ZATERDAG 3 SEPTEMBER 1932 NIEUWE ZEBUWSCHE COURANT KERKELIJK LEVEN rillll ALLERLEI 11111 I GEKKE GESPREKKEN I terdek. De schilder had juist zitten .ver tellen van zijn ondervindingen met vis- seherslui van zijn geboorteland, met wie hij zpo vaak op de schelviisehvangst ge weest was. Met een ruk zette kapitein Hero H,oo- gestraat zich nu recht op zjjn dekstoel. zoodat een laatste zonnestraal, die tus schen de witgeverfde stutten van heit zonnescherm gluurde, zijn verweerd ge zicht, omlijst door een dichten grijzen baard, rozig kleurde. Hij klopte zijn pijp met zilverbeslag .uit en deed ze vol zorg in het zwart leeren étui, dat hij daarna met een kleinen klap sloot en in den zak van zijn witte tropenjas liet verdwijnen. „De zee" begon hij, „voedt de men- schen. die haar bevaren en hun brood daarop zoeken, zelf Ojp. Dat is in onzen tijd van stoomschepen en kompassen niet meer zoo in 't oog loopend. Maar vroe ger ten tijde "der zeilschepen was dat anders. 1 Het was op een reis van Hamburg naar Norfolk, Virginia. Tot Bermudas was alles goed van stapel gelaojpen. Alleen de scheepsjongen,, wegens een of ander vergrijp op de vlucht voor den stuurman, die hem achterna zat, had een been ge broken en lag kermend in de kooi. Deze jongen was uit dezelfde streek afkomstig als de timmerman. De timmerman beva- derde hem om zoo te zeggen, en kon. niettegenstaande zijn kalme natuur, .woe dend worden en buiten zich zelf gera ken, als éen der matrozen den jongen te na durfde komen. Tegen de macht die toentertijd den stuurman van een zeilschip bezat, kon hij natuurlijk niets uitrichten. Hiji was mach teloos en het was ook tegen het seheeps- reglement geweest. Ik wil niets ten nadeele van den stuur man zeggen. Men wordt aan boord niet met glacé-hondschoenen aangepakt. Ik zelt was gedurende mijn stuurmanstijld meer dan eenmaal gedwongen in vreem de havens de lui half dood te slaan, om pe bende die dan totaal dronken was in de boot en aan boord te krijgen. Hero Hoogestraat zweeg een oogenblik. Hij keek onder het zonnescherm! heen naar het .Westen. Het scheen of hij vol aandacht den ondergang der zon aan schouwde. Maar hij zag niets van de schoonheid van dezen Noordzee-avond. „U moet stuurman Janssen toch ge kend hebben.?," wendde hij zich tot Fammo Hayenga. Hayenga. knikte bevestigend. Hij wist maar al te goed wien de kar pitein bedoelde. E® Hoogestraat vervolg de: i i „Nu, de stuurman en de scheepstim merman uit het Munsterland kregén her rie om den jongen. Maar het kwam nooit tot handtastelijkheden. Op zekeren nacht, op dié reis naar Norfolk, kwam ik, door oürust. gedreven, tijdens de hondewaeht aan dek. De barometer was gedaald. Wij naderden Kaap Hatteras ook zoo'n leelijke windhoek op onze schoone aarde. Stuurman Janssen liep heen en weer. Aan het roer stond de timmerman. Toen ik met den stuurman de toestand van heit weer en <Je positie van het schip besprak, bemerkte ik, dat zich tusschen deze twee meuschen hier een soort zwijgend ge vecht, 7.00 niet jjaat, .afspeelde. Wias de atinosleer rond ons mét onweer geladen, in de harten den beide mannen zag het er niet minder onheilspellend uit. .Waarschijnlijk hadden zij geen woord met elkaar gewisseld. Het was, zooals gezegd, een zwijgende kampt, taai en ver beten gevoerd van beide zijden. Ik deejd. alsof ik er niets van merkte. Onder een of ander voorwendsel Zond ik den stuur man naar beneden en nam zelf de wacht over. Het schip maakte weinig vaart. Ik on recht het log. .vrij liepen geen 6 mijlen. De timmerman stond zwijgend aan liet rad en stuurde in de hem aangegeven koers, De schijn van het kompas viel, met de be wegingen van het rollende schip, af en toe tot op zijn breed Westfalengezicht met de dunne lippen; zijn oogen waren licht blauw en hadden een eigenaardige, af wezige uitdrukking. Wat was er met den man.? I „Hé timmerman, hoe is de koers.?" vroeg ik scherpt. I „De koers is recht, kapitein", antwoord de hij. heelemaal niet op zeemanstoon, het klonk zonderling toonloos, 'alsof het uit de verte kwam. Ik onderzocht de richting. Heb kwam uit. Ik sprak den man, wiens vreemd ge drag af en toe mij reeds meermalen ge meld was, goed toe. Hij antwoordde gewillig, maar als in een droom. Reeds wilde ik een man der wacht naar den stuurman zenden. Maar ik deed het niet. Waarom, dat kan ik niet zeggen. Maar ik hield! den timmer man in het oog. Hij deed zijn dienst aan het roer totaal mechanisch. Zijn ziel was er niet bij, om het zoo. maar uit te druk ken. Plotseling begon hij te spreken, on samenhangende woorden. De vreeselijke gave van het tweede gezicht had! bezit van hem genomen. Ik riep een man der wacht en beval hem, richting en roer over te nemen. Toen bracht ik den tim merman naar zijn kajuit eni liet 'hem op de smalle leeren bank liggen. Ik stak een licht aan. De timmerman lag daar met wild open oogen; een rilling liep over zij® bleek- hrnin gezicht. Ik ging zitten en sloeg den man gade. Plotseling begon hij jveer te opreken; langzaam en duidelijk zei hijl: „Ik zie een voorgebergte. Zwarte ver raderlijke klippen ijskoude brandiug van twee oceaneneen schip temidden van torenhooge waterbergen. West waarts! Westwaartsis de redding; een man in oliepak en zuidwester trekt- aan de ffokkeschoiot en trek't de, uitig&> putte bemanning mee.. .De branding! Pas op, mannen! Dat is een moordenaar! In de wanten... hou je vastj Nu ligt het voorste stuk vau heb séhipl fn het water en schuim begraven nu rieht het schip zich weer langzaam opallo mannen, ergens aan vastgeklemd', zijn er nogmaar waar is 'de stuurman.? Het flokkerzeil fladdert en ^Cheurt) tot Harden de branding heeft het mee gesleurd het Zware blok heeft' "den stuurman mee over boord getrokken daar drijft hijzie, daar drijft hij ooven op den kam van 'n geweldige golf groote grijze vogels stooten met gul zige snavels naar zijn oogen, waarin ont zetting te lezen staat De haren rezen mij te berge. Wat zag de timmerman? Kaap Hatteras was net niet, kon het niet zijn. Voorgeberg ten. zwarte verraderlijke klippen, bran ding van twee oceanen? Dat was Die,go Ramirez of Kaap Hoorn zelf. Ja Kaap Hoorn en niets anders. De timmerman viel in slaap. Ik liet hem liggen cn begaf mij weer ,a,an dek. De stuurman was weer boven. Reeds op de kap hoorde is. hoe hij met harde stem de bemanning toeriep. Ik zei hem nooit iets van heb gezicht van den timmerman. Den, andere® dag ge raakten wij bij Kaap Hatteras in een zwaar weer. Maar alles liep goed af, schip e® equipage ondervonden niet de minste schade. Twee jaar later is Heiko Janssen, stuur man op» mijn bark „Amalie" bij het on derzoeken der fokk'eschoot bij Kaap Hoorn over boord geslagen. E® nu moet u me extuseeren heeren, ik moet nog ©en ar tikel voor de krant schrijven" besloot kapitein Hoogestraat zijn vertelling. De gasten namen afscheid', klauterden in de boot en roeiden naar de haven. On derweg wilde de schilder, een onverttebear lijke spotter, de opsnijderijen en heb zee- manslatijn in het bespottelijke trekken, maar Pammo Hayerago ging er niet op in en hij dacht aan zijn vrpegeren school kameraad den stuurman Heiko Janssen. DE AUTOBUS Door Robert van Passen. De gemeenteraad van HeideloP zat erg in de nesten. Op het secretariaat was een aanvraag toegekomen om een autobuslij®, die vanuit het naburige Oitegeim| naar de stad liep, door Heideloo te laten loopeii. De kwestie was niet z:o.o ingewikkeld, vooral niet voor de Heideloosche gelmleonte- vaderen; hadden ze vroeger niet insigelijlks een tramlij® afgewezen, en zelfs kunnen beletten, dat een spoorbaan hun vredig leven zou gestoord hebben.? Maar ditlmiaal was er een moeilijkheid bijgekpmenvan regeeringswege werd een gunstig advies uitgebracht, en de gemeenteraad van Hei deloo wou niet graag in onmin geraken 'met het bestuur vau het land. De brouwer kreeg eeu schok door zij® hart, toen hij de zaak vernam'. Al de jaren in dienst als burgemeester (de brouw;er was tevens burgemeester van Hieidelooj) had hij gewerkt en gezweet om de con currentie buiten te houden cn het verteer heelemjaal binnen de kom van het dorp ta sluiten. Een twpede brouwerij .hac^, door ,z'ijin toedpen,niet imbgen beginnen. Alle ver binding met de naastliggened Idlorpen had hij' steeds tegengewerkt, en over de stad was hij. niet eens te spreken. Zooi bloeiden z'jjin Iz aken prachtig en was hij de meest- geziene imlan van de gemeente. E® nu zou den die vreemden plots alles komen ver anderen.? Zijln dorp uiteenrukken, zijn klanten naar elders voeren en zijln mfipia zaak naar den 'b'liksaml helpen Halt, mannetjes, de brouwer is er nog, hoor»! Afblijven, Heideloo, blijft ongerept! 'Dadelijk ging hij naar den pastoop'! die op zijln manier burgemeester was over de bevolking. I Diag, burgemeester! zei de pastoor: zijde op wandel met 't gehoon weer.? Êwij'g line daarvan, zei de brouwen', 'z'e hebben weer wat nieuws uitgevonden Wat dan? iLuster, en zeg me of het geen duf velsplannen zijln! Ze willen hier, door ons schoon Heideloo, een autolbuslijn aan leggen. Denk 'ns aan, een autdbuslijn'. En dan Dat bestaat toch overal, burgemeester. De vooruitgang, wat wilt ge.? De nieuwe tijd I Nieuwe tijd, nieuwe fijd! Een schan de is het, een i .Waarom'? Hoe Ziet ge niet wat 'n ellende ons dorp te wachten staat De 'zucht naar reizen, de uithuizigheid, de onldergaug van het familieleven, om niet je spreken van het verderf, dat de jeug(il| in do stad i'iil zoeken. De pastoor gluurde even mlet' een iro nisch lachje naar den -brouwer die in z'u vuur scheen te zij®. Eigenlijk had liij hem nooit die mooie deugd van naasten liefde en eerzaamheid toegekend. D|e brou wer stond veel eer aangeschreven als een plezierig fujver die ze graag rollen deed en het met dergelijke jiuriteinsche ge dachten niet zoo erg, meende. Hij begreep dadelijk vanwaar de winti k wagi! en hij zei toegevend: i I f I Inderdaad. Het zou heel erg kunnen worden Dia geloof ik, pastoor! Da geloof ik'! Maar ik ben d'r nog hopr! Ik zal ®ie ver- Zetten, tot mij® lesten adem. Ik kal Vind-et ook nie, pastoor.? 'Natuurlijk! Goed! D;an zijn we akkoord! Daarop liet de burgeimleester biji „hoog dringendheid" Hen gemeenteraad bijeen roepen. De secretaris, die juist dien avond voorbehouden had oim' zijn duiven bijeen te zetten en het hok klaar te maken voor het komende seizoen, sakkerde, dat alles daverde. i i I i Hij probeerde den burgemeester fe over reden. Kunnen we dat niet beter tot de volgende week verschuiven, burgemeester? Ik houd niet van verschuiven! Het moet zonder uitstel beslist worden D|e 'burgemeester had de ziaken goed geregeld. Het was 'n kille Februari1 avond; op het gemeentehuis brandde geen vuur; de burgemeester vond dus beter, do zitting fn de Zaal van „Bellevue" te houden. Dje Bellevue-baas na'm zij® hier van hem,, die mocht wel bevoordeeld worden. Eén voor éen kwa'm'en de raadsleden 'binnengestotaimeld D° Serneels van den Heikant, zwaar en log als een stier, miet Zij® onbeholpen loUilpheid ,en z''n vierkante bazigheid van 'welgezeten boer; Frans Verdijk, de klerk van de brouwerij en daarom de vinnige supporter van zij® baas, den buigérpeiester; Jan van der Essen, rentenier, rijk geworden door het paarden-fokkenzijn buur Steven Stoop, eveneens rentenier, vroeger handelaar in aardappelen; verder twee houthandelaars, die wegens hun wederz'ijjdsche eoniclurrem- tie ook in de zittingen steeds elkander fotekaimptenna hen kwam meneer Lam- botte binnen, 'n 'klein versehrolmipeld klerkje, de eenige woordvoerder Hier libe ralen en als eenige oppositie dan ook van geen tel; 'ten slotte Nolleke Tut, die wat simpel was en toevallig feijj de laatste verkiezing door een groep grappenmakers tot de waardigheid yan geméenteraald)slid verheven was. Toen de Raad voltallig was en ieder Zij® glas geledig'd had, gaf Idle burgemees ter het teeken om mee te komen in helt Zaaltje achter het café. De secretaris las eenige dienststukken voor, die goedgekeurd 'NvePd'en. Daarna kwam' de groote kwestie berde: Heeren, zei de burgemeester, we staan vandaag voor een z'ware taak. Ge 'weet allemaal, waarover het gaali' Me® wil een autobus-lijn door ons dorp brenf- gen; men wil, onder het masker van vooruitgang, een aanslag plegen op de goede faa'rnl van ons dorji. Zult gijl ge- doogenü Die 'k lank van Zijln Zware stem! maakte indruk. De mannen Zaten daar, 't hoofd gebogen, alsof ze Zich erg schuldig voel den en niet beter vroegen dan dadjelijl; hun schuld weer goed 'te maken. Kunnen wij 'zoo-iets toelaten, heeren .Wat denkt er vanriep de borgel meester. Nu begrepen de mannen eindelij|k, dat de vraag tot hen gericht was; ze padden dus te antwoorden. Eén voor éen hie ven Ze het hoofd op en keken elkander vragend aan. Het was zeer moeilijk, zich een persoonlijjke opinie te vormenhet was trouwens gevaarlijk die te uiten, ge kunt nqoit weten wat de anderen in het schild voeren, daarom! keken Ze den brou wer aan en trachtten op Zij|n gedicht te lez'en, wat die van hen verlangde. Du brouwer antwoordde dus in hun plaats: -Nee, heeren, dat Zult gij| niet toe laten E® allen schudden nee, dat het niet' mócht, nóóit, nog in geen honderd jaar! De burgemeester heeft gelijk'! 'zei Do S,erneels en hij'sloeg mét zijn Zwart) vuist op de tafel; wij: hebben dat nooit gehad in onzen tijjdonZe kinderen Moeten het ook niet hebben! De eene hauthandelaar keek zij® eon- «lurent terloops aan en djoen hliji Zag dat dezé instepilmend knikte Zette hij' zich schrap Ik weet zbpal niet, begon hijl, maar dadelijk hield hij in want |de burgelmfeess ter bekeek heimi met een blik die hem het 'bloed in de aderen Idleed stilstaan. Dan kwalml meneer Lambotte recht. Als hoofd en eenig vertegenwoordiger van de oppositie was het zij® plicht steeds de voorstellen der andere partijl te bestrijden en af te breken Ik weet wel, 'dat onzé achtbare burgemeester het goed meent niet d© g'e- toeente, maar waarom mogen de m|enschen ook niet wat 'verztet, hebben Zonder te spreken van de voordeelen, die een gemak kelijke verbinding zóu mteebrengen. Voordeelen! Hahat Allo-toe, miannek'e houd! ®wen tmpnd! brulde D|a perneel». Met dit argument lag de opppsitie iiatpuj-- lijik verpletterd. Nolleke Tut, die anders pp de zittingen geen gebenedijd woord Zei en maar .gold) als ja-knikker voor al de burgetoi|eesters{ voorstellen (hijl kreeg er bijtijds zijn pot bier voor in de brouwerij') kwalml stillekes recht en stak zijn verneuteld gezichtje tusschen de twee houthandelaars naar vo ren: j i i j As 'k ook 's 'n woordje zeggei rniag; het Zou veur «mij1 vaul vooruit ziijn; de raadsleden zouen zeker gratis moge mee- rij'en en ik woon nogal ver van 't dorp. 'Nolleke, zei de burgemeester lieal vriendelijk, koim morgen 'ns langs de brouwerij. Ja, mieneer de burgemeester Zei 'Nol leke en zette Zich beleutei'd naar. Hiet zweet brak hem uit. Bijiua had hij Zijn putten bier verbeurd. Heeft iemand nog een opmerking te doen ?A vroeg de burgemeester dan ineens plechtig. Niemand roerde. De les die Nolleke Tut gekregen had, droeg vruchten. De constateer met genoegen, dat de geachte vergadering akkoord gaat omi de zen aanval op onze vrijheid en onze eer te beletten. Met algeftieene stemme® wordt het voorstel van liutolblus-exploitatie ver- Worpen; secretaris, noteer goed. Zoo kwam! het, dat Heideloo geen auto bus kreeg en de Heidelaaërs evenals te voren tusschen de keus gesteld, waren twee uur te voet te gaan of eenvoudig thuis te blijven. Er ging een juickreet op onder de be volking toen de beslissing van den gte- ®i een ter a ad bekend werd. Al die dagen hadden Ze nauwelijjks 'durven aldfeimen. Maar nu was het onheil afgeweerd. Dé vlaggen werden uilgestoken cn den eersten Zaterdag gaf de brouwer in ieder café een ton bier ten beste. Er werd gedronkbn .tegen alle duivels op en gedanst erger dan in de stad. Dien nacht hinkte er menig boertje met waggelende beenen naar huis en achter de deuren klonk gekrijiscli van vrouwen die haar mian oip hun vriende lijkst ontvingen. I Maar Heideloo- was gered. Het Zou een lichtpunt in de geschiedenis blijven, dat, dank aan de krachtdadige houding va® den 'burgemeester, het gevaar voor goed geweken was cn Heideloo- zijn eigen innig eensgezind bestaan imlöcht voprtzetten. Der gelijke weldaden imögen niet vergeten wor den! Er werd gezworen, nóóit of te nim|- m'er een enkele autolbus in de kom der gemeente toe te laten. En Heideloo kon veilig voortdiommelen zooals het altijd ge daan had en in alle eeuwigheid dben Zou; f I „N.H!.C." DE H. EGIDIÜSL 1 September De H. Egidius, bijgenaamd de kluize naar. werd te Athene in Griekenland ge boren. Daar hij buitengewoon mildl was en van goeden huize, stond hij' van jongs af reeds bij vele armen als huu weldoe ner bekend. Wlanneer men echter zou meenen, diat hij enkel gaf van zijn over vloed, vergist men zich deerlijk. Zoo. is het bijvoorbeeld bekend, dat Eigidiua eens zijn eigen kleed' uittrok en het weg gaf aan een arme, die erg schamel gekleed was. Na den dood van zijn ouders ver deelde hij de erfenis en trok weg uit Griekenland, om zich in Frankrijk aan den mond van de Rhone te vestigen. Doch de geur van zijn heiligheid ver spreidde zich aldra onder, d'e inwoners, zoodat de heüige, die nieta zoozeer ver afschuwde als door de menschen geëerd te Worden, vandaar wegvluchtte naar de donkere wouden in de nabijheid van Ni- mes. Hier leefde de "heilige Egidius als een echte kluizenaar, zich geheel wijdlend aan den dienst van God. Hij voedld'e zidb uitsluitend met kruiden en bosehvruchteq en was gekleed met de pélzen van dieren, Een hinde verschafte hem melk. Dit dier is na verloopi van vele jaren ook oor zaak geworden, dat een vorst, die met zijn jachtstoet diept in het woud doordrong, en het hert achtervolgde, de hut van den kluizenaar ontdekte, wijl het dier daarin zijn toevlucht zocht. Van toen af ont stond een groote toeloop! van godvruch tige mannen en vrouwen, die den heiliga raad kwamen vragen in moeilijkheden, voorspraak door zijn gebed en troost bij hun droefheden. Verschillende bisschoppen vroegen hem, hun medehelper te wordlen en vorsten drongen er bijl hem op aan, aan hun hof te komen, maar door, niemand liet de kluizenaar zich bepraten ©n bleef in zijn kluis. Wiel toonde hij1 zich bereid aan de jongelingen, die zich in zijn na bijheid vestigden, om het voorbeeld van Egidius na te volgen, onderricht te geven in het geestelijke leven. Heb gevolg was dat een soort klooster op die plaat» ver rees aan het hoofd waarvan Egidius stond. Zeifs werd dit klooster op den duur een centrum van beschaving, wa,ar vele eenvoudige lieden in allerlei zaken onderricht kregen. Z®a ontstond hiel eerst het dorpje, later ile stad Bainlt Gilles. Deze man, die met zooveel ijver en zorg alle bekendheid in da wereld', ontvluchtte, ia tenslotte in Duitschland, Frankrijk en Engeland' als trouwe helper in den nood aangeroepen. De crisis in de Vereen. Staten. in een der Engelsche dagbladen kon men onlangs het. voLgende bericht lezen, dat boekdeelen spreekt over den finan- tieelen toestand in Amerika. „In sommige groote steden van de Vereen. S't. worden sedert eenigtem tijd magazijnen geopend volgenshet model van de „eenheidsprijs-winkels", waar uit sluitend pakken aandeelen van da grootste induslrieele ondernemingen dos lands verkocht, worden. De mieuwe handel is ongetwijfeld een der wonderbaarlijkste gevolgen van de kolossale inzinking dei- beurskoersen der Wjall-iStreet-markt. De „pakken" bestaan ieder uit vijf-en- twintig yerschillende shares en hef op den omslag geplakte etiket luidt„Een bundel Amerikaans'che Toekomst". Die „bundels toekomst" gaan er in als koek' en üe koopers zijn allemaal ouders die bun kin deren een toekomstkans willen geven, of wel kleine spaarders die. 50 of 60 dollar wagen, in de hooplp van een economische opleving. Bij den verkoop wordt de naam van den lcooper op ieder aandeel geschreven, en het iis vermakelijk om! te zien hoe die bescheiden lieden stralen van voldoe ning bij de gedachte, dat zlijl eigenaar worden van eeniige shares, die den naam dragen van de voornaamste trusts van Amerika. Zij twijfelen overigens piet, dat hun „pak", jb'innen afzienbaren tijd. honderdmaal méér waard zul zijn dan den door hun ervoor betaalden pirijs. In affwachting ziet de Beurs van New-York met geen goed oog, dat aandeelen ver kocht worden als gewone, kruideniers waren. Voor het oogenblik heeft de beurs aan iederen effectenmakelaar verboden, met de handelaars in „toekomst-bundels" zaken te doen, onverschillig welke de aard der operatie ook zij. Maar deze laatsten laten Zich niet int-lmlideeren en Zij hébben 'n klacht ingediend 'tegen den president der 'beurs-commissie. Tntnssohen verknopen zij druif „toe komst in pakken", wat wel eens voor de onnoozele koopers „katten in zakken" zouden kunnen blijken te zijln. De taal. Wat een Flranschman tot een Franseh- man stempelt, een E®gelschman tot een Engelschman, wat van elke natie een eigen natie maakt', zijn niet de uiterlijk heden, maar de innerlijkheden, het is de ziel. De innigste uiting van de ziel is de taal. W,ie de taal wegneemt, neemt juist datgene weg waardoor elk is wat hij is. want elk is wat zijn ziel ia. j Oèstereters. In een te Londen versohenen boek, waarvan Hector Bolith® 'de auteur is, wordt de lof van de oester bezongen. Ik héb nog nooit een imlan van geest, ver stand en beschaving ontimoet' zo® schrijft hij wiens oogen niet groot wer den en over wiens gelaat niet een zlalig glimlachje trok, wanneer een schotel met oesters voor hem) werd neergezet." Dé voorliefde wordt da®, ook ais lila eenige verontschuldiging beschouwd "Voor gulzigheid, ztoodat de naaiml van een oester- jgulzigaard geen béleediging is. Met blijkbaar veel genoegen schrijft B®litho over de groote daden dloor zulke ioestereters verricht. Hij; -releveert keiziea- Yitellius van Rpmie, die op één keer dui zend oesters kon verslinden! Uit de autobiografie van George Pau ling citeert hij, de volgende plaats, die op zulke gelijke daden in onzen modernpn tijd betrekking heeft. Djrie van ons ik noem niet de namen van m!ij[n mefge,- zelleu :aten Iduiz'end oesters, die wij; met acht flesschen e'hainijpagne naar beneden ^werkten." i Een beroenilde oestereter was de man, die wedde, Idlat hij twaalf dozijn oesters tact behulp van twaalf glaZen champagne Zou veroberen in net ziopveel tdj;d als de torenklok uoodig had ami 12 uur te slaan. j Het leeuwencubcerl. De Parijsche zangeres Marie Roze was jaren igeleden beroetmld om haar prachtige sopraan. iZij; verdiende olmistreeks 18.7.0 zeer veel geld, voo.ral in Amerika, waar z'ij, groote tournées had georgani seerd. De Amerikanen waren buitengel- wfcn enthousiast. Zt werd met geschenken overladen. Zoo- zond een echtpaar em* jongen leeuw als een bewijs van vereering. Dit roofdier werd z|oo aan Maa'ie Rozfc gehecht, dat het haar als oen houd over al vergezelde. Maar het echtpaar had al spoedig pech en de Man kon zijn schul den niet nieer voldoen. Een half jaar later verzocht hij; de Zangeres de tei'ugj- gavo van het dier, onder voorwendsel, dat hij het haar slechts in bruikleen had afgestaan. Zij imleende, dat liij z.ich vergiste en het gevolg was strijd. Ingezonden stuk ken, krantenberichten, partijen vooï en tegen. De zangeres bleef op haar stand punt, doch imien raadde haar aan, het met den rnjan op een aaaoordje te gooien. Men kwam tenslotte overeen, dat Marie Roze een „leeuwenconeert" zjou, pa-gamseeren e® het echtpaar de geheelo ojiibrengst daar van af te staan. Hef echtpaar zat aan de kas en controleerde. De plaatsen waren zeer duur. Die stalles kosteu vau f 75 tot f 100. D|e opbrengst was ongeveer 30.000 gulden. De iman en diens vrouw waren in de wolken, Jonderteekenden een vest (klaring, dat de Zangeres haar leven lang de eigenares van den leeuw was en de imlan kocht van de opbrengst een boerderij in het (Westen. Ter eere van de Zangeres werd die boerderij'' „the Mazy Roze Fanmj" genoemd. I i „De visch was zoo groot en zivahr, dat de anderen mij niet wilden helpen hem in onze boot te trekken uit vrees voor omslaan '„Ik geloof het graag, want hetzelfde is mij eens gebeurd op de „Statenldam" 1 „JVaarom heb je den hond wegge daan en een goudvisch gekocht f'\ i „Weet-je, ik ben een beetje nerveus gn zoo'n goudvisch maakt niet zooveel la waai als een hond „U kunt niet met een appel heng-telen, juffrouw! U moet een worm aanslaan." ;,N, 'er zit toch een worm in den ap°ll'! „Spreekt hij Esperanto?" „Dat denk ik nietik heb 'nooit ge. hoord, dat hij in Esperan is geweest." r Oudste inwoner: „Nee meneier, ik ben de oude nooit meer geworde®., sinds ik toen ben overreden „Ik wist niet, dat u een auto-ongeluk lia dt gehad ,,'t Was geen auto-ongeluk 't Was de postkoets, Kerstmis 1852."- .Vader der bruid: „WatTienduizend gulden schuld hebt u Dat is ©en klein vermogen!" Toekomstige schoonzoon: „Klein, daar liebt u gelijk in, maar foch zelf ver worven „Pa, wanneer zal ik oud genoeg zijn om te doen waar ik zin in heb?" „Dat weet ik niet, jongen Er heeft nog nooit een man lang genoeg daar voor geleefd." „Zeg, ik heb aan je buurman honderd gulden geleend. Denk je, dat ik dat geld van hem zal terugkrijgen?, „AbsoluutHij is een eerlijke kerel. Al zou hij er voor moeten gappen, da® zal liij hel je nog teruggeven. i Zoo'n klein middagslaapje na het middageten is het prettigste uurtje van den 'dag. Ik dacht, dat je overdag nooit sliep Nee, ik niet, maar m'n yrouvv wel! i Moeder heeft met haar zesjarig zoon tje Piet een matrozenpakje glekocht Thuisgekomen vindt zij de broekspijpen wat lang en zij wil die wat korter makeln, waarop gehuil en protesten als: ,,Ik wil die broek niet korter hebben!" volgen Toen kreeg Pietje het prijskaartje in handen en zei„Kijk moeder, het staat hier duidelijk„Contant zonder korting"; dus hoeft er niks af!"

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1932 | | pagina 6