'ne Gretha te informeeren, niet weinig
trotsch op züne kleine „freule" was.
Eerst moet ik u echier eenigzins met de
verschillende personen en verhoudingen op
het kasteel bekend maken.
De baron was een groote, statige man,
het echte type van een Duitsch land-edel-
man, blond en met blauwe, niet geestige,—
maar van eeD edelmoedig hart getuigende
oogen; zijne vrouw overtrof hem dan ook
verre in geestely'ke ontwikkeling. In één
opzicht stemden de echtgenooten echter
volkomen overeenzü beschouwden n.l.
alles wat niet adellijk was,met vorste
lijke geringschatting. Mevrouw Yon Ben
deleben sprak echter hare gevoelens daar
omtrent niet zoo onomwonden uit, ais de
baron. Dat zy' er echter evenzoo overdacht
als hij, moest ik, die door beiden bijna ais
een dochter behandeld werd, later maar al
te bitter ondervinden, en dat verschil in
stand werd mü juist in herinnering gebracht
in een tijd, toen ik de grootste behoeite
had aan hunne bescherming. Overigens was
vrouwe v. Bendeleben een goedhartige dame,
en zoo ze mü al eens een onrecht liet
wedervaren, dan geschiedde dit ten gevolge
van haar aangeboren hoogmoed, en de