}|landschi
[blad
AP
Tweede Blad
Holland
RUKWERKEN
N.Z.G., GOES
COURANT ZATERDAG 2S AUGUSTUS 1934
NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT
pn. 40 cent
x 96 cent
Goes
:unny Band
IAVENHAGE
FEUILLETON
's Levens loop.
ONTSPANNINGSLECTUUR
to
ECT BILLIJK
:l „focus"
?AAT 9 - BOES
aende tn succmolli
Holland boven 't Y
iledlngen, lanrragen, a
enz. In let - - -
n dagblad In Noord-
et Y, net adifla's
elder, Hoorn, Por
cis
advertentietarieven
de Adnlilstntls
- ALKMAAR
433 en 633 - -
CIRCULAIRES,
AARTEN,
IOPRENTJES,
RIEFPAPIER,
NZ.
t den meesten
tegen eoneur-
prijs reeht-
sverd door de
ing gegsrandeard.
dig monstarboek.
15
ende gezelschap
Zaterdag, Zon»
„PRINS VAM.
AFLOOP BAL.
agmiddag 4 uur::
smaak, schit-
nspaa-r „The Violets."
^-materiaal,
telefonisch (235):
in
lertoire.
Jazz-muziek,.
ptreden van het
>SKY, in hun
hcces opgetreden
12 uur;
11 uur;.
'sav. v. 7-1 uur-
efoon 112581
Tel. 771075
nst.
Vier eeuwen geloofsprediking
in Ned. Oost-lndië.
I.
Onder den titel „eau vergieten, hoofdstuk
uit onze koloniale gesohiedieinis' lieert
Trof. Hu'ybers in zijin leerboek1 „Die lage
landen bij 4e zee" wleteneMaiard^e
bijzonderheden ter kenind® yiaini t Neder-
^andis'öhe piufaliek: giehriaidht (Oiver de Mi$-
sianeering in onze Oost heel lansd gele
den. Uit den tijd! dat er njleemi mqg tooml
gesproken worden van een "Portuigü&soli
Oost-lndië en van later toen de Neder
landers er 'hun mlapht gevestigd itradden.
VergebeA zijn die bijzonderheden in zoo
verre ze door niet-Ka.tfoolieke gesichied-
-sohrijlvers moedwillig aan de vergetelheid
zijn prijsgegeven ein daiarom in de of-
i'ieieele handboeken viap onze V,aderland-
ache historie te voren nopit een plaatsje
gekregen hadden. Zelfsl jnep^hen, dia
zich hebben neergezet om -eje^n z\V'aa,rlii:yig
boek te schrijven over onze koloniale ge
schiedenis hebben 't injet over zioh kun
nen verkrijgen eenigie aandacht te sdhiem*
ken aan de geschiedenis van de Katho
lieke Missie in .onze .Oost. i
En al wil men ma die geschiedenis van
den tijd dat de P.ortugteezen hog! do
macht in Indië bezaten, tot het begin
der 17>e eeu.w dus, laten voor wat ze is,
dan gaat het toch niet aan om de op
bloei der Katholieke Missie nadat do
machtige Ooist-Inidisöh-e Compagnie in el
kaar gevallen, was, stilzwijgend voorbij
te gaan.
lie arbeid1 .aan de geestelijlko belangen
der Indiërs besteed, is altijd nog van oen
hoog,ere orde dan de bevordering! van
kruidnagelaarplaintingen, of de ontwik
keling, van S|U,iker- en koffieeultiures op
Java. Behalve eohter daarin, dat er in do
.officieele Vad-erlandsehe historie met, geen
enkel woord van de Katholieke Missie
gerept wordt, zijn de schrijvers ervan
ook hierin onvolledig, dat er imiet ge
sproken wordt over denijver waarmee
de Hollanders jiit de 17e eeuw' zioh ge
haast hebben de Katholieke Missie to
vernielen dn. van den oultuiur-arbeid van
Paters Jezuïeten, Augluistijln-em', Domini
canen en Fra.ncis|eanen geen spoor over
te laten.
Die betreurenswaardige ijjver bijl onzo
voorvaderen is oorzaak dat een .vergelij
king tusaahen Ned.-IO.-Imdië en b.v. do
meer noordelijk gelegen Philippijnien waar
de Spanjaarden ,o,p een Missie-arbeid van
vier eeuwen kwamen wijlzen, voor de Ne
derlanders zoo ongunstig uitvalt.
Terwijl in de Philippijmem meer dan
tien millio-en Katholieken Zijln, -met hon
derden inlandsohe .priesters en meerdiwe
inlandsohe bisschoppen' heeft de Neder-
lanasohe besohavings-.arbeid in .onze Oost
het niet verder gebracht dan een mil-
lioem protestanten en cegj paiar honderd
ttuizend katholieken. En dit resultaat is
waarschijnlijk meer nog 't gevolg vain do
pogingen om het Katholicisme te beletten
dan van het streven om 't Protestanitismo
te bevorderen. Waarschijnlijk' is -er althans
v.oor 1800 meer negatief d|a,n positief
gewerkt aan de verheffing vain de inlan
ders in onze Opst 1,
Nu men .in dit 'jaar het feit herdenkt,
.idlat vierhonderd .jaren geleden 'm aanvang
is gemaakt met de Katholieke Missie in
Opst- en Katholiek' Nederland, als bewijs
van zijln medeleven' met de missionarissen
doemde is een MisBie-jJ|U|büeumifpndis ,te
stichten ten bate v.anl de Ned. Ooisit-Lnidi-
sche Missie, moge hier iets verteld worden
«ver de kansen die het Katholicisme ge
had hoeft in het gr.opte eilandeiniijik be
oosten Azië, in de eerste eeuw gn'dler de
Portugeezen en in de drie eeuwen daarop
volgende onder Nedarlain|dsoh bewind.
Da ho nderden brieven' door de missio
narissen .uit die eerste eeuwen geaoindjea
aan h.un p,vorsten .en die in, de archieven
der verschillende prden bewaard zïjlm ge
bleven, hebben voorkomen dat het verge
ten hoofdstek, waarop Prplf. H|uyhens z'.g.
zinspeelde, tenminste niet een verloren
hoofdsfuk geworden is.
xi ,r
De bewoners van het groiote eilanden
rijk, dat Insulinde heet, hebben pit h|un
stamland, Achtex-Indië, het animistisch
heidendom over' Oiqsj-Indië gebracht. Maar
na den geweldigen opgang1, die de leer
van Mohammed' in de achtste .eegw vanuit
Arabië maakte, zïjtai drukke hamdels-rela.-
tias aanleiding gewieest, dat de Islam
vanuit Perzië en Vppr-Indië gropten .aan-
anders dan het
inplaats van te
ot U zal komen
zaken af!!
27 i
Er werd gebeld: -eem hopglst o-ngewiopini
verschijnsel om dezen tijd- Charlotte
schrok hevig jen. merkte nu„ dat Ziji per
slapend dan. wakend1 had gedroomd.
Nog voor zij iheelemaial tot bezinnig
was, k'wiam Dientje bininenschuifelen,.
„Juffroiuw!" riep ze vrijl hard '.a,an de
deur.
„Stil. je rnagkt mijnheer wakker. Wat
is er toch 1 I
„Een kleine jongen, die juffrouw zei-
vers wil spreken."
'Lusteloos stond Charlotte opdat wals
zeker een boodschap yam een -barer be
schermelingen, an ziji volgde Dientje in
den gang, w|a,ar een' ventje van tien .of
twa,alf ja,ar pp de mat stond1 te Wachten.
„Als je blieft, juffrouw."
En hij reikte haar een .papiertje over.
Zonder eenige belangstelling naderde
het meisje de kleine olielamp, diiei bijl jte
trap bparndde en do gang fla,u|wtjesl,ver
lichtte.
Nauwelijks had ziji eohter een .blik o,p
het reepje papier gawioxpen, pf rij iwten'd
doodsbleek en moest zich aam de
hang Jrreeg ïn Malakka, J;ava èn op
de 'Moluikken.
Maar het Zijln' de Portegeezen geweekt,
die aan het Katholicisme in Oost-Imdiö
zijn eerste kamiscm.' hebben, gegeven.
In het jaar' 1511 bereikten de sitpiuit-
moediglsten van 'hum zeevaardersi onder
d'Albuquerqiue Malakka,. En vandaar-:uit
werden in volgende jaren, toobten onder,
nomen naar do .Moluikken om er .de veel
begeerde specerijen te: halen.
'Hun eerste vestiging schijnt geweest
te zijln ,op het kleine eiland Amboina.
Waar zo kwamen, hadden ze altijd
priesters aan boord voor geestelijke hulp
aan de bemanning. Dioor het werken
van die geestelijken is 't in 1534 ge
beurd, dat -een inlaimdlsoh vorst op Hal-
maheira zicli toet vele aaulhjangers. Ka
tholiek liet doopen. Dit jaar pek-ent men
daarom de Katholieke Missie in Nederl.
Oost-lndië begontn-en. En langzaam, naar
mate de macht der Portegeezen zich in
ae Malu,kken uitbreidde, hébben de mis
sionarissen de meeste vain .die meest-
eostelijlk gelegen eilanden ouder hupno
aandacht betrokken.
Van den aard der gelopfsprediking in
die verre g«ewesten geven om® q. a. JnoiS
een duidelijk beeld de vel» .brieven dier
Paters Jezuïeten-, die met hun grootein
voorganger den heiige uit het land der
B-askem Francisqo, de Jassy y Javier, door
o-n-s gekend -als Fna,ncisciu|S Xaverius,
zoo'n belangiijik1 aandeel genomen hebWen
in de missde-prediklng.
De heilige Frameiscius «heeft zelf nog
een beschrijving nagelaten van zijn werk
wijze onder de heidenen. Hij begon met
q'e .doorh om in 't Maleisoh vertaalde
g'ebeden zelve letterlijk Van buiten te
loeren.
D'an tr,ok hij tweemaial d'a,a,gs met een
bel door een of ander dorp on! verZam-elde
kinderen etn volwassenen om zich heen.
Die leerde hdjl o,p de eerste plaats, het
kruisteeken maken -eini liet hun de ver
schillende gebeden nazeggen tot zei yJidh
bij gijn t oehoorders eenigBziinis in hot ge-
heu'gen hadden vastgezet. Gewoonlijk .iwias
-hij hiermede ongeveer oen: maaimd' bezig.
Dan wap er- een lainder dorp of een and-er
eiland aan de beurt. Die H. Fran'cAscus
veegt a,an Zijnbeschrijving de opmerldng
toe idlat hiermede allerminst de godsdien
stige opvoeding der nieulw- bekeerdtan "vol
tooid w'as, dat hij slechts het eerste zaad
had uitgestrooid.
Uit vele andere brieven yam Misjsio,-
nai'issen blijkt echter dat ziji zich met heel
wat minder dan de H. Fnainoiscusi tevre
den hebben gesteld. Veelal wias 't reizen
van eiland tot eiland- en dat aapta! is
niet gering de bewoners' Werden eienigls-
zins bekend gemaakt met de hoofdwaarhe
den van 't Katholiek geloof, zij Werden
gedoopt, een groot 'houten kruis werd in
hun dorp opgericht qn de Missionaris
vertrok. Dat -het bekeeringswek nergens
af was 'geven ze in hun 'brieven toe.
Slechts de -aandrang waarmee de inboor
lingen op de eilanden om het Doopsel
vroegen dreef hun om zoo oppervlakkig
te wierk te gaan. Zelf geven ze ook
tac, dat ,d|e nieuwgedoopten in zeden en
'gew oonten groot en-deels heidenen bleven
Maar het feit waarom hun 'vverk meer
in de breedte d'an jn de diepte giedlaajm
werd vindt ook Zijn verklaring in de velo
andere moeilijkheden waarmee de Mispio.
narissen tie kampen hadiden. Do geweldige
afstanden ,cii do gebrekkige verkeersmid
delen maaliten een goed bestuur vanuit
het verafgelegen G-oa, (Achter-Inidië) biji
na onmog-elijk. Pater Wessels S. J. dio
een overzicht sdhreef van de Missie op
't eiland Ambon in: d'en Porfug'oeschan tij!d
zegt ergiens1: „Zoover met zekerheid ;uit
allo voorhanden zijinde documenten kan
worden opgemaakt, heeft in den !Portu-
geeschen tjjid nimmer eein kerkvorst in
deze eilandenwereld v;oet aan land gazet.
En evenmin is mij! gebleken, dat met bij
zondere volmachten van Rome door een
der missionarissen ooit het Hl. Vormisel
aan de nieu,w!w'bekeerd«n is.toegediend.
Bij deze 'bezwaren klwlam nog het groote
verlies van meneoheini en gped-eren voor da
Misisie bestemd. In de lange lijst van
Jezuïeten die hun krachten :aan de Mis
sie hebben gegeven is 't aantal dat Zijn
Werk met een vro-egt'ijldigen doold he|e(ft
moeten bekoopen ontstellend groot. Ein
even ontstellend is 't aantal dat geestelijt!
uitgeput van het te zware 'Werk de Missie
heeft moeten verlaten.
Met een voor hun tjjid ruimen blik
hebben de Pators reeds toen, g[öwiez:ein
op de noodzakelijkheid om een eigen in
landsohe geestelijkheid te vormen. Tot in
bijzonderheden hebben ze Zelfs plannen
gemaakt o;m er mee te beginnen. Ma,ar
mpeeilijiMieden van heel gpderen nard 'dan
leuning vasthouden om niet te vallen.
„Wie heeft je dat gegeven ,jiongleni'2"
vroeg zij! hijgend.
„Een meneer."
„En waar is hij! nu?,"
„In de „Zilveren Kropn".,
„Kom. ik ga met je meel"
„Ma,ar jiuiffrojuw," zei Dientje, voor 't
eerst van haar leven eenige vlugheid van
begrip verradend, „U kaïn toch niet zonder
hoed en zonder mantel en zonder paira,-
pluie."
„Och, 't is .waar. G,a,u|w, haal mijn re
genmantel on mijln tuinhoed."
„Gaat u zoo -alleen in den, donker?"
„Ja ja! Ik heb haast, men wiadht mij!!."
't Meisje sperde haar domme oogen zoo
wijd mogelijk open; ze begreep er -niets
vantoch hielp zijl haar meesteres ga-ur
wer dan zijl gewoon Was.
In minder dan geen tijld had, Charlotte
-haar mantel omgeslagen, den hoed opge
zet, en bo-vendian' nog 'ha,ar overschoenen
aangetrokken.
Juist was ziji de deur (uit, toen Dientje
die vandaag zdohzelve 'overtrof, haastig
vroeg
„En als meneer wiakker Wordt en naar
üo juffrouw' vraagt, wat moet ik zegjglen
Even dacht Charlotte n,a, en antwoordde
„Zeg dan. dat ik een dringende bood
schap ben gaan doen en zqó terugkom.
de tot nu genoemde, hebben- die uitvoering
ervan verhinderd. Diaaxover in een vol
gend artikel. C. W. D'.
Vader's geschenk.
Onder dit opschrift vertelt pater de
'Hooy in „Kruistriomf":
Biji gelegenheid van 't huisbezoek kwam
ik eens in aainr,a,kiing met n familie,
dia al aanstonds bij de eerste kennisma
king 'n aangenamen indruk bP me maak
te. Volgende bezoeken versterkten dien
indruk meer en meer. Ik zag 't duidelijk
deze mensohen waren .geen mooipraters,
die 't maar laten bij wloordeninee, echt
degelijk, mensohen van de da,aid.
Toen i'k op zekeren keer weer bijl han op
bezoek kwam, kroeg ik' toevallig een klein
stalen kruisbeeld in 't o,og- De vader be
merkte dit, en beg.on aanstonds te ver
tellen: „Ja, pastoor, da,t is een gasohemlk
van mijn vader. Toen ik den .eersten keer
hier na;ar Indië kwam ,in '10, aam;m'n
ou.de vader dit kruis- vian den miu|ur- H,et
hing, onder een lioekbankje wia.arop een
beeld -stond van het H. Hiart of de H!.
MaaLgd, da,t w:eet ik niet precies meer.
Het was o,p den avond voor het vertrek.
Hier jongen, zei vader, dat is alles wat
ik jch eb -moe te geven. Zorg dat je, het
op z'n plaiats terug hangt wanneer te te^
rugkomt.
We gingen naar Jndië. Het krujs lag
nogal diep in mijn koffer. Jk .trquiw'de,
kreeg 'n gezin, en 'xl flunk ook, dat
ziet u wel pastoor! Zoiodra ito een -eigen
huisje had, niamim) het iruisbeeld' weer zijn
oude plaats in, als .eens in het ouderhuis
en toen we in '20 met verlof gingen, ging
ook het kruis mee. Goed en wiel thuis
aangekomen, zaten we in de oude huis
kamer. Vader was iwel oiu|d göw.orden,
maar hij wist nog .drommels goed da,t hij
gezegd had: .zorg, dat ge het kruis er
weer hangt Waanneer ge terugkomt.
Vader zei niets over zijn geschemik,
noch keek alleen maar naar de plek wa,ar
eens inij'n kruisje hing. Toen haalde ik
het zwijgend te voorschijn en hing het
op zijn -o.uide plaats. Vader zei alleen,
doch niet zonder eenige voldoening: zie
zoo, mu hangt het -er weer.
De verlüfmaandjes waren gauiw- vervlo
gen en we zojUiden Weer naar Indië terug
gaan. Bij ons vertrek nam vader weer dat
'kruis en reikte 't me ,Oiver, zeggende:
jongen, hier hebt ge bet kruis weer; ik
heb je n,og piets anders te geven. Stil
heb ik liet weer vani vader overgenomen.
In Indië herkreeg het zijln gewone plaiate
in de huiskamer. Maar op zekeren dag
kvs-ain er een yriend', -die -het krujs mee
nam De ,mian jiad meer gedronken dan
hij kon verdragen. Ik liet het gaan, wijl
ik ruzie wilde vermijden, met het voor
nemen nochtans, mijin kruisbeeldje den an
deren da.® terug te halen. Diaar bleef het
by. Ik vergat zoetjesaan Jniij'n kruisje.
Zelfs toen ik naar Holland ging vooy
do tweede maal met heel mijin gezin, had
ik mijn kruis vergeten. Gedurende mijn
tweede dienstverband Iwlais' y,ad-er gestor
ven. Zijn vragende opgen hia,d ito duo
niet meer te vreezen. Doch moieider, die
goede, ou,de vrouw, leefde nog en mam 't
voor vader op to,en ?e vroeg: jongen,
waar is het kruiis.?, ik had er lang over
gepiekerd, .want zoodra, :als ik „thuis
kwam, miste ik het kruis, en. ik! ant
woordde: ja moeder, waarschijnlijk in Rot
terdam, maar 't is nogal lastig het daar
te gaain zoeken. Toen had ik .dubbel jrijta
mijn kruis niet te hebben.
Weer terug in Indië, was prijk eersto
werk: 't kruis terughalen, en n|u, is! 't er
weer, pastoor."
Dit laatste zeggende, hing h'ijl het terug
aan den wiaind vanwlapr hij het pas ge
nomen had om, -het me goed te laten, ziein.
Zoo hangt het kruis- daar werkelijk ale
synibool van 't degelijk christelijk leven.in
dezie brave familie.
't le toch typisch: waar hot kruis
Zijn plaats helio-udt, d.a,ar ga,at 't het 'beste,
ook in tijden vam malaise en tegenspoed,
.'h Mondaine wereld ,miag pusjsohi-em de
soho-u.ders op-halen, maa-r ito kan ze ver
zekeren, -dat ik in heel wat gtezimmein
minder vrede heb gevondietn, minder vreug
de heb gezien, dan -hier biji deze binava
mensohen, biji wie het krujs zoo in eere
wordt gehouden. In ci'uoe saüuisi: in 'X
kruis is heil, dat mocht ik nu weer eens
tastbaar voor mij zien.
Ik peinsde pv-er die vaderlijke giftwie
weet hoiev-eel tranen er wlexdeni gasmopnd
o-p 't oog.eniblild tp-en id-e prm-e man: .z'n
kruis weg^chpn-k. Maar z-'n uitwerking
'heeft 't niet gemist. Neen, Goiddainik!
Weg was zijl en in dear gang lag het
reepje papier, -dia,t haar zoo had- ontroerd,
en waarin Ddontje ging stuideerem, zonder
er in te slagen, de weinige met potlood'
gekrabbelde regels te ontcijferen, die niets
anders zeiden dain
„Ik ben- hier, maar kan -ein duirf niet
thuis komen. Wil je mij spreken, kom
dan in de „Zilveren Kroon".
XVH.
Charlotte w,a,s het huis uitgesneld na,ar
de herberg, die op ongeveer tien miinpten
van Paalberg a,an "den weg stond.
De ^deur was -open--eenenkelen këer
was zij er binnen gelw'eesit, iwian-t d-e vrouwl
wa-s een goedig, fatsoenlijk meinisch, die
zeer aardige kinderen 'had.
„Dier juffrouw, hier langs," zoo kiwiam
zij1 het meisje tegemoet en opo.-ndë de
deur van de gelagk-amer, wiaaxin „toevallig
geen andere gasten waren, dan. een lang,
flink man met eetn door de zon verbrand
gelaat, die een jiaipge jas droog, tot aani de
kin toegeknoopt en waarvan -de kraag npg
ba-vendien opgeslagen wtais. Hij droeg een
ba:ard, en a-ver zijn voioxibppfd! liep- .eani
breed littee-ken, dat de pene Wemtobranlw'
bijna- geheel wegnam.
Schuw ging" Cliarlotte achteruit; zij!
kende dien heer volstrekt niet; men- jmd
'haar bedrogen, vreesde zijl, maai' kiji trad'
■haar tegemoet.
De Jongen.
Ze hadden het baar gezegd en geschre
ven, maar ze ha-d! poren noch pogen.
Ben weduwnaar troiulwan! Tot daartoe!
'Die mensohen mpgein niet allepin blijlvien
zitten a-an den' ko,u|den haard, en in een
tweede hulwelijk' kunnen1 man ,em vro|uW
nog zeer gefuikkig zijln.
Maar die zoon, -die stoute 'kinaap, de
schrik van tien 'straten ver. Was er poit
■iets goeds van hem .vernomen? Stond er
n,ui één „serieus" JiW AP P-f31 hoofd?.
En had zijln eigen mtoedei'ken met hem
niet zooveel last en leed gehia;d dat zij
^het niet verzwijgen kon?,
Ro,sa Diajsseu 'kon geen menisoh. over
haar huwelijk spreken ,of ze werd be
klaagd. Die jongen, die booze jonlgen-t
Het meisje was -er puur het hart v.an in.
Bert van Trier, de wed,u(wn.aar die haar
ha-d (gevraagd, wist 'wel dat Rosa veel
zou moeten hopren over dein jongen. Hij
had Zijn meisje, ten ia|n|dere, zelf er voor
gew a.ar sohulw'd.
Gemakkelijk is hij' niet, mtaar hij
heeft een gopden hart. Wianneer gij hem
zult 'hebben-, dan zal -onis huisgezin eein
hemeltje Zijn.
Zijln eigen moeder had het met
hem t,0ich oiolk niet gemakkelijk1.
Een treurige trek kwam -om Zij'n mond.
Neen, hij! heeft !het haar dikwijls las
tig gemaakt. Maai' ge mpoLgt niet verge-
ton.."dat Wivima reeds jaren- ziekelijk was.
Gij zult wel begrijpen -dat zieke mensohein
al la-st gienio-eg hebben met hun. eigien .ein
niet veel meer 'kunnen verdragen van
anderen. Wivima zo-ui voor haar jongen
oiestorven Zijin, zoo hield ze van hem.
Maar ze had den moed niet yoor hem.to
leven. Ik' wil geen kjwaad pyer haiar spre
ken. Ze was zeer goed en zeer ver
standig, ma,ar lioham-eiijk -.0,-p .opl Er wa
ren dagen dat Zijlnj haastige sta.p in- ions
huis haar vermoeide. Ik heb toen: zooi'n
medelijden gehad en met de m°iader, èn
met het kind.
Maar iedereen, iedereen klaagt
-over Roib.
En wat zeggen ze dan toch ,zóó
ever hem?
Van Trier keek 'haar ietwat -ontstemd
aan
Ja-, wat! Zoo bepaald niet zeer
veel, dat hij' een .deugniet is, overal bel
leken-trek doet, den baron heeft nage
roepen: „Gij, gij zult door 't pog van
de naald niet kulnman, rijkaard, met uwen
dikken buikl"
De vi'OiUlw- van den onderwijzer wist dat
hij- eens in 't volle v'ain de klas „Verrek- IT
riep op 'haar man.
Ja, dat is ,mo t.o-eni een historie ge
weest. .Rob zei toen- dat hij! omrechtva,ar-
dig werd beticht. Ik' heb den jongen .een
gey eldige straf gegeven -alhoielwiel ik ze
ker ben dat hij! onschuldig, wiais. Ik heb
hem er to,en bijzonder op gewezen ,üa.t ik
hem strafte omdat hij tekort gekomen was
aan eerbied jegens zijln O'niderwiij'zer.
Geloof me nu, Roosje, ge zult het m-o
later zelf bekennen. Aam dein jongen1 moot
geschaafd en gewerkt 'wiorden, ma,ai' hij ia
veel beter dam de m-engchein danken. H'ijl
heeft 't hart van Zijn moeder, eein' gou
den hart.
Drie maanden zijln ze goeds getrouwd.
Bert van Trier en Rosa, Dassen. In het
huis, dat een paar dagen dotnkpr ten
eenzaam was, schijnt weer de volle zooi.
Bert is zeer gelukkig
Hij had altijd zeer v-eci gehouden va,n
zijn eerste vrouw'. Roosje had het uit zijn
mond zelf' vernomen.
Dat hoorde tooh zlqo. Ze wia,9 ook
zoo mooi, en, zoo, goed .voor u.
Maiar gïjl mppgt, npoit afgunstig op
haar wezen, :wia,nt gij! hebt er geein' redeu
to-e.
Hoe zon ik' dat durvenIto' wil maar
mijn best doen om haar te gelijken en
om een goede moeder te wezen voor dlein
j. ngien'.
Toen zwegen ze een poos. Bert keek
dcor het geopende venster dein tuin in.
Rosa zag omhoog naar het groote portret
van Wivima, dat irn de kamer hing. Bert
bemerkte de droeve uitdrukking niet in die
groote, donkere eogen van zijln vrouwtje.
Uit het hart der j-omge vrouw steeg
een klacht omhoog tot het moedertje, bet
eigen moedertje van Rob. Wie zou ba,ar
beter verstaan? „Wivina, ito houd van iu,
nmdat Bert zoo van Ui hield, maar, ik
kan c,n:zen 'jongen niet gewioinnem krijlgem.
Help me toch, help me toA1.!"
Eert verbrak eerst de stilte. Hij dacht
.ook aain Zijln zoon.
En, vrouwke, hpe stelt hiji het nu?.
Is hij nu wlwat bravei' yiamimeer ik' er niet
ben
Het k.oste Roosje veel om zacht te
antwoorden: i 1
„Ken je me miet meer, Lotje?" tin-mi
wist ze van wien die w'elbek'ande etern
kwam, deze veranderde mppit.
„Willem!" riep zijl verheugd. „Willam,
Goddank dat je terug bent. Wijl ver
langen zoo ma,ar je 1"
.„En papa ,opk?" vroeg, 'hijl, nadat de
eerste blijdschap voorbij'! wiae.
„Ja, pa,pa ook! Hiji is er ziek en oud
van geworden. O, waarom heb je zoo
lang gezwegen
Hij -glimlachte, en trok -haar naast zidh
op een 'der grof houten banken.
„11; durfde niet," -antwoordde hiji, ,,'t
ging slecht!'"
„En dusdus
„Kan ik papa gerust onder de oogein
komen, zelfs zoo ik bekennen moet-, „dat
ik niet geslaagd! ben?"
„,Och, Willem, ,je bent immers -eerlijk
man gebleven. Dat is het voornaamste;
je zult hier wel een betrekking kunnien
krijgen. Dat je ,nog leeft is ons., is
miji zooveel waard?."
„Mijn lief zusje ,d-at geloof ilf, maar
papa: ben- je er wel zekér v,a,n, dat ik
't nu meer w-aa.rd ben, zijn hapd to
drukken, dan voor ik heenging!
„Zeker, .Willem, zeker! 'k 'Vertrouw
cp jet"
„En heb je nopit getwijfeld en 'gedacht:
nu .Willem niets vaan zich laat hopren i#
Ach ja, het betert stilaam. Hj aal
noig wel eens zeer goed worden. Het is
voor -den- jomgetni ook zoo'n groote veran
dering. 1
iEm zegt ihijl nu „moeder.?,
Ik ben zeker 'dat 'hdjl het zegden zop,
indien 'hij durfde, maar het kost hem veel
te beginn-em. Ge anppgt er het kind niet
meer om kwellen, Bert. Zoo iets motet 'ge
niet dwingen, dat moet geleidelijk ko
men. Wanneer Rob zal ondervinden da,t
Zijn 'nieu.we moeder hem zeer lief heeft,
hét meeste van al -de menschep ter we
reld. -dan z-al 'hdjl -op- klv.au me houdeni-.
Weer keek het vrp,u!wtje omboog naar
het mooie gezichtje van .Wivina en met
aandrang' bad ze: „Help me tpich! pelp
me toch!" I I
Tranen benevelden haar het gezicht..
Ook Bert keek naar Wivina pp, maar
zijne oogen blonken van trots en zijne
ziel jiu'belde het uit: „Wiviemtje hoort ge
nu welk goed vrouwke ik getroffen heb?,
En zijt ge nu, niet zeer verheugd: XVi-t
vientjè? "Kan Rob ©en beter mooderke
getroffen hebben. Onze lieye staulte Dpbi.
Man en vro,u|w isprak-en] nog een tijldje
over den jongien, eu ze waren beiden ak
koord, dat •hij' 'n levemsluisitigie i'o,b;bed^eö
wa,s, een „spitsfielt" lijiki ze dat noemen,
maar niet zpo bops in demi grond.
Ropsje verzweeg eohter dat 't twaalf
jarige kereltje tegenover haar eeu bru
talen toon. aanisloeg, wianimeer zijp vader
■niet thuis was. 'Meer dan teemis had hij
haar zeer veel verdriet aangedaan met
-er pp te doelen dat zij; vopr hem geen
hart too-n hebben, vermits! Zij zijn© moe
der niet was -en ida.t ze zijin vader tegen
hem- opruide.
Toen hadze -het vaste voornemen ge,-
ma.akt nooit over Rpib te klagen.
Arme Rob! D:e -dokter want er
waren twee geneesbeeren gakjomian ga
ven nog niet veel 'hoop. Typhusl! Het
duurde reeds wieken.
Bleekjes, met gesloten oogen, lag hij
in zijln bed. Hiji wa spog een: schim- van.
hetgeen hij vroeger was gelwieast. Zijne
•handen waren haast doorschijnend! en la
gen Zoo moe, en zoo blainto, o,p: het rwse
deken.
Roisa zat nevens zijin bed en bad1 aam.
haar mzentorana. Ze sloeg geen. oog van
liem af. Z.o,u hijl zidh dam todli .moeten
ten lomder geven, haar sterke jongen?,
Twee tranen ro-lden1 over hare iwiangau.
Zaolit nam ze de hand van) den zieken,
knaap. Hij opende even de opgem. Z»
boog zioh liefdevol pyer hem meer.
Lieve, lieve .jongen'.
Moedertje! Mijn goed moedertje?
Toen sprong er iets jos iu haag hart en
ze moest het uitsnikken. Eieadge oogen-
blikken later sliep d!e zieke d'an verkwik-
kenden slaap van' 'het herstel.
Roosje voelde dat de genezing in aam-
tocht was. f r i
Dien avoin-d stond ze Bert .aan d,e deur
af te w'aohten .om -hem hét goede nieu|wis
te brengen.
Toen Rob voor den -eersten; keer heme-
aeu kwam, ging Roosje maar boven. Z,e
was zoo ziek. Haar hop-fd deed' pijn om- te
springen en .hare tamdfen klapperden pip
elkaar vam de koorts. Bert diekte haar
ouder en zei bezorgd ein zeer angstig:
Roisa, R.osla, lieve, wiaarom hebt ge
niet maar do dokters geluisterd. Ze raad-
uen het zoo af den jongen zelf te yer-
zoi'gen. In ihet gasthui-si zoiu Mj ooh
zl.n oppas gietbad hebben. Eini wie iweet
hebt gij u zelf de ziekte miet pp den
l'.als gebaald. Ill
Ze stelde hem geruist gni .antwpprddie
dat ze er geen Spijt ,over bad'. Ze zou
'liet mpg doen indien het te 'berbegimmen
waro. 1 |l
In den namiddag kwiaim de bujsdokteC
en 's avomdis lag, Rosa, met typhus irn 't
gastbuifi. i
Zijzelf bad 'dringend gevraagd oiverge-
bracht te worden. Bert kom haar niet
oppasaen, want hijl moest maar ziijni werk,
en de jongen waq nog te Zwjato om zich
iu te spannen. l
Dien avond zaten1 viader en zoom sa-
uien in -de stille kamer. Ze spraken w:ei-
:nis cn keken droomerig naar 'de vla.Dxm.eu
vaj. het haardiyuur. Een :di',ukkende ,om-
r.u'st waarde in de .woning en .tvpojg op
het hart -der twee droeve mens|Aje(n..
Eensklaps beg.o,n Rob luide te .weemien.
En, moeder zal toch wel genezen
zeker.? vroeg 'hijl met bange stem.
Wel zeker, mïjb jongen, wel zeker!
autwwoordde de vader.
-Meer vermocht hijl uiet te zeggjen, wamt
zijn keel was toegesioliroefd yam onrust
en verdriet.
En ,als moeder terug ihier is, va-
uer, dan zal ik1 baar pooit geen; verdriet
hij misschien een sledht memsA, een los
bol geworden.?. Waarschijnlijk bracht hij
de laatste maanden dopr ini de plaats,
waar hij eigenlijk, volgens papa, thuis
'liQort,' in de gevangenisiéï"-
jjNeen, Willem, die gedachte is nopit
bij mij opgekomen. Je had 'beloiafdl alles
goed te maken; 't kan je tegemgeloopem
zijn, je bent misschien' n-o-g arm, ma.a-r
stellig eerlijk en braaf gebleven. Onzio
moeder zou niets anders vaim je ver
wacht hebben."
„O, Lotje, je bent een engel! Ito wist
dat je zoo dacht, en da, theeft mij qtaaude
gebonden in moeilijke «ogenblikken. Ik!
wilde je vertrou|wèiii niet obwlaaxdig wior
den, ik moest papa flink omder de oogen
kunnen treden -en j-e ziet dus In mij
niets dan eem arm, misluikt p-pziohtertj-e."
„Mijn lieven, besten1 broer zie Md in
je, en anders miet," snikte Oharl-otte en
viel hem nogmaals om den -hals. „Kom
nu mee naai' papa; wlaprom .je jkbm-st
niet eer aangekondigd en mijl zoo ver
schrikt? Kom, g.a mee!"
„Ga vooruit, ito zal je volgend"
„Laat o-na jsapien gaand D|at is veel
gezelliger -over dien donkeren wieg!"
„Neen! -ga vader -eerst Voorbereiden;
ik' komna een kwartier. Onmiddellijk
hoor, ik verlang naar huis!"'
(Wordt vervolgd.).
LEZEN
INGEN
an den
toefl.
-nk rijk
zaken
an he
le Ne-
in
ikenda
;k, ioH
3a ge-
eid in
Is ge-
.riiten
te ar-
streng
iwaar-
to met
ijtfer-
i over
isjelijls
elikgj
1' dat
geluk
innen
ïiiairq
F °0
Mar-
amer
kt„f
ging
3eza
»egin
tijd-
wbr-
irigi?
."den,
jsse-
over
gen,
a,.s-
lont-
men
iing
Hef-n
tuaul
een:
jiob-
[ner,
iale(
m-
);OT--
end;
lep-;
to
er-'
aSV
cie*
ea
l-eta'
Se-
lali
ad!
he*
ir-i
m
ii|
d,
wn
el
ir
ta
ïfi
m
i-"