ZATERDAG 4 MAART 1933 NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT F DAVERENDE DINGEN 1 BOEK EN BLAD I GEKKE GESPREKKEN I Gabel moesten hun bier voor de helft laten staan. 'u Hoek ooi1 en 't geizeillschapl bevond zich op het Groot» Plein, waar sinds drie dagen kei-mis werd gehouden, 't .Was er al 'n roezemoezige, boel. De kramen lok ten dooi- hun uitstallingvan lekkers «in speelgoed, fel straalden de r-efloctors, .pof- ïera walmden, schoten knaldenv «straks be gonnen de spellen. Ha, de recherche begreep!Har» Ko ninklijke Hoogheid, bekend om] hare vrij zinnige begrippen, bestudeerde 't leven der lagere klassen, stortte (zich daarom hier in 't voil'ksgewoel. Ze moest opipaë- isen, dat ze haar nu niet uit het oqg vedoor Aan 'n lcra,ajn kocht de prinses 'n koek, dien Van Brokk'ken ppi 't oog 'n halver, meter schatte. Ze knabbelde er vroolijk van, en, kinderlijk' lachend, deel de ze met 'r secretaris, die ,ar evenmin vies van bleek. Daarop stonden ze vhor 'n t ent stil, waar „Wonderkinderen" ver toond werden. Em, na een korte aarzeling traden ze. er binnen. Buiten wachtte de recherche well 'n hall uur. Dat werd suspect,. Waar bleef Hare Hoogheid zoo lang?. Reeds maakten dn twee speurders aanstalten ook naa-r binnen (e gaan, toen de speÜefeaias, 'n versch gesthildcrd bord in de hand, zich aan het publiek vertoonde, om 'n belang wekkende mededeeiling te doen. Eleirbietdig nami-ie den hoed ai' en schreeuwde met z'n pijnlijk schorre stem: „Geachte dame© en heenen! Verander de voorstelling! .Wegens ongesteldheid der zoo geliefde wonderkinderen, hedenavond optreden van 't curieuste eehflplaar ter wereld, de' neger-reuzin Hatsjie Mé'kb en heit dwerigmemsch Petroli. Gaalt dat z,ien, gaat. dat zien! 15 cent eerste rang, 'n dub beltje tweede. Kinderen overal half g8<L Gaat dat zien, gaat dat zien!" Mot een angstig voonigevoeit drong do recherche binnen. 'Eln daar ontwaarde 'z'e in 'n k-ermispakje van zij en' fluweel, oip vergulde schoentje®, „Hare Koninklijke Hoogheid", die hun minzaam teigemgrijWsde meit 'i tanden-Mikkering. Naast 'r stond iu komische pose, de particulier secre taris. Ze schenen zeer opi hun gemak'. Van Brokken en Gabel brachten vain hun bevindingen géén versla,g] uit .aan hun chef. Dien avond nog bleek hun, dat, de échte prinses van Haiki R'obo, plots' va,n è'r reis had afgezien. Ze hebben na dien tijd steeds 'n bijzon dere afkeerigbeid ten opzichte van prin sessen getoond, vooral als ze van het ge kleurde ras waren. („Art Silk".) f Een schuld van eer. De beroemde voormalige Engelsche mi nister Fox was .een hartstochtelijk harzard speler, die daardoor diep in de schulden was geraakt. Onder Zijd sohuldeischers was ook een Londensche burger,, die reeds langen tijd een door Fox onderteekender) wissel in Zijjh bezit had, zOnder dat het hem' nog had mogen gelukken Zijn geld te krijgen. Hiijfhad Fox natuurlijk wel ge rechtelijk kunnen vervolgen, doch daar k'walm1 hij niet toe, omdat hij in zijn hart te veel achting voor den groaten staats man had. Int|UsSchen "liet hij': 'to,ch niet na, zich herhaaldelijk ten huize van zijjn schulde naar aan te mélden, om dijn 300 guinjes te ihekomien, doch telkens1 kree.g hij' van den kamerdienaar ten antwoord, dat zijn Excellentie geen geld had, zoodat hij nog mhar wat geduld moest hebben. Bij één van deze gelegenheden, dat hij, zich weer ten huize van dan minister vervoegde en hetzelfde antwoord kreeg, hoorde hij in een aan de vestibule gren zend vertrek' den klank van geld. H'ij stiet den kamerdienaar ter zijde en drong in de kamer door waar h'ij' zijn aanzien lijken schuldenaar bezig vond met ver scheidene honderden guinjes te tellen en daar rollen van te maken. „Het schijnt Mylord", zoo zeide hlijl te; gen den minister, „dat ik het niet aa,n do onmogelijkheid heb te wlijlten, dat gij mij tot beden niet hebt betaald; het verheugt mij zeer te zien, dat uw' f'inancieele toef- stand beter is .dan uw' kamerdienaar m'ij wilde doen gelooven."' „Daaromtrent vergist gij u zeer, m!ijh vriend", gaf' Fox zonder de 'minste ver legenheid ten antwoord, „Ik' beschik over geen tien guinjes, gijl moet dus nog wat, geduld hebban." „G'ij wilt inlijf zeker voor den gek hou den, Mylord", zeide de -sehuldeischer, ter wijl Mji'naar de 700 a '800 guinjes goud en papieren geld op de tafel wees. „Mijn vriend", gaf' Fox ten antwoprd, „dit geld behoort mij1 niet toe, ik mjoet daarmede nog hedenmorgen een schuld van eer voldoen. Ik heb hedennacht op mijn woord 800 guinjes aan Sheridau verloren; hij heeft geen andere zekerheid dan dit mijn gegeven woord. Wanneer il; nu toevallig overleed, alvorens hem te hebben betaald, welk middel zou bijl dan hebben, om zijn geld te krijfgen? Met u is de zaak geheel anders, gij 'bezit een wissel met mijn handteekening en al kwam ik ook onverwachts te overlijden, dan zou mijn familie niet in gebreke bliijlven mijn verplichting jegens u na te komen". „Omdat ik dus," zeide de in zijn hoop bedroven sehuldeischer, „den naam van Charles Fox op dit dit papier heb, wordt ik niet betaald? Webran dan", ging hij voort, terwijl hfijf den wissel in stukken scheurde, „nu is deze schuld ook slechts een schuld van eer, want ik bezit, geen meerdere zekerheid voor mijn betaling dan uw eer en ik heb op uw schuld-' eisn'cher van hedennacht de prioriteit." Fox had de handelwijze van, dezen man met, licht, te begrijpen verbazing aan schouwd, doch h!iji was edel genoeg van karakter, om het. schoone dier handel wijze volkomen op priijjs te stellen en het vertrouwen te rechtvaardigen, dat zulk een zeldzame sehuldeischer in zijn eerlijkheid stelde. Hlijt nam' 300 guinjes Van de tafel en terwijl Wij den man dia die som overreikte z'eide h'ij': „Ik dank u voor het vertrouwen, dat gijl "in mlijTn eerewbord stelt. Hier is ufw geld; Sheridan zal moeten wachten totdat ik de som weer b'ijeen hebt Waar wel mijlh vriend, nogmaal s bedankt." Rcaumni'. 28 Februari was het juist 250 jaren geleden, dat de1 beroemde natuuronderzoe ker Réaumur, de uitvinder van de be kende thermometer, welke z'ijn naam draagt, te La Rochelle in Frankrijk weird geboren. Zijn eigenlijke naam was Reiné Antoine FerChauilt, heer van Reaumur; naar he.t landgoed, hetwelk hij bezat. Onder den naam Réaumur is hij .algemeen bekend geworden. Aanvankelijk studeerde hij in de rechten, doch na een jaar ver wisselde hij deizie studie voor die van de natuurwetenschappen. Op twintigjiarigen teeflijd begaf Reaumur zich voor een intense studie naar d» Parijsche Univer siteit, waar hij weldra, z'ulke vorderingen maakte, dat hij, nauiw.lijke 25 ,janr oud, tot lid vau de. Fransdhe Academie "van Wetenschappen werd benoemd. In 1709 publiceerde hij, als lid van d» Academie, zijn eerste wetenschappelijke yerhaoadeling en wel over de wording en de vorming van de schelpen der schaaldieren. Réaumur was de eerste natuurkundige, dia duidelijk wist te bewijaein, dalt de Behelpen der schaaldieren ontstaan uit de verharding van een vlocht, dat door de poriëën der dieren heendringt. Kort daarna deed Riea.umur een .andere ontdekking ,en w.e.1 het vervaardigen v-ain sterk |t»ouw. Ook hield hij aich bezig met het inrichten en het verbeteren vam de fabrieken, waarbij! liij o. a.. :een alge heel» reorganisatie in de Fransche p-oir- seleiniabrieklen teweegbraoht, door zijn ontdekking van he,t naar hem genoemde gias: het R'eamur's porselein. Een por selein-soort is dit eigenlijk' niet.; het is een daarop, gelijkend ontgla.asd, gekris talliseerd glas. Zijn ontdekking, cm van gegoten ijzer smeedbaar ijzer te ver vaardigen, maakte in technische leringen buitengewoon veiel opgang. Ook de xegee- ring was met deze vondst ten Zeerste ingenomen, hetgeen wel blijkt, dat de toenmalige hertog van Orleans hem een jaarhjksche subsidie van 12000 pond toe< kende, welke hem tot aan z'ijn dood wer den uitbetaald. Ongeveer gelijktijdig met deze ontdekking slaagde hij erin oiin 'ijizer to vertinnen, in welke kb,nat men tot dan toe in Frankrijk nog niet wats .ge slaagd. Zijn zoölogische studiën liggen groo- tendeel® op het terrein der insecten. Zijn hooldwerk hierover is: „Mémoires piour Bervir a l'histeire naturelle, des insecstes", welk werk hij gedurende de jaren 1734 en 1742 schreef'. Deze onderzoekingen zijn vooral van groote waarde dooi- de buitengewoon scherpizinnige ear goede waarnemingen van. het sociale lpvcn der insecten «n planten. Reaumur was de eerste, die de ver houding van koningin, arbeidsters en dar ren in den bijenstaat heeft vastgesteld, waarbij hij' dei rol' van ieder d-eiz'ar dieren geheel nauwkeurig; wist na te gaa.n. Ook .ontdekte hij het feit, da.t een wille keurige larve van een onv'ruchtbaire ar beidster door rijke vojeding tot 'n vrucht bare, koningin kan. worden. De.zle biolo- gisenc onderzoekingen waren aanvullingen der waarnemingen van Swajnmierdam, die het verschil in lichaamsbouw tussohen genoemde vormen van bijen anatomisch tiad waargenomen. Zijn grootste uitvin ding, waardoor zijn na,a,m in da geheiale natuurkundige wereld beroemd werd, was da vervaardiging va.n zijn wifnjgeest- thermometer, welke ook thans nog, vooral in Frankrijk, wordt gebruikt. Reaumur overleed 17 October 1757, in de volle kracht van zijn leven, .op zijn landgoed Bermondiere. Levende juweclcn. De geheele natulur moet dein mejiech tol betalen, opdat hij den lust om -zijin lichaam op, te schikken zial kunnen bevredigjen. Al naar den trap, va,n beschaving of' dein gril der heerschende modie Zijn de èisehen verschillend. De wilde, stelt zich tevre den mat .beenderen, tanden en koppen vaD de dieren, welke hij dood, voorts met vischgraten, schelpen, glakkenhuiz'en en voeren, om ,zieh er het hoofd, de noren, den neus, .den hals, de armen em de1 enkels mede te versieren. Bi, da vrouwen der beschaafde wereld stonden in den loop der jaren vooral de prachtig gekleurde vogels in de hoogste gunst. Geheele paradijsvogels, colibri's, zoomede de veeren yan marabous, struis vogels. pauwen en meer .andere, vogels oitnden haar ,tot hoofdversiersel. Minder bekend is het waarschijnlijk echter, dat de Mexicnansche schoenen ja ren geleden zelfs levende dieren hij hel elegantste toilet op bals en soirees tot opschik bezigden. Dat waren de kleine sierlijke kevers, die in de duisternis een sterk rood gloeiend licht verspreiden. Zij U'hooren tot de snel kevers en worden door de Spanjaarden cudujo, genoemd. Om deize kevers te vangen, zwaaien ,do Indianen 's .avonds eein gloeiende kool, welke op een stok is bevestigd, heen en weer in de lucht. De eucujo houdt deze iicnt'p,unte.n vo,or indringers en valt z'e toornig aa.n. Maar dan is het met zijn vrijheid gedaan. Vroeger jaren bestond er een levendige handel in deze cucujo's; zij werden do,or de voorname dames duiur be.ta.aM. Thuis bewaarden de.ze de Kevers in eigenaardige Kleine korven en voederden hein 'met schijfjes suikerriet, terwijl de kevers 'twee maal per da,g een ba,d kregen. Des avonds moest,en zij hei loon vlooi' deze teedere verpleging betalen. Zij wél den dan in Kleine, zakjes, vam de fijnste tule gedaan, welke zakjes in den vorm van rozen a,a,n de jiaiporanetn der dames werden bevestigd. Deze kevers Vervingen de kostbaarste edelgesteenten, want heit rood gloeiend licht overtreft aan schoon heid zelfs de prachtigste hrillanten. Het dagelijksche baden van de kevers wa© noodig, aangezien de diertjes anders des avonds niet glinsterde,n. Het licht, dat uit Hen straalt, is sterk' genoeg, oim er in den nacnt bij te. kunnen lezen. De geschiedenis van den hoed. De hoedenmode heeft in Perzië ,o,pi hoiog bevel van den Sjah een algeheel© wijziging ondergaan. Volgens de wet zijin thans alle mannelijke ingezetenen, van Perzië verplicht, één model hoofddeksel to dragen, e,n wel den P.ahlcvi-hoed. De panlevi-hoed is een eenigsizins zonderling, om nigt te zeggen smakeloos hoofddeksel: bekervormig, met 'n rond», vér naar voren uitstekende klep. Deze hoed is voer alle Perzen gelijk, nl. zwiart, van kleur; alleen da regeeringsanibtenaren mogen de.n hoed in bruin of khaki dragen. Begrijpelijkerwijze' 'ging de invoering van ddeze nieuwigheid miet tal va.n bezwaren gepaard en we,rd het nieuwe voorschrift niet met onverdeelde instemming begroet. Totnutee had immers in Perzië iedere volksstam zijn eigen soort hoofddeksel, welk feit dikwijls tot strubbelingen aan leiding gaf, aangezien men dein drager van een ander model hoed als 'n vreem deling beschouwde. Zoo kon het gebeu ren, dat alleen door den ho-ed, welke eir werd gedragen, twee naburige do.rp.en elkander vijandig gezind waren. De 'eenheids-hoed van sjah P,a|h|levi' heeft aan dezen wantoestand eein einde gemaakt. Naar aanleiding van dit. be sluit is hef. niet. onaardig, den ontwikke lingsgang van het hoolddeksel der eheren te volgen. Men ziou. elen heel© .geschie denis kunnen maken van de wijzigingen, welke, dit nuttig gedeelte der kleeding heelt ondergaan. Dezie veranderingen heb ben zooveel te mieer moeite aan hleit achtbare .gilde, der hoedenmakers' gekost, daar zij' alleen konden worden toegepast op: den uiterlijken vorm van e,en op zich zelf1 eenvoudig voorwerp, dat weinig ge schikt is tot gelukkige wijzigingen. Na eens maakte men de hoeden ïaag, plait, dan weer hoog en piuntig als de muts van een toovenaar; de mode verlengde1 of verr,ree.de beurtelings de randen, boog aio naar boven of na,a,r onder. Als eein onontbeerlijk gedeelte van liet cbstuu-m he.bben de hoeden evenwel eien voorna me plaats in da gesehied-enis der men- schelijke kleeding ingenomen. .Wijl zullein ons echter beperken tot een kort over- zient van de vers'chille ndeigedaianten, wei- ka de kunstzin en fantasie der mode-anti- ■ewrpers in den loop der eeuwen aan de hoeden heeft gegeven. Algemeen weu-d de gewoonte om hoeden te dragen bij de Romeinen na dien dood vain Nero. Bij de Grieken bestond alleen bij zieken ert bij lieden uit de lagere volk'sklasBe de gewoonte ieen lioed te dragen; hun hoofd deksel, met uitzondering van den Thes- salischen vilten hoed der Onmondige jon gelingen, welken zij' droegé» om het hoofd tegen den zonnegloed t-e beschermen, ge leek echter al zeer weinig op héb onz'e. In Midden-Europa kwamen da hoeden- eerst in de, 14e eeuw. Bet schijnt, dat do Saksers het eerst hoeden droegen; deals .gewoonte w,as echter niet. algemeen bij hen. De vilten of wollen hoeden zijn de eerste, waarvan melding' wordt gemaakt. In een liedje van liet ja,ar 1656 zijn de modes der verschillende naties; ongeveer aldus beschreven: „Do T.urk' hult zijn hoofd in een linnen tulband, de Persiaaoi in een van batist, de Ru's dekt eijn, hoofd met een bonte muts, en will die voor mets ter wereld ruilen, de Spanjaard draagt trouw hetzelfde fatsoen, de Franschman verandert het telkens. Boven ail deiae soorten dte-1 ik' de EngeiLsebe vilten hoeden". Onder de regeering vam Karei 1 van Engeland, onder de Repu bliek in 1665 en later onder 'Karei II, Jacobus II en .Willem III waren de brcede randen in de mode. Het ongerief van deiz'en vorm' deed zich echter spoedig gevoelen, en men begon met eerst eetn en toen tweie kanten opi te dlaan-, totdat- iin do 18e. eeuw, toen er de derde kant. ook werd opgezet, de driekantige hoed alge meen werd aangenomen. De driekantige steken bleven gedurende 50 otP 60 jaren in gebruik' en ontvingeini verschillende namen, veellal naar de staatkundige partij, v.-dlke men aanhing; men had jacht- »n OiOi-'Iogssf eken. Die, welke de rechtsge leerden en geneeisheierieui droejgéin, waren een weinig opgesHagen, om, z'ooals zij zei den, de deftigheid van hun voorkomen eein weinig te tempieren; die der krijgslieden was aan drie zijden opigeisllagen, en liet daardoor het gelllaa.t geheel vrij1 en onbe schut. terwijl de steek der gentlemen (uss-ehen beide -uitersten was opgetoomd. Omstreeks het jaar 1750 werden de ronde hoeden -een alligemeene volksdracht, ter wijl de driekantige steken heb hoofd deksel bleef der meer vermogend- en acht bare. personen. Eerst in 1790 .geraakten do -drie punten nagenoeg gioheelll buiten gebruik -en werden door de ronde hoeden verdrongen. Een Karnaraïsgrap', Op een karnavafahal t© Weenen ver schenen drie volkomen gelijk geikjeede ge- maskerden, die gearmd -liepen -en zich dicht bij het buffelt nederzetten. Zij', ver langden spijte en drank' ten verteerden voor een aanzienlijk bedrag. Na verloop van tijd stond .eien der drie ^•'maskerden op, verwijderde zich en kwprn nikt terug. Die beide anderen schenen z-u'lte nieit t,e bemerken; zij fluisterden m»t elkaar om waren zeer vdaolijk. Spoedig slt.omd eehtier ook dein tweede .gemaskerd© opi em verliet- de zaal. „Wacht e.vén", dacht 'de kellner, die de vervicrschingen had gebracht, welke nog nieit waren beibaald, „die hecrem willen er Zeker 'zander betalen van doioa- gaan, maar daar ziall ik zlelf bij; wezjen." Hij -snelde daarom naar den derden gemas kerd© -en verzocht beleefd om geld. Hij kreeg echter geen antwoord; de gemas kerde 'scheen in diepen slaaipi gedomepld. De keillncr liïejd dit voor een list en ei'seihte 'daarom.' op ietfcs luid-er faon' z'ijln geid. Toen dit echter Ook' niet hield en de- gemaskérde scheen te MijV-em daorsla-- p,en, greep. hij. hem bij! jde-n arm .en Bchudde hem heen en weer en zie, een Btraopoij) vief uit elkaar. i Den volgenden dag ontving de restau rateur een ongieteekend briefje mlet heifc gejd (en een doeeurtje Voor den kéllmer) met het vriendelijk verzhek het .gebeurde afe een weddenschap te willen beschou wen. De grootste brug der wereld. Men is thans in Amierik'a bezig een brug t.e boiu.w'ein, die sedert de wereld be staat 'niet zijns geilij'k,e heelit. Deze groot ste 'brug tier w,ereiM z'al ter hoogte van 90 mieter bij eein lenigt© van meer da.n 11 Kilometer de steden San Francis**» en- Oakland (bedde in den staalt Calif'ornië) Verbinden en teven®' eemi straatweg orv'er dien grootten baai va,n Sa.n Fralnoiisra Vor- mien. Hoe ge,wellldig de ma®isa,'s, die Voor deizen brugboiuw noodig zijn, bewijlst well, da,t mien van helt baton .alleen 40 wol kenkrabber® van 30 viendiepinigen Zou. kiuln- nien constru,eieren. Yerdea', dat mem met htat staaldraad, waaruit; de. kalbpls dezer brug bestaan, drieinaiall de aiarde, züral kim men ontspannen, en dat meln va.n heit stiaialll, dat tot den bouw dient, twaalf groote slagschepen zou kunnjen bouwen. Toit. het schilderen z'ijn 20.000 vatien verf mooidi-g. Die. koninklijke neusdoek. In zijn Crise de la démocratie ctontem^ poraine vertelt professor J. Barthél&ay de volgende anecdote: eems| had koning .Victor Emihanuel z'ijn zakdoek naaisit zien gelegd. Zijn buurman wilde 'dien weg nemen. Toen zei de koning:' „laat 'het ai-s Vu belieft, dit i-si het eenige domein waar ik nog den neus'kan insteken." Monniken van den Si. Bernbard opi dein Hiinalaja. W-elk een rol de- wereldvermaarde Jion- den van het hospitium van het groote St. BernhardMioos'ter in 'de Zwitse-rsohe ber gen spélen, is- bekend. Hbevecl voetreizi gers, .die in het sneeuwgébied het spoor bijstier zijn geraakt en door de monmkein met hun ruigharige honden van .een wis sen. dood z'ijn gered en in het eenzame hospitium op de bergengte jiisschen Fie- mont en Wallis e.en oord van barmhartig heid vonden is heel vaak .beschreven en geschilderd. Eie-n hond „Barry" alleen heeft 40 menschen opgesipioord en gered; tot dank daarvoor beeft de stad 'Bern htm, na zijn do.od, opgezet ,en in het Ste delijk M.useum een e ereplaats gegeven. De ontwikkeling van het verkeer inet behulp van auto's en motors; maakt liet tegenwoordig nieit meer z<o.o. noodzakelijk dein ge «varlijken bergpas in den winter te overschrijden tengevolge waarvlau de ge varen thans vaell minder graoib Biju. ge worden. De' gevallen worden steeds| aeld- zamer e,n daarom hebben de br-oed-ers van den St. Bernhard beslot-eri irn Tibet een soortgelijk kloost-er te bouwen als! in da Zwiteersche bergen. Reeds in 1930 hebben twee jonge monnik an Melly en Ooquc® zich na-a-r Tibeit opgemaakt; het is hun daar gelukt -een lauidiëntia bij! den Dalai-Lama, in de. heilige BltaJ I»as|a te verkrijgen en mat hem over, hun plan. te ap,reken, waarna hij, hun vergunning heeft verleend op de, plaats, die den broeder®! als bat meest daartoe geëigend voorkomt ,een hospitium als in hun vaderland to Stich ten. In Tibet voert, een groote ve-e-lbéreisda straat aan de Zuidelijke grenzen over den Sd-La-pias. Hij ligt nog 2000 meter hoo- g;er dan de- St. Be;rnh«ird-pias »n is duis' on'r geve,er 4500 meter hoog. DeZe pas is slechts van Juni to.t einde Augustus be ga an ba.ar en wordt; dan gebruikt! door karavanen, die zich met zijde, rijst, thee enz', naar Ohina, Birma, of' Tibeit begeven. Ook wordt hij jaa.ri'ijks doior duizenden ge- loovige pelgrims gpbruik't, dia juit Injjië naar Laea, heit hoofdheiligdoim vam hlet Boeddhisme en Lama-isme, trekken, oim de.n goddelijikiein vertegenwoiordi'gier van Boeddha 'te zie.n of! om in de. vele heilige kloosters der atad tot hem te kunnen bid den. Honderden hunner komen elk jaar in do koude en de vreeseilijke smoeiuwstormldn in den Himala.ja, o.m. Daarboven op: deizon zoio vedl betreden pa.s hebben dei beide monniken. ..eeini aprd uitgezochtwaar zij, zioo.a|fe pp den St. Bernhard, hun kltoo.sterigie'boiuw kunnen op richten en hun honden dresseer,em, die 'hier een geheel gelijke om'g!eyin;g vinden, als in 'hun geboorteland. Do 'De-ide priesters houden tokening, met de groeit,e mo.edllijkhede,n ,die z'qUto over- winnien zuflle-n hpbhein-, doeh zijl liopem, dat het nieuw,e klooster, kapel en hospitium in drie jaar geneed zullen zijn. De radio zal 'hun ceni-ge verbinding meit debuitem- w,erelid z'ijin. 1 Tante Anna heeft het. weer gewonnen. T. i „Jan," zégt tante Anna, „je banit nu twintig jaar. Je, hebt. oen pafferig, 'ge zicht, hceleimaal opigieizWollen. Je rookt te veel, j.e drinkt to veel zwarte koffie-, te veel Bourgogne ,te veel liKelurtj.es »n je eet t,e veel Kr-eeftenmayoinaisie,. Ma.a.r ik wed om f' 1.000, dat ik hef je- -z-al' af wennen." Jan keek in den spiegel. Dam- maakte hij een beweging, afe wilde hij1 naar tante Anna toelloopen. ■Oom Jonathan trok do schouder» pp. II. „Jan," Zégt tante- Anna, „j© -bcrot nu dertig jaar, maar je, loopt heelemaol kfoim, jlci oogen staa.n dof, jei rooikt tiet veel-, je drinkt be veel Zwarte koffie, te veel..." „Ik wéét heit," tandkna.rete. Jlan, „ik drink tie veel Bourgogne en eelt te veel kreef'tenmayonaise, Em u wedt met m» om i l.OOO. dat u me alles Zal afwennen." „Juist," knikte tante. Anna, „ik' heb in mijn beele leven nog nliotoit eeltt wed- d'enischap venhtren." Eln zie nam met vaste hand de. sigarettendoos w.e(g, de flesch Bioiurgogne en de koffieimoohine. i I Oom -Jonathan trok de Schbudeira ,opi. i I HJ. I 1 „Jan," zegt tamte Anna, „je bemit nu viji'-en-dertig jaar..." „Ja, ja," schreeuwde Jian, liet kloffie, llesch en tabak in den steek en smeelt met een smak de deur achter izidh dicht, i „Ik win de weddenschap," mampielde tante Anna. Oom .Jonathan trok da Behouders op. i iv, „'Jan," zegt tamte Anna, „ja bant nu,.," Reeds den volgenden dag bracht oom Jonathan haar doodsbericht naa-r de kiramt en Jan werd veroordeeld wegens zWiare mishandeling,, den dood tengevolge heb bend. V, Zes jaar later kwam J(an uit de ge vangenis. „Zie je wel", zegt oom Jotafha-n en ziag 'Jan'-s .glanzende ooigern, zijm eteisltisohe gang en zijn gladde, gezicht. „Ze. heeft weer gewonnen." De- Heraut van het B. Hart. De „Heraut" van Maart opent met een artikel van prof', dr. Jlac. v. Gin- neken S. J. E,en toelichting oipi de al- gemeene intentie voor de maand Maart. Dat de geest van het Communisme en de Plutocratie moge verdwijnen. Een uni- versoele geest geeft aan dit .artikel een korte maar markante, ontleding yam de drie mondiale concurrenten ,die -elkan der thans de oppermacht betwisten: het Aziatische communisme, de Amerika,ansche plutocratie, het E,uro|pieesche Ca-tholicisime. .Welke wereldbeschouwing z'al het win nen? De. Katholieke..? Dat zal hiervan ainangen, of wijl met onze middelmatig heid willen breken -en de groote voorbeel den van een Caterina «n Siena, van. een Lydwina navolgen. Eien andere Hoogleor.a;ar deffi E.-lK. Universiteit, prof. dr. .W. Muldeir1 S.LJ|. he- handc-lt de- Missie-intentie; De bekeering der Boeddhisten in het verre Oosten. Zeer klein zijn die kansen memschelijiker- wijzc gesproken. Maar: .Gods genade ia souverein, en kan ook de oiogen ©penen van hen, dié blind zijln en 'blind willen blijven. Na deze- belangrijke artikels ds bijdrage, van J'. ,W. Kersseonaker® S.J., op, het werk van den Italia,amséhen kun stenaar Mario Barbeiris. En dan schrijft de Redacteur een bladzijde over de won derbare genezing van de JtesMïeiten-ipaiber Marcello Ma.strilli ,die, nu 300 ja,ar ge leden, op voorspraak van den H. Fr.a,n- eistus Xaverius, heeft plaats gehad. D$ bekende genade-novene totXa.verius dankt aan dit feit ha,ar ontstaan. Noemen, wij uit deizé mooie aflevering nog nog! een gevoelvol gedicht aan den H:. Joseph, van P. J. A-lberdin-gk' Thijfn S. J. 'En ver der aandachtige lectu,ur aian allen! „[Heb je geen bezoek gehad, toen Ik gisteren uit de stad wias?,", i 1 „Nee, niemand, kindlief'. Wia-arom! vraag je dat zoo?"1 1 „Och, nëe, niets. Ik' kan me alleen miaar niet begrijpen, hoe die vijftien champngne^- kurlken lachtei- .de piano gekomen zijh!" Dlokter„Hebt U .er .ooki eenig idee van, meneer Muüer, hoe ,ulwt yrou-w aan die z'ware griep, gekomen is?"' l Ik denk; dat 'het door ha,a,r m'antel k'wiam. Aha, natuurlijk' te dun geweest, om de slanke lijn te acldutueeren l D|at nu, juist niet, dokter. Hij' fams zelfs zeer warm mhag niet "meer in de mode, -en toen is zljT'sfonder méntel .uitcl gegaan. I i ^,1 1 De kleine Ernst, zoontje van' eenhoofdf boekhouder, béengt z'ijh eerste rapport thuis: „Hier, pappie, alle kinderen hebban vandaag een afschrift v.a,n den', stand huur nor rekening meegekireglen." „Zeg l egen je chef, dat ik' hem1 spreken wil," zegt een breedsjdhoudaiilgjel mam, flls hij' liet kantoor binnentreedt, „mijn naaim' is D'aniël." De jongste bediende, een magfcr, tengel joc'hie, kijkt vol ontzetting naar den 'be zoeker. „Bent u- meneer Daniël;?"- riej) bijl uil „Maar, da.t is vei'sdhriklueRjk'!" „Verachriklkelijk Wat bedoel je daar mee Vooruit, iq de chef binnen „Jawel, maar ik heb order gekbegfen u eruit te gooien.", „Alij ik een vam mlijfm' sc'huldeisthers zia aankomen, ga ik' vlu)g| "maar de andera zijlde der tjteaat." ,[Maar wordt, 'je dam op ''den djuua miet onpasselijk van altijd maar zigzag te loopenji" „Dit hier, is) een Koning-in (Victoria,- tafel. Kijk maar eenq na,ar de pooten!"' „Tsa, hm om' u de Waarheid te zeg gen, ik heb nog'! nooit haar beenen gezien", In het c'afë „Die Eendracht" staat 'n muziekautomaat. Een bedelaar gaat binnen, werpt „een plak" in de gleuf', luistert eerst naar de muziekj en ga.a|t- dan met zijn pet door het sjtamipvolle café: „Een kleinigheidje voor de muziek, asje blieft .1.'" ,jGeloof' jijf, .dat de zaak' van den jongen Bloemhof' zal mlarcheen-en I „March eer en Marcheeren, zeg Je?, Die zaak z'al niet te houden zijn, zoo gal zij fearChserenl" r

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1933 | | pagina 6