iant.
iREN is:
GOES
dit Blad
samen voor ft,25
J WIEL
yOETBALSOHOENEN
Tweede Blad
GOES
FRAASSEN
GELEGENHEID
HE COURANT
Turfkade, Goes
2-tocht
tO DIJK
5 gulden.
TEL445
NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT
FEUILLETON
Twee Zusters.
VOOR ONZE VROUWEN
ONTSPANNINGSLECTUUR
>eu aan de bekende
1 stalen nieuwe Rij-
De echte electrische
in leveren wij onder
en
:ronn, door het enorme
3n thans nu reeds ook
>m per Luxe Auto-car
,n te bezoeken, tevens
1 AUGUSTUS,
JGUSTUS.
-blijf in Dinant, logies,
per persoon.
eidover den tocht en de
zult U verbaasd zijn.
tt) des morgens 6 uur.
3n bij den Ondernemer
lemisaisons, Rijbroeken,
-Jassen, Eng. leeren
-broeken, Overalls alle
Hoeden en Petten,
enz.
ten lichtloopend
GOES
AANBEVELEND.
ter
ZATERDAG 23 JULI 1932
75, de beste Voetballen,
,ar, Voetbalschoendoppen.
De profetieën over de
naaste toekomst
door pastoor tTh. Ewaklmlan.
DI.
JVij leven „om God te dienen". Dat is
ons eerste en eigenlijk' «enige levensdoel.
.Wie (niet daaraan voldoet, kreeg het
leven vergeefs heit haeft Moor hom gpe,n
zin. Alle natuurlijke en bovennatuurlijke
gaven, Welike God gewand 19 aan alle
menschen te geven, zijin nietaan zoo
zoo iemand besteed„hielt Wlare Wem (ztolfs)
beter, dat 'hij; niet geboren iwlane", en nu
•hij; er is, dat Wijl vetrdlwSjjne, want hoe
langer men zondigt, des te diaper maakt
men ziclh ongelukkig. God1 is barmhartig
mét eiken menadh: persoonlijk, maar (Hij
kan niet toelaten, dat Weel het mieinselkdom
idem negeert., Zijn wil en wet niet
tellend, naar eigen lusten leeft. Er komt
een oogenblik, dat Hijl ziclh! genoodzaakt
ziet in (te girijlpen... Lang -blijft Hijl
wachten, of niet de wereld, door Zijne
genade onafgebroken gelhlolpein, tot de
goede orde terugkeert; nemen bederf en
geestelijke ontaarding echteer gaandeweg
toe, dan is ten slotte 'de gawpnei gteH
rade ontoereikender dienen buitengewone
maatregelen te Iwterdeu genoimien Het
is waar, dat hét kwaad ziidh zelf straft,
dat verval behoefte aan uitkomst wekt;
bet kan echter (Zijn, dat de verbinding
te ver gaait, dat men overal zoekt belhalvte
bij< God, dat men alles ter verbetering wil
behalve naar He<m terugkeeren, zich aan
Zijn wet onderwerpen én Zijn Ihiulpi aan
vaarden. Dan begaat de wereld in haar
geheel, collectief, een massale zonde tegen
den Heiligen Geest. Ein daarom is er geen
redden meer. Wil de toestand wlaar gezond
Worden, dan wordt er een zoindivlodf
geëiscintDat die wereld in (zulk een
toestand is gekomen, is voor geen christen
meer een geheim; die brieven van de
laatste Pausen, vooral van Pius XI, zeg
gen 'hét ons onomWonden. Door den mond
van vele uitverkorenen getuigt God zelf
het ons. De bebeekenis van hetgeen er
gebeuren gaat ,vindlt men duidelijk aan
gegeven in een brief van Melanie Calvat,
die herderin van Saletto, die de toestandten
op die wereld en de komende gebeurtenis
sen t.ot in bijlzondierheden had gezien. „Wij
zijn .allemaal Schuldig, schrijft zij' aan
iemand in den Ejlsas,„Het bederf is
groot. Een machtige tuchtiging Zou de
geesten nog meer verbitteren, Want men
bekijkt alles van dien menschelijlkien kant.
Zonder strafgericht zou God een wonder
kunnen doen .waarmede Hij' de menschen
bekeerde «n hiet aanschijn der aarde ver
nieuwen. Hij izal een wonder doen, en het
zal er een van barmhartigheid zijn, maar
nadat de boosdoeners zich aan bloed heb
ben .bedronken! De rampen zullen komen!
En Y/elke landen zullen gespaard blijven.
.W.'aar moeten wij heen vluchten Van
mijn kant zou ik vragenWelk land) is
er, dat de geboden van God onderhou|d!t
Wél zijn wijl schuldigHoog noodiig is 'het,
dat er een groote en gruwelijke plaag
ona geloof komt vernieuwen en ons het
verstand komt teruggeven, dat wij zoO'
goedl nis geheel klwijt zijinDe misdadigere
zullen met uitgelaten bloeddorst aan hun-
na Wreedheid voldoen. Maar als> hun bar-
baansJJneid het toppunt 'hjeefte bereikt, zal
Godls hand ingrijpen, en al heel Sppedig
zullen de menschen, die het overleefden,
geheel ziln veranderd. Dan zal men met
de grootsite dankbaarheid, de innigste lief
de ihet „Te Deum Laudiamius" zingen
Aan een ander Schreef zijl in hetzelfde jaar
(1880): „riet kwaad' is zoo groot! En
voor groot kwaad' ia groote en varpdhirifk-
k'elijke straf noodlg, onr de oogen te ope
nen, om de slapend-en -wiakksr te maken «n
om weer een lavend! geloof tei doen geboren
worden!" Waarin zal die tuchtiging van
de wereld, dat wekken van de slapendlen
bestaan?, In eMl geheala meek'si dingen,
.waarvan het eerste een wereldrevolutie
zal zijn. Een zuster te Lyon, die hiaar
Voorspellingen aan den beroemden rede
naar pater de Ravijgnan mededeelde, geeft
in het 'kort het verloop .er van aiduia
aan. „Da eerste aanval zal zijn gericht
tegen de bezitters en den rijkdom; dan
valt men op de Kerk aan. Maar God zal
tussehen beide komen en niét toeiaiten, dal
Zijn© Kerk ten gronde gaat. Die tijden
zullen gruwelijk züjin, maar kort duren.
Hoogstens zes maanden. Daarna v,olgt een
glorievol tijdperk', waarin alles op zijn
plaats wordt gezet!" De Et. Reimigius
heeft biji den Doop van Olovis (496) o. a.
gezegd, dat Frankrijk „zwiaar zou worden
gestraft telkens .als het aan zijn roeping
ontrouw zou zijn géwordén". Dat dit
laatste nu hét geval is, valt wel niet to
10—1 1
„Zooi?," zei Eric) vragend: de Wenkbrau
wen optrekkend. „Bedoelt ge, datdat
er misschien een andere', gelukkiger kalper
op de kust is?,"
•"H', "ren, neen dat dn Wat geheel niet"
zen e ia. „Wiimifred heeft veiel liooigera
Kan de m w Zij wil
ze een Wag banen; izle» wil weten,
dat. ze aete mat haar Wen déét, en ze
heeft zeJger Waarom aoudtein meds-
jea veroordeeld zijin «m niets te doen en
te Zijn? feu jonge man zonder betrekking
wordt altijd als een groot, ongeluk ba-
sclhouwd. Waarom moeten vrouwen dan
gedwongen worden om een lui en nut
teloos bestaan te leiden
„Neen, dat mag ook miieit," ,zei Eric;
„dat ben ik' Volkomen met n eens. Maiai
gïjl moet één ding niat uit telt oog verlie
zen. Als een meisje trouwlt, vindlfc riji,
dit zulte ge miji moeten toestemmen, haar
Werk, hlare roeping, betrekking of hioe, ge-
t maar belieft te noemen, ibclh.! 'als 't
Ware voor ziclhl gereed. En ikr vind niet,
betwijfelen. De straf zal volgen! Sialetta
Waalde ik al in het vorige artikel aan.
„Men ziet niets dan moorden, hoort niets
dian leven van wapenen en godslatserin-
gen. De aarde z'al er uitzien als een Woes
tijn". Matfihiaa Lang, een Beier (1750
1820), sprak reedis over „ijizejten wegen",
over „onbespannen wagens" „vliegende
menschen"; nauwkeurig gaf hij aan, hoe
de P.assauer spoorbaan zou loopen; den
grooten oorlog voorspelde hij, en zeide aan
een kennis, dat diens kleinkinderen er aan
zouden deelnemen; Wat ook is gebeurd.
Omtrent ons lot heeft hij zielh aldus
uitgelaten: „Zegt aan UW kinderen, dat
hunne kinderen den tijd zullen beleven,
dat er een groote1 opruiming onder het
volk wordt gehouden, oandait er geen naas
tenliefde meer zal zijn". Een anderen
keer sprak hij „Er kiomt een tijd, dat e<r
op do wereld opruiming wordt gehouden
Daarna zullen er nog maar Weinig men
schen zij-n". De Franciscaan Ludovico
Ro'jco (overl. 1840): „In heel Europa
zal eon gruwelijke burgeroorlog uitbre
ken, de een zal den ander om hét leven
brengen. In strooinen zal hét bloed, vloei
en. Doet boete; 'beketert u! Al lang Weeft
do Heer het zedenver-val aangezien! De
helft van het mensclhdom zal Hij1 doen om
komen. De armen zullen rijk ten ido
rijken zullen arm worden. Daarna zal eo'
gelukkige eendracht komen."
Poter Clausi (Italiaan 1849)
„Voor den triomf 'der Kerk zal hlet
den schijn hebben, alsof' alle duivels uit
de hel Zijn losgelatende goeden kul
len van de slechten gruwelijk te lijden
hebben.' De Dominicanes Rosa Coloniba
Asdente (Italië 1847): „Een groote
revolutie zal zich ovea- heet Europa. Ver
breiden. Eén woedende stoutml zal tegen
de Kerk losbreken, waarbjj alleen de
orde, die zroh aan ziekenverpleging wSjjden,
en de Dominicanen én Capudijhen blijVen
voortbestaan. Bij' die verVolging van de
gelooviigcn, zal imen do priesters en kloos
terlingen als slachtvee in stukken hok-:
ken. Een geost van wiilde démloeratie zal
de overhand krijgen. Die öigendqmlmen
v,an kloosters en goede katjhloliékien Zullen
worden afgenomen. De vtervioligiing zal be
ginnen imiet de verdrukking vala de Je
zuïeten." H. Hildegardiis 1180) „De
mlenschen' zullen door veel lijden worden
gelouterd, bijzonder de 'geestelijken, die
van al hunne rijikdomhien won-den bel-
roold. Toch zullen Zijl niet behoeven te
bedelen. Als dan de geestelijkheid tot cfen-
woud ds teruggekeerd, zullen de omstandig
heden zich ten goede keepen". Zr. Alfonsa
Epplinger (Elsas 1867): „Vele geeste
lijken zijn in ijver voor de oer Van God
verkoeld; hun hart hangt te veel aan de
schijngoederen van dit leven. God zal
hen door tuchtiging Jaar-Van los)m!aken etm
tot betere gedachten brengen. Roimie zal
het bloed van priesters zien vloeien. In
véle kloosters kende men den gjeest van
unm'oede en eenvtaud niet meen*". Zustejr
in Beley (jjj 1830): „Een groot bloedbad
zal plaats hebben, waarin de misdadigers
zullen trachten oille dienaren valn den
godsdienst van Jezus Christus af te ma
ken. Toen zij; er welen hadden neelrgjei-
slagen, hieven zij; een Z'egeroep aan, imaair
plotseling kregen de goeden hulp van
Boven. De groote éeisis, Waarin tenslnitte
de goeden zullen overwinnen; zal slechts
korten tüjd duren; namelijk niet lamgylr
dan drie tm!aanden.'v De meerderheid d,er
slechten zal omkomen. De ovePlevenden
zullen geheel ontdaan zlijln van schrik' ten
gevolge van de tuchtiging der anderen.
Z!ij| zullen noodgedwongen dan' vinger
Gods moeten erkennen eln Zïjine Almacht
aanbidden. Velen zullen zich bek'eerietnl
,Dan zjl de orde wörden hersteld en allla
onrecht, Van welken aard ook, zal wok-
den goed gamlaakt." Zr. JVIanianne, por
tierster bij de Uiraelilnen te Blois 1804)
^|Dë slechte 'mensehen zullen alles wifll-
len verniiiélen. Vóór tien grooten strijd
zullen zïj heer en meester zijn. Zij zruilkïn
zoovel kW'aad stichten als mlaar mbgpi
lijk is; imlaar niet zooveel ais ziijl wfel' wilj-
len, doordat zïjT gr igeen tijld toa hebben!
De miiuder talrijke goeden ztillen oji, het
puutst aan Vernietigd te wjcu'den;
o rnlacht van God! o macht van Gp|dj.
alle slechte zullen ten gronde ga,a»
Pater Nectou, Jezuaët (-f- 1772) „Als deize
'gebeiurteniissen, (waair.nit de trioim'f der
Kerk «nloet voortkjeunen, nadeiren, zal er
een zoodanige 'wanorde op' aarde heorsöhén,
dat mén geloqven zal: God hteeft da'
(mlenschen bij- hun bederf aan huln, dot
overgelaten en de GiOiddelEjke 'Vooirziieniiio--
heid laat zich aan de wereld niet' mloar
gelegen liggen. De wanorde zall zóó groot
2yn, Jat mien er geen mad meer meel
J,raa'a''u|k zal ta twee pai'tïjfen zijn
Verdeeld, die elkaar op en dood bestrijdpn.
De een is veel talrijker dan de andjare;
maar de zwakste zal overwinnen. Dan z'al
di'at eemge vroulw heit reciht teelt zicli, zelf
de g&iegenteid om te .troUwlen af téi snij
de gelegenh'add om te trouW|em af te snij,-
eerlïjlk dé kans, die zij
hteieit, af fee .wlaiclhibeai."
Celia sdhiudlde teel eventjes ontkennend
mat haar hoofdje.
„Winifred; hteeft geen lust om te trou
wen en zij is oud genoeg om daarover te
kunnen oordiecleu. Ik zal niet' ontken
nen, neen, eerlijk geizlegd zou ik' teel blij
zijn gelwteest, als zijl melt Lennox was ger
trouwd, dat te zpggen, als zij van hem
kuanM boudén. Zij zlqui er héél velen
genoegen m'ee hébben geidlaan en en
hebt ge ooit die legende van die Wjihtiei To
rens gehoord?" ging zij, vooa-t te,re st'em
latende dalen en half verschrikt kijkend
ovea- zich zelf. 1
„Neen," antwloordde Erie viol belang
stelling. „Uk" Ihéb wiel eens hlaoren 'Zieiggen,
dat 't er spookte, 'Ziooals in bijna aUe zeer
oude huizen, maar van eene legende heb
ïk nooit iets Vernomen."
„Nu, daar is er Wel: eém. De legeindé en
Ihlanigen met 'elk!a,ar sanien," zei
ëha op denZelfdiem toon v,an onitzag. „Men
zegt, dat hétzij: de geest is van e,en
onzer vjouwébjke vooroudere, die wreed
behandeld word, omdat zé geen zoon haid1.
er een öolgenbiiik' komten zóó vers'clifcikt-
klélijk, dat (mien het eéndo van d'e wereld
igekoimien waant. In meerdere groote ste
den zal het bloed Vloeien; ook' de eliélmien-
ten zullen in onrust rakan. Hot zlal ea.
laatste oordeel in het klein wezen! B'lïjl
déze ciatastophe. Zal er een gnoote massa
mlenschen omkomen. Maar de boozen zul
len niét de overhand Mjjgën. Zlijj zullen
Van zins zljln, de Kerk totaal ta vernie
tigen. De tij'd".echter zal 'hun daartoe niet
worden gelaten, want die ontzettende pje-
riode zal Van korten duur z'ijln. Op het
oogenblik dat toten allés Verl'oren wlaant;
zal iaïlés gered zïj'n. Tijdens dézie i-evöl'uti|a
diie. naar het Schijnt, algelmfeen zal zlijln
zal 1 Parijs geheel worden vedwltjefet."
(Wordt vervolgd.
Hnc wij! elkaar liet best kunnen lirlpen.
„Helpén!" Welk woord wordt ,ep in
dezen tijd vaker gebruikt dan dïlt.? En on
willekeurig hteclhit men die gedachte ér
aan vast„CrisiS-colmalfcéin onzen
beurs tasten". En todhi is hét teusolj
nicit alleen in linanoieielein zin, dlait veilan
hulp behoeven. Juist in déze tijden snaklt
menigeen naar iets, wat Zoowel die rijken
als de arme hun zou kjunnen sctenk'e®, en
d'at tam tocih moedwillig 'Wiordt Ontlhioudén.
Om eens een voorbeeld te: noemenEir Zijn
velen, ooli onder 'de vrouWen, dio de
stelregels huldigen, dat men niet,tie kWis-
tig mot zijn uitingen van w'aard'eiemLnig
moet zijn. Misschien ils dlit nog een des-
tan, tje van die negan'tiende'-iaauwIsdhB op
vatting, dial heit '„onwielgevoregelijlk" ta
om '2lij|n gevoelens oipemlijlk te tonnen. In
tegenstelling met dé opgroeiende, genera
tie, dlie d'ikW'ijils Zelf ongebreideld uiting
geeft aan zijin gevoelens, zieit men daarom
in die oudere generatie, niet, zelden een ge-
reserveer dWeid, die wiel hteel koud aanldloiet.
Men geeft dit dén naam van „Zeifbeteiei"-
sching" en nniisprijst het, tégengesteiLdte als
„vulgair". Maar ik' vrees, dat men zoo
doende „met taiti badwater ook hét kind
Weggooide", want hoeZeeii" ik 'déze Eélïf-
bciheerscliing in het algemeen ook höwbn-
dej-, toch gelóóf' ik, dat -ea- enkele gevoelens
ziifn, die men naoiit geaoqg tot uiting kan
brengen, natuurlijk met' tadt en gratie.
Ondeir die gevoelens noem ik in die eerste
plaats die v:an Waardeerilnig, .bewondering,
meevoelen en mieideleven miet anderen. On
tegenzeggelijk gaa:t er tegenwoordig oveir
ite wereld naast da maitea-iaele ellende, eeh
góll" van een vtehjoagdi geestelijk lévlen en
groO'ter veriinnerlijkimg in tegenstelling
met de oppervlakkige, maar matteinialiB;-
tisché levensopvatting v|an vtaegex. Maaa'
toclhl leven or nog taliéozen om ons hoen,
die omkneld door een pantser v,an ontoe
gankelijkheid, door het leven gaan, hun
eigen gevoelsleven nauwlelijikis wlilltendo
realiseeren, laat staan dan dat v,an 'hiunno
medemonscihein. ,/)|verdrerven!" zegt u?
Neen, beste Ié2ieressjan, volstrekt niet over
dreven! lik zou ze 'u kjunnen aanwjjlzén,
deiza ondoordringbare menséhteüïjikle „pant
serauto's", diie evenals hunne naamigemoor
tem sléchts kunnen wérden getroffen (en
meteen vernield) door heit zjwaipe gesehut
van ihet noodlot'! Daaitst was ik, getuige
van een gesprak tussclh'en tlwieé Vrouwen;
de eene, een Welgestelde dame, de a.nid|ef-
re, een vronW, die naast hiaar w'eduiwlen-
pensioentje moest bijvandlilemren meit den
verkoop van zelfgemaakte 'handlWeakien.
Op een tafel lagen tassclhlan, k!uis|seins, iboek'-
omsl'agen, '1 eaiWiefflk', enfin... weirlk- van
vele nadhlbelijlke uren, dien «enigen tijd, dat
zij, daaraan Werken kkxn, als hiaar viier ben
gels slic.pen. En die maakster toonde dit
alles, met- «en heimelijke! (tinobs pn «en
hleimelijlhe behoefte, ^aa,n
paar vriéndelijke,
wooa-den zonden de
getob, hét Iwauliopig
jiiiéfr-meci' -Ikuniieii"
Wiat zou ihle
dia hét .aiitiistaieke
bewonderen, bekéek alles miet koelen blik,
knikte en zeilde aks Verstrooid: „J;a, ik
vind hlet wfel aardig". De pijnllijlkfe itetenr-
ételjjmg in die moede oogen :zal ik niie|t
licht vergaten! Ik dlaehlt: .„Hoe kdmit h'et
tochi, dat Wij, Vrouwen vaak 1Z00 mo,ed-
wi'llig wreed' zlijln tegen elkaar Kunnen
wij dan nooit boven diait oer-imsbiscit uit
komen, dat de vrouwen door alle eeuwen
been als medeidiinjgsteife tegen «vier el
kaar deed «taan? Zieker, «r. zijin uitzonde
ringen, Goddank Maan ik' «preek niet
van de „enkelen", maar van hét jmeieren-
deel", dat nooit 'bat „persoonlijk" élé
ment kan wegcijferen, waar hét geldt
een eerlijikte, onipartijidige hulde: to bren
gen aan een andere vrouw. En toch
bloe-veel wordt ,er tegenwoordig, mieelr dan
ooit te voirein, in stikte Merkelijk, hleldhaf-
Ziijl blad twee of drie dochters «n zijl stierf
heel spoedig, nadat de-, laatste geboren
Was, en liet een soort van vloek aiclhjber.
Neen" met «en Milt.© huivering
„iztocn noem ik' 't nje't] graag. Het Was meeit
eënj
,,'Eeinie voorspelling," gaf Eric ia,an da
hand.
„J:a," zei Celiia, terlwlijl Waar geziciit op
klaarde, „da-t Was Wet meer,een© voor
spelling, om hare nakomelingen te waar
schuwen, dat Wet geluikl om zoo te zeggen
alleen in de vrouw'elijke ïijb. zou bijVen en
dat, zoodra een man in 't bezit van hleifc
goed kwam-t-
„Hi; maar op1 hagelbuien en dondersla
gen kon rekenen," kon Erie niet nalaten
te voltooien.. 1
Celia keek tem half' verontwaardigd
aam.
„Als ge miji uitlacht,zei ze, vertel ik
't ,u hiet." 1
„Ik vraag u zeer nederig urn verschoor
ning," zei hij' beroulwlvol. „Het kKvain
alleen, omdat ik niet graag had, dat ge er
zoo plechtig om Ueekib."
„Ik kan 't niat hielpen," zei het m'aisja
eenvoudig. „Het maakt mij altijd een
beetje angstig, Ihloelw'el ik' weet, dat hét
dyy'aas is. .Winifred wordt heel boos, als
Een
iwlaiaa'di&eranda
van haar
n ,-,'WaaiSt-
Do; vriendin,
ilte 'wiel moest
ti|g (gestreden en geileden, door de jhluisvriou-
wen ©n moeders hiet mieieslt', ddor dé meils-
jes op de klantoren len im. .andere weirk1
k'ringen hloeveel wtordt eir» gesnaklt naiar
de hullp, die niet mleit geld ils te bieitalem!
Menig verkommer dé, hiard-lwlerkende vxouw
soms inbogrépen en ongelw'aardéeird in
eögem. huiselijken kring, zou wieieir dien
moed en het zelfvertroulwlem hteiriwinnien als
iemand, en liefst iemand, die tot apipireciL-
ceren bevoegd is, dus een andere vrouw,
uit dien grond van blaar harlt een paar
woorden van waardeering en beondariug
eprak over dé wijlze, wiaaropl z'iji ziclh! door
haar moeilijkheden teen slaat. Eliji vraagt
niet, dat men hiaar die taak Zal afta|men
of verlichten. Zij, vraagt, geien medelijden.
Wat zij, noodig heeft, is soms nieit meier
dan een Wlairmi-Jhlartgrondig'-gemeend„Dat
héb je kiranig gediaan, daar helb ik respiecit
vioor". Voor ,dle eene een Iw'epeld van be
moediging, vooir die andere kost hlet niéts
en .boclh', toieh séhijhtt hfd, Zoowelen zoo
moeolijlk te vallen, dat zïj! zifclhl liever ap'-
eluitem. dn hun pamtaea-, zelve voor elkten
invloed ondoordringbaar, en oo|k! vlooir en-
deirer leed en gieVoel'eind onto©ganklelijk. Is
hét niet vreemdl fin dian vexwioindéren
wij' vrouwen, er ons nog over, 'wat de oor
zaak' toclh is, diat de „omtWapëningskwe®-
tié" en de „Wieireldvitedieisgeidachite" zoo
mociib'jik ingang vindlt bij: de. (merisdhein.
TANTE TREES.
Zie Wette Treies, tante Trees. Zoo noem
de haar de buurt, zoo noemde haar 't
jhéele dorp. Ze zal waarsteWjnlijk' nog
wiel meer gete.eten hebben, maiar dat
«cjhteen niemand' ta Weten, althans nie
mand noemde haar ooit anders en tante
Trees deed 't er mee, miet dóen na|a|an
alleen. I
Ze heette dan Trees, of méér officiéél
Teresia. Maar al Wordt tautesi geaclhilede-
nisjh iea- verteld onder de rubiriék: van Plint
Teresia.'s Rozenregen, en ial hladl .tante
Trees een heel' groote dteivtoitdl© tot dlezé
gi'oote rieilige, ze heette todh hie|t naar
Ib'aar. Ein Wel om do' heel «einvouldiige
redlen, dat, 'toen tante Trees g|ed«)0!p('
wieirdl en dus een naamheilige noiodig had,
geboren, Iaat dtaan héalig veiklaardl was.
Kleine Thérèse van Lisiéux nog niet
Wel echter had! ze, toen Tenasia van tet
Kiindja Jezus- tot de eer fLer altaren
verheven ,wlas, aanstonds de nieuwe Zalige
tot haar tweede pat-nones gekozen, maar
onder met strikte handhaving van alle
techtem en aanspraken hlarer eerste pla-
troonh'ei'lige, die gpoot© Terasila, v.an Avila.
Tante Trees Was al eien mieinech! oip
jar,en; al (Zoudt g© 't haar zoo oip 't eer-
sta gezicht niet aangeizien tehhen, ze was
toch1 al een aardig eind'j© in da ZiB'Sltüg. Zie
was oud igaworden zonder dat d'e riohp's-
menschën hie-t gemerkt hadden en, eigen
lijk gezegd!, ook' zonder dat ze er zélf
erg in had.
Tante Trees had veel zorgen
ón, haar laven. Ze was thuis de,
geweest en ze hlad er d©
innemen v.an moeder-, die
Was. Zijl had zich gejheel gegevon -aan de
zlware taak, die Waar, zoo jong nog, op
de schouders iwias gelegd. V,an den vroe
gen morgan tot den la.ten av|ond had sue
géwerkt voor het moederfopize gezin ;mèt
vader had ze gedragen de hniselïjjkte zor
gen voor de toékbmst der jongere braoieirs
en zusters, fin dé kinderen w|aren van
haair gaan houden, of ze hun eigen lief
moedeike zelf was
In den loop de:r jaren Wadden zet ach
tereenvolgens Eet ouderlijke huis veria?
ten; twee van de meisjes wiarien naar hlet
'klooster gegaan, de jongste broer |wlas
missionaris géworden, al de overige waren
getrouwd en tante Trees had in verloop
Van tijd zooveel k'leine neefjés en nichtjes
gekregen, d'at ze den bel' al lang, kwijt
was. Toen was eindelijk ook vader ge
storven, die heel la.ng zie|k wlas gewieest
en dien ,zé opgepast Wad tot aan 'het» einde.
Nu leefde tante Trees zoo stiliekés-lhlean
haar Weinig bewogen leven. Na vadeps
dood w:as ze gaan wonen in een ,kleirl
huisje aan 'het einde van Wet dorp «n Haar
oudste broer met zijn groot gezin Was ko
men Wonen in het ouderlijk Wuis', da.t vpor
haar alleen immers toch veel ta groot Wias.
't Was een aardlig jVrjiendelijlkl buisje,
waar tante T|re«9 Waar bdivak had' ppgasla-
gein', met twee breadgetalklte kiastanjéboo-
men ernaiaet en ©ein fcleiin tuintje, Waarin
tante zelf tuinierde, e,rv,oor. Vianuit het
groote. raam, waarvoor ze meestal zat te
naaien aa.n baar gonzenden Singer, had. ze
het uitzicht op een stuk'je straat en opi de
huizen van hét dorp melt in het midden
den ouden, grijzen kerk'toa-en en den mloi-
len, dié den heelen Wiiniderigen dag dlooi*
't ook maar génoamd Wordt. Zij izegt dat
't laffe ©nizin is. Louise gelooft er in;
zijl is ©venwel zoo. goed, dat 't Waar niet
agstig maakt. Maar t'oclh' om een- .andere
reden zinslpelen iwij: er z'eldien ojpi. Het ia
zoo telkens en telkens uibgafconiiendaar
zou ik u tal van geschiedenissen van bun
nen vertellen. Papa, bij voor-béeldi beeft
een© reeikls van moieilijkbadlen geh'ad. Dio
arm© plapa, denk. eens aan wiat «en leven
vol beproevingen hiji beeft! Ein, ziet ge,
als Wiimrifred' nu met Lennox. h|ad kunnen
troulwen ge w'eat, biji is een achterneef
van ons zou allies Zoo, goed in orde
zijin gekomen, daair da oude naaim dan be-
li-oudem zou zijn gebleven, terwijl .ziij ta'
ritster van Ihét goed iwias."
„Ja, juist," z«i dé jonge Blalderson.
„Of als zé oék' maar een unieer gewoon
»o.oxt van meisje bad! kunnen ziijn, da.t
zicli tbuils tevreden kion neerzetten," veir-
v,olglde Gelia, „want" en hier kw'am de
angstige totdirukking w,eer öp ibaiar jgeiakhlt
terug „de legende is hier nog miielt méa
uit. Z'ij zegt: de ea-gste ramipem koimeui
no|g, Wanneer een vrouw .uit heit geslacht
haar past ver-laat. iEin eens beeft' «en
nogal wufte oVer-©ivenoU(Jtiaiiife v!an ons
dat gedaan. Zijl kon hét t'huis niet uit
houden, omdlat Zij 't zulk! stil iw|onen vond,
maar groote kk-udeen sjloeg tegen de lucht.
't Zag er gcizellig ein vriendlelijk' uit
daar in di© groote huiskamer van hanbe
Trees. Er stondten wat ouderwetsclnei meu
bels, die waren nog uit h|e|t ouderlijk© hluils,
en het leek' wel, of dé muur tegenover hét
raam Was ingericht tot een volledige gale-
rij! vïui familieportretten. Daaa* hingen in
groote, ovale lijsten de portratlfen- v-an va
der en moeder met in. héb midden belt fami
lieportret, dat gemaakte wlas, boen Jan, de
missionaris, naar rijn missie verbrolkiken
was. fin daaromheen Wad tanite Trees met
een zekere schilderachtige- nonchialanöe
een groot aanital partretiben en pprbretjea
gegroepeerd van allerlei' voirtm «n afmleting.
Daar hing de missionaris met zijn sdhtaoe
nen vollen baard, daar hingen de beide
kloosterzusters, .al de getrouwde broeirs en
zusters mét respectievelijk bun bruiden of
bruidegoms bijl zich' en ten slotte «en heele
reeks van babies in allerlei poses en
négligé, van matroosjes tjot unatrorinneitjas,
bruidjes ©n communicantjes'.
De inventaris -a,an den anderen muur
•wees uit, dat tante Trees Rpomrscih! was;
diaaroimtrent liet ze Waar bezoekers niét
dem minsten twijfel. Een scihloon ,uit hout
gesneden k'f uisbaeld nam ©r de. eereplaats
in; link's in den Woek op een p|Ledestal-
stond een groot beeld van bet H. Hart
mot een rood-flonkerend liichtjé ervooa-,
rechts een blank© beeltenis van Onze Lié-
ve Vrouw-. Dan stand eir ook nog op een
breede console «en schoon beeld van Sint
Teresia van het Kindje Jezus cn er Was
geen Winterdag zoo koud en geien jaarge
tijde zoo guur, of tante Trees zorgde, dat
Teresia haar bloempje of haar roosje Wad.
En daaromheen, hingen cwnglragatieplaten,
ta'ih'ge-Fnmiliepl-aten, comimunieplaten net
in dezelfde smaakVolle Wanorde als de. por
tretten aan dén anderen kant.
Maar don was er verder nog, iets te
zien, Wat ge niet zoudlt verw-acjWfc Webben
in de huiskamer van .tante Trees. Op Weit
eikenhouten kastje in dein hoek zaagt ga
een heele rij portretten, diie alle een en
hetzelfde persoontje voorstelden; en dat
persoontje Was een neigeriiinetjie, ©an aar
dig, glimmencLzWlaxt nagerinnetje met wit
te tanden eii fetsdhitterende oogjes. Het
stond er afgebeeld in allerlei voorstel
ling en op allerlei leeftijdais een baby,
als opgroeiend kind, als jong meisje en
eindelijk als kloosterzuster en hét was
aardig om te zien o,p dit laatst© portret,
boe vroolijk' diie glanzende oogjes v-an het
Zwarte nonnetje n tegenlachten vanuit
die Witte ka,p.
Ja, djat was ©en heel lange en -heel aan
doenlijke geschiedenis tussehen onze tant©
Trees en dit jonge negerzustertje.
Da-ar was Jan Was plas naar de mis
sie ,ojp .zieker en dag een brief hij- baar
aangekomen, beplakt met allerlei v-raemde
postzegels, 't Wiais de eerste brief van den
missionaris en hoe kalm van nature tante
Trees a.nders ook' altijd was, toen Wad ze
baaistig de enveloppe opengereten en de Te
gels met de oog«n verslonden. Goddank,
Jan maakte het igoed. Hjj' beschreef zijin
aankomst op dén missdiepiostdiie hem was
aangelwézén, zijn nieuwen werkkring-, den
toestand der missie, -zijin reizen, «11 nan
het slot had hiji -zooals iederei goede
missionaris diat beeft nog ^ets te vra-
gen.
Er 'was daar een arme, beadenséh© moe-
dier gestorven, dié ©en klindj© van slécht,3
enkele maanden Wad nagelaten. Omdat
niemand het wilde opnemen ,had hiji er
zich over ontfermd en 'j; laten brengen
na-ar Ihét weeshuis der zusters met de bood
schap erbij', diat ©r ju Holland wel goede
menschen zouden te vinden zijin, diiei d©
kosten va.n het onderbond op zich zouden
willen nemen. En daarom Wendde 'hiji ziclh
tot z'ijln .goed mioederké om 'ns te vragen
bij, dezen en genen. Hijl bad 't kindje ge-
doopit en 't ha,ar naam gegeven, Teresia.
„Dat wordt mijn kindje alleen" had
tante Trees toen directe gezégd en per
keerende post w:as er Zoon mooi, blauw,
kostbaar papierk'e naar Aflrikia gegaan „tot
vrijkooping van mijh klein, zwart sla
vinnetje." Na eenige maanden was er
toen een brief teruggekomen uit die missie,
Waarin Jan Ih'aar schreef, diat Waar klein
zwartje 't uitstekend) maakte en men den
diag groeide. Ten bew'ijize van de waar|h©id
zij-ncï woorden bad Jan er een foto bij
gedaan, 'waarop een kléin poezelig nik1-
kertje w-as afgebeeld', net izaoals 't uiit d'e
scheppende hand va.n God was voortgeké-
men. „Foei dan toch!" had tante Trees
uitgeroepen, tehwijl ze half latihend' en
half schreiend voor 't eerst haar pleeg-
kindje aanschouwde; toen bad ze ',t por
tretje Weggestopt in Waar linnenkaste ach!-
ter hemden en borstrokkendaar zlat klein
Treeske warm!
Sindsdien w:as ze trou-W blijiven zorgen
voor haar kind'je daa,rginds in Afrik'a. Of-
sehoon ze zoo druk te naaien Wadi voor
en zïj ging naa,r Londen en reisde overal
heen, om maar vermaak tei zioeikén, en toen
volgde er van allerlei."
„Wat? Wierd' «r ingebrokén of Wnandda
het huis tlcjt' «p den grwnd af, of.1?"
beigoai Erie, maar Celia viel Wem in de
redfe.
„Nu lacht ge miji Weer uit," zei ze Ver
wijtend. „Neen, 'te was nog erger. Haan)
z'oon ging geheel dien verkleerdiein Wég oip
en 'Werd gedood in een duel en Ware doch
ter stierf en aiji verloor hleel ve|el geld', en
toen' is hét goed' (len laatste -aan onze
grootmoeder gekbmen, rieit| gie^ 011 Waar
echtgenoot nam dten naam Mar-yon taan.
Maar Wet gleslacht is eedleirt nooit wMir
zóó in goeden doen gelwleiest."
„Eln met al dio WlaarSBhuWendé voor
beelden voor oogen, houdt uwé zuster
toch vol ©mja, w|a.t is 't nu eigenlijk',
dat ziij al of niet Wil doen?" vroeg de
jonge man, Wien de z'aalk noig niet volko
men duidelijk' Wlasi geworden. „De geest
kén hlaiar toöh n-iat achtervolgen, omdat
zij) niet mot een, man iwi'l trouwen, van
wien ze niet hhudlt? Zoo iets zou ik! ten
minstee nooit van mijn leven v|am «en geest
gedacht hébben,"
(Wordt vervolgd.)