Nieuwe Zeeuw: ZATERDAG 17 DECEMBER 1932 NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT f »N HET KRAAIENNEST HISTORISCHE KRONIEK ALLERLEI '3 I GEKKE GESPREKKEN 1 Gratis wordt toegezonden FEUILLE In twee werel !0r i -si i s-b e si t r ij: d' i n ,g. In bijzondere omstandigheden zij® er altijd m-euscheu dia zich gedrongen ge voelen om hulp te vea-leenem en do lieden, die in zoo'n geval allee® met gaed-e® raad komen opdagen, rijhi gewóón nieit te tellen. Z'oo worden de courante® tegenwoordig gelukkig gemaald dtoiotr een larmeto inge zonden stukken-schrijvers met praktische •wenken en die redacties ontvangen bo vendien brochure op brochure van land- genoolen, die daarin de oplossing der caiisi-s gratis presenteea-em. Hjelaiais moet men bij na altijd -ervaran, dat de ijdelhei|d| van dfen auteur, grooter is dan rij® varniulfit-, waar om men rijn geestesproduct, (tonder achada voor de gemeenschap!, kan laten zinbe® in de vergetelheid deir „pimllejnand. Vóór eenige dagen ontvingen wij" weer z-oo'n boekske met een voorstel ter be-i strijding yan do örisiis. De schrijver had er 'n portret van ziehzelvc in interessante houding aan toegevoegd. De duim van zijn rechterhandt stond losjes tegen zijn <nn d-erlip, alsof eerstgenoemde zoo juist ge bruikt was oim. er heel wat uit t;e zui gen en zijn oogen gluurden boven zijn Drilleglazen, even mysterieus als, die van 'n goochelaar, die op )t punt staat me nagerie uit een ledigen Eoogen hoed to tooveren. 1 i Een en andea', gevoegd bij' het feit, dat de mensehenredder ergens aan 'n klaphek-, laan woonde, bereidde ons voor op; wat klel&kouserij' in het kwadraat. Eerlijk .gezegd is de inhoud van het brochuurtje ons meegevallen. De gees telijke vader bleek tenminste op de hoogte met de oorzaken van de crisis, terwijl de meeste maatschappelijke doktoren amper bekend zijin met de gevolge®. N aaet. de taaievenoorlog is bat 't gebrek aan vertrouwen. -datd-e Icriniglooip va.n heb geld vertraagt, waarom er mindeir van dat aardsche slijk aanwezig schijnt dan voor heen. Tegenover de eoonomisebe baldadigheid van het buitenland, staat men natuurlijk «enigszins machteloos, doch tegen helt ge brek aan vertrouwen in eigen kring niet. Zij die daartoe in staat zijn, merkt Uo schrijver terecht op, moeten niet lomioodiig op hun geld blijven zitten, maar heit op poimale en verstandige wijze besteden. Ten tweede moet. men niet voortdurend! staan te jeretnieeren over .de tegenslagen en over iets anders niet neen, men moet ook rog blijven houden voor de gunstige verschijnselen en die niet doodzwijgen. .Wieg met alle sombere wanhooipisstctmiming- kweekerij in ons land, dat dn ieder geval er nog £o,oveel beter 'aan toe is, d|an verscheidene andere lande®. Niet in het vooronder blijven hangen om 't rood- gestookte potkacheltje; op de brug van 't schip ö.v.p., had aan 't roer en mot. het. oog du zee afvo-rsehend. Ter brandlmasking van het pessimisme en tot lof van hat. optimisme haalt de pit tige opmerker de leerzame geschiedenis aan van de twee muizie® die tasam.au in een emmer met room vielen. De pessimist, die geen kans zag om den rand te berei ken en verdronk'de optimistische muis ken enverdronkde optimisbiisehe muis daarentegen 'zwom en spartelde uur na® uur tot tenslotte de room zich Scheidde en de boler 'boven kwam drijven als ecu Vaste substantie, welke den volhouder ipti spring- plank strekte. .Waarlijk dhr-. Falk, aan de. Kla.pheklaia® te Aardenhout, heeft, behartenew-aardige dingen over de erisisbesfrij'ding geschre ven en wij hopen dat zijn aansporing to.t gemeenschappelijke optimistische actie su'c'-- ees mag hebben. UITKIJK.- routine zegt liet, dat heit recherdheurs moeten zijn geweest. Vandaar, dat hij heit .plan maakt naar die garage te gte® waar zijn .autoi was ondergebracht en al dus te trachten te ontvluchten. Elen win kel met spiegelglas voorbij1 k-omenid, .ziet bij do beide mannem vlak achter zich; hij weet nu, dat het te laait is. Hij! gaat straat in straat uit; op een .gegeven DOg-en' blik treedt hij een winkelgalerij' -binnen .en scheurt er de brieven, die hij! bijl zich droog en die ham konden, verraden, aan stukken. Hij' hoopt, dat de inspecteurs Zich Zullen ophouden door deze snippers te verzamelen, ma.air hij vergist zich, want een dezer twee geroiutineterdlen- slechts blijft achter; de andere volgt hem. *E.n zoo dwaalt Redl rand, totdat hij. laait op den avond, niet beter weet te doem dan zijn hotel op te Zoeken. I Do andere inspecteur inltuSsehen heeft niet slechts de snippers verzameld, maar lipeft gehandeld. Hij belda het nummer van de geheime politie van den Staat op, en verzocht aa,n den chef van den geheimen dienst van het Ministerie van Oorlog do boodschap mede te gteve.n, dat het Kolonel Redl was, die de brieven was komen halen. Dat de directeur va.n politie zich aanvankelijk afvroeg o>f: zij® beide reheorcheiurs gek wapen geworden, ,wien zal het verwondteen. Maar toch zond hij onmiddellijk een beambte naar het post kantoor om- de ontvangstbewijzen op te eisehenbij verzekerde zich van een. Ihand- teekening van Kolonel Redl in het Mi-, nistcrie van Oorlog en zaïg de noodlot tige gelijkenis. Nog dacht hij! aan de. ont dekking .slechts van een klein en weinig bel eek emend geheim van privaten aard, maar .al spoedig daarna kwam de inspec teur hem opizoekeiu, en bracht hom de snippers papier, diie, bij'eengelijimd, tast bare bewijzen voor Redls schuld vormden. Het oogenblik om Kolonel vo® Urbansky, den opvolger van Redl te waarschuwen, was gekomen. Niet meit opgewtejktheid volbracht de" directeur deze taak, maar het moest. t i i j Dienzelftlen tijd was Redl aepigszin-s tot zichzelf gekomen. Hij zoiu diien dag dineeren met een oud vriend van hem, een magistraat van hoog© .positie te Waenen. Met dezen geiztefc® in d'e eetzaal van hat notel. zich bespiiedl wetende, deed Refill gedurende het dessert een soolrt baketolfemis zonder intusschen het misdrijf te noemlen, waaraan hij' zich heelt schuldig; gemaakt. Met aandrang. verzoekt hij' zijln vriend voor hem verlof te verkrijlgen om zich naar Praag te begeven, waiar hij' zich tea- beschikking yan z'ijin meerderen. 'Zal houden. De magistraat' weet niet anders te doen dan aam dat verzoek gevolg .te geven, ma.ar hij' ontvamglt van de betrok ken autoriteiten een vage uitvlucht, ïïi-o hem met angst vervult, in dien-zelfden tijd' heeft Urbansky den opperbevelhebber van het leger, den zoo bekende® 'Höltsen- dorff weten te- vinden-. De oude maar schalk ontstelt bij het hooren van het slechte nieuws, dat men hem vertelt in o.en zijkamer van het hotel, waar hij' in een vriendenkring diineawte. Slechts oen bevel kan hij' Urbansky .geve®dienZelf- dton nacht nog moét de Zaak teneinde ko men; Zoo mogelijk zonder, miaar anders mot schandaal. Urbansky. moet het noo- dige doen. En deze handelt met groiote doortas tendheid. Hij bereikt een viertal officieren van zijn bureau, die rich op zij® bevel naar de kamer van Kolonel Redl in het hotel Kloanser begeven. Zij 'binden er Redl, in burger gekleed,, bazig gjj'n af scheidsbrieven van lak te voorzien. Als Urbansky hem een vraag, wil stellen, -wijst Redl hem met de hand terug: Ik kan gle.cn vragen beantwoorden, ik heb gepn mede plichtigen, al wat ge weten wilt, zullen mij® papieren ,die ge ongetwijfeld in be slag zult nampn, u learen. Redl heeft toen, om aan de.® aardsche® rechter te ontkomen, zijn toevlucht geno men tot het. heid-emseho middel, den zelf moord! 1 PRO DEO. De mannen van Openbare .Werken wa ren neergestreken in diei Tweede: van D|ui- velenstraat. En waa'r dat juist geschied was, kon men bemerken aan een open gebroken weg'dek, oude keien, zoo zwart als kolen, een stootkar, gereedc!chaplp|ejn en een hoop donkere, ojie-aiohtiglei aarde, welke reeds was opgeworpen. In die® put stond Kees de Vries en gooide, Zoo re gelmatig als een machine, steeds mfc.er grond de straat over. Jan Kramer bered derde een en ander op^dien beganen grond. Daartoe behoorde ook, dat bijl een klei ne, roode vlag nam en die plantte in den hoop keisteenen, waar deze Verkeersba- nier in onverschillige slapte langs haar stok hing. 't Was een donkere, mistroos tige D'ec'em'ber-morgen .en als Kraunlqr, mjei| 'kennersblik naar de grauwe lucht, ge schat had, hoelang lioog'tetens de regen nog kon uitblijven, wipte Mjl g'eroufineard het extra-clt-van-pruamtatoaki in de stralat- goot.,.. Kees de Vries en Jan Kramer "waabp niet alleen werkigezcilLem, maar óók! vrien den. Ofschoon hun karakters liemelslblreeld verschilden. Kees was 'n flinke, f termie, joDge werkman. In z'n vriijfe uren nam hiji alles waar, wat rijn kennis en beacha- viiug bevorderen kón. Van 't Patronaat was hlif overgegaan naar de Crezlelldnj» Vereereging' en den Vakbond. D|aar nam hliji van de weritóaamlied'en zijn deel nog al ruim. lederen cursus, tot ontwikkeling van den werknemer gegeven, maakte hij trouw mee. In diiit verband Is een vargle|- l'ijlkimg met Jan Kramer eig'enlSjlk on mogelijk. Van zulke dingen trok dezo rich al heel weinig aan. D;e buurvrouwen noemden Jan: ,,'n Heiden, die om Gód noch gebod geeft!", maar deze uitspraak vermilderden ze zelf al haal gauw, ate de goeie-lobbes-als-Jan-was, de behulp)- buigzame hand had geleend aan een of anderen vader in de buurt, om kolen to sjouwen of' regen'Water-putten te neti'nig'en. „Jan was toch wel 'n goeierd...!" j Aan één kant werd een groot stuk «let Tweede van Ruiiwelenstraat inganompn floor een vrlijf hoogen muur, waa|rfbbve® eenig kaal struikgewas zlij|n armtienfg- lieid te kijk stelde. Kramer had met stij gende aandacht geluisterd naa.r het on verpoosd rumoer ac'hteir' 'deze blaksteiauen verschansingI 't Was hem al lang duideffijjk', dat de jeugd .daar eem speellkwartieirtja wamr^m op een of ander schoolplein..,. „Ze schijnen daarachter de ruimte te hebben, die woelwaters, Keies niet Over Kees' jomg g'ez'ioht vloog een lach „Ja. nou. Em of Ze gelijik hebben.: Ze kunnen 't nog doen!" „Da's vast. Ze mogen 't gerust liëbben, voor miijlu part", stemde Kramleir toe. Jan was een grove baas, maar onder z'n boezeroen borg hij' een helal groot hairt, dat vooral den kinderen een goed dfsel gunde. „Diat zijjn de kleuters van de Zusters- School", z'ei- Kees. Jan kipte juist een wagen keien af en 't was juist of-ie opschrok', om dit simpele woord „Zusterss-phool". Er k'wla- men 'n paar kronkeltjes boven z'n oogen en h'ij. antwoordde- I „Dia's sterk'. Daar heb je 't weer!" „Wat weer?" „Wel,, die Roomsche scholen. Spel en, lawaaien, rumoeren, cónten opaWjjjkiein, maar leeren.... hö maar!" „Jjj! bent een mooie!" i Diat zei Kees er dan. ook maar pardoes hoveu op, als 'Jan z'oo: dóórsloeg. Jan trok z'n schouders op. 't Zal niet waar ging Kees door," zooeven gund'e je 'die peutertjes alles nog van harlfe.' Laat die hinders toch eens lekker kriotalen -in de opien lucht..:.!" „fEon school is er om te loeren, of wat aiuders i „Maar je Zei: „die Roomsche seholan." 'Spelen z'e op andere scholen dan soms nooit buiten „Ik heb hooren z'eggen, dat er op: de Roomsche scholen veel meer liedjes ge zongen worden bijvoorbeeld, voor de kcii-k en z'oo. En de Catechismus ri „Maar 't Rljlk' dan Dlie houden goo maar geen toezicht, denk je?f- „Zal jij! weten. Moet' j'e toch eerst wallen gelooven." „Willen gelooven! Als 't nu maar uit 5s. Jlij! hebt het vau hooren zeggen." Bij 'ons op de cjui'sus verleden winter, heb ik er meneer Koeveren eenige dingeln over hooren verklaren. En menete Koeve ren i-s verdraaid goed Wijf! „Meneer Koeveren. Maar «ls ik' je dan toch voor de vaste waarheid vertel, onzle Ben kon daar op! de Aloysiusschool geen steek leeren., Ze hebben me -een paar maanden geleden aangeraden, hom daar af' te nemen en naar de Markt te sturien. En 'k heb1 het gedaan ook!" „Naar de openbare?," Jan Kramer knikte en Kees de Vries schudde 't hoofd Eenige maanden later, op 'n mooien voorjaarsmorgen, klampte Jan z'n vriend Kees met een verassend verzoek aan... „Zeg Kees jij1 zou me 'n reuze-dionst kunnen bew'ijizen. 'k Wil je d'r nog wel wat voor geven ook!" „Da's loon vóór den dienst. Zeg 't maar eerst eens „M'n Ben kan 't op school niet harden! 'k Krijg maar steeds waarsehuwingsjbirief- jes thuis van 't hoofd. Die st. r.Room sche school heeft 'm minstens; een jaar achteruit geholpen „Hó! Dat hoorde ik je liever niet zeggen, Jan. Ben -i-s nu op: de openbare ten nog gooi je de schuld op de Ropmsche. Dat zullen we even zoo laten. Maar hoe kom je daarover met anjij! te praten?," „J'iji bent goed bijl. met die cursussen van jullie Bond en zoo, bedoel ik. Kom nou, ontken 't nu niet. J'ijl kunt, als je dat zlou willen, Ben vast en zeker helpiem h'ij z'n huiswerk', 'k Heb jou al zoo dik wijls in 't schaftuur een of ander hooren voorlezlen en toen dacht i'k het vaak Hltjl zit nu in de tweede klas. Wat bte- teekent dat nu voor jou..." „Voor mlij?. Maar Jan, kerel, heusch^ ik „Begin nu niet te „,maar-en". Dpe 't. Zeg maar, wat je hebben moet!", „Hebben?, Och, man, als ik het kon en durfde doen, graag voor niemendal. Maar werkelijk. Ik ben toch ook maar 'n werkende jongen." Kramer bedwong z'ich en hield! het brute woord, dat bijna d'r uit was, nog juist terug. Toch had Kees eeu harden tnefc over rijjn gezicht gezien. Reuzensnel wenk ten Kees z-'n gedachten. Als meneer Koe veren, de leider hunner avond-cuiraussfcn daar eens iets aan doen kon?, Missjchien was 't Sneteen nog een g'elegenhaid voor die af deeling, om wat vat op Jan te krijgen, want dat had de kerel" ook heel hartl noodiig, maar 't was nog a,an niemlamid, gelukt. 1 „Weet je wat.?, Z,ou je 't goedvinidtem, als ik er eens met meneer Koeveren ovetr sprak?. Je weet wel," „Die van jullie Bond. Hou me vast, Kees. Die z'al dat 'dóen. Kom nou I" „Ik zeg: we zullen 't vragen, Djaar gaat het eerst om." „Nou inlijf geeft 't verder mi-ets, als Ben maar.... Wat doet die Koeveren eigjen- liijlk.?. Wéét die toch werkelijk nogal wat?." „Op; 'n bank, werkt-ie^ meen ik, op do Heerengracht. In elk geval, kunnen daet ie zeker wat. Djaar behoef ja niie.t aan te twijfelen. Als-de maar tïjkl heeft." „Vooruit dan. Vraag 't maar. Z,ooive|r al vast bedankt. Ofschoon. Enfin!" Op deze korte zinnen vol twijfel ging Kees liever niet in. H;ijj kende rijn werk- maat van binnen en buiten, „We z'ullen zien" zei deze nog, in aan sluiting op z|ij;n gedachten-gang. Jan schudde 't hoofd eu Kees knikte stil letjes. Zoovele ikeeren had Jan Kramer in stomme verwondering, afjgteluisterd, hoe m'ijfnheer Koeveren twete avonden per week een v,ol uur doende was mle.t Ben. 't Is immer onplezierig voor een vadieir lo moeten cOnstateeren, dat een 'kind! moei lijk leert. RaarMji was Jan Kramei'i zóó vastgeroest in het denkbeeld', dat hleitj eer ste jaar opi de St. Aloysiussfahool overal de sychuld van was, dat hlijf een anld'ere yoorzlaa'k niet in één, twee, drie kón overnemen. Ben was traag van begrip on leerde moeilijk'. Djat was alles. Maar die mlij|uheer Koeveren, kolossaal, dat was, enfin, daar waren geen woorden voor. Z-oio'n geduld, zqo'n opoffering''. Waarom namen de onderwlijfzers aan zoo'n man niet eens- een voorbaeidjeStems- moest Jan zichzelf' met geweld bcld'win- gen of de kamer even verlaten, als bleek', dat Ben de eenvoudigste dingen, neodjs eenige keerem duid'eïijjk uiteeng'ezOt en herhaald, onmogelijk begreep of dadelijk weer vergat. Djan stopte Jan heelte groote hakken van plijlpen en dampte, dampte, om alle gevoel uit k'n hart "d'r onder te houden. Graag.was-ie ineens lid geworden van den vakbond, alleen maar om Koe veren plezier te doen. HEjf votelde echter, dat dez'e een lidmaatschap: daa'rom, hoe]»- maal niet z'ou respecteere®. Want Koleive- ren was een man, dat wist Jan Kramfr al maanden. Maar hoe moest-ie in 's he melsnaam zlijln dankbaarheid toonen, als die ztes maanden eens elenmaal otai waren 'De zes maanden waren om. Ben was Iblijj! Het laatste briefje van den hoofldon- derwlij|zter zei: dat duidelijk. En toen Jan- Kramer heel hard de magere witte han den van mlijpheer Koevere® i® zijh sterkte knuisten nam, kwam er wïiter in Z'n oogen g'eloopen en wïst hlij; ge-cn wcjordie®.- De grove Jan, m'et het g'roote hart. H|i| heet z'n 'plijlpesteel bïj'na kapot, verslikte zich en een geweldigQ hoiestibiui redde heto. Dat dacht hlijf tenminste. Hij- was nijdig om zlijln ei-gen „kinderachtige slm'iriterij:.:' Langs een behoedz'amen omweg' liooridle hij 'Kees de Vries uit, over bet al pf niet onbehoorlijke van lid-worden-om-mijjiit- heer-KoeverenNou, Keteis wees hem eerst op het a-dspirant-lidmaatschaipdan kbn lilijl ooit de sociale cursussien volgen en weer verder z'ien. „Maar, Sk moet jou ook' nog eens wat vertellen." zfeii Kees. „Je mag 't me niet kwalijk nemen, Jan, wat ik zal zeggen, 't Is een soort bekentenis, maar je bant er zelf een beetje de oorzaak' van.j!" „Heb ik nog meer schidd?" vroeg! Jan, kwasi geraakt. I „Weet je wel, jüj| vroeg mijl indertijidl, of meneer Koeveren door onzlem bond werd betaald. Dja-ar heb ik toen eens |aic!ht)e|i' geïnformeerdj „Wat doet er dat nu nog toe, Kees:?" „Hij1 is onderwïjlzer, aan de St. Aloypiu-s school!" I O. L. POL,D[E|E,VAART.' (ISic'hoolWestumrJ.j Fernando Alvarez! lie Toledo. 1582 December 19|3I2. Het is deze maand'"3150 jaar geleden, dat Eernando Alvarez1 de Toledo, 3e her'- tog van Alva, die in onz'e gewja^teni ten t|ij|de van den 80-jarigen -oorlog. Zulk een belangrijke rol heeft glespieeld, te Lissabon overleed. Alva, onder welkfeh naam de hertog van Toledo in de ge schiedenis algemeen btektend is, werd ge- horen in I50i. Toen h'ijf di-ic jaar oud was stierf zjijfn vader, Garcias de Toledo. Hij kwam toen onder toezicht van zijjn groot vader, die hem op het kasteel Alba de Tormes liet opvoeden. De leeuimteesters va® den jeugdigen hertog waren van Busc|an, Luictii, Vives en frater Sovero. Zpoals het in dien tïjl'd gebruikelijk was, wer den Alva opi de eerste plaats, do begin selen van de Rpmainsehe krijgskunde bij - gebracht. Toch was zlijh opvoeding niet geheel en al militaristisch. Eji' bdeeif' 'nog t'yid over voor een groindiiige studie van de lectuur der klassieken. Ook brachten rijm leermeesters he|ml 'een grooto Eöfde voor kunst blijl, welke hij zijh geheels leven heeft behouden. Hiet oorloigvoereln zat hem echter ,al vroeg -in het bloed. Opij 17-jari'gen leeftijd verliet liij heimiei- lijik liet kasteel van z'ijn grootvader om deel te kunnen nemen aan heit beleg van Fuepteralbiin. Tijdens dezfen strijd ohuer- scheidde Alva zic'h zoodanig, dat hein na de inname van de stad, ondanks zijh jeugdigen leeftijd, het bevel van deze vesting werd opgedragen. Vij® ja-ar la ter streed liij: in Hongarije tegen de Tur ken en nam vervolgens deel aan dien oor log tegen de Eranschen. In 1535 werd hem het bevel over een Spaansje'he troe- p.enai'deeling in de expeditie tegen Thunis opgedragen. In deze® strijd had 'hij ge legenheid -den dood van Zij® vadjer, dis tegen de Mooreu was gesneuveld, te wfce- ken. Hliji slaagde er zelfs in de vesting La Goletla te veroveren. In den oorlog tegen de Ejrans'c'hen was het ,aan zlijta verdediging te danken, dat het viij'anclftge leger werd verhinderd Spanje binnen te rukken. Zfi;n suicces in den strijd vestigde de aandacht van Ka-rel V op: hem en al spoedig behoorde hliji tot de voiorniaam-ste raadslieden van tien Spjaanschen koning Karei V raadpleegde Alva steeds- gaiaro^i, daal' lilijl een helder inzicht in de ver schillende toestanden -bezat. Tom dan oolk' Karei V in 1545 wilde optrekken tegen de Protestantsc'he DluRsche vorsten, was het Alva,. die. het hem afried. D|it|m|aal luisterde d& koning niet naar rij® raad en izlette de veldtocht toch 'door. Alva werd hierbij! het opperbevel opgedragen, doch .door Zijh talktisc'h opjtreden, hetwelk hem de overwinning 'bijl Mühldorf'fl be zorgde, wist hlijf aan den strijd spoedig een einde te malkesi. Even trouw als Alva Karei V had gediend en terzlij'de gestaan, zoo deed) hij het ook ïliiens zoon Philips II. HIjT be geleidde Philips tijdens Zijn eerstiet bezoek aan Dultsc'hland en Nederland, en hlij bracht hem ook in 1554 naar Engeland, Waar het huwelijk met Maria Tudor ge sloten werd. Dok in de aangelegenheden betreffende de Nedc|rlandsche gewesten dii-enide Alva den |3|p|aa®schen koning van advies. Alva beschouwde Zichzelf als 'n werktuig van G,od om de ketterijPin deze landen utit te roeien, waarom bij1 dan ook gehoorzaamde aan de opjdraickt van Phi lips II, w.aarpbEjf' hem' het bestuur der N ederlamdsche gewesten werd oipigedragten. In Zijh fuwUe van kapjitein-generaal kreeg Mjl 'bla®c|o- volmacht ten-einde de bevol king tot gelioorz,teamheid aan den koning' te dwingen. Het optreden van Alva in onz-e gewesten is beklemd genoeg1. Boewie! Alva meerlmiale-n als een toonbeeld van wreedheifd. 'wbrdt voorgesteld, mplelt mie® in oogenschouw nemen, dat zijh positie in de Nederlandsche gewestie® verre van ge makkelijk was. Hij had te kajmlpjen met voortdurend geldgebrek-, terwijl hij va-n den (Slpaanschen koning slechts zeer wei nig steun ontving. Daarbij! kwam nog', dat hij! steelds op zijn hoede moest Zijh tegen de aanslagen, welke dc| pjrins van Oranje op het Spaansche gez'ag beraaimdel Tevens moest hij? belangrijke pplifiefkfo kwesties oplossen, zteoial^ de bescherming van handel en sëheepjvaart tegeh de| Eln- gelsche en Franstehe Zeerooviei's en do regeling der verhouding'! ,met Engeland. .VJva is gebleken niet te Zijh opgawassleln tegen al dez'e moeilijlkhcidlem. Hij was mteei' soldaat idan staatsman en pïeende dan oolk door grqo(te strengheid de bevolkingl - to kunnen dwingen tot gehoorzaamheid aan den klonlmg. E5j(n positie werd op het laatst onhoudbaar en in 157|3, legde Alv.a zlglu ambt neer 'en keerde naar Spjanjjo terug. Djoor de gebeurtenisslen in idJei Ne- derlanidseho gewesten had hij) da gunst van zlijln kioming verloren. Die verhouding tussc'hen Alva en Philips- werd nog slech ter, toen Alva een plan van Philips om Alva's Zoom, E redrique te doen huwen met een hofdame, verijdelde-. Ondanks zijn hoogen leeftijd, Alva was toen reeds- 72 jaar oud, droeg de Sipaansche Koning- hem i-u 1580 nog eenmaal het bevel ovetr dlo troepen op. Met' een leger van 20.000 man werd Alva naar Portugal gezonden, welk land in het voorjaar van 1581 do heerschappij' van den Spaanschen koning moest erkennen. Djt was het laatste: wa penfeit van den grijzen Alva. Hij trok zich terug uit het legergewoel e® vestigde zic h te Lissahbn, alwaar bij) in Deeembei- van het jaar 15.82 overleed. i i I Jn het hook van Meredith, „De om het gtaudlen kalf", komt een „B-eurshujmcKr" voocr, waarin een j>allr aardige annecd'obes, die wijl hier late„ volgen. De eerste wordt :als hiahoa-iscli verteld. I i i Een ,82-jarig beumsli'd lag .eamstig aiali, Ben vriend bez'oicht hem en itwxf! d'e® nktj in een zeer nectt-slachtiigia „Komaan," zqoi montwdle h'ij! heem, „moed honden! Ik wed, dat wij' u over een paar dagen al wear op: d-e bemms zul, len zien en dat ut en minste honderd zult wordten."- 1 i „Nee", zieide da riok-e, „waarom zou Onz-e Lieve Hoer mijl a pari nemen, wau, neer Hij de kans heef't pw al tegen 82 te krijgenji" i 1 i If 1 tl Een „jobb'er" was eens uiterst veaoat, w aardig d over een zijner vroegere be. dienden, die hem nu scherpe concurrentie aandeed. „Het is een oplichter, een diej en een leugenaar-", zoo riep hij' woedend uit -,„en ik heb hem alles geleerd, wat hij weet." I I i Denz'elfden ge-eet ademt het volgend verhaaltje. Twee bekende, rijke flnamcisrs en compagnons wai-en er ach tea- gekomen, dat hun jongste bediende een aantal post zegels uit de kleine kas had gastolen. Di eene financier wilde strenge maatregelen nomen en zeii i „Natuurlijk moeten wij' hem ontslaan; „W-ees niet zoo haa-dvo:ohtig," merkt# zijn compiagno® op, „wij1 zij® toch zeil ook klein begonnen." Een belangrijke bron vo«r humor vor. men mijnen. Een imiooie definitie is nog altijd deze: „Ecu mij'n is een put, aa welks rand een leugenaar sfaat b schreeuwen." Er was -een-s een mijnonderneming m de promotors dier onderneming hadden oj hun kantoor een groot stuk 'kwarto Hgigei met een zeel' aanzienlijk goudgeibalta. Di: werd herhaaldelijk -aan bezoekea-s getooid en lrad tot een groote vraag naar de des betreffende aandeelen geleid. De martl begon echter een flauwer aanzie® te krij gen en de promotors waren yan oordeel, dat de situatie zou kunnen worde® verbe terd, wanneer de pi-oductio Zou wqrdea hervat en pirodiuctiestaten konden wordtt gepubliceerd. Zij' telegrafeerden in deztt zin naar den ingenieur, die het toaaick' ep de mijn had en ontvingen terstond bei telegrafische antwoord „Zal gaan prod'ucearen als gij' rif term- stuurt. Het staat op uw bureau." .WAtF NIET IEDEREEN WEET. H:et stadje Cholula, in Mexico, met een bevolking van 6200 heeft 365 kerken; da.t is een op- iedere 17 menschem'. Yan iedere twee -inwoners van lm Angeles in California, heelt er één- een automobiel. In Berlijn iedere 64ste in- „Als je soms oein goeden klaermajker ■noodi.g hebt, dan kan ik! je er een aan bevelen, die onberispplijlU' voor me werkt, ook voor mlijln" bekenden," 1 „Hm, e® waarvan leeft de man diuiT „(Moeder, wi-lt u me een zaïkmps geven voor mlijln verjaardag?," „lieve jongen,, ik heb eens een jon getje gekend zooals die ee® mes ge kregen had en zMh er bijjna den duim en wijsvinger mee afgesneden lileeft!" „O, moeder, geef giij| zoo'n mes!" „Donk een aan, mevrouw Bern h# voor hedenmiddag de masseuse, dia uiani- teuurster en 'de kapster besteld. Eln alia- maal Op denz'elfden tij|d!" „Aha, een vergaderi'ngl id'us van de bar- stebclominfai-e 1'l „Hoe zli-t! dat eigenljlb met .die kra nen vroeg de hotebgjast. „Welkte is vov warm en w'elke voor koud wlater.?" I „Waar „koud" o'p' staat', Idiaiar ljom't lèui 'water uit," iz! ei het kamermeisje, twaar „Warm" ópj staat_ n-atuiuirlljjk óók geen warm!" I - „Ik heb een prettige, zleer onaflmsto- lijlke positie. Ik kan opi kantoor komen wanneer ik wil, 's morgens vóór aóhten en 's avonds kan ik wegglaan, Wlaanejev '16' m'ijf goeddunkt, na zessen." MevrouwMeneer was heel eft-g vroolijt vanmorgen, Jeanne! Hlijf giing fluitende uaar zlijln. kantoor* Jeanne: Ja mevrouw, 't was mlijin schuld; ilk' gebruikte per onlgeluk kanuh' zaad om de havermout 'klaar te m|a|ben. „Is jouw vrou'w' niet erg schrapten;? „Schraperig is er geen naam voor. üaatste pak heb ik moeten dragen... toW het afbetaald was!" i i f I Huisknecht: „Om! hoe laat' moet ik morgenvroeg wekken.?" Gast: „Om 7 uur, asjeblieft. Maar oh ik' om 8 uur nog niet opi ben, stoor m® dan niet voor elven." I j 1 De koersen dalen en dalem. Dia bank1®1 zlit te „broeien" over rij(n 'papieren. F'?'" selimg ruikt iemand ile deur van privé'kantoor open en roept: „Meneer Meyer, uw vrou'wl is gevallen!" Waarop Meyer brult: „Gauw verkno pen! Tot eiken prlijls verkOope®-1" „Nu wat heef't de dokter gezlegd?'' „Denk eens aan, man), h!ij| heeft- mij! drukkelljk het ringen verboden." „Heb ik het niet dadelijk gerifèD dien man heb ik vertrouwen!": Bureaux van Redacl Telefoon InterlocalI Bijkantoor MIDDt GROOTE WAARDE VAN PUBLICITEIT de tof tM da; V Volksvoorlicht Kwaadwillenden oi' digen. -stellen het wel vrijheid van beweging, kno-t zijn bij ons-, dat -0 kunnen doe® of zeggen I te komen met het Ke| nu. .wij- weten het; aller onjuist. Zoolang -een- botsing komt met geloei hij- -een vrijheid, die in l ter is dan bij! hen, die laten voorstaan. Op i politiek terrein moet ie eoheeve schaats, rijden, v geroepen wordt. De his- .Volkspartij' leert wel, h< copaat met een verbod verre de voorkeur ge-el en goeden raad. Deze vaderlijke waakz volle voorzichtigheid, tr< mate aan, in de rede w# de aartsbisschop vanUtr uitgesproken op- de j-aa den Aartsdioeesanen Bof bond. Over de volksvoiorlic: gen zei Mgr. onder and- „Gij moo-gt uwe bela: verdedigen, mit-s gij de® lelijken weg van Kerk delt, maar in deze ern nog dan ooit, is het dujj voormannen, bestuurders voerders in pers' en v-efj volle verantwoordelijkhel uitgaande van de belam- betreffen moet gij tegelij da belangen van geheel meene belangen in het moet toch steeds tegelijk zorg voor het algemeen stellen, vóór uw standpui te spreken en te ve-rded vooropgestelde of te nei der regeering, en bij uw oip de regeering en vo. diging moo-gt gij uw -onl vormen en uiten in zake! persoonlijke kritiek', maar de wet en het -ge;zag hooi biedigen. Daarom mo-gen eenige I voerders vooraf zich we. vóór zij' hunne artikelen voeringen opstellen -en wè omgorden niet slechts .rrj deugd van -stea-kte, maar- voorzichtigheid en matigi voren afvragen, of zij' r -genoeg gesehooldi zijn vo- zijl geen valsche op-vattin; of rij; geen verwachting nooit, of -althans iu de nog niet kun-non verwez'ei z'ij: er niet op u-it zijn oo.r van hunne luisteraar een al te gemakkelijk' applaus inoogsten van m> prikkeld door een al te geest van soimmiigen, ma het oor l-eenen aan te- ver m phra-sen; of zij' niet de hJ en de gemoederen o-pwini hoog noodig evenwicht ve Ure, waarop het moedig is voerbare -beslissingen ter 21 Langzaamaan werd de welken mede en het werd der wolken aan den heme ep-el van d-e jaolit der bare De golven schenen ze hooger ehhooger gingen «Jerzeeeche monsters in d- en rilden over -en door den haast -en schuimende Bevelen -weerklonken. *.n stilte werden z-e u De matrozen zogen diep vloekwoorden meer, geen Stille kwam ov>er het manning. Etr wais iets van -een ge en onverstaanbaar werd Zeelieden hebb-en geloof machtige stemme des He'H het bulderen van den -stor seRjke vlerken van de over hun hoofd. Groot is de Heer God in Goeaans. in het loeien v 11 God de Heer nabij

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1932 | | pagina 6