str. 17, Goes
succes!
jRTING
akjes|
[magazijn
'selpapieren
s
;jes en
>rdeel!
bstraat 50, Goes
OPENING
Tweede Blad
deze nog
iflaart.
jgt U dus
ve:
ortstraat, Goes.
IAGAZIJN"
INKEL TE KOOP.
COURANT
SATERDAG 25 FEBRUARI 1933
NIEUWE ZEBUWSCHE COURANT
REST
'ersch,
m ontvangen
iwe collectie
s opruiming
ESTANTEN.
!5 Febr.
TE KOOP
werk en een groote
en en Schalen
prijzen.
t, Helnkenszand'
Met een vaartje.
feuilleton
In twee werelddeelen.
[historische kroniek
UW cBDUWCn meeren en worden
daarbij tevens gesterkt door het gebruik van
ONTSPANNINGSLECTUUR
GOES
k?
Enthousiast over!
lf pond 20 cent
lf pond 20 cent
If pond 25 cent
15 en 25 cent
pr pond 25 cent
er pond 30 cent
slechts 25 cent
ns voor 25 cent
ins voor 25 cent
ilf pond 25 cent
ms voor 25 ceDt
voor 25 cent
straat GOES
•eerende prijzen vanaf
cent per rol.
(bevelend,
laapkamer>Ameublementenf
Katten, Kapstokken, Thee-
oemtafels, enz. enz.
ieuwsteKarpetten, Loopers,
jES genoteerd aan de
enwoordigen tijd.
izijn uitnoodigend,
bij:
Periseatopje.
't Is alttfd lastig om! over teere onder
werpen te smeken, vooral wanneer een
dergelijk onderwerp zich verheugen mag
ook in de belangstelling van het meer
gespierde publiek. In zuiver Holhndsch
vertaald, wil dit zeggen, dat de eventueele
bespreking, gepaard mfet' critiefc' ja min
stens een paar ruiten en somite 11 ptaiar
'becnen of arm'en kan kosten, afgezien
no<r van de t^cheldbrieven die ondertee,-
kend en m'eestendeels niet onderteekand,
bij' pakken je 'kaimér binnenrollen.
Er zijn nu eenmaal onderwerpen, water.-
naar je nog niet m|ag wijken, zelfs als je
volop geneigd bent om' met de grootst
mogelijke welwillendheid alle goeds dat
er aan vas,t zit te alcéepteeren, onder
voorbehoud een waarschuwing te mjogen
richten tot het verblinde publiek', dat
minder achter de sjchermen kan zien om
een overzicht te krijgen hod bepaalde toe
standen abnormhal zijin Tiitgegroeid en
hebben doorgewoekerd in het groote al-
gemeene geheel.
Een van de grootste evenemènten van
het jaar hebben we eenigen t'ijd achter
den rug: de zesdaagsche.
Of* ik de zesdaagsche gezien heb
Neen
Dan kan ik' er niet over oordeelen
Misschien kan ik' er dan des te beter,
wat onpartijdiger, over oordeelen. In ieder
geval mag ik me akj mensch en Neder
lander eenigszins verontrusten over onze
groot-uitges.c'hreeuwde Nederlandsehe cul
tuur.
,,Als u er bij Waart geweest, zoudt u
mét dezelfde spanning den uitslag gevolgd
hebben als de anderen."
Natuurlijk.... zon ik dat. Als op den
weg van Den Haag naar Leiden een mo
torfiets een auto probeert in te halen,
blijf je al nieuwsgierig kij!k©n hoe ft af
loopt. Het tegen elkaar opwerken van
twee krachten wekt altijd je nieuwsgie
righeid. Strijd welke dan ook wekt
spanning bij1 den toeschouwer.
Verontrustend zïjh in ieder geval do
begeleidende verschijnselen. Een daarvan
is: het volslagen meedoogentooze publiek,
dat natuurlijk waar voor zlijh geld moet
hebben en zijd lievelingen 'n zure pret
op die manier de lieveling van het publiek
te zijn Met handgeklap, met getrap,
met geloei, met woedend, razend ge-
■schreeuw1 forcteert zich een .beroerte ta
trappen, 't Schijnt dat Pijheriburg zich
er niet zoo heel veel' van aantrok en rus
tig de kijkers liet schreeuwen. Intusschen
is het verschijnsel dat een heel 'publiek
doodgemoedereerd een reeks menschcn 6
dagen lang in een bovenmiatige Insplainhing
en ondragelijke spanning voor zijln eigen
sensatie afjakkert in hooge mlate veront
rustend voor het peil van onze beseha,-
ving. Met sport en spel heeft dit alles
evident niets te maken met nationale
eer nog veel minder. We Zouden ons over
een dergelijke vertooning eerder te spha-
inen hebben, omdat we hier publiek en
officieel den sjnlaak van hel publiek
toch al bedorven door Holl'ywjojod en on
beduidende dansmuziek instellen op
sensatie zonder eenïge zin of nut.
iWe hebben hiertblj' tenminste deze ver
zachtende omstandigheid dat een zeer
groot gedeelte van het publiek er heen
ging ,uit nieuwsgierigheid ,yam) 'fc ook' eens
te hebben mteegemaakt" m'a&r met het
noodzakelijk gevolg dat ze heelr zeker een
volgende ke?r teruggaan, Want het publiek
doet niets liever dan gelegenheden bezo:©-
ken waar de zenuwen ges,trieind worden.
Wat ik er van gehoord heb door de
radio en dat wosj niet veel was bar
naal en nog eens banaal: 'n paar afge
trapte en doodgetrapte renners die uil hun
vermbeide longen >t publiek wit dat
in teers nog 'n paar zouteloosheden en
banaliteiten moeten zeggen: een overwin
nen Dtuitsjcher, die in zijn teleurstelling
over zijn verlies., nog niet eens het rid-
'derlijk fatsoen had omI, althans uiterlijk
zijn winnenden collega geluk te wen^öhen
en zijn onverholen fjpijj't over het verlies
maar herhaalde met de hoop uit te spre
ken dat hij! in Dfusseldorf (meen ik)'wol
zou wiimen.
Met een vaart van zooveel kilometer
rennen we lang^ de gladde hellingen met
dit rij'wiel der beschaving, naar de gede
gen banaliteit van de achterbuurt.
Diaar is nog iets anders de geld
kwestie
80
„Mijnheer, laat toch dat wezen ophou-
tlen, mij te bespotten. Ik ben een eerlijk
handelsremger ,e.n zoek alk vele anderen
oaird lij d® S«udvelll<fen, maar mijn
Jteard hindert me, en bet is zoo'n edel,
over lr f' da' üeffet zloll
eit .bTaaf m'aia 00 dat lijfct
daar L f]n' met den «M^digein aap
schel'rH 'a®dere mensohen voor apen uit
scheldt, .zfllVe een aap." 1
de Meester Dorrens dwars door
d« ael, zooals het scheen.
„Senor," s het antwoord, in dait
'ftuansch dat reeds een mengeling was
van veel talen, wil het PedrilLo niet kwa-
het goed met
beloof me maar hij is en
zitten Ter ,dan 10mand in de kooi
-"ten-zooals hij dat noemit." f
.kan' 0111 hier' stU- «n de kleine ge-
,nan °Cn Th acïïte:' den ,staltïSen
meester e™ ato een hond zijn
wonderhiCTn1^ aclltel' h,em la>0
diee ».,- u ^tn z'etto Z<M kod-
kens orti Ueeeitl3r Dorrens tel-
gelach Uitbarstte in heit vrooHjkst
Nu, ik wil ine niet bemoeien m'et de
particuliere aangelegenheden van anderen,
maar 'waar wij', altlijld gehoond worden om
de z.g. goederen in den doode hand
belachelijke f'anfcasjën mogen wlijl hier
wel een enkele opmerking plaatsen. Men
zegt dat er geen geld is en herhaaliWijk
leest men dat de crisiscbEecbej niet genoog
heeft opgebracht. Konden dan wlmar
altijd gescholden wordt tegen het goud
van onze tabernakels, en Ciboriea ai die
duizenden guldensj nicjj beter besteed war
den aan de armen dan aan die zcsdaiag-
sclie zotternij Er is gesmeten met geld
naar de renners. Wordt er ook' gestereten
met geld naar de armen, naar 'de pajif
pers,
E11 de renners zelf? Ik gun ze van
harte liun zuuv-verdiend honorarium'. Zes
dagen trappen is geen kleinigheid. Maar
naar ik meen heeft een van de hoeren in
die zes dagen Zestig duizend gulden ver
diend. (Misschien vergis ik m'e, maar in
ieder geval loopt de s.canl in de duizenden).
Jan Rap en zijn Maat, die alt'ijjd klooster
lingen en priesters uitm'aken voor rijke
kapitalisten (mlaar dio altijd geld geven
aan de .armen. Je komt alleen bijl je vrin
den om' geld te vragen voor anderen!);
J. R. en Z. M. die altïj'd te keer gaan
tegen het kapitalispie, moet dan iniaar eens
rekenschap eisc'hen van deze slordig ver
diende zestig duizend pop'.
Ik zou wel eens, willen weten hoeveel
geld die kapitalisten van hun reusachtige
honoraria afstaan aan de arm'en.
En ik hoop van harte dat 't -veel is.
Dsin koimt er van dit sfhande-geld ten
■minste iets terecht bij de armen.
Ik hoop dat het crisis-Comité ens bij'
gelegenheid eens zal publiöeeren hoeveel
duizenden gulden, naar verhouding van
het honorarium, de heeren Winnaars aan
bet comité hebben afgestaan. Anders gaan
we mét een vaartje naar een nieuw soort
van kapitalisme.
H. DE GRiEEVjE, Sfc J.
Heeft Nederland Znid-Afrika aan
Engeland verkocht?
„Hebben de Hollanders^ de Kaap ver
kocht?" onder dezen titel heeft dr. Pliil.
Hendrik Muller, doctor honoris, c'ausa in
de rechten van de Universjteit van Zuid;
Al'rika een brochure geschreven, welke
door de Nedei'landsch-Z uid-A frikauinsclic
Vcreeniging in het Afrikaansch en En-
gelach is verspreid. Wij'achten deze kwes
tie belangrijk genoeg Om een en ander
'hieromitrent te membreeren.
Die vraag of de Hollanders, de Ktm> heb
ben verkocht, zal misschien door de
mieesje Afrikaners bevestigend worden be
antwoord, omdat Zij niet anders hebben
geleerd. Nu weten wij', dat politieke over
wegingen dikwijls, een belangrijke rol heb
ben gespeeld bijl liet onderwijs in Zuid-
Afrika. De wensch om' zekere gevoelens
aan te moedigen, heeft dikwijls gezeger
vierd over de gesichiedkundige Waarheid.
Is het niet in de scholen geleerd en lier'
haaldelïjk in boeken en couranten gepu
bliceerd, dat de Gi-oote Trek van 1834
liet gevolg was van de woede van de
Boeren over de afschaffing der slavernij
in de Kaapkolonie? Dlat de Oranje Vrij
staat Zijn diamantvelden aan Engeland
lieeft verkocht en dat de Transvalerte
op het oogenblik, dat Engeland liun repu
bliek inlijfde, in 1877, slavenhandelaars
waren en geen mbod bezaten? Dit zijln
slechts cenige voorbeelden. In latere jaren
'waren er verschillende geschiedkundigen
van naam, die de vraag of Nederland de
Kaap heeft verkocht tot ontwerp' van
een nauwgezet onderzoek hebben gemlaakt
Onlangs heeft deze vraag weer algeto'een
de aandacht getrokken en het is gebleken,
dat er in de Zuid-Afrikaiansche regeerings-
publicaties mét minachting van hetgeen
hieromtrent bekend en sedert jaren
vastgesteld, nog steeds wordt gesproken
oyer den verkoop van de Kaapkolonie.
Het is bekend, dat op het eind van de
18e eeuw en in het begin der 19e, da
Eransche omwenteling en daarna de heer
schappij van Napoleon I; vele veranderin
gen in Europa teweeg heeft gebracht,
zoowel in denkbeeldigen, staatsvormen en
wetgeving, als in den ontvang van de
Europoesche staten en hun koloniale be
zittingen. In dezen t'ijd haalden degenen
in Nederland, die meeT rechten voor den
lageren stand wenschten, de Fransöhen
in om hun doel te bereiken. Hierdooii)
kwam' Holland zeer tegen den zin van de
hoogere standen onder Fransohen invloed
te staan. Do hoogere standen kozen partij
voor het Frankrijk vijandig gezinde En ge
ilet traliehekken schoof terzijde en
Meester Dorrens trad opi den weg, tus-
rtcncu de twee hooge techuUtingen, die
schuin op de waning schenen, aan te jlpo-
pen.
De Haciëndero of de 'eigenaar van have
cn gc.sd, .bcogi met Spaansch© deftigheid
en ?!ijn breedgeranden hoed afnemend
„Wees welkom, op de haciënda van San
Jesc, Sienorl"
„Mijn .paard, Senor," ,w.as het .antwoord,
„staat voor den ingan'g."
En nadat liij' cerafc die geheimzinnige
deur of deuren geopend en gesloten had,
leidde hij het edele dier binnen de omhei
ning.
„E'en prachtig dier, oen prairiënbloeim,
Senor 1" .en hij' streek den ranken hals
en streelde den sierlijken kop.
„"Volg me, een Spanjaard is steeds
gastvrij en Spaauseh bloed vitoeit door
mijn aderen Senor."
Men naderde tót een voorhof op houten
oilmen, met matten belegd en door mat
ten. als gordijnen opk tegen do zon be
schermd.
„Ga zitten, Senor! Pedi'ilïo, wijn,
dan kunnen wij lOindèrhamdelien," etn met
het oog van een kenner, mam hij .het piaard
op, dat hom volgde, «trouw ails eten liond.
„Bet is een vriend, een trouwe vriend,
en alle vrienden "zijn iniet trouw, zei
ter liorrens. l
-land; Holland werd gedwongen een bond
genootschap met Frankrijk te sluiten en
werd zelfs ten laatste bijl het Rijk inge
lijfd. Engeland maakt van dezen toostend
gebruik omi het goheclo uitgestrekte ko
loniale bezit van Nederland in de drie
werelddeelen Azië, Afrika 'en Amerika
in bezit te nemen. Hoe dit gebeurd Wate
en of' dit rechtvaardig w'ate of niet, doet
niets ter zake. Ook mioet de eerste inname
van de Kaapkolonie door de Engelsichcn
buiten beschouwing blijven. Do Kaap werd
immers in .1802 bif den Vrede van Ami ens
aan Nederland teruggegeven. Alleen is
van beiang de gevolgen van de tweede
verovering van de Kaapkolonie door de
'Engelschcn in 1806, in hetzelfde jaar,
waarin Napoleon zijn broeder Lodewijk
koning van Holland maakte. I11 1812 brak
de macht van Napoleon, terwijl een jaar
later bij Leipzig zijn nederlaag volgde.
Europa begon toen de veranderingen,#
Welke Napoleon in de wereldkaart had
gemaakt, te herzien. De regeeringen en
vorsten 'kwamen toen overeen Napoleon's
werk zooveel mogelijk te vernietigen en
den toestand van vóór de Eransche om:-
wenteling te herstellen. Het zal duidelijk
zijln, dat dit „herstel" "de teruggave door
Engeland a.au Nederland van de Neder-
landsche kolonie rnioest Insluiten. 'Neder
land w'as een der eerste landen, dat zich
van hot Fransche juk bevrijdde. De prins
van Oranje, de zoon van den laatsten
stadhouder Willem' V werd uit Engeland
teruggeroepen en aan liet hoofd van do
zaken gesteld. Nog voordat de Prins aan
dezen volkswensch gehoor had gegeven,
schree f'Gifsbrecht Karei van Hogendorp
aan Hendrik Fagel, die kort daarna als
Holland'S'ch ambassadeur in Londen 'zou
optreden, het volgende: „Ik mtoet thans
aan Engeland la.ten weten, dat mijn land
van hen verwacht: en wel deonmiddel
lijke en onvoorwaardelijke teruggave van
de kolonies 'in de "drie Werelddeelen. Wij
hebben het vaste vertrouwen, dat Enge
land niets zal behouden van hetgeen 'ons
toebehoort' Evenzoo wlordt '„gevraagd om
alles wat Holland bezit aan grenzen en
koloniën in de nfemorie, welke van Hogen
dorp in December 1813 op> la;st van den
Prins aan Fagel zond, met He bedoeling
deze memorie tot grondslag van de on
derhandelingen te doen strekkon. Reeds
spoedig werden deze verwachtingen door
Engeland getemperd. Het is evenwel j.uist,
dat het niet de bedoeling was het geheele
koloniale bezit 'van Nederland te.,behou
den. Europa zou dit niet hebben toege
laten. De inbezit.namo van do Hollandsohe
kolonies door Engeland -was een tweede
inbeWaarneming geweest, met het doel
Augustus 1811 van Lord Miuto bijl do
om Frankrijk te verhinderen de bezittin
gen te veroveren. De proclamatie van 4
bezetting van Java, bevatte imimers; de
volgende verklaring: „De Britsche bezet
ting lieeft in geen enkel opzicht het oog-
mérk 0111 onbetamelijke plannen uit to
voeren, doch dient slechts alleen om1 het
.onwettige gezag van de Franschen te ver
drijven en het eiland Java en ondorlioorigj-
heden onder bescherming van Grootl-'Brit-
fannië te stellen. Groot-Brittannië mlaukt
van deze gelegenheid gebruik zich een
vriend, en geen vijand van de Hollandslcho
ingezetenen te betooncn". Die Engelschen
wilden er evenwel niet van liooren al do
koloniën terug te geven. Zoodra de Eugel|-
sehe staatsman Mahneslniry den hoven-
genoemden brie f van Van Hogendorp had
gelezen, antwoordde hij! aan Fagel, dat do
Kaap en Ceylon een streng militair toe
zicht behoefden en daarom' boter in E;n-
gelseh dan in Nederlandsoh bezit konden
zijn. Al spoedig bleek, dat het standpunt
van Lord Malmesbury ook het standpunt
van de E.ngelsche regeering Was. Den
Men Juni 1814 berichtte Fagel aan den
Minister van Buitenlandsche Zaken in
Den Haag, van Nagell, ads gevolg van
een gesprek van Casthereagh„Zijl ziin
bereid om' ons al onze koloniën terug te
geven, niet ^uitzondering van Kaap do
Goede Hoop Van Ceylon, dat bij den
vrede van Amiens in 1802 definitief in
handen van Groot Brittannië w'as over
gegaan, Wordt zelfs niet gesproken. Er
Werden besprekingen ingeleid omtrent an
il0 Tl® Indsche lfol°mes, maar niet
omtrent de Kaap; teruggave hiervan wias
van meet af door "Engeland uitgesloten.
Nederland verzette .zich, dooh Engeland
bleef onvermurwbaar; telkens werden de
eischen vergroot en zelfs dreigden zij mét
afbreking van de onderhandelingen. Do
Nederlandsehe minister- van Buitenland
sche Zaken weigerde zich aan de 'Engel-
sche eischen te onderwerpen. Op 8 Aim
iSU verzocht' hij! aan Willem' I ontsla^
uit zijn functie in de volgende krasse be"
„Allo vrienden «zijn nijet trouw!" ant
woordde de Spanjaard langzlaam.
En er lag iets we|amoedigs in zijn stem,
dat 11 onwill'eketuxig aandaed.
Neen! niet alilje vrienden iztijin, trouw,
waarlijk niet. Hét paard is trouwer
dan de mensch."
„Dat zou ik meenen," hernam Meester
Dorrens, „dat dier, Sencxr, is de trouwe
zelve, en het doet mij pijn in de zieil', dat
ilc het moet van de hand doien, ook zou
ik het zoo gaarne hier onder dak gebracht
hebben, om u het later te kbinen terug
vragen, met betaling voor zijn voeder en
onderhoud, vooraf."
„Een ruiter "die zoo van zijn ros houdt
is een eerlijk man, dien kan men vertrou
wen."
Hij reikte Meester Dorrens de, hand.
„ik vertrouw iu," zei hij.
Beiden namen plaats onder de voor
galerij'.
Pedrillo verscheen weldra mot glazen
en een kruik vol wijn.
„Nu zijt. gij"! mijn gast," sprak de gast
heer plechtig, ,yen zeker onder mijn dak."
„Mijn paard, dat is de kwestie", her
nam Meester Dorrens, „wilt gij liet over
nemen of kan ik het u hier latein, omi
het later weder af' te halen, zooa.ls ik
u reeds -voorsloeg?"
„Zooals gij wilt, Senor, ik wil het over
nemen en betalen,, ik! wil' heb ook hier
Wöordingen„Van harte wensch ilc, dat
ons vaderland m'indeir zal lijden dan ik
mij: voorstel door de gevoelige slagen,
welke liet Engelsohe ministerie liet toe
brengt, dooi' zich de mlooisfe van onze
koloniale bezittingen toe te eigenen. Ik
kan er mij' zelf intusschen niet toe dw'inj
gen Snede te Werken aan deze in mij!n
oogien willekeurige cn illiberal© hande
ling." Voor Willanif I Was'er echter geen
keuze. Nederland had z'ieh nog mlaar hort
van het Napoleontische juk bevrijd en
evenals het. overige vasteland v.an Europa,
was het geheel uitgeput door do veld
tochten van Napoleon. Wjll'etmf I'kbin niet
denken aan een oorlog mét Engeland om
zijn bezittingen te heroveren. Met langer
weerstand te bieden zou hij1 de onder
vinding had zulks; geleerd de Nederj-
landsche opofferingen alleen grooter en
niet kleiner kunnen Maken. Hiji eindigde
dan ook met op 10 Augustus 1814 aan
van Nagell te schrijven, dat het hem| aan
liet hart ging „tfinl 'te moeten toegeven
aan grondbeginselen, Welke niet zoo libe
raal zijn, als wij hadden verwacht, mkar
welke Wij' niet in staat zijn omi te ver^
anderen." ITij' voegde er aan toe, wij züjjn
in de ongelukkige omstandigheden van
vaak te moeten toegeven als wieerstand
I lm 7......... komen totrust,kal-
Mijnhardt's Zenuwtabletten
Glazen Buisje 75 ct. Bij Apoth. en Drogisten.
onmogelijk, nadeelig zelft zou Zijn. Di'io
dagen later teekende liijl dus bet verdrag,
waardoor Nederland voorgoed de Kaap
kolonie en een belangrijk deel van zijn'
West'-Indië verloor. Hieruit blijkt dus
duidelijk, dat Nederland niet bij Machte
was om de Kaap1, „onze geliefde Kaap de
Goede Hoop, waar de inwoners uit on
verbreekbare aanhankelijk aan de oude
nucedertaai geen andere taal dan Hol'-
landsch willen spreken", zooals de A'm1-
sterdamsche Kamer van Koophandel in
1817 schreef, te behouden. Er heeft dus
nooit eon verkoop plaats gevonden. .Wias
het afstaan van de Kaap dan misschien
een onteigening? Dit wil zeggen: heeft
Nederland dan geen schadevergoeding ge
kregen voor het verlies van de Kaap?
Tot dit oordeel zoiu men gemakkelijk kun
nen komen, Want in het verdrag* wordt
precies tegenpver elkaar gesteldde af
stand van de verschillende koloniën en do
betaling door Engeland van zes. mitlioen
pond. D'e betaling en de stand hebben
evenwel niets m'et elkaar te 'maken. De
betreurenswaardige samenkoppeling in het
zelfde verdrag heeft uitsluitend gediend
om het Britsche parlement gunstig te
stemtoen voor de betaling van) de zes miï-
lioen pond door de voorstelTing, dat het
Britsche koloniale gebied hierdoor zou
worden vergroot. Nederland heeft van do
zes millioeii pond evenwel nimtoer een
cent ontvangen! Engeland heeft deze zes
Imillioen wel betaald, doc'h om zijn eigen
rerplie'htigen en niet die van 'Nederland
na te komen. Ven de zes millioen pond
heeft Engeland namelijk 'één millioen be,-
taald .a,an Zweden, als. schadevergoeding
voor liet eiland Guadeloupe, een nO'gajl'
ingewikkelde geschiedenis, welke hier niet
ter zake doet, doch Waarmede Nederland
in geen geval iets te maken heeft gehad.
Drie millioen Werden betaald aan den
Russissc'hen agent in Den Haag'om' dajar1-
mede een 'schuld aan Rusland af' 'te doen,
waarmede Nederland evenmin iets, te mlaj-
ken heeft gehad en eindelijk! t'wée Millioen
pand aan den fbrtenboulwer a,an' de noord
grens van Frankrijk, welke Maatregel En
geland noodzakelijk geacht en geëisCht
had. Behalve dat Nederland de Kaap dus
niet heeft verkocht, heeft Nederland voor
het verlies ervan ook geen enkele schade
vergoeding gekregen. Bijl.'den Vrede van
1902, waardoor de Boerenrepublieken hun
onafhankelijkheid verloren, verplichtte de
overwinnaar zich om drie millioen pond
voor de burgers beschikbaar te .stellen,
uls hulp Diml hun bedrijf' 'te hervatten. Er
zal wel niemland zijn, die in deZe bepaling
van het vredesverdrag een böwïjfsl zal .zien
voor den verkoop van de onafhankelijk^
heid van de Boerenrepubliekén. Elven on
juist is het te beweren, dat de Hollanders
de Kaap hebben verkocht.
Het onweer.
Den geheelen dag was bet drukkend
heet, de zon brandde en blakerde om-
houden en verzorgen voor later."
„Vóór later," herhaalde hij, en zag
bedenkelijk zijn gast aan, „wanneer gfj!
ook weer komt, dat is Zoo zeker niet-, want
daar beneden ziet het niet min bedenkelijk
uit. Het is een gezelschap, neen, eert
samenraapsel, walar men kiplpenvel van
krijgen zou, ik ben er ver van af, en ik
zou ei' bang, van wezen, wanneer-ik bang
zijn kon."
„Ik ook," was liet antwoord, „zal in
hetzelfde geval verkeeren misschien,
maar en hij sloeg de hand aan zijn pdrtt.oJ
len en wapenen.
„Ik heb er maar eens last van gehad,
enkelen van die heerséhaptpen kwaman
hier Voorbij' en zochten anderen van daar
beneden mede te brengen tan. overval,
maar, ik ben niet alleen mat Pedrillo
moet gij weten, met bebloedde kopplen
konden ze aftrekken."
„Ha! z'oo! is dat 'de reden van die dui
ventil, en van *die sehuinsahe gangen, ze
lijken wal loopgraven."
„Die habben ons juist gered, en dat
duiventil niat minder. Eens wilden ze ons
dat duiventil, 'zooate gij ft noamit, in
brand steken. Ma,ar de kunst was, er
bij te komen. De schietgaten en de loop
graven zooals gij ze noam't, maakten het
hun onmogelijk."
„Maar," hervatte Meester Darrens,
„zijn er meer van zulke Haciënda's hier in
barmhartig fel op de hoofden der land
lieden. De oogst "was in vallen ganlg.
Geen windje bracht eenige verkoeling an
der de menschan, die haast bezwekén
onder de schier ondragelijke hitte.
Ondanks de geweldige warmte Ivirde ik
toch mijn dagelijkscihe wandeltocht, niöt
verzuimen. Ik verliet, alleen daar mijn
hond. vergezeld, ongeveer 4 uur na den
middag mijn woning en Zocht zoo spoedig
mogelijk het schaduwrijke, koele bosch te
bereiken.
Om 5 uiur vertoonden zich de eerste
voorboden van het naderend onweer aan
den Oostelijken horizon. Benige donkere
wolken stapelden zich onheilspellend bo
ven de bergtoptpan op en een gedempt
waarschuwend gerammel drong luit de
verte in mijn oor-. 1
"Vlug begaf ik mij op weg naar huis.
Ik wist dat een uit heit Oosten komend
onweer in deze bergen altijd gevaarlijk
jyera. Op de velden werkten men met
kcartsachtigen haast. Helt ratelen _der
haoikarren, zweepslagen en de to.t sptoed
aanmanende uitroepen der ongeduldige
voerlui drongen to,t mij door in de bergen.
Nauwelijks „bevond ik mijl aan den rartd
van Heit woud of daar vielen de eerste
druppels. Zware, dikke drulppefe vielen
met geweld op de. bladeren der Jvoomcn,
Om de bergtoppen flitsten de bliksemsltra-
len.
Om in het dorp' te komen moest, ik
nog een grooten heuvel passeeren, die c-p
zijn top niets andere had staan dam kleine
dennen-aanplainting, van middelmatige
hoogte, omgeven door aardappel- en kor
renvelden. Achter de aanpliantimg lag een
klein gehucht, bestaande uit ongeveer 7
dubbele, huizen, die de directie van een
nabijgelegen mij'n na het eiinde van den
oorlog liet bouwen. De huizen waren alle
uitsluitend door mijnwerkers bewoond.
Op1 weig naar de dcn 11 ©11 aanplant,ing
brak hc.t onweer los. Onheilspellend eineï
kwamen de wolkenmassa's naderbij. Ik
ben nooit bang geweest voor een onweer,
maar beschouwde het steeds .als een der
heerlijkste natufurlooneelen. Eon ander zou
zic'h wellicht, wanneer hij 2ich! in mijn
plaats oevond, plat op den grond ge
worpen hebben, want dat is in het opeen
veld ongetwijfeld het beste wat men doen
kan. Maar ilc liep verder, geheel ondar
den indruk van het geweldige schouw
spel. Mijn hond trippelde vlug voor mij
uit, hij wilde naar huis. De regen werd
heftiger. Iedere druppiel Voelde ik olp
mijn huid, want wegens 'da hitte had ik
noch jas noch overjas meegenomen.
Toen ik in het dennenibosdhje kwam,
had ik echter mijn plan, ondanks regen en
onweer toch naar het dorpi te gtaan, reeds
opgegeven. Het was intusschen zeer don
ker geworden en op iedere bliksemflits
volgde oo'genblikkelijk'k de machtige stein
van den donder. Ik zocht besohnttinlg
onder de dennen, maar toen ik aan. dén
anderen kant der aanptainting door de
stormen heen de huizen der kolonie: be
speurde, gingi ik daar op .af'.
Ik ging het eerste huis binnen, de deur
stond open. In de deuropening werd ik
lachend ontvangen door earn jonge main,
een kennis van mij, die hier ock eein
schuilplaats voor het onweer gezocht 'h!a,d.
In de keuken, die vlak naast jle gang
la,g, bevond zich de vro;uw des huizes
met haar kinderen. De man was ér niet.
De kinderen liepen opt mijn hond toe, die
zich brutaal en driest direct in de keu-
kon begaf en zij speelden en, stoeide»
met het beest- Ik' bleef' met den jongen
man in de deur staan.
Plotseling volgden kort achter alkan
der drie vreétselijko siagien. De ruiten
rinkelden en de bliksemstralen verspreid
den telkens 'n fel, angstig, licht'. Nu "werd
het stil in de keuken. Toen ik' me om
keerde: bemerkte ik een brandende k'aairs
op de 'keukentafel. De hinderen kniel
den op' den grond, de moeder zat opf een
stoel en hieild haar kleinste op htor
schoot. Door het kraken van den donder
cn liet plassen van den regen drongen
onophoudelijk de woorden tot me door:
„God beware ons! God beware ons!'
God beware ons! Dez'e drie woorden
ontroerden me tot in de ziel. De kinderen
baden ze hardop en smeekend met vurig
heid en innigheid.
De jongeman aan mijn zijde zweeg, 't
lachen bestierf op zijn lippen. Er Wetd
geen woord meer tusschen ona gewisseld.
Ineens besloop' me een wonderlijk gé-
voel, angst maakte zich van mij meester.
Ilc dacht er aan, hoe een onweer, een
ongeluk in een ondeelbaar ooigenMik, in
een duizendste seconde geschied is. De
zichtbare bliksem, treft nieit meer, de
de omstreken?"
„"Vroeger veel, thans nog .enkelen."
„De regeering, do roodhuiden,, «n het te
genwoordige volk, deden er vélen van
verdwijnen, en woestij"nlsn hebben zie Ver
vangen."
hij zweeg een tijd lang.
Meester Dorrens wist niet hoe hij het
had, zulk een ontvangst was hem nog
nooit overkomen. En Pedrillo en de Se
nor. en de Haciënda, alles was. hem even
raadselachtig.
Niet minder stond hij te zien over de
vreemde ontvangst, en do vreemde woor
den van den Senor. Niet als vriend, niet
als vijand, en als het een en als het omder
toch. V.an tijd tot tijd nam hij dien won
deren heer op, en toch wist hij hét niet,
hoe hij het had.
De Senor keek stil voor zich uit, cn
sprak geen woord, en veel had Meester
Dorrens reeds beleefd, maar zooiets was
hem nog nooit overkomen.
„Wiel, Senor, en mijn paard? Ik heb
haast, ik wil weg, naar beneden, naar de
placers, wagen doe ilc het, in weerwil
van alles."
„Uw paard, Senor, laat het miaar liier
en wij zullen het verzorgen, en niets zult
gij geven. De gastvrijheid voor den rui
ter, geldt ook voor zijn paard."
Meester Dorrens boog.
(Wordt vervolgd.)