ZATERDAG 4 MAART 1933
NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT
F DAVERENDE DINGEN 1
BOEK EN BLAD
I GEKKE GESPREKKEN I
Gabel moesten hun bier voor de helft
laten staan.
'u Hoek ooi1 en 't geizeillschapl bevond
zich op het Groot» Plein, waar sinds drie
dagen kei-mis werd gehouden, 't .Was er
al 'n roezemoezige, boel. De kramen lok
ten dooi- hun uitstallingvan lekkers «in
speelgoed, fel straalden de r-efloctors, .pof-
ïera walmden, schoten knaldenv «straks be
gonnen de spellen.
Ha, de recherche begreep!Har» Ko
ninklijke Hoogheid, bekend om] hare vrij
zinnige begrippen, bestudeerde 't leven
der lagere klassen, stortte (zich daarom
hier in 't voil'ksgewoel. Ze moest opipaë-
isen, dat ze haar nu niet uit het oqg
vedoor
Aan 'n lcra,ajn kocht de prinses 'n
koek, dien Van Brokk'ken ppi 't oog 'n
halver, meter schatte. Ze knabbelde er
vroolijk van, en, kinderlijk' lachend, deel
de ze met 'r secretaris, die ,ar evenmin
vies van bleek. Daarop stonden ze vhor
'n t ent stil, waar „Wonderkinderen" ver
toond werden. Em, na een korte aarzeling
traden ze. er binnen.
Buiten wachtte de recherche well 'n
hall uur. Dat werd suspect,. Waar bleef
Hare Hoogheid zoo lang?. Reeds maakten
dn twee speurders aanstalten ook naa-r
binnen (e gaan, toen de speÜefeaias, 'n
versch gesthildcrd bord in de hand, zich
aan het publiek vertoonde, om 'n belang
wekkende mededeeiling te doen. Eleirbietdig
nami-ie den hoed ai' en schreeuwde met
z'n pijnlijk schorre stem:
„Geachte dame© en heenen! Verander
de voorstelling! .Wegens ongesteldheid der
zoo geliefde wonderkinderen, hedenavond
optreden van 't curieuste eehflplaar ter
wereld, de' neger-reuzin Hatsjie Mé'kb en
heit dwerigmemsch Petroli. Gaalt dat z,ien,
gaat. dat zien! 15 cent eerste rang, 'n dub
beltje tweede. Kinderen overal half g8<L
Gaat dat zien, gaat dat zien!"
Mot een angstig voonigevoeit drong do
recherche binnen. 'Eln daar ontwaarde 'z'e
in 'n k-ermispakje van zij en' fluweel, oip
vergulde schoentje®, „Hare Koninklijke
Hoogheid", die hun minzaam teigemgrijWsde
meit 'i tanden-Mikkering. Naast 'r stond
iu komische pose, de particulier secre
taris. Ze schenen zeer opi hun gemak'.
Van Brokken en Gabel brachten vain
hun bevindingen géén versla,g] uit .aan hun
chef. Dien avond nog bleek hun, dat, de
échte prinses van Haiki R'obo, plots' va,n
è'r reis had afgezien.
Ze hebben na dien tijd steeds 'n bijzon
dere afkeerigbeid ten opzichte van prin
sessen getoond, vooral als ze van het ge
kleurde ras waren.
(„Art Silk".) f
Een schuld van eer.
De beroemde voormalige Engelsche mi
nister Fox was .een hartstochtelijk harzard
speler, die daardoor diep in de schulden
was geraakt. Onder Zijd sohuldeischers
was ook een Londensche burger,, die reeds
langen tijd een door Fox onderteekender)
wissel in Zijjh bezit had, zOnder dat het
hem' nog had mogen gelukken Zijn geld
te krijgen. Hiijfhad Fox natuurlijk wel ge
rechtelijk kunnen vervolgen, doch daar
k'walm1 hij niet toe, omdat hij in zijn hart
te veel achting voor den groaten staats
man had.
Int|UsSchen "liet hij': 'to,ch niet na, zich
herhaaldelijk ten huize van zijjn schulde
naar aan te mélden, om dijn 300 guinjes
te ihekomien, doch telkens1 kree.g hij' van
den kamerdienaar ten antwoord, dat zijn
Excellentie geen geld had, zoodat hij nog
mhar wat geduld moest hebben.
Bij één van deze gelegenheden, dat
hij, zich weer ten huize van dan minister
vervoegde en hetzelfde antwoord kreeg,
hoorde hij in een aan de vestibule gren
zend vertrek' den klank van geld. H'ij
stiet den kamerdienaar ter zijde en drong
in de kamer door waar h'ij' zijn aanzien
lijken schuldenaar bezig vond met ver
scheidene honderden guinjes te tellen en
daar rollen van te maken.
„Het schijnt Mylord", zoo zeide hlijl te;
gen den minister, „dat ik het niet aa,n do
onmogelijkheid heb te wlijlten, dat gij mij
tot beden niet hebt betaald; het verheugt
mij zeer te zien, dat uw' f'inancieele toef-
stand beter is .dan uw' kamerdienaar m'ij
wilde doen gelooven."'
„Daaromtrent vergist gij u zeer, m!ijh
vriend", gaf' Fox zonder de 'minste ver
legenheid ten antwoord, „Ik' beschik over
geen tien guinjes, gijl moet dus nog wat,
geduld hebban."
„G'ij wilt inlijf zeker voor den gek hou
den, Mylord", zeide de -sehuldeischer, ter
wijl Mji'naar de 700 a '800 guinjes goud
en papieren geld op de tafel wees.
„Mijn vriend", gaf' Fox ten antwoprd,
„dit geld behoort mij1 niet toe, ik mjoet
daarmede nog hedenmorgen een schuld
van eer voldoen. Ik heb hedennacht op
mijn woord 800 guinjes aan Sheridau
verloren; hij heeft geen andere zekerheid
dan dit mijn gegeven woord. Wanneer il;
nu toevallig overleed, alvorens hem te
hebben betaald, welk middel zou bijl dan
hebben, om zijn geld te krijfgen? Met u
is de zaak geheel anders, gij 'bezit een
wissel met mijn handteekening en al kwam
ik ook onverwachts te overlijden, dan zou
mijn familie niet in gebreke bliijlven mijn
verplichting jegens u na te komen".
„Omdat ik dus," zeide de in zijn hoop
bedroven sehuldeischer, „den naam van
Charles Fox op dit dit papier heb, wordt
ik niet betaald? Webran dan", ging hij
voort, terwijl hfijf den wissel in stukken
scheurde, „nu is deze schuld ook slechts
een schuld van eer, want ik bezit, geen
meerdere zekerheid voor mijn betaling
dan uw eer en ik heb op uw schuld-'
eisn'cher van hedennacht de prioriteit."
Fox had de handelwijze van, dezen man
met, licht, te begrijpen verbazing aan
schouwd, doch h!iji was edel genoeg van
karakter, om het. schoone dier handel
wijze volkomen op priijjs te stellen en
het vertrouwen te rechtvaardigen, dat
zulk een zeldzame sehuldeischer in zijn
eerlijkheid stelde. Hlijt nam' 300 guinjes
Van de tafel en terwijl Wij den man dia
die som overreikte z'eide h'ij': „Ik dank
u voor het vertrouwen, dat gijl "in mlijTn
eerewbord stelt. Hier is ufw geld; Sheridan
zal moeten wachten totdat ik de som
weer b'ijeen hebt Waar wel mijlh vriend,
nogmaal s bedankt."
Rcaumni'.
28 Februari was het juist 250 jaren
geleden, dat de1 beroemde natuuronderzoe
ker Réaumur, de uitvinder van de be
kende thermometer, welke z'ijn naam
draagt, te La Rochelle in Frankrijk weird
geboren. Zijn eigenlijke naam was Reiné
Antoine FerChauilt, heer van Reaumur;
naar he.t landgoed, hetwelk hij bezat.
Onder den naam Réaumur is hij .algemeen
bekend geworden. Aanvankelijk studeerde
hij in de rechten, doch na een jaar ver
wisselde hij deizie studie voor die van de
natuurwetenschappen. Op twintigjiarigen
teeflijd begaf Reaumur zich voor een
intense studie naar d» Parijsche Univer
siteit, waar hij weldra, z'ulke vorderingen
maakte, dat hij, nauiw.lijke 25 ,janr oud,
tot lid vau de. Fransdhe Academie "van
Wetenschappen werd benoemd. In 1709
publiceerde hij, als lid van d» Academie,
zijn eerste wetenschappelijke yerhaoadeling
en wel over de wording en de vorming
van de schelpen der schaaldieren.
Réaumur was de eerste natuurkundige,
dia duidelijk wist te bewijaein, dalt de
Behelpen der schaaldieren ontstaan uit
de verharding van een vlocht, dat door
de poriëën der dieren heendringt.
Kort daarna deed Riea.umur een .andere
ontdekking ,en w.e.1 het vervaardigen v-ain
sterk |t»ouw. Ook hield hij aich bezig
met het inrichten en het verbeteren vam
de fabrieken, waarbij! liij o. a.. :een alge
heel» reorganisatie in de Fransche p-oir-
seleiniabrieklen teweegbraoht, door zijn
ontdekking van he,t naar hem genoemde
gias: het R'eamur's porselein. Een por
selein-soort is dit eigenlijk' niet.; het is
een daarop, gelijkend ontgla.asd, gekris
talliseerd glas. Zijn ontdekking, cm van
gegoten ijzer smeedbaar ijzer te ver
vaardigen, maakte in technische leringen
buitengewoon veiel opgang. Ook de xegee-
ring was met deze vondst ten Zeerste
ingenomen, hetgeen wel blijkt, dat de
toenmalige hertog van Orleans hem een
jaarhjksche subsidie van 12000 pond toe<
kende, welke hem tot aan z'ijn dood wer
den uitbetaald. Ongeveer gelijktijdig met
deze ontdekking slaagde hij erin oiin 'ijizer
to vertinnen, in welke kb,nat men tot
dan toe in Frankrijk nog niet wats .ge
slaagd.
Zijn zoölogische studiën liggen groo-
tendeel® op het terrein der insecten. Zijn
hooldwerk hierover is: „Mémoires piour
Bervir a l'histeire naturelle, des insecstes",
welk werk hij gedurende de jaren 1734
en 1742 schreef'. Deze onderzoekingen
zijn vooral van groote waarde dooi- de
buitengewoon scherpizinnige ear goede
waarnemingen van. het sociale lpvcn der
insecten «n planten.
Reaumur was de eerste, die de ver
houding van koningin, arbeidsters en dar
ren in den bijenstaat heeft vastgesteld,
waarbij hij' dei rol' van ieder d-eiz'ar dieren
geheel nauwkeurig; wist na te gaa.n.
Ook .ontdekte hij het feit, da.t een wille
keurige larve van een onv'ruchtbaire ar
beidster door rijke vojeding tot 'n vrucht
bare, koningin kan. worden. De.zle biolo-
gisenc onderzoekingen waren aanvullingen
der waarnemingen van Swajnmierdam, die
het verschil in lichaamsbouw tussohen
genoemde vormen van bijen anatomisch
tiad waargenomen. Zijn grootste uitvin
ding, waardoor zijn na,a,m in da geheiale
natuurkundige wereld beroemd werd, was
da vervaardiging va.n zijn wifnjgeest-
thermometer, welke ook thans nog, vooral
in Frankrijk, wordt gebruikt.
Reaumur overleed 17 October 1757,
in de volle kracht van zijn leven, .op
zijn landgoed Bermondiere.
Levende juweclcn.
De geheele natulur moet dein mejiech tol
betalen, opdat hij den lust om -zijin lichaam
op, te schikken zial kunnen bevredigjen. Al
naar den trap, va,n beschaving of' dein gril
der heerschende modie Zijn de èisehen
verschillend. De wilde, stelt zich tevre
den mat .beenderen, tanden en koppen vaD
de dieren, welke hij dood, voorts met
vischgraten, schelpen, glakkenhuiz'en en
voeren, om ,zieh er het hoofd, de noren,
den neus, .den hals, de armen em de1 enkels
mede te versieren.
Bi, da vrouwen der beschaafde wereld
stonden in den loop der jaren vooral de
prachtig gekleurde vogels in de hoogste
gunst. Geheele paradijsvogels, colibri's,
zoomede de veeren yan marabous, struis
vogels. pauwen en meer .andere, vogels
oitnden haar ,tot hoofdversiersel.
Minder bekend is het waarschijnlijk
echter, dat de Mexicnansche schoenen ja
ren geleden zelfs levende dieren hij hel
elegantste toilet op bals en soirees tot
opschik bezigden. Dat waren de kleine
sierlijke kevers, die in de duisternis een
sterk rood gloeiend licht verspreiden. Zij
U'hooren tot de snel kevers en worden
door de Spanjaarden cudujo, genoemd.
Om deize kevers te vangen, zwaaien ,do
Indianen 's .avonds eein gloeiende kool,
welke op een stok is bevestigd, heen en
weer in de lucht. De eucujo houdt deze
iicnt'p,unte.n vo,or indringers en valt z'e
toornig aa.n. Maar dan is het met zijn
vrijheid gedaan.
Vroeger jaren bestond er een levendige
handel in deze cucujo's; zij werden do,or
de voorname dames duiur be.ta.aM. Thuis
bewaarden de.ze de Kevers in eigenaardige
Kleine korven en voederden hein 'met
schijfjes suikerriet, terwijl de kevers 'twee
maal per da,g een ba,d kregen.
Des avonds moest,en zij hei loon vlooi'
deze teedere verpleging betalen. Zij wél
den dan in Kleine, zakjes, vam de fijnste
tule gedaan, welke zakjes in den vorm
van rozen a,a,n de jiaiporanetn der dames
werden bevestigd. Deze kevers Vervingen
de kostbaarste edelgesteenten, want heit
rood gloeiend licht overtreft aan schoon
heid zelfs de prachtigste hrillanten. Het
dagelijksche baden van de kevers wa©
noodig, aangezien de diertjes anders des
avonds niet glinsterde,n. Het licht, dat uit
Hen straalt, is sterk' genoeg, oim er in den
nacnt bij te. kunnen lezen.
De geschiedenis van den hoed.
De hoedenmode heeft in Perzië ,o,pi
hoiog bevel van den Sjah een algeheel©
wijziging ondergaan. Volgens de wet zijin
thans alle mannelijke ingezetenen, van
Perzië verplicht, één model hoofddeksel
to dragen, e,n wel den P.ahlcvi-hoed. De
panlevi-hoed is een eenigsizins zonderling,
om nigt te zeggen smakeloos hoofddeksel:
bekervormig, met 'n rond», vér naar
voren uitstekende klep. Deze hoed is
voer alle Perzen gelijk, nl. zwiart, van
kleur; alleen da regeeringsanibtenaren
mogen de.n hoed in bruin of khaki dragen.
Begrijpelijkerwijze' 'ging de invoering van
ddeze nieuwigheid miet tal va.n bezwaren
gepaard en we,rd het nieuwe voorschrift
niet met onverdeelde instemming begroet.
Totnutee had immers in Perzië iedere
volksstam zijn eigen soort hoofddeksel,
welk feit dikwijls tot strubbelingen aan
leiding gaf, aangezien men dein drager
van een ander model hoed als 'n vreem
deling beschouwde. Zoo kon het gebeu
ren, dat alleen door den ho-ed, welke eir
werd gedragen, twee naburige do.rp.en
elkander vijandig gezind waren.
De 'eenheids-hoed van sjah P,a|h|levi'
heeft aan dezen wantoestand eein einde
gemaakt. Naar aanleiding van dit. be
sluit is hef. niet. onaardig, den ontwikke
lingsgang van het hoolddeksel der eheren
te volgen. Men ziou. elen heel© .geschie
denis kunnen maken van de wijzigingen,
welke, dit nuttig gedeelte der kleeding
heelt ondergaan. Dezie veranderingen heb
ben zooveel te mieer moeite aan hleit
achtbare .gilde, der hoedenmakers' gekost,
daar zij' alleen konden worden toegepast
op: den uiterlijken vorm van e,en op zich
zelf1 eenvoudig voorwerp, dat weinig ge
schikt is tot gelukkige wijzigingen. Na
eens maakte men de hoeden ïaag, plait,
dan weer hoog en piuntig als de muts
van een toovenaar; de mode verlengde1 of
verr,ree.de beurtelings de randen, boog
aio naar boven of na,a,r onder. Als eein
onontbeerlijk gedeelte van liet cbstuu-m
he.bben de hoeden evenwel eien voorna
me plaats in da gesehied-enis der men-
schelijke kleeding ingenomen. .Wijl zullein
ons echter beperken tot een kort over-
zient van de vers'chille ndeigedaianten, wei-
ka de kunstzin en fantasie der mode-anti-
■ewrpers in den loop der eeuwen aan de
hoeden heeft gegeven. Algemeen weu-d
de gewoonte om hoeden te dragen bij de
Romeinen na dien dood vain Nero. Bij
de Grieken bestond alleen bij zieken ert
bij lieden uit de lagere volk'sklasBe de
gewoonte ieen lioed te dragen; hun hoofd
deksel, met uitzondering van den Thes-
salischen vilten hoed der Onmondige jon
gelingen, welken zij' droegé» om het hoofd
tegen den zonnegloed t-e beschermen, ge
leek echter al zeer weinig op héb onz'e.
In Midden-Europa kwamen da hoeden-
eerst in de, 14e eeuw. Bet schijnt, dat do
Saksers het eerst hoeden droegen; deals
.gewoonte w,as echter niet. algemeen bij
hen. De vilten of wollen hoeden zijn de
eerste, waarvan melding' wordt gemaakt.
In een liedje van liet ja,ar 1656 zijn de
modes der verschillende naties; ongeveer
aldus beschreven: „Do T.urk' hult zijn
hoofd in een linnen tulband, de Persiaaoi
in een van batist, de Ru's dekt eijn, hoofd
met een bonte muts, en will die voor
mets ter wereld ruilen, de Spanjaard
draagt trouw hetzelfde fatsoen, de
Franschman verandert het telkens. Boven
ail deiae soorten dte-1 ik' de EngeiLsebe
vilten hoeden". Onder de regeering vam
Karei 1 van Engeland, onder de Repu
bliek in 1665 en later onder 'Karei II,
Jacobus II en .Willem III waren de
brcede randen in de mode. Het ongerief
van deiz'en vorm' deed zich echter spoedig
gevoelen, en men begon met eerst eetn en
toen tweie kanten opi te dlaan-, totdat- iin do
18e. eeuw, toen er de derde kant. ook
werd opgezet, de driekantige hoed alge
meen werd aangenomen. De driekantige
steken bleven gedurende 50 otP 60 jaren
in gebruik' en ontvingeini verschillende
namen, veellal naar de staatkundige partij,
v.-dlke men aanhing; men had jacht- »n
OiOi-'Iogssf eken. Die, welke de rechtsge
leerden en geneeisheierieui droejgéin, waren
een weinig opgesHagen, om, z'ooals zij zei
den, de deftigheid van hun voorkomen eein
weinig te tempieren; die der krijgslieden
was aan drie zijden opigeisllagen, en liet
daardoor het gelllaa.t geheel vrij1 en onbe
schut. terwijl de steek der gentlemen
(uss-ehen beide -uitersten was opgetoomd.
Omstreeks het jaar 1750 werden de ronde
hoeden -een alligemeene volksdracht, ter
wijl de driekantige steken heb hoofd
deksel bleef der meer vermogend- en acht
bare. personen. Eerst in 1790 .geraakten
do -drie punten nagenoeg gioheelll buiten
gebruik -en werden door de ronde hoeden
verdrongen.
Een Karnaraïsgrap',
Op een karnavafahal t© Weenen ver
schenen drie volkomen gelijk geikjeede ge-
maskerden, die gearmd -liepen -en zich
dicht bij het buffelt nederzetten. Zij', ver
langden spijte en drank' ten verteerden voor
een aanzienlijk bedrag.
Na verloop van tijd stond .eien der drie
^•'maskerden op, verwijderde zich en kwprn
nikt terug. Die beide anderen schenen
z-u'lte nieit t,e bemerken; zij fluisterden
m»t elkaar om waren zeer vdaolijk.
Spoedig slt.omd eehtier ook dein tweede
.gemaskerd© opi em verliet- de zaal.
„Wacht e.vén", dacht 'de kellner, die
de vervicrschingen had gebracht, welke
nog nieit waren beibaald, „die hecrem willen
er Zeker 'zander betalen van doioa- gaan,
maar daar ziall ik zlelf bij; wezjen." Hij
-snelde daarom naar den derden gemas
kerd© -en verzocht beleefd om geld. Hij
kreeg echter geen antwoord; de gemas
kerde 'scheen in diepen slaaipi gedomepld.
De keillncr liïejd dit voor een list en
ei'seihte 'daarom.' op ietfcs luid-er faon' z'ijln
geid. Toen dit echter Ook' niet hield en
de- gemaskérde scheen te MijV-em daorsla--
p,en, greep. hij. hem bij! jde-n arm .en Bchudde
hem heen en weer en zie, een Btraopoij)
vief uit elkaar. i
Den volgenden dag ontving de restau
rateur een ongieteekend briefje mlet heifc
gejd (en een doeeurtje Voor den kéllmer)
met het vriendelijk verzhek het .gebeurde
afe een weddenschap te willen beschou
wen.
De grootste brug der wereld.
Men is thans in Amierik'a bezig een
brug t.e boiu.w'ein, die sedert de wereld be
staat 'niet zijns geilij'k,e heelit. Deze groot
ste 'brug tier w,ereiM z'al ter hoogte van 90
mieter bij eein lenigt© van meer da.n 11
Kilometer de steden San Francis**» en-
Oakland (bedde in den staalt Calif'ornië)
Verbinden en teven®' eemi straatweg orv'er
dien grootten baai va,n Sa.n Fralnoiisra Vor-
mien. Hoe ge,wellldig de ma®isa,'s, die Voor
deizen brugboiuw noodig zijn, bewijlst well,
da,t mien van helt baton .alleen 40 wol
kenkrabber® van 30 viendiepinigen Zou. kiuln-
nien constru,eieren. Yerdea', dat mem met
htat staaldraad, waaruit; de. kalbpls dezer
brug bestaan, drieinaiall de aiarde, züral kim
men ontspannen, en dat meln va.n heit stiaialll,
dat tot den bouw dient, twaalf groote
slagschepen zou kunnjen bouwen. Toit. het
schilderen z'ijn 20.000 vatien verf mooidi-g.
Die. koninklijke neusdoek.
In zijn Crise de la démocratie ctontem^
poraine vertelt professor J. Barthél&ay
de volgende anecdote: eems| had koning
.Victor Emihanuel z'ijn zakdoek naaisit zien
gelegd. Zijn buurman wilde 'dien weg
nemen. Toen zei de koning:' „laat 'het ai-s
Vu belieft, dit i-si het eenige domein waar
ik nog den neus'kan insteken."
Monniken van den Si. Bernbard
opi dein Hiinalaja.
W-elk een rol de- wereldvermaarde Jion-
den van het hospitium van het groote St.
BernhardMioos'ter in 'de Zwitse-rsohe ber
gen spélen, is- bekend. Hbevecl voetreizi
gers, .die in het sneeuwgébied het spoor
bijstier zijn geraakt en door de monmkein
met hun ruigharige honden van .een wis
sen. dood z'ijn gered en in het eenzame
hospitium op de bergengte jiisschen Fie-
mont en Wallis e.en oord van barmhartig
heid vonden is heel vaak .beschreven en
geschilderd. Eie-n hond „Barry" alleen
heeft 40 menschen opgesipioord en gered;
tot dank daarvoor beeft de stad 'Bern
htm, na zijn do.od, opgezet ,en in het Ste
delijk M.useum een e ereplaats gegeven.
De ontwikkeling van het verkeer inet
behulp van auto's en motors; maakt liet
tegenwoordig nieit meer z<o.o. noodzakelijk
dein ge «varlijken bergpas in den winter te
overschrijden tengevolge waarvlau de ge
varen thans vaell minder graoib Biju. ge
worden. De' gevallen worden steeds| aeld-
zamer e,n daarom hebben de br-oed-ers
van den St. Bernhard beslot-eri irn Tibet
een soortgelijk kloost-er te bouwen als! in
da Zwiteersche bergen. Reeds in 1930
hebben twee jonge monnik an Melly en
Ooquc® zich na-a-r Tibeit opgemaakt; het
is hun daar gelukt -een lauidiëntia bij! den
Dalai-Lama, in de. heilige BltaJ I»as|a te
verkrijgen en mat hem over, hun plan. te
ap,reken, waarna hij, hun vergunning heeft
verleend op de, plaats, die den broeder®! als
bat meest daartoe geëigend voorkomt ,een
hospitium als in hun vaderland to Stich
ten.
In Tibet voert, een groote ve-e-lbéreisda
straat aan de Zuidelijke grenzen over den
Sd-La-pias. Hij ligt nog 2000 meter hoo-
g;er dan de- St. Be;rnh«ird-pias »n is duis' on'r
geve,er 4500 meter hoog. DeZe pas is
slechts van Juni to.t einde Augustus be
ga an ba.ar en wordt; dan gebruikt! door
karavanen, die zich met zijde, rijst, thee
enz', naar Ohina, Birma, of' Tibeit begeven.
Ook wordt hij jaa.ri'ijks doior duizenden ge-
loovige pelgrims gpbruik't, dia juit Injjië
naar Laea, heit hoofdheiligdoim vam hlet
Boeddhisme en Lama-isme, trekken, oim
de.n goddelijikiein vertegenwoiordi'gier van
Boeddha 'te zie.n of! om in de. vele heilige
kloosters der atad tot hem te kunnen bid
den. Honderden hunner komen elk jaar in
do koude en de vreeseilijke smoeiuwstormldn
in den Himala.ja, o.m.
Daarboven op: deizon zoio vedl betreden
pa.s hebben dei beide monniken. ..eeini aprd
uitgezochtwaar zij, zioo.a|fe pp den St.
Bernhard, hun kltoo.sterigie'boiuw kunnen op
richten en hun honden dresseer,em, die 'hier
een geheel gelijke om'g!eyin;g vinden, als
in 'hun geboorteland.
Do 'De-ide priesters houden tokening, met
de groeit,e mo.edllijkhede,n ,die z'qUto over-
winnien zuflle-n hpbhein-, doeh zijl liopem, dat
het nieuw,e klooster, kapel en hospitium
in drie jaar geneed zullen zijn. De radio
zal 'hun ceni-ge verbinding meit debuitem-
w,erelid z'ijin. 1
Tante Anna heeft het. weer gewonnen.
T. i
„Jan," zégt tante Anna, „je banit nu
twintig jaar. Je, hebt. oen pafferig, 'ge
zicht, hceleimaal opigieizWollen. Je rookt
te veel, j.e drinkt to veel zwarte koffie-,
te veel Bourgogne ,te veel liKelurtj.es »n
je eet t,e veel Kr-eeftenmayoinaisie,. Ma.a.r
ik wed om f' 1.000, dat ik hef je- -z-al' af
wennen."
Jan keek in den spiegel. Dam- maakte
hij een beweging, afe wilde hij1 naar tante
Anna toelloopen.
■Oom Jonathan trok do schouder» pp.
II.
„Jan," Zégt tante- Anna, „j© -bcrot nu
dertig jaar, maar je, loopt heelemaol kfoim,
jlci oogen staa.n dof, jei rooikt tiet veel-, je
drinkt be veel Zwarte koffie, te veel..."
„Ik wéét heit," tandkna.rete. Jlan, „ik
drink tie veel Bourgogne en eelt te veel
kreef'tenmayonaise, Em u wedt met m»
om i l.OOO. dat u me alles Zal afwennen."
„Juist," knikte tante. Anna, „ik' heb in
mijn beele leven nog nliotoit eeltt wed-
d'enischap venhtren." Eln zie nam met vaste
hand de. sigarettendoos w.e(g, de flesch
Bioiurgogne en de koffieimoohine. i I
Oom -Jonathan trok de Schbudeira ,opi.
i I HJ. I 1
„Jan," zegt tamte Anna, „je bemit nu
viji'-en-dertig jaar..."
„Ja, ja," schreeuwde Jian, liet kloffie,
llesch en tabak in den steek en smeelt met
een smak de deur achter izidh dicht, i
„Ik win de weddenschap," mampielde
tante Anna.
Oom .Jonathan trok da Behouders op.
i iv,
„'Jan," zegt tamte Anna, „ja bant nu,.,"
Reeds den volgenden dag bracht oom
Jonathan haar doodsbericht naa-r de kiramt
en Jan werd veroordeeld wegens zWiare
mishandeling,, den dood tengevolge heb
bend.
V,
Zes jaar later kwam J(an uit de ge
vangenis.
„Zie je wel", zegt oom Jotafha-n en ziag
'Jan'-s .glanzende ooigern, zijm eteisltisohe
gang en zijn gladde, gezicht. „Ze. heeft
weer gewonnen."
De- Heraut van het B. Hart.
De „Heraut" van Maart opent met
een artikel van prof', dr. Jlac. v. Gin-
neken S. J. E,en toelichting oipi de al-
gemeene intentie voor de maand Maart.
Dat de geest van het Communisme en de
Plutocratie moge verdwijnen. Een uni-
versoele geest geeft aan dit .artikel een
korte maar markante, ontleding yam de
drie mondiale concurrenten ,die -elkan
der thans de oppermacht betwisten: het
Aziatische communisme, de Amerika,ansche
plutocratie, het E,uro|pieesche Ca-tholicisime.
.Welke wereldbeschouwing z'al het win
nen? De. Katholieke..? Dat zal hiervan
ainangen, of wijl met onze middelmatig
heid willen breken -en de groote voorbeel
den van een Caterina «n Siena, van. een
Lydwina navolgen.
Eien andere Hoogleor.a;ar deffi E.-lK.
Universiteit, prof. dr. .W. Muldeir1 S.LJ|. he-
handc-lt de- Missie-intentie; De bekeering
der Boeddhisten in het verre Oosten.
Zeer klein zijn die kansen memschelijiker-
wijzc gesproken. Maar: .Gods genade ia
souverein, en kan ook de oiogen ©penen
van hen, dié blind zijln en 'blind willen
blijven. Na deze- belangrijke artikels ds
bijdrage, van J'. ,W. Kersseonaker® S.J.,
op, het werk van den Italia,amséhen kun
stenaar Mario Barbeiris. En dan schrijft
de Redacteur een bladzijde over de won
derbare genezing van de JtesMïeiten-ipaiber
Marcello Ma.strilli ,die, nu 300 ja,ar ge
leden, op voorspraak van den H. Fr.a,n-
eistus Xaverius, heeft plaats gehad. D$
bekende genade-novene totXa.verius dankt
aan dit feit ha,ar ontstaan. Noemen, wij
uit deizé mooie aflevering nog nog! een
gevoelvol gedicht aan den H:. Joseph,
van P. J. A-lberdin-gk' Thijfn S. J. 'En ver
der aandachtige lectu,ur aian allen!
„[Heb je geen bezoek gehad, toen Ik
gisteren uit de stad wias?,", i 1
„Nee, niemand, kindlief'. Wia-arom! vraag
je dat zoo?"1 1
„Och, nëe, niets. Ik' kan me alleen miaar
niet begrijpen, hoe die vijftien champngne^-
kurlken lachtei- .de piano gekomen zijh!"
Dlokter„Hebt U .er .ooki eenig idee van,
meneer Muüer, hoe ,ulwt yrou-w aan die
z'ware griep, gekomen is?"' l
Ik denk; dat 'het door ha,a,r m'antel
k'wiam.
Aha, natuurlijk' te dun geweest, om
de slanke lijn te acldutueeren l
D|at nu, juist niet, dokter. Hij' fams
zelfs zeer warm mhag niet "meer in de
mode, -en toen is zljT'sfonder méntel .uitcl
gegaan. I i ^,1 1
De kleine Ernst, zoontje van' eenhoofdf
boekhouder, béengt z'ijh eerste rapport
thuis:
„Hier, pappie, alle kinderen hebban
vandaag een afschrift v.a,n den', stand huur
nor rekening meegekireglen."
„Zeg l egen je chef, dat ik' hem1 spreken
wil," zegt een breedsjdhoudaiilgjel mam, flls
hij' liet kantoor binnentreedt, „mijn naaim'
is D'aniël."
De jongste bediende, een magfcr, tengel
joc'hie, kijkt vol ontzetting naar den 'be
zoeker. „Bent u- meneer Daniël;?"- riej)
bijl uil „Maar, da.t is vei'sdhriklueRjk'!"
„Verachriklkelijk Wat bedoel je daar
mee Vooruit, iq de chef binnen
„Jawel, maar ik heb order gekbegfen
u eruit te gooien.",
„Alij ik een vam mlijfm' sc'huldeisthers zia
aankomen, ga ik' vlu)g| "maar de andera
zijlde der tjteaat."
,[Maar wordt, 'je dam op ''den djuua
miet onpasselijk van altijd maar zigzag
te loopenji"
„Dit hier, is) een Koning-in (Victoria,-
tafel. Kijk maar eenq na,ar de pooten!"'
„Tsa, hm om' u de Waarheid te zeg
gen, ik heb nog'! nooit haar beenen gezien",
In het c'afë „Die Eendracht" staat 'n
muziekautomaat. Een bedelaar gaat
binnen, werpt „een plak" in de gleuf',
luistert eerst naar de muziekj en ga.a|t- dan
met zijn pet door het sjtamipvolle café:
„Een kleinigheidje voor de muziek, asje
blieft .1.'"
,jGeloof' jijf, .dat de zaak' van den jongen
Bloemhof' zal mlarcheen-en I
„March eer en Marcheeren, zeg Je?, Die
zaak z'al niet te houden zijn, zoo gal
zij fearChserenl" r