I N LOO IFSTEDE ZOON Tweede Blad w /eed imantels ÏOURANT ZATERDAG 11 JUNI 1932 NIEUWE ZEEUW8CHE COURANT erREST te I0AAL", inverpleging IA" - GOES IUIN met LIG- ior RUSTENDE LENDE ZIEKEN. verpleging v. Zusters. se kleuren, ie dessins. ELBURG FEUILLETON Steeds hooger. ONTSPANNINGSLECTUUR Edelen oëopatische) iffen sartikefen U II jusen enz. enz. S.-APOTHEKER AT - GOES f I6S LA. BOUW- en si aansengelegan en Nieuwen Hei- NBERGEN. Biljetten in te leveren bij Notaris VER- KRUININGEN te ij den Notaris voor- C. van der Werff 29359-23 r plaatse uitsluitend en Vrijdag 24 Juni uur Zomertijd. worden aan uis verstrekt. sjanbieding! f 6,50. reizen, illijke tarieven. Rijdt rustig. TELEFOON 416 Hoe het Chineesche bandieten wezen georganiseerd is. Telkens opnieuw beroept Japan zich ten opzichte van den Vol kenbond op zijn recht züjtn. be langen ie verdedigen in hot QhS- neesche wereldrijk tegenover de aldaar heersohénde bandiletenter- reur. Een correspondent van h!ot H'aagsohl Persbureau" had het minder benijdensjw, aardig voor recht den organisator dezier ban dietenbenden een interview' afl le nemen. i i I Als ik begin met te -vertieHcn, dat Tao- ian.hui een van de machtigste Ghineesohe Vereenigingen is, wlelkéi den grootsten in vloed uitoefent oipi het gemeenschapsleven en eigenmachtig iedereen straft, die zftah niet buigt voor haar vóonschlriflten, r dan gelooft men misschien, dat hét gaat om een ptolitieké organisatie, iets Zooals de fascisten in Italië of de Bolsjewisten in Rusland'; maar dat is in het geheel niet het geval. Tao-fan-lhui is, redhf én slecht, een verbond Van bedelaars en misdadigers. Het is een. organisatie!, die bloeit op .Chi na's ouden grond en v'oor haar deel en op haar manier do geduldige Ghineesöho bevolking uitbuit. Tao-fan-lhui heeft diepe wortels in China's leven: hot is een dui zendjarige organisatie met veel tradities. In mijn hotel be, Hankówi 1 toonde ik1, da.t de plaatselijke Tao.- fari-hui samenwerkte met de raavérdbend© van Ohmg-ita-o, en dat de bevolking steeds hun madht voelt. Natuurlijk wilde ik de 'vereemiging een bezóekb rengen. Wias het gevaarlijk Neen, in het geheel niet ilk moest slechts met den „president" spreken. Tao-fan- hui 19 een „Wettige" organisali© met een opschrift en een hord1 boven den ingang van het huis, wlaar de plaatselijke afdeer ling ia gevestigd. Ik kWanif imelt mijn .tolk bij een oud, vervlaJlea Chineeechl huis, waar de binnenplaats gev'uld was met bedelaars van zulk een afgrijselijk' uiter lijk, dat ik' h'era nooit zal v'ergeten. Mijin korte samenspraak mat den president ver liep volgens de beste regels der Ohinetesöhja 'hofïelijkhfeid, wielké de tolk mij1 vlbprnit had ingeprent. Mi} w'erd gevraagd naar mijn hoog vereerden naam en ik' ant woordde ,dat mijn on'wlaiandige naam zóo eni zoo was. Uit welk benoemd land ik kiw'am Sn ik noiemdq den naalin van dit er barmelijk land'. En toen mijl geviraaigd werd, welk mijn geëerd beroep was, (ant woordde ilk, dat mijn oafwlaardig beroep was te schrijven, maar als hij zich' wild© uitspreken, zou ik in al' fmijn ellende 'trach ten de padirlen van Wóórden op te teelte nen. iwtaarmlee hij' mij gelukzalig maltea wilde. Hierop ging ik avfer tolt vragen en president Tung-IKo vertelde: „Da leden van onze geachte vfereaniging wonen en slapen hier, als zij niet uriitf zijd om -ta verzamelen „hét blöeimstbï des hlaxtien" en zij krijgen hun voedsel uit tiwteel groote keukens, w<elk:e wij tófar hébben." |Ik werd naar de Keuken geleid en kreeg 'h|at middagmaal' te zien, dat bestond uit rijst, gedroogde viisidh en Kool met iwlalt vteadadh- ta stulkkten v'leesdh, tezamen gemengd tot de Cnineesch© shop-sni, onder Wielkfen naam men overigens in Zuid-Oh-ina gedroogd© kakkerlakken opdient, muizen, raltten, kat- ten> en honden, alles gesmeden' in deilikaite kleine stukjes op rijst em bedekt mlet een goedlsinakende sa,us. In China moet men niet vragen, Wait men in den mond steekt en het liefst er ook nieft naar kijken. „Ieder van onze geëerde leden is vferpliioht aan de vereeniging een bepaald minimum van het per daig Verzamelde „bla-emstof" af te lev eren, zoowel oetwlaren als geld. De- Verhouding tusschen mij en da leden en de leden onderling Ï9 uitstekend. Héb- zelfde is hét geval buiten. Hat kan na tuurlijk gebeuren, dat er verschil vlaai meening ontstaat op grond van eetn wan verhouding tussdhén Taofan-lhui's reohhlt1- vaardige edschen en de tegemoetkoming van den vér eerden gever. Dan is Ta.olan- hui verplicht zijn macht te gebruiken." (Ik vestig or uitdrukkelijk do aandacht op, dat het de president wias, die de uit drukking „rechtvaardig© eiisOhW- gebruik te j. „Bij voorbeeld?" vtooqg ik', „tn deze straat", ging de Vriendelijke leider vlan de geachte organisatie vooirt, „woont een Ziwijn van een koopman, die een zeer pi- vielen prijs vóór de beschutting en wel willendheid van Tao-fan-lhui weigeird© te betalen. .Wal Was hot resultaat-'? Zijn waren vferdlwOnen, zijn klanten bieden weg, zijn geheele zaak verliep' zoodanig, dat hij tenslotte hij ons moest klomen, zich met het aangericht op den grond 51 Bij ging naar- da deur eu opende die. Margaretha was het, die geklopt had. Haar donkere avondmantel was wit Wan dé sneeuw. In de hand (hield zij Kerst boompje. „Ben jij daarK" vroeg hij met slrialen- iden blik. „Ein heb je het z'elf gedragen?, Ik dacht, dat je Jphlan mee woudf pe nnen!?," - i „Ik vind het zoo aardiger, Hians! Goeden avond, moedertje! W|ait dunkt je, wflren wij voor je man een kensthoompjio aansteken 1 „O, mijn lief, goed juffertje! U is al te vriendelijk1 voor ans. Dat mandje met wijn en bouillon en die ■warme doekr was néker ook van u, ia hot niet'?," Margaretha lachte en drukte het oudje hartelijk de hand, tetiwijl zijl maar het bed -keek en naar den grijsaard, die sluimerde. Hans plaatste het boompje op! een tafel •«n haalde een pakf kaarsjes uit zijn over jas, die hij met behulp viani Margareifjia aan dat akken begon vast te maken. Mjqt tranen in dei oogen kqek! yrioujw wierp en smeekte te mogen betalen, wat wij verlangden. En sedert' dien gaat hel hem uitstekend. Hetzelfde was ihiet gevial met een -verren bloedverwant van mij, een boer, die eveneens weigerdjé de be lasting to betalen, wélke wij hein opleg den. Zijn rijstvelden wierden vlerniield, zijn groente werd door insecten opgegeten en gedwongen dóór zijn ellende, moest hij den weg der wijsheid gaan.'' Verschrikt, bijna geïmponeerd liet ijk den tolk de vólgende vraag vertalen„Bedoelt gij hiermede, dat niemands eigendom in China veilig is Zonder de welwillendheid van Tap-f-an- hui?" „Uw wtoorden zijn vjol wijsheid", luidde het antwoord, „zoo is Kei". En Tung-ko zette zijn verklarende Voordracht voort: „Wij leiden onz'e Vereeni'ging op een rechtvaardige en geordende wijzfe. Als wij 's mórgens beginnen, verdeelen wij de districten door verloting, zoodat hét lot bestemt, wie de rijke buurten Krdjlgt. 'Het its mijin Work or voor to Zorgen, dat de belastingen in vierhouding zijn tot het vermogen en d'e inkomsten vlan de belas tingschuldigen.'' In een boek van de bin nenplaats waren imtusschen ongeveer een honderdtal halfnaakte, onbeschrijfelijk vuile kinderen hijëengekomen, die hun shupLsui aten. „Dez'e kinderen zijn ge boren leden van onzé geëerde' veneeini- ging", verklaarde de president. „Zij zijn vlan groot nut, zélfs de kleinsten zijn ze.er 'flinke wierkéns." Den volgenden sclhok klreeg ik door een mand Vol slangen, wlelk© wij1 voorhij gingen, maar de president haastte zich' mij geruét te stellenzij waren niet vergiftig. Öp mijn vfcaag, of Tao-fan-lhui zidhl bezig hield met slangen- hez|w'ering, antwoordde hij1 -ontkennend. le-d'en vinden slangen zeer nuttig bij het inzamelen van het „bloemslfof dar hiarten". Als iemand weigerachtig is, Wan hij, of nog meer zij, kans loopen een, slang om den hals te Krijgen metl het! verzoek1 meer gevoel v'oor dieren te toonen. 'En dan Komt gqwOomlijk' de beurs 'te vö-orschSjh. De president riep twfeie léden, 'pm de methode te demonatre,ea',en en ilkf be loofde mijzelf niooit een Chïne-eisdk bede laar -af te wijzen. Dit Was misschien ook de bedoeling van de vertooning- „Ep kiornt nooiit diefisitial, mooad pf poof vicor hij degenen, die onder die beisrfwttilnig jvan Tao- fan-hui staan", vertelde de president vier der. „Ein als ;U dooir da rijke Chiineeisc|he buurten loopt, zal u|W toülk "do inscripties op- de mui-en- der "huizen der voorname Chineezén vertalen. Dat hééft dan zijn, gave aan Tao.-fan-hui vlol-daan, zijn vrede mag niet viemstoordjiwiorden. En bpt iss nooit gebeurd, dajt een rijlH Chilneies ge|wteigerd heeft te betalen. het zou ook zeer onverstandig zijn, daan hij' vóór dat kleine bedrag z-clkerheid en nachtrust kan koopen. Met vastgestelde tussehéin-pooZen komen onZe led-en en vorderen de door mij opgelegde schatting."- „Bovendien," zbo gaa-t de president voort, „vioorziet T-aor fan-hui begrafenissen en bruiloften v'an witte of roode muziekkorpsenda bijujd Wordt gedragen door onzé stoeldr,agens van het geluk. Do brujd; en de 'bruidegom* die zich door ons laten bedienen, wórdën nooit bedreigd door eeniig ongeluk". Ik liet den tolk de uitdrukking van mijn verbazing «vér T-aofian-hui's menigv.nlr dige wérkzaanihieid ovterbremigein en kreeg ten anfwioord: „Uw: iwioorden zijn rijp Van. wdjlslheaid. Gij' hlebt gelijk, onz« iwél'k- zaamh-eid is veelvuldig en van groot malt. De amuletten b.V. Welk© „de oogen vlan den nacht" (d.z. de rtoovérs) en „de dloor 'dén hemel geteeSteuden" (d.z. da melaa-t- sdnien) vtokoopen, zijn van dien aard, dat zij beroemd zijn onder de bévlolfcing iwer gons hun eigenschap om sterkte en geluk te brengen". Ik* hab laiter van bekende pn ontwikkelde Chineezen de vérklardng ge kregen van het wéZen vlan Tao-fan-hlui. China heeft namelijik bijna nooit vtoldo-ende politie gehad ter beschérming vian hé|t eigendom van Zijn burgers. Daarom moest men in vriendschap' leven nne[t die ven en misdadigers. En Chineezén gaan graag ,den rechten iwiag". In Oalifornië h.v. wlaar 200.000 Chineezén wlonen, Ver- teide men mij; dat hot noig nooit gehoord ie, dat een Chinees oen landsman voor den rechter daagde. 'Een iwfeek na dit onvergetelijk: bez'oek in het hoofdkwartier der badelaiars, 'brak er een hcdielaansstall^lng uit in Hiank'oW. Nu zou men denken, dat hisfc oen ziegen_ Was voo-r de stad, d-ait de bejdlelaars hun. wchk- zaamheid ev'em stop Zatt-en, maar biet bleek oen ernstige verstoring in hiét normale levén, iw'elké dreigde een onheil te Wordtin. Het -wias n.l. bat Ohjneesdhë bruiloftssei zoen, de maand, (waarin de meeste huwe lijken plaa.ts vindën, en men kon noch een Tels toe. I 1 i „Het zal - vian het jaar wiel voor hét laatst zijn, dat hij 'den kérstboom ziet. De lieve God neemt hem van mij weg, o, hoe lang hééft (hij al moeten Jijden!" Margaretha nam de beide handen van de oude vrouw in de 'hare; „Moedertje! J,a hebt veel van je oudje gejhlouden, niet wiaarl? Ein hij van jou? Ejk' nu ééns -aan, hoe gelukkig het is, dat je hem tot het laatst toe kunt bijstaan en troosten met je liefde. Is het geen heerlijk© ge dachte, dat je zijn leven gelukkig gemaakt hebt'.?," Ben he-esoh geluid van de zijd© waar het bed! stond, deed alle d'rie <Ha hoofden om- Wenden naar dien kont. De oude man keek verbijsterd om zich héén. „Hanne! Hlanne!" „Hier ben ik', Fritz1, hier!" „Hoe laat is het, Hlanne'?," ,H©t U zes uur. Zie je den kerstboom we'; Brits» Het is v ana Vond Kerstavond!" Margaretha en Hans hadden zich in een donker hoekje van dé kamer terugge trokken en keken zwijgend too. Met altijd grooter wordende oogen be schouwde de oude man het vterlidhtt© boompje. Een hovenaardsche glans glin sterde in zijn trekken. Met moeite -stren gelde hij de beviende, magepe vlingéjrs te- „food muziekkorps" noch „de stoeldragei's van -het geluk" voor de bruidi Krijgten. Eon jomge bruid, die door anderen wieajdl gedragen m in wiar bruiidsipirocessie hét roodgekleede muziekkorps gelein bedelaairs waren, stierf in den bruiloftsnacht. Tao- fan-hui gebruikte dit bij zdjln stakin-g als een, -bewijs; dat bruiloften zonder zijn me dewerking oiigoluk'külg Wlaxen. Ook do dooden ko-nden niet worden ber graven en vlredo in hun girafj vinden, als Taio-ïan-hui -zijn witgekleed© in|U|ziekkiorps verbood iaan|wézig te zijn. Eu vindt een doode geen vrede in zijn graf, dan Komt hij terug en verstoort dei levenden, en dat mag men niet idskëeren. Dei kiatein bleven daarom in huiis staan terwijl men van dag tot dag hoopte, dat da Btakiing zou eindigen. f Dez'e wias begonnen als protest fegpn da regeering, die Tung-k'o had gearres teerd als eerste poging om zijn maicht te onderdrukken. Maar het eindigde er mee, dat de burgers (Ie regteering vórz'oobten Tung-kto vrij te Ia.ten, hetgeen dq regee ring Ook deed. Men moet niet te snel gaan met veran deringen in China. Het verbroken contract. Toen Hypplitus Vea-zloolen dien Zater dag zijn nederige behuizing verliet, en het prille oehtendlliialilb instapte, om ouderge woonte de vfechpro-vfcie voor de ko mende we-ek' in te slaan gunde hij zich! de wieelde, om vooraleer zijn zlakén t© begin nen, eerst een wandeling langs de stads wallen te maken, W-alke buitenniissighiej'd alleen voortkwam uit den innerÜjkea drang (zónder- da-t de goed© mian het al licht bevroedde) om met zijn geluk alleen te zijn. Want Hypolitus Verzóolen droeg de laatste dagen met zich rond een groot, gruwelijk groot gonoit, en een blijdé glim lach gleed ges-taagv anaf zijn 'llang ge zicht, in 't gewirwar van zijn onvérzorg- den ringbaard. I i Go moet weten, dat bovengenoemd -bur ger van Dommelstad, ettelijke jaren ge leden, na een verliefd- «n V|erïoofdKeid', gehuwd was met een, wia-t' men noemt, dood-goed miensoh. 1 i Dat had Hypoiiitus geen gezlwiaar ge- v-ondpndaar had hij1 niets te-gen, maar hij ivan terecht bevreesd, da,t die goedihéid, fin-anciëele buitenspor-igbed-en teugpvolge zou iliebben, en daar was hij Wèl teg-ern, want Hyp.oütus Verzóolen Wla-s -aan den v asthoudenden kunt-, en hield den khoóij) op- den buidel- Daarom had hij den morgen na zijd sprong in de huwelijkshóoit, zijd levens gezellin heel plechtig teis gulden in do palm van haar hand gelegd, onder 't uitr spreken van de verheugende belofte, „dat krijg je nou iedere week van me, ^óor huishoudgeld." Do onnoózele ziel 'had verbaasd ge keken, wat knar gulle ©ahltig-enoot, geluk kig voor een blijk v,an ontevredenheid opvatte, en er haastig dei blijdé toezeg ging bij.v oegde „Ik zal dan Wel voor hét vleeseh zorgen." 't Actoord ging p-an: Zij' deed haar best om met do zeshondeird centen 't huislhopdelijk sdhilp1 vlot tie hou den; hij haalde ieder© wieie'kT promt zijn porti© vleeseh, wia,ar zé zes ctagen, voor namen, om 't kalm te veitw'erken. Na een -aantal nauwgezette onderzoc- kiijastodhte-n had Hypoiiitus, baas Laptman verkoren tot levierancier, daar gemelde sla ger 'het meest voor twee, Kwartjes bleek te geven. I" f Jaren achtereen had Hypoiiitus haas Uapman van zijn minderwaardig© produc ten bev'rijd, tot een wéekfof- achit geleden, het groote feilt was gebeurd. Toen toch was h'efj als een blik'seim(gtraal door Hypiolitus' hersenen 'gesdhbten, wat of zoo'n slager deed met dein staart van dé koe. i De vraag, die op zijn lijppien brandde, was spoedig uitgesproken en Hypjoliitub hoorde tot zijn genoegen, dat diargejlïjfkle liohaamsdeelén, door den slager, tot (hielt afval werden- gerekend. I Eer er twiee miarafen wiaren viarloopem, had Hypolitns Verzqolen eziiidhl" voor een Kwartje pea- iwoek' geabonneerd op den staart van de koe, die Uapman liederen Vrijdag slachtte. Aldus was hot gekomen,, diaitf d& buirgers van Dommelstad' hun stadgenoot iederen Zaterdag ziagen voo-rhij' dtapjpen, met d-eits ais in een kiiantenpapdor-vieifpiakitiel para,- pluie, zorgviuldiig onder den artnl gekleund, 't Ongewone pakket had Kuil, oerat Kun be vreemding opgewekt; de vriendelijke iklwliis- pelende staatspiuim, dito zich op| aekbren zaman. Zijn vrouw zat op den rand van het bed en hield met haar linkérhhjpnd zijn schouder omvat. „Hanne! Wij zijd in den hemel daar daar de engelen,. hét'licht, dia glans, o, hoe schóón, hoe héérlijk." Weer sloten zich zijn oogen. Onuitspre kelijk vreedzaam1 was nu 'de uitdrukking van dat door lijden vfepwtrongen geziekt. H-ans trad op: vrouw Tels too: „Hïj slaapt; dat is goed. Ik loop even in de apotheek' aan en zal een drankje voor vannacht laten klaarmaken en bezOrgen. Alle twoe uren een eafflépisl. Hiji zOl e£ goed van sLapen. Om negen u|url komt vrouw Wieisz." „Goeden nacht, moedertje. Drink zélf ooiH maar flink mee vian da bauiiillon; je hebt het noodig. En een glas ,wijn ook; beloof je me dat?" Krachtig drukte hij' kaap de hand; do oogen van het oudje Hepen over. Marga retha streelde hiaar de ve-rwtelikite wangen. „Slaap maar rustig, vroulwtje. Etn het besta met je -goéden man." Buiten géklomen lëgdle Hans Margarer tha's arm in do Zijne. Da starten fonkel den aan den hom'elde snaeuiwi Kraakte ©n glom. Geheimzinnig: en ijverig li-epepa tal van mensohen af en aan op de gtraiten. dag a;am het adkteireiind viertoonde, had echter -weldra viermaden, wiait zijn nieuwo eigenaar zoo teedier mieit zich drioég. Do ondervinding leerde Hjypolitus ,dat hij een gunstig handelsv©irdx,ag had 'afge sloten, en de overpeinzing Van. da-f on verwachte buitenkansje, (was vpor hem eemi onverdeeld genoqgen. Daarom -wias hiji dan ook nu, langs een omweg op zijn dool afgegaan on had al wandelende de vela vóordéelen mog'peins vroolijk ^v'enwbgen. Helaas! Elr dreigde iets versohrikk©- 'lijks. ;i 1 i Hypolitus trad' de slagerswinkel binnen en keek ov-or 't bmechltjei Keen terstond naar de plek, waar* 't voorwerp zijner be geerte gewoonlijk lag. Er was niets te zien. Hypolitus khiplte met de oogen, poogde iets luchtigs in zijn stem te leggen en sprak: „Ik kwam den staart halen." De jongen schirok merkbaar, keek Kwan suis links en reühts. Je hebt hem toch""zeker niet aan 'n an der verkocht, schreeuwde HypoHitius, di© het ergste vreesde. Het knechtje, dat zich beWust' w:as van den 'kleinen afstand tusschen de toonbank e-n dc werkbank, alsook de lengte dia HypoHtus' armen hadden, vond het raad zaam na-ar een veiliger standpunt uit te zien, voor aleer 'hij' vérdere bekendmakin gen omtrent zijn stellingen deed. En hoawel hij wist dat zïjn heer en meester verre, was, loog hij„IK zal éetns vragen aan den baas." Maar zoodra hij zijn terugtocht gedekt had, riep hij: „IK heb hem bijl vergissing net verkocht aan een boer. Aan welken boer'? buld'erde Hypolitus, en deed een stap' dreigend maar voTen. De. jongeling ging eèrst bescheiden ach teruit en verklaarde toen, dat dq gezochte 2ich éven verder in een kruidenierdwin'kél- tje bevond. Op dit oogenhlik' kreeg een winkelbel in de buurt hot op der zenujwen. H[ypo- litus begreep als bij ingeving, vloog de straat op en ja-wel! daar ging de vreem- deUn-g met Hypolitus Verzoolen's geeon- tracteerde-n koestaartde p-luint knik,te als gewoonlijk,-, heel minzaam. Hé daar! donderde Hypolitus. De boer draaide zich kalm om, haalde de pijp uit Zijp mond, tiklta met het roer zichzélf tegen, 'd© jas- en riep vragend „Mijn1?," Ja zeker! schreeuwde Hypolitus, ijlings toeschietende; dait ie mijn sha-ant. J© kunt me nog veel meer vierfelten. zéi de hoerik heb hem gekoekt en betaald." Dat vtOs te veel. Hypolitus greep naar da pluim, de boer liet 't andere eind niét los en de strijd begon. 'n Kruidenionsjongen wienp zijn fiets tegen den grond en schreeuwde tegen eek aader lid van zijn gilde: Jan, kom. eens kijken, ze zijn hier aan bet touwtrekken I Jan arriveerde met ge-zlwinden spoed. Mensehen vlogen hunne huiZcn uit, en vormden alras een dichten kring. TVweo söüarrelaars, wharvan een met 'n hand kar en do ander met 'n kistje aan ©en draagband, vergaten vóór een oogen-blik hun negoi.ie-naijver, en heklomimien broe derlijk het voertuig, om den strlijd toeitér te overzien. De loopjongens ijvei-ng terzij gestaan door tw'ee keffende straathonden, hitsten ganseh belangloos de Kamplvechiters op. Dit was echltar gehieel. overbodig, Iwlanit HypoHtus sleurde den hoer en d© twer sleurde HypoHtus mat een ijver dalei een betere zaak, w'aardig was geweest. Nog één ruk, dan nog een ©n da twee tegen standers sloegen eendrachtig achiterovéa', om geen andere redein, dan dat dé be twiste staart in twee einden was gebro ken; HypoHtus' hand omklemde da püiuim, de boer had het andere en beter© gedejelte. Ieder wat, spotte men. Misschien was do strijd "wederom, be gonnen; maar hét optreden van een poii- tie-agent, die voorna-am achter zijn smonre- baard de straat instapte, de geihlandscfhoen- de vui-st aan zijn sabeligevést, werkt© kalmeerend. De twee kooplui, die blijkbaar- geen gei- rust geweten hadden, verlieten dra hun veïhevén standplaats en hét terreiih van den strijd; om eenztelfde reden poetsten, een van zin, de Loopjongens de plaat. Hypolitus gooide grimmig zijn pluimpje we-g en koek terwijl hij zijn kleieren mot zijn pet afklopte nog eens nij'dig naar den boer, 'die in allerijl' den aïtoCbt biles. Doorloopenkfommandeerde 'de. a-gent, bazig tegen de luidruchtige belangstellen den. Even later wias de straat vlerlaten. 1l „HeiHge nacht, Zalige naohit", neu riede hij Zachtjes. „O, Gratja, als papa nu nog leefde." „J|a, als hij nog leefde," beaamde zij' droevig„dan zou hij je, onder dien kerst boom kunnen zoggen, Hans, dia-t ik Kern het leven niet Verbitterd héb." Haar stem brak. Haar arm 'beefde. „Margaretha-' J© gelooft todh! 'niet, dat ik nu nogTwijfel je nog aan mij1, Grotalï" - -j Hij was bKjlven staan, om haar in de oqgen t e zien. Zij keek' hem' ernstig aan. „J,a, ik geloof je, Hians; maar hét valt ziwiaar om dat alles te véugeitem."' - Hij drukte haar arm krachtig en' liep Zwijgend voort. Hiji ademde Zwlaar. Hij streed een moeilijken strijd. Wias nu hielt uur gekomen.?, Was het tijd?, Hóe dwia-as van hem, om die geschiedenis weier op te halen. Hij wérd somher. Toen zij1 de Egidienthorplatz betraden, waar het licht iwlas, keek Margaretha ter sluiks naar hem op. De oude, stroev-e trek" was wéér zicht baar geworden. De mond' bekjnd© zich scherp. Zij schrikte. In deze stemming mocht hij niet bij Dolf komen, gn dat van avond, op Kerstavond. „Wil je even wachten," Zeide hïj; „een oogenhlik je maar. Ik' moet oven in do apotheek een drankje vóór vrouw1 Tola HypoHtus had zéven vleesahloazé dagen en haalt nu voortaan reods Vrijdagsavonds, zijn besproken koestaart, die hij nieit moer openlijk, dóch! heimelijk verstoken onder zijn jas vervbert. i Ondanks dat, moet hij nog véle boos aardigheden van. zijn stadgenootea slikken. ELKA. Prairiebrand. T»Oa versche sporen liepen owter |hét dorharde pjrairiqgira-s de zon toge|m|oeit, dól© aan den r,and ta sterven zat. In het okein- geel Van den hamfel wiegdien da conto-unem v,an twee ruiters, fantastischer 'dan oen spookbeeld. Slechts Ihéti' gelkrois van' oen uil verbrak dq hamleldiepjq stilte van den laten namiddag. Langzaapi schoof dq sctb'e- |m|ering, over de rgfrjajurie, Waarin do siddlo- renda wiarmte van den barstenden bodqm vervlood'. i De ruiters stegen zwïjigend van hun paarden ten klapten begübedigtend op do zweeterige schoften dier dieren, Zoodat het lenig vel rond de Hezen eevlan trildq. Don doorzochten zjij! de z(a|klken aan hét zadel. Vjui stukken (miaKbrood ba-aken zij] ruWo brokken. Rqeds hadden de dieren z.iCh'bim!- gekeerd en stftken den kop oyer den schouder der mieren. Nexveus-beW|eoglïjk)9 pja,ardenlippen snapten het brood gulzig uit d© opgehouden hjapden. Diaarna naimtan de talannen de zadels af en zeiden „Stil staan Minny"; amldat Zijf de gteepjen niet los konden krijgen. I I Roerloos stonden nu de dieren m|eit aaaiml- gcbondien leidsels to slapjen. 0|m|wi|k!ke(ld door dekens lagen de bealipers diq naar hun uiterlijk' cowboys wiagien, op den grond. De 'mluan voer oviea- de Wereld tot rauwo kreten de doodeHjlke stilte verbraken. V,an af dit oogenhlik verdween zaj'' achter goud glanzend© wolken, die wild en woest bar- nendie draaikolken waren. Jim|mty! J.immy! schrqquwde '|hét door het duister. In suizendien ren schichten schadu,wein voorbij'. Het móesten dieren zijn. iWreseid en gruweHjk verscheurde doods- a-ngstig gehinnik do' rust van den pjrairie- nafiht. Hoeven sloegen dof op den bodqmi. Burhajm' z&t °P- zïjh knieën voor Jilmmy. Zijn handen hadden den slapjenden Ji|m|mjy half overeind getrokken. De prairie brandt, gilde hij. Hïj' schudde hém' heen en weer, Biuriham werd wiakkeir. Brandlucht waars'c!h!u|w'da dezen halven natuurmiensch instinctmatig voor dreigend gevja.ar. Een oogenbHk koor den beider blikken door het nachtelijk donlker .Opj ©en afstand wolkten de vlam- mjen omhoogslorpende trechters vuur. Losgescheurde roode flarden in 'hitserigQ nijdigheid flakkerden boven den gloed. Zo vqrdwenen en kwamien telkens weer terug, 'Nog wias het vuur te vér verwijderd om het gieWuil van de vlammen te hooren. ïDoch de noodkreten der opgeschrikte die ren hielden een donkere dreiging in. En nergens was een plek die zwart zag. Over al, i-n heel de verte kronkelde 'hét Vuur; vraten dc vlamlmen kankerend voort. (Niaar- de paarden, Burhaan!, stoofta Jimmy ,uit. Ze zijp al gevlucht, Jimlmy, zei' Rur- halm zacht en aarzlelend, alsof hajl overwoog w-at -deze uiitsp^-aak' eigenlijk' betqekendq. Jd|m|mK keek verbeten nao-r da nadering v,an de vhurziee .Misschien duurde hot nog 'n uur, voordat het bijl hlqn Wfts. En dan? Krankzinnige, wiidia angst deed köml op- slpjringfen. i Vluchten! 1 I 1 1 1 Jimimly, -Jimmy f gjilde Eurh-afny In radeloozé angst rende Jim|miy Talker rijp dood tejgtelmloeit. Biurhaim' ston-mde hém laehterna. Voor bejiden gold hét een ren op leven en dood. Met een uiterste krachtinspanning wierp hïj ziéH op deai vluöhtelingi Doar hun yaart fu,i|mleldein zïj ijver den grond» Doch op hét volgtende (moment -waren rij al -weer ter been. i 'Blijf staan, Jimmiy, heulde (Burham. Probcqr je ta ontvluchten dan schiet ik je neer O'mi hqrn rijn taastiapd te doen begrijipcn, duwde hïj- hélm' den revolyer ondier den neus. Ben je krank'rinn'igi, Burhamt .Wieg die rcvolVer! Laat ons vluchten. Haat !m5j[ vluchten -als jij niet m|ee wïlt. I OnverlnddeÏEjk: hield hém! BjU|rh,a|mJ den den revolver voor, w|a,t TalKqr tot vleierijl deed overslaan. Je lg|aat' mót mij' onmiddellijikl terug, zei Bnrham1 koud. Als ik je liet gaan zou je zekér omkomen. De vlammen rijn vlug,- iger dan jij'. W;e kunnen ons óp een andere tajanier redden! J j bestellen."' 'I i Toen hij terugkwam vlroeg zijl: „Zóu! do oude man sterven'?," „Het loopt in een paar dagen me-t hem af. Als het wlater bij' hét hart kómt, is 'het mot hem gedaan." „Dat arme oude menschje I" „Zij zijn lang getrouwd goWeqSt en hebben veel vian eiklaan gehouden, dat is een zegen."' i l Zij-n hart sloeg wild, toen-'hïjt dit Zéide. „Wij moeten ons best doen, niet waar, Hans, om onzlen Kerstavond zo,0| goed mor gelijk ten einde te brengen. Is alles w-eer in orde tusschen jouj en Djod'fLS" 1 Hij- lachte schamper. „Welzeker, ten minste, wiat men in den regel zoo noemt. Wijl schelden elkaar niet uit, bijiten niet én slaan niet, maar niettegenstaande dat, rijn wij tlwée mensehen, die niéts mat elk'andétr gemeen hebben." „Franciisca. beeft niets gespaard, óm' haar kensitzaal zoo prachtig miogeHjik' te maken. Ik hen van gisteren afi hij! haar gelogeerd, zie heeft er mij dringend om vlexz'ocht, en ikT héb haar moeten be loven ,tot na Nieuwjaar bij haar te blij ven. Zij heeft hét zöo druk?' 'l* or - (Wordt yervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1932 | | pagina 5