}|landschi [blad AP Tweede Blad Holland RUKWERKEN N.Z.G., GOES COURANT ZATERDAG 2S AUGUSTUS 1934 NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT pn. 40 cent x 96 cent Goes :unny Band IAVENHAGE FEUILLETON 's Levens loop. ONTSPANNINGSLECTUUR to ECT BILLIJK :l „focus" ?AAT 9 - BOES aende tn succmolli Holland boven 't Y iledlngen, lanrragen, a enz. In let - - - n dagblad In Noord- et Y, net adifla's elder, Hoorn, Por cis advertentietarieven de Adnlilstntls - ALKMAAR 433 en 633 - - CIRCULAIRES, AARTEN, IOPRENTJES, RIEFPAPIER, NZ. t den meesten tegen eoneur- prijs reeht- sverd door de ing gegsrandeard. dig monstarboek. 15 ende gezelschap Zaterdag, Zon» „PRINS VAM. AFLOOP BAL. agmiddag 4 uur:: smaak, schit- nspaa-r „The Violets." ^-materiaal, telefonisch (235): in lertoire. Jazz-muziek,. ptreden van het >SKY, in hun hcces opgetreden 12 uur; 11 uur;. 'sav. v. 7-1 uur- efoon 112581 Tel. 771075 nst. Vier eeuwen geloofsprediking in Ned. Oost-lndië. I. Onder den titel „eau vergieten, hoofdstuk uit onze koloniale gesohiedieinis' lieert Trof. Hu'ybers in zijin leerboek1 „Die lage landen bij 4e zee" wleteneMaiard^e bijzonderheden ter kenind® yiaini t Neder- ^andis'öhe piufaliek: giehriaidht (Oiver de Mi$- sianeering in onze Oost heel lansd gele den. Uit den tijd! dat er njleemi mqg tooml gesproken worden van een "Portuigü&soli Oost-lndië en van later toen de Neder landers er 'hun mlapht gevestigd itradden. VergebeA zijn die bijzonderheden in zoo verre ze door niet-Ka.tfoolieke gesichied- -sohrijlvers moedwillig aan de vergetelheid zijn prijsgegeven ein daiarom in de of- i'ieieele handboeken viap onze V,aderland- ache historie te voren nopit een plaatsje gekregen hadden. Zelfsl jnep^hen, dia zich hebben neergezet om -eje^n z\V'aa,rlii:yig boek te schrijven over onze koloniale ge schiedenis hebben 't injet over zioh kun nen verkrijgen eenigie aandacht te sdhiem* ken aan de geschiedenis van de Katho lieke Missie in .onze .Oost. i En al wil men ma die geschiedenis van den tijd dat de P.ortugteezen hog! do macht in Indië bezaten, tot het begin der 17>e eeu.w dus, laten voor wat ze is, dan gaat het toch niet aan om de op bloei der Katholieke Missie nadat do machtige Ooist-Inidisöh-e Compagnie in el kaar gevallen, was, stilzwijgend voorbij te gaan. lie arbeid1 .aan de geestelijlko belangen der Indiërs besteed, is altijd nog van oen hoog,ere orde dan de bevordering! van kruidnagelaarplaintingen, of de ontwik keling, van S|U,iker- en koffieeultiures op Java. Behalve eohter daarin, dat er in do .officieele Vad-erlandsehe historie met, geen enkel woord van de Katholieke Missie gerept wordt, zijn de schrijvers ervan ook hierin onvolledig, dat er imiet ge sproken wordt over denijver waarmee de Hollanders jiit de 17e eeuw' zioh ge haast hebben de Katholieke Missie to vernielen dn. van den oultuiur-arbeid van Paters Jezuïeten, Augluistijln-em', Domini canen en Fra.ncis|eanen geen spoor over te laten. Die betreurenswaardige ijjver bijl onzo voorvaderen is oorzaak dat een .vergelij king tusaahen Ned.-IO.-Imdië en b.v. do meer noordelijk gelegen Philippijnien waar de Spanjaarden ,o,p een Missie-arbeid van vier eeuwen kwamen wijlzen, voor de Ne derlanders zoo ongunstig uitvalt. Terwijl in de Philippijmem meer dan tien millio-en Katholieken Zijln, -met hon derden inlandsohe .priesters en meerdiwe inlandsohe bisschoppen' heeft de Neder- lanasohe besohavings-.arbeid in .onze Oost het niet verder gebracht dan een mil- lioem protestanten en cegj paiar honderd ttuizend katholieken. En dit resultaat is waarschijnlijk meer nog 't gevolg vain do pogingen om het Katholicisme te beletten dan van het streven om 't Protestanitismo te bevorderen. Waarschijnlijk' is -er althans v.oor 1800 meer negatief d|a,n positief gewerkt aan de verheffing vain de inlan ders in onze Opst 1, Nu men .in dit 'jaar het feit herdenkt, .idlat vierhonderd .jaren geleden 'm aanvang is gemaakt met de Katholieke Missie in Opst- en Katholiek' Nederland, als bewijs van zijln medeleven' met de missionarissen doemde is een MisBie-jJ|U|büeumifpndis ,te stichten ten bate v.anl de Ned. Ooisit-Lnidi- sche Missie, moge hier iets verteld worden «ver de kansen die het Katholicisme ge had hoeft in het gr.opte eilandeiniijik be oosten Azië, in de eerste eeuw gn'dler de Portugeezen en in de drie eeuwen daarop volgende onder Nedarlain|dsoh bewind. Da ho nderden brieven' door de missio narissen .uit die eerste eeuwen geaoindjea aan h.un p,vorsten .en die in, de archieven der verschillende prden bewaard zïjlm ge bleven, hebben voorkomen dat het verge ten hoofdstek, waarop Prplf. H|uyhens z'.g. zinspeelde, tenminste niet een verloren hoofdsfuk geworden is. xi ,r De bewoners van het groiote eilanden rijk, dat Insulinde heet, hebben pit h|un stamland, Achtex-Indië, het animistisch heidendom over' Oiqsj-Indië gebracht. Maar na den geweldigen opgang1, die de leer van Mohammed' in de achtste .eegw vanuit Arabië maakte, zïjtai drukke hamdels-rela.- tias aanleiding gewieest, dat de Islam vanuit Perzië en Vppr-Indië gropten .aan- anders dan het inplaats van te ot U zal komen zaken af!! 27 i Er werd gebeld: -eem hopglst o-ngewiopini verschijnsel om dezen tijd- Charlotte schrok hevig jen. merkte nu„ dat Ziji per slapend dan. wakend1 had gedroomd. Nog voor zij iheelemaial tot bezinnig was, k'wiam Dientje bininenschuifelen,. „Juffroiuw!" riep ze vrijl hard '.a,an de deur. „Stil. je rnagkt mijnheer wakker. Wat is er toch 1 I „Een kleine jongen, die juffrouw zei- vers wil spreken." 'Lusteloos stond Charlotte opdat wals zeker een boodschap yam een -barer be schermelingen, an ziji volgde Dientje in den gang, w|a,ar een' ventje van tien .of twa,alf ja,ar pp de mat stond1 te Wachten. „Als je blieft, juffrouw." En hij reikte haar een .papiertje over. Zonder eenige belangstelling naderde het meisje de kleine olielamp, diiei bijl jte trap bparndde en do gang fla,u|wtjesl,ver lichtte. Nauwelijks had ziji eohter een .blik o,p het reepje papier gawioxpen, pf rij iwten'd doodsbleek en moest zich aam de hang Jrreeg ïn Malakka, J;ava èn op de 'Moluikken. Maar het Zijln' de Portegeezen geweekt, die aan het Katholicisme in Oost-Imdiö zijn eerste kamiscm.' hebben, gegeven. In het jaar' 1511 bereikten de sitpiuit- moediglsten van 'hum zeevaardersi onder d'Albuquerqiue Malakka,. En vandaar-:uit werden in volgende jaren, toobten onder, nomen naar do .Moluikken om er .de veel begeerde specerijen te: halen. 'Hun eerste vestiging schijnt geweest te zijln ,op het kleine eiland Amboina. Waar zo kwamen, hadden ze altijd priesters aan boord voor geestelijke hulp aan de bemanning. Dioor het werken van die geestelijken is 't in 1534 ge beurd, dat -een inlaimdlsoh vorst op Hal- maheira zicli toet vele aaulhjangers. Ka tholiek liet doopen. Dit jaar pek-ent men daarom de Katholieke Missie in Nederl. Oost-lndië begontn-en. En langzaam, naar mate de macht der Portegeezen zich in ae Malu,kken uitbreidde, hébben de mis sionarissen de meeste vain .die meest- eostelijlk gelegen eilanden ouder hupno aandacht betrokken. Van den aard der gelopfsprediking in die verre g«ewesten geven om® q. a. JnoiS een duidelijk beeld de vel» .brieven dier Paters Jezuïeten-, die met hun grootein voorganger den heiige uit het land der B-askem Francisqo, de Jassy y Javier, door o-n-s gekend -als Fna,ncisciu|S Xaverius, zoo'n belangiijik1 aandeel genomen hebWen in de missde-prediklng. De heilige Frameiscius «heeft zelf nog een beschrijving nagelaten van zijn werk wijze onder de heidenen. Hij begon met q'e .doorh om in 't Maleisoh vertaalde g'ebeden zelve letterlijk Van buiten te loeren. D'an tr,ok hij tweemaial d'a,a,gs met een bel door een of ander dorp on! verZam-elde kinderen etn volwassenen om zich heen. Die leerde hdjl o,p de eerste plaats, het kruisteeken maken -eini liet hun de ver schillende gebeden nazeggen tot zei yJidh bij gijn t oehoorders eenigBziinis in hot ge- heu'gen hadden vastgezet. Gewoonlijk .iwias -hij hiermede ongeveer oen: maaimd' bezig. Dan wap er- een lainder dorp of een and-er eiland aan de beurt. Die H. Fran'cAscus veegt a,an Zijnbeschrijving de opmerldng toe idlat hiermede allerminst de godsdien stige opvoeding der nieulw- bekeerdtan "vol tooid w'as, dat hij slechts het eerste zaad had uitgestrooid. Uit vele andere brieven yam Misjsio,- nai'issen blijkt echter dat ziji zich met heel wat minder dan de H. Fnainoiscusi tevre den hebben gesteld. Veelal wias 't reizen van eiland tot eiland- en dat aapta! is niet gering de bewoners' Werden eienigls- zins bekend gemaakt met de hoofdwaarhe den van 't Katholiek geloof, zij Werden gedoopt, een groot 'houten kruis werd in hun dorp opgericht qn de Missionaris vertrok. Dat -het bekeeringswek nergens af was 'geven ze in hun 'brieven toe. Slechts de -aandrang waarmee de inboor lingen op de eilanden om het Doopsel vroegen dreef hun om zoo oppervlakkig te wierk te gaan. Zelf geven ze ook tac, dat ,d|e nieuwgedoopten in zeden en 'gew oonten groot en-deels heidenen bleven Maar het feit waarom hun 'vverk meer in de breedte d'an jn de diepte giedlaajm werd vindt ook Zijn verklaring in de velo andere moeilijkheden waarmee de Mispio. narissen tie kampen hadiden. Do geweldige afstanden ,cii do gebrekkige verkeersmid delen maaliten een goed bestuur vanuit het verafgelegen G-oa, (Achter-Inidië) biji na onmog-elijk. Pater Wessels S. J. dio een overzicht sdhreef van de Missie op 't eiland Ambon in: d'en Porfug'oeschan tij!d zegt ergiens1: „Zoover met zekerheid ;uit allo voorhanden zijinde documenten kan worden opgemaakt, heeft in den !Portu- geeschen tjjid nimmer eein kerkvorst in deze eilandenwereld v;oet aan land gazet. En evenmin is mij! gebleken, dat met bij zondere volmachten van Rome door een der missionarissen ooit het Hl. Vormisel aan de nieu,w!w'bekeerd«n is.toegediend. Bij deze 'bezwaren klwlam nog het groote verlies van meneoheini en gped-eren voor da Misisie bestemd. In de lange lijst van Jezuïeten die hun krachten :aan de Mis sie hebben gegeven is 't aantal dat Zijn Werk met een vro-egt'ijldigen doold he|e(ft moeten bekoopen ontstellend groot. Ein even ontstellend is 't aantal dat geestelijt! uitgeput van het te zware 'Werk de Missie heeft moeten verlaten. Met een voor hun tjjid ruimen blik hebben de Pators reeds toen, g[öwiez:ein op de noodzakelijkheid om een eigen in landsohe geestelijkheid te vormen. Tot in bijzonderheden hebben ze Zelfs plannen gemaakt o;m er mee te beginnen. Ma,ar mpeeilijiMieden van heel gpderen nard 'dan leuning vasthouden om niet te vallen. „Wie heeft je dat gegeven ,jiongleni'2" vroeg zij! hijgend. „Een meneer." „En waar is hij! nu?," „In de „Zilveren Kropn"., „Kom. ik ga met je meel" „Ma,ar jiuiffrojuw," zei Dientje, voor 't eerst van haar leven eenige vlugheid van begrip verradend, „U kaïn toch niet zonder hoed en zonder mantel en zonder paira,- pluie." „Och, 't is .waar. G,a,u|w, haal mijn re genmantel on mijln tuinhoed." „Gaat u zoo -alleen in den, donker?" „Ja ja! Ik heb haast, men wiadht mij!!." 't Meisje sperde haar domme oogen zoo wijd mogelijk open; ze begreep er -niets vantoch hielp zijl haar meesteres ga-ur wer dan zijl gewoon Was. In minder dan geen tijld had, Charlotte -haar mantel omgeslagen, den hoed opge zet, en bo-vendian' nog 'ha,ar overschoenen aangetrokken. Juist was ziji de deur (uit, toen Dientje die vandaag zdohzelve 'overtrof, haastig vroeg „En als meneer wiakker Wordt en naar üo juffrouw' vraagt, wat moet ik zegjglen Even dacht Charlotte n,a, en antwoordde „Zeg dan. dat ik een dringende bood schap ben gaan doen en zqó terugkom. de tot nu genoemde, hebben- die uitvoering ervan verhinderd. Diaaxover in een vol gend artikel. C. W. D'. Vader's geschenk. Onder dit opschrift vertelt pater de 'Hooy in „Kruistriomf": Biji gelegenheid van 't huisbezoek kwam ik eens in aainr,a,kiing met n familie, dia al aanstonds bij de eerste kennisma king 'n aangenamen indruk bP me maak te. Volgende bezoeken versterkten dien indruk meer en meer. Ik zag 't duidelijk deze mensohen waren .geen mooipraters, die 't maar laten bij wloordeninee, echt degelijk, mensohen van de da,aid. Toen i'k op zekeren keer weer bijl han op bezoek kwam, kroeg ik' toevallig een klein stalen kruisbeeld in 't o,og- De vader be merkte dit, en beg.on aanstonds te ver tellen: „Ja, pastoor, da,t is een gasohemlk van mijn vader. Toen ik den .eersten keer hier na;ar Indië kwam ,in '10, aam;m'n ou.de vader dit kruis- vian den miu|ur- H,et hing, onder een lioekbankje wia.arop een beeld -stond van het H. Hiart of de H!. MaaLgd, da,t w:eet ik niet precies meer. Het was o,p den avond voor het vertrek. Hier jongen, zei vader, dat is alles wat ik jch eb -moe te geven. Zorg dat je, het op z'n plaiats terug hangt wanneer te te^ rugkomt. We gingen naar Jndië. Het krujs lag nogal diep in mijn koffer. Jk .trquiw'de, kreeg 'n gezin, en 'xl flunk ook, dat ziet u wel pastoor! Zoiodra ito een -eigen huisje had, niamim) het iruisbeeld' weer zijn oude plaats in, als .eens in het ouderhuis en toen we in '20 met verlof gingen, ging ook het kruis mee. Goed en wiel thuis aangekomen, zaten we in de oude huis kamer. Vader was iwel oiu|d göw.orden, maar hij wist nog .drommels goed da,t hij gezegd had: .zorg, dat ge het kruis er weer hangt Waanneer ge terugkomt. Vader zei niets over zijn geschemik, noch keek alleen maar naar de plek wa,ar eens inij'n kruisje hing. Toen haalde ik het zwijgend te voorschijn en hing het op zijn -o.uide plaats. Vader zei alleen, doch niet zonder eenige voldoening: zie zoo, mu hangt het -er weer. De verlüfmaandjes waren gauiw- vervlo gen en we zojUiden Weer naar Indië terug gaan. Bij ons vertrek nam vader weer dat 'kruis en reikte 't me ,Oiver, zeggende: jongen, hier hebt ge bet kruis weer; ik heb je n,og piets anders te geven. Stil heb ik liet weer vani vader overgenomen. In Indië herkreeg het zijln gewone plaiate in de huiskamer. Maar op zekeren dag kvs-ain er een yriend', -die -het krujs mee nam De ,mian jiad meer gedronken dan hij kon verdragen. Ik liet het gaan, wijl ik ruzie wilde vermijden, met het voor nemen nochtans, mijin kruisbeeldje den an deren da.® terug te halen. Diaar bleef het by. Ik vergat zoetjesaan Jniij'n kruisje. Zelfs toen ik naar Holland ging vooy do tweede maal met heel mijin gezin, had ik mijn kruis vergeten. Gedurende mijn tweede dienstverband Iwlais' y,ad-er gestor ven. Zijn vragende opgen hia,d ito duo niet meer te vreezen. Doch moieider, die goede, ou,de vrouw, leefde nog en mam 't voor vader op to,en ?e vroeg: jongen, waar is het kruiis.?, ik had er lang over gepiekerd, .want zoodra, :als ik „thuis kwam, miste ik het kruis, en. ik! ant woordde: ja moeder, waarschijnlijk in Rot terdam, maar 't is nogal lastig het daar te gaain zoeken. Toen had ik .dubbel jrijta mijn kruis niet te hebben. Weer terug in Indië, was prijk eersto werk: 't kruis terughalen, en n|u, is! 't er weer, pastoor." Dit laatste zeggende, hing h'ijl het terug aan den wiaind vanwlapr hij het pas ge nomen had om, -het me goed te laten, ziein. Zoo hangt het kruis- daar werkelijk ale synibool van 't degelijk christelijk leven.in dezie brave familie. 't le toch typisch: waar hot kruis Zijn plaats helio-udt, d.a,ar ga,at 't het 'beste, ook in tijden vam malaise en tegenspoed, .'h Mondaine wereld ,miag pusjsohi-em de soho-u.ders op-halen, maa-r ito kan ze ver zekeren, -dat ik in heel wat gtezimmein minder vrede heb gevondietn, minder vreug de heb gezien, dan -hier biji deze binava mensohen, biji wie het krujs zoo in eere wordt gehouden. In ci'uoe saüuisi: in 'X kruis is heil, dat mocht ik nu weer eens tastbaar voor mij zien. Ik peinsde pv-er die vaderlijke giftwie weet hoiev-eel tranen er wlexdeni gasmopnd o-p 't oog.eniblild tp-en id-e prm-e man: .z'n kruis weg^chpn-k. Maar z-'n uitwerking 'heeft 't niet gemist. Neen, Goiddainik! Weg was zijl en in dear gang lag het reepje papier, -dia,t haar zoo had- ontroerd, en waarin Ddontje ging stuideerem, zonder er in te slagen, de weinige met potlood' gekrabbelde regels te ontcijferen, die niets anders zeiden dain „Ik ben- hier, maar kan -ein duirf niet thuis komen. Wil je mij spreken, kom dan in de „Zilveren Kroon". XVH. Charlotte w,a,s het huis uitgesneld na,ar de herberg, die op ongeveer tien miinpten van Paalberg a,an "den weg stond. De ^deur was -open--eenenkelen këer was zij er binnen gelw'eesit, iwian-t d-e vrouwl wa-s een goedig, fatsoenlijk meinisch, die zeer aardige kinderen 'had. „Dier juffrouw, hier langs," zoo kiwiam zij1 het meisje tegemoet en opo.-ndë de deur van de gelagk-amer, wiaaxin „toevallig geen andere gasten waren, dan. een lang, flink man met eetn door de zon verbrand gelaat, die een jiaipge jas droog, tot aani de kin toegeknoopt en waarvan -de kraag npg ba-vendien opgeslagen wtais. Hij droeg een ba:ard, en a-ver zijn voioxibppfd! liep- .eani breed littee-ken, dat de pene Wemtobranlw' bijna- geheel wegnam. Schuw ging" Cliarlotte achteruit; zij! kende dien heer volstrekt niet; men- jmd 'haar bedrogen, vreesde zijl, maai' kiji trad' ■haar tegemoet. De Jongen. Ze hadden het baar gezegd en geschre ven, maar ze ha-d! poren noch pogen. Ben weduwnaar troiulwan! Tot daartoe! 'Die mensohen mpgein niet allepin blijlvien zitten a-an den' ko,u|den haard, en in een tweede hulwelijk' kunnen1 man ,em vro|uW nog zeer gefuikkig zijln. Maar die zoon, -die stoute 'kinaap, de schrik van tien 'straten ver. Was er poit ■iets goeds van hem .vernomen? Stond er n,ui één „serieus" JiW AP P-f31 hoofd?. En had zijln eigen mtoedei'ken met hem niet zooveel last en leed gehia;d dat zij ^het niet verzwijgen kon?, Ro,sa Diajsseu 'kon geen menisoh. over haar huwelijk spreken ,of ze werd be klaagd. Die jongen, die booze jonlgen-t Het meisje was -er puur het hart v.an in. Bert van Trier, de wed,u(wn.aar die haar ha-d (gevraagd, wist 'wel dat Rosa veel zou moeten hopren over dein jongen. Hij had Zijn meisje, ten ia|n|dere, zelf er voor gew a.ar sohulw'd. Gemakkelijk is hij' niet, mtaar hij heeft een gopden hart. Wianneer gij hem zult 'hebben-, dan zal -onis huisgezin eein hemeltje Zijn. Zijln eigen moeder had het met hem t,0ich oiolk niet gemakkelijk1. Een treurige trek kwam -om Zij'n mond. Neen, hij! heeft !het haar dikwijls las tig gemaakt. Maai' ge mpoLgt niet verge- ton.."dat Wivima reeds jaren- ziekelijk was. Gij zult wel begrijpen -dat zieke mensohein al la-st gienio-eg hebben met hun. eigien .ein niet veel meer 'kunnen verdragen van anderen. Wivima zo-ui voor haar jongen oiestorven Zijin, zoo hield ze van hem. Maar ze had den moed niet yoor hem.to leven. Ik' wil geen kjwaad pyer haiar spre ken. Ze was zeer goed en zeer ver standig, ma,ar lioham-eiijk -.0,-p .opl Er wa ren dagen dat Zijlnj haastige sta.p in- ions huis haar vermoeide. Ik heb toen: zooi'n medelijden gehad en met de m°iader, èn met het kind. Maar iedereen, iedereen klaagt -over Roib. En wat zeggen ze dan toch ,zóó ever hem? Van Trier keek 'haar ietwat -ontstemd aan Ja-, wat! Zoo bepaald niet zeer veel, dat hij' een .deugniet is, overal bel leken-trek doet, den baron heeft nage roepen: „Gij, gij zult door 't pog van de naald niet kulnman, rijkaard, met uwen dikken buikl" De vi'OiUlw- van den onderwijzer wist dat hij- eens in 't volle v'ain de klas „Verrek- IT riep op 'haar man. Ja, dat is ,mo t.o-eni een historie ge weest. .Rob zei toen- dat hij! omrechtva,ar- dig werd beticht. Ik' heb den jongen .een gey eldige straf gegeven -alhoielwiel ik ze ker ben dat hij! onschuldig, wiais. Ik heb hem er to,en bijzonder op gewezen ,üa.t ik hem strafte omdat hij tekort gekomen was aan eerbied jegens zijln O'niderwiij'zer. Geloof me nu, Roosje, ge zult het m-o later zelf bekennen. Aam dein jongen1 moot geschaafd en gewerkt 'wiorden, ma,ai' hij ia veel beter dam de m-engchein danken. H'ijl heeft 't hart van Zijn moeder, eein' gou den hart. Drie maanden zijln ze goeds getrouwd. Bert van Trier en Rosa, Dassen. In het huis, dat een paar dagen dotnkpr ten eenzaam was, schijnt weer de volle zooi. Bert is zeer gelukkig Hij had altijd zeer v-eci gehouden va,n zijn eerste vrouw'. Roosje had het uit zijn mond zelf' vernomen. Dat hoorde tooh zlqo. Ze wia,9 ook zoo mooi, en, zoo, goed .voor u. Maiar gïjl mppgt, npoit afgunstig op haar wezen, :wia,nt gij! hebt er geein' redeu to-e. Hoe zon ik' dat durvenIto' wil maar mijn best doen om haar te gelijken en om een goede moeder te wezen voor dlein j. ngien'. Toen zwegen ze een poos. Bert keek dcor het geopende venster dein tuin in. Rosa zag omhoog naar het groote portret van Wivima, dat irn de kamer hing. Bert bemerkte de droeve uitdrukking niet in die groote, donkere eogen van zijln vrouwtje. Uit het hart der j-omge vrouw steeg een klacht omhoog tot het moedertje, bet eigen moedertje van Rob. Wie zou ba,ar beter verstaan? „Wivina, ito houd van iu, nmdat Bert zoo van Ui hield, maar, ik kan c,n:zen 'jongen niet gewioinnem krijlgem. Help me toch, help me toA1.!" Eert verbrak eerst de stilte. Hij dacht .ook aain Zijln zoon. En, vrouwke, hpe stelt hiji het nu?. Is hij nu wlwat bravei' yiamimeer ik' er niet ben Het k.oste Roosje veel om zacht te antwoorden: i 1 „Ken je me miet meer, Lotje?" tin-mi wist ze van wien die w'elbek'ande etern kwam, deze veranderde mppit. „Willem!" riep zijl verheugd. „Willam, Goddank dat je terug bent. Wijl ver langen zoo ma,ar je 1" .„En papa ,opk?" vroeg, 'hijl, nadat de eerste blijdschap voorbij'! wiae. „Ja, pa,pa ook! Hiji is er ziek en oud van geworden. O, waarom heb je zoo lang gezwegen Hij -glimlachte, en trok -haar naast zidh op een 'der grof houten banken. „11; durfde niet," -antwoordde hiji, ,,'t ging slecht!'" „En dusdus „Kan ik papa gerust onder de oogein komen, zelfs zoo ik bekennen moet-, „dat ik niet geslaagd! ben?" „,Och, Willem, ,je bent immers -eerlijk man gebleven. Dat is het voornaamste; je zult hier wel een betrekking kunnien krijgen. Dat je ,nog leeft is ons., is miji zooveel waard?." „Mijn lief zusje ,d-at geloof ilf, maar papa: ben- je er wel zekér v,a,n, dat ik 't nu meer w-aa.rd ben, zijn hapd to drukken, dan voor ik heenging! „Zeker, .Willem, zeker! 'k 'Vertrouw cp jet" „En heb je nopit getwijfeld en 'gedacht: nu .Willem niets vaan zich laat hopren i# Ach ja, het betert stilaam. Hj aal noig wel eens zeer goed worden. Het is voor -den- jomgetni ook zoo'n groote veran dering. 1 iEm zegt ihijl nu „moeder.?, Ik ben zeker 'dat 'hdjl het zegden zop, indien 'hij durfde, maar het kost hem veel te beginn-em. Ge anppgt er het kind niet meer om kwellen, Bert. Zoo iets motet 'ge niet dwingen, dat moet geleidelijk ko men. Wanneer Rob zal ondervinden da,t Zijn 'nieu.we moeder hem zeer lief heeft, hét meeste van al -de menschep ter we reld. -dan z-al 'hdjl -op- klv.au me houdeni-. Weer keek het vrp,u!wtje omboog naar het mooie gezichtje van .Wivina en met aandrang' bad ze: „Help me tpich! pelp me toch!" I I Tranen benevelden haar het gezicht.. Ook Bert keek naar Wivina pp, maar zijne oogen blonken van trots en zijne ziel jiu'belde het uit: „Wiviemtje hoort ge nu welk goed vrouwke ik getroffen heb?, En zijt ge nu, niet zeer verheugd: XVi-t vientjè? "Kan Rob ©en beter mooderke getroffen hebben. Onze lieye staulte Dpbi. Man en vro,u|w isprak-en] nog een tijldje over den jongien, eu ze waren beiden ak koord, dat •hij' 'n levemsluisitigie i'o,b;bed^eö wa,s, een „spitsfielt" lijiki ze dat noemen, maar niet zpo bops in demi grond. Ropsje verzweeg eohter dat 't twaalf jarige kereltje tegenover haar eeu bru talen toon. aanisloeg, wianimeer zijp vader ■niet thuis was. 'Meer dan teemis had hij haar zeer veel verdriet aangedaan met -er pp te doelen dat zij; vopr hem geen hart too-n hebben, vermits! Zij zijn© moe der niet was -en ida.t ze zijin vader tegen hem- opruide. Toen hadze -het vaste voornemen ge,- ma.akt nooit over Rpib te klagen. Arme Rob! D:e -dokter want er waren twee geneesbeeren gakjomian ga ven nog niet veel 'hoop. Typhusl! Het duurde reeds wieken. Bleekjes, met gesloten oogen, lag hij in zijln bed. Hiji wa spog een: schim- van. hetgeen hij vroeger was gelwieast. Zijne •handen waren haast doorschijnend! en la gen Zoo moe, en zoo blainto, o,p: het rwse deken. Roisa zat nevens zijin bed en bad1 aam. haar mzentorana. Ze sloeg geen. oog van liem af. Z.o,u hijl zidh dam todli .moeten ten lomder geven, haar sterke jongen?, Twee tranen ro-lden1 over hare iwiangau. Zaolit nam ze de hand van) den zieken, knaap. Hij opende even de opgem. Z» boog zioh liefdevol pyer hem meer. Lieve, lieve .jongen'. Moedertje! Mijn goed moedertje? Toen sprong er iets jos iu haag hart en ze moest het uitsnikken. Eieadge oogen- blikken later sliep d!e zieke d'an verkwik- kenden slaap van' 'het herstel. Roosje voelde dat de genezing in aam- tocht was. f r i Dien avoin-d stond ze Bert .aan d,e deur af te w'aohten .om -hem hét goede nieu|wis te brengen. Toen Rob voor den -eersten; keer heme- aeu kwam, ging Roosje maar boven. Z,e was zoo ziek. Haar hop-fd deed' pijn om- te springen en .hare tamdfen klapperden pip elkaar vam de koorts. Bert diekte haar ouder en zei bezorgd ein zeer angstig: Roisa, R.osla, lieve, wiaarom hebt ge niet maar do dokters geluisterd. Ze raad- uen het zoo af den jongen zelf te yer- zoi'gen. In ihet gasthui-si zoiu Mj ooh zl.n oppas gietbad hebben. Eini wie iweet hebt gij u zelf de ziekte miet pp den l'.als gebaald. Ill Ze stelde hem geruist gni .antwpprddie dat ze er geen Spijt ,over bad'. Ze zou 'liet mpg doen indien het te 'berbegimmen waro. 1 |l In den namiddag kwiaim de bujsdokteC en 's avomdis lag, Rosa, met typhus irn 't gastbuifi. i Zijzelf bad 'dringend gevraagd oiverge- bracht te worden. Bert kom haar niet oppasaen, want hijl moest maar ziijni werk, en de jongen waq nog te Zwjato om zich iu te spannen. l Dien avond zaten1 viader en zoom sa- uien in -de stille kamer. Ze spraken w:ei- :nis cn keken droomerig naar 'de vla.Dxm.eu vaj. het haardiyuur. Een :di',ukkende ,om- r.u'st waarde in de .woning en .tvpojg op het hart -der twee droeve mens|Aje(n.. Eensklaps beg.o,n Rob luide te .weemien. En, moeder zal toch wel genezen zeker.? vroeg 'hijl met bange stem. Wel zeker, mïjb jongen, wel zeker! autwwoordde de vader. -Meer vermocht hijl uiet te zeggjen, wamt zijn keel was toegesioliroefd yam onrust en verdriet. En ,als moeder terug ihier is, va- uer, dan zal ik1 baar pooit geen; verdriet hij misschien een sledht memsA, een los bol geworden.?. Waarschijnlijk bracht hij de laatste maanden dopr ini de plaats, waar hij eigenlijk, volgens papa, thuis 'liQort,' in de gevangenisiéï"- jjNeen, Willem, die gedachte is nopit bij mij opgekomen. Je had 'beloiafdl alles goed te maken; 't kan je tegemgeloopem zijn, je bent misschien' n-o-g arm, ma.a-r stellig eerlijk en braaf gebleven. Onzio moeder zou niets anders vaim je ver wacht hebben." „O, Lotje, je bent een engel! Ito wist dat je zoo dacht, en da, theeft mij qtaaude gebonden in moeilijke «ogenblikken. Ik! wilde je vertrou|wèiii niet obwlaaxdig wior den, ik moest papa flink omder de oogen kunnen treden -en j-e ziet dus In mij niets dan eem arm, misluikt p-pziohtertj-e." „Mijn lieven, besten1 broer zie Md in je, en anders miet," snikte Oharl-otte en viel hem nogmaals om den -hals. „Kom nu mee naai' papa; wlaprom .je jkbm-st niet eer aangekondigd en mijl zoo ver schrikt? Kom, g.a mee!" „Ga vooruit, ito zal je volgend" „Laat o-na jsapien gaand D|at is veel gezelliger -over dien donkeren wieg!" „Neen! -ga vader -eerst Voorbereiden; ik' komna een kwartier. Onmiddellijk hoor, ik verlang naar huis!"' (Wordt vervolgd.). LEZEN INGEN an den toefl. -nk rijk zaken an he le Ne- in ikenda ;k, ioH 3a ge- eid in Is ge- .riiten te ar- streng iwaar- to met ijtfer- i over isjelijls elikgj 1' dat geluk innen ïiiairq F °0 Mar- amer kt„f ging 3eza »egin tijd- wbr- irigi? ."den, jsse- over gen, a,.s- lont- men iing Hef-n tuaul een: jiob- [ner, iale( m- );OT-- end; lep-; to er-' aSV cie* ea l-eta' Se- lali ad! he* ir-i m ii| d, wn el ir ta ïfi m i-"

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1934 | | pagina 5