N
GOES
II
- GOES
ERLOO".
O
GEN 5 pCt.
QRF
tlame!
Tweede Blad
12 in
N ST. JAN
2, Goes
HE COURANT
savonds 8 uur
gelegenheid
te koopen
bon geven
its 1 gulden.
ZATERDAQ 1 OCTOBER 1932
NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT
Voor de R.-K. Universiteit.
ONTSPANNINGSLECTUUR
De Professor.
FEUILLETON
Twee Zusters.
LM
fotografie, zich
Id 1812-1815.
Jlcher, Otto Gebtihr;
i, Helmuth Renar
TayserGneisenau,
|nn De hertog van
Ney, Carlde Vogt.
cent, 2e rans
14 jaar.
|rde 70 cent
15
25
10
14
8
10
10
162 cent
■;i opzeggingstermijn
Irekt door den Z.E.
li.
en hebben wij
iedere beurs is
|n ruiten houden
s.
Ie zwarte stoffen
iweel, bedrukt
buitengewoons,
diverse kleuren,
lieuwe kwaliteit,
tn slechts f 1,00
mooie kwaliteit
ierjurken, welnu
n de fijnste lichte
vondtoilet, neemt
kunt U voor den
rf Kwaliteiten
oldoende.
Met de Bede de Djaaidl.
2a Spjjtember was de bededuig voor )d{e,
Katholieke Universiteit.
Zo,oals alle groote zaken, beginnen wij
ook de opwekkingen en rondgangen voptr
dit grpotsche werk ter meefdeiie eeio
Gods, met gebed.
Maar, ditmaal wprdt door gatpsche
Nederiandsche Kerk, 'van Noord tot E|Ui|d|>
van Opst tot Kcst, éénkelfde bede ge-
slaak^. Met geldt loch God's Zegen, to
vragen over ,„het apjostplaat des geesten",
zooals opze lij. Vader het kernachtig uit
drukte. i
'Christus-zelf was in den hnogsten ^in
apostel Hij werd door ZSjln- 'Vader tot
ons heil naar Ae wereld gezonden. Zijn
bede: „Kome TTw Rijk", en: ,,G-eschicilj0
.Uw .Wil", zijn. de schoonste uitingen va,n
het heilig Apostolaat.
wWelnui, niet het geringste gedeelte van
het Godsrijk is het Rlijjk 'des Gjeestes.
JEJu dat Rijk des Geestes, waarin üjoda
,Wii maatstaf' van recht en plicht is,
openbaart zich in de Katholieke Univer
siteit. 'Maar doel toch is: in en dppr
de wetenschap Gpd's- opperheerschappij Je
doen kennen en te doen eerbiedigen.
Maar is 'het dan niet voor pus allen
geestelijken en leeken, gele|tterdje(n en
omgeletterden een ^erepficht, vpor do.
zaak der .Katholieke Universiteit propa
ganda te xnaienji
Propaganda is zoo, oud als het Chris
tendom-zelf'; ja, 'het is er een bestand
deel van. Petrus was pjrppagandist, toen
hij, opj het bevel de ChristuB-pirediking
na te iateu, antwoordde: „Wat wij gezien
en gehoord hebben, kunnen wij niet ver
zwijgen". Paulus maakt van de omstan
digheid, dat hij te Athene een altaar vindt
met opschrift: „Voor den onbekenden God"
propaganda, bn doet de wijsg(ceren van
Athene God, die hemel en aarde schiep1,
kennen.
Wij onderschatten de moeilijkheden niet,
die de 'praktische propaganda mleeb-reng^.
Maar waar zweet, liefde en opoffering apn
'u goede zhak' gegeven worden, wprdt zie
ons dierbaar en dan valt de arbeid) licht).
Het werk der Katholieke .Universiteit
bewijst en staalt onz'e Katholieke kracht.
Het offer veronderstelt bezieling, mafur
z|ooals prof. Hoogveld terecht zegt
't brengt ook bezieling.
D,e drie Rijksuniversiteiten samen kos
ten, ofschpon alle gebouwen aanwezig Zijn,
jaarlijks acht millioen gulden, mede ons
belastinggeld'.
En wij kunnen ontvangen? Vier dui
zend gulden p|er jaar, 'n fooi, 'n niets.
't Aantal Katholieke hoogleeraren aan
Rijksuniversiteiten en Technische. Hpoge-
sehool samen was voor 'n 25-tal jaren .4
opj de 25.0.
Maar ook daar geldt voor ons: 4,Wjj
groeien vast in tal". Meer: Wij- bezitten
reeds drie faculteiten a^n eigen Universi
teit wij willen, wij, moeten de bestaande
vervolledigen, de rest aanvullen. Paus en
Bisschoppen vermanen, ja pressen ons er
toe. Het bHaog van het Katholieke volk
eiseht het,
Middelen worden beraamd om tot dit
hooge doel te geraken.
Zeven geslachten werkten aan de Bos
sche £>|t. Jan. Telkens gaf' de vader ster
vend de troffel aan zijn Zoon en déze
weer aan den zijnen; geslachten achtereen',
Maar zoo rijst dan ook een mpnument vbo(r
ons oog op-, da.t de eeuwen trotseert, 'n
apologie in steen van het geloof dei-
vaderen'.
Wij hebben het woord onzer Herders
gehoord; wij kullen .er haar handelen,
en ieder in zijn kring, naar best ver
mogen, medewerken aan den afbouw van
deze igroote geestelijke 'Kathedraal.
De 'Kruisvaarders ta-pkken nit, twee
eeuwen lang, om 't graf van -Christus,
ontwijd, ontheiligd, geschonden uit idle
handen der ongelonvigen te verlossen.
Ons wacht een hooger, heiliger doel: den
levenden Christus aan de ontkerstende
maatschappij terug te geven.
Dierhalve: In Dei nomine felioiter.
Roermond.Dr. VAN GILS.
De professor zioiu koimenmen wachtte
hem in scanning1, 'n 'Etdelmoedi;gi weldoen-
—"40
H.ertha was echter vol goeden mpad. Zij
gevoelde zich sterk in haar rechtmatige
besehuldiging en, ofechoo-n zij' voor zich
graag bereid was hare reden tot aanklacht
te laten varen, was zij besloten er gebruik
van te maken ten hate van anderen.
Het scheen heden wel een dag of avond
van ophelderingen te zijn. De jongelui
amuseerden zich na het diner in de bil
jartkamer en Mis® Norreys, die zich wat
moe gevoelde en geien bizionderam harts
tocht voor biljarten had, z'at rustig in het
salon oyer de verwikkelingen in dit gezin,
waarin zij zich zoo onverwacht betrok
ken zag, na te denken, toen het geluid
van iemand, die de kamer binnenkwam,
aar deed opkijken. Eenigs'zins tot hare
verbazing zag zij, dat de binnenkomende
■ennox Maryon was. En hare verbazing
nam nog toe, toen hij op haar toekwam en
een stoel dicht bij den hare tnok.
„Ben ik een ongewensehte indringer.?,"
al-T -!'J' kijkt haast zoo verschrikt,
so| ik de gevreesde .witte weemendla
m eigen persoon was."
>)n toon was schertsend, maar Hertha
^ez,e een aek'ar« zenuw-
Jk verbergen moest.
dacht, dat ge in uw spel verdiept
ster had hom naar de arme "familie ge
stuurd. Do moeder oen .pug jonge
vrouw -moest een pijnlijke operatie on
dergaan, cenige kans op levensbehoud.
Met starre blikken z'ag jij de, kamer rond
en w-achtte zwijgend heit oogenblik af,
dat z'ij het groote offer zou moeten bre-n-'
gen. De kinderen wachtten: oolc, stil, ver
wonderd, -angstig saamgesehoold om een
oude ,knorrige tante, wier ontevredem ge
laat een .naderend onheil voorspelde. -
.Voider deed alleen zijn best, zijn koel
bloedigheid te bewaren, om da kleintjes
niet ba,ng te maken, óm iedei-een kalm
te houden door zijn gexiust voorkomen.
Toch verried zijn gelaat e-en heim-elijken
angst, en zijn lippen, waaromheen soim-
tij.dis 'een flauwe glimlach speelde, hei-haal
den steeds dezelfde gerusbstellend|e woor
den, waarnaar niemand luisterdei, die hij
werktuiglijk herhaalde en zelf niet ger
loofde.
De óude tante gaf -zich daarentegen
geen -moeite, ha,ar gevoelens- te veldbloe
men. Onwetend', behept met allerlei votor-
«ordeelen, eigenzinnig als veel oude men-
schen, haatte zij; de dokters over het
algemeen, beschouwde zïj ze als menschen.
die er eer op uit zijn, de zieken dood te
maken dan ze te genezen, als'beulen,
die in hun patiënten niets anders zien dan
een min of meer belangwekkend' voorwerp
van studie. In plaats van de kinderen
gerust te stellen, wakkerde zij hun vrees
nog aan door haar somberen blik, haar
stilzwijgen of haar dubbelzinnige woorden.
't Waren vijf kinderen, drie jongetjes
en twee meisjes, allen nog in 'den leeftijd
der - onschuld. Wegens hun jonge jaren
konden zij zich geen re-li ern-scha® gaven
van liet gevaar, dat hun moeder liep, noch
de droefheid begrijpen, die die- doc|d| met
zich brengt. Ongevoelig voor den dood
dien zij niet kenden, vol levenslust 'i-n
de onbezorgdheid van hun kinderlij-ko
jeugd, zouden zij ook in rou-wkleeren
vroolijk hebben gespeeld. Maar onder den
invloed van hun omgervin'.g, in die at
mosfeer van schrik en bang verwachten,
waren z'ij ook bedrukt en voelden z!ij, dat
er iets ging gebeuren, al wisten zij cf
zich geen rekenschap van te geven.
De professor zou komen.
Dat vooruitzicht bracht schrik in het
overigens zoo, rustig en vreedzaam: huis
houden. Dat was iets ongew-oons, ietis on
waarschijnlijks, zelfs in 't stille, eentonige
leven dier werkmanswoning. Zou hij- een
redder of een beul zijn Hij1 was beiden,
die buitengewone, beroemde, onbekende
m-an. die met een zonderlinge nieuws-gifer
righeid en tegelijk m-et een onblestandja
vrees werd- verwacht.
Naarmate het oogenblik naderde, werd
de -opgewondenheid gnoot-er. De -angst van
den vader nam toe; de kinderen- waren
nieuwsgierig en tevens bang van den
vreemden man, en het vooruitzicht, dat hij
zoo -aanstonds zou binnenkomen, maakte
ze verlegen.
„Zal hij moeder pijn doen?" vroeg een
klein, blond meisje aarzelend aan de oude
tante.
„Daar weet ik niets van", wa,s het kor
zelig antwoord- van het o,ude mensiqh,
dat niets wilde uitlaten.
Toen werd het aan vader gevraagd, i
Deze trachtte zijn kind gerust te stel
len.
„Neen, neen," -antwooi-dd© hij, „al® fiij'
binnenkomt, moet gij -allemaal b-uitén ga.au
spelen, en als- hij dan weer heengaat, is
moeder beter."
D-ie bemoedigende woorden stelden file
kleine toch niet gerust, ma-ar deden haar
gevoelen, dat haar 'de Waarheid v-erbo-rgen
gehouden werd. i
Eindelijk kwam de professor. Hij was
goed, eenvoudig, welwillend, met een goe-
digen blik in zijn mooie, zwarte ongein.
Toch vonden de -beangstigde kinderen en
de verblinde tante zijn voorkomen schrik
aanjagend. De professor', die zelf' huisva
der was, wilde in het voorb-ijlgaan de blon
de haren van het meisje streelen, maar het
kind liep schuw en beangstigd weg. De
professor schudde het hoofd en glimlachte,
en onmiddellijk daarop-, zuiniig met zijn
kostbaren tijd als hij; was, verdween hij' in
de zijkamer en deed dei dleur dioht, .na
eerst de kinderen gewaarschuwd te- heb
ben.
„Kom, jongens, ga,at nu buiten spelen,
en zoet zijn, hoor!"
De nacht was gekoimen, een nacht met
benauwde droomen en nare verschrikkin
gen. De zieke .yrouw la,g in een onrusti-
gen slaap, haar man waakte bij .ha,ar bed'.
waart, zei ze. „Neen, ik zag n niet voor
de witte weenende vrouw aan, ofschoon ik
wel wil bekennen, dat ik aan haar dacht.
Maar zij komt immers nooit in huis?,"
„Zij heeft d-at tot nu toe nooit gedaan,"
zei Lennox, „maar de hom-el weet alleen
tot welke wanhopige stappen zij noig ge
dreven zal worden, als de zaken blijven
loopen, zooals zij op 't o-o-genblik gaan."
Zijn toon was zoo eigenaardig, dat M-isis
Norreys hem vragend- aankeek.
„Dan hoop ik van harte ,dat z'ij- daar
mee zal wachten tot ik weg ben," zei zo
lialf lachend. „Ik begeer volstrekt niet
in kennis met ha-ar te koimen. Seh-ei-tst ge,
Mr. Maryon, of' spreekt ge toch e-en heel
klein weinigje in ernst?"
„Ja en neen," antwoordde hij. „Ik
scherts half uit hoogen ernstMiss
Norreys, ik heb u iets te vertellen,
iets op te bich-teu. Weet ge wan-t nu en
dan heb ik mij verbeeld, dat gij: het op*
merktet weet ge,. d'a,t- ik nu voor heit
eerst van mijn leven werkelijk -en tot
over de ooren verliefd ben?"
„Op?" vroeg H'ertha.
„Op mijn nichtje Louise," -antwoordde
hij bedaard, ofschoon zijn door de Zon
verbrand gezicht nog een tintje donkerden'
gekleurd werd.
Hertha knikte me:t haar hoofd.
„Ja," zei z-e, „dat dacht ik wel. En
iWinifred dian, Mr. Maryon'?,"
„Ik weet het verschil nu," -antwoordde
hij'. „Toen heb ik mij alleen maar ver-
De óude tante sliep evenmin; zij m'eendé
nog altijd- den profess-or te zien, dien zij1 in
haar onwetendheid als een ongeluksbode
beschouwde. Zij zag hem met "de handen
rood van bloed, met koelen blik, met
strak voorhoofd', en zij had geen begrip
van de hoo>ge zending van hem, 'die geroe
pen is, zijn leven te wijden aan het ver
lichten der menschelijke smart.
Ondanks de vermoeienissen en 3e. ont
roering van den afgeloo-pen nacht hield
de echtgenoot der zieke'"' vno-uw zich met
geweld uit den slaap. De zieke riapi zich
in do oogenblikken dat zij wak'k'er was,
het gelaat van den professor voor den
geest, dat gelaat, zoo kalm, Zoo goedig,
maar waarop1 zij vergeefs een gemoedsbe
weging zocht, te lezen. Hij had' haar ge
zegd: „Morgenvroeg kom ik 7'erug," maar
hij had haar niet gesproken van genezing
hij had haar gelaten in een twijfel, .die
haar lijden nog verergerde.
En toen men den -professor nader on
dervroeg, had hij gez-egd„Ik hoop
En hij ha-d er onmiddellijk bij' gevoegd:
„Ik kan er no-g niets van zeggen, ik moet
wachten tot morgen." Die -onzekerheid
werd een nieuwe marteling. Zij verlaagd»
den nauwgezetter] geneesheer in die Oog-en
van hen, die een stellige verzekering van
beterschap van hem verwachtten.
Wat beteekend-e voor hem zijn no-eip
■als geneesheer?
Wat beteeke.nde zijn hooggeroemde
kunst, zijn alom erkende wetenschap, als
hij hier het wonder niet d'eed, .dat gene
zing brengen moest?
De nacht duurde lang, de uren kropen
langzaam voorbij, alsof' zij1 eeuwen duur
den. 't W-a® of de tijd si-tl stond en er
geen dag meer komen zou.
Een va;ge schemering begon door te
breken, in nevelen ging de zon op. Lang
zamerhand werden de omtrekken dar din
gen duidelijker. Zij begonnen weer, kleur
en vorm aan te nemen.
De -zieke rustte nu wa,t jliit, met het
doodsbleek gelaat, gedoken in He witte
kussensk. In de kamer hing een benauw
de lucht van karbol en medicijn, dp gor
dijnen hielden het. zonlicht 'buiten, ajles
was di-oefgeestig en doodsch.
Toch maakte de da.g het wachten draag
lijker d-an gedurende den einidleloozen
n-aeht, hoewel de man de minuten- telde,
dut hij uit zijn onzekerheid verlost .zo-u
worden. Hetzelfde toon-eel van den vori-
gen dia,g werd' herhaald, het wa-ohten op
den professor ,in hoop- en vrees, cd in
vertri uwen, waaraan men geen uiting
durfde geven. Toen de geleerde man bin
nenkwam, kon hij denken, dat he.t huis
verlaten was; allen hadden z-ich terug
getrokken, op- de vader na, die hem bin
nenliet en met bevend-e steim vertelde, hoe
de nacht verloio-pen was.
Het oogenblik w-as p-lechtig en verschrik
kelijk. Wat -zou de uitspraak zijn? Wat
zou do profession zeggen. De man durfde
hem niets vragen uit vrees voor een p-n-
gunstig -antwoord. Maar hij hing a.an de
lippen v-an den onvexbiddelijken rechte-r,
met 'bleek gel-a-at en ingehouden adem.
„Zij is geredverklaarde de beroem
de professor eenvoudig, even kalm en rus
tig -als den vorigen avond.
'Eien groote vreugde overstroomde de
ziel van hem, die deze woorden hoorde,,
't Was hem alsof ze uit den hemel kwa
men, alsof een zware last hein van het
hart gewenteld werd, en door een hevige,
ontroering bevangen, beglo-n zijn hart snel
ler te klop-pien en rolden zijn trianen lan-g's
zijn bleeke wan-gen.
„Gered herbaalde hij werktuigelijk
nog twijfelend, ondanks zijln behoefte om
da.t woord t-e gelooven.
„Jn, gered, de volkomen geneiziing is
nu maar een kwestie van een p-aa-r dagen",
bevestigde de geleerde met overtuiging en
gezag.
Bet nieuw® deed oogen'blikkelijk de
ronde in de kleine- won-in-g. Bet geluk, tL-a-t
voor altijd verdwenen scheen, was er
opeens weergekeerd en vervulde allen met
zoete hoo-p.
De professor zegevierde. Vooir d'a huie-
genooten, die hem daags te voren gewan
trouwd hadden, verscheen hij nu als eern
held als een redder. Gered was zij, Ülo
vrouw, d'e moeder, wier velrlies een on
herstelbare ramp zou zijn voor het gezin,
g'ored. naast God door hem, door zijn ta
lent, door zijn wetenschap-. Het klonk zkxo
verwonderlijk ,dat woord: gered, het kwam
zoo onverwacht.
Toen de professor heenging, gepi-az-en
en bedankt door den vader, die noig aan
beeld, dat ik verliefd was, omdat iadletreen
't graag wilde, geloof ik. Nu,o, wat
een verschil!"
„U behoorde Winifred zear dankbaar
te zijii," zei Herth-a. droogjes.
„Dat b en ik ook," antwoordde hij1 .zeer
eenvoudig, „zeer dankbaar. Ma-ar"'
en hier namen Zijn eerlijke oogem een be
zorgde uitdrukking aan „het is een
heel moeilijk geval. In de gegeven om
standigheden wil Louise er ni-ets van hoor
ren, en zij is een meisje van haar woord.
Wij hangen geheel van Winifred af, e-n,
Miss Norrey-s, zij is onverbeterlijk ver
blind."
Een volledige opheldering volgde. Lan-
nox kon goed zijn woord doen em was
geheel oprecht, en voord'a-t heit gespirek
ten einde was, had Hertha een nog beter
en veel helderder inzicht in "den Stand
van zaken gekregen dan na haar gesprek
met Mi's. Maryon.
„Ik zal doen wat ik kan," zei ze. „Ik'
weet echter zelf' niet ho-e het'komt-, m-aar
ik heb niet meer zoo'n goed' vertrouwen
als eerst. Ik geloof, dat ik er bijna een
bezoek van het spoali, de beschermheilige
van de familie ,voor over zou hebben, als
ik wist, dat haar invloed alles in orde kon
brengen."
„Stmijn lieve Miss Norreys," z-e-i
Lennox. „Ik bewonder uw groote toewij
ding, maar ik beef voor u. Gesteld, da-t
het... zij u eens aan uw woord hield!"
En'weer wan H'ertha in het onzekere of
een diepe ontroering ten -prooi was, kwa
men dc kinderen toeigeloo-pen om den man
te zien, die als door een wond-ar aan hun
moeder de genezing had teruggegeven. De
oude tante zelfs liet zich ondanks haar
dwaze voorooxdeelen d-o-oir het succes mee-
sleepenmet verwondering za-g z'ij den
man aan, dien zij- eerst voor heul had -ge
scholden en me-t den tip pan heur voor
schoot veegde zij' twee Hanen weg, die in
haar oogen glommen.
Nog eenige keeren kwam de beroemde
professor terug. Zijn voorspellingen war
den een voor een bewaarheid; de zieke
-ging met rassche schreden den weg opi
der volslagen beterschap-. Hat arme ge
zin beschouwde hem voortaan als een
vriend, een weldoener en men ontving heim
met eei'bied, ewonderbing en dankbaar
heid. Als hij lew-aim, verhelderden de oogen,
en de kleine, blonde kinderen verdrongen
z'ich om een liefkozing van zijn hand', die
zoo zeker het ontle-edto-es wist te voeren
en hen zoo z-a-cht kon streelen.
(Averb. iffieekblad1)
Levenskwesties.
(Terisiaopije.)
Hiji schreef me een brief van den vol
genden inhoud: O-uwe jongen, ik heb je
al in gee.i tlij(ü meer gezien. Ik lcjo|m( dezLr
dagen toch 's efïe anw,aaien. Lekker 'n
pjotje meieren.
- j Poot, Jacques.
Gisteravond k'waxn bijl .aanzetten, lol
lige snijhoom, talet een krachtigen bonk opj
de deur, met z'n daverentdlen lach die je
al beneden van al' do voordeur kunt ho,or
i-en. D'aai' verscheen liijl op| ,den dremppl
ojjen snuit, twee gul toegestpken. han
den, twee groote lach-,oogpn, chic in Z'n
pjakie naar de laatste mode, omet z'n mjat
panamahoedje en zijn gro,ote bruine
schoenen.
Als Jacques binnenkomt en opj je pf-
stapjt met z)iju blije gulheid, krijg je altijjd
een gevoel of ie je piphaipt, of je z|oto zjolt
verdwijnen in een diepte van hartielijkl-
keid»
wel, kerel, hoe xunak jij: het. Ver
tel me dat naU 's gauw". 'Hij, sloeg ime
hartelijk op m'n schouder, „waar zal ik
m'n hoed neerleggen. Z.oo, je hok is nog
precies lietzjelfde; alleen nog wat' meer
rommel. Aai-dig Tooropipie daar, 'hé die,
Verloren Z,oon. Zog, gisteravond fijne fnill
gehad. .W-as in orde hoor! Was voor me
kaar. Jenny en Ko hebbten we gefeteèrd
als k'amlpioen van onz'e Tennisclub. Tip
top,."
„Tipi-toip'jg" - i i
„Ja, vindt je dat niet een verd....; aar-
digen naam.... Trouwen is plicht, Tennis
sen ons plezier!" -
„Ja, leuk gevonden. Maarrre-.... wan
neer ga jij endelik' trouwen."
„Praat me d'r niet van. Ik kan nog
lang genoeg oen andermans kind te eten
geven."
„Non, tip-top kan ik die opvatting niet
vinden."
„Non ja jullie geestelijken hebt ge
makkelijk praten. Hoor nou 's hier, kleirel,
jullie z-ijn khalplpie lui, eu jijj weet meer
in je pink dan ik in m'n lieele boddy,
maar daarvan hebben jullie geen voir
stand. D|a,ar moesten jullie je buiten houen.
Laat dat maar aan ons over. Sons ran
cune, hé! Z-ag wat zeg je yan Tilden?
Jamlmer, hé."
„Tilden
„Kom 'nou, k'en je Tilden niet Dc spies
patriae van de Hpllandsche tennisliefheb-
bers. 'Hij maakte oen prachtiigen kans,
maar ja die twee Eranschen wajien
li'in te glad af'. J'a|m|mer dat wij toch
eigenlijk internationaal altijd achteraan
sukkelen. Chineezcn van Eiurop-a."
„Zoo?, achteraan sukkelen! Ik gelpof
andere...." i i
„Nou, wat geloo-f' je nou! Noem no-u 's
iets in Holland, waarmee we vooraan-
staan."
„Non, b.v. ons vereenigingsleven, -onze
jeugdbeweging."
Ha, ha, ha, vereenigingsleven.' Je bep
doelt Zeker den Boei-enbond en 'dte R'.-K.
'Geitenïbkkerij en de R.-K. Vereenigmg
ter bestrijding van vlekziekten bij vai--
kens. 'Hoor 's hier en dat mot je -me nu
niet kwalijk nemen imïjn man is Vógt.
Hx bedoel neutraal boven alles. Dat ge
harrewar. Die Avro boven .alles. Je be
grijpt wat ik bedoel ik moet niets heb
ben van die linkjes en hekjes-, behalve bij
criquet, welteverstaan, i
„Maar 'z'eg 's hou jij van b-ier
hij schertste of' dat het hem ermat was.
Maar voor zij- iets meer kon zeggen,
verscheen Celi-a in d© deur.
„O, gij twee luie menscli-en!" riep zijl
„Iedereen vraagt naar u. Wij, Zullen voor
we naar bed gaan no-g een dansje in de
vestibule bebb'ben."
TIENDE- HOOFDSTUK.
Droomen en geen droomen.
Ofschoon Miss Norreys een zeer vreed
zaam -gemoedsbestaan had, wais haiar raiaid
toch verre van phlegmatiseh of ongevoe
lig voor indrukken. Zóó goed wist zij
zelf van welke stof haar innerlijk wezen
was gemaakt, d'at zij door de ervaring had
gel-eexd om op hare hoede te zijn tegien
haar natuurlijke neiging om steeds aan
eerste ingevingen gehoor te geven en leen
innig vertrouwen op nadere o-vea-lcggiingen
stelde.
Maar zij was iemand', wier warme sym
pathie snel was opgewekt ,en altijd gex-eed
om een levendige- belangstelling voor het
naar omringende te gevoelen. Du® '4
is zeer zeker niet te verwondenen, dait zij
op den 'avond, die volgde op d'en dag,
welken we hier juist beschreven, naar
boven naar hare kamer ging, gehoel va]-
vuld van al hetgeen zij had gehoord en
vurig verlangend- om zich eene vriendin
in den waren zin des woond-s te toonen
tegenover d'e verschillende leden der fa
milie M-aryon, die een beroep hadden ge
daan o-p haren raad en steun.
„Jawel maar jk beu geheelonthour
der."
„ü,an val je me geweldig togen. Enfin
dat xnoct je zelf weten. Maar we hebben
gisteravond toch tot slotdat wil zeg
gen, 't was vier uur van mux-gen een
ruzie gehad, dat do heele fuif' ,er mee veixj
geten is. Je mo-et weten dat er den laat-
jsten tijd in de bier-club- een geweldig mee-
ninigsvcrsclxil is over de suppriou-jteit van
lleinokens en 3xnits. Ik hom vol dat het
bier van Splits oneindig veel beter is dan
van lieiuekens. Al de anderen zijn aam don
kant ,van H.einekens. Ik vind dat het bier
van Smits index-daad, naapt 'een boven-
menschclijke snx'aa-k, nog dit vqor heeft, dat
het index-daad je Idbrst bevredigt. P|robe.e(r
't maar 's opj ifen dox-stig.en zomerdag.
Een biertje van Smits is eeu verrukking,
een afkoeling, vooral gedronken in een
groot glas. 't Is oi' er een zee opj je af
schuimt. En 't kapitale -punt is dat ja
dorst is- gelescht. xVlaar neem H-einekóns
je bent gewoonweg gesjochten. H)ot
verraderlijke van Beinekens bier is dat
je dexxkt bij den eersten aanzet, dat ja
je dox-st kwijt raakt, maar vijlt' xninutexj
later krijg je er zloo'n geweldigen dorst
van terug, dat je weer een ander glaa
neemt en zoo blijf je bczUg. E|ine
ewige Diurst!"
„Nou, Kaut'maniiisch gesproken vind ik
dat slim van Heinék'ens."
„Daar hob je xxon 's echt gelijk in.
Zog, biljarten doe je zéker niet!"
„Wl.e hebben -geen biljart aan de pasto
rie."
„O, dat dacht ik' wel. Je moet weten
ik ben in 't al;gem.eeu een voox-stand,er
van de theorie dat je liever over band
moet Spelen, dan ineens. Trekken heeft
daarboven weer de voorkeur. Noiu at'ijn,
maar vertel 's hoe (maak1 jij het.?"
Zoo ging Jacques nog: een uur dooir.
Dflt was de praat van gisterendat waa
ook de pra-at van eergisteren; dat was da
praat van verleden jaar en dat was da
praat van voorverleden jaap. Zoo- sprak hij
t-oeu we el'k'aar 15 jaar geleden leerden
kennen; en misschien houdt jij hij! toet
dat praatje Petx-us nog van zijn werk: af
aan de poort des hemels, als hij eenmaal
zoover komt.
Jacques, 'n kapitale kerel, mèt fortuin,
met talent, irttet een innemenden snuit, met
talenkennis! Jacques m-et tennissen, roeien,
biertjes, fuifjes, biljjarten, Jacques met
foefjes en grapjes en aardigheidjjes, met
enkel pjret. J
Eu daarbuiten in de groote wereld
wacht iOjp) zijn talent, een worstelende 'mid
denstand en worstelende arbeildfejrsbtewe-
ging. Daarbuiten voltrekken zich wereld-
catastxpp-hcn, wisselen wereldgebeurtenis
sen, vraagt een Apostolaat om welbe
spraakte, aardige, leuke, gevatte, leghafde
kerels, vraagt om Jacques.
En Jacques biljart, drinkt bier, fuift
en.... meiert/
H. DE GRiEEjVE E J.
VAN HIER EN DAAR
D'e «peiling van het Erasinus-huis
te Anderlei'ht.
Te Anderlecht, een klein pjLa,atsje in de
nabijheid van Bi-ussel, is dezletr -lingeii in
tegenwoordigheid van het Belgjsche kx-oon-
-prinselijk Paar het huis, wggrin Bijasmnis
meermalen veptoefde en daarom ook als
Erasmuis-huis bekend staat, xxls gemeentee
museum officieel geopjend. Opg-eveer een
jaar geleden werd de villa ld|oor het ge
meentebestuur van Andei-lecht aangekocht
met het doel er een gemeent:e|-muiSie,u|ii]|
te vestigen. Reeds enkele maanden teworen
was men met de restauratie ervan begon
nen. D.ez'e woning, een eerbiedwaardig ge
bouw, is gelegen aahtpr de Collegiajp
Kerk van S|t. Pieter en Et. Guido, welk(e
kerk beroemd is door haai' crypte, waar
in zich het graf van den H. Guido be
vindt, en door de munirschillde^ngen, da
teerend uit het begin der dertienldle dauw.
In de onmiddellijke nab|ij]hei|dj vindt men
ook het oud Begijnenhof, waai-schijiifijlt
gebouwd in het jaar 1252, hetwelk door
het gemeentebestuur van Anderlecht is
herschapen in een blijvend museum voor
Oud-heid eu Volkskunde. Het huis van
Erasmuis is bijgenaamd „Die Zwane." Hier
verbleef de groote humanist meermalen,
in het bijzónder gedurende dé aouiers van
de jaren 15171521. Erasmus, die toen
raadsman was v,an Karei V, voelde zieh
aangetrokken tot het bekende Kapittel van
Anderldcht, waar groote geleerden deel
van uitmaakten; een van hen werd later
Hot was een mooie avond. Vóór Hertha
naar bed ging, trok zij- de gordgnen van
een der beide ram-en hare kamer waa
op een hoek van het huis open, zooals
-altijd hare gewoonte was. IWantfc z)ij| hield
van het vroege morgenlicht en bet st,oordo
haar- nooit in haren slaap, vóór haam
gewone uur van ontwaken daan was.
Beneden haar lag het terras als door
een stroom van maaanlicht overgoten. Do
macht was volkomen, eigenaardig stil en
geen blaadje scheen ook maar te trillen.
Eir lag „iets wonderlijks, juint of 't een
'droom was, over al wat haar omringde,
want de kamer, waarin Hertha stond en
waardoor -zij haar blik liet gaan, toen zij
zioh weder omkeerde, was, als ide meiesta
vertrekken in het oude huis, wonderlijk
en schilderachtig in haar grooten eenvoud.
Witte paneelen en witte 1 ambri-zeeringen
kleine ki-ansen van uitgesneden bloemen
aan het kozijn boven de deur en bo-ven
de twee ouderwetsehe apiegel-s, die diiep
in de muren wegzonken, het ledikant in
een soort -alkoof' geschoven, de antieke
haard met den Zeer hoogen, fraai uitge
sneden en gevoimden schoorsteenmantel
van hetzelfde matte, witgeschilderde: hout,
dat een der lioofdeigenaaidigheld-ën van
het huis uitmaakte de indruk van da.t
alles te ramen was zoo iets buitenger
woons als Mi-ss Norreys zieh niet her
innerde ooit meer te hebben ondervonden.
i
CWjordt vervolgd.);