ZATERDAG 9 JUNI 1934 NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT Apologetische Vragenbus VOOR ONZE VROUWEN ALLERLEI M~| BOEK EN BLAD I GEKKE GESPREKKEN j gaf' dat toe. Diezelfde lui waren 'n paar dagen terug nog zioo erg beroerd uit den hoek gekomen tegenover de lep raren- Al aar in 't algemeen onderwijl-belang en om te trachten de zaak1 uit de wereld te helpen. Berghe en Duiver geloofden van 't welslagen niet veel, maar en tin, om zijn .Ee.rwaB.rde te plezieren -en om hun goeden wil te tonnen. Ze Zouden er zijln. Kerkmeester van Dijk was door zaken jammer genoog belet ©!m| stiptt acht uur er te .zijn. Als 't echter maar iets kon, kwaim ie beslst. nog 's hooren.i 't Was 'n zeer bonte bijeenkomst op de Ztedduinsche pastorie. Maar ze was in elk geval altijd nog aantrekkelijker dan 'n politiebureau. Pastoor leidde langs groote omwegen du zaak in. Geen draadje kwam van 't klu wen nog los. 't Ging niet vlot. Eindelijk kwam er 'n klein tipje naar voren, t Ontwarde zich tot 'n draadje, verder tot 'n draad, die van de Oude Markt naar do Nieuwe Wijk' rolde. Eén voornemen om 'n „request 'te presenteeren aan den Ge meenteraad" verviel al vast. Ze hadden mekaar niet goed verstaan toen. O, be doelde j'iji 't zoo-? Neen, ma,ar. Van de ge weldige kloppartij' door gediplomeerde handen op den armen rug van Jpopie Kp-eberg bleef «ok maar weinig over. Ten slotte wisten ze niet goed meer of 't wel op zf:n ru;g geweest Was- En in 't Ziekenhuis was ie in geen geval ge weest. Dat had men ook - „hoioren _zeg- gen". Toen ontwarde de draad zich in de richting der Vlooienhuurt. en 't kluwen verloor sterk aan omVang. Van de Vlood- enbuurt «Oh, de Riozenstraat ging 't naar de deur van meester Berghe. Die dreigementen. Kijk 's., wanneer dat en dat. niet gebeurde, zouden z'iji dat en dat en dat hebben willen doen. Maar gedaan hadden ze nog heelemaal niets! Meetster had Zich wel wat te vroeg bang laten maken. I1.' „Vindt nwes dat zelf1 niet?." vroeg! •Verjftpas en ie lachte d'r bijl zoo gemoe delijk, dat Berghe tenslotte pok maar de strenge plooien uit zun gezicht nam', *t Draadje liep nog verder. En waar achtig, daar herkende Heeroom ineens dat vrouwengezicht van drie weken terug. Du,t moedertje, dat toen imimiers was ko men Klagen. Tuist, juist, over 'n sehrijlf- etuil „Wa's 'n schrijf-heet wie?" vroegen zo achteraan. ff:' ,,'n Griffel doos ach-minselh-dan-todli|! Meester Duiver had 'n griffeldoos ver donkeremaand. En zulke beschuldigingen had meester Duiver niet kunnen aöe'epto'e- reu, dat sprak. 'n Piepstem aan 't audere eind der tafel vrpeg: „Was dat zoó'n bruine? Met de letters „Eu" en „Eu" d'r pp|?" „W'é-ja, mi-nsch. 'Van ouzo jEareütje!" „Merakel, juffrouw Zant, die staat bij mijl in 't keukentje, minsch. Daar benne m'n kinderen mee thuis gek|o|mien. Die hebben ze geruild of' Zaoietsl'-' „Ruilhandelaars komen niet in den he mel!" giebelde vrouw Vermaas. En ze giebelden allemaal. Enkele minuten later was alles buiten. Heeroom had 'n glimlach op zfn hoog rood gezicht. Hlijf dacht aam de 'bolm1, die wel in "deze kamer Kon gebarsten z'ij'n, zoo dik hing de rook er en zooi wa.rml was 't. op dezen Juni-avond. Onderwijl ie de tuinramen allenn-a,al opendraaide, werd kerkmeester va;n D'ijk aangediend. „Ja,", meende Heeroom, ,,'t was 'n hojn hoor, 'n heele groote zelfs. Driekwart vaji m'n parochie was ondermijnd. Maai de helsche maicbiin© bleek' tenslotte in 'n grif'feldooS te zitten". -Helsche matöhine?" „Nou ja,... de boni is niet gebarsten, hoor. We hebben 'ml liever samen ge demonteerd 'i'i („Schoolbest.") C. L. POLDERVAART Vragen word-sn ingewacht bij de redactie. V raag: Ik zou wel eens aaarne wil len weten i-n hoever men dezeirn tekst uit den Bijbel mag doorzetten „D|oe. wél aan alle mens'chen, maar het meest aam de hui-sgenooten des gelopf'si". Als 't mui is dat een .andersdenkende of gelopyi-ge mij! iets vraagt voor een go,ed doel, wlaar ook niet gezien wordt op richting» tot hoever mag een R.-Katholiek dan helpen» Zonder dat hi', zijln of haar gielopf sdhlad-e doet? Mijl dunkt, menschen van goeden wil in geloof', ,o.p weg naar de R.-K. Kerk, mag men toch wel helpen, al is bet veel pjf weinig A m t w.Die bijbelwoorden komen vopr in den Galatenbrief!, hoofld-st. 6, vers1 10. Ons weldoen moet dus volgens Paul us' woorden tot allen gaan,, maar „P-m de bijzondere geestelijke 'banden, die ons vereenigen met onze geloiofs!g|pii|0;otein,, tot hen het meest. Dit, ligt ooik voor de hand omdat praetisch iedere geziude voor zijn eigen nooden zorgt. Een andersdenkende» -die ons iets vraagt voor een goed doel, mag gerust door ons geholpen wiorden. Natuurlijk mogen we geen. vereenig'inig geldelijk oï anderszins steunen» die het geloof of de goede zeden zou bestrijden oi' schaden. Menschen, op weg naar de R.-K. Kerk, mogen zeker ook .gesteund worden, jemeer omdat jfiji vaak' in eigen omgeving .steun verliezen. Mij: dunkt, dat een en ander duidelijk is. Over 't alge meen wordt door katholieken meer steun gegeven aan andere richtingen dan omge keerd. Daar zijn er altijd 'betrekkelijk nog velen, .die voor een katholiek .-doel nooit één cent -zoudem .willen geven. Dit mag ïnede voor de katholieken een spoor slag! zijn om hun eigen stichtingen het eerst en liet best te gedenken. Ik merk tenslotte n-og even -op, dat Simt Pauluis in die woorden van dan Galaten-brief zich in zijn bedoeling, niet 'beperkt tot het wéldoen iu den vorm vaini liefdadigheid, maar liet wèl doen iu den breedsteaii zin (bedoelt. 'V raag: Is 'het waar dat God lijdt en bedroefd wordt do:or onze zonden. Maar God kan nu toch niet meer lijden'?, Hoe moeten we dat dat verstaan?, A n t w.U heeft volkomen gelijk, dat God en ook de verheerlijkte Godmensoh Christus niet meer lijden kun-nen. God kon nooit lijden, Christus kioini hel. als mensch op aarde. Wanneer God lijden kon, was Hij! niet onveranderlijk. God, de oneindige volmaaktheid, sluit alle lip den nit. Toch spreekt men er y.an.. .dat God liidt door de zonden en ook' Chris tus. Dat moet men duis in- overdrachtelij1- ken zin verstaan. De zoinide is een belee- diging God-s. Want het diepste wezen der zoude is -dit, dat z'ijl een overtreding is van de wet Gods. Ile kleine onbedui dende mensch weigert aan den oppermaoh- tigen God gehoorzaamheid, wanneer hij zondigt. En hij doet dit met kennis en vrijen wil, want anders was- het geen zonde. De zonde is dus oen .verachting van Gods Wil en oppermajesteit. Eu in zoover i-s zij pok een beleediging Gods. Niet, dat G,od' door die beleeddging lijldt. zooals wij menschen dopr een beleediging gegriefd worden. Objectief is .het pen beleediging Gods, zooalsi majesteitsschennis tegenover de Kouiingitii een zWaar vergrijp is, ook al zou de Koningin er inietg van bomerken. De zonde is een verachting pok van Gods liefde, en zopi kaai men zeggen, dat God er dopr bodipefd wordt. Men zegt ook, dat de zonde 'Christus! dp,et lijden en Hem kruisigt. Dut mc^it men zop ver staan. Nn is Ohristuis absoluiut onlijdelijk. Maar volgens .Gods raadsbesluit moest Christus, op ,de wereld verblijvend, lijden en sterven voor de zoaideni der menschen. En .wel voor alle zonden ,vain alle men schen in alle tijden. De zondaren dus hebiben door den mond van PilaHrsi het doodvonnis tegen Christus (uitgesproken zij hebben door de b-eulshanden -Ghristu|s gekruisigd. Bedrijft nu de mensoh een doodzonde, dan stelt hij' de oorz'aak vain Christus' lijden en dood. Z-op is op elke doodzonde van toepassing wat Sint Piau- lus zegt: „dat zij voor zich -den Z-op-n Gods opnieuw kruisigen." ,Zijl stelt m.l. de oorzaak waarom- Christus; gekruisigd is. Als men dus zegt, dat de zonde Goidl doet tijden en Christus kruisigt, gebruikt mem een mensehelijke zegswijze, ,ni,et om Gods, veranderlijkheid, maar om de bpo,ahead der zonde aanschouwelijk voior pogen te stellen. V raag: Een niet-katholieke kennis be weerde, dat er uit den bijbel nergpmia bleek-, dat wij -een onsterfelijk© ziel heb ben. Kunt u misschien een tekst aanha- enl. waaruit het blijkt?, A n t w.Uw kennis was niet al te best thuis in den bijbel. Ik merk eerst even op., dat. al igtond het niet in deui bijbel,, [het daarom niet -omwaar behoefde te zijln. Ook het natuurlijk verstand bewijst de onstof felijkheid en duis- onvergankelijkheid der mensehelijke ziel. Maar ook in den JJijbel vinden we teksten geinoeg. Ik geef ie-r maar 'n pa.ar. Matth. 10, 2-8, spreekt Christus zelf „Weest niet bevreesd voer hen. die liet lichaam- dooiden, dpdh do ziel niet kunnen do-oden; maar vreest veeleer hen, die èn ziel .e.ri lichaaim karn verderven in de hel." Joannes 12, 25 staat: „die .zijn leven lief heeft, zal het verliezen; en dk( zijln leven haat in deze wereld, dia 'bewaart liet. voor het eeuwige leven." In Matth. 25. 26 z'egt Christus: „en d'ozpn zullen gaan iu He eeuwige -straffing", miaar do rechtvaardigen in het eeuwig lev-em." D-a-ar zijn nog meer teksten. H.c kierden wlijj onze kleintjes Wijf het sp|elen? Deze vraag wtardt vaak gesteld en is toch zop- gemakkelijk1 te beantwoorden. Waarom' .zouden wijf d-e kleinen jurkjes! en pakjes laten dragen, wjaarin Zij' ziich bij hum spiel moeten ontzien? W-ij' allen zien ze tioch zoo, graagravioitten en rond draven, die kleine -peuters, Zonder t-elkpns te inJo-eten zeggen: „Pas opl, denk aan je kleertjes!'-' Het meest practisehe voor kleine jon gens Zoowel -als vopr meisjes Zijln de uit één stuk 'bestaande lijfjes en broekjes, die van waschecht katoen of linnen go- majkt w-orden, b.v. -grijis linnen met bont gekleurde randjes afgezet, die tegenwoor dig in alle gpede zaken wasc'h-ee'ht te krijgen Zij-n ot' >rèl een of -arndei- aardig motiefje in steelsteek or o-p geborduurd. Het knippatroon vópr ü-sze pakjes is zeer eenvoudig, Zpcidia.t eUfe Moeder, -zeLi's die im ma-ai-en nu niet Zoo- bepaald erg bedreven züj'n, ziich met genoegen aan hot werk zal z-etten, om deze plakjes te mlakeu< - - Er is Zóó weinig voor nopidig, dat hie-r of' d-a,ar in omae lapp'enlade wel iets te vin-den is. Voor kleine meisjes zljfn er ook' aar dige, eenvoudige schorten; men heeft de rechte, waarvan de vóór- en achterkant eender geknipt worden en die van d-e schouders en ppl de h-opgte van het. mid del m'et een reqplje van dezelfde stof' wor den vastgest rikt,. Bij' het spelen zijn Zij! echter nipt ssoo praetisch, claar de -strikjes gB-uw los gaan; beter zijln ae kleine, ronde schortvormen hiervoor te gebruiken, waar de banden epi den rug kruiselings over eStaar gaan en met knoopien en k'n-s ip-sglatcm sluiten. daar aanstond-s veel la-andacht aam te be steden. Dr. L. Buys C.aaRI. vervolgt met artikel IV zijne beschouwingen o-ver „Pe riodieke oulhoud'ing en christelijke hu welijksmoraal". H-ijl vestigt -er de aan dacht op dat P. O. kan w-o-rden toegepast voor „en alleszins redelijke en rechtmatigl© kinderbeperking en dam- is- die praktijk ze delijk verantwoord en zonder smet; maar ziii kan ook worden toegepast voor kinder- bjpcrkinoj die uit onredelijke, zelfzuch tige motieven vo-ortko-mt en dan "is zulk een huwelijksleven niet van zonde vrij. P. mag absoluut niet o-p één lijln wor den gesteld m-et de z.g. neo-malthuziaan- sche praktijken-deze laatste zijn roedis uit zich on voorwaardelijk zwaar zondig; P. O. daarentegen is nit zich n-og geen z-omde. Dit is de gangbare opvatting, in de katho lieke mora,al. Want men zo,u d© P. O. al dus kunnen formuleeren dat zij is ©en kunstmatige combinatie van [natuurgetrouw huwelijksgebruik eu onthouding. Ilr. O. A. Driessen schrijft een artikel over „Hoe kan ik mijn kiml -beschermem tegen de tuberculose". Hiji -wfijist -er op dat van zwaar tuberculeuze ouders de kinde reu -gezond ter wereld komen, maar vaak op jeugdigen leeftijd aan tuberculose ten gronde gaan. omdat zij van hu-n hoestende ouders de bacillen maar binin-en krijgen. Daarom moet, een t.b.-c.-patiënt die thuis verpleegd wordt zoo,veel mjogelijlfc een eigen kamer hebben en eigen- ©iet- -ein waschgerei. Dr. J. -S-chulte bespreekt -het bulWelijik en moederschap -als de voornaamste -grond pijlers waarop onze samenleving rust. -om verdeelt de a-an het -hu|w-elijk Vijandige stroomingen in hoofdzaak in de drie vol gende De individualistische, de bolohewiisti-sdh'- oommuuistisiche en de eenzijidig!-eugeneti sche stroaming. Tot de individualistische strooming. be hoort het z.g. week-end huwelijk en 'h-et z.g. proefhu|Welijli. Van 'biolcheiwistisoh-e.oinmumisti'sic!he zijde -wil men de taak der o.uders overdragen -op den -staat. Over de eenzijjdig-eugenetisolia strooming zal in een vplgeoi-d -artikel ge- haudeld wiorden. - i Maria bespreekt in „Als het riet mog jong- is" d-e fanta,sieleugen van--het kimd -wijst ,er op dat wiat normaal is b'ij! het drie- vierjarig kind, d-at reeds minder is bijl het zes- en zevenjarige, en werkelijk' abnormaal kan zijn hiji het imo-gi grootere. Met verschillende zeer duidelijk» foto's bespreekt Mary Pos de tanden en wat er mee samenhangt. M, ic-dlersuliapszioi-g. (Juni-aflp,vering.) Leonie Molkenb-oer, zangleerar-es t,e Am sterdam opent de aflevering met een arti kel over „Hoe leer ik mijn kleuter zin gen en vestigt vooral de na,druk ,op het rythme, omdat het van zoo, groot belang is voor de muzikale ,opv,o:eding Bij d|e Indianen ya|n- Ërazilië'. Iu de nog niet doorzochte woudein! van Brazilië vindt men tal van Indianen, die nog niet door de beschaving z'ijim beroerd, die hier, naaf eigen -w-etten ©ein- onbelem merd -en een vrij: leven voerein en voiornl. van He j-aoht leven in deze dichte Wild rijke boas-ohen. Niet lang geleden ontmoette de, Francis caner monnik1,. Sialotni ,a,an het boyeonste s(róamgie-J>f6(f va-n de stroioimen Rio Gran de- Ca-ehrero en M-apuerre, Inidianeaist.am- men die zich „Tunao", „Eaiauaisf', „Eari- cotas", barumais" en „Oaraiohneehuamasi" no,eïOiden en waarover tot nu toe nooit in wetenschappelijken zin is geschreven. Sa- lom die o-p z'ij'n levensgevaarlijken) tocht noo,r den Braziliaan-schen jungle, in wiens Vochtige en zwoele atmosfeer wilde dieren en rouzenslangeni huizen, oonige Indianen dorpen -ontdekte, vertelt van z'ijb maan denlang oponthoud bij' deze Indianen bui tengewone bijzonderheden -en -schildert do zeucn en gebruikten: van dez-e, volksstam men. Wanneer b'ijl de „T:uianjac"-In)diamen een jongen wondt geboren, -d'ani zioekt de va-der voor zijln -stamh-Oiud-er een voor hein passende bruid. Heeft hij deze- ge vonden, dan 'wiordt d-opr lan-g'e onderhanlde- lingcn tuiSschen bei-de vaders: de toekomst van het in de wieg liggende bruidspaar bepaald Zoodra het meisje -den 'huw baren leeftij-d heeft 'bereikt, moet zlei liet ouderlijk huis verlaten. In .een klein© -hut gevangen gehouden, o,p water en b-ropid, ■wacht >'o .geduldig op den -huwelijksdajgi. In doze hut. wordt zij' dopr de moeder, die naar de India,ans-ehe -wetgeving alleen toe- giang heeft tot -de gevangene,, oivea- d-e ti-o,o- -dig.e huishoudelijke verrichtingen ingelicht. Zoo- w'a-cht het arme sch-epsel ma.an-den- lang' in de eenzaamheid,, zonder zich ge durende dezen tijid te kunnen w-aSs-chen en schoon te maken, -o;p den d,a,gi der be vrijding. Half verhongerd, liohalnelïjik vol komen verzwakt, treedt het meisje in, het huwelijk. D-e bruid, die men op den huwelijksdag eerst h-et vu.il v,an het lichaam heol't .g'ekrabt, 'wordt met koistbiaro paarlcn e» .kleurrijlkc veeren versjelrd en dioo,r ha,ar „bevrijder" naar zijln hui-s ge bracht, Op oen zeer eigenaardige w'ij'z-c bic|gtra- ven de Faiana-s-Indiamen hun doodén. Is -c-eu van -de leden gtestorv-eln,, d-aon wiordt het li-chaain met een wtelrieken-de olie in.g[ewre- ven en op een brandstapel verbrand. De familieleden wan den do,ode blijven acht dagen lang op een- afstauid van den, brand stapel, omdat ze gielopven, dat de duivel deze plaat-S bezoekt. Op den neg-enden das wlagen ze zich bijl de verkooil.de over blijfselen en verzamelen de apch, die in een gevlochten stroiomamd» de „tereiohemu" 'wijrut bewaard. Vopr de familie beteekënt de a-scli een geheimvolle mntdht. Naar de meening van -de oud'stan; viap, den, ista,m zou de asoh gieneeskpaicht bezitten on wordt met d-e sappen van, kruiden ver mengd t er bestrijding vam. de zlw|a,arsto ziekten aangewend. Ook bij zeer bijizoin- dere familieplechtigheden wlordt uit de a sch een soort thee bereid, eeni wlejerzin- wclikend, stinkend vocht, dat ini een bek-ei a-an -de bloedverwanten wordt aiain(gébbo,- den. Het is het brenlgen vam een offer (nam den vuurgod „Tuhnna", van. wi-enj men, ge zondheid en lanjgi leven verwacht. Een andere ,gp,d der „Paian-as" is, de aorloigsi- god ,,Lanora,'\ die na,ar de meening van den stam, de in den ptrijld gevallen: istrijl dors tot zich neemt. O'mi de gevallen -hel den -de laatste eer te be'wijzen, -baveindiiea als een teeken van dapperheid, iwlordt -het vleesoh van de b-eendei'en der doodieiu gie- nomen, -men verbrandt het ,o-p een brand stapel, terwijl de been-deren in ©epi sp-o-rl van „pantheon" (wia,ariira .een eeuwig vu-ur wordt onderhonden, worden bïjgiez-et'. Bij het betreden van dit pant/heoai, -een kleine hut van -stroo-, istikt men bïjln-a, van de lucht die daar heersdht. Tegen da Wanden van de hut is ean groot aantal doodskoppen op elkaar gestapeld, -allo schedels van gevallen -heldenop deun vui- leu bodem liggen op hoppen de 'beenderen der dapperen. Om het vuur, dia,t de. sohe- delpla-ats igeheimzinnig verlicht, hurken 'krijgslieden en prevelen gebadleln-. D-e lafaard, -wiens ziel -door den krijgs god -wordt veracht, wprdt io!p -een. onbe kende plaats -begraven, opdiat iiiemiaind hel; graf kan bezoeken. Hij zal, naia,r do Paianas meenen, met dein- booizen duivel vriendschap sluiten. Tegen ,de lepra, die onder de Indianen zoor is verbreid, hebben d-e Oharuim,-as _ee-i) zeer uitsteken-d middel. Zpo, moeten diopr hun geneesmiddel vele lepralijders] zijln gec nez-en. D-e zieken wprdan met een. -bepaal de bast v;an eeni booim, dïe dopr de In dianen „Ouraimami-ni" wprdt geno-emd, be handeld. D-eze bast isi ,a,an de Bra,zilia,an- ache artsen -w-el bekend, doch het gielheiim vjji de daarbij beboerende gappen blijft iu do handen dei' Indianen, welk' geheim als een jgpdsdiematqysteem- slechts ,a,am de -ou-usten van den stapi ib-ek'eind isi. I)e muziek -der Indianen trekt do,or haar oriigineele rhytmus zeer do a;andaoht. Op stille avonden .lioprt men de eentonige, treurig-e meloidieën, 'waarin -de smart van ec-n eens zoo machtig vplk tot uitdrulkiti-nlg komt. De mi-n-eur gestemde z-amgen wer den -door de djoff'e tonen vaan een reus- achtigen troimm-el begeleid. Beni|g!e fluiten nit. lif e beenderen van gevajlan- vijanden vervaardigd, geven aan hot [gezang ©ein •eigena.ardigen, ondergromd. Eien, ,an|d|er po pulair iastrufnent i-s do h-uiffelhoom. Zijln- «ru'we. korte topn beteeklent „ge,va;ar, jd-e vijand nadert". Een leerstoel vuur misdadigers!- Misdadigers* gevrapgld 1 Bij de Uni versiteit» Filmvereenigin-g te Sydney is een ho.agleeraarspla,at» vaeant, vppr de vervulling alleen en uitsluitend) [misdadi gers van beroep ,en gawiopnte-miadadiiglers in aanmerkingl kuinnen komen. Dieze nieu we faculteit va,u misdadigerspsyeholagie wekt alom groote belangstelling!. Z,elfls| die regeering van Nieuw--Zuid- Wales is Lg|e- iuteresseerd en verklaart openlijk, dat zijl liean gaarne haar toestemming za,l yerlee- nen. wanneer een gestrafte 'die monteta- teel achter -slot en grendel 'zit die oe gewen-sehte -eigenschappen vaini docent bezit, naar het professoraat zp,u willen ■sclliciteeren. Men zoekt d-us naar een ges-chikteini, er varen misdadiger, insluiper, roofmoorde naar. oplichter, zakkenroller, ladelichter, die voor de loden der genoemde vieiraeini- giiug lezinlgoa kaïni houden oyer d-e psycho logie zijner collega's. Hdjj za,l -de mensch- heid inlichten over de gtebeuxtenissein, wie» eerwaardigheden, lotgevallen, die hen tot misdadigers «tempelenhiji zal de v,er- eoniging inwEjlden in de |godaehteai|wereld van een „ziw'areu jongen". V,ain zijln kathe der zal hij de daimes- en heeren- 'wien iliij onder vopr hem gewpne pmstandighed-en in een hinderlaag, op- de donkere straat, waarschijnlijk -liet horloge afhandig zou maken oi' de keel afsnijden-, ophelderingen daarover -geven en hoe de meerderheid zij ner collega's tengevolge van een- -bijlz-o-n- -dere aanleiding of omstandigheid tjoit den misdaad gebracht w-erden, of wel hoie z-ij door een ion-gelukkigen samenloop va-n .om standigheden daartoe gok-qmen zijin. Dat i-s een kans vo-or een misdadiger pin wear een fatsoenlijk lid der maatschappij te worden. D-e mensch-heid zal zeer aan dachtig luisteren naar de uiteenzetting waarom de roofmoordenaar u het horloge afneemt en de keel afisnijldt. Wijl ziijn het slachtoffer vain ongelu.klkige pimlstandig- heden t Zo-o zal de proftepr dooeeren. Niet anders -dan dat hij' het slachtoffer van ongelukkige omsto.nd.igheden isi, ,ala hu in óuze handen valt. Dsn -z!al men-ihem toejuichen. De mini-ster van Justitie zal in de voorste rjjen zitten ctn mensehelijke, roerende em-oties krijgen. Misschien valt Z.E. den hoo-gleeraar dan wel ,oan den hals die anders, op zijin beet,, met -een itrop zou gedéooreerd wiorden. Ein mis schien wel wordt -dopr deze lezingen het gcieile zaad gezlaaid, wia,nt het heet toidh', dal alle misverstand, alle gruiw-elen, allo ©Jigerechtighedèn -sledhts m-ogielijk' z'ijn o-inüat wij -oinze naasten iniet begrijpen. Hier leeren wij'- dus den misdadiger ver staan en de verbroedering aller ineaï- sChen zal geen ij'dele klank meer we-zlqn. B-linde zwemmers. Iedereen kent den weifelein-d-en gang der blinden, die, om de rechte lijln te hou den b.v. verplicht zijg z'ich te bedienen Viiu een wandelstok, ,-waarmede zij her haaldelijk -op den kant der trottoirs tik ken. Blinden echter, die Zw-cmman-, heb ben niet dc minste m-oeite otm zich iu het water te richten. Zij, bewegen zidli daar even gemakkelijk pn zeker ,alg go,ed zieudc zwemmers. Een zeker verwijdea-d, zell's zeer verwiijderd -doel, -zullen zij' be reiken zonder een -oio-gan-b-lik vam de rech te lijn af te wijllfen, en dat wel zom-dei hulpmiddel van geroep of gefluit, nu cd dan van het eindpunt uitgaam.de. Man heeft in dit opzicht zeer belangwekkende proefnemingen -gedaa|n. Op een meer, tan einde de verrassing -der golven te vermijl- den, hoeft men gewone ein blinde zwie-m- incrs van gelijke krachten hij elkaar ge bracht, en-li et vrij curieuze resultaat is verkregen, dat, de wedstrijd ten gunste der blinden uitviel. D-eze laatsten haD hen door het gehoor een veel gropterq zekerheid van directie dam de ziende zwemmers, die -steed-si nhar hun doel moe ten kijken, wat voor hen eein inspanning is eu hen afleidt van het -aweinlmeai;, waarin zich al -de energie der blindem- samentrekt. Hoe een milliueinen-erlenis kan werken. Te Rap. de J-a.n-eino sipieelde zich twee jaar geleden een tragische geSehjedenis ,af. Een rijke vrouw was overleden en had haar neef, den jo-ngen Pgulo Prado de Am-ar al tot erfgenaam' van 20,000.000 gemaakt. Toen men den jongeimjan, die 'tot dan toe in zeer bescheiden -omlstandigheden had geleefd, het verhéugende niie-uiwis bracht, verdween hij plotseling van -het tooueel. Niemand hoprde meer iets van hem; hij' was en bleef spo-o-rlops verdwe nen. Eenigeai' tijld geleden reed z'ijin nicht iu een autobus door de straten der stad. Plotseling stond zij- op en eppoin-g nit den rijdenden wagen. Zijl liep eeai- jongeman tegemoet, die eruit zag als een landloioper en langzaam door de straten slenterde. Het was haar neef, de erfgenaam, der mil- lioenen. Met behulp der politie bracht men liom naar zijn -hui-s, waar mem vast stelde. dat hij zijh geheugen had verloren; hij hei kende zij-n familie niet en kon zich ooa zijn na.ajn niet herinneren. D-e ver rassing dei- millioenen heeft hem blijkbaar zoo. geschokt, dat hij! iu geestosverbijiste- ring is gaam zwerven. Hij heeft als Land arbeider. loopjongen- en -bordetn-wasscher dienst verricht, -heeft daarna gebedeld en lieert veertien dagen voor lanidlop-pein- in -de gevangenis gezeten. Mcin heeft hem nu in een sanatorium ondergebracht en hoopt hem te kunnen genez-en. D-e mogelijkhieid bestaat natuurlijk, dat de jongeman in het geheel de neef niet isi ,e.n de- gleihiejU^eji- zwakte slechts onbekendheid' met de feiten WAT MENIGEEN NIET WIEiEiT. 's Werelds kleinste primadonna, is de Erangadse Lily Pions. Zijl is slechts 155 cM. hoog en weegt niet m'eer d-a-n 8$ pond miaar kan zionder de geringste inspanning d-e liooge E halen. Zij! is 25 jaar oiud, debul eerde en maakte furore in N-ew -York. - - D-e Munt te Londen verliest jaar lijks 2000 wegens- slijtage van zilveren munt, De langste man die ooit geleefd heeft, was geboortig van "Palermo,; h'ij was 30 voet. I I I "v De -aartsbisschop! van Canterbury (Engeland) jgeniet een jaarwedde van 15.000. 'Het feost 90- pier ja-ar omi do boe ken vaji de bibliotheek' van het Engel- s-c'hc Hpogorhuis- a.f te istoff'en. D-e arend' kan, als hem geen onge luk of onheil treft, gemlakkiel'ijlk 200 jaar oud worden. 1 Kaartlegster: ,,Da,ar is een blonde vrouuw achter u|wf m-an man." Cliento: „Diaar zal ze -gauw genoeg van hehb-cn; mijn m'a.n is brievenbesteller. Truitje is een kleine wildz-ang. In vlug heid en lenigheid ia zijl toenigen jongen de bia,as, en 1pen Ze onlangs- in den speel tuin een serie rad'sp-nongen miaakte, ver maande ha-ar moeder haar: „Truitje, dat is geen Spel voor een klein meisje.? Dat begrijpt Truitje niet, want ze heeft er juist .zpa'ii pjlezier in. Kloipipig ant- wiflprdt Zij-: „Nu, goed. dan zal ik wach ten, tot ik groot ben." „Is dat het horloge, dal, je gewonnen hebt.? LoOpit-ie goed „Prachtig, man. -Hiji legt een uur in een kwartier af!"- „U gelooft het misschien niet, m-aar er z'ijta honden, die meer verstand hebben dan hun eigena.ars.\', „Zeker, zeker, ilk heb- zelf zoo'n h-o-nd.-" „Het doet me groot verdriet Karei, je in zqo'ii toestand te Zien thuiskomen." „Dat wist. ik van te voren, lieve, en daarom heb ik je gevraagd onv taiaar lie ver niet op- te blijven." ik Twee jongens '«morgens 'in bed: „Als wij! niet ga.ulwi gelw'elrt worden dan ko-men we te laat op school." Kareltje is verkouden. j „Mammie," vraa-gt-ie, „heb ik ook -een neusbeen l „Zeker, m'n jongen!" Kareltje: „En dat loojpit nu, nietwaar?,"- H!ij-: „Geloiof je pok niet, dat reizen een mensch beschaaft.?," Zij! (verveeld): J|a., j-e moest oen reis oni de wereld gaan maken!" Vreemdeling: „K-an ik' hier een kamer ^rijgen?? Portier: „Natuurlijk, meneer!" Vreemdeling: „En 'hoeveel kost een kamer per dag Pbrtier„Op d-e eerste verdieping;djrte -gulden, tweede verdieping t,Wiee, gulden en ,dp de, Vreemdeling: „Mooi! Ik neem er een op! d-e vierde verdieping!" „Hoe komt, het toch eigenlijk, dat jij en je vrouw het samen zioo, goied kunnen vinden? Hébben jullie dan nooit eens verschil van meening „J-a, natuurlijk wel. Ma-ar dat laat ik rn'ijin vrouw niet merken." „Ik ,z|ou toch wel eens 'willen wieten. hoe het komt. dat energieke, wilskrachtige vrouweai bSjïra. altijd' m-et sehuiehtere, be scheiden mannen t.rou-wen.. „Dat is een dwaling rnïjüi wiaaa-de. Trou- weai dóen -zij! die niet. Die Worden eerst later Zoo!" j j j

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1934 | | pagina 6