Nieuwe Zeeuw:
ZATERDAG 17 DECEMBER 1932
NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT
f »N HET KRAAIENNEST
HISTORISCHE KRONIEK
ALLERLEI
'3
I GEKKE GESPREKKEN 1
Gratis wordt
toegezonden
FEUILLE
In twee werel
!0r i -si i s-b e si t r ij: d' i n ,g.
In bijzondere omstandigheden zij® er
altijd m-euscheu dia zich gedrongen ge
voelen om hulp te vea-leenem en do lieden,
die in zoo'n geval allee® met gaed-e® raad
komen opdagen, rijhi gewóón nieit te tellen.
Z'oo worden de courante® tegenwoordig
gelukkig gemaald dtoiotr een larmeto inge
zonden stukken-schrijvers met praktische
•wenken en die redacties ontvangen bo
vendien brochure op brochure van land-
genoolen, die daarin de oplossing der caiisi-s
gratis presenteea-em. Hjelaiais moet men bij
na altijd -ervaran, dat de ijdelhei|d| van dfen
auteur, grooter is dan rij® varniulfit-, waar
om men rijn geestesproduct, (tonder achada
voor de gemeenschap!, kan laten zinbe® in
de vergetelheid deir „pimllejnand.
Vóór eenige dagen ontvingen wij" weer
z-oo'n boekske met een voorstel ter be-i
strijding yan do örisiis. De schrijver had
er 'n portret van ziehzelvc in interessante
houding aan toegevoegd. De duim van
zijn rechterhandt stond losjes tegen zijn <nn
d-erlip, alsof eerstgenoemde zoo juist ge
bruikt was oim. er heel wat uit t;e zui
gen en zijn oogen gluurden boven zijn
Drilleglazen, even mysterieus als, die van
'n goochelaar, die op )t punt staat me
nagerie uit een ledigen Eoogen hoed to
tooveren. 1 i
Een en andea', gevoegd bij' het feit, dat
de mensehenredder ergens aan 'n klaphek-,
laan woonde, bereidde ons voor op; wat
klel&kouserij' in het kwadraat.
Eerlijk .gezegd is de inhoud van het
brochuurtje ons meegevallen. De gees
telijke vader bleek tenminste op de hoogte
met de oorzaken van de crisis, terwijl de
meeste maatschappelijke doktoren amper
bekend zijin met de gevolge®.
N aaet. de taaievenoorlog is bat 't gebrek
aan vertrouwen. -datd-e Icriniglooip va.n heb
geld vertraagt, waarom er mindeir van dat
aardsche slijk aanwezig schijnt dan voor
heen.
Tegenover de eoonomisebe baldadigheid
van het buitenland, staat men natuurlijk
«enigszins machteloos, doch tegen helt ge
brek aan vertrouwen in eigen kring niet.
Zij die daartoe in staat zijn, merkt Uo
schrijver terecht op, moeten niet lomioodiig
op hun geld blijven zitten, maar heit op
poimale en verstandige wijze besteden.
Ten tweede moet. men niet voortdurend!
staan te jeretnieeren over .de tegenslagen
en over iets anders niet neen, men moet
ook rog blijven houden voor de gunstige
verschijnselen en die niet doodzwijgen.
.Wieg met alle sombere wanhooipisstctmiming-
kweekerij in ons land, dat dn ieder geval
er nog £o,oveel beter 'aan toe is, d|an
verscheidene andere lande®. Niet in het
vooronder blijven hangen om 't rood-
gestookte potkacheltje; op de brug van
't schip ö.v.p., had aan 't roer en mot. het.
oog du zee afvo-rsehend.
Ter brandlmasking van het pessimisme
en tot lof van hat. optimisme haalt de pit
tige opmerker de leerzame geschiedenis aan
van de twee muizie® die tasam.au in een
emmer met room vielen. De pessimist,
die geen kans zag om den rand te berei
ken en verdronk'de optimistische muis
ken enverdronkde optimisbiisehe muis
daarentegen 'zwom en spartelde uur na®
uur tot tenslotte de room zich Scheidde en
de boler 'boven kwam drijven als ecu Vaste
substantie, welke den volhouder ipti spring-
plank strekte.
.Waarlijk dhr-. Falk, aan de. Kla.pheklaia®
te Aardenhout, heeft, behartenew-aardige
dingen over de erisisbesfrij'ding geschre
ven en wij hopen dat zijn aansporing to.t
gemeenschappelijke optimistische actie su'c'--
ees mag hebben.
UITKIJK.-
routine zegt liet, dat heit recherdheurs
moeten zijn geweest. Vandaar, dat hij heit
.plan maakt naar die garage te gte®
waar zijn .autoi was ondergebracht en al
dus te trachten te ontvluchten. Elen win
kel met spiegelglas voorbij1 k-omenid, .ziet
bij do beide mannem vlak achter zich;
hij weet nu, dat het te laait is. Hij! gaat
straat in straat uit; op een .gegeven DOg-en'
blik treedt hij een winkelgalerij' -binnen .en
scheurt er de brieven, die hij! bijl zich
droog en die ham konden, verraden, aan
stukken. Hij' hoopt, dat de inspecteurs
Zich Zullen ophouden door deze snippers
te verzamelen, ma.air hij vergist zich, want
een dezer twee geroiutineterdlen- slechts
blijft achter; de andere volgt hem. *E.n
zoo dwaalt Redl rand, totdat hij. laait op
den avond, niet beter weet te doem dan
zijn hotel op te Zoeken. I
Do andere inspecteur inltuSsehen heeft
niet slechts de snippers verzameld, maar
lipeft gehandeld. Hij belda het nummer
van de geheime politie van den Staat
op, en verzocht aa,n den chef van den
geheimen dienst van het Ministerie van
Oorlog do boodschap mede te gteve.n, dat
het Kolonel Redl was, die de brieven was
komen halen. Dat de directeur va.n politie
zich aanvankelijk afvroeg o>f: zij® beide
reheorcheiurs gek wapen geworden, ,wien
zal het verwondteen. Maar toch zond hij
onmiddellijk een beambte naar het post
kantoor om- de ontvangstbewijzen op te
eisehenbij verzekerde zich van een. Ihand-
teekening van Kolonel Redl in het Mi-,
nistcrie van Oorlog en zaïg de noodlot
tige gelijkenis. Nog dacht hij! aan de. ont
dekking .slechts van een klein en weinig
bel eek emend geheim van privaten aard,
maar .al spoedig daarna kwam de inspec
teur hem opizoekeiu, en bracht hom de
snippers papier, diie, bij'eengelijimd, tast
bare bewijzen voor Redls schuld vormden.
Het oogenblik om Kolonel vo® Urbansky,
den opvolger van Redl te waarschuwen,
was gekomen. Niet meit opgewtejktheid
volbracht de" directeur deze taak, maar het
moest. t i i j
Dienzelftlen tijd was Redl aepigszin-s
tot zichzelf gekomen. Hij zoiu diien dag
dineeren met een oud vriend van hem, een
magistraat van hoog© .positie te Waenen.
Met dezen geiztefc® in d'e eetzaal van hat
notel. zich bespiiedl wetende, deed Refill
gedurende het dessert een soolrt baketolfemis
zonder intusschen het misdrijf te noemlen,
waaraan hij' zich heelt schuldig; gemaakt.
Met aandrang. verzoekt hij' zijln vriend
voor hem verlof te verkrijlgen om zich
naar Praag te begeven, waiar hij' zich
tea- beschikking yan z'ijin meerderen. 'Zal
houden. De magistraat' weet niet anders
te doen dan aam dat verzoek gevolg .te
geven, ma.ar hij' ontvamglt van de betrok
ken autoriteiten een vage uitvlucht, ïïi-o
hem met angst vervult, in dien-zelfden
tijd' heeft Urbansky den opperbevelhebber
van het leger, den zoo bekende® 'Höltsen-
dorff weten te- vinden-. De oude maar
schalk ontstelt bij het hooren van het
slechte nieuws, dat men hem vertelt in
o.en zijkamer van het hotel, waar hij' in
een vriendenkring diineawte. Slechts oen
bevel kan hij' Urbansky .geve®dienZelf-
dton nacht nog moét de Zaak teneinde ko
men; Zoo mogelijk zonder, miaar anders
mot schandaal. Urbansky. moet het noo-
dige doen.
En deze handelt met groiote doortas
tendheid. Hij bereikt een viertal officieren
van zijn bureau, die rich op zij® bevel
naar de kamer van Kolonel Redl in het
hotel Kloanser begeven. Zij 'binden er
Redl, in burger gekleed,, bazig gjj'n af
scheidsbrieven van lak te voorzien. Als
Urbansky hem een vraag, wil stellen, -wijst
Redl hem met de hand terug: Ik kan gle.cn
vragen beantwoorden, ik heb gepn mede
plichtigen, al wat ge weten wilt, zullen
mij® papieren ,die ge ongetwijfeld in be
slag zult nampn, u learen.
Redl heeft toen, om aan de.® aardsche®
rechter te ontkomen, zijn toevlucht geno
men tot het. heid-emseho middel, den zelf
moord! 1
PRO DEO.
De mannen van Openbare .Werken wa
ren neergestreken in diei Tweede: van D|ui-
velenstraat. En waa'r dat juist geschied
was, kon men bemerken aan een open
gebroken weg'dek, oude keien, zoo zwart
als kolen, een stootkar, gereedc!chaplp|ejn
en een hoop donkere, ojie-aiohtiglei aarde,
welke reeds was opgeworpen. In die® put
stond Kees de Vries en gooide, Zoo re
gelmatig als een machine, steeds mfc.er
grond de straat over. Jan Kramer bered
derde een en ander op^dien beganen grond.
Daartoe behoorde ook, dat bijl een klei
ne, roode vlag nam en die plantte in den
hoop keisteenen, waar deze Verkeersba-
nier in onverschillige slapte langs haar
stok hing. 't Was een donkere, mistroos
tige D'ec'em'ber-morgen .en als Kraunlqr, mjei|
'kennersblik naar de grauwe lucht, ge
schat had, hoelang lioog'tetens de regen
nog kon uitblijven, wipte Mjl g'eroufineard
het extra-clt-van-pruamtatoaki in de stralat-
goot.,..
Kees de Vries en Jan Kramer "waabp
niet alleen werkigezcilLem, maar óók! vrien
den. Ofschoon hun karakters liemelslblreeld
verschilden. Kees was 'n flinke, f termie,
joDge werkman. In z'n vriijfe uren nam
hiji alles waar, wat rijn kennis en beacha-
viiug bevorderen kón. Van 't Patronaat
was hlif overgegaan naar de Crezlelldnj»
Vereereging' en den Vakbond. D|aar nam
hliji van de weritóaamlied'en zijn deel nog
al ruim. lederen cursus, tot ontwikkeling
van den werknemer gegeven, maakte hij
trouw mee. In diiit verband Is een vargle|-
l'ijlkimg met Jan Kramer eig'enlSjlk on
mogelijk. Van zulke dingen trok dezo
rich al heel weinig aan. D;e buurvrouwen
noemden Jan: ,,'n Heiden, die om Gód
noch gebod geeft!", maar deze uitspraak
vermilderden ze zelf al haal gauw, ate
de goeie-lobbes-als-Jan-was, de behulp)-
buigzame hand had geleend aan een of
anderen vader in de buurt, om kolen to
sjouwen of' regen'Water-putten te neti'nig'en.
„Jan was toch wel 'n goeierd...!" j
Aan één kant werd een groot stuk «let
Tweede van Ruiiwelenstraat inganompn
floor een vrlijf hoogen muur, waa|rfbbve®
eenig kaal struikgewas zlij|n armtienfg-
lieid te kijk stelde. Kramer had met stij
gende aandacht geluisterd naa.r het on
verpoosd rumoer ac'hteir' 'deze blaksteiauen
verschansingI
't Was hem al lang duideffijjk', dat de
jeugd .daar eem speellkwartieirtja wamr^m
op een of ander schoolplein..,.
„Ze schijnen daarachter de ruimte te
hebben, die woelwaters, Keies niet
Over Kees' jomg g'ez'ioht vloog een lach
„Ja. nou. Em of Ze gelijik hebben.: Ze
kunnen 't nog doen!"
„Da's vast. Ze mogen 't gerust liëbben,
voor miijlu part", stemde Kramleir toe. Jan
was een grove baas, maar onder z'n
boezeroen borg hij' een helal groot hairt,
dat vooral den kinderen een goed dfsel
gunde.
„Diat zijjn de kleuters van de Zusters-
School", z'ei- Kees.
Jan kipte juist een wagen keien af
en 't was juist of-ie opschrok', om dit
simpele woord „Zusterss-phool". Er k'wla-
men 'n paar kronkeltjes boven z'n oogen
en h'ij. antwoordde- I
„Dia's sterk'. Daar heb je 't weer!"
„Wat weer?"
„Wel,, die Roomsche scholen. Spel en,
lawaaien, rumoeren, cónten opaWjjjkiein,
maar leeren.... hö maar!"
„Jjj! bent een mooie!" i
Diat zei Kees er dan. ook maar pardoes
hoveu op, als 'Jan z'oo: dóórsloeg. Jan
trok z'n schouders op. 't Zal niet waar
ging Kees door," zooeven gund'e
je 'die peutertjes alles nog van harlfe.'
Laat die hinders toch eens lekker kriotalen
-in de opien lucht..:.!"
„fEon school is er om te loeren, of wat
aiuders i
„Maar je Zei: „die Roomsche seholan."
'Spelen z'e op andere scholen dan soms
nooit buiten
„Ik heb hooren z'eggen, dat er op: de
Roomsche scholen veel meer liedjes ge
zongen worden bijvoorbeeld, voor de kcii-k
en z'oo. En de Catechismus ri
„Maar 't Rljlk' dan Dlie houden goo
maar geen toezicht, denk je?f-
„Zal jij! weten. Moet' j'e toch eerst
wallen gelooven."
„Willen gelooven! Als 't nu maar uit
5s. Jlij! hebt het vau hooren zeggen." Bij
'ons op de cjui'sus verleden winter, heb
ik er meneer Koeveren eenige dingeln
over hooren verklaren. En menete Koeve
ren i-s verdraaid goed Wijf!
„Meneer Koeveren. Maar «ls ik' je dan
toch voor de vaste waarheid vertel, onzle
Ben kon daar op! de Aloysiusschool geen
steek leeren., Ze hebben me -een paar
maanden geleden aangeraden, hom daar
af' te nemen en naar de Markt te sturien.
En 'k heb1 het gedaan ook!"
„Naar de openbare?,"
Jan Kramer knikte en Kees de Vries
schudde 't hoofd
Eenige maanden later, op 'n mooien
voorjaarsmorgen, klampte Jan z'n vriend
Kees met een verassend verzoek aan...
„Zeg Kees jij1 zou me 'n reuze-dionst
kunnen bew'ijizen. 'k Wil je d'r nog wel
wat voor geven ook!"
„Da's loon vóór den dienst. Zeg 't maar
eerst eens
„M'n Ben kan 't op school niet harden!
'k Krijg maar steeds waarsehuwingsjbirief-
jes thuis van 't hoofd. Die st. r.Room
sche school heeft 'm minstens; een jaar
achteruit geholpen
„Hó! Dat hoorde ik je liever niet
zeggen, Jan. Ben -i-s nu op: de openbare ten
nog gooi je de schuld op de Ropmsche.
Dat zullen we even zoo laten. Maar
hoe kom je daarover met anjij! te praten?,"
„J'iji bent goed bijl. met die cursussen
van jullie Bond en zoo, bedoel ik. Kom
nou, ontken 't nu niet. J'ijl kunt, als je
dat zlou willen, Ben vast en zeker helpiem
h'ij z'n huiswerk', 'k Heb jou al zoo dik
wijls in 't schaftuur een of ander hooren
voorlezlen en toen dacht i'k het vaak
Hltjl zit nu in de tweede klas. Wat bte-
teekent dat nu voor jou..."
„Voor mlij?. Maar Jan, kerel, heusch^
ik
„Begin nu niet te „,maar-en". Dpe 't.
Zeg maar, wat je hebben moet!",
„Hebben?, Och, man, als ik het kon
en durfde doen, graag voor niemendal.
Maar werkelijk. Ik ben toch ook maar
'n werkende jongen."
Kramer bedwong z'ich en hield! het brute
woord, dat bijna d'r uit was, nog juist
terug. Toch had Kees eeu harden tnefc
over rijjn gezicht gezien. Reuzensnel wenk
ten Kees z-'n gedachten. Als meneer Koe
veren, de leider hunner avond-cuiraussfcn
daar eens iets aan doen kon?, Missjchien
was 't Sneteen nog een g'elegenhaid voor die
af deeling, om wat vat op Jan te krijgen,
want dat had de kerel" ook heel hartl
noodiig, maar 't was nog a,an niemlamid,
gelukt. 1
„Weet je wat.?, Z,ou je 't goedvinidtem,
als ik er eens met meneer Koeveren ovetr
sprak?. Je weet wel,"
„Die van jullie Bond. Hou me vast,
Kees. Die z'al dat 'dóen. Kom nou I"
„Ik zeg: we zullen 't vragen, Djaar
gaat het eerst om."
„Nou inlijf geeft 't verder mi-ets, als Ben
maar.... Wat doet die Koeveren eigjen-
liijlk.?. Wéét die toch werkelijk nogal wat?."
„Op; 'n bank, werkt-ie^ meen ik, op do
Heerengracht. In elk geval, kunnen daet
ie zeker wat. Djaar behoef ja niie.t aan te
twijfelen. Als-de maar tïjkl heeft."
„Vooruit dan. Vraag 't maar. Z,ooive|r
al vast bedankt. Ofschoon. Enfin!"
Op deze korte zinnen vol twijfel ging
Kees liever niet in. H;ijj kende rijn werk-
maat van binnen en buiten,
„We z'ullen zien" zei deze nog, in aan
sluiting op z|ij;n gedachten-gang. Jan
schudde 't hoofd eu Kees knikte stil
letjes.
Zoovele ikeeren had Jan Kramer in
stomme verwondering, afjgteluisterd, hoe
m'ijfnheer Koeveren twete avonden per
week een v,ol uur doende was mle.t Ben.
't Is immer onplezierig voor een vadieir lo
moeten cOnstateeren, dat een 'kind! moei
lijk leert. RaarMji was Jan Kramei'i zóó
vastgeroest in het denkbeeld', dat hleitj eer
ste jaar opi de St. Aloysiussfahool overal
de sychuld van was, dat hlijf een anld'ere
yoorzlaa'k niet in één, twee, drie kón
overnemen. Ben was traag van begrip
on leerde moeilijk'. Djat was alles.
Maar die mlij|uheer Koeveren, kolossaal,
dat was, enfin, daar waren geen woorden
voor. Z-oio'n geduld, zqo'n opoffering''.
Waarom namen de onderwlijfzers aan zoo'n
man niet eens- een voorbaeidjeStems-
moest Jan zichzelf' met geweld bcld'win-
gen of de kamer even verlaten, als bleek',
dat Ben de eenvoudigste dingen, neodjs
eenige keerem duid'eïijjk uiteeng'ezOt en
herhaald, onmogelijk begreep of dadelijk
weer vergat. Djan stopte Jan heelte groote
hakken van plijlpen en dampte, dampte,
om alle gevoel uit k'n hart "d'r onder te
houden. Graag.was-ie ineens lid geworden
van den vakbond, alleen maar om Koe
veren plezier te doen. HEjf votelde echter,
dat dez'e een lidmaatschap: daa'rom, hoe]»-
maal niet z'ou respecteere®. Want Koleive-
ren was een man, dat wist Jan Kramfr
al maanden. Maar hoe moest-ie in 's he
melsnaam zlijln dankbaarheid toonen, als
die ztes maanden eens elenmaal otai waren
'De zes maanden waren om. Ben was
Iblijj! Het laatste briefje van den hoofldon-
derwlij|zter zei: dat duidelijk. En toen Jan-
Kramer heel hard de magere witte han
den van mlijpheer Koevere® i® zijh sterkte
knuisten nam, kwam er wïiter in Z'n
oogen g'eloopen en wïst hlij; ge-cn wcjordie®.-
De grove Jan, m'et het g'roote hart. H|i|
heet z'n 'plijlpesteel bïj'na kapot, verslikte
zich en een geweldigQ hoiestibiui redde heto.
Dat dacht hlijf tenminste. Hij- was nijdig
om zlijln ei-gen „kinderachtige slm'iriterij:.:'
Langs een behoedz'amen omweg' liooridle
hij 'Kees de Vries uit, over bet al pf
niet onbehoorlijke van lid-worden-om-mijjiit-
heer-KoeverenNou, Keteis wees hem eerst
op het a-dspirant-lidmaatschaipdan kbn
lilijl ooit de sociale cursussien volgen en
weer verder z'ien.
„Maar, Sk moet jou ook' nog eens wat
vertellen." zfeii Kees. „Je mag 't me niet
kwalijk nemen, Jan, wat ik zal zeggen,
't Is een soort bekentenis, maar je bant
er zelf een beetje de oorzaak' van.j!"
„Heb ik nog meer schidd?" vroeg! Jan,
kwasi geraakt. I
„Weet je wel, jüj| vroeg mijl indertijidl,
of meneer Koeveren door onzlem bond werd
betaald. Dja-ar heb ik toen eens |aic!ht)e|i'
geïnformeerdj
„Wat doet er dat nu nog toe, Kees:?"
„Hij1 is onderwïjlzer, aan de St. Aloypiu-s
school!" I
O. L. POL,D[E|E,VAART.'
(ISic'hoolWestumrJ.j
Fernando Alvarez! lie Toledo.
1582 December 19|3I2.
Het is deze maand'"3150 jaar geleden,
dat Eernando Alvarez1 de Toledo, 3e her'-
tog van Alva, die in onz'e gewja^teni
ten t|ij|de van den 80-jarigen -oorlog. Zulk
een belangrijke rol heeft glespieeld, te
Lissabon overleed. Alva, onder welkfeh
naam de hertog van Toledo in de ge
schiedenis algemeen btektend is, werd ge-
horen in I50i. Toen h'ijf di-ic jaar oud was
stierf zjijfn vader, Garcias de Toledo. Hij
kwam toen onder toezicht van zijjn groot
vader, die hem op het kasteel Alba de
Tormes liet opvoeden. De leeuimteesters va®
den jeugdigen hertog waren van Busc|an,
Luictii, Vives en frater Sovero. Zpoals
het in dien tïjl'd gebruikelijk was, wer
den Alva opi de eerste plaats, do begin
selen van de Rpmainsehe krijgskunde bij -
gebracht. Toch was zlijh opvoeding niet
geheel en al militaristisch. Eji' bdeeif' 'nog
t'yid over voor een groindiiige studie van
de lectuur der klassieken. Ook brachten
rijm leermeesters he|ml 'een grooto Eöfde
voor kunst blijl, welke hij zijh geheels
leven heeft behouden. Hiet oorloigvoereln
zat hem echter ,al vroeg -in het bloed.
Opij 17-jari'gen leeftijd verliet liij heimiei-
lijik liet kasteel van z'ijn grootvader om
deel te kunnen nemen aan heit beleg van
Fuepteralbiin. Tijdens dezfen strijd ohuer-
scheidde Alva zic'h zoodanig, dat hein
na de inname van de stad, ondanks zijh
jeugdigen leeftijd, het bevel van deze
vesting werd opgedragen. Vij® ja-ar la
ter streed liij: in Hongarije tegen de Tur
ken en nam vervolgens deel aan dien oor
log tegen de Eranschen. In 1535 werd
hem het bevel over een Spaansje'he troe-
p.enai'deeling in de expeditie tegen Thunis
opgedragen. In deze® strijd had 'hij ge
legenheid -den dood van Zij® vadjer, dis
tegen de Mooreu was gesneuveld, te wfce-
ken. Hliji slaagde er zelfs in de vesting
La Goletla te veroveren. In den oorlog
tegen de Ejrans'c'hen was het ,aan zlijta
verdediging te danken, dat het viij'anclftge
leger werd verhinderd Spanje binnen te
rukken. Zfi;n suicces in den strijd vestigde
de aandacht van Ka-rel V op: hem en al
spoedig behoorde hliji tot de voiorniaam-ste
raadslieden van tien Spjaanschen koning
Karei V raadpleegde Alva steeds- gaiaro^i,
daal' lilijl een helder inzicht in de ver
schillende toestanden -bezat. Tom dan oolk'
Karei V in 1545 wilde optrekken tegen
de Protestantsc'he DluRsche vorsten, was
het Alva,. die. het hem afried. D|it|m|aal
luisterde d& koning niet naar rij® raad
en izlette de veldtocht toch 'door. Alva
werd hierbij! het opperbevel opgedragen,
doch .door Zijh talktisc'h opjtreden, hetwelk
hem de overwinning 'bijl Mühldorf'fl be
zorgde, wist hlijf aan den strijd spoedig
een einde te malkesi.
Even trouw als Alva Karei V had
gediend en terzlij'de gestaan, zoo deed) hij
het ook ïliiens zoon Philips II. HIjT be
geleidde Philips tijdens Zijn eerstiet bezoek
aan Dultsc'hland en Nederland, en hlij
bracht hem ook in 1554 naar Engeland,
Waar het huwelijk met Maria Tudor ge
sloten werd. Dok in de aangelegenheden
betreffende de Nedc|rlandsche gewesten
dii-enide Alva den |3|p|aa®schen koning van
advies. Alva beschouwde Zichzelf als 'n
werktuig van G,od om de ketterijPin deze
landen utit te roeien, waarom bij1 dan ook
gehoorzaamde aan de opjdraickt van Phi
lips II, w.aarpbEjf' hem' het bestuur der
N ederlamdsche gewesten werd oipigedragten.
In Zijh fuwUe van kapjitein-generaal kreeg
Mjl 'bla®c|o- volmacht ten-einde de bevol
king tot gelioorz,teamheid aan den koning'
te dwingen. Het optreden van Alva in
onz-e gewesten is beklemd genoeg1. Boewie!
Alva meerlmiale-n als een toonbeeld van
wreedheifd. 'wbrdt voorgesteld, mplelt mie®
in oogenschouw nemen, dat zijh positie in
de Nederlandsche gewestie® verre van ge
makkelijk was. Hij had te kajmlpjen met
voortdurend geldgebrek-, terwijl hij va-n
den (Slpaanschen koning slechts zeer wei
nig steun ontving. Daarbij! kwam nog',
dat hij! steelds op zijn hoede moest Zijh
tegen de aanslagen, welke dc| pjrins van
Oranje op het Spaansche gez'ag beraaimdel
Tevens moest hij? belangrijke pplifiefkfo
kwesties oplossen, zteoial^ de bescherming
van handel en sëheepjvaart tegeh de| Eln-
gelsche en Franstehe Zeerooviei's en do
regeling der verhouding'! ,met Engeland.
.VJva is gebleken niet te Zijh opgawassleln
tegen al dez'e moeilijlkhcidlem. Hij was mteei'
soldaat idan staatsman en pïeende dan oolk
door grqo(te strengheid de bevolkingl - to
kunnen dwingen tot gehoorzaamheid aan
den klonlmg. E5j(n positie werd op het
laatst onhoudbaar en in 157|3, legde Alv.a
zlglu ambt neer 'en keerde naar Spjanjjo
terug. Djoor de gebeurtenisslen in idJei Ne-
derlanidseho gewesten had hij) da gunst
van zlijln kioming verloren. Die verhouding
tussc'hen Alva en Philips- werd nog slech
ter, toen Alva een plan van Philips om
Alva's Zoom, E redrique te doen huwen met
een hofdame, verijdelde-. Ondanks zijn
hoogen leeftijd, Alva was toen reeds- 72
jaar oud, droeg de Sipaansche Koning- hem
i-u 1580 nog eenmaal het bevel ovetr dlo
troepen op. Met' een leger van 20.000
man werd Alva naar Portugal gezonden,
welk land in het voorjaar van 1581 do
heerschappij' van den Spaanschen koning
moest erkennen. Djt was het laatste: wa
penfeit van den grijzen Alva. Hij trok
zich terug uit het legergewoel e® vestigde
zic h te Lissahbn, alwaar bij) in Deeembei-
van het jaar 15.82 overleed.
i i I
Jn het hook van Meredith, „De
om het gtaudlen kalf", komt een
„B-eurshujmcKr" voocr, waarin een j>allr
aardige annecd'obes, die wijl hier late„
volgen. De eerste wordt :als hiahoa-iscli
verteld. I i i
Een ,82-jarig beumsli'd lag .eamstig aiali,
Ben vriend bez'oicht hem en itwxf! d'e® nktj
in een zeer nectt-slachtiigia
„Komaan," zqoi montwdle h'ij! heem,
„moed honden! Ik wed, dat wij' u over
een paar dagen al wear op: d-e bemms zul,
len zien en dat ut en minste honderd zult
wordten."- 1 i
„Nee", zieide da riok-e, „waarom zou
Onz-e Lieve Hoer mijl a pari nemen, wau,
neer Hij de kans heef't pw al tegen 82
te krijgenji" i 1 i
If
1 tl
Een „jobb'er" was eens uiterst veaoat,
w aardig d over een zijner vroegere be.
dienden, die hem nu scherpe concurrentie
aandeed. „Het is een oplichter, een diej
en een leugenaar-", zoo riep hij' woedend
uit -,„en ik heb hem alles geleerd, wat
hij weet." I I i
Denz'elfden ge-eet ademt het volgend
verhaaltje. Twee bekende, rijke flnamcisrs
en compagnons wai-en er ach tea- gekomen,
dat hun jongste bediende een aantal post
zegels uit de kleine kas had gastolen. Di
eene financier wilde strenge maatregelen
nomen en zeii i
„Natuurlijk moeten wij' hem ontslaan;
„W-ees niet zoo haa-dvo:ohtig," merkt#
zijn compiagno® op, „wij1 zij® toch zeil
ook klein begonnen."
Een belangrijke bron vo«r humor vor.
men mijnen. Een imiooie definitie is nog
altijd deze: „Ecu mij'n is een put, aa
welks rand een leugenaar sfaat b
schreeuwen."
Er was -een-s een mijnonderneming m
de promotors dier onderneming hadden oj
hun kantoor een groot stuk 'kwarto Hgigei
met een zeel' aanzienlijk goudgeibalta. Di:
werd herhaaldelijk -aan bezoekea-s getooid
en lrad tot een groote vraag naar de des
betreffende aandeelen geleid. De martl
begon echter een flauwer aanzie® te krij
gen en de promotors waren yan oordeel,
dat de situatie zou kunnen worde® verbe
terd, wanneer de pi-oductio Zou wqrdea
hervat en pirodiuctiestaten konden wordtt
gepubliceerd. Zij' telegrafeerden in deztt
zin naar den ingenieur, die het toaaick'
ep de mijn had en ontvingen terstond bei
telegrafische antwoord
„Zal gaan prod'ucearen als gij' rif term-
stuurt. Het staat op uw bureau."
.WAtF NIET IEDEREEN WEET.
H:et stadje Cholula, in Mexico, met
een bevolking van 6200 heeft 365 kerken;
da.t is een op- iedere 17 menschem'.
Yan iedere twee -inwoners van lm
Angeles in California, heelt er één- een
automobiel. In Berlijn iedere 64ste in-
„Als je soms oein goeden klaermajker
■noodi.g hebt, dan kan ik! je er een aan
bevelen, die onberispplijlU' voor me werkt,
ook voor mlijln" bekenden," 1
„Hm, e® waarvan leeft de man diuiT
„(Moeder, wi-lt u me een zaïkmps geven
voor mlijln verjaardag?,"
„lieve jongen,, ik heb eens een jon
getje gekend zooals die ee® mes ge
kregen had en zMh er bijjna den duim en
wijsvinger mee afgesneden lileeft!"
„O, moeder, geef giij| zoo'n mes!"
„Donk een aan, mevrouw Bern h#
voor hedenmiddag de masseuse, dia uiani-
teuurster en 'de kapster besteld. Eln alia-
maal Op denz'elfden tij|d!"
„Aha, een vergaderi'ngl id'us van de bar-
stebclominfai-e 1'l
„Hoe zli-t! dat eigenljlb met .die kra
nen vroeg de hotebgjast. „Welkte is vov
warm en w'elke voor koud wlater.?" I
„Waar „koud" o'p' staat', Idiaiar ljom't lèui
'water uit," iz! ei het kamermeisje,
twaar „Warm" ópj staat_ n-atuiuirlljjk óók
geen warm!" I
- „Ik heb een prettige, zleer onaflmsto-
lijlke positie. Ik kan opi kantoor komen
wanneer ik wil, 's morgens vóór aóhten en
's avonds kan ik wegglaan, Wlaanejev '16'
m'ijf goeddunkt, na zessen."
MevrouwMeneer was heel eft-g vroolijt
vanmorgen, Jeanne! Hlijf giing fluitende
uaar zlijln. kantoor*
Jeanne: Ja mevrouw, 't was mlijin
schuld; ilk' gebruikte per onlgeluk kanuh'
zaad om de havermout 'klaar te m|a|ben.
„Is jouw vrou'w' niet erg schrapten;?
„Schraperig is er geen naam voor.
üaatste pak heb ik moeten dragen... toW
het afbetaald was!"
i i f I
Huisknecht: „Om! hoe laat' moet ik
morgenvroeg wekken.?"
Gast: „Om 7 uur, asjeblieft. Maar oh
ik' om 8 uur nog niet opi ben, stoor m®
dan niet voor elven." I j 1
De koersen dalen en dalem. Dia bank1®1
zlit te „broeien" over rij(n 'papieren. F'?'"
selimg ruikt iemand ile deur van
privé'kantoor open en roept: „Meneer
Meyer, uw vrou'wl is gevallen!"
Waarop Meyer brult: „Gauw verkno
pen! Tot eiken prlijls verkOope®-1"
„Nu wat heef't de dokter gezlegd?''
„Denk eens aan, man), h!ij| heeft- mij!
drukkelljk het ringen verboden."
„Heb ik het niet dadelijk gerifèD
dien man heb ik vertrouwen!":
Bureaux van Redacl
Telefoon InterlocalI
Bijkantoor MIDDt
GROOTE WAARDE
VAN PUBLICITEIT
de
tof
tM
da;
V Volksvoorlicht
Kwaadwillenden oi'
digen. -stellen het wel
vrijheid van beweging,
kno-t zijn bij ons-, dat -0
kunnen doe® of zeggen I
te komen met het Ke|
nu. .wij- weten het; aller
onjuist. Zoolang -een-
botsing komt met geloei
hij- -een vrijheid, die in l
ter is dan bij! hen, die
laten voorstaan. Op i
politiek terrein moet ie
eoheeve schaats, rijden, v
geroepen wordt. De his-
.Volkspartij' leert wel, h<
copaat met een verbod
verre de voorkeur ge-el
en goeden raad.
Deze vaderlijke waakz
volle voorzichtigheid, tr<
mate aan, in de rede w#
de aartsbisschop vanUtr
uitgesproken op- de j-aa
den Aartsdioeesanen Bof
bond.
Over de volksvoiorlic:
gen zei Mgr. onder and-
„Gij moo-gt uwe bela:
verdedigen, mit-s gij de®
lelijken weg van Kerk
delt, maar in deze ern
nog dan ooit, is het dujj
voormannen, bestuurders
voerders in pers' en v-efj
volle verantwoordelijkhel
uitgaande van de belam-
betreffen moet gij tegelij
da belangen van geheel
meene belangen in het
moet toch steeds tegelijk
zorg voor het algemeen
stellen, vóór uw standpui
te spreken en te ve-rded
vooropgestelde of te nei
der regeering, en bij uw
oip de regeering en vo.
diging moo-gt gij uw -onl
vormen en uiten in zake!
persoonlijke kritiek', maar
de wet en het -ge;zag hooi
biedigen.
Daarom mo-gen eenige I
voerders vooraf zich we.
vóór zij' hunne artikelen
voeringen opstellen -en wè
omgorden niet slechts .rrj
deugd van -stea-kte, maar-
voorzichtigheid en matigi
voren afvragen, of zij' r
-genoeg gesehooldi zijn vo-
zijl geen valsche op-vattin;
of rij; geen verwachting
nooit, of -althans iu de
nog niet kun-non verwez'ei
z'ij: er niet op u-it zijn
oo.r van hunne luisteraar
een al te gemakkelijk'
applaus inoogsten van m>
prikkeld door een al te
geest van soimmiigen, ma
het oor l-eenen aan te- ver m
phra-sen; of zij' niet de hJ
en de gemoederen o-pwini
hoog noodig evenwicht ve
Ure, waarop het moedig is
voerbare -beslissingen ter
21
Langzaamaan werd de
welken mede en het werd
der wolken aan den heme
ep-el van d-e jaolit der bare
De golven schenen ze
hooger ehhooger gingen
«Jerzeeeche monsters in d-
en rilden over -en door
den haast -en schuimende
Bevelen -weerklonken.
*.n stilte werden z-e u
De matrozen zogen diep
vloekwoorden meer, geen
Stille kwam ov>er het
manning.
Etr wais iets van -een ge
en onverstaanbaar werd
Zeelieden hebb-en geloof
machtige stemme des He'H
het bulderen van den -stor
seRjke vlerken van de
over hun hoofd.
Groot is de Heer God in
Goeaans. in het loeien v
11 God de Heer nabij