ZATERDAG 3 SEPTEMBER 1932 NIEUWE ZEBUWSCHE COURANT
KERKELIJK LEVEN
rillll ALLERLEI 11111
I GEKKE GESPREKKEN I
terdek. De schilder had juist zitten .ver
tellen van zijn ondervindingen met vis-
seherslui van zijn geboorteland, met wie
hij zpo vaak op de schelviisehvangst ge
weest was.
Met een ruk zette kapitein Hero H,oo-
gestraat zich nu recht op zjjn dekstoel.
zoodat een laatste zonnestraal, die tus
schen de witgeverfde stutten van heit
zonnescherm gluurde, zijn verweerd ge
zicht, omlijst door een dichten grijzen
baard, rozig kleurde. Hij klopte zijn
pijp met zilverbeslag .uit en deed ze vol
zorg in het zwart leeren étui, dat hij
daarna met een kleinen klap sloot en in
den zak van zijn witte tropenjas liet
verdwijnen.
„De zee" begon hij, „voedt de men-
schen. die haar bevaren en hun brood
daarop zoeken, zelf Ojp. Dat is in onzen
tijd van stoomschepen en kompassen niet
meer zoo in 't oog loopend. Maar vroe
ger ten tijde "der zeilschepen was dat
anders. 1
Het was op een reis van Hamburg naar
Norfolk, Virginia. Tot Bermudas was
alles goed van stapel gelaojpen. Alleen
de scheepsjongen,, wegens een of ander
vergrijp op de vlucht voor den stuurman,
die hem achterna zat, had een been ge
broken en lag kermend in de kooi. Deze
jongen was uit dezelfde streek afkomstig
als de timmerman. De timmerman beva-
derde hem om zoo te zeggen, en kon.
niettegenstaande zijn kalme natuur, .woe
dend worden en buiten zich zelf gera
ken, als éen der matrozen den jongen te
na durfde komen.
Tegen de macht die toentertijd den
stuurman van een zeilschip bezat, kon hij
natuurlijk niets uitrichten. Hiji was mach
teloos en het was ook tegen het seheeps-
reglement geweest.
Ik wil niets ten nadeele van den stuur
man zeggen. Men wordt aan boord niet
met glacé-hondschoenen aangepakt. Ik
zelt was gedurende mijn stuurmanstijld
meer dan eenmaal gedwongen in vreem
de havens de lui half dood te slaan, om pe
bende die dan totaal dronken was in
de boot en aan boord te krijgen.
Hero Hoogestraat zweeg een oogenblik.
Hij keek onder het zonnescherm! heen
naar het .Westen. Het scheen of hij vol
aandacht den ondergang der zon aan
schouwde. Maar hij zag niets van de
schoonheid van dezen Noordzee-avond.
„U moet stuurman Janssen toch ge
kend hebben.?," wendde hij zich tot Fammo
Hayenga.
Hayenga. knikte bevestigend.
Hij wist maar al te goed wien de kar
pitein bedoelde. E® Hoogestraat vervolg
de: i i
„Nu, de stuurman en de scheepstim
merman uit het Munsterland kregén her
rie om den jongen. Maar het kwam nooit
tot handtastelijkheden. Op zekeren nacht,
op dié reis naar Norfolk, kwam ik, door
oürust. gedreven, tijdens de hondewaeht
aan dek. De barometer was gedaald. Wij
naderden Kaap Hatteras ook zoo'n
leelijke windhoek op onze schoone aarde.
Stuurman Janssen liep heen en weer.
Aan het roer stond de timmerman. Toen
ik met den stuurman de toestand van heit
weer en <Je positie van het schip besprak,
bemerkte ik, dat zich tusschen deze twee
meuschen hier een soort zwijgend ge
vecht, 7.00 niet jjaat, .afspeelde. Wias de
atinosleer rond ons mét onweer geladen,
in de harten den beide mannen zag het
er niet minder onheilspellend uit.
.Waarschijnlijk hadden zij geen woord
met elkaar gewisseld. Het was, zooals
gezegd, een zwijgende kampt, taai en ver
beten gevoerd van beide zijden. Ik deejd.
alsof ik er niets van merkte. Onder een
of ander voorwendsel Zond ik den stuur
man naar beneden en nam zelf de wacht
over.
Het schip maakte weinig vaart. Ik on
recht het log. .vrij liepen geen 6 mijlen.
De timmerman stond zwijgend aan liet rad
en stuurde in de hem aangegeven koers,
De schijn van het kompas viel, met de be
wegingen van het rollende schip, af en
toe tot op zijn breed Westfalengezicht met
de dunne lippen; zijn oogen waren licht
blauw en hadden een eigenaardige, af
wezige uitdrukking. Wat was er met den
man.? I
„Hé timmerman, hoe is de koers.?"
vroeg ik scherpt. I
„De koers is recht, kapitein", antwoord
de hij. heelemaal niet op zeemanstoon,
het klonk zonderling toonloos, 'alsof het
uit de verte kwam.
Ik onderzocht de richting. Heb kwam
uit. Ik sprak den man, wiens vreemd ge
drag af en toe mij reeds meermalen ge
meld was, goed toe.
Hij antwoordde gewillig, maar als in
een droom. Reeds wilde ik een man der
wacht naar den stuurman zenden. Maar
ik deed het niet. Waarom, dat kan ik
niet zeggen. Maar ik hield! den timmer
man in het oog. Hij deed zijn dienst aan
het roer totaal mechanisch. Zijn ziel was
er niet bij, om het zoo. maar uit te druk
ken.
Plotseling begon hij te spreken, on
samenhangende woorden. De vreeselijke
gave van het tweede gezicht had! bezit
van hem genomen. Ik riep een man der
wacht en beval hem, richting en roer
over te nemen. Toen bracht ik den tim
merman naar zijn kajuit eni liet 'hem
op de smalle leeren bank liggen. Ik stak
een licht aan.
De timmerman lag daar met wild open
oogen; een rilling liep over zij® bleek-
hrnin gezicht. Ik ging zitten en sloeg
den man gade.
Plotseling begon hij jveer te opreken;
langzaam en duidelijk zei hijl:
„Ik zie een voorgebergte. Zwarte ver
raderlijke klippen ijskoude brandiug
van twee oceaneneen schip temidden
van torenhooge waterbergen. West
waarts! Westwaartsis de redding;
een man in oliepak en zuidwester trekt-
aan de ffokkeschoiot en trek't de, uitig&>
putte bemanning mee.. .De branding!
Pas op, mannen! Dat is een moordenaar!
In de wanten... hou je vastj Nu ligt
het voorste stuk vau heb séhipl fn het
water en schuim begraven nu rieht
het schip zich weer langzaam opallo
mannen, ergens aan vastgeklemd', zijn er
nogmaar waar is 'de stuurman.?
Het flokkerzeil fladdert en ^Cheurt) tot
Harden de branding heeft het mee
gesleurd het Zware blok heeft' "den
stuurman mee over boord getrokken
daar drijft hijzie, daar drijft hij
ooven op den kam van 'n geweldige golf
groote grijze vogels stooten met gul
zige snavels naar zijn oogen, waarin ont
zetting te lezen staat
De haren rezen mij te berge. Wat
zag de timmerman? Kaap Hatteras was
net niet, kon het niet zijn. Voorgeberg
ten. zwarte verraderlijke klippen, bran
ding van twee oceanen? Dat was Die,go
Ramirez of Kaap Hoorn zelf. Ja Kaap
Hoorn en niets anders. De timmerman
viel in slaap. Ik liet hem liggen cn begaf
mij weer ,a,an dek. De stuurman was weer
boven. Reeds op de kap hoorde is. hoe
hij met harde stem de bemanning toeriep.
Ik zei hem nooit iets van heb gezicht
van den timmerman. Den, andere® dag ge
raakten wij bij Kaap Hatteras in een
zwaar weer. Maar alles liep goed af,
schip e® equipage ondervonden niet de
minste schade.
Twee jaar later is Heiko Janssen, stuur
man op» mijn bark „Amalie" bij het on
derzoeken der fokk'eschoot bij Kaap Hoorn
over boord geslagen. E® nu moet u me
extuseeren heeren, ik moet nog ©en ar
tikel voor de krant schrijven" besloot
kapitein Hoogestraat zijn vertelling.
De gasten namen afscheid', klauterden
in de boot en roeiden naar de haven. On
derweg wilde de schilder, een onverttebear
lijke spotter, de opsnijderijen en heb zee-
manslatijn in het bespottelijke trekken,
maar Pammo Hayerago ging er niet op
in en hij dacht aan zijn vrpegeren school
kameraad den stuurman Heiko Janssen.
DE AUTOBUS
Door Robert van Passen.
De gemeenteraad van HeideloP zat erg
in de nesten. Op het secretariaat was een
aanvraag toegekomen om een autobuslij®,
die vanuit het naburige Oitegeim| naar de
stad liep, door Heideloo te laten loopeii.
De kwestie was niet z:o.o ingewikkeld,
vooral niet voor de Heideloosche gelmleonte-
vaderen; hadden ze vroeger niet insigelijlks
een tramlij® afgewezen, en zelfs kunnen
beletten, dat een spoorbaan hun vredig
leven zou gestoord hebben.? Maar ditlmiaal
was er een moeilijkheid bijgekpmenvan
regeeringswege werd een gunstig advies
uitgebracht, en de gemeenteraad van Hei
deloo wou niet graag in onmin geraken
'met het bestuur vau het land.
De brouwer kreeg eeu schok door zij®
hart, toen hij de zaak vernam'. Al de jaren
in dienst als burgemeester (de brouw;er
was tevens burgemeester van Hieidelooj)
had hij gewerkt en gezweet om de con
currentie buiten te houden cn het verteer
heelemjaal binnen de kom van het dorp ta
sluiten. Een twpede brouwerij .hac^, door
,z'ijin toedpen,niet imbgen beginnen. Alle ver
binding met de naastliggened Idlorpen had
hij' steeds tegengewerkt, en over de stad
was hij. niet eens te spreken. Zooi bloeiden
z'jjin Iz aken prachtig en was hij de meest-
geziene imlan van de gemeente. E® nu zou
den die vreemden plots alles komen ver
anderen.? Zijln dorp uiteenrukken, zijn
klanten naar elders voeren en zijln mfipia
zaak naar den 'b'liksaml helpen Halt,
mannetjes, de brouwer is er nog, hoor»!
Afblijven, Heideloo, blijft ongerept!
'Dadelijk ging hij naar den pastoop'!
die op zijln manier burgemeester was over
de bevolking. I
Diag, burgemeester! zei de pastoor:
zijde op wandel met 't gehoon weer.?
Êwij'g line daarvan, zei de brouwen',
'z'e hebben weer wat nieuws uitgevonden
Wat dan?
iLuster, en zeg me of het geen duf
velsplannen zijln! Ze willen hier, door
ons schoon Heideloo, een autolbuslijn aan
leggen. Denk 'ns aan, een autdbuslijn'.
En dan Dat bestaat toch overal,
burgemeester. De vooruitgang, wat wilt
ge.? De nieuwe tijd I
Nieuwe tijd, nieuwe fijd! Een schan
de is het, een i
.Waarom'?
Hoe Ziet ge niet wat 'n ellende ons
dorp te wachten staat De 'zucht naar
reizen, de uithuizigheid, de onldergaug van
het familieleven, om niet je spreken van
het verderf, dat de jeug(il| in do stad i'iil
zoeken.
De pastoor gluurde even mlet' een iro
nisch lachje naar den -brouwer die in z'u
vuur scheen te zij®. Eigenlijk had liij
hem nooit die mooie deugd van naasten
liefde en eerzaamheid toegekend. D|e brou
wer stond veel eer aangeschreven als een
plezierig fujver die ze graag rollen deed
en het met dergelijke jiuriteinsche ge
dachten niet zoo erg, meende. Hij begreep
dadelijk vanwaar de winti k wagi! en hij
zei toegevend: i I f I
Inderdaad. Het zou heel erg kunnen
worden
Dia geloof ik, pastoor! Da geloof ik'!
Maar ik ben d'r nog hopr! Ik zal ®ie ver-
Zetten, tot mij® lesten adem. Ik kal
Vind-et ook nie, pastoor.?
'Natuurlijk!
Goed! D;an zijn we akkoord!
Daarop liet de burgeimleester biji „hoog
dringendheid" Hen gemeenteraad bijeen
roepen. De secretaris, die juist dien avond
voorbehouden had oim' zijn duiven bijeen
te zetten en het hok klaar te maken voor
het komende seizoen, sakkerde, dat alles
daverde. i i I i
Hij probeerde den burgemeester fe over
reden.
Kunnen we dat niet beter tot de
volgende week verschuiven, burgemeester?
Ik houd niet van verschuiven! Het
moet zonder uitstel beslist worden
D|e 'burgemeester had de ziaken goed
geregeld. Het was 'n kille Februari1
avond; op het gemeentehuis brandde geen
vuur; de burgemeester vond dus beter,
do zitting fn de Zaal van „Bellevue" te
houden. Dje Bellevue-baas na'm zij® hier
van hem,, die mocht wel bevoordeeld
worden.
Eén voor éen kwa'm'en de raadsleden
'binnengestotaimeld D° Serneels van den
Heikant, zwaar en log als een stier, miet
Zij® onbeholpen loUilpheid ,en z''n vierkante
bazigheid van 'welgezeten boer; Frans
Verdijk, de klerk van de brouwerij en
daarom de vinnige supporter van zij®
baas, den buigérpeiester; Jan van der
Essen, rentenier, rijk geworden door het
paarden-fokkenzijn buur Steven Stoop,
eveneens rentenier, vroeger handelaar in
aardappelen; verder twee houthandelaars,
die wegens hun wederz'ijjdsche eoniclurrem-
tie ook in de zittingen steeds elkander
fotekaimptenna hen kwam meneer Lam-
botte binnen, 'n 'klein versehrolmipeld
klerkje, de eenige woordvoerder Hier libe
ralen en als eenige oppositie dan ook
van geen tel; 'ten slotte Nolleke Tut, die
wat simpel was en toevallig feijj de laatste
verkiezing door een groep grappenmakers
tot de waardigheid yan geméenteraald)slid
verheven was.
Toen de Raad voltallig was en ieder
Zij® glas geledig'd had, gaf Idle burgemees
ter het teeken om mee te komen in helt
Zaaltje achter het café.
De secretaris las eenige dienststukken
voor, die goedgekeurd 'NvePd'en. Daarna
kwam' de groote kwestie berde:
Heeren, zei de burgemeester, we
staan vandaag voor een z'ware taak. Ge
'weet allemaal, waarover het gaali' Me®
wil een autobus-lijn door ons dorp brenf-
gen; men wil, onder het masker van
vooruitgang, een aanslag plegen op de
goede faa'rnl van ons dorji. Zult gijl ge-
doogenü
Die 'k lank van Zijln Zware stem! maakte
indruk. De mannen Zaten daar, 't hoofd
gebogen, alsof ze Zich erg schuldig voel
den en niet beter vroegen dan dadjelijl;
hun schuld weer goed 'te maken.
Kunnen wij 'zoo-iets toelaten, heeren
.Wat denkt er vanriep de borgel
meester.
Nu begrepen de mannen eindelij|k, dat
de vraag tot hen gericht was; ze padden
dus te antwoorden. Eén voor éen hie
ven Ze het hoofd op en keken elkander
vragend aan. Het was zeer moeilijk, zich
een persoonlijjke opinie te vormenhet
was trouwens gevaarlijk die te uiten, ge
kunt nqoit weten wat de anderen in het
schild voeren, daarom! keken Ze den brou
wer aan en trachtten op Zij|n gedicht te
lez'en, wat die van hen verlangde. Du
brouwer antwoordde dus in hun plaats:
-Nee, heeren, dat Zult gij| niet toe
laten
E® allen schudden nee, dat het niet'
mócht, nóóit, nog in geen honderd jaar!
De burgemeester heeft gelijk'! 'zei
Do S,erneels en hij'sloeg mét zijn Zwart)
vuist op de tafel; wij: hebben dat nooit
gehad in onzen tijjdonZe kinderen Moeten
het ook niet hebben!
De eene hauthandelaar keek zij® eon-
«lurent terloops aan en djoen hliji Zag
dat dezé instepilmend knikte Zette hij' zich
schrap
Ik weet zbpal niet, begon hijl, maar
dadelijk hield hij in want |de burgelmfeess
ter bekeek heimi met een blik die hem
het 'bloed in de aderen Idleed stilstaan.
Dan kwalml meneer Lambotte recht. Als
hoofd en eenig vertegenwoordiger van de
oppositie was het zij® plicht steeds de
voorstellen der andere partijl te bestrijden
en af te breken
Ik weet wel, 'dat onzé achtbare
burgemeester het goed meent niet d© g'e-
toeente, maar waarom mogen de m|enschen
ook niet wat 'verztet, hebben Zonder te
spreken van de voordeelen, die een gemak
kelijke verbinding zóu mteebrengen.
Voordeelen! Hahat Allo-toe, miannek'e
houd! ®wen tmpnd! brulde D|a perneel».
Met dit argument lag de opppsitie iiatpuj--
lijik verpletterd.
Nolleke Tut, die anders pp de zittingen
geen gebenedijd woord Zei en maar .gold)
als ja-knikker voor al de burgetoi|eesters{
voorstellen (hijl kreeg er bijtijds zijn pot
bier voor in de brouwerij') kwalml stillekes
recht en stak zijn verneuteld gezichtje
tusschen de twee houthandelaars naar vo
ren: j i i j
As 'k ook 's 'n woordje zeggei rniag;
het Zou veur «mij1 vaul vooruit ziijn; de
raadsleden zouen zeker gratis moge mee-
rij'en en ik woon nogal ver van 't dorp.
'Nolleke, zei de burgemeester lieal
vriendelijk, koim morgen 'ns langs de
brouwerij.
Ja, mieneer de burgemeester Zei 'Nol
leke en zette Zich beleutei'd naar. Hiet
zweet brak hem uit. Bijiua had hij Zijn
putten bier verbeurd.
Heeft iemand nog een opmerking te
doen ?A vroeg de burgemeester dan ineens
plechtig.
Niemand roerde. De les die Nolleke Tut
gekregen had, droeg vruchten.
De constateer met genoegen, dat de
geachte vergadering akkoord gaat omi de
zen aanval op onze vrijheid en onze eer
te beletten. Met algeftieene stemme® wordt
het voorstel van liutolblus-exploitatie ver-
Worpen; secretaris, noteer goed.
Zoo kwam! het, dat Heideloo geen auto
bus kreeg en de Heidelaaërs evenals te
voren tusschen de keus gesteld, waren
twee uur te voet te gaan of eenvoudig
thuis te blijven.
Er ging een juickreet op onder de be
volking toen de beslissing van den gte-
®i een ter a ad bekend werd. Al die dagen
hadden Ze nauwelijjks 'durven aldfeimen.
Maar nu was het onheil afgeweerd. Dé
vlaggen werden uilgestoken cn den eersten
Zaterdag gaf de brouwer in ieder café een
ton bier ten beste. Er werd gedronkbn
.tegen alle duivels op en gedanst erger dan
in de stad. Dien nacht hinkte er menig
boertje met waggelende beenen naar huis
en achter de deuren klonk gekrijiscli van
vrouwen die haar mian oip hun vriende
lijkst ontvingen. I
Maar Heideloo- was gered. Het Zou een
lichtpunt in de geschiedenis blijven, dat,
dank aan de krachtdadige houding va®
den 'burgemeester, het gevaar voor goed
geweken was cn Heideloo- zijn eigen innig
eensgezind bestaan imlöcht voprtzetten. Der
gelijke weldaden imögen niet vergeten wor
den! Er werd gezworen, nóóit of te nim|-
m'er een enkele autolbus in de kom der
gemeente toe te laten. En Heideloo kon
veilig voortdiommelen zooals het altijd ge
daan had en in alle eeuwigheid dben Zou;
f I „N.H!.C."
DE H. EGIDIÜSL
1 September
De H. Egidius, bijgenaamd de kluize
naar. werd te Athene in Griekenland ge
boren. Daar hij buitengewoon mildl was
en van goeden huize, stond hij' van jongs
af reeds bij vele armen als huu weldoe
ner bekend. Wlanneer men echter zou
meenen, diat hij enkel gaf van zijn over
vloed, vergist men zich deerlijk. Zoo. is
het bijvoorbeeld bekend, dat Eigidiua eens
zijn eigen kleed' uittrok en het weg gaf
aan een arme, die erg schamel gekleed
was. Na den dood van zijn ouders ver
deelde hij de erfenis en trok weg uit
Griekenland, om zich in Frankrijk aan
den mond van de Rhone te vestigen.
Doch de geur van zijn heiligheid ver
spreidde zich aldra onder, d'e inwoners,
zoodat de heüige, die nieta zoozeer ver
afschuwde als door de menschen geëerd
te Worden, vandaar wegvluchtte naar de
donkere wouden in de nabijheid van Ni-
mes. Hier leefde de "heilige Egidius als
een echte kluizenaar, zich geheel wijdlend
aan den dienst van God. Hij voedld'e zidb
uitsluitend met kruiden en bosehvruchteq
en was gekleed met de pélzen van dieren,
Een hinde verschafte hem melk. Dit dier
is na verloopi van vele jaren ook oor
zaak geworden, dat een vorst, die met zijn
jachtstoet diept in het woud doordrong,
en het hert achtervolgde, de hut van den
kluizenaar ontdekte, wijl het dier daarin
zijn toevlucht zocht. Van toen af ont
stond een groote toeloop! van godvruch
tige mannen en vrouwen, die den heiliga
raad kwamen vragen in moeilijkheden,
voorspraak door zijn gebed en troost bij
hun droefheden. Verschillende bisschoppen
vroegen hem, hun medehelper te wordlen
en vorsten drongen er bijl hem op aan,
aan hun hof te komen, maar door, niemand
liet de kluizenaar zich bepraten ©n bleef
in zijn kluis. Wiel toonde hij1 zich bereid
aan de jongelingen, die zich in zijn na
bijheid vestigden, om het voorbeeld van
Egidius na te volgen, onderricht te geven
in het geestelijke leven. Heb gevolg was
dat een soort klooster op die plaat» ver
rees aan het hoofd waarvan Egidius
stond. Zeifs werd dit klooster op den
duur een centrum van beschaving, wa,ar
vele eenvoudige lieden in allerlei zaken
onderricht kregen. Z®a ontstond hiel
eerst het dorpje, later ile stad Bainlt
Gilles. Deze man, die met zooveel ijver
en zorg alle bekendheid in da wereld',
ontvluchtte, ia tenslotte in Duitschland,
Frankrijk en Engeland' als trouwe helper
in den nood aangeroepen.
De crisis in de Vereen. Staten.
in een der Engelsche dagbladen kon
men onlangs het. voLgende bericht lezen,
dat boekdeelen spreekt over den finan-
tieelen toestand in Amerika.
„In sommige groote steden van de
Vereen. S't. worden sedert eenigtem tijd
magazijnen geopend volgenshet model
van de „eenheidsprijs-winkels", waar uit
sluitend pakken aandeelen van da
grootste induslrieele ondernemingen dos
lands verkocht, worden. De mieuwe handel
is ongetwijfeld een der wonderbaarlijkste
gevolgen van de kolossale inzinking dei-
beurskoersen der Wjall-iStreet-markt.
De „pakken" bestaan ieder uit vijf-en-
twintig yerschillende shares en hef op den
omslag geplakte etiket luidt„Een bundel
Amerikaans'che Toekomst". Die „bundels
toekomst" gaan er in als koek' en üe
koopers zijn allemaal ouders die bun kin
deren een toekomstkans willen geven, of
wel kleine spaarders die. 50 of 60 dollar
wagen, in de hooplp van een economische
opleving.
Bij den verkoop wordt de naam van
den lcooper op ieder aandeel geschreven,
en het iis vermakelijk om! te zien hoe
die bescheiden lieden stralen van voldoe
ning bij de gedachte, dat zlijl eigenaar
worden van eeniige shares, die den naam
dragen van de voornaamste trusts van
Amerika. Zij twijfelen overigens piet,
dat hun „pak", jb'innen afzienbaren tijd.
honderdmaal méér waard zul zijn dan
den door hun ervoor betaalden pirijs. In
affwachting ziet de Beurs van New-York
met geen goed oog, dat aandeelen ver
kocht worden als gewone, kruideniers
waren. Voor het oogenblik heeft de beurs
aan iederen effectenmakelaar verboden,
met de handelaars in „toekomst-bundels"
zaken te doen, onverschillig welke de aard
der operatie ook zij. Maar deze laatsten
laten Zich niet int-lmlideeren en Zij hébben
'n klacht ingediend 'tegen den president
der 'beurs-commissie.
Tntnssohen verknopen zij druif „toe
komst in pakken", wat wel eens voor de
onnoozele koopers „katten in zakken"
zouden kunnen blijken te zijln.
De taal.
Wat een Flranschman tot een Franseh-
man stempelt, een E®gelschman tot een
Engelschman, wat van elke natie een
eigen natie maakt', zijn niet de uiterlijk
heden, maar de innerlijkheden, het is de
ziel. De innigste uiting van de ziel is
de taal. W,ie de taal wegneemt, neemt
juist datgene weg waardoor elk is wat hij
is. want elk is wat zijn ziel ia. j
Oèstereters.
In een te Londen versohenen boek,
waarvan Hector Bolith® 'de auteur is,
wordt de lof van de oester bezongen.
Ik héb nog nooit een imlan van geest, ver
stand en beschaving ontimoet' zo®
schrijft hij wiens oogen niet groot wer
den en over wiens gelaat niet een zlalig
glimlachje trok, wanneer een schotel met
oesters voor hem) werd neergezet."
Dé voorliefde wordt da®, ook ais lila
eenige verontschuldiging beschouwd "Voor
gulzigheid, ztoodat de naaiml van een oester-
jgulzigaard geen béleediging is.
Met blijkbaar veel genoegen schrijft
B®litho over de groote daden dloor zulke
ioestereters verricht. Hij; -releveert keiziea-
Yitellius van Rpmie, die op één keer dui
zend oesters kon verslinden!
Uit de autobiografie van George Pau
ling citeert hij, de volgende plaats, die op
zulke gelijke daden in onzen modernpn
tijd betrekking heeft. Djrie van ons
ik noem niet de namen van m!ij[n mefge,-
zelleu :aten Iduiz'end oesters, die wij; met
acht flesschen e'hainijpagne naar beneden
^werkten." i
Een beroenilde oestereter was de man,
die wedde, Idlat hij twaalf dozijn oesters
tact behulp van twaalf glaZen champagne
Zou veroberen in net ziopveel tdj;d als de
torenklok uoodig had ami 12 uur te slaan.
j Het leeuwencubcerl.
De Parijsche zangeres Marie Roze was
jaren igeleden beroetmld om haar
prachtige sopraan. iZij; verdiende olmistreeks
18.7.0 zeer veel geld, voo.ral in Amerika,
waar z'ij, groote tournées had georgani
seerd. De Amerikanen waren buitengel-
wfcn enthousiast. Zt werd met geschenken
overladen. Zoo- zond een echtpaar em*
jongen leeuw als een bewijs van vereering.
Dit roofdier werd z|oo aan Maa'ie Rozfc
gehecht, dat het haar als oen houd over
al vergezelde. Maar het echtpaar had
al spoedig pech en de Man kon zijn schul
den niet nieer voldoen. Een half jaar
later verzocht hij; de Zangeres de tei'ugj-
gavo van het dier, onder voorwendsel,
dat hij het haar slechts in bruikleen had
afgestaan. Zij imleende, dat liij z.ich vergiste
en het gevolg was strijd. Ingezonden stuk
ken, krantenberichten, partijen vooï en
tegen. De zangeres bleef op haar stand
punt, doch imien raadde haar aan, het met
den rnjan op een aaaoordje te gooien. Men
kwam tenslotte overeen, dat Marie Roze
een „leeuwenconeert" zjou, pa-gamseeren e®
het echtpaar de geheelo ojiibrengst daar
van af te staan. Hef echtpaar zat aan de
kas en controleerde. De plaatsen waren
zeer duur. Die stalles kosteu vau f 75 tot
f 100. D|e opbrengst was ongeveer 30.000
gulden. De iman en diens vrouw waren
in de wolken, Jonderteekenden een vest
(klaring, dat de Zangeres haar leven lang
de eigenares van den leeuw was en de imlan
kocht van de opbrengst een boerderij in
het (Westen. Ter eere van de Zangeres
werd die boerderij'' „the Mazy Roze Fanmj"
genoemd. I i
„De visch was zoo groot en zivahr, dat
de anderen mij niet wilden helpen hem
in onze boot te trekken uit vrees voor
omslaan
'„Ik geloof het graag, want hetzelfde is
mij eens gebeurd op de „Statenldam"
1
„JVaarom heb je den hond wegge
daan en een goudvisch gekocht f'\ i
„Weet-je, ik ben een beetje nerveus gn
zoo'n goudvisch maakt niet zooveel la
waai als een hond
„U kunt niet met een appel heng-telen,
juffrouw! U moet een worm aanslaan."
;,N, 'er zit toch een worm in den ap°ll'!
„Spreekt hij Esperanto?"
„Dat denk ik nietik heb 'nooit ge.
hoord, dat hij in Esperan is geweest."
r
Oudste inwoner: „Nee meneier, ik
ben de oude nooit meer geworde®., sinds
ik toen ben overreden
„Ik wist niet, dat u een auto-ongeluk
lia dt gehad
,,'t Was geen auto-ongeluk 't Was de
postkoets, Kerstmis 1852."-
.Vader der bruid: „WatTienduizend
gulden schuld hebt u Dat is ©en klein
vermogen!"
Toekomstige schoonzoon: „Klein, daar
liebt u gelijk in, maar foch zelf ver
worven
„Pa, wanneer zal ik oud genoeg zijn
om te doen waar ik zin in heb?"
„Dat weet ik niet, jongen Er heeft
nog nooit een man lang genoeg daar
voor geleefd."
„Zeg, ik heb aan je buurman honderd
gulden geleend. Denk je, dat ik dat
geld van hem zal terugkrijgen?,
„AbsoluutHij is een eerlijke kerel.
Al zou hij er voor moeten gappen, da®
zal liij hel je nog teruggeven.
i
Zoo'n klein middagslaapje na het
middageten is het prettigste uurtje van
den 'dag.
Ik dacht, dat je overdag nooit
sliep
Nee, ik niet, maar m'n yrouvv wel!
i
Moeder heeft met haar zesjarig zoon
tje Piet een matrozenpakje glekocht
Thuisgekomen vindt zij de broekspijpen
wat lang en zij wil die wat korter makeln,
waarop gehuil en protesten als: ,,Ik wil
die broek niet korter hebben!" volgen
Toen kreeg Pietje het prijskaartje in
handen en zei„Kijk moeder, het staat
hier duidelijk„Contant zonder korting";
dus hoeft er niks af!"