str. 17, Goes succes! jRTING akjes| [magazijn 'selpapieren s ;jes en >rdeel! bstraat 50, Goes OPENING Tweede Blad deze nog iflaart. jgt U dus ve: ortstraat, Goes. IAGAZIJN" INKEL TE KOOP. COURANT SATERDAG 25 FEBRUARI 1933 NIEUWE ZEBUWSCHE COURANT REST 'ersch, m ontvangen iwe collectie s opruiming ESTANTEN. !5 Febr. TE KOOP werk en een groote en en Schalen prijzen. t, Helnkenszand' Met een vaartje. feuilleton In twee werelddeelen. [historische kroniek UW cBDUWCn meeren en worden daarbij tevens gesterkt door het gebruik van ONTSPANNINGSLECTUUR GOES k? Enthousiast over! lf pond 20 cent lf pond 20 cent If pond 25 cent 15 en 25 cent pr pond 25 cent er pond 30 cent slechts 25 cent ns voor 25 cent ins voor 25 cent ilf pond 25 cent ms voor 25 ceDt voor 25 cent straat GOES •eerende prijzen vanaf cent per rol. (bevelend, laapkamer>Ameublementenf Katten, Kapstokken, Thee- oemtafels, enz. enz. ieuwsteKarpetten, Loopers, jES genoteerd aan de enwoordigen tijd. izijn uitnoodigend, bij: Periseatopje. 't Is alttfd lastig om! over teere onder werpen te smeken, vooral wanneer een dergelijk onderwerp zich verheugen mag ook in de belangstelling van het meer gespierde publiek. In zuiver Holhndsch vertaald, wil dit zeggen, dat de eventueele bespreking, gepaard mfet' critiefc' ja min stens een paar ruiten en somite 11 ptaiar 'becnen of arm'en kan kosten, afgezien no<r van de t^cheldbrieven die ondertee,- kend en m'eestendeels niet onderteekand, bij' pakken je 'kaimér binnenrollen. Er zijn nu eenmaal onderwerpen, water.- naar je nog niet m|ag wijken, zelfs als je volop geneigd bent om' met de grootst mogelijke welwillendheid alle goeds dat er aan vas,t zit te alcéepteeren, onder voorbehoud een waarschuwing te mjogen richten tot het verblinde publiek', dat minder achter de sjchermen kan zien om een overzicht te krijgen hod bepaalde toe standen abnormhal zijin Tiitgegroeid en hebben doorgewoekerd in het groote al- gemeene geheel. Een van de grootste evenemènten van het jaar hebben we eenigen t'ijd achter den rug: de zesdaagsche. Of* ik de zesdaagsche gezien heb Neen Dan kan ik' er niet over oordeelen Misschien kan ik' er dan des te beter, wat onpartijdiger, over oordeelen. In ieder geval mag ik me akj mensch en Neder lander eenigszins verontrusten over onze groot-uitges.c'hreeuwde Nederlandsehe cul tuur. ,,Als u er bij Waart geweest, zoudt u mét dezelfde spanning den uitslag gevolgd hebben als de anderen." Natuurlijk.... zon ik dat. Als op den weg van Den Haag naar Leiden een mo torfiets een auto probeert in te halen, blijf je al nieuwsgierig kij!k©n hoe ft af loopt. Het tegen elkaar opwerken van twee krachten wekt altijd je nieuwsgie righeid. Strijd welke dan ook wekt spanning bij1 den toeschouwer. Verontrustend zïjh in ieder geval do begeleidende verschijnselen. Een daarvan is: het volslagen meedoogentooze publiek, dat natuurlijk waar voor zlijh geld moet hebben en zijd lievelingen 'n zure pret op die manier de lieveling van het publiek te zijn Met handgeklap, met getrap, met geloei, met woedend, razend ge- ■schreeuw1 forcteert zich een .beroerte ta trappen, 't Schijnt dat Pijheriburg zich er niet zoo heel veel' van aantrok en rus tig de kijkers liet schreeuwen. Intusschen is het verschijnsel dat een heel 'publiek doodgemoedereerd een reeks menschcn 6 dagen lang in een bovenmiatige Insplainhing en ondragelijke spanning voor zijln eigen sensatie afjakkert in hooge mlate veront rustend voor het peil van onze beseha,- ving. Met sport en spel heeft dit alles evident niets te maken met nationale eer nog veel minder. We Zouden ons over een dergelijke vertooning eerder te spha- inen hebben, omdat we hier publiek en officieel den sjnlaak van hel publiek toch al bedorven door Holl'ywjojod en on beduidende dansmuziek instellen op sensatie zonder eenïge zin of nut. iWe hebben hiertblj' tenminste deze ver zachtende omstandigheid dat een zeer groot gedeelte van het publiek er heen ging ,uit nieuwsgierigheid ,yam) 'fc ook' eens te hebben mteegemaakt" m'a&r met het noodzakelijk gevolg dat ze heelr zeker een volgende ke?r teruggaan, Want het publiek doet niets liever dan gelegenheden bezo:©- ken waar de zenuwen ges,trieind worden. Wat ik er van gehoord heb door de radio en dat wosj niet veel was bar naal en nog eens banaal: 'n paar afge trapte en doodgetrapte renners die uil hun vermbeide longen >t publiek wit dat in teers nog 'n paar zouteloosheden en banaliteiten moeten zeggen: een overwin nen Dtuitsjcher, die in zijn teleurstelling over zijn verlies., nog niet eens het rid- 'derlijk fatsoen had omI, althans uiterlijk zijn winnenden collega geluk te wen^öhen en zijn onverholen fjpijj't over het verlies maar herhaalde met de hoop uit te spre ken dat hij! in Dfusseldorf (meen ik)'wol zou wiimen. Met een vaart van zooveel kilometer rennen we lang^ de gladde hellingen met dit rij'wiel der beschaving, naar de gede gen banaliteit van de achterbuurt. Diaar is nog iets anders de geld kwestie 80 „Mijnheer, laat toch dat wezen ophou- tlen, mij te bespotten. Ik ben een eerlijk handelsremger ,e.n zoek alk vele anderen oaird lij d® S«udvelll<fen, maar mijn Jteard hindert me, en bet is zoo'n edel, over lr f' da' üeffet zloll eit .bTaaf m'aia 00 dat lijfct daar L f]n' met den «M^digein aap schel'rH 'a®dere mensohen voor apen uit scheldt, .zfllVe een aap." 1 de Meester Dorrens dwars door d« ael, zooals het scheen. „Senor," s het antwoord, in dait 'ftuansch dat reeds een mengeling was van veel talen, wil het PedrilLo niet kwa- het goed met beloof me maar hij is en zitten Ter ,dan 10mand in de kooi -"ten-zooals hij dat noemit." f .kan' 0111 hier' stU- «n de kleine ge- ,nan °Cn Th acïïte:' den ,staltïSen meester e™ ato een hond zijn wonderhiCTn1^ aclltel' h,em la>0 diee ».,- u ^tn z'etto Z<M kod- kens orti Ueeeitl3r Dorrens tel- gelach Uitbarstte in heit vrooHjkst Nu, ik wil ine niet bemoeien m'et de particuliere aangelegenheden van anderen, maar 'waar wij', altlijld gehoond worden om de z.g. goederen in den doode hand belachelijke f'anfcasjën mogen wlijl hier wel een enkele opmerking plaatsen. Men zegt dat er geen geld is en herhaaliWijk leest men dat de crisiscbEecbej niet genoog heeft opgebracht. Konden dan wlmar altijd gescholden wordt tegen het goud van onze tabernakels, en Ciboriea ai die duizenden guldensj nicjj beter besteed war den aan de armen dan aan die zcsdaiag- sclie zotternij Er is gesmeten met geld naar de renners. Wordt er ook' gestereten met geld naar de armen, naar 'de pajif pers, E11 de renners zelf? Ik gun ze van harte liun zuuv-verdiend honorarium'. Zes dagen trappen is geen kleinigheid. Maar naar ik meen heeft een van de hoeren in die zes dagen Zestig duizend gulden ver diend. (Misschien vergis ik m'e, maar in ieder geval loopt de s.canl in de duizenden). Jan Rap en zijn Maat, die alt'ijjd klooster lingen en priesters uitm'aken voor rijke kapitalisten (mlaar dio altijd geld geven aan de .armen. Je komt alleen bijl je vrin den om' geld te vragen voor anderen!); J. R. en Z. M. die altïj'd te keer gaan tegen het kapitalispie, moet dan iniaar eens rekenschap eisc'hen van deze slordig ver diende zestig duizend pop'. Ik zou wel eens, willen weten hoeveel geld die kapitalisten van hun reusachtige honoraria afstaan aan de arm'en. En ik hoop van harte dat 't -veel is. Dsin koimt er van dit sfhande-geld ten ■minste iets terecht bij de armen. Ik hoop dat het crisis-Comité ens bij' gelegenheid eens zal publiöeeren hoeveel duizenden gulden, naar verhouding van het honorarium, de heeren Winnaars aan bet comité hebben afgestaan. Anders gaan we mét een vaartje naar een nieuw soort van kapitalisme. H. DE GRiEEVjE, Sfc J. Heeft Nederland Znid-Afrika aan Engeland verkocht? „Hebben de Hollanders^ de Kaap ver kocht?" onder dezen titel heeft dr. Pliil. Hendrik Muller, doctor honoris, c'ausa in de rechten van de Universjteit van Zuid; Al'rika een brochure geschreven, welke door de Nedei'landsch-Z uid-A frikauinsclic Vcreeniging in het Afrikaansch en En- gelach is verspreid. Wij'achten deze kwes tie belangrijk genoeg Om een en ander 'hieromitrent te membreeren. Die vraag of de Hollanders, de Ktm> heb ben verkocht, zal misschien door de mieesje Afrikaners bevestigend worden be antwoord, omdat Zij niet anders hebben geleerd. Nu weten wij', dat politieke over wegingen dikwijls, een belangrijke rol heb ben gespeeld bijl liet onderwijs in Zuid- Afrika. De wensch om' zekere gevoelens aan te moedigen, heeft dikwijls gezeger vierd over de gesichiedkundige Waarheid. Is het niet in de scholen geleerd en lier' haaldelïjk in boeken en couranten gepu bliceerd, dat de Gi-oote Trek van 1834 liet gevolg was van de woede van de Boeren over de afschaffing der slavernij in de Kaapkolonie? Dlat de Oranje Vrij staat Zijn diamantvelden aan Engeland lieeft verkocht en dat de Transvalerte op het oogenblik, dat Engeland liun repu bliek inlijfde, in 1877, slavenhandelaars waren en geen mbod bezaten? Dit zijln slechts cenige voorbeelden. In latere jaren 'waren er verschillende geschiedkundigen van naam, die de vraag of Nederland de Kaap heeft verkocht tot ontwerp' van een nauwgezet onderzoek hebben gemlaakt Onlangs heeft deze vraag weer algeto'een de aandacht getrokken en het is gebleken, dat er in de Zuid-Afrikaiansche regeerings- publicaties mét minachting van hetgeen hieromtrent bekend en sedert jaren vastgesteld, nog steeds wordt gesproken oyer den verkoop van de Kaapkolonie. Het is bekend, dat op het eind van de 18e eeuw en in het begin der 19e, da Eransche omwenteling en daarna de heer schappij van Napoleon I; vele veranderin gen in Europa teweeg heeft gebracht, zoowel in denkbeeldigen, staatsvormen en wetgeving, als in den ontvang van de Europoesche staten en hun koloniale be zittingen. In dezen t'ijd haalden degenen in Nederland, die meeT rechten voor den lageren stand wenschten, de Fransöhen in om hun doel te bereiken. Hierdooii) kwam' Holland zeer tegen den zin van de hoogere standen onder Fransohen invloed te staan. Do hoogere standen kozen partij voor het Frankrijk vijandig gezinde En ge ilet traliehekken schoof terzijde en Meester Dorrens trad opi den weg, tus- rtcncu de twee hooge techuUtingen, die schuin op de waning schenen, aan te jlpo- pen. De Haciëndero of de 'eigenaar van have cn gc.sd, .bcogi met Spaansch© deftigheid en ?!ijn breedgeranden hoed afnemend „Wees welkom, op de haciënda van San Jesc, Sienorl" „Mijn .paard, Senor," ,w.as het .antwoord, „staat voor den ingan'g." En nadat liij' cerafc die geheimzinnige deur of deuren geopend en gesloten had, leidde hij het edele dier binnen de omhei ning. „E'en prachtig dier, oen prairiënbloeim, Senor 1" .en hij' streek den ranken hals en streelde den sierlijken kop. „"Volg me, een Spanjaard is steeds gastvrij en Spaauseh bloed vitoeit door mijn aderen Senor." Men naderde tót een voorhof op houten oilmen, met matten belegd en door mat ten. als gordijnen opk tegen do zon be schermd. „Ga zitten, Senor! Pedi'ilïo, wijn, dan kunnen wij lOindèrhamdelien," etn met het oog van een kenner, mam hij .het piaard op, dat hom volgde, «trouw ails eten liond. „Bet is een vriend, een trouwe vriend, en alle vrienden "zijn iniet trouw, zei ter liorrens. l -land; Holland werd gedwongen een bond genootschap met Frankrijk te sluiten en werd zelfs ten laatste bijl het Rijk inge lijfd. Engeland maakt van dezen toostend gebruik omi het goheclo uitgestrekte ko loniale bezit van Nederland in de drie werelddeelen Azië, Afrika 'en Amerika in bezit te nemen. Hoe dit gebeurd Wate en of' dit rechtvaardig w'ate of niet, doet niets ter zake. Ook mioet de eerste inname van de Kaapkolonie door de Engelsichcn buiten beschouwing blijven. Do Kaap werd immers in .1802 bif den Vrede van Ami ens aan Nederland teruggegeven. Alleen is van beiang de gevolgen van de tweede verovering van de Kaapkolonie door de 'Engelschcn in 1806, in hetzelfde jaar, waarin Napoleon zijn broeder Lodewijk koning van Holland maakte. I11 1812 brak de macht van Napoleon, terwijl een jaar later bij Leipzig zijn nederlaag volgde. Europa begon toen de veranderingen,# Welke Napoleon in de wereldkaart had gemaakt, te herzien. De regeeringen en vorsten 'kwamen toen overeen Napoleon's werk zooveel mogelijk te vernietigen en den toestand van vóór de Eransche om:- wenteling te herstellen. Het zal duidelijk zijln, dat dit „herstel" "de teruggave door Engeland a.au Nederland van de Neder- landsche kolonie rnioest Insluiten. 'Neder land w'as een der eerste landen, dat zich van hot Fransche juk bevrijdde. De prins van Oranje, de zoon van den laatsten stadhouder Willem' V werd uit Engeland teruggeroepen en aan liet hoofd van do zaken gesteld. Nog voordat de Prins aan dezen volkswensch gehoor had gegeven, schree f'Gifsbrecht Karei van Hogendorp aan Hendrik Fagel, die kort daarna als Holland'S'ch ambassadeur in Londen 'zou optreden, het volgende: „Ik mtoet thans aan Engeland la.ten weten, dat mijn land van hen verwacht: en wel deonmiddel lijke en onvoorwaardelijke teruggave van de kolonies 'in de "drie Werelddeelen. Wij hebben het vaste vertrouwen, dat Enge land niets zal behouden van hetgeen 'ons toebehoort' Evenzoo wlordt '„gevraagd om alles wat Holland bezit aan grenzen en koloniën in de nfemorie, welke van Hogen dorp in December 1813 op> la;st van den Prins aan Fagel zond, met He bedoeling deze memorie tot grondslag van de on derhandelingen te doen strekkon. Reeds spoedig werden deze verwachtingen door Engeland getemperd. Het is evenwel j.uist, dat het niet de bedoeling was het geheele koloniale bezit 'van Nederland te.,behou den. Europa zou dit niet hebben toege laten. De inbezit.namo van do Hollandsohe kolonies door Engeland -was een tweede inbeWaarneming geweest, met het doel Augustus 1811 van Lord Miuto bijl do om Frankrijk te verhinderen de bezittin gen te veroveren. De proclamatie van 4 bezetting van Java, bevatte imimers; de volgende verklaring: „De Britsche bezet ting lieeft in geen enkel opzicht het oog- mérk 0111 onbetamelijke plannen uit to voeren, doch dient slechts alleen om1 het .onwettige gezag van de Franschen te ver drijven en het eiland Java en ondorlioorigj- heden onder bescherming van Grootl-'Brit- fannië te stellen. Groot-Brittannië mlaukt van deze gelegenheid gebruik zich een vriend, en geen vijand van de Hollandslcho ingezetenen te betooncn". Die Engelschen wilden er evenwel niet van liooren al do koloniën terug te geven. Zoodra de Eugel|- sehe staatsman Mahneslniry den hoven- genoemden brie f van Van Hogendorp had gelezen, antwoordde hij! aan Fagel, dat do Kaap en Ceylon een streng militair toe zicht behoefden en daarom' boter in E;n- gelseh dan in Nederlandsoh bezit konden zijn. Al spoedig bleek, dat het standpunt van Lord Malmesbury ook het standpunt van de E.ngelsche regeering Was. Den Men Juni 1814 berichtte Fagel aan den Minister van Buitenlandsche Zaken in Den Haag, van Nagell, ads gevolg van een gesprek van Casthereagh„Zijl ziin bereid om' ons al onze koloniën terug te geven, niet ^uitzondering van Kaap do Goede Hoop Van Ceylon, dat bij den vrede van Amiens in 1802 definitief in handen van Groot Brittannië w'as over gegaan, Wordt zelfs niet gesproken. Er Werden besprekingen ingeleid omtrent an il0 Tl® Indsche lfol°mes, maar niet omtrent de Kaap; teruggave hiervan wias van meet af door "Engeland uitgesloten. Nederland verzette .zich, dooh Engeland bleef onvermurwbaar; telkens werden de eischen vergroot en zelfs dreigden zij mét afbreking van de onderhandelingen. Do Nederlandsehe minister- van Buitenland sche Zaken weigerde zich aan de 'Engel- sche eischen te onderwerpen. Op 8 Aim iSU verzocht' hij! aan Willem' I ontsla^ uit zijn functie in de volgende krasse be" „Allo vrienden «zijn nijet trouw!" ant woordde de Spanjaard langzlaam. En er lag iets we|amoedigs in zijn stem, dat 11 onwill'eketuxig aandaed. Neen! niet alilje vrienden iztijin, trouw, waarlijk niet. Hét paard is trouwer dan de mensch." „Dat zou ik meenen," hernam Meester Dorrens, „dat dier, Sencxr, is de trouwe zelve, en het doet mij pijn in de zieil', dat ilc het moet van de hand doien, ook zou ik het zoo gaarne hier onder dak gebracht hebben, om u het later te kbinen terug vragen, met betaling voor zijn voeder en onderhoud, vooraf." „Een ruiter "die zoo van zijn ros houdt is een eerlijk man, dien kan men vertrou wen." Hij reikte Meester Dorrens de, hand. „ik vertrouw iu," zei hij. Beiden namen plaats onder de voor galerij'. Pedrillo verscheen weldra mot glazen en een kruik vol wijn. „Nu zijt. gij"! mijn gast," sprak de gast heer plechtig, ,yen zeker onder mijn dak." „Mijn paard, dat is de kwestie", her nam Meester Dorrens, „wilt gij liet over nemen of kan ik het u hier latein, omi het later weder af' te halen, zooa.ls ik u reeds -voorsloeg?" „Zooals gij wilt, Senor, ik wil het over nemen en betalen,, ik! wil' heb ook hier Wöordingen„Van harte wensch ilc, dat ons vaderland m'indeir zal lijden dan ik mij: voorstel door de gevoelige slagen, welke liet Engelsohe ministerie liet toe brengt, dooi' zich de mlooisfe van onze koloniale bezittingen toe te eigenen. Ik kan er mij' zelf intusschen niet toe dw'inj gen Snede te Werken aan deze in mij!n oogien willekeurige cn illiberal© hande ling." Voor Willanif I Was'er echter geen keuze. Nederland had z'ieh nog mlaar hort van het Napoleontische juk bevrijd en evenals het. overige vasteland v.an Europa, was het geheel uitgeput door do veld tochten van Napoleon. Wjll'etmf I'kbin niet denken aan een oorlog mét Engeland om zijn bezittingen te heroveren. Met langer weerstand te bieden zou hij1 de onder vinding had zulks; geleerd de Nederj- landsche opofferingen alleen grooter en niet kleiner kunnen Maken. Hiji eindigde dan ook met op 10 Augustus 1814 aan van Nagell te schrijven, dat het hem| aan liet hart ging „tfinl 'te moeten toegeven aan grondbeginselen, Welke niet zoo libe raal zijn, als wij hadden verwacht, mkar welke Wij' niet in staat zijn omi te ver^ anderen." ITij' voegde er aan toe, wij züjjn in de ongelukkige omstandigheden van vaak te moeten toegeven als wieerstand I lm 7......... komen totrust,kal- Mijnhardt's Zenuwtabletten Glazen Buisje 75 ct. Bij Apoth. en Drogisten. onmogelijk, nadeelig zelft zou Zijn. Di'io dagen later teekende liijl dus bet verdrag, waardoor Nederland voorgoed de Kaap kolonie en een belangrijk deel van zijn' West'-Indië verloor. Hieruit blijkt dus duidelijk, dat Nederland niet bij Machte was om de Kaap1, „onze geliefde Kaap de Goede Hoop, waar de inwoners uit on verbreekbare aanhankelijk aan de oude nucedertaai geen andere taal dan Hol'- landsch willen spreken", zooals de A'm1- sterdamsche Kamer van Koophandel in 1817 schreef, te behouden. Er heeft dus nooit eon verkoop plaats gevonden. .Wias het afstaan van de Kaap dan misschien een onteigening? Dit wil zeggen: heeft Nederland dan geen schadevergoeding ge kregen voor het verlies van de Kaap? Tot dit oordeel zoiu men gemakkelijk kun nen komen, Want in het verdrag* wordt precies tegenpver elkaar gesteldde af stand van de verschillende koloniën en do betaling door Engeland van zes. mitlioen pond. D'e betaling en de stand hebben evenwel niets m'et elkaar te 'maken. De betreurenswaardige samenkoppeling in het zelfde verdrag heeft uitsluitend gediend om het Britsche parlement gunstig te stemtoen voor de betaling van) de zes miï- lioen pond door de voorstelTing, dat het Britsche koloniale gebied hierdoor zou worden vergroot. Nederland heeft van do zes millioeii pond evenwel nimtoer een cent ontvangen! Engeland heeft deze zes Imillioen wel betaald, doc'h om zijn eigen rerplie'htigen en niet die van 'Nederland na te komen. Ven de zes millioen pond heeft Engeland namelijk 'één millioen be,- taald .a,an Zweden, als. schadevergoeding voor liet eiland Guadeloupe, een nO'gajl' ingewikkelde geschiedenis, welke hier niet ter zake doet, doch Waarmede Nederland in geen geval iets te maken heeft gehad. Drie millioen Werden betaald aan den Russissc'hen agent in Den Haag'om' dajar1- mede een 'schuld aan Rusland af' 'te doen, waarmede Nederland evenmin iets, te mlaj- ken heeft gehad en eindelijk! t'wée Millioen pand aan den fbrtenboulwer a,an' de noord grens van Frankrijk, welke Maatregel En geland noodzakelijk geacht en geëisCht had. Behalve dat Nederland de Kaap dus niet heeft verkocht, heeft Nederland voor het verlies ervan ook geen enkele schade vergoeding gekregen. Bijl.'den Vrede van 1902, waardoor de Boerenrepublieken hun onafhankelijkheid verloren, verplichtte de overwinnaar zich om drie millioen pond voor de burgers beschikbaar te .stellen, uls hulp Diml hun bedrijf' 'te hervatten. Er zal wel niemland zijn, die in deZe bepaling van het vredesverdrag een böwïjfsl zal .zien voor den verkoop van de onafhankelijk^ heid van de Boerenrepubliekén. Elven on juist is het te beweren, dat de Hollanders de Kaap hebben verkocht. Het onweer. Den geheelen dag was bet drukkend heet, de zon brandde en blakerde om- houden en verzorgen voor later." „Vóór later," herhaalde hij, en zag bedenkelijk zijn gast aan, „wanneer gfj! ook weer komt, dat is Zoo zeker niet-, want daar beneden ziet het niet min bedenkelijk uit. Het is een gezelschap, neen, eert samenraapsel, walar men kiplpenvel van krijgen zou, ik ben er ver van af, en ik zou ei' bang, van wezen, wanneer-ik bang zijn kon." „Ik ook," was liet antwoord, „zal in hetzelfde geval verkeeren misschien, maar en hij sloeg de hand aan zijn pdrtt.oJ len en wapenen. „Ik heb er maar eens last van gehad, enkelen van die heerséhaptpen kwaman hier Voorbij' en zochten anderen van daar beneden mede te brengen tan. overval, maar, ik ben niet alleen mat Pedrillo moet gij weten, met bebloedde kopplen konden ze aftrekken." „Ha! z'oo! is dat 'de reden van die dui ventil, en van *die sehuinsahe gangen, ze lijken wal loopgraven." „Die habben ons juist gered, en dat duiventil niat minder. Eens wilden ze ons dat duiventil, 'zooate gij ft noamit, in brand steken. Ma,ar de kunst was, er bij te komen. De schietgaten en de loop graven zooals gij ze noam't, maakten het hun onmogelijk." „Maar," hervatte Meester Darrens, „zijn er meer van zulke Haciënda's hier in barmhartig fel op de hoofden der land lieden. De oogst "was in vallen ganlg. Geen windje bracht eenige verkoeling an der de menschan, die haast bezwekén onder de schier ondragelijke hitte. Ondanks de geweldige warmte Ivirde ik toch mijn dagelijkscihe wandeltocht, niöt verzuimen. Ik verliet, alleen daar mijn hond. vergezeld, ongeveer 4 uur na den middag mijn woning en Zocht zoo spoedig mogelijk het schaduwrijke, koele bosch te bereiken. Om 5 uiur vertoonden zich de eerste voorboden van het naderend onweer aan den Oostelijken horizon. Benige donkere wolken stapelden zich onheilspellend bo ven de bergtoptpan op en een gedempt waarschuwend gerammel drong luit de verte in mijn oor-. 1 "Vlug begaf ik mij op weg naar huis. Ik wist dat een uit heit Oosten komend onweer in deze bergen altijd gevaarlijk jyera. Op de velden werkten men met kcartsachtigen haast. Helt ratelen _der haoikarren, zweepslagen en de to.t sptoed aanmanende uitroepen der ongeduldige voerlui drongen to,t mij door in de bergen. Nauwelijks „bevond ik mijl aan den rartd van Heit woud of daar vielen de eerste druppels. Zware, dikke drulppefe vielen met geweld op de. bladeren der Jvoomcn, Om de bergtoppen flitsten de bliksemsltra- len. Om in het dorp' te komen moest, ik nog een grooten heuvel passeeren, die c-p zijn top niets andere had staan dam kleine dennen-aanplainting, van middelmatige hoogte, omgeven door aardappel- en kor renvelden. Achter de aanpliantimg lag een klein gehucht, bestaande uit ongeveer 7 dubbele, huizen, die de directie van een nabijgelegen mij'n na het eiinde van den oorlog liet bouwen. De huizen waren alle uitsluitend door mijnwerkers bewoond. Op1 weig naar de dcn 11 ©11 aanplant,ing brak hc.t onweer los. Onheilspellend eineï kwamen de wolkenmassa's naderbij. Ik ben nooit bang geweest voor een onweer, maar beschouwde het steeds .als een der heerlijkste natufurlooneelen. Eon ander zou zic'h wellicht, wanneer hij 2ich! in mijn plaats oevond, plat op den grond ge worpen hebben, want dat is in het opeen veld ongetwijfeld het beste wat men doen kan. Maar ilc liep verder, geheel ondar den indruk van het geweldige schouw spel. Mijn hond trippelde vlug voor mij uit, hij wilde naar huis. De regen werd heftiger. Iedere druppiel Voelde ik olp mijn huid, want wegens 'da hitte had ik noch jas noch overjas meegenomen. Toen ik in het dennenibosdhje kwam, had ik echter mijn plan, ondanks regen en onweer toch naar het dorpi te gtaan, reeds opgegeven. Het was intusschen zeer don ker geworden en op iedere bliksemflits volgde oo'genblikkelijk'k de machtige stein van den donder. Ik zocht besohnttinlg onder de dennen, maar toen ik aan. dén anderen kant der aanptainting door de stormen heen de huizen der kolonie: be speurde, gingi ik daar op .af'. Ik ging het eerste huis binnen, de deur stond open. In de deuropening werd ik lachend ontvangen door earn jonge main, een kennis van mij, die hier ock eein schuilplaats voor het onweer gezocht 'h!a,d. In de keuken, die vlak naast jle gang la,g, bevond zich de vro;uw des huizes met haar kinderen. De man was ér niet. De kinderen liepen opt mijn hond toe, die zich brutaal en driest direct in de keu- kon begaf en zij speelden en, stoeide» met het beest- Ik' bleef' met den jongen man in de deur staan. Plotseling volgden kort achter alkan der drie vreétselijko siagien. De ruiten rinkelden en de bliksemstralen verspreid den telkens 'n fel, angstig, licht'. Nu "werd het stil in de keuken. Toen ik' me om keerde: bemerkte ik een brandende k'aairs op de 'keukentafel. De hinderen kniel den op' den grond, de moeder zat opf een stoel en hieild haar kleinste op htor schoot. Door het kraken van den donder cn liet plassen van den regen drongen onophoudelijk de woorden tot me door: „God beware ons! God beware ons!' God beware ons! Dez'e drie woorden ontroerden me tot in de ziel. De kinderen baden ze hardop en smeekend met vurig heid en innigheid. De jongeman aan mijn zijde zweeg, 't lachen bestierf op zijn lippen. Er Wetd geen woord meer tusschen ona gewisseld. Ineens besloop' me een wonderlijk gé- voel, angst maakte zich van mij meester. Ilc dacht er aan, hoe een onweer, een ongeluk in een ondeelbaar ooigenMik, in een duizendste seconde geschied is. De zichtbare bliksem, treft nieit meer, de de omstreken?" „"Vroeger veel, thans nog .enkelen." „De regeering, do roodhuiden,, «n het te genwoordige volk, deden er vélen van verdwijnen, en woestij"nlsn hebben zie Ver vangen." hij zweeg een tijd lang. Meester Dorrens wist niet hoe hij het had, zulk een ontvangst was hem nog nooit overkomen. En Pedrillo en de Se nor. en de Haciënda, alles was. hem even raadselachtig. Niet minder stond hij te zien over de vreemde ontvangst, en do vreemde woor den van den Senor. Niet als vriend, niet als vijand, en als het een en als het omder toch. V.an tijd tot tijd nam hij dien won deren heer op, en toch wist hij hét niet, hoe hij het had. De Senor keek stil voor zich uit, cn sprak geen woord, en veel had Meester Dorrens reeds beleefd, maar zooiets was hem nog nooit overkomen. „Wiel, Senor, en mijn paard? Ik heb haast, ik wil weg, naar beneden, naar de placers, wagen doe ilc het, in weerwil van alles." „Uw paard, Senor, laat het miaar liier en wij zullen het verzorgen, en niets zult gij geven. De gastvrijheid voor den rui ter, geldt ook voor zijn paard." Meester Dorrens boog. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1933 | | pagina 5