N GOES II - GOES ERLOO". O GEN 5 pCt. QRF tlame! Tweede Blad 12 in N ST. JAN 2, Goes HE COURANT savonds 8 uur gelegenheid te koopen bon geven its 1 gulden. ZATERDAQ 1 OCTOBER 1932 NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT Voor de R.-K. Universiteit. ONTSPANNINGSLECTUUR De Professor. FEUILLETON Twee Zusters. LM fotografie, zich Id 1812-1815. Jlcher, Otto Gebtihr; i, Helmuth Renar TayserGneisenau, |nn De hertog van Ney, Carlde Vogt. cent, 2e rans 14 jaar. |rde 70 cent 15 25 10 14 8 10 10 162 cent ■;i opzeggingstermijn Irekt door den Z.E. li. en hebben wij iedere beurs is |n ruiten houden s. Ie zwarte stoffen iweel, bedrukt buitengewoons, diverse kleuren, lieuwe kwaliteit, tn slechts f 1,00 mooie kwaliteit ierjurken, welnu n de fijnste lichte vondtoilet, neemt kunt U voor den rf Kwaliteiten oldoende. Met de Bede de Djaaidl. 2a Spjjtember was de bededuig voor )d{e, Katholieke Universiteit. Zo,oals alle groote zaken, beginnen wij ook de opwekkingen en rondgangen voptr dit grpotsche werk ter meefdeiie eeio Gods, met gebed. Maar, ditmaal wprdt door gatpsche Nederiandsche Kerk, 'van Noord tot E|Ui|d|> van Opst tot Kcst, éénkelfde bede ge- slaak^. Met geldt loch God's Zegen, to vragen over ,„het apjostplaat des geesten", zooals opze lij. Vader het kernachtig uit drukte. i 'Christus-zelf was in den hnogsten ^in apostel Hij werd door ZSjln- 'Vader tot ons heil naar Ae wereld gezonden. Zijn bede: „Kome TTw Rijk", en: ,,G-eschicilj0 .Uw .Wil", zijn. de schoonste uitingen va,n het heilig Apostolaat. wWelnui, niet het geringste gedeelte van het Godsrijk is het Rlijjk 'des Gjeestes. JEJu dat Rijk des Geestes, waarin üjoda ,Wii maatstaf' van recht en plicht is, openbaart zich in de Katholieke Univer siteit. 'Maar doel toch is: in en dppr de wetenschap Gpd's- opperheerschappij Je doen kennen en te doen eerbiedigen. Maar is 'het dan niet voor pus allen geestelijken en leeken, gele|tterdje(n en omgeletterden een ^erepficht, vpor do. zaak der .Katholieke Universiteit propa ganda te xnaienji Propaganda is zoo, oud als het Chris tendom-zelf'; ja, 'het is er een bestand deel van. Petrus was pjrppagandist, toen hij, opj het bevel de ChristuB-pirediking na te iateu, antwoordde: „Wat wij gezien en gehoord hebben, kunnen wij niet ver zwijgen". Paulus maakt van de omstan digheid, dat hij te Athene een altaar vindt met opschrift: „Voor den onbekenden God" propaganda, bn doet de wijsg(ceren van Athene God, die hemel en aarde schiep1, kennen. Wij onderschatten de moeilijkheden niet, die de 'praktische propaganda mleeb-reng^. Maar waar zweet, liefde en opoffering apn 'u goede zhak' gegeven worden, wprdt zie ons dierbaar en dan valt de arbeid) licht). Het werk der Katholieke .Universiteit bewijst en staalt onz'e Katholieke kracht. Het offer veronderstelt bezieling, mafur z|ooals prof. Hoogveld terecht zegt 't brengt ook bezieling. D,e drie Rijksuniversiteiten samen kos ten, ofschpon alle gebouwen aanwezig Zijn, jaarlijks acht millioen gulden, mede ons belastinggeld'. En wij kunnen ontvangen? Vier dui zend gulden p|er jaar, 'n fooi, 'n niets. 't Aantal Katholieke hoogleeraren aan Rijksuniversiteiten en Technische. Hpoge- sehool samen was voor 'n 25-tal jaren .4 opj de 25.0. Maar ook daar geldt voor ons: 4,Wjj groeien vast in tal". Meer: Wij- bezitten reeds drie faculteiten a^n eigen Universi teit wij willen, wij, moeten de bestaande vervolledigen, de rest aanvullen. Paus en Bisschoppen vermanen, ja pressen ons er toe. Het bHaog van het Katholieke volk eiseht het, Middelen worden beraamd om tot dit hooge doel te geraken. Zeven geslachten werkten aan de Bos sche £>|t. Jan. Telkens gaf' de vader ster vend de troffel aan zijn Zoon en déze weer aan den zijnen; geslachten achtereen', Maar zoo rijst dan ook een mpnument vbo(r ons oog op-, da.t de eeuwen trotseert, 'n apologie in steen van het geloof dei- vaderen'. Wij hebben het woord onzer Herders gehoord; wij kullen .er haar handelen, en ieder in zijn kring, naar best ver mogen, medewerken aan den afbouw van deze igroote geestelijke 'Kathedraal. De 'Kruisvaarders ta-pkken nit, twee eeuwen lang, om 't graf van -Christus, ontwijd, ontheiligd, geschonden uit idle handen der ongelonvigen te verlossen. Ons wacht een hooger, heiliger doel: den levenden Christus aan de ontkerstende maatschappij terug te geven. Dierhalve: In Dei nomine felioiter. Roermond.Dr. VAN GILS. De professor zioiu koimenmen wachtte hem in scanning1, 'n 'Etdelmoedi;gi weldoen- —"40 H.ertha was echter vol goeden mpad. Zij gevoelde zich sterk in haar rechtmatige besehuldiging en, ofechoo-n zij' voor zich graag bereid was hare reden tot aanklacht te laten varen, was zij besloten er gebruik van te maken ten hate van anderen. Het scheen heden wel een dag of avond van ophelderingen te zijn. De jongelui amuseerden zich na het diner in de bil jartkamer en Mis® Norreys, die zich wat moe gevoelde en geien bizionderam harts tocht voor biljarten had, z'at rustig in het salon oyer de verwikkelingen in dit gezin, waarin zij zich zoo onverwacht betrok ken zag, na te denken, toen het geluid van iemand, die de kamer binnenkwam, aar deed opkijken. Eenigs'zins tot hare verbazing zag zij, dat de binnenkomende ■ennox Maryon was. En hare verbazing nam nog toe, toen hij op haar toekwam en een stoel dicht bij den hare tnok. „Ben ik een ongewensehte indringer.?," al-T -!'J' kijkt haast zoo verschrikt, so| ik de gevreesde .witte weemendla m eigen persoon was." >)n toon was schertsend, maar Hertha ^ez,e een aek'ar« zenuw- Jk verbergen moest. dacht, dat ge in uw spel verdiept ster had hom naar de arme "familie ge stuurd. Do moeder oen .pug jonge vrouw -moest een pijnlijke operatie on dergaan, cenige kans op levensbehoud. Met starre blikken z'ag jij de, kamer rond en w-achtte zwijgend heit oogenblik af, dat z'ij het groote offer zou moeten bre-n-' gen. De kinderen wachtten: oolc, stil, ver wonderd, -angstig saamgesehoold om een oude ,knorrige tante, wier ontevredem ge laat een .naderend onheil voorspelde. - .Voider deed alleen zijn best, zijn koel bloedigheid te bewaren, om da kleintjes niet ba,ng te maken, óm iedei-een kalm te houden door zijn gexiust voorkomen. Toch verried zijn gelaat e-en heim-elijken angst, en zijn lippen, waaromheen soim- tij.dis 'een flauwe glimlach speelde, hei-haal den steeds dezelfde gerusbstellend|e woor den, waarnaar niemand luisterdei, die hij werktuiglijk herhaalde en zelf niet ger loofde. De óude tante gaf -zich daarentegen geen -moeite, ha,ar gevoelens- te veldbloe men. Onwetend', behept met allerlei votor- «ordeelen, eigenzinnig als veel oude men- schen, haatte zij; de dokters over het algemeen, beschouwde zïj ze als menschen. die er eer op uit zijn, de zieken dood te maken dan ze te genezen, als'beulen, die in hun patiënten niets anders zien dan een min of meer belangwekkend' voorwerp van studie. In plaats van de kinderen gerust te stellen, wakkerde zij hun vrees nog aan door haar somberen blik, haar stilzwijgen of haar dubbelzinnige woorden. 't Waren vijf kinderen, drie jongetjes en twee meisjes, allen nog in 'den leeftijd der - onschuld. Wegens hun jonge jaren konden zij zich geen re-li ern-scha® gaven van liet gevaar, dat hun moeder liep, noch de droefheid begrijpen, die die- doc|d| met zich brengt. Ongevoelig voor den dood dien zij niet kenden, vol levenslust 'i-n de onbezorgdheid van hun kinderlij-ko jeugd, zouden zij ook in rou-wkleeren vroolijk hebben gespeeld. Maar onder den invloed van hun omgervin'.g, in die at mosfeer van schrik en bang verwachten, waren z'ij ook bedrukt en voelden z!ij, dat er iets ging gebeuren, al wisten zij cf zich geen rekenschap van te geven. De professor zou komen. Dat vooruitzicht bracht schrik in het overigens zoo, rustig en vreedzaam: huis houden. Dat was iets ongew-oons, ietis on waarschijnlijks, zelfs in 't stille, eentonige leven dier werkmanswoning. Zou hij- een redder of een beul zijn Hij1 was beiden, die buitengewone, beroemde, onbekende m-an. die met een zonderlinge nieuws-gifer righeid en tegelijk m-et een onblestandja vrees werd- verwacht. Naarmate het oogenblik naderde, werd de -opgewondenheid gnoot-er. De -angst van den vader nam toe; de kinderen- waren nieuwsgierig en tevens bang van den vreemden man, en het vooruitzicht, dat hij zoo -aanstonds zou binnenkomen, maakte ze verlegen. „Zal hij moeder pijn doen?" vroeg een klein, blond meisje aarzelend aan de oude tante. „Daar weet ik niets van", wa,s het kor zelig antwoord- van het o,ude mensiqh, dat niets wilde uitlaten. Toen werd het aan vader gevraagd, i Deze trachtte zijn kind gerust te stel len. „Neen, neen," -antwooi-dd© hij, „al® fiij' binnenkomt, moet gij -allemaal b-uitén ga.au spelen, en als- hij dan weer heengaat, is moeder beter." D-ie bemoedigende woorden stelden file kleine toch niet gerust, ma-ar deden haar gevoelen, dat haar 'de Waarheid v-erbo-rgen gehouden werd. i Eindelijk kwam de professor. Hij was goed, eenvoudig, welwillend, met een goe- digen blik in zijn mooie, zwarte ongein. Toch vonden de -beangstigde kinderen en de verblinde tante zijn voorkomen schrik aanjagend. De professor', die zelf' huisva der was, wilde in het voorb-ijlgaan de blon de haren van het meisje streelen, maar het kind liep schuw en beangstigd weg. De professor schudde het hoofd en glimlachte, en onmiddellijk daarop-, zuiniig met zijn kostbaren tijd als hij; was, verdween hij' in de zijkamer en deed dei dleur dioht, .na eerst de kinderen gewaarschuwd te- heb ben. „Kom, jongens, ga,at nu buiten spelen, en zoet zijn, hoor!" De nacht was gekoimen, een nacht met benauwde droomen en nare verschrikkin gen. De zieke .yrouw la,g in een onrusti- gen slaap, haar man waakte bij .ha,ar bed'. waart, zei ze. „Neen, ik zag n niet voor de witte weenende vrouw aan, ofschoon ik wel wil bekennen, dat ik aan haar dacht. Maar zij komt immers nooit in huis?," „Zij heeft d-at tot nu toe nooit gedaan," zei Lennox, „maar de hom-el weet alleen tot welke wanhopige stappen zij noig ge dreven zal worden, als de zaken blijven loopen, zooals zij op 't o-o-genblik gaan." Zijn toon was zoo eigenaardig, dat M-isis Norreys hem vragend- aankeek. „Dan hoop ik van harte ,dat z'ij- daar mee zal wachten tot ik weg ben," zei zo lialf lachend. „Ik begeer volstrekt niet in kennis met ha-ar te koimen. Seh-ei-tst ge, Mr. Maryon, of' spreekt ge toch e-en heel klein weinigje in ernst?" „Ja en neen," antwoordde hij. „Ik scherts half uit hoogen ernstMiss Norreys, ik heb u iets te vertellen, iets op te bich-teu. Weet ge wan-t nu en dan heb ik mij verbeeld, dat gij: het op* merktet weet ge,. d'a,t- ik nu voor heit eerst van mijn leven werkelijk -en tot over de ooren verliefd ben?" „Op?" vroeg H'ertha. „Op mijn nichtje Louise," -antwoordde hij bedaard, ofschoon zijn door de Zon verbrand gezicht nog een tintje donkerden' gekleurd werd. Hertha knikte me:t haar hoofd. „Ja," zei z-e, „dat dacht ik wel. En iWinifred dian, Mr. Maryon'?," „Ik weet het verschil nu," -antwoordde hij'. „Toen heb ik mij alleen maar ver- De óude tante sliep evenmin; zij m'eendé nog altijd- den profess-or te zien, dien zij1 in haar onwetendheid als een ongeluksbode beschouwde. Zij zag hem met "de handen rood van bloed, met koelen blik, met strak voorhoofd', en zij had geen begrip van de hoo>ge zending van hem, 'die geroe pen is, zijn leven te wijden aan het ver lichten der menschelijke smart. Ondanks de vermoeienissen en 3e. ont roering van den afgeloo-pen nacht hield de echtgenoot der zieke'"' vno-uw zich met geweld uit den slaap. De zieke riapi zich in do oogenblikken dat zij wak'k'er was, het gelaat van den professor voor den geest, dat gelaat, zoo kalm, Zoo goedig, maar waarop1 zij vergeefs een gemoedsbe weging zocht, te lezen. Hij had' haar ge zegd: „Morgenvroeg kom ik 7'erug," maar hij had haar niet gesproken van genezing hij had haar gelaten in een twijfel, .die haar lijden nog verergerde. En toen men den -professor nader on dervroeg, had hij gez-egd„Ik hoop En hij ha-d er onmiddellijk bij' gevoegd: „Ik kan er no-g niets van zeggen, ik moet wachten tot morgen." Die -onzekerheid werd een nieuwe marteling. Zij verlaagd» den nauwgezetter] geneesheer in die Oog-en van hen, die een stellige verzekering van beterschap van hem verwachtten. Wat beteekend-e voor hem zijn no-eip ■als geneesheer? Wat beteeke.nde zijn hooggeroemde kunst, zijn alom erkende wetenschap, als hij hier het wonder niet d'eed, .dat gene zing brengen moest? De nacht duurde lang, de uren kropen langzaam voorbij, alsof' zij1 eeuwen duur den. 't W-a® of de tijd si-tl stond en er geen dag meer komen zou. Een va;ge schemering begon door te breken, in nevelen ging de zon op. Lang zamerhand werden de omtrekken dar din gen duidelijker. Zij begonnen weer, kleur en vorm aan te nemen. De -zieke rustte nu wa,t jliit, met het doodsbleek gelaat, gedoken in He witte kussensk. In de kamer hing een benauw de lucht van karbol en medicijn, dp gor dijnen hielden het. zonlicht 'buiten, ajles was di-oefgeestig en doodsch. Toch maakte de da.g het wachten draag lijker d-an gedurende den einidleloozen n-aeht, hoewel de man de minuten- telde, dut hij uit zijn onzekerheid verlost .zo-u worden. Hetzelfde toon-eel van den vori- gen dia,g werd' herhaald, het wa-ohten op den professor ,in hoop- en vrees, cd in vertri uwen, waaraan men geen uiting durfde geven. Toen de geleerde man bin nenkwam, kon hij denken, dat he.t huis verlaten was; allen hadden z-ich terug getrokken, op- de vader na, die hem bin nenliet en met bevend-e steim vertelde, hoe de nacht verloio-pen was. Het oogenblik w-as p-lechtig en verschrik kelijk. Wat -zou de uitspraak zijn? Wat zou do profession zeggen. De man durfde hem niets vragen uit vrees voor een p-n- gunstig -antwoord. Maar hij hing a.an de lippen v-an den onvexbiddelijken rechte-r, met 'bleek gel-a-at en ingehouden adem. „Zij is geredverklaarde de beroem de professor eenvoudig, even kalm en rus tig -als den vorigen avond. 'Eien groote vreugde overstroomde de ziel van hem, die deze woorden hoorde,, 't Was hem alsof ze uit den hemel kwa men, alsof een zware last hein van het hart gewenteld werd, en door een hevige, ontroering bevangen, beglo-n zijn hart snel ler te klop-pien en rolden zijn trianen lan-g's zijn bleeke wan-gen. „Gered herbaalde hij werktuigelijk nog twijfelend, ondanks zijln behoefte om da.t woord t-e gelooven. „Jn, gered, de volkomen geneiziing is nu maar een kwestie van een p-aa-r dagen", bevestigde de geleerde met overtuiging en gezag. Bet nieuw® deed oogen'blikkelijk de ronde in de kleine- won-in-g. Bet geluk, tL-a-t voor altijd verdwenen scheen, was er opeens weergekeerd en vervulde allen met zoete hoo-p. De professor zegevierde. Vooir d'a huie- genooten, die hem daags te voren gewan trouwd hadden, verscheen hij nu als eern held als een redder. Gered was zij, Ülo vrouw, d'e moeder, wier velrlies een on herstelbare ramp zou zijn voor het gezin, g'ored. naast God door hem, door zijn ta lent, door zijn wetenschap-. Het klonk zkxo verwonderlijk ,dat woord: gered, het kwam zoo onverwacht. Toen de professor heenging, gepi-az-en en bedankt door den vader, die noig aan beeld, dat ik verliefd was, omdat iadletreen 't graag wilde, geloof ik. Nu,o, wat een verschil!" „U behoorde Winifred zear dankbaar te zijii," zei Herth-a. droogjes. „Dat b en ik ook," antwoordde hij1 .zeer eenvoudig, „zeer dankbaar. Ma-ar"' en hier namen Zijn eerlijke oogem een be zorgde uitdrukking aan „het is een heel moeilijk geval. In de gegeven om standigheden wil Louise er ni-ets van hoor ren, en zij is een meisje van haar woord. Wij hangen geheel van Winifred af, e-n, Miss Norrey-s, zij is onverbeterlijk ver blind." Een volledige opheldering volgde. Lan- nox kon goed zijn woord doen em was geheel oprecht, en voord'a-t heit gespirek ten einde was, had Hertha een nog beter en veel helderder inzicht in "den Stand van zaken gekregen dan na haar gesprek met Mi's. Maryon. „Ik zal doen wat ik kan," zei ze. „Ik' weet echter zelf' niet ho-e het'komt-, m-aar ik heb niet meer zoo'n goed' vertrouwen als eerst. Ik geloof, dat ik er bijna een bezoek van het spoali, de beschermheilige van de familie ,voor over zou hebben, als ik wist, dat haar invloed alles in orde kon brengen." „Stmijn lieve Miss Norreys," z-e-i Lennox. „Ik bewonder uw groote toewij ding, maar ik beef voor u. Gesteld, da-t het... zij u eens aan uw woord hield!" En'weer wan H'ertha in het onzekere of een diepe ontroering ten -prooi was, kwa men dc kinderen toeigeloo-pen om den man te zien, die als door een wond-ar aan hun moeder de genezing had teruggegeven. De oude tante zelfs liet zich ondanks haar dwaze voorooxdeelen d-o-oir het succes mee- sleepenmet verwondering za-g z'ij den man aan, dien zij- eerst voor heul had -ge scholden en me-t den tip pan heur voor schoot veegde zij' twee Hanen weg, die in haar oogen glommen. Nog eenige keeren kwam de beroemde professor terug. Zijn voorspellingen war den een voor een bewaarheid; de zieke -ging met rassche schreden den weg opi der volslagen beterschap-. Hat arme ge zin beschouwde hem voortaan als een vriend, een weldoener en men ontving heim met eei'bied, ewonderbing en dankbaar heid. Als hij lew-aim, verhelderden de oogen, en de kleine, blonde kinderen verdrongen z'ich om een liefkozing van zijn hand', die zoo zeker het ontle-edto-es wist te voeren en hen zoo z-a-cht kon streelen. (Averb. iffieekblad1) Levenskwesties. (Terisiaopije.) Hiji schreef me een brief van den vol genden inhoud: O-uwe jongen, ik heb je al in gee.i tlij(ü meer gezien. Ik lcjo|m( dezLr dagen toch 's efïe anw,aaien. Lekker 'n pjotje meieren. - j Poot, Jacques. Gisteravond k'waxn bijl .aanzetten, lol lige snijhoom, talet een krachtigen bonk opj de deur, met z'n daverentdlen lach die je al beneden van al' do voordeur kunt ho,or i-en. D'aai' verscheen liijl op| ,den dremppl ojjen snuit, twee gul toegestpken. han den, twee groote lach-,oogpn, chic in Z'n pjakie naar de laatste mode, omet z'n mjat panamahoedje en zijn gro,ote bruine schoenen. Als Jacques binnenkomt en opj je pf- stapjt met z)iju blije gulheid, krijg je altijjd een gevoel of ie je piphaipt, of je z|oto zjolt verdwijnen in een diepte van hartielijkl- keid» wel, kerel, hoe xunak jij: het. Ver tel me dat naU 's gauw". 'Hij, sloeg ime hartelijk op m'n schouder, „waar zal ik m'n hoed neerleggen. Z.oo, je hok is nog precies lietzjelfde; alleen nog wat' meer rommel. Aai-dig Tooropipie daar, 'hé die, Verloren Z,oon. Zog, gisteravond fijne fnill gehad. .W-as in orde hoor! Was voor me kaar. Jenny en Ko hebbten we gefeteèrd als k'amlpioen van onz'e Tennisclub. Tip top,." „Tipi-toip'jg" - i i „Ja, vindt je dat niet een verd....; aar- digen naam.... Trouwen is plicht, Tennis sen ons plezier!" - „Ja, leuk gevonden. Maarrre-.... wan neer ga jij endelik' trouwen." „Praat me d'r niet van. Ik kan nog lang genoeg oen andermans kind te eten geven." „Non, tip-top kan ik die opvatting niet vinden." „Non ja jullie geestelijken hebt ge makkelijk praten. Hoor nou 's hier, kleirel, jullie z-ijn khalplpie lui, eu jijj weet meer in je pink dan ik in m'n lieele boddy, maar daarvan hebben jullie geen voir stand. D|a,ar moesten jullie je buiten houen. Laat dat maar aan ons over. Sons ran cune, hé! Z-ag wat zeg je yan Tilden? Jamlmer, hé." „Tilden „Kom 'nou, k'en je Tilden niet Dc spies patriae van de Hpllandsche tennisliefheb- bers. 'Hij maakte oen prachtiigen kans, maar ja die twee Eranschen wajien li'in te glad af'. J'a|m|mer dat wij toch eigenlijk internationaal altijd achteraan sukkelen. Chineezcn van Eiurop-a." „Zoo?, achteraan sukkelen! Ik gelpof andere...." i i „Nou, wat geloo-f' je nou! Noem no-u 's iets in Holland, waarmee we vooraan- staan." „Non, b.v. ons vereenigingsleven, -onze jeugdbeweging." Ha, ha, ha, vereenigingsleven.' Je bep doelt Zeker den Boei-enbond en 'dte R'.-K. 'Geitenïbkkerij en de R.-K. Vereenigmg ter bestrijding van vlekziekten bij vai-- kens. 'Hoor 's hier en dat mot je -me nu niet kwalijk nemen imïjn man is Vógt. Hx bedoel neutraal boven alles. Dat ge harrewar. Die Avro boven .alles. Je be grijpt wat ik bedoel ik moet niets heb ben van die linkjes en hekjes-, behalve bij criquet, welteverstaan, i „Maar 'z'eg 's hou jij van b-ier hij schertste of' dat het hem ermat was. Maar voor zij- iets meer kon zeggen, verscheen Celi-a in d© deur. „O, gij twee luie menscli-en!" riep zijl „Iedereen vraagt naar u. Wij, Zullen voor we naar bed gaan no-g een dansje in de vestibule bebb'ben." TIENDE- HOOFDSTUK. Droomen en geen droomen. Ofschoon Miss Norreys een zeer vreed zaam -gemoedsbestaan had, wais haiar raiaid toch verre van phlegmatiseh of ongevoe lig voor indrukken. Zóó goed wist zij zelf van welke stof haar innerlijk wezen was gemaakt, d'at zij door de ervaring had gel-eexd om op hare hoede te zijn tegien haar natuurlijke neiging om steeds aan eerste ingevingen gehoor te geven en leen innig vertrouwen op nadere o-vea-lcggiingen stelde. Maar zij was iemand', wier warme sym pathie snel was opgewekt ,en altijd gex-eed om een levendige- belangstelling voor het naar omringende te gevoelen. Du® '4 is zeer zeker niet te verwondenen, dait zij op den 'avond, die volgde op d'en dag, welken we hier juist beschreven, naar boven naar hare kamer ging, gehoel va]- vuld van al hetgeen zij had gehoord en vurig verlangend- om zich eene vriendin in den waren zin des woond-s te toonen tegenover d'e verschillende leden der fa milie M-aryon, die een beroep hadden ge daan o-p haren raad en steun. „Jawel maar jk beu geheelonthour der." „ü,an val je me geweldig togen. Enfin dat xnoct je zelf weten. Maar we hebben gisteravond toch tot slotdat wil zeg gen, 't was vier uur van mux-gen een ruzie gehad, dat do heele fuif' ,er mee veixj geten is. Je mo-et weten dat er den laat- jsten tijd in de bier-club- een geweldig mee- ninigsvcrsclxil is over de suppriou-jteit van lleinokens en 3xnits. Ik hom vol dat het bier van Splits oneindig veel beter is dan van lieiuekens. Al de anderen zijn aam don kant ,van H.einekens. Ik vind dat het bier van Smits index-daad, naapt 'een boven- menschclijke snx'aa-k, nog dit vqor heeft, dat het index-daad je Idbrst bevredigt. P|robe.e(r 't maar 's opj ifen dox-stig.en zomerdag. Een biertje van Smits is eeu verrukking, een afkoeling, vooral gedronken in een groot glas. 't Is oi' er een zee opj je af schuimt. En 't kapitale -punt is dat ja dorst is- gelescht. xVlaar neem H-einekóns je bent gewoonweg gesjochten. H)ot verraderlijke van Beinekens bier is dat je dexxkt bij den eersten aanzet, dat ja je dox-st kwijt raakt, maar vijlt' xninutexj later krijg je er zloo'n geweldigen dorst van terug, dat je weer een ander glaa neemt en zoo blijf je bczUg. E|ine ewige Diurst!" „Nou, Kaut'maniiisch gesproken vind ik dat slim van Heinék'ens." „Daar hob je xxon 's echt gelijk in. Zog, biljarten doe je zéker niet!" „Wl.e hebben -geen biljart aan de pasto rie." „O, dat dacht ik' wel. Je moet weten ik ben in 't al;gem.eeu een voox-stand,er van de theorie dat je liever over band moet Spelen, dan ineens. Trekken heeft daarboven weer de voorkeur. Noiu at'ijn, maar vertel 's hoe (maak1 jij het.?" Zoo ging Jacques nog: een uur dooir. Dflt was de praat van gisterendat waa ook de pra-at van eergisteren; dat was da praat van verleden jaar en dat was da praat van voorverleden jaap. Zoo- sprak hij t-oeu we el'k'aar 15 jaar geleden leerden kennen; en misschien houdt jij hij! toet dat praatje Petx-us nog van zijn werk: af aan de poort des hemels, als hij eenmaal zoover komt. Jacques, 'n kapitale kerel, mèt fortuin, met talent, irttet een innemenden snuit, met talenkennis! Jacques m-et tennissen, roeien, biertjes, fuifjes, biljjarten, Jacques met foefjes en grapjes en aardigheidjjes, met enkel pjret. J Eu daarbuiten in de groote wereld wacht iOjp) zijn talent, een worstelende 'mid denstand en worstelende arbeildfejrsbtewe- ging. Daarbuiten voltrekken zich wereld- catastxpp-hcn, wisselen wereldgebeurtenis sen, vraagt een Apostolaat om welbe spraakte, aardige, leuke, gevatte, leghafde kerels, vraagt om Jacques. En Jacques biljart, drinkt bier, fuift en.... meiert/ H. DE GRiEEjVE E J. VAN HIER EN DAAR D'e «peiling van het Erasinus-huis te Anderlei'ht. Te Anderlecht, een klein pjLa,atsje in de nabijheid van Bi-ussel, is dezletr -lingeii in tegenwoordigheid van het Belgjsche kx-oon- -prinselijk Paar het huis, wggrin Bijasmnis meermalen veptoefde en daarom ook als Erasmuis-huis bekend staat, xxls gemeentee museum officieel geopjend. Opg-eveer een jaar geleden werd de villa ld|oor het ge meentebestuur van Andei-lecht aangekocht met het doel er een gemeent:e|-muiSie,u|ii]| te vestigen. Reeds enkele maanden teworen was men met de restauratie ervan begon nen. D.ez'e woning, een eerbiedwaardig ge bouw, is gelegen aahtpr de Collegiajp Kerk van S|t. Pieter en Et. Guido, welk(e kerk beroemd is door haai' crypte, waar in zich het graf van den H. Guido be vindt, en door de munirschillde^ngen, da teerend uit het begin der dertienldle dauw. In de onmiddellijke nab|ij]hei|dj vindt men ook het oud Begijnenhof, waai-schijiifijlt gebouwd in het jaar 1252, hetwelk door het gemeentebestuur van Anderlecht is herschapen in een blijvend museum voor Oud-heid eu Volkskunde. Het huis van Erasmuis is bijgenaamd „Die Zwane." Hier verbleef de groote humanist meermalen, in het bijzónder gedurende dé aouiers van de jaren 15171521. Erasmus, die toen raadsman was v,an Karei V, voelde zieh aangetrokken tot het bekende Kapittel van Anderldcht, waar groote geleerden deel van uitmaakten; een van hen werd later Hot was een mooie avond. Vóór Hertha naar bed ging, trok zij- de gordgnen van een der beide ram-en hare kamer waa op een hoek van het huis open, zooals -altijd hare gewoonte was. IWantfc z)ij| hield van het vroege morgenlicht en bet st,oordo haar- nooit in haren slaap, vóór haam gewone uur van ontwaken daan was. Beneden haar lag het terras als door een stroom van maaanlicht overgoten. Do macht was volkomen, eigenaardig stil en geen blaadje scheen ook maar te trillen. Eir lag „iets wonderlijks, juint of 't een 'droom was, over al wat haar omringde, want de kamer, waarin Hertha stond en waardoor -zij haar blik liet gaan, toen zij zioh weder omkeerde, was, als ide meiesta vertrekken in het oude huis, wonderlijk en schilderachtig in haar grooten eenvoud. Witte paneelen en witte 1 ambri-zeeringen kleine ki-ansen van uitgesneden bloemen aan het kozijn boven de deur en bo-ven de twee ouderwetsehe apiegel-s, die diiep in de muren wegzonken, het ledikant in een soort -alkoof' geschoven, de antieke haard met den Zeer hoogen, fraai uitge sneden en gevoimden schoorsteenmantel van hetzelfde matte, witgeschilderde: hout, dat een der lioofdeigenaaidigheld-ën van het huis uitmaakte de indruk van da.t alles te ramen was zoo iets buitenger woons als Mi-ss Norreys zieh niet her innerde ooit meer te hebben ondervonden. i CWjordt vervolgd.);

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1932 | | pagina 5