merk
WEE
ILTJES"
alles nieuw
INULTE
IHIEME
Tweede Blad
isbeits
thoudfak
loudvernis
line Lak
ekleurde
Lakverf
ONTSPANNINGSLECTUUR
f IN HET KRAAIENNEST
|E COURANT
NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT
Belastingkwesties.
Hoe de Moeder fiods gered werd.
FEUILLETON
Steeds hooger.
KERKELIJK LEVEN
.(1
Twee Pijltjes",
>r kleur en glans
irde en kaal ge-
kenhouten meu-
is bij elke lioe-
jif
jes Aan 25 cent
verkrijgbaar.
|>nker eiken, mid-
en licht eiken.
Twee Pijltjes"
ms op dof gewor-
tfde of geverniste
jdeuren, vloeren,
I ontroomers, riet-
Is geschikt voor
buitenwerk,
as van 35 cent.
Strijkpolitoer)
Ie Twee Pijltjes"
n geeft glans aan
meubelen. Wordt
fwatje of eeer zacht
opgebracht. Is ver-
Ir
:hjes van 25 cent
lieuren
tie, zwart, eiken,
bruin en blank.
|De Twee Pijltjes"
impel, vloer en trap
.enstoel of tafel,
tien enkele uren
hard.
kleuren verkrijg
baar:
Ejuin en donkerbruin,
sjes van 25 cent,
cent en f 1,—
„De Twee Pijltjes"
[sen nieuw aanzien
outen en metalen
srpen.
ide, groene of gele
oor keukenbussen,
els, emmers, aard-
iakjes.
te lak voor parapluie-
aanddoekrekje, fon-
arte lak voor kolen-
kachelplaat enz.
jbaar in 30 kleuren,
es van 40 en 55 cent.
DROGISTERIJ
ET HUIS MET DE
DODE PILAREN.
.Wenken en raadgevingen.
yi. y
Eenvoudige aangiften. Bet in
vullen van het aangiftebiljet zal! vtele
belastingplichtigen niet moeilijk! vallen.
Wie in loondienst is en een vasti salaris
verdient, zal Wanneer hijf de hiieribovéin
genoemde wentkiein opvolgt mat hiat in
vullen van zijin aangiftehei jet niet do min
ste moeite hebbten. Zoo. gtaaii! toll ooik! méit
dein rentenier, wjlans tj^r-mogelnl in uitge
leende gelden of in. effecten is belégd.
De belartin'gplichltdlgen met een variëereind
inkomen middenstanders, laJnüboulwters,
veehouders enz. staan viooir de moteilijfc-
Weid hun inkomen nauWfcéurig te bereke
nen. Zonder boekhouding gaat het niet.
N ut v an ee nvloudige boeKhou-
ding. Voor de berekening van 'hiati ilhko-1
men uit het bedrijf Weeft de middenstan
der, de landbouwer, de veeboujdlei! enz. een
boekhouding noodig. Zonder boekhouding
is het eenvoudig onmogelijk' da winst
nahwkeurig te berekenen. Daarop kiomt
het aan. Op het preciese inkomen. Som
migen zullen .weUieht wel kunnen Zeg
gen hoeveel' fee ongdvéer ylerdiemelp, maar
om zonder verdere hulpmiddelen het o.p
een halve cent af! tei zeggen, gaat etenvbu-
dig niet. Men bedenke ook, dat men
niet boekhoudende heit middel bijl uit
nemendheid tegen to hooge belasfcingaam
slagen mist.
Zuiver inkomen. Opgegeven moet
worden het zuiver inkomen. Van bat
bruto-inkomen mogen de beroeps- en b!e-
d'rijfsk'osten worden afgetrokken. Bet is
moeilijk hier alle kosten to noemen, die in
ieder bijlzonder geval mogen wórden afge
trokken. Jeder kan voor zich Zelf wel
uitmaken, of bepaalde onkosten al dan
niet mogen worden afgetrokken. Men' om
derscheide echter wiel schérp. Eiem on-
derwijlzer, die op eenigen afstand van de
school wóanti en geregeld gebruik1 maalrt
van zijn rijwiel om Zich naar .en vlan'
school te begeven, mag de kosten aam het
houden van een rijwiel verbonden, noch
geheel noch gedeeltelijk van Zijn salaris
aftrekken. H|eti zijn geen beroepskosten.
Is men echter aan twee_ scholan. verbonden.'
en is de onderlinge afetand, tussehen beide
scholen van dien aard, dait. v|am! eep rij'wiel
moet worden gebruik gemaakt, dan 'be-
hooren de kosten aan hot houden vpm bet
rij'wiel verbonden, wel degelijk tot 'de
beroepskosten. Eiehter slechitsgedoe'lüelijk.
De kosten veroorzaakt om zich v;an de
één naar de andere school te begevfen, zijin
beroepskosten. Niet. dus de kosten .vian
huis naar één vam de beide Bcholen eW om
gekeerd. .Wijl geven dit voorbeeld teneinde
den lezer eemig. idee fa geven Van w'ait, bee
roeps- of bedrijfskosten zijn. i
Beroeps- en bedrijfskosten. Is
het loon aan een dienstbode jiitigekéierdj
hieronder te rangschikken.?. Dat hangt
er van af. In de meeste gevlalïetti niet.
Is men evenwel bakker en is da dienst
bode belast met bet regelmatig schoon
houden van dem winkel,, of fungeert zij
ook wel als winkeljuffrouw, dan magL o. i.
een gedeelte van htet loon Jordan gierefcjeind
tot de bedrijiskösteni te belmoren. Boo
staat het met abonnementsgelden vlag bla
den? Bet hangt er van af Welk blad men
leest. Abonnementsgeld van vakbladen
drie men leest om met zijn vak' op de
'hoogte te blijven en die men niét zou
lezen, als men niet „in 't vakf Zat" 1
kan tot bedrijfskosten wprden gerakend.
Ben handelaar, die er anders niet, aan' zou
denken „een groot blad" te lezen, maar
die dilt thans wel doet maf hef ooig op de
beursnoteeringen, mag heit abonnements
geld van zulk' „een groot blad"' onder
onkosten boeken. De radio kan dienstbaar
worden gemiaaklt aan heit 'bedrijf. Wie
uitsluitend een radio houdt met het oog
op de draadloos uitgezonden noteeringen
van boter enz. enz., mag de radio-kosten
als onkosten beschouwen.
jWielke belastingen mogen van
het bruto-inkomen in mindering
Worden gebracht? Dit is een vraag,
die men ons nogal eens stelt. Wijf wilten
er op deze plaats een; antwoord op geven.
Dat voorkomt schriftelijke vragen. Niet
tot de beroeps- of bedrijfskosten mogen
Worden gerekend de Inkomrtenbelasting ca
de V ermogensbelasting. De Personcele Be
lasting gedeeltelijk. De rijwialbalasting
ook gedeeltelijk. Eet hangt af van de om
standigheden. Is het een rijiwiel Voor be
roep of bedrijiff? Zoo staat het ook' met de
Wegenbelasting. Om het bij deze opsom
ming miaar te laten.
I door M. T. 1
Justine Gromme wias een v'rouW dio al
aardig naar de vijftig liep; zij Was grof
plomp gebouwdhet haar zat als n
gedraaid rabtenistaiartje tegen het achter
hoofd geplakt. Wiaren het de grdjlzel oogen
met die eigenaardige scbelmsche flikke
ring, die het gezicht befhieerschten of
Wias hot de mond, 3e harde monldj, waar-
voot iedereen de noodige eerbied hnidl?
Justine Gromme verliet do Grommers-
hoeve en liep langs het café, daar klonk
namelijk luid gezang en gejoel uiti de
wachtkamer. Eir moest dus iets bijzonders
aan de hand zijn. En wianlneor er- iets te
doen wias in 't café dan Was JiulStine er
direct bij. Zij wist. al heel gaulw dat do
laWaaimiakérs Franséhe soldaten Waren.
Men schreef namelijk' 't jaar 1778 en het
Wias due geen zeldzaamheid als1 er Bran-
schc soldaten in 't Café te Oesling z'atien.
„Goede God", dacht Justin© en Vroog zich
wantrouwend af, wat die daar toch iwél te
maken hadden. Zij' liep eens' rond t huis
om aan de dikke meid aan hot keukenven
ster te vragen, of die soms wist wat er
aan de hand w|as, want zij Vertrouwde 'het
zaakje niet erg en als er ergens iots ge
beurd w'as, moest Justine bet weten.
Dat sprak van .zélf. I
Zij ging echter nog niet direct naar
Ih'at keukenraam', want oplziji vian het huis
onder den kastanjeboom Zat luitenau|t Aai-
dré en snurkte als een os. Zijn hoofd
hing op ziij'n schoutder en toen Justine daar
een lange riem zag, kreeg zij plotseling
een idee, haar oogen begomneh fa glin
steren. Zij sloop' naar de bankheel zacht
jes, pakte den riem, sloeg hem oen, tiwee,
driemaal rond de leuning v'ani d© bank en
legde er een pa.ar knoop en op.
De officier had absoluut niets: gemarkt
Bijl snorkte rustig voort en Justine liep
op de teenen naar het keukenraam. Zij
klopie. De herbergierster deled op|em. Toen
.zijl Jlustine haar goede buurvrouw z'ag,
sloeg ze de handen in de ludht. Da.t was
altijid een teelden dat zij nieuws had)
maar echter zóóveel en zulke gewichtige
dingen, dat zij er geeW raad' mW wist.
„Luister eens", fluisterde zij. „Die daar
binnen hebben het lahldlkiruis omver ge
worpen en drinken nu opghun' heldendaad.
Elu zoover ik uit hun koeterwlaalsch wijs
kan worden, heb ik' er uit begrepen, da.t
zij ook hot Moeder Gads-kapelMjie, in' het'
hosch willen vernielen.
Justine was voor geen 'kleintje ver
vaard, maar nu lfon Zij! toeh geen woord
uitbrengen, het. w'as ook wél wat al' tie
bar, wat Zij' daar hooide. Bet' landklruis
dat steeds zegenend da armfin haidl uitge
strekt over het Werk v'an baar voorvade
ren Was omver getw'oipen, en dat was nog
niet genoeg, nu de kapel in bpfc Woud met
de Lieve Moeder Gods er i.n, aan de be.urt,
neen, dat w'as verschrikkelijk.
„Wat te doen?" jammerde zij". „O, .wij
arme menschen v'an Oesling. Onze klerken
hebben Zijl gesloten, onze priesters Ver
jaagd. Geen klók' luidt er nog, Üe Kruisen
worden vernield. Em nu ontnemen zij,
ons nog onze Lieve Moeder Gods.''
„Neen, Ze zullen Iïei niet hebben" viel
Justine plotseling uit. „Zoolang ik' nog
een vinger beWelgiem Kan, rakfeni zij die
Moeder Gods van het kapelletje in 't
hoscli niet aan. De Vraag is maar, Jioe
het aan te pakken."
Maar Justine zag geen uitkómst, Want
juist op dait! oogenbli.lv begon aan den
zijkant van 't huis iemand óntzértend
te vloeken en te tieren. B|e|b negende!
wóórden v'an bliksems en donder en! satan
en helleduivel's, dat de dikke waaridïn er
bleek van werd. Justine begreep' hielt di
rect. i
„Wiat beteek'ent dat'?" Vroeg ze on
schuldig verbaasd, terWij'l zij haar l'adh
niet in kon houden.
Eoofdsohuddend keek die waarldSn haair
nia, toep zij' om den hoek verdween. I
Justine zag hier wat zij verwachtte
De qflicier was wakker geworden en wil
de opstaan. Maar hij' kón niet, omdat hij
vastgebonden was. Ein nu raasde hij' als
een krankzinnige op het canaille dait hem
zoo iets geleverd had en hij[ pirobecrd'ei bet-
vergeefs Zijn boeien los te ntoken.
„Maar wat is da,t?" riepi Justine tot
den dood verschrokken officier.
„Ik zou toch oiok wel eens willen wleten
wie dat gedaan heeft." En zliji begon
hem direct los te maken. Beit ging uilbeist
langzaam. „Dat Zijn me nog eens hnoo-
pen",s teunde ze. „Nog cWen geduld, een
oogenhlik nog, dan heb ik u "Uevlrijd."
- 34 -
Margaretiha ademde op, toen zij buiten
waren Bans het plaats mlaken, wtat de
menschen bermdWUhg deden. Nog eenmaal
keek Maigaretha op bet
zooeven verlaten had; h6t Was nu e,m
vlammenzee geWorden. De -brandweer
deed al het mogelijke, maar de wind! iwlas
te sterk. Als raztend grepen de vlammen,
alles aan, Wa,t hen in den |weg kwam.
„Niet spreken!" bev'al Bans. ,JStijif 'dicht
de monden; jij ook, Margareth'al Bet gaat
Hink zoo, nietwaar oudje !"i
Zi| wiaren, waar zij zijii moesten. T;ante
Houna zat hulpeloos ju de huiskamer. In
omstandigheden, waarbij Vastberadenheid
en praktisch handelen te pas ikwlam'etn, okt-
bralk haar den moed. Zij verloor dadelijk
alle tegenwoordigheid van geest en
wenschte maar één ding: zoO gauwf.moge-
hjk uit den onverkWilkkelijken toestand,
waarin zij geraakt was, bev'rij'd ie, worden.
Minna, had in Margaxetha's kamer een
kermisbed voor de oude vh>ujW opgemaakt.
Hans haalde cognac. Margaretha en hét
besje moesten, of Zij wilden of iniilat, een
- okje drinken. Do tranen biggelden het
menschje over de verwelkte wangen.
„Ooh, juffertjelief!, juffertjelief 1 De
goede God Zal het ,u allen baloonen. B|oo
kon u toch zoo gaulw' bij mij' zijn.?"
„Nu, ik' ga nog eens kijken," liet H'ana
hooren„voor de meubeltjes zal Sf zku|gen,
hoor. En gaat nu maar allemaall nog Wat
slapen; morgenochtend' vertel ik' wel, hoe
alles gegaan is."
'Hij ging been, zónder op de tegenW'er-
pingen van de oude Vrou)w aehlt' te geven.
Mar.garetha keek' hem ztWijigemd na. Zij
wist, dat hij daarginds talles Zou doen,
wat iu zijn vermogen w'as, om te helpen
en te redden. Em niet alléén dB toeubel
tjes van de oude v'rouiwl Ja, ziji kende
Hjn hart, en zijn moed kende zij ook.
Margaretiha en de oude Lize waren den
volgenden ochtend Vroeg op. Ziji hadden
maar weinig kunnen slapen, omdat dfe
onrust hen wlalkkér had gehouden. Bans
am egetn vSjifi hut tliuis. Biednoedizjaain
vlS 1VT om niemand te sto-
[i,, V 'tar ^fgiaretlila'.s luisterend oor
bad hem toch' gehoord. TWvens zij
had mets anders gedaan, dan naar hem
ü.g-gen luisteren. i
Het was nu zeven uur. De oude vfeouiw
had bi; Margaretiha m de IhiuiiaWamer koffie
gedronken. E|emslklaps viel het meisje een
briefje in liet oog, dat met ©en npield
aan haar Haarkussen wias bevestigd. Zij
öt'ond op en las vvat' er _ptjooid gesdha-e-
De officier was getroffen ovér de) Ii'ulip1"
Vaardigheid van de Vrouw jdie bovenldliéiD
de echtgenooto van den burgcméiesbex Was.
Men kon overigens werkelijk' niet Zeggen
dat men hem in Oeslinig eenilge togéimoat-
kominig betoonde. Hijl dankte haar- dan
ook met eem vloed van woorden. Maar
Justine maakte een afwonende bawlegiing
mot de handen en riepj den hea"bsrgiw toe,
dat hij den officier oen glas goeden wijn
moest brengen, opdat hij, de domme streek
zou vergeten, die men hem hier gcbakklem
had. Toen ging zij heen.
Maar zij was nog niet Zoo vrodijk' als
man wel veuwachten zou, na Zoo-'n goede
daad en zooveel dank'. Zij mloest jetis doen,
j a, zij moest iets doen om'de Moeder Goda
te radden. Wiant niet de kapel in hét
boselii was het voornaamste, waarvloor Zij
vreesde, maar het mooie, oiude Mariabeeld
dat daarin bewaard wónd, aan wie, d'e
vrouwen van het dorp reeds miecr dan
honderd jaren al haar lief en ï'eed Verteld
hadden. Ontelbare k'eexen had de groot
moeder- in de Grommexshoeve v'eirteld hoe
een zoon der hoeve ,die monnik! gelwordeh
was, naar Italië vertrok. Daar had' hij' 't
beeld gesneden. Toen het klaar w.as,
stierf hi;i, maar niet, dan nadat hij' den
Abt verzocht had, het beeld als zij'n| laait-
sten groet aan zijn geboorteplaats tie
schenken. De abt had het hem beloofd, en
pnder de oogen van zijn Moeder. Gpds was
de monnik de zaligheid binnen gegaan.
Daarna was het beeld uit het Zuiden
naar het rulwe Oesling gekomen en met
liefde en pleiizier door zijn nieuiwi va
derland ontvangen. En het duurde niet
lang of de vrouwen, van het dorp kénden
igeen liever plaatsje meer, dan da kapel
m hel bosc'h, w>aar Zijl voor bun „Moeder
Gods" neerknielden. De moeders leieiflien
beur kinderen haar lief "ba hebban. De
kinderen op hun beurt groeiden Weer op',
knielden op de plaats van hun moeders,
die voor eeuwig wiaren ingeslapen. Zij'
wiaren nu zelf moeder geworden ein hadden
haar kinderen aan de hand, alsi iZij; na,ar dc
Kapel kW'amen in het hosch. Zooi was dat
voortgegaan, honderden jaren achtereen.
Het was dus geen wonder dat Jjrstine
Gramme geen Woord meer uit Kon brengen
toen zij hoorde dat men het dp hét Moeder
Godsbeeld gemunt had.
Op de Grommershoeve gekomen liep
J'ustine naar de schuur, en nam een 'sik
kel. T,oen liep Zij! wear wieg, zij1 Wist
eigenlijk zelf niet, waarom zij juist, een
sikkel gehaald had. In ieder geval' wjide
zij iets in de hand hebben als zij' naar hét
veld giug, en in ieder gevial Jwilde, ziji de
Moeder Gods redden, al wist' zijl zol'fl nog
niet poe. Als zijl het "beeld 'ftiaor óp
kon pakken en in het bosch bre®|g«n,
dan was alles iu orde. Maar als hét nu
eens zoo z'waar was, dat z'ijl 'hét niet dra
gen konEn van de kapel' uit moest men
altijd nog een heel st.uk doo,r heit akker
land gaan, eer men in bet woud wias,
en daar liep juist de' w'eg, waarlangs de
Eranschen moesten komen.
Justine was echter geen vrouwi die zich
door allerlei „olls" en „maar" liet ieirug-
houden. Met haar sikkel in de hiand liep
zijl reent naar de kapel. Daar bleek| wer
kelijk dut het beeld te Zwiaar jwlais. Zij' pro
beerde Het van zijn Voetstuk opjte heffen,
maar zij kon 't niet van zijn plaats
krijgen. Mijn God wat moest zé nu aan
vangen.?, Iedere minuut konden de vijan
den komen.
Zij liep de kapel uit om rond te ziiein,
of Zij geen memschi z'ag, die haar; hielpen
kon. Het veld leek eOhtéir uitgestorven.
Ha, daar kWam iemand uit het bosch. IWie
w'as het Natialis, de beZemlbindar. Hij
moest helpen.
Em reeds schoot Justine o.p den reus-
achitigen man af, die een bussel hout op
zijin schouders droeg. Natalis was anders
geen man v.oor wiein Jiustine Veel respieot
had. Het was in heel den omtrekj .bekend,
dat hij te veel brandewijn dronk'
dat hij eem. geweldige luilak! en dagdtef
Was. Maar op dit oogenblikf Verscheen
hij toch Voor Justine als èen reddende
engel. Zij stormde opi hem: toe en riep:
„Ge moet me helppn, "Natalis. Gooi jé
tak'kebos op den grond en kiom mee!
De bezembinder |wias hoogst Verbaasd
toen Justine ,de vrouw vian Gromaners-
hoevé hem zoo toesprak1. Maar hij! had
geen tijd om zich lang te Verwonderen,
hij had ook geen tijd 'géhlad bni zic!h, teger
het bevel te ver zétten. Bijl moest eenvou
dig gehoorzamen. Hij' Wierp' dan Ook
direct zijn bos neer en volgde JuStin'ei.
Zij gingen naar de kapel, wla,ar de
vrouw' op hét Mbedier Godsbeeld Wees.
„Wijl moeten hiaar redden "Naitialis. De
Pranséhen willen haar stuk" slaan- Haal
het beeld er iaf, wij' varbérigpn helti 'ïd
ven: „Ik denk' eens .flink uit te slapenI
Zeg aan de oude vroulw, dat blaar boeltje
gered is en goed geborgen. Bet huisje, is
tot den grond toe afgebrand.Oojkr de s
tonmlaker heeft alles kunmein reddiem.
Menschenlevenis zijm niet te betreuren.
Voor een woning zal ik 'Zorgen. Goeden
morgen, Greta!"
Morgaretha gevloeide grootem lust, om
het papiier aa.ni hia.ar lippen 1e drukken,
maar de tegemwbordigiheid van dei ouidle
vnoulw verhinderde hiaar aan 'dilt Voor
nemen uitvoering te gevlen. Zij las h'aar
den inhoud Van bat briefje Voor. Hét
vrouwtje schreide; ziji stamelde wóórden,
die Margarathia niet verstond.
„V'oorloopdig blijlf je bij omis, niet Waar!?"
zeide Margaretiha, terwijl zij zich naast
het bevende oudje zette enlhaar lieflkoo-
Zend de geriimlpelde wangen streelde. „Eu
als je nieuwe Kamertje klaar is brengen
we je daarheen. Wil je mei nU eem genoe
gen doen, ga dan straks een heietja hij
Minna iu de keuken. Ziji heeft vandaag
veel te doen em. ja zoudt haar eem handje
kunnen helpen."
Inmiddels deed Maigarellha haar best
om in de huiskamer alles Zoo mooi en
behageli k mogelijk te maken. Toen maak
te zij,- de lampen schoon en begon aan een
blancmangépuddinig voor Hans', eem: ^vlan
zijn lievelingéklostjes. Tegen acht jiur
'het bosch. Maai' gauiw."
De bezeimibindoi- sjiond .vbor de Aller
heiligste moeder Gods en kaek hésluilfeloiols
tot haar op. Al zijto zonden stomdén' hem
plotseling voor dem geest. Hloe kon hij
net nu tocli Wagen „de lifeiligei Maagd maar
beneden te halém en wieg tie d-rageln. Nie(eii,
daarvoor wias bij inlwéndiig noch uitwen
dig rein genoeg. i
Varlégen plulrie hijl aan zijin gescheurde
kiel, .keek naar ,z'ijn groote smioczéligéi ih'an-
den, streek' het VarWarde Jiaar v!an zijn
voorhoofd wég.
Ma.ar de aartsengel, die rnleti dej eikklel in
d» hand naast hem' stond, gunde hém
g.een tijd om na, te demkéai. „Viuig"!, dron'g
ze aan, „vlug, anders komen de Pran-
sohen". 1
Toen strekte Natalis zijin gewéldige
handen uit, nam 'ifc beeld 'den' Moeidor Goidls
op Zi„to schouders en vplgd© Jusitinö de
kanel uit, door de aklkérs naar heti wóud.
Zij! 'hadden nog ©en heel, stukje te gaan,
eer ziji de beschuttende boomlem bewiktein,
toen plotseling hoefgetrappel uit de rich
ting v'an het dorp kw'am.
„De Pramschen" riep Justine. „Wiat nu?
We kunnen het hosch niet meer; vóór1 hiep
bereiken, Want dan loopen wc hun' .rijgiel-
reoht in de armJem, lag 'ti beeld! op 'dran
grond, we moeten het „Verbergan."!
De baztembinder gehoorzaamde. „Maar
hó© kunaiem We het hiea- varbeigian?"
v'roég hij wéifélcmd.
„in het koren" commandeerde Justine.
„Die akker ginds is van oms"„ En. fcliji
was al vooruitgesneld en begon 'hlati gmoemie
koren met haar eükkiel af te snijlden. Zij
sikkelde, als ging het op leVon ein dood.
Ein toen Natalis ei.ndelijiK. aan Kwlaim',
had zij reedis een flinke hoop liggen. De
bezembinder legd'e heit beeld op dlern gpond'
en Jpstine Wierp, er héti afgesneden' konen
overheen, zoodat het gelhéel vlardwlaen on
der de groene halmen. Zijisneed nog
ijverig door en Natalis raalklte het koren
even ijverig op. toen da Piransdh'eiu voorbij
'kwamen. De officier herkende in Justin»
de vrouw die hem zoo, bereidwillig ge
holpen had. Bijl groette vriendelijk 'an
reed Verder.. I
„Nu, nu bid toeh voor ons, heilige
Moeder Gods", bad Justine ytoen zij, zag
dat de soldaten bijl de Wonrilerkapel blévlem
staan. Hét Zwéet liep; over haar geizicht.
Als ze nu eens jterugkivamen en .vroegen
waar het beeld gebleven wias!
E,n npg steedis viel het Koren onder haar
sikkel. En Natalis wferp„ alles op eon
hoop en weriflte, WerkteZoo hard hij
nog nooit in heel zijn leven gedaan had.
Kond de kapel' werd het druk', alles
praatte en smaalde door elkaar. De solda
ten kwamen naar buiten, keken! rechts en
link en reden toen Weg-
„Goddank'" jubelde Jiustine. „Goddank
Een poosje wachtte zij, nog, toen wierp
ziji haar sikkel' neer en bevrijdddo de
Moeder Gods van haar groenen last. En
nu moest Natialis het beeld wk*r op zijn
schouders nemen en vooruit ging helt Weer
naar het wóuid. 1
Justine kénde de schuilplaats waar do
pastoor van het dorp zich verborgen (hield.
Natalis wist het ook en) zo,oi liepen: beidem
door de schemering van het groene Wtomd
naar hun doel'. Den ."bezembinder liep
het Zweet in stralen ovier zSjtn gezicht,
Want het beeld was zWaar. Maar hij
klaagde hieelemaal niet, vooral! toen, Justi
ne hem beloofde„Daarvóór aal zïj iu
zegenen Natialis ,en in uWi laiatiste pur z'al
z'ij. u troosten en bijstaan.'*.
Nog nooit had iemand Zulke Woorden
tot den bezembinder gesprokén. En als
Justine 'het gewild had ,dan hiad hijj het
beeld tot het einde der- wtereld' giedlragen.
De pastoor was ho,ogsti verbaasd, toen
de Moeder Gods met Jjrstine van de Grom
mershoeve en Natalis den bielzlemb'indier
in izijn ballingsoord' tot, hem Kwamen. -
O, wat een vreugde was dat Voor hem
en al de mannen, die ia'hiet Iwtoud gevlucht
Wiaren en niet meer naar huis durfden'
gaan. 1 i i
Moeder was nu in hun midden, zlijj wa
ren nu niet zoo verlaten meier. Zïj) bouW-
den een groen altaar voor Kaar en de
groene takken en bloemten,. die Ziji haar
altijd brachten uit het bosch', verwelkten
niet.
Niemand echlter was zoo tirotiscih op de
redding der Moeder' Godls als Justine, ïife
vrouw vlan de Grommens'hoeve ,en Na
talis de bezembinder.
Dc BE. Athanasius dc Groote.
2 Mei
De H. Athanasius, wiens leven wordt
gekenmerkt door een grootte werkjkraoht,
ging zij evein uit, om bij een bloemist in
de buurt een ruiker prachtige Maxéch,al-
Ndelrozen te Koopen, die Zij in een vaas
voor het kopje van Hans plaatste. Zijn
lievelingsbloemen zouden hem in hun
stomme spraak zéggen, wat z'ijl hem in
woorden niét mocht beikiehneln'. Tot haar
groote verbazing verscheen Hans tegen
negen uur, tegelijk met tante H'anna aah
de ontbijttafel.
„Maar Hans! Ik dacht Jat je een gat
in den dag wou slapen!"
„Het ging niet, Greta. Maar vanmid
dag haal ik mjjn schade in."
Terwijl hij tante Hanna vertelde v|an
den brand en de gerad[de meubelen, schout?
Margaretha koffie in. Eerst nu ®ag hij de
rozen, toen hij aan de tafel plaats wilde
nemen.
„Zi^n die voor mij v'roeg hij1, terwijl
zijin verraste blik' naar Margaretiha vloog.
Zij kuikte met een hoogo blos opi de [Wan
gen. „Dan Zullen wij eerlijk' de,elan,"
liet hij hooren, met zijn p'rettigen lach!
„Ieder van ons een van de bloeiende !rcd-
dingsmédaille®, niet waar, mijn. dapper
kleintje!?," s
Hi; h'ad de rozen voorzichtig losgemaakt
en twee op tante Banna's bord gelegd;
een stak' hij iu Margaretiba's ceintuur en
de laatste hield hij zelf. Tante Hanna
(keek onvriendelijk' naar de bloemen. Mar-
'n Mal|a(ise-ViO|Ogstidl'.
iWo 'zullen de pjlank niet z|oo org) ver
Jmlisslaan Wanneier we galooven, dat de
'nfeasten Niedsrlanders wel V|aai jnfcaagdem-
igeren Maar nog nooit vlan Maagdon)-
eiianilen géh|Oiord (hebbwi en ïndiemj dit
laatsfe toch 'het gcvW is, dat ziet hiet dan
reeds lang, verg(atiein waren. Tpdh bestlapn
ze, zijn een ondêrdeél v,an de zoog|enalalmdo
Kleinte .Antillen ïen Dgigén ilui de .West,
Een Idier eilandjes heet Slt. Lljhtojmta®,
wat Ipialar- we vreezem de historie wel n
weinig pngelooillijlk zal doen ©c'hijnien., 'pi|a!ar
gé kunt ions opj ions woord gplooTOn, dat
we de waarheid en -da wiaarheid alietein
zullen dienen. Dat eü,and B|t Tbópi|as was
vroeger Deansch; e|bt,elijke jaren geleden
kwam' het in AmterikafenschJ bezif. Was
dit niet gebeurd: geen mtensch zou ooit
Imleer van 't eiland 3(t. Tho(m|as gélhóiord
hebben. Bpviolkt door een regimtenti 1 zake
lijke, reeiateb-zuchtigs iYiankee's ligti, het
Vioor de hand, dat nieits zooueer vteaim|eden
werd dan het gev,ajar der Veii-get.elihisid.
Nu, tolt in lengte van dagen zlal dit
Maagden-eilland voortaan in de hierininiei-
ring der imtemschlheid vportleybn.
Gelijk de vaste landen sukkelde ook' het
eiland S,t. Tho|mias mat de malaise. Da
Ajmerikaansche bewoner ergerden ziclh nipt
alleen, neen ze zkjchten najar een Imiddei
tor verbetering: ze vinden het. Hun Ka-
anier van Koopihapdel wendde Zic'h1 naar
Washington (met ieen dringend vprzoek phiu
de Aimlerikaansohe regieering ount de Duit-
sc'he lecS-keizer uit te noodigen oifj Kt-
Thpim'as te wonen. Er bijlgevppgd werd dat
het klimaat Van St. jThpimlas buiten,gp-
wioon gunstig was voor een ez-beizer als
Wilhelim, is. (Ben edhjei geneesheer had
dit verklaard, dus behoefde geen tiwüjjfél
aan de wloarheid dier bewei-ingi te rij'zen.
Om'dat de Maagdeneilandiers intusschen
wel begrepen dat iedereen begiijpen zou,
dat do gezondheid van den banneling te
Dr^orn de Maagden-eilanders in waarheid
niet zoo nïjjp|end interesseerde, TOegdn zij!
aan .het rekesifi diei tatededqelingl top,, dat
aijj van het v|erblijf! des px-keizérs Zeer
zeker een verhoogd Vreemdielingenvei'kéer
verwachtten, wia'ardoor den algomjaenen
welvaiartstioiestiand weer ,|vlerbetex|en zou.
Zulke oprechtheid ontiwapieint. Ontwiapieint
zoo terdege, dat ziel'fs de ex-keizier w'el
lachen zal o|mi de kinderlïjkihleid wa,a.r|m|ee
mén heimi toit een touristen-atjbriajcitie óf
keitaisvlexim|akkélïjjkheid olpj Sit- Thom'as iwil
imlaken. i
Die 'Ajmferikanen tprih! Wfinnepr die de
malaise niet weten te versl'aftn, zullen wij
het zieker niipt klaarsplejen
i UITKIJK.
werd geboren omlstreeikls hlöt jaar "300. uit
zeer deugdzame ouders, 'die hem rpejefe
vanaf den beginne tot het goede opleidden.
Toen de jongen wat ouder was géworden,
;werd zijin verdorie opv'oeding pVergiedlra.-
gen op den Heiligen Alexander, l'atiar Pa
triarch van Alexandrite ,die Athamasius
tolt wijsheid en deugd opleidldle. Dit iWelk
van deugd vórming werd daarop voortge
zet in de woestijn door den vermaarden H'.
nntonius, bij wdpn Athanasius de al|ger
héele versterving zijner ziinneU leprdle. Tv
ruggekeerd hij' Alexander ,nam dezé den
gevormden geleerde en heilige 'medie^ naar
'het Concildé van Nicea, waar de hemclsché
iwijisheid van Athanasius1 .uitblonk tegen
de dwalingen van den k'etitar Arius. In
325 was het dus, dat Athamasiuisl voor
het eerst als diaken de waarhiwl vian
Christus verdedigde. Na den dóód), v'an
Alexander werd Athanasius als diens op
volger gekozen op den .Patriarchaten, zfetei
van Alexandrië en hiermede heigon ook
tevens het leven van strijd en vervolging
dat Athanasius onafgebroken heeft ger
leid. Telkens was hij; wleer ehkélé j aren
in zijn standplaats1, werkte daar- uiti allé
macht tegen het groeiende Ariamisme, om
dan wederom voor langoren of kórteuen
tijd naar verre oorden te WWdén vierban
nen. Zoo bezocht Athanasius gedurende
ballingschap Klöim-Azië, Egypte en Zelfs
omstreeks het jaar 340 het toenmaals
zbea- beroemde Trier in Duitischlond. Eten
zeldzaam en voor zijn lëvfan Karakteristiek
verhaal doet thans ovér Wem' nog de| ivm-
de; het betreft een zijner biallinigsneizlen.
Eens werd de Heilige achterna g|czeti
door de kéizérlijke soldaten, terwijl 'hij
in een groote boiot op: de Nijl' vloer. Daar
de roeiers van de boot, waarppi Athana
sius reisde, reeds uiterst Vermoeid .wiaren
en het opL den duur zekér moesten afllegl-
gen tegen die van1 de Keizlarlijkéi boot,
i
garetiha greep haar sleutelmandjé en Ver
liet ie kamer. Zijl zóu nu, nu Zaligheid
haar hart vervhilde, geen dissonniamt heb
ben Kunnen verduren, i
HOOFDSTUK X'.
H'ans Kéék tante Hanna vragend aan,
toen zijn pleegzus je de Kamer had Verla
ten. Zo.u het mogelijk! zijn dat zijl nog
boos was op Mar-garêt'hia, om hetgeen in
den voornacht gebeurd Was. Hij' zettie zijn
Kopje, dat hij aan den mand hadl wilLa»
brengen, Weer neer.
„Hoe goed van u, tante, om de oud»
VnouWi een onderdak' te geven.'!
Hij( 'fronste het hoorhjoofd Joen de oude
dame geen antiwóord gaf. !Wjas er aljweer
iets, dat. den vrede ging verstoren!.?
„Margaretiha was allerliefst, foen zij
gisteren als redstertje optrad," zeide Wij
mét warmte. I
Tante Hanna trok" de schouders op.
„Ja, alsof dat alles alleen uit öhariteit
geschiedde'? Ut' ben nooit zekér vian mijn
zaak) met Margaretiha. Wie wést, of eu
toch nog niet wat zelfvenheerlijlKing ach
ter schuilt, en of zijl niet zelve het mieaat
va.n all'en terireden is over haart IWierki?"
Voor de eersite maal in zijn ilevteni
Voélde Hans iets als wrok tegen! do ^uater
zijins vaders olppfemén. 1 1
- t (Wordt vervolgd.))