nu allerlei inn De Vastenl ZATERDAG 25 FEBRUARI 1933 NIEUWE ZEEÜWSCHE COURANT r IN HET KRAAIENNEST "j Wetenschap en Kunst I GEKKE GESPREKKEN FEUILLE' In twee wereU i Saneiai'ing. Wie de Zeven Provinciën-Ie,c,iu|ur de laatste weken in zich opgenomen hoeft, zal het, wanneer hij zich rekenschap poogt te geven van .al dat wetenswaardigs, licht in het hoofd worden. Nooit zijn er zooveel tegenstrijdigheden in ma weinig tijd o.ver de natie uitgeafboït. Heit een® Kaïnerlid stond te schateren van duivelache prat; het andere kon wel sehreiën va» oprechte verontwaardiging. De nopde pers moe- dgide de muiteriji aan; het andere deel der pers streek zijn vonnis oiver zulke .onbe schaamde rebellie. Weg met het giszlag, schreeuwde de een; hoog liet gezag riep de andere.^ Torpedeer de schuit, adviseerde men ergens met kleun; behandel de goed willende demonstranten 'toch rneit z'acht- heid, klonk het dan weer zalvend. Vopr sommigen waren do officieren Van 'het muiterschipi prijzenswaardig© tjafltici, voor anderen bibberende hazenhapten. Malar over één ding. is toch wel overeenstem ming gekregen, n.l. dat de Marine giec» betrouwbaar maohlteappjagaat is van den Staat. De socialistische kopstukken heb ben 'bij monde van ïr. Albarda, den roodein pKU'tijleider, plechtig ver.kla.ard (op de mee ting. te Amsterdam) dat zha goed als geheel he.t marine-personeel pavoluitionnair opi de .graat is. De Indische vlootvoogd heelt in den Volksraad openlijk erkend, dat de massa-muiterij op alle oorlogsiboi- drans en marine-depots tot uiting kwam. Honderden minderen en. meerderen hebben den dienst geweigerd. De Nederlanders deden met dei Inlanders broederlijk' mee ie „dappere ongehoorzaamheid." Dit is een ellendige en hoogst betreu renswaardige toestand, doch om de oogen daarvoor te sluiten zop nog funester zijn. Men heeft het ergerlijke feit te aanvaar den om het terstond daarna, zakelijk te bezien. Dat zakelijke is tot uiting, ge komen in een kreet van bevoegde zijde: „Liever geen marine ,dan een oinibetflOfu,w- bare marine". Zoo is het! Om een miUioenen-verslini- donde instelling in stand te houden, welke instee van aan haar doel 'bescherming van den Staat te beantwoorden, open lijk door ingewijden en buitenstaanders als een kweekerij, van opstandige ingf-inc- t-eji wordt gesignaleerd, is een ongerijmd heid. Dan liever die zaak liquideeren. Zelfs bij een goeden geest onder de tniensche® had onze vloot niet veel meer te beteeke- nen; dij dezen tot uitbarsting gekomein verkeerden geest is. z'e ala machtsa.pjp|ar,a,at volkomen waardeloos gewerden. Dan het maar liever .gezocht bij 'n betrouwbaar landleger, ondersteund door vliegkorps ,duikböoten en pplitie-vaartiui- gen. J 'n .Meerderheid in de Kamers moet voor zulks saneering gemakkelijk' te Vinden zijn. De ordelievende partijen hebben reeds ©en overwicht en "de S.D.A.P. 'kan er als gangtmaakster der nationale ont wapening ook niet togen zijin! En da.n nog: welk 'n meevallertje voor do berooide schatkist HITKI01K. getroffene ziet de vuurstraal, die hem neerlegt ,niet. Het was mij, alsof er in het volgende «ogenblik iets vreeeeüjfcs moest gebeuren. Opgewonden ging ik van de deur weg en deed eenige passpn naar do keuken. Ik was er het liefst binnen gegaan en ha.d deelgenomen aan het gebed uer moeder en haar kleinen. Alleen do gedachte daar als vreemdeling te storen, hield mij terug. Ik gipg wg.er naast- den jongeman in de deur staan. „God beware ons!" Weer troffen deze drie woorden door het lawaai der razende natuur mijn oor. Mijn angst werd grooter. Ik beproefde mij met alle macht daartegen te verzetten, maar het w.a,s onmogelijk. Nog nooit had ik me zon angstig' gevoeld bij non onweer. .Waarom juist nji?, Vreemd. Ik gingl weer terug in do gang, zocht instinctmatig naar beschut ting. Mijn opwinding werd steeds gpoo- ter. Het onweer werd heviger en heviger. Nerveus liep ik jn de. gangl heen cd weer, toen ging ik op de onderste treden van den houten trap, die zich vlak naiast de deur -bevond, 2itt.en. Ik nam mijn hoed van liet hoofd en murmelde ,mpt de bid- denden in de keuken: „God beware ons!" Want ik was me bewust, da.t in de vol gende minuten Gods hulp niOtodig was. De jongeman .stond nog altijd in de deur en keiek buiten in de .opgewonden razende natuur. Jk weet niet, hoe ik er toe kwam, .hem te verzoeken de deur te .sluiten en in de gang tja komen. Iets .scheen mij voortdurend v,oor cje deur te waarschuwen. De man dead ze dan o,ok direct toe en kwam enkele passen de gang in. Plotseling .deed een geweldige slag het heele huis schudden. Eten vuurstraal schoot van do deur uit door de gang, in alle hoeken kraakte en splinterde het. Een gloeiend hieete stroom raakte mijn verstijfd lichaam. Uit de keuken klonk- lcen gillen en kneten. Slechts één ge dachte schoot me door 't hoofd: getroffen. Ik was niet in staat me 6e verroeren. In mijn hoofd ruischte en hruisehte biet. Dat is het einde dacht ik. Toen hersteldp ik me echter. Mijn han den tastten over gezicht, armen, borsit, boenen. Ik leefde nog. Misschien, was ik maar gedeeltelijk getroffen. Ik be woog het- hoofd. Ook dat nog. Goddank. Ik voelde e;en trilling van vreugde over me komen. .Gered! Mijn armen funetiom- nc-erden ook. Nu nog do boenen bewegen. Ook dat ging. Ik kon dus niet getroffen zijn. Nu hoorde ik kreten en ik zag, hoie da jongeman .door stof' en rook die keuken binnenstormde. Zou daa,r iemand getrof fen zijn Ik sprong opi en ïj'lde over stuk ken steen heien de keuken in. De kinderen schreiden hardop .en rijqgen: „Gjod be ware ons! God bew.are ons!" D.s vrouw zat sidderend .en doodsbleek opi haar stoel cu drilde het heftig schreiend kind tegen haar horst. j\la.ar niemiand was; getrof fen. Mjjn hond zat stijf in een hoek en drukte .angstig zijn snjiit tegen (km grond. Een bijtende .zwavelreuk vervulde 't huis. Zou het ergens brandien'? Ik ging' weer in de gang. Juist boven den dwarsbalk .der huisdeiup bevond zich een groot gat in den stieienen muur va» het buis. He.t. bovenste gedeelte der deur was versplinterd, dei gtefoa,riston planken hingen erbij. JD-ei eliectrische 'lichtleiding was vernield. D'0 stukken lagen in da gang. Maar het brandde nergens. Da jonge man had 'het er ook goied afgebracht. Alleen zijn hare» 'wapen eenigszins geschroeid en een stukje draad was iii de hoofdhuid gedrongen. Buiten huilde nog altijd de ontketen de natuur c,n nog altijd raasde en kraakte het boven ous. De regien viel in stroomen en sloeg tegen de ruiten, het leek wel eien wolkbreuk. Ik stak de kaars, die hij' het inslaan uitgegaan was, weer .aan. D'e vrouw be gon met zachte bevende stem opnieuw fe bidden, de heldere kinderstemmen ant woordden ook "weer. Het was een eenvoudig gebed, maar een gebed van dankbaarheid dat uit den diep- sten grond des harten opwelde. Want het was toc'h wel een wonder, dat niemand van ons doord en doodelijken straal' gc- 1 rollen was. Ongeveer een meter, boiven mijn hoofd was hij ingeslagen. Waren wij een minuut langer in de dtsur blijven staan, dan hadden wij' ,zsker niet me.er tot dc levenden behoord. VVij hadden een goeden engelbewaarder gehad. Hlet „God bewaar ons" der moeder en hare kinderen klonk mij nog in de ooflen toen ik een uur later het huis verliet en door do nu rustige en ge reinigde natuur mijn woning Jiiniientrad., Dagboek van een Vincentiaan. „Wil een der broeders zoo goed zijn, ic*m! nu voor te lezen uit Thojm'aisi ia Kem'pis ?,"-■ En de president onzer (conferentie reikte het 'hoekje over aan zijn buurman; liet 'boekje hing door het vole gebruik uit elkaar ais de vlerk van 'n doodon vogel. Ik heb er lang »ver gedaan, eer ik wennen kon aan die betiteling van „Broe der" wij' 'zijn in onze harde miaat'- schappïj zoo gewend omi altfijld etn In alles zoo zelfzuchtig en jaloersch tegenover! elk ander te staan, als bestond er geen broe derschap in Christus En een der, broeders las dan voor uit het derde hoek, het 'zeven-enhdertiggte hoofdstuk: om de vrijheid 'des harten te verwerven, moet men zich zuiver en vol ledig aan God «vergeven. De imian, 'n slager meen ik, las het vervelend eentonig voor; zeker, de lozing was .onvoorbereid, niaar ik heb nog zelden iemiand goed hooren voorlezen; Hiolland- scho verlegenheid misschien om iets, dat naar godsvrucht zweemt, hardop in het publiek tot uiting te brengen? Maar ac'h, als er miaar diepte zit in den inhoud, clan wordt, tegen beter wefjeil van alle rhetorische handleidingen in, do voordracht slechts bijzaak. Mij tenminste troffen met een indruk voor heel den verderen avond verschil lende zinsneden als: 'Blijf zonder voor keur en allen eigen wil Ik zonder niets uit; mfaar bij alles wil Ik u .ontbloot vinden En ik had het noodig, dat mlijin stem|- nving werd opgetild en uit elkaar gerap f'eld, want sedert de maanden dat ik Vincentiaan was geworden, zit-g ik de nvens'c'hen op straat. Waarmee ik dit bedoel: Als kind aan de hand va,n de kinder.- juffrouw' langs de. straten wandelend, zag ik als iets all'edangsch de vuile kinderen- met-lucifers, de bedelaars' voor het hek vau onze kerk, de gore vrouwen die met stokken roerden in de vuilnisbakken. Ik zag die ellende als iets gewoons da,t nu eenmaal op straat hoorde, zooals een gjopt die vond ik vies, maar wat kon ik er aan doendie goot wias er nu cenmjaal en zoo 'waren er ook die armen, 'zij wekten niet eens mijn. nieuwsgierigheid. En juist als ik' met die goot niet naj dacht of ik niet kon zorgen dat dia vuiligheid wegkwam, z,oo ook dacht 'ik ■ei' geen ©ogenblik aan om1 die ellende te verminderen, zelfs werd van mijn jeugd af m!ij geleerd, wantrouwend tegenover dat gespuis t e staan, ze als nare akelig® dingen te vermijden, ze op een eerbiedi gen afstand te houden, zooais je doet niet vleermuizen en spinnen. En in nfij'n later zaken-leven kreeg ik geen gelegenheid out mijn vooroiordeelen te herzien. Integendeel. Nog herinner ik mijl de af zetters, die mij' de groeten van mlijfn familie kwanten overbrengen, of oude herinnierin;- gen uit onzen schooltijd kwamen ophalen, ■of toevallig geen reisgeld bij! zich hadden, in ieder geval, het geld, dat ik ze te goe der trouw leende, zag ik nooit meer w"er om en niet alleen mijn gold, maar ook zjij zelf niet meer, alsmede een bontmantel uil de gang, van zooveel honderd gulden. Maar nu ik Vincentiaan was: sloeg m'ij mei ontroering de ontmoeting van een arme, bij een mooien clag- weer, als ik pas uit het bad kwam! of' na een fijn diner, gruwde ik bfij! die schimmel onzer beschaving, geneerde ik mij1", het beter te hebben dan die oude- werkman,, wiens levenslange arbeid werd vergolden met wat kruimeltjes genade-brood; dan die ziekelijke zoon, aan .wien de zonden van den vader werden bezocht; dan die dronkaard door zijn ongelukkig huwelijk mei aan zijn hand een kind, dat moeizaam tracht to loopen den mallen zïg-za,g-weg van zijn paatje; dan die vrouw- met doeken om- haar hoofd van de slagen en die maar voort zwoegt en slooft in haai' somber achterbuurt-krotdan die voor goed uitgestoote misdadiger; dan dat meisje, dat gehaald wordt voor de voog dijraad.... gezocht wordt door den politic i-echter.... meegenomen wordt naar den bioscoop.... Zoo zag ik nu de straat. Nog meer was er in mïjl veranderd. Vroeger interesseerde het mij niet: of van een koopman aan de deur dooi' mlijn dienstbode garen en band en veters en zeep en papier en potlood weird ge kocht of niet of aan een kind op bloote voeten niet een behuild gezicht een boterham of den ("ent werd gegeven; of vereenigingen voor armenzorg onder steunden door eigen Werkverschaffing; of' aan een te weinig Verdienend vak man door bedeeling toeslag werd gep gevcu op zijn loon; of voor -behoeftige gezinnen huuirsehuld werd afbetaald of lommerdbriefjes wor den ingelost. Nu overwoog ik: of' het niet kon gebeuren, dat door hefj koopen van waren-aon-de-deiw' de bede larij werd bevorderd; of door het geven van aalmioezen aan een kind, de kinder;-exploitatie in de hand werd gewerkt; of werkverschaffing de armoede we] bestreed en niet verplaatste; of' door het geven van toeslag op het loon, van den anderen kant de looncm werden gedrukt; of' het 'betalen vah huurschuld eigen lijk geen koren Was op de wreed maar door malende molens dei' huisjesmbllkcrs; of door het lossen van lommerdbriefjes de grijprklau.'w'en van den woeker nog niet verder zouden reiken. Zoo las ik geregeld de vers-lagen van alle mogelijke instellingen van liefdadig heid, zag' die sommen voor onderstand, die jaarlijks m'et duizenden stegen. Waar blijven wïj| imtet al dat gelid? En ik' ont'wierpi een vrij,'-'biljet door het leven voor iedenen armOe-mensch, een jongen bij' voorbeeld zijn ouders weten wel vóór zlijFn ge boorte een gratis behandeling' bij! een dok'- ter te biljoen e.n bonnen voor een luier mand, een wieg, een kinderwagen worden -hun thuis bezorgd. Als zij het kind zelf' niet voeden, kunnen zij; m'elk! krijfgen. Kosteloos wordt het kind ingeënt, komt het kosteloos in een crèche, kmsteloios op een school met 's winters warm eten, Ijorstrokben, heiniden, broeken, schoenen. Daarna kan dc knaap voor niets de ambachtsschool bezoeken. Ondertussehen wordt hij op kosten van de eene vea- eeniging bij; ziekte in het ziekenhuis: ver pleegd en door een andere vereeniging, als hij weer thuis is, van versterkende, middelen voorzien; zelfs kan hij door een vacantie-kolonie tot volledig herstel van gezondheid naar huiten worden gestuurd, wat trouwens ieder jaar 's zomers ge schiedt al is hij heelemiaall nog niet ziek. Ontbreekt het den than later aian werk dan springt d'e WOI'kverschaffing in do bocht en helpt de werkloozen.-iOindersitau'1- ning een handje. Begint 'hij oud te woi'den en kojmlt h'ij niet toe met zlijjn ouderdomjsirente', dan verdringen zich olm' hem alle mogplSjko bedoelingen van voedsel en bloeding en brandstof. En kan hij' 'eindel!ij|k heelemlaal niet meer dat laat h'ij' zich opnemen in het oude- mlannenhuis, dat hem verder in alles on derhoudt, met de zm*g vopr zijn begrafenis toe. Is dit zegen c*f' vloek Kweeken wij' ^ams niet: luiheid en be drog Gaan wijl wel genoegzaam! tegen, dat ge wiekste lui er een bea-o-ep van nnlaken om niet le werken en zonder blikken of' blo zen leven op andermans kosten? Moes,t iedere poging tot leniging nieit zijn een poging tot doen verdwlijjnen em voor goed, mloes.t iedere liiafdadigheidsver- eeniging niet trachten ziclh overbodig te maken op den duur? Problemen!, Want in iedere liefdadigheidspmeek' worden Chris tus' woorden aangehaald: „De armen zult gij alffijS bij u hebben...."' Armioe-mystea'io hier op aarde, waarbij! 'je wanhopig woTdt, tenzij Ik hoor nog de eentonige vopflezing uit Thomas a Kempis dien avond: Streef hiernaar, bid hieromdat. gij' u moogt ■ontdoen van alle zelfzucht, om! naakt den naakten Jezus te volgen. JOH. VAN DUNTE®, S.J. „Heraut H. Hart". De gevaren van jediumlmadciu! keukenzout. In de vergadering van de gezondheids commissie ta Amsterdam deelde dr. de Wilde mee. dat de aandacht der commissie door di'. H. Pinkhof' gevestigd is opi een reclame in de tramrijtuigan va» het z-.g. Jiazo. Jozo is jiodiumhoudend keukenzout, dat door de Kon. Ned. Zoutinduist-rie "te Boe- kelo in den handel gebracht wordt. Reeds in 1930 maakte de directie reclame in het' Handelsblad, waarin het artikel geheel onschuldig werd genoemd. Toen reeds heelt dr. Pinkhof daartegen gewaar schuwd. Iu Zwitserland werd dit zout, ook wel VoUsalz genoemd, al-s pn-opihy- lacticum aanbevolen can het krijgen van z.g. krop te1 voorkomen. In liet begin was dit ook hot. geval hij' pasgeboren kin deren, indien de moeder gedurende de zwangerschap dit zont gebruikte. De' laatste maanden echter worden Van ver schillende zijden vergif'tiginggversichifnse- len door heit jodiumigeibruik vermeld, zich uitende in een vergrooting en ziek worde» van de schildklier. Dr. Zimmerman deelt in de Miinchener Med. Woohensdhrift van 59 gevallen v!an vergroeiing deLr schildklier mede, 'dat er 23 veroorzaakt waren door dit aou.t. Prof. Herzleld en dr. A. Friedea- gewagen van 27 gevallen op de 65, die ze door over matig jodiumigebrudk zagen voorkomen en wel zonder geneeskundig voorschrift, doch alleen op "gezag v.a» oourn»tewetcilajm.e. Raat in Wc enen. Zag 41 gevallen va» de 100-vergrootte 'schildklieren, ook al tem gevolge van dit ztouit. Dr. Remynse; in Rotterdam vermeldt in haü Kliniesch Ge nootschap. dat hij1 een vrorurw moest ojpe- rceren wegens ziekte van Basedow, welk© eerst leed aan krop, doch. na of' door dit zout de ziekte kreeg. Iln Oostenrijk heeft dia leider der Staatszoutmijnen 'besloten, als gevolg van de schadelijke bijwerkin gen ,de z.g. thyreotosieosen, dit Violl- salzi slechts opi speciaal verzoek al te leveren. Naar aanleiding va» deze feite» stelt dr. de Wilde: voor, oim de aan dacht van B. en W. opi daz'e jJlozdi 'te ves tigen en te adviseeren voortaan de recla me in de tram te yerbieden. Omdat dit niet afdoende is om het euvel te bestrij den, werd besloten ook de aandacht van den hoofdinspecteur der Volksgezondheid er op te vestigen, opdat deze zich mat: de directie te Boek'elo. kan verstaan, teneinde de reclame, ook in eio.ur.anitem te verbie den -als zijnde schadelijk voor "de VaLks- gieziondheid. Ti'.ihf w tot in den dtod. Op 20 Maart 1861 werd de Ohileensehe hoofdstad Mendoiza door een aardbeving in een puinlioopj veranderd. Nietis was olijven staan, geen huis, geen kerk, aEeis was ingestort en verwoest; 15.000 inwo ners lagen onder liet puin bedolvem. On der dit grooite aantal 'Slachtoffers 'be vond zich een Franscliman, Tesser ge naamd. Eien zijner vrienden, die tot het kleine g-eta/l geredden behoorde, doolde zoekende over de puinhoeipen der stad, om te zien, of' hij wellicht hier of daar hulp kon bieden. Zm kwam hij oiok daar, waar het huis van zijn vriend Tesser had gestaan. 'Nadph Mji vruchteloos naar sporen van vroegere bestanddeelen vla» het huis had geizodht, wilde hij met een bedroefd hart terugkeea-en, t.oen hij ito midden der ruïne, tuissohen balken an steenhoopien, den hond van zijn vriend ontdekte, die- nog teekenen van leven gaf. Nader tredende ,zag hij het arme dier in een beklagenswaardigen toestand, zij» achterpooten waren verpletterd, zijn lichaam was met diepe wonden overdekt; niettemin groef' helt dier met izijn voorpoo- ten, klagende en zacht huilende, alsof daar iets lag, da,t hem dierbaar, was. Toen hij den vriend van zijn meetster herkende, werd het gehuil van den hond luider, ter wijl hij harder begon te graven. De vriend vermoedde toen, dat Tesser onder den p-uinhoop'lag, waar zich de hond be vond, en wellicht nog in leve» was. Hij haalde eenige personen en met hu» hulp gelukte het hem, na veed! moeite, Tesser onder het puin vandaan te hal-an. De linkerarm en het linkerbeen ware» gebroken, maar hij leefde nog. Hjij stak zijn gezonde hand naar de» hond uit, die steunend en huilend naar heim toekroopi en de hem toegestoken hand likte; daarna, keek hij zijn moester treurig aan on ■stierf. Tienduizend glazen water. Dit is de titel, waaronder Jjosé Ger main, de ook in ons land bekende roman schrijver en conferencier, in de Revue de Franco herinneringen aan zijn taLrlijke lezingen vertelt. Daarbij is do volgende anecdote. Hij trad in een grooite zaal jn het midden van Frankrijk op. De voorzitter, dia hem zou inleiden, was erg zenuwach tig en brabbelde bevend: „Dames en hoeren ,wij zullen da eer hebben, den beroemden spreker, te hooiisn, den beroemden schrijver, "den baroamden strijder dien gij al'len kentvan wien gij allen hebt hooren spireken wiens werken gij allen hebt gelezien wiens naam op aller lippen is Germain begreep eensklaipis, dat de voorzitter zijn naam vergeten was en souffleerde: José Germain, José Ger main „Ik geel dus het woord aan den heer Germain Martin", besloot de voorzitter zijn rede. Het publiek' lachte. Simulanten. Een negermatroos werd ziek óp zijn schip en werd dientengevolge in het Ma rine Hospitaal te San Juan op Portarioo .opgenomen. Daar 'beviel het den neger zoo goed, dat h'ij) zich voornaml het myopie huis en het goede eten voorloopig niet meer te verlaten. Ofschoon de artsen er vast van over tuigd waren, dat do slimtoo neger al lang genezen en zij» ziekte Slechts voorge wend was, was het hun'tooh niet mbgelïjk, hun verdenking te bewijzen en zoodoende den hardnekkigen patiënt kwijt te raken. Op een dag verscheen er een nieu|we assistent-arts en hij' maakte zich sterk de genezing van den zwarte binnen enkele dagen te kunnen bewerkstelligen. Hij! be gaf zich naar het bed van den kranke, haalde een centimeter uit zijn tasch en begon den zieke te meten. De plechtige, stilzwijgende gebaren van den arts werden den neger toch wel een beetje te machtig en daarom vroeg hij naar de reden der metingen. „O, niets", mteende de arts, „die neem ik alleen mlaar voor de doodkist. Zqodra wij weten, dat ee» zieke ongeneeslijk is, worden er maatregelen genomen om hem een lang ziekbed te besparen ja,, en om! geen t'ijid te verliezen wordt dan reeds een paar dagen tevoren zijn kist in be werking genomen Den volgenden dag was de neger ge vlogen. Een Sipaansche reernut simuleerde doof heid en werd dientengevolge gedurende lange» tijd in het militaire hospitaal' door de dokters geobserveerd. Die m'au verstond het zóó goed, zijn lijden voor te wenden, dat hij' ontslagen zou worden. Een dag te voren echter liep een der artsen vóór hem' de trappen op en zei, als tot zich zelf, maar hard-op: „De arme duivel is. blij!, dat hij morgen 'Weggaat, mlaar hij "heeft ad geen idee van, dat hij1 vanmorgen bij ongeluk vergift in genomen heeft.''-' i De eimjulant stiet ee» rauwen gil uit en greep met' beide handen naak ^jh iniaag. „Koim vriendje", zei de arts_ „wees ■maar niet zoo angstig en laat je in dq kazerne dooi' den sergeant gajrwi je uit- Tioen di-. Tonoine in het hotel de Djeu, 'het bekende Parij!s|che ziekenhuis, in het jaar 1805 spreekuur hield, versoheen een zestienjarige hnaap bijl hem!, die voorgaf, dat züjh rechterarm1 verlamd wlajs,. „Neeim! je pet af!" commandeerde Je arts. 'En dat deed de jongen ook, m'aar met zlj'n voorgewend lamlmen armi. Waarop dr. Toncine zich .zSjh wandelstok liet brengen, waarmee hïjl in tegenwoordigheid van vele studenten en vreemde artsen den rfmlulant ©en flink pak Bureaux van Redactie en Telefoon Interlocaai No. BJjtantoor MIDDELBUR Als de goochelaar in het huwe lijksbootje stapt. Opi de mairie van het vijfde arrondis sement van Parijs stpnd een jeugdig .paar, bereid en gelukkig pon 'den hand van het huwelijk te sluiten. D© bruidegom, die er elegant, maar ietwat exptisch uitzlag, da bruid e'en opgewekte blonde Parisien- ne. Die ambtenaar las da name» 'etn ver-, slikte zich; de man 'heette Mohammed Scherilian De souki. Ho© wordt de naam geschreven vnoeig de ambt.eDaa,r. 'U, hebt mijn papieren in uw Zak, meneer da mai- re, antwoordde die elegante VgeemdetEng met een beleefde buiging. D, vepgist zich meneer..begon de maire, inaag hij' had nog. niet uitgesproken, toen de bruidegom met een diepe buiging pp hem toetrad en wit da borstzak een pas, ©en identiteitskaart en een dameiszakdpek haalde, welken hij den ietwat verschrikten maire teruggafi Excuseer de indiscretie, natuiuylijk een geurig £|0u.yenir van mavfoniw u,w echte genoote. Da maire, ©en om zijn vriende lijkheid algemeen hekend man, was toch hijtta grof' geworden, maar zij'n secretaris fluisterde hem iets in het oor, hij begon te lachen en volbracht vervlolgens d© plechtigheid. Toen hjj: de handen van het jonge paar in elkaar leigde, zlatgen de getuigen met. verrukking-, dat piat- sehng tuisschen de handen twee roze» met jangen stengel verschenen. Toen zouden de leges worden betaald en de jonge echtgenoot haalde het noodig© geld uit het linkfirneu'Sgat van den griffier. E» toe® werden onder het register, waarin het echtpaar .en dei getuigen hun 'handteeke* ning z'etten, ©e» piaar inseparables ont dekt. Toen eenige belangstellende», diq nog maar niets van da grap begrepen, ictn-i gerust begonnen te worden over de |gekk» dingen, welke bij deze trouwerij gebeur» den. regende, het uit een hoek bonte kaar» ten waarop de woorden ta lezen stonden: QuiliQuili, Egyptische toovenaar, hof- kunstenaar van vel© vorsten. Nu was de pret algemeen en do maire was een der vr-ciolijksten Hij was zóó opgewekt, dat QuiliQuili vóór hij afscheid nam, naar hem toeging en zei: „Monsieur le maire, omdat u een zoo, prettig menseh js, zou ik u uw gouden horloge wille» terug geven, dat toevallig in mijn zjak teer-, dwaald is. Buiten vroeg een reporter aan den heksenmeester, of hij niet het beroemd© kunststuk! het verdwijnen van een lev'ende dam© witlde vertoonen. Doch de gelukkige toovenaar antwoordde: „detza truc is uit mijn rep-ortoire, gasehraplt..." „Zie, Jansen, ook in Amsterdam?," ,jT,a, mijn zuster was ziek. Die he,b ik even opgezocht." „Zoo. En hoe vondt j© haar.2" „O, 'heel gemakkelijk, ikkfwist waar Be woonde. 1 Jan stond al een half uur opj zijn meisje te wachten, om volgens afspraak met haar naar de avondvoorstelling te gaan. Eindelijk kwam ze. Jan fleurde op. „Dag kindje," zei hij, „wat zie: je er lief' uit vanavond." „Je wil mte vleien," zei het m,eisje aan genaam verrast. „Nee, heuseh," zei Jan 'lompweg, .„ik kende je bet eerste oogenblik niet terug." „ik heb inlichtingen ingewonnen," 'zei Klaassen, „en het is heusch waar, dat een papegaai honderd jaar ban warden... en als ie opgezet is wordt ie nog veel ,ouder. »h Op 't pisfool meneer, wil ik je ont moeten, op dertig pas, verstaan?! Tegen die dertig pas h«b ik gpen bezwaar, maar wel tegen h iwlapen. Laten wa de degen nemen. „Een hoe denk je; hepit Noë in de ark zijn tijd wel doorgebracht.?," vroeg de onderwijzer. „Met bidden," meende Willy. „Met vissollen," dacht Dirk. „Stommerd," z-ei Willy, „ho© kun je noui vissehen, als ja maar twee wormen hebt Jan heeft Piet geld geleend, maar Piet. betaalt niet terug. „Weet jij wat je bent Piet? Ja bent een leugenaar, ©en bedrieger, ean aarts oplichter, een gem©,ene aftroggalaaf". „Zoc," zegt Piet. „Weet je nog wat anders? Niet. Nou, dan heb jij1 weinig fantasie, want dat liedje zing je ta/l' ©au jaar.. Bij de t-andartls: „Hier "hebt u dö kwaaie kies. Geen pdjn -gedaan^ „Man, je bent gek, dat is m'n kauw gom. aan GR00TE WAARDE VAN PUBLICITEIT De Aartsbisschi de Bisschoppen van de hun toevertrou lijkheid en Geloo ZALIGHEID IN DE] Daar Wij, Aartsbisschop ■pen van Nederland, als t leiders, zeer zeker te wake ,Uw getoof en godsdiensti Wij Ons in geweten verpt Gtloiovigen, met de» hoog -wij'aen opi uw plichten, wereenigingal'eveii. Onze vermaning is tweet Het is Onze plicht u om toe t.e treden tot de eeniging'en. En daarnaas dringende waarschuwing te Houden van die vereen hetzij een neutraal of 1 e-en socialistisch of coimmu ter dragen. Alles, wat Wij' u, B. G„ lijk schrijven over het vei voerhouden, geldt evenzee nigingen van vroiuwein a,l alsook voor gemengde vereer vere'eniging'en en clubs. .Wij brengen n altereert ring de talrijke uitsprak' Hoogwaardige Voorgangers hielden er op aan te 'dr katholieken het katholiek leven zouden bevorderen Sinds Hun verscheiden u zijn d© tijden niet minder den. Ons aller Vader in l Pius XI heefit den nood 11 zóó ernstig gejacht, dat Hij oldek „Quadragesima© anno heeft gericht niet alleen lieken, maar tot geheel terug te keeren tot de Evangelie, omdat alleen de de cnristelijk© beginselen maken aan da ontreddering eehappij. Het behoeft geen hetoo kinderen der Katholieke, len de plicht rust, om a.E van hun Vader in Christ zaaien. Dien plicht nu, werken aan het herstel d ncmische orde volgens chr: selen van rechtvaardigheid len zij alleen dan naar be! vervullen, wanneer zij' zie in krachtige, katholieke ve bonden. Immers de eenlin teloos. A lleen met machti; kunnen wij op de cbristetlij ling der maatsoh,a,ptpij _k'ra,t uitoefenen. 01' de niaaitiSi toekomst z'al beheerscht. w beginselen, die 'Christus b zal groot end eels afhangen waarop de katholieken hv brengen, om zich aljgeme see-ren in katholieke veroemi vereenigingen te doen heaii 'de eischen, haar- gesteld doo gezag en zeer in 't bijzone seKjke Encycliek „Quadra Daarom, B. G„ moeten nadrukkelijk voorhouden, c' organiseeren in katholieke «en bonden. Wij bedoelen h bijzonder de sociale organ stands- en de Vakorganisat: namelijk oip. het terrein va economische leven de gi strijd onzer dagen gestrede sociale; organisaties zullen grootste gewicht en van g blijken te zijn voor de vc groei der publiek-re.eh tel ijl den of beidrijfssehapipen d; Paus een buitengewoon b del zijn om een betere ma: 81 „Maar vooruit! Gij' -zijt ling. Het kan u van nut onze geschiedenis, de gei dit land, het geizegendste genden. de geschiedenis va de ongeilukkigsten onder gen'?." En hij 'liet het hoofd d zijn borst, ©n Meester Dior eelljke lidteekens in zijn Hoe langer hoe meer, a! steeds wonderlijker voor. Toch zweeg hij. „Senor," sprak plechtig „Senor! eer gij hier gaat, komt. jó," hij schudde 1 hoofd, „op de Haciënda v.: eoowaar ik' de laatste et am, weldra zult gij hier den dan puin en ruïnes ten ondergang gedoemd.' tWeer ziweeg hij stil. „En dat heeft het verdij eomber opi volgen, „en Goc dit huis. op de Haciënda v

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1933 | | pagina 6