iant. iREN is: GOES dit Blad samen voor ft,25 J WIEL yOETBALSOHOENEN Tweede Blad GOES FRAASSEN GELEGENHEID HE COURANT Turfkade, Goes 2-tocht tO DIJK 5 gulden. TEL445 NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT FEUILLETON Twee Zusters. VOOR ONZE VROUWEN ONTSPANNINGSLECTUUR >eu aan de bekende 1 stalen nieuwe Rij- De echte electrische in leveren wij onder en :ronn, door het enorme 3n thans nu reeds ook >m per Luxe Auto-car ,n te bezoeken, tevens 1 AUGUSTUS, JGUSTUS. -blijf in Dinant, logies, per persoon. eidover den tocht en de zult U verbaasd zijn. tt) des morgens 6 uur. 3n bij den Ondernemer lemisaisons, Rijbroeken, -Jassen, Eng. leeren -broeken, Overalls alle Hoeden en Petten, enz. ten lichtloopend GOES AANBEVELEND. ter ZATERDAG 23 JULI 1932 75, de beste Voetballen, ,ar, Voetbalschoendoppen. De profetieën over de naaste toekomst door pastoor tTh. Ewaklmlan. DI. JVij leven „om God te dienen". Dat is ons eerste en eigenlijk' «enige levensdoel. .Wie (niet daaraan voldoet, kreeg het leven vergeefs heit haeft Moor hom gpe,n zin. Alle natuurlijke en bovennatuurlijke gaven, Welike God gewand 19 aan alle menschen te geven, zijin nietaan zoo zoo iemand besteed„hielt Wlare Wem (ztolfs) beter, dat 'hij; niet geboren iwlane", en nu •hij; er is, dat Wijl vetrdlwSjjne, want hoe langer men zondigt, des te diaper maakt men ziclh ongelukkig. God1 is barmhartig mét eiken menadh: persoonlijk, maar (Hij kan niet toelaten, dat Weel het mieinselkdom idem negeert., Zijn wil en wet niet tellend, naar eigen lusten leeft. Er komt een oogenblik, dat Hijl ziclh! genoodzaakt ziet in (te girijlpen... Lang -blijft Hijl wachten, of niet de wereld, door Zijne genade onafgebroken gelhlolpein, tot de goede orde terugkeert; nemen bederf en geestelijke ontaarding echteer gaandeweg toe, dan is ten slotte 'de gawpnei gteH rade ontoereikender dienen buitengewone maatregelen te Iwterdeu genoimien Het is waar, dat hét kwaad ziidh zelf straft, dat verval behoefte aan uitkomst wekt; bet kan echter (Zijn, dat de verbinding te ver gaait, dat men overal zoekt belhalvte bij< God, dat men alles ter verbetering wil behalve naar He<m terugkeeren, zich aan Zijn wet onderwerpen én Zijn Ihiulpi aan vaarden. Dan begaat de wereld in haar geheel, collectief, een massale zonde tegen den Heiligen Geest. Ein daarom is er geen redden meer. Wil de toestand wlaar gezond Worden, dan wordt er een zoindivlodf geëiscintDat die wereld in (zulk een toestand is gekomen, is voor geen christen meer een geheim; die brieven van de laatste Pausen, vooral van Pius XI, zeg gen 'hét ons onomWonden. Door den mond van vele uitverkorenen getuigt God zelf het ons. De bebeekenis van hetgeen er gebeuren gaat ,vindlt men duidelijk aan gegeven in een brief van Melanie Calvat, die herderin van Saletto, die de toestandten op die wereld en de komende gebeurtenis sen t.ot in bijlzondierheden had gezien. „Wij zijn .allemaal Schuldig, schrijft zij' aan iemand in den Ejlsas,„Het bederf is groot. Een machtige tuchtiging Zou de geesten nog meer verbitteren, Want men bekijkt alles van dien menschelijlkien kant. Zonder strafgericht zou God een wonder kunnen doen .waarmede Hij' de menschen bekeerde «n hiet aanschijn der aarde ver nieuwen. Hij izal een wonder doen, en het zal er een van barmhartigheid zijn, maar nadat de boosdoeners zich aan bloed heb ben .bedronken! De rampen zullen komen! En Y/elke landen zullen gespaard blijven. .W.'aar moeten wij heen vluchten Van mijn kant zou ik vragenWelk land) is er, dat de geboden van God onderhou|d!t Wél zijn wijl schuldigHoog noodiig is 'het, dat er een groote en gruwelijke plaag ona geloof komt vernieuwen en ons het verstand komt teruggeven, dat wij zoO' goedl nis geheel klwijt zijinDe misdadigere zullen met uitgelaten bloeddorst aan hun- na Wreedheid voldoen. Maar als> hun bar- baansJJneid het toppunt 'hjeefte bereikt, zal Godls hand ingrijpen, en al heel Sppedig zullen de menschen, die het overleefden, geheel ziln veranderd. Dan zal men met de grootsite dankbaarheid, de innigste lief de ihet „Te Deum Laudiamius" zingen Aan een ander Schreef zijl in hetzelfde jaar (1880): „riet kwaad' is zoo groot! En voor groot kwaad' ia groote en varpdhirifk- k'elijke straf noodlg, onr de oogen te ope nen, om de slapend-en -wiakksr te maken «n om weer een lavend! geloof tei doen geboren worden!" Waarin zal die tuchtiging van de wereld, dat wekken van de slapendlen bestaan?, In eMl geheala meek'si dingen, .waarvan het eerste een wereldrevolutie zal zijn. Een zuster te Lyon, die hiaar Voorspellingen aan den beroemden rede naar pater de Ravijgnan mededeelde, geeft in het 'kort het verloop .er van aiduia aan. „Da eerste aanval zal zijn gericht tegen de bezitters en den rijkdom; dan valt men op de Kerk aan. Maar God zal tussehen beide komen en niét toeiaiten, dal Zijn© Kerk ten gronde gaat. Die tijden zullen gruwelijk züjin, maar kort duren. Hoogstens zes maanden. Daarna v,olgt een glorievol tijdperk', waarin alles op zijn plaats wordt gezet!" De Et. Reimigius heeft biji den Doop van Olovis (496) o. a. gezegd, dat Frankrijk „zwiaar zou worden gestraft telkens .als het aan zijn roeping ontrouw zou zijn géwordén". Dat dit laatste nu hét geval is, valt wel niet to 10—1 1 „Zooi?," zei Eric) vragend: de Wenkbrau wen optrekkend. „Bedoelt ge, datdat er misschien een andere', gelukkiger kalper op de kust is?," •"H', "ren, neen dat dn Wat geheel niet" zen e ia. „Wiimifred heeft veiel liooigera Kan de m w Zij wil ze een Wag banen; izle» wil weten, dat. ze aete mat haar Wen déét, en ze heeft zeJger Waarom aoudtein meds- jea veroordeeld zijin «m niets te doen en te Zijn? feu jonge man zonder betrekking wordt altijd als een groot, ongeluk ba- sclhouwd. Waarom moeten vrouwen dan gedwongen worden om een lui en nut teloos bestaan te leiden „Neen, dat mag ook miieit," ,zei Eric; „dat ben ik' Volkomen met n eens. Maiai gïjl moet één ding niat uit telt oog verlie zen. Als een meisje trouwlt, vindlfc riji, dit zulte ge miji moeten toestemmen, haar Werk, hlare roeping, betrekking of hioe, ge- t maar belieft te noemen, ibclh.! 'als 't Ware voor ziclhl gereed. En ikr vind niet, betwijfelen. De straf zal volgen! Sialetta Waalde ik al in het vorige artikel aan. „Men ziet niets dan moorden, hoort niets dian leven van wapenen en godslatserin- gen. De aarde z'al er uitzien als een Woes tijn". Matfihiaa Lang, een Beier (1750 1820), sprak reedis over „ijizejten wegen", over „onbespannen wagens" „vliegende menschen"; nauwkeurig gaf hij aan, hoe de P.assauer spoorbaan zou loopen; den grooten oorlog voorspelde hij, en zeide aan een kennis, dat diens kleinkinderen er aan zouden deelnemen; Wat ook is gebeurd. Omtrent ons lot heeft hij zielh aldus uitgelaten: „Zegt aan UW kinderen, dat hunne kinderen den tijd zullen beleven, dat er een groote1 opruiming onder het volk wordt gehouden, oandait er geen naas tenliefde meer zal zijn". Een anderen keer sprak hij „Er kiomt een tijd, dat e<r op do wereld opruiming wordt gehouden Daarna zullen er nog maar Weinig men schen zij-n". De Franciscaan Ludovico Ro'jco (overl. 1840): „In heel Europa zal eon gruwelijke burgeroorlog uitbre ken, de een zal den ander om hét leven brengen. In strooinen zal hét bloed, vloei en. Doet boete; 'beketert u! Al lang Weeft do Heer het zedenver-val aangezien! De helft van het mensclhdom zal Hij1 doen om komen. De armen zullen rijk ten ido rijken zullen arm worden. Daarna zal eo' gelukkige eendracht komen." Poter Clausi (Italiaan 1849) „Voor den triomf 'der Kerk zal hlet den schijn hebben, alsof' alle duivels uit de hel Zijn losgelatende goeden kul len van de slechten gruwelijk te lijden hebben.' De Dominicanes Rosa Coloniba Asdente (Italië 1847): „Een groote revolutie zal zich ovea- heet Europa. Ver breiden. Eén woedende stoutml zal tegen de Kerk losbreken, waarbjj alleen de orde, die zroh aan ziekenverpleging wSjjden, en de Dominicanen én Capudijhen blijVen voortbestaan. Bij' die verVolging van de gelooviigcn, zal imen do priesters en kloos terlingen als slachtvee in stukken hok-: ken. Een geost van wiilde démloeratie zal de overhand krijgen. Die öigendqmlmen v,an kloosters en goede katjhloliékien Zullen worden afgenomen. De vtervioligiing zal be ginnen imiet de verdrukking vala de Je zuïeten." H. Hildegardiis 1180) „De mlenschen' zullen door veel lijden worden gelouterd, bijzonder de 'geestelijken, die van al hunne rijikdomhien won-den bel- roold. Toch zullen Zijl niet behoeven te bedelen. Als dan de geestelijkheid tot cfen- woud ds teruggekeerd, zullen de omstandig heden zich ten goede keepen". Zr. Alfonsa Epplinger (Elsas 1867): „Vele geeste lijken zijn in ijver voor de oer Van God verkoeld; hun hart hangt te veel aan de schijngoederen van dit leven. God zal hen door tuchtiging Jaar-Van los)m!aken etm tot betere gedachten brengen. Roimie zal het bloed van priesters zien vloeien. In véle kloosters kende men den gjeest van unm'oede en eenvtaud niet meen*". Zustejr in Beley (jjj 1830): „Een groot bloedbad zal plaats hebben, waarin de misdadigers zullen trachten oille dienaren valn den godsdienst van Jezus Christus af te ma ken. Toen zij; er welen hadden neelrgjei- slagen, hieven zij; een Z'egeroep aan, imaair plotseling kregen de goeden hulp van Boven. De groote éeisis, Waarin tenslnitte de goeden zullen overwinnen; zal slechts korten tüjd duren; namelijk niet lamgylr dan drie tm!aanden.'v De meerderheid d,er slechten zal omkomen. De ovePlevenden zullen geheel ontdaan zlijln van schrik' ten gevolge van de tuchtiging der anderen. Z!ij| zullen noodgedwongen dan' vinger Gods moeten erkennen eln Zïjine Almacht aanbidden. Velen zullen zich bek'eerietnl ,Dan zjl de orde wörden hersteld en allla onrecht, Van welken aard ook, zal wok- den goed gamlaakt." Zr. JVIanianne, por tierster bij de Uiraelilnen te Blois 1804) ^|Dë slechte 'mensehen zullen alles wifll- len verniiiélen. Vóór tien grooten strijd zullen zïj heer en meester zijn. Zij zruilkïn zoovel kW'aad stichten als mlaar mbgpi lijk is; imlaar niet zooveel ais ziijl wfel' wilj- len, doordat zïjT gr igeen tijld toa hebben! De miiuder talrijke goeden ztillen oji, het puutst aan Vernietigd te wjcu'den; o rnlacht van God! o macht van Gp|dj. alle slechte zullen ten gronde ga,a» Pater Nectou, Jezuaët (-f- 1772) „Als deize 'gebeiurteniissen, (waair.nit de trioim'f der Kerk «nloet voortkjeunen, nadeiren, zal er een zoodanige 'wanorde op' aarde heorsöhén, dat mén geloqven zal: God hteeft da' (mlenschen bij- hun bederf aan huln, dot overgelaten en de GiOiddelEjke 'Vooirziieniiio-- heid laat zich aan de wereld niet' mloar gelegen liggen. De wanorde zall zóó groot 2yn, Jat mien er geen mad meer meel J,raa'a''u|k zal ta twee pai'tïjfen zijn Verdeeld, die elkaar op en dood bestrijdpn. De een is veel talrijker dan de andjare; maar de zwakste zal overwinnen. Dan z'al di'at eemge vroulw heit reciht teelt zicli, zelf de g&iegenteid om te .troUwlen af téi snij de gelegenh'add om te trouW|em af te snij,- eerlïjlk dé kans, die zij hteieit, af fee .wlaiclhibeai." Celia sdhiudlde teel eventjes ontkennend mat haar hoofdje. „Winifred; hteeft geen lust om te trou wen en zij is oud genoeg om daarover te kunnen oordiecleu. Ik zal niet' ontken nen, neen, eerlijk geizlegd zou ik' teel blij zijn gelwteest, als zijl melt Lennox was ger trouwd, dat te zpggen, als zij van hem kuanM boudén. Zij zlqui er héél velen genoegen m'ee hébben geidlaan en en hebt ge ooit die legende van die Wjihtiei To rens gehoord?" ging zij, vooa-t te,re st'em latende dalen en half verschrikt kijkend ovea- zich zelf. 1 „Neen," antwloordde Erie viol belang stelling. „Uk" Ihéb wiel eens hlaoren 'Zieiggen, dat 't er spookte, 'Ziooals in bijna aUe zeer oude huizen, maar van eene legende heb ïk nooit iets Vernomen." „Nu, daar is er Wel: eém. De legeindé en Ihlanigen met 'elk!a,ar sanien," zei ëha op denZelfdiem toon v,an onitzag. „Men zegt, dat hétzij: de geest is van e,en onzer vjouwébjke vooroudere, die wreed behandeld word, omdat zé geen zoon haid1. er een öolgenbiiik' komten zóó vers'clifcikt- klélijk, dat (mien het eéndo van d'e wereld igekoimien waant. In meerdere groote ste den zal het bloed Vloeien; ook' de eliélmien- ten zullen in onrust rakan. Hot zlal ea. laatste oordeel in het klein wezen! B'lïjl déze ciatastophe. Zal er een gnoote massa mlenschen omkomen. Maar de boozen zul len niét de overhand Mjjgën. Zlijj zullen Van zins zljln, de Kerk totaal ta vernie tigen. De tij'd".echter zal 'hun daartoe niet worden gelaten, want die ontzettende pje- riode zal Van korten duur z'ijln. Op het oogenblik dat toten allés Verl'oren wlaant; zal iaïlés gered zïj'n. Tijdens dézie i-evöl'uti|a diie. naar het Schijnt, algelmfeen zal zlijln zal 1 Parijs geheel worden vedwltjefet." (Wordt vervolgd. Hnc wij! elkaar liet best kunnen lirlpen. „Helpén!" Welk woord wordt ,ep in dezen tijd vaker gebruikt dan dïlt.? En on willekeurig hteclhit men die gedachte ér aan vast„CrisiS-colmalfcéin onzen beurs tasten". En todhi is hét teusolj nicit alleen in linanoieielein zin, dlait veilan hulp behoeven. Juist in déze tijden snaklt menigeen naar iets, wat Zoowel die rijken als de arme hun zou kjunnen sctenk'e®, en d'at tam tocih moedwillig 'Wiordt Ontlhioudén. Om eens een voorbeeld te: noemenEir Zijn velen, ooli onder 'de vrouWen, dio de stelregels huldigen, dat men niet,tie kWis- tig mot zijn uitingen van w'aard'eiemLnig moet zijn. Misschien ils dlit nog een des- tan, tje van die negan'tiende'-iaauwIsdhB op vatting, dial heit '„onwielgevoregelijlk" ta om '2lij|n gevoelens oipemlijlk te tonnen. In tegenstelling met dé opgroeiende, genera tie, dlie d'ikW'ijils Zelf ongebreideld uiting geeft aan zijin gevoelens, zieit men daarom in die oudere generatie, niet, zelden een ge- reserveer dWeid, die wiel hteel koud aanldloiet. Men geeft dit dén naam van „Zeifbeteiei"- sching" en nniisprijst het, tégengesteiLdte als „vulgair". Maar ik' vrees, dat men zoo doende „met taiti badwater ook hét kind Weggooide", want hoeZeeii" ik 'déze Eélïf- bciheerscliing in het algemeen ook höwbn- dej-, toch gelóóf' ik, dat -ea- enkele gevoelens ziifn, die men naoiit geaoqg tot uiting kan brengen, natuurlijk met' tadt en gratie. Ondeir die gevoelens noem ik in die eerste plaats die v:an Waardeerilnig, .bewondering, meevoelen en mieideleven miet anderen. On tegenzeggelijk gaa:t er tegenwoordig oveir ite wereld naast da maitea-iaele ellende, eeh góll" van een vtehjoagdi geestelijk lévlen en groO'ter veriinnerlijkimg in tegenstelling met de oppervlakkige, maar matteinialiB;- tisché levensopvatting v|an vtaegex. Maaa' toclhl leven or nog taliéozen om ons hoen, die omkneld door een pantser v,an ontoe gankelijkheid, door het leven gaan, hun eigen gevoelsleven nauwlelijikis wlilltendo realiseeren, laat staan dan dat v,an 'hiunno medemonscihein. ,/)|verdrerven!" zegt u? Neen, beste Ié2ieressjan, volstrekt niet over dreven! lik zou ze 'u kjunnen aanwjjlzén, deiza ondoordringbare menséhteüïjikle „pant serauto's", diie evenals hunne naamigemoor tem sléchts kunnen wérden getroffen (en meteen vernield) door heit zjwaipe gesehut van ihet noodlot'! Daaitst was ik, getuige van een gesprak tussclh'en tlwieé Vrouwen; de eene, een Welgestelde dame, de a.nid|ef- re, een vronW, die naast hiaar w'eduiwlen- pensioentje moest bijvandlilemren meit den verkoop van zelfgemaakte 'handlWeakien. Op een tafel lagen tassclhlan, k!uis|seins, iboek'- omsl'agen, '1 eaiWiefflk', enfin... weirlk- van vele nadhlbelijlke uren, dien «enigen tijd, dat zij, daaraan Werken kkxn, als hiaar viier ben gels slic.pen. En die maakster toonde dit alles, met- «en heimelijke! (tinobs pn «en hleimelijlhe behoefte, ^aa,n paar vriéndelijke, wooa-den zonden de getob, hét Iwauliopig jiiiéfr-meci' -Ikuniieii" Wiat zou ihle dia hét .aiitiistaieke bewonderen, bekéek alles miet koelen blik, knikte en zeilde aks Verstrooid: „J;a, ik vind hlet wfel aardig". De pijnllijlkfe itetenr- ételjjmg in die moede oogen :zal ik niie|t licht vergaten! Ik dlaehlt: .„Hoe kdmit h'et tochi, dat Wij, Vrouwen vaak 1Z00 mo,ed- wi'llig wreed' zlijln tegen elkaar Kunnen wij dan nooit boven diait oer-imsbiscit uit komen, dat de vrouwen door alle eeuwen been als medeidiinjgsteife tegen «vier el kaar deed «taan? Zieker, «r. zijin uitzonde ringen, Goddank Maan ik' «preek niet van de „enkelen", maar van hét jmeieren- deel", dat nooit 'bat „persoonlijk" élé ment kan wegcijferen, waar hét geldt een eerlijikte, onipartijidige hulde: to bren gen aan een andere vrouw. En toch bloe-veel wordt ,er tegenwoordig, mieelr dan ooit te voirein, in stikte Merkelijk, hleldhaf- Ziijl blad twee of drie dochters «n zijl stierf heel spoedig, nadat de-, laatste geboren Was, en liet een soort van vloek aiclhjber. Neen" met «en Milt.© huivering „iztocn noem ik' 't nje't] graag. Het Was meeit eënj ,,'Eeinie voorspelling," gaf Eric ia,an da hand. „J:a," zei Celiia, terlwlijl Waar geziciit op klaarde, „da-t Was Wet meer,een© voor spelling, om hare nakomelingen te waar schuwen, dat Wet geluikl om zoo te zeggen alleen in de vrouw'elijke ïijb. zou bijVen en dat, zoodra een man in 't bezit van hleifc goed kwam-t- „Hi; maar op1 hagelbuien en dondersla gen kon rekenen," kon Erie niet nalaten te voltooien.. 1 Celia keek tem half' verontwaardigd aam. „Als ge miji uitlacht,zei ze, vertel ik 't ,u hiet." 1 „Ik vraag u zeer nederig urn verschoor ning," zei hij' beroulwlvol. „Het kKvain alleen, omdat ik niet graag had, dat ge er zoo plechtig om Ueekib." „Ik kan 't niat hielpen," zei het m'aisja eenvoudig. „Het maakt mij altijd een beetje angstig, Ihloelw'el ik' weet, dat hét dyy'aas is. .Winifred wordt heel boos, als Een iwlaiaa'di&eranda van haar n ,-,'WaaiSt- Do; vriendin, ilte 'wiel moest ti|g (gestreden en geileden, door de jhluisvriou- wen ©n moeders hiet mieieslt', ddor dé meils- jes op de klantoren len im. .andere weirk1 k'ringen hloeveel wtordt eir» gesnaklt naiar de hullp, die niet mleit geld ils te bieitalem! Menig verkommer dé, hiard-lwlerkende vxouw soms inbogrépen en ongelw'aardéeird in eögem. huiselijken kring, zou wieieir dien moed en het zelfvertroulwlem hteiriwinnien als iemand, en liefst iemand, die tot apipireciL- ceren bevoegd is, dus een andere vrouw, uit dien grond van blaar harlt een paar woorden van waardeering en beondariug eprak over dé wijlze, wiaaropl z'iji ziclh! door haar moeilijkheden teen slaat. Eliji vraagt niet, dat men hiaar die taak Zal afta|men of verlichten. Zij, vraagt, geien medelijden. Wat zij, noodig heeft, is soms nieit meier dan een Wlairmi-Jhlartgrondig'-gemeend„Dat héb je kiranig gediaan, daar helb ik respiecit vioor". Voor ,dle eene een Iw'epeld van be moediging, vooir die andere kost hlet niéts en .boclh', toieh séhijhtt hfd, Zoowelen zoo moeolijlk te vallen, dat zïj! zifclhl liever ap'- eluitem. dn hun pamtaea-, zelve voor elkten invloed ondoordringbaar, en oo|k! vlooir en- deirer leed en gieVoel'eind onto©ganklelijk. Is hét niet vreemdl fin dian vexwioindéren wij' vrouwen, er ons nog over, 'wat de oor zaak' toclh is, diat de „omtWapëningskwe®- tié" en de „Wieireldvitedieisgeidachite" zoo mociib'jik ingang vindlt bij: de. (merisdhein. TANTE TREES. Zie Wette Treies, tante Trees. Zoo noem de haar de buurt, zoo noemde haar 't jhéele dorp. Ze zal waarsteWjnlijk' nog wiel meer gete.eten hebben, maiar dat «cjhteen niemand' ta Weten, althans nie mand noemde haar ooit anders en tante Trees deed 't er mee, miet dóen na|a|an alleen. I Ze heette dan Trees, of méér officiéél Teresia. Maar al Wordt tautesi geaclhilede- nisjh iea- verteld onder de rubiriék: van Plint Teresia.'s Rozenregen, en ial hladl .tante Trees een heel' groote dteivtoitdl© tot dlezé gi'oote rieilige, ze heette todh hie|t naar Ib'aar. Ein Wel om do' heel «einvouldiige redlen, dat, 'toen tante Trees g|ed«)0!p(' wieirdl en dus een naamheilige noiodig had, geboren, Iaat dtaan héalig veiklaardl was. Kleine Thérèse van Lisiéux nog niet Wel echter had! ze, toen Tenasia van tet Kiindja Jezus- tot de eer fLer altaren verheven ,wlas, aanstonds de nieuwe Zalige tot haar tweede pat-nones gekozen, maar onder met strikte handhaving van alle techtem en aanspraken hlarer eerste pla- troonh'ei'lige, die gpoot© Terasila, v.an Avila. Tante Trees Was al eien mieinech! oip jar,en; al (Zoudt g© 't haar zoo oip 't eer- sta gezicht niet aangeizien tehhen, ze was toch1 al een aardig eind'j© in da ZiB'Sltüg. Zie was oud igaworden zonder dat d'e riohp's- menschën hie-t gemerkt hadden en, eigen lijk gezegd!, ook' zonder dat ze er zélf erg in had. Tante Trees had veel zorgen ón, haar laven. Ze was thuis de, geweest en ze hlad er d© innemen v.an moeder-, die Was. Zijl had zich gejheel gegevon -aan de zlware taak, die Waar, zoo jong nog, op de schouders iwias gelegd. V,an den vroe gen morgan tot den la.ten av|ond had sue géwerkt voor het moederfopize gezin ;mèt vader had ze gedragen de hniselïjjkte zor gen voor de toékbmst der jongere braoieirs en zusters, fin dé kinderen w|aren van haair gaan houden, of ze hun eigen lief moedeike zelf was In den loop de:r jaren Wadden zet ach tereenvolgens Eet ouderlijke huis veria? ten; twee van de meisjes wiarien naar hlet 'klooster gegaan, de jongste broer |wlas missionaris géworden, al de overige waren getrouwd en tante Trees had in verloop Van tijd zooveel k'leine neefjés en nichtjes gekregen, d'at ze den bel' al lang, kwijt was. Toen was eindelijk ook vader ge storven, die heel la.ng zie|k wlas gewieest en dien ,zé opgepast Wad tot aan 'het» einde. Nu leefde tante Trees zoo stiliekés-lhlean haar Weinig bewogen leven. Na vadeps dood w:as ze gaan wonen in een ,kleirl huisje aan 'het einde van Wet dorp «n Haar oudste broer met zijn groot gezin Was ko men Wonen in het ouderlijk Wuis', da.t vpor haar alleen immers toch veel ta groot Wias. 't Was een aardlig jVrjiendelijlkl buisje, waar tante T|re«9 Waar bdivak had' ppgasla- gein', met twee breadgetalklte kiastanjéboo- men ernaiaet en ©ein fcleiin tuintje, Waarin tante zelf tuinierde, e,rv,oor. Vianuit het groote. raam, waarvoor ze meestal zat te naaien aa.n baar gonzenden Singer, had. ze het uitzicht op een stuk'je straat en opi de huizen van hét dorp melt in het midden den ouden, grijzen kerk'toa-en en den mloi- len, dié den heelen Wiiniderigen dag dlooi* 't ook maar génoamd Wordt. Zij izegt dat 't laffe ©nizin is. Louise gelooft er in; zijl is ©venwel zoo. goed, dat 't Waar niet agstig maakt. Maar t'oclh' om een- .andere reden zinslpelen iwij: er z'eldien ojpi. Het ia zoo telkens en telkens uibgafconiiendaar zou ik u tal van geschiedenissen van bun nen vertellen. Papa, bij voor-béeldi beeft een© reeikls van moieilijkbadlen geh'ad. Dio arm© plapa, denk. eens aan wiat «en leven vol beproevingen hiji beeft! Ein, ziet ge, als Wiimrifred' nu met Lennox. h|ad kunnen troulwen ge w'eat, biji is een achterneef van ons zou allies Zoo, goed in orde zijin gekomen, daair da oude naaim dan be- li-oudem zou zijn gebleven, terwijl .ziij ta' ritster van Ihét goed iwias." „Ja, juist," z«i dé jonge Blalderson. „Of als zé oék' maar een unieer gewoon »o.oxt van meisje bad! kunnen ziijn, da.t zicli tbuils tevreden kion neerzetten," veir- v,olglde Gelia, „want" en hier kw'am de angstige totdirukking w,eer öp ibaiar jgeiakhlt terug „de legende is hier nog miielt méa uit. Z'ij zegt: de ea-gste ramipem koimeui no|g, Wanneer een vrouw .uit heit geslacht haar past ver-laat. iEin eens beeft' «en nogal wufte oVer-©ivenoU(Jtiaiiife v!an ons dat gedaan. Zijl kon hét t'huis niet uit houden, omdlat Zij 't zulk! stil iw|onen vond, maar groote kk-udeen sjloeg tegen de lucht. 't Zag er gcizellig ein vriendlelijk' uit daar in di© groote huiskamer van hanbe Trees. Er stondten wat ouderwetsclnei meu bels, die waren nog uit h|e|t ouderlijk© hluils, en het leek' wel, of dé muur tegenover hét raam Was ingericht tot een volledige gale- rij! vïui familieportretten. Daaa* hingen in groote, ovale lijsten de portratlfen- v-an va der en moeder met in. héb midden belt fami lieportret, dat gemaakte wlas, boen Jan, de missionaris, naar rijn missie verbrolkiken was. fin daaromheen Wad tanite Trees met een zekere schilderachtige- nonchialanöe een groot aanital partretiben en pprbretjea gegroepeerd van allerlei' voirtm «n afmleting. Daar hing de missionaris met zijn sdhtaoe nen vollen baard, daar hingen de beide kloosterzusters, .al de getrouwde broeirs en zusters mét respectievelijk bun bruiden of bruidegoms bijl zich' en ten slotte «en heele reeks van babies in allerlei poses en négligé, van matroosjes tjot unatrorinneitjas, bruidjes ©n communicantjes'. De inventaris -a,an den anderen muur •wees uit, dat tante Trees Rpomrscih! was; diaaroimtrent liet ze Waar bezoekers niét dem minsten twijfel. Een scihloon ,uit hout gesneden k'f uisbaeld nam ©r de. eereplaats in; link's in den Woek op een p|Ledestal- stond een groot beeld van bet H. Hart mot een rood-flonkerend liichtjé ervooa-, rechts een blank© beeltenis van Onze Lié- ve Vrouw-. Dan stand eir ook nog op een breede console «en schoon beeld van Sint Teresia van het Kindje Jezus cn er Was geen Winterdag zoo koud en geien jaarge tijde zoo guur, of tante Trees zorgde, dat Teresia haar bloempje of haar roosje Wad. En daaromheen, hingen cwnglragatieplaten, ta'ih'ge-Fnmiliepl-aten, comimunieplaten net in dezelfde smaakVolle Wanorde als de. por tretten aan dén anderen kant. Maar don was er verder nog, iets te zien, Wat ge niet zoudlt verw-acjWfc Webben in de huiskamer van .tante Trees. Op Weit eikenhouten kastje in dein hoek zaagt ga een heele rij portretten, diie alle een en hetzelfde persoontje voorstelden; en dat persoontje Was een neigeriiinetjie, ©an aar dig, glimmencLzWlaxt nagerinnetje met wit te tanden eii fetsdhitterende oogjes. Het stond er afgebeeld in allerlei voorstel ling en op allerlei leeftijdais een baby, als opgroeiend kind, als jong meisje en eindelijk als kloosterzuster en hét was aardig om te zien o,p dit laatst© portret, boe vroolijk' diie glanzende oogjes v-an het Zwarte nonnetje n tegenlachten vanuit die Witte ka,p. Ja, djat was ©en heel lange en -heel aan doenlijke geschiedenis tussehen onze tant© Trees en dit jonge negerzustertje. Da-ar was Jan Was plas naar de mis sie ,ojp .zieker en dag een brief hij- baar aangekomen, beplakt met allerlei v-raemde postzegels, 't Wiais de eerste brief van den missionaris en hoe kalm van nature tante Trees a.nders ook' altijd was, toen Wad ze baaistig de enveloppe opengereten en de Te gels met de oog«n verslonden. Goddank, Jan maakte het igoed. Hjj' beschreef zijin aankomst op dén missdiepiostdiie hem was aangelwézén, zijn nieuwen werkkring-, den toestand der missie, -zijin reizen, «11 nan het slot had hiji -zooals iederei goede missionaris diat beeft nog ^ets te vra- gen. Er 'was daar een arme, beadenséh© moe- dier gestorven, dié ©en klindj© van slécht,3 enkele maanden Wad nagelaten. Omdat niemand het wilde opnemen ,had hiji er zich over ontfermd en 'j; laten brengen na-ar Ihét weeshuis der zusters met de bood schap erbij', diat ©r ju Holland wel goede menschen zouden te vinden zijin, diiei d© kosten va.n het onderbond op zich zouden willen nemen. En daarom Wendde 'hiji ziclh tot z'ijln .goed mioederké om 'ns te vragen bij, dezen en genen. Hijl bad 't kindje ge- doopit en 't ha,ar naam gegeven, Teresia. „Dat wordt mijn kindje alleen" had tante Trees toen directe gezégd en per keerende post w:as er Zoon mooi, blauw, kostbaar papierk'e naar Aflrikia gegaan „tot vrijkooping van mijh klein, zwart sla vinnetje." Na eenige maanden was er toen een brief teruggekomen uit die missie, Waarin Jan Ih'aar schreef, diat Waar klein zwartje 't uitstekend) maakte en men den diag groeide. Ten bew'ijize van de waar|h©id zij-ncï woorden bad Jan er een foto bij gedaan, 'waarop een kléin poezelig nik1- kertje w-as afgebeeld', net izaoals 't uiit d'e scheppende hand va.n God was voortgeké- men. „Foei dan toch!" had tante Trees uitgeroepen, tehwijl ze half latihend' en half schreiend voor 't eerst haar pleeg- kindje aanschouwde; toen bad ze ',t por tretje Weggestopt in Waar linnenkaste ach!- ter hemden en borstrokkendaar zlat klein Treeske warm! Sindsdien w:as ze trou-W blijiven zorgen voor haar kind'je daa,rginds in Afrik'a. Of- sehoon ze zoo druk te naaien Wadi voor en zïj ging naa,r Londen en reisde overal heen, om maar vermaak tei zioeikén, en toen volgde er van allerlei." „Wat? Wierd' «r ingebrokén of Wnandda het huis tlcjt' «p den grwnd af, of.1?" beigoai Erie, maar Celia viel Wem in de redfe. „Nu lacht ge miji Weer uit," zei ze Ver wijtend. „Neen, 'te was nog erger. Haan) z'oon ging geheel dien verkleerdiein Wég oip en 'Werd gedood in een duel en Ware doch ter stierf en aiji verloor hleel ve|el geld', en toen' is hét goed' (len laatste -aan onze grootmoeder gekbmen, rieit| gie^ 011 Waar echtgenoot nam dten naam Mar-yon taan. Maar Wet gleslacht is eedleirt nooit wMir zóó in goeden doen gelwleiest." „Eln met al dio WlaarSBhuWendé voor beelden voor oogen, houdt uwé zuster toch vol ©mja, w|a.t is 't nu eigenlijk', dat ziij al of niet Wil doen?" vroeg de jonge man, Wien de z'aalk noig niet volko men duidelijk' Wlasi geworden. „De geest kén hlaiar toöh n-iat achtervolgen, omdat zij) niet mot een, man iwi'l trouwen, van wien ze niet hhudlt? Zoo iets zou ik! ten minstee nooit van mijn leven v|am «en geest gedacht hébben," (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1932 | | pagina 5