AZAR stelling [raat 17, GOES G AGAZIJN f44-46, GOES iteeren Tweede Blad inuari a.s. korting. 7HE COURANT ZATERDAG 16 JANUARI 1932 NIEUWE ZEEUW8CHE COURANT R'dam-Baineveld ig tuums, Pakjes kmaaskleeding i da Opruiming met i *^8® feuilleton Hat geheim van de Ruïne. ieb-" i i i _u j_i Lu ONTSPANNINGSLECTUUR GENEESMIDDELEN, BANDAGES anion. Breukbanden, enz. en Ziekenmeubelen. asmiddelen, enz. enz, GOED EN GOEDKOOP I vonds van 79 uur dhr. C. J. v. Liere |ior de reel omvattende werk Bovendien is deze film Jein der pluimveeteelt, m brengen, zal U door worden verteld, gingen verzonden, jratis toegangskaarten 1AUB te Kloetinge. jstsingel 28, Qees i Vleesehwaren dan bij 16 ct. per ons 20 ct. per ons let. 10 ct. per ons ct. 10 ct. per ons 16 ct. per ons 20 ct. per half pond 20 ct. per half pond 20 ct. per half pond 30 ct. per half pond 30 ct. per half pond 20 ct. per half pond ïworst 39 ct. per pond 14 ct. per ons 18 ct. per ons 14 cent 60 ct. per pond 55 ct. per pond 4'/2 ct., 13 stuks 53 ct, 15, 28, 39 ct. per pond 28, 38, 45 ct. per pond 60 ct. per pond 35 ct. per pond 50 cent 25 cent 25 cenl 15 cent per potje (225) II razen. V Spaarbankstatistiek 1930/31 De spnurbankstatistiek, samengesteld doorh et Centraal Bureau voor de Sta tistiek over het jaar' 19)3)0/1931 (d.w.z. over de boekjaren welke geëindigd rijn op een datum, loggende tusschen 1 Jjuili 1930 en 30 (Juni 1931) toont duideffijk| de gevolgen vhn de crisis, hoewelj op een andere wfijize, dan men wellicht opper vlakkig zou verwachten, nil in een be langrijke stijging van het saldo-tegoed op het eind van het boekjaar. Terwijl de jaren 192519.3(0 een jaariijksc|he stijging van 4,6 tot 5,9 °/o. te zien gavten, bedroeg deze in het laatste jaar IQ °/o.- Het ver band met verschillende crisisv|ej'scliSjhaelen (de lage rente door de gewone banken vergoed, het geringe ojpmemingsvejrimoge» van handel en bedrijf, den teruggang in de uitgifte van aandeelen en in het alge meen de (mindere geneigdheid pml bijl die heerschende onzekerheid de vrij!k|Onnende gelden op langen termijn vast te leggen), is niet ver te zoeken, I 1 Het saldo-tegwed van de inleggers bij de Bijïkspostspaaxbank nam toe wan rond 1' 351 Trui1,linen (einde 1929) tot Si 375 (miil- lioen (einde 193(0), aizoo met ï'24 pnil- lioen (6,9. .o/o). Daartegenover staat'een toeneming van het saldo-tegoed der in-, 'leggers bij 291 bijzondere spaarbanken, die zqowel over 1929. als over 19|3Q ge gevens hebben Verstrekt, van ruim tCSÊQ miïlioen tot rond f.429 miïlioen, alzoo miet ruim 'f48 |mH|lioen (12,7 °/o). Neemt men de cïjifers dezer insteiiingen met die van de Rijkspostspaarbank samen, dan blijkt het saldo-tegoed te zijn gestegen van rond f731 miïlioen tot bijna if|8Ó4 mïlboen, dus met lf 7)3 mfülioen (9,9 Hiep-b^j, houde men in het oog, dat de bevolking op 31 December 1930 tegenover) den laat- sten dag van 1929 een Vermeerdefring van 1,1 o/o aanwees. i Iu alle provincies nam het saldo-tegoed der inleggers hij de Rijkspostspaarbank toe, doch behalve in Noord-Birabant (waajr de .Rijkspostspaarbank een bijzonder gjroo- te plaats inneemt) en in Zeeland was de toeneming bij' de Rijkspostspaarbank klei ner dan biji de beschouwde 291 bijzondere banken. Bij' laatstbedoelde banken nam het saldo-tegoed in de provincies Zuidhalland en Noordholland met resp. f 16,2 m'illioen (w.o. te 'g-Gravenhage met f 4,7 Imdljlioei) en te Rotterdam imlet f 5,3 jnillioen) on f 12,2 miïlioen (w.fl. te Amsterdam met rond '1' 7 milffioen) toe, tegenover resp. 116 miïlioen en f 5/3) m|illi,oen biji de Rijks postspaarbank. I De rente door de spaarbanken gekweekt uit de beleggingen bedroeg in de beide jaren 1929 en 19,30 bij) de Rijksposlb spaarbank f 18,5 miïlioen en biji de bijzon dere spaarbanken, waarvan opgaven zijn ontvangen (in 1929 Van 292 en in 19|3IO, van 276 instellingen) resp. f' 19,1 mil' lioen en f20,6 miïlioen. i Het van de spaarbanken ontvangen, cij fer-materiaal is voor de statistiek vter-, werkt in eenige tabellen, aangevende h|et bedrag der inlagen en terugbetalingen en het saldo-tegoed der inleggers (voor beide met afzonderlijke vermteMing van de cij fers van die spaarbanken, welke zoawöl over 1929. als oVer 19)3|0 gegevens hebben verstrekt en dus vergelijkbare cijfers heb ben verschaft, Voorts een verdeeling Van het aantal spaarbankboekjes naar de grootte van het saldo-tegoed alsook een overzicht vkn de beleggingen. Epn indee- ling is gemaakt naar de provincies, ter wijl afzonderlijke cijfers v,oor de groots 'gemeenten worden gegeven. TfonsSiótta is in de statistiek een tabel qpgienomen, aan gevende een indeeling der njeuW toege treden inleggers (in 1929. bij| 122 en in 1930 biji 121 bijzondere instellingen) naai' de beroepsgroepen. Wat de boerenleenbanken betreft gje|eft een retrospectief overzicht een bejeld vian de ontwikkeling der banken in de periode 19.0.01929. De gegevens over 1929, heb ben betrekking op 72'3 banken, aangeslo ten bij de Coöp. Centrale Raiffeiseinbank te Utrecht, 555 banken aangesloten bij de Coöp. Centrale Boerenleenbank te Eind hoven, benevbns 5 zelfstandige banken. 'Het saldo-tegoed der inleggers bij] deze banken op het einde van het jaar 19,29. (latere gegevens zijn niet beschikbaar) bedroeg rond 1' 456 miïlioen. Een grafiek geeft vanaf 1881 een aan- tehouweKj'ke voorstelling Van de toene ming van het tegoed der inleggers op het einde van het jaar bijl de Rijkspostspaar bank, de partic|uliere banken en dei boe renleenbanken. i 63 Vier lange jaren had ze geleden, al leen en in stilte, in he tgeloof, dat de man, dien zijl liefhad, die haar trouw was geweest sedert zijn jongensjaren, schuldig was aan moord op haar echt genoot! Maar nu ze wist, dat hij' on schuldig ijas en geleden had en het kruis van zonde en sohande om harentwil op zijn schouders genomen had, kon ze het niet langer verdragen. Als dagenen, die spreken konden, het niet deden, zou ze het zeil' doen. Het was over achten, te laat om van avond nog iets te ondernemen. Zij: no leerde het adres, dat boven Paul's brief' stond, raadpleegde een spoorboekje en belde haar meisje. (Morgenochtend om tien unr ga ik naar Devonshire," zei ze. „Ik ga alleen en het kan wel een paar dagen duren, voor ik terugkom. Ik neem niet veel bagage mee, maar je moest me ma|ar dadelijk helpen, inpakken, wat ik noodig VAN HIER EN DAAR I 'Ameland. Ei en verdwijnend eiland. Blijkens berichten rut Ameland neppen de duinen voortdurend geweldig af. Hpt badpaviljoen te Hollum staat sedert den laatsten storm ,opi den kant der duinen en dreigt bijl den eersten hoogen vloed neer te storten. De rijkswaterstaat is van een en ander op de hoogte gebracht, opdat tijdig maatregelen kunnen worden getroffen, dat dit waddeneiland mettertijd niet in de golven Verdwijht. Van de oud ste geschiedenis van dit aantrekkelijks eiland is niets met zekerheid bekend. De meening der oude Eriesche Kroniek- schrijvers, dat Ameland gelijk was aan Foseteland, wordt door den geschiedschrij ver vön Richthofen niet gedeeld. In 1397 onderwierp Ameland zich aan den gfaaf van Holland; deze gaf het eiland in leem aan Arent van Eigmond, heer van IJ(3elJ stein. Lang is Ameland evenwel niet in leen geweest. Reeds in 1399. maakten da eilandbewoners zich vriji en vormden een afzonderlijke grietenij. Het bestuur van Ameland werd toen waargenopilen door den hovetlyng A. Ryts Jielmena, wiens afstammelingen op het laatst der 15e eeuw den naam van Camjmingha oannla- men en tot een der aanzienlijkste Frie- sche geslachten behoorden. In heit begin der 16e eeuw maakte het geslacht Eg- mond opnieuw aanspraak op Amleland. De Amelanders verzetten zich hiertegen', 2jij: beschouwden zich als een vrij, afzon derlijk volk en wenschten niet onder het gezag van een Hoüland&eh geslacht te staan. Verschillende processen vloeiden uit deze kwestie voort, doch geen enkele kon tot een oplossing wjorden gebracht. De Camjningha's beschouwden zich niet als onderhoorig aan den Spaanschen koning, maar gingen van de meening uit, dat zij rechtstreeks onder het giezag van het rijk stonden. In 1569 deden de Watergeuzen een inval op het eiland en hielden er gier durende twee jaar vreeserijk huis. Da Camlmlngha's wisten toen van Philips II een verklaring te krijgen, dat zij als neutrale partij' werden erkend. Met de Staten Generaal kwam het eiland echter in moeilijkheden door den zeeroof, Wejlka hier door de Duinkerker 'kapers Werd uitgeoefend. De Amelanders hadden aan deze zeerqovers een Verblijf op het eiland toegestaan. Een Piomjmersch edelman Zumpt bepgoefde mtet steun van Föppie van Aitzema dqor den keizer beleend te worden met Ameland, waarbij naar bet schijtat het voornemen bestond, hjat eiland aan Spanje te verkaoppn. Die kei zer beproefde in het jaar 163)4 met getweld Zijn voornemen ten uitvoer te brengen, dodh door de waakzaamheid der Eriesche staten mislukte deze aanslag op de vrij heid en onafhankelijkheid van Ameland, het uitsterven van het geslaichjtl C.am- mingha kwa)m) Ameland in den loop van de 17e eeuw in het bezit der families thoe Schwarzenberg en Hohenlansbletrg, die de heerlijkheid in 170.3 aan den Frie- sdhen stadhouder Jiohan Willem Friso verkochten. In 1795, twen de Fransehen in ons land kwamen, werd het eiland in beslag genomen en voor goed Wijl .den Ne- derlandschen Staat gevoegd. Het eiland Ameland, dqor de Wadden van het vaste land (Friesland) gescheiden, werd in de 17e eeuw in twee doelen ve|rbrokk|e|Ld, zooals de zeeklei in de Schenk, hot oude zeegat tijsscheit de twee deteten nog te zien geeft. Het eiland geejfjt oen oppjer- vlakte Man ruim 5700 H.A. en heeft een lengte van ongevteer id/z uur gaans. Jn 1371 werd 'Ameland door een da|ml, welke voor landaanwinning was bedoeld, maar spoedig is stukgeslagen, mót den vasten wal verbonden. Het eiland heeft aan de Noordzijde een rij tamelijk hooge duinen; de bodem bestaat over het alge meen uit diluviaal' en alluviaal zand en stukken kleigrond met goede Weilanden enkele stukken de z.g. terpen en mieden (weiden) zijn tegen gewone vloeden mejt ringdïjkjes omgeven, terwijl mlen pp de schorgronden goede klei (grie) vindt. Hoe klein het grondgebied van Ameland ook mog© zlijn.t qclli vindt m(en op het eiland nog een viertal dorpen, njL Hollum, Bal" lum, Nes en B.uren. Ten Noord-'W|esteju van Hollum jnjoet in vroeger jaren nog een dorp Sier of het dorp) Sier, hebben giq- legen, dat een haven ten behoevle der, toen malige visscherbevblking bezat. Het ver dwijnen van Sier wordt gedeeltelijk met den watervloed Van 1723 in verbinding gebracht. Ook aan het Oosteinde wan Ameland bevond zich eertijds een dorp, dat Oerd werd genoemd. Ook hier leefden de bewoners grootendeels van de visch- vangst. Door herhaalde oVerstropmingen Toen zo haar plannen gemaakt had, keerde Molly's opgewektheid terug. Ze voelde, dat ze haar liefste zou weerzien en dat hij vast en zeker in vrijheid zou worden gesteld. Als Paul haar zag, als zijl voor haar zaak pleitte en hem de dingen in haar licht kon laten zien, ®ou (lij Brian geen dag langer in de gevan genis laten. Hoe bewezen moest worden, dat Brian onsahuldig was en hoe hij zijn vrijheid mopst terugkrijgen, wist ze niet. Daar dacht ze niet over na. Ze geloofde, dat het verlossende woord alleen maar ge sproken hoefde te worden om da deur dei- gevangenis te openen en dat ze 'hem dan in haar armen zou kunnen nemen en hem terugbrengen naar het leven en de lieide! Iedere minuut nam haar opwinding toe. Het was middernacht, voor ze naar eed ging. Maar slapen kon ze niet. Zij zag voor haar geestesoogen haar ont moeting met Brian, hoe hij er nit zou zien, wat hïj zeggen zou. E,n toen de storm gierde en de sneeuw vlokken tegen de ruiten sloegen, ver beeldde zij zich, dat het haar liefste was die haar maande zieh te haasten. De morgen was helder en klaar en de Wal de voor dal is' 21, 45 co (5 ets. or Uw tan borstel is tanden - voor Uw keel* en zandverstuivingen is ook van dit dorp "niets meer dan den naaml overgebleven. In 1.325 werd het eiland door een hovi- gen watervloed geteisterd, waarbij groote stukken duin werden weggeslagen. Van een krent. (Eien Oostersche vertelling.) Dat is nu al vele, vele jaren geleden. Het was in den tijd dat de beroemde kalif Harounal-Rasebid den scepter zwapi- de over ganseb het rijk' der opgaande zonne. Toen leefde een man, vroom van geest en kloek' van leden. Maroui was zijn naam. En hij was bakker van zijn v,ak. Maar dat was zijn schuld niet. Heel zeker hadde hïj liever hooger ge staan op; de maatschappelijke ladder dan in zijn lagen kelder, staan deeg te kne den. 1 i !j I J Niet alle mensehen zijn tot kalifis ge schapen, want ook bakkers moeten er zijn. Dat is een feit, dat ook in het Oosten van zelf' spreekt. Marouf overigens nam het leven op zooals het komt en daar hij nu eenmaal voor den oven stond, trachtte hïj maar ais fatsoenlijk bakker zijn eerlijkheid te handhaven. Zijn brood was niet liöbter dar dat van andere fatsoenlijke hak kers. Zijne klanten wisten dat en pre zen de eerlijkheid van Marouf nog hooger toen het volgende was voorgevallen. Heel aan den andexen kant v,an Bagdad heb ik vergeten te zeggen dat Marouf zijn bloemrijk bedrijf in die vermaarde stad uitoefende? woonde een rijke vrek, die gehoord had, dat er een bakker was die Marouf heette, en dat deze zoo eerlijk was om de mensehen het gewicht ie geven, waarop zijl recht hadden, ma,ar daarenboven ook uitstekend brood lever de. Allah zij' u genadig, gij1 bakker, zoo sjxak de vrek. Ik wensch- u zulks evenzeer en wat verlangt gij' verder? Is het werkelijk waar, dat uw brood zoó erg goed is?, De imenschen, die ar van eten, zijn zoo eerlijk dit „te erkennen, antwoordde Marouf. En het kost werkelijk niet duurder dan bij een ander x Allah zou mij bewaren, dat ik mijn klanten bedriegen zou. Wilt gijl mijl dan een brood verkoo- pen voor twee- penningen?, - Twee penningen, vriend zqi Marouf', en moet het dan brood zijn met of' zonder krenten Als er krenten in zijn, is het brood niet kleiner voor denzelfden prijs?, vroeg de voorzichtige vrak. Neen. Dan met krenten, zei de vrek, en hij i'iet zijtu tong heimelijk strijken over zijn onderste lip. De vrek ging met zijn brood naar huis. Pas echter was hij een tijjdje weg of' daar stond hij weer in den bakkerswin kel. Bleek en ontsteld zag; b'ij er ,uit. Bakker, riep h'ij'. .Wat is er gaande.? vroeg Marouf. Hebt gij niet gezegd, dat gijl een fatsoenlijk' man zlijltji Zoo is het. Dat gij uw klanten niet bedriegt.?, Nooit deed ik zulks. Dat „gij er op; staat, uwe eerlijkheid te handhaven?, Allah hoort u, riep de vrek, en gij zult ,uw daden met iu)we woorden hebben overeen te brengen. Ik wensch niets anders, dan u vol doening te geven, zei Marouf', maar zeg dan eindelijk, wat gliji verlangt. Gij hebt mij! daar straks een brood verkocht. 1 Die eer inderdaad had ik. (Van twee penningen. Zooals gij zegt, van twee penningen. Met krenten. Met krenten. Ik heb dat brood eerlijk betaald. Gewis. Ik betaalde voor degelijke waar, 't is te zeggen voor brood met krenten alleen. Zoo bedoel ik het ook, want ik ver moed wel', dat gij niet verwaoht kunt hebben, dat ik u voor twee penningen mijn muilezel nqg zo.u meeverkooht hebben trein voerde Molly door het winterland- sollap met een vaart van zestig mijl per uur, maar het was haar nog, niet vltug genoeg, haar gedachten vlogen de hij gende locomotief vooruit. Zij: had niet gedacht, dat ze nog zoo'n langen rit door het moerland zou moe ten maken, om in Foihole te komen, maar de koude, pittige wind maakte 'haar dapper en scherpte h,aar hersens en deed het bloed hoopvol door haar adren stroomen. Maar toen de auto den laatsten heu vel opgeklommen was, voelde zijl zich koud en mat worden van angstige be klemming. Want het uitgestrekte gevan geniscomplex staarde haar over de groote viabte aan en op den witten weg zag ze een groep gestraften aankomen. Zij kwam met een versdhrikkelïjlk'en kreet overeind en de chauffeur keerde zich met een ladhie om „"Wee-st u maar niet bang, juffrouw; zij1 doen geen kwaad. Zij zullen de we gen vrij moeten maken van sneeuw!" Molly zonk in de kussens terug en b,eei' bevend in den hoek zitten. Steeds diohverbij kwam de troep-; ze marcheer den met vlugge regelmatige passen blij dat ze zich warm konden loopen. De om het twee penningen brood te ver voeren. Noch uw muilezel, noch eenig ander dier inderdaad wenschte ik dat gij mij zoudt verkoopen en toch hebt gij dat gedaan. Zijt gij1 niet wel, oude man? vroeg Marcjif' zijin zonderllingen klant aankij kend met een paar oogen, dia uit zijn hoofd puilden van verbazing. Eu dit 'hier dan? vroeg de klant. Marouf' keek wat hij; kijjk'en kon. Opi de winkelbank had de oude iets neergelegd. net was klein. Het was zwart. Eu toch was het geen krent. Want het had pooten. Ein v leugels. 't Is een vlieg ,zei Marouf eundelijk. Ja, bakker, een vlieg, en die vond ik in uw krentenbrood! Marouf begon zich het zweet af' te ve gen dat op zijn voorhoofd parelde. Wat denkt gij te doen? vroeg de oude. Ik ben een eerlijk man, zei Marouf'. En zioh oprichtend in rijp volle waar digheid, strekte hij den arm uit in de richting van een houten bak, stak' da.arin rijn hand en legde voor den oude een krent, terwijl hij sprak: Neem wat u rechtmatig toekomt, maar laat de vlieg liggen. Nu wist 'hij' hoe eerlijk Marouf de bakker was. Het visioen van den Keizer. In den tijd dat keizer Augustus in Rome regeerde ,ein koning Herodes in Je ruzalem, gebeurde bet eens in het laatst van het jaar, dat er een nacht inviel, zoo wonderlijk en geheimzinnig als nie(m|and zich herinnerde, ooit te hebben beleefd. Zoodra de zon was ondergegaan, violgde een korte schemer, en toen werd heit donker, zóó aarde-donker, dat de men- schen stil en bang werden, en zioh 'hijha niet meer buiten hun huizen durfden wa gen. Het was in de 'lucht niets Jichter dan op den gr.opd de Ilijln van den hori zon was niet te onderscheiden «n geen enkele ster schitterde tegen he|t, ondoor dringbaar zwart. En even groot en Wijd als de duisternis was de doodeüjke stilte in het rond. Gieten windzuchtje streek door de boomtakken ide Tiber, de gjrqote rivier v'an Rome, bruiste niet meer, de honden blaften niet en de voetstappen van de weinige men- schen, die zioh in het diepie donker otp straat bevonden, klonken niet opi het plaveisel alsof ze opj zacht z(and ÜLefpien. Tegen middernacht kwa|m| een kleine stoet het keizerlijk palleis op den Pala- tijn uit, en sloeg jangzaam en imlet z ekere plechtigheid den weg in naai' het KapitO|Ojll Vroeg in den morgen van dien dag hadden de raadsheeren aan den keizer gevraagd of hijl het goed Ivónd, dat rij een tempiei voor hefml oprichtten op den heiligen berg van Rome, waar er reeds verscheidene andere stonden voor da goden des rij|ks. Maar hoewel de kteize|r zich heimeljijk zeer gestreefd voeldlc door dit verzoek, had hijl toch niet dadelijk een toestem|m|end antwpord gegeven. Hïj twijfelde eraan, of( de goden het wed zou den goedkeuren, dat hïjj, een sterfelijk mensch, een te|m(pel had naast de hunne. Daarom zei hijl, dat hij' eerst en dat wel zoo, spoedig mogedïjtk, een oflfer aan rijn beschermgeest wilde opdragen en hejinl vragen, hem den wil der goden kenbaar te maken. Nu ging hijl, bescheijmld dooi' dt> duisternis van den nacht, daar hij niet wilde, dat het vdllk nu reeds een en ander zou weten en bepraten, met enkefe getrouwen bijl zich, dat pUffer brengen. De zes 'fakkels van de sfaivjen, diiej voor op gingen, waren nauwelijks voflidoende om een heel klein beetje licht in dei onbe grijpelijke donkerte te verspreiden, wat wël de uitspraak der machtige geesten zou rijm. Pias tqen #3 bovenop den heuiv'el waren gekomen aan de Vlakke ruilmlte, die vopr den nieuwen tempel was a%pbakend, bemerkten ze, dat dit toch wel gejen, nadhjt was als alle anderen. Aan den rand van den heuiv'el zagen zijl bij het weifelig. schijnsel der iakkels een vreemde gedaante zitten, die eien rens- adhtig^,- söhaduw naar omlaag wieip. Zo verdiepten zich in gissingen, wat het rijn kon, mensch óf dier dlf voorwereldlijk monster imlaar toen ze na lang aarze len didhterbïj durfden komen, begrepen ze dat het niemand anders kon züjin dan de eeuwen oude Sibyjlle, de madhtjgei, geheimzinnige profetes, die yolgens de overlevering in een naburig® grpt moest wonen, maai' die niejmjand van hen nog oreede pijlen, die op, hun mutsen en jassen aangebracht waren, sohitterden in het zonlicht en brandden als vuurpijlen in Molly's hoofd en hart. Als haar liefste er eens bij was! Zij was bang te kijlken, maar toen dei droep; voorbjj marcheerde, kon ze toch niet nalaten voorover te leunen ten ieder geziekt met angst en beven op te ne men. Aan iederen kant van de colonne liep een bewaker met teen geladen kara bijn. Neen; Brian was er niet bij! Met een gevoel van groote opluchting, maar ook wel met eenige teleurstelling zag Ze dien laatsten man piasseeren. Een paar pas sen achter den troep liep nog een be waker en naast hem een man in ge- vangenisdradht; hïj had een korten baard en zïj'n oogen stonden helder .en Zonder vrees. Ze keken recht in Molly's gezicht ein de bewaker volgde den blik. Toen bleef de gevangene plotseling staan «n Molly zag, dat al het bloed uit Zijn gezicht wegtrok. Hij wankelde en strekte rijn handen naar den auto nit, terwijl een schorre kreet over rijn lippen kwam. De oppas ser legde een hand op zijn schouder; ooit bij dag of 'nacht gezien had. 1 Waarom was rij juist vannacht te voor schijn gekomen? Zeker p|ml haar steml te 'doen gelden bijl het o'f(l|er, dat do uitspraak der goden moest afbidden! De hejmjalsche geesten moesten wel groot gewicht hech ten aan het plan, vqor den .keizer een tempel te bouwen en nu, hadden rij; haar gezonden om hun antwoord over te bren gen. i. 1 Deze gedachte was het, die hen er van terughield, zoo spoedig ze konden de vlucht te nemen, want de oude profetes was vreeselïjk om te zien. Zij.} was zóó groot en beenig, dat een ïorsche man zich gemakkelïj|k achter haar h|ad kunnen, verschuilen. Uzergrauiwe haren hingen in lange tressen over haar schouders near,- en haar huid was bruin en gerimpeld als oex-pud perkament. 'Nu zagen ook de keizer en rijp gptxou- wen pas, hoe donker het Wjas, en de doodsche stilte viel op hen als een druk kende 'last. Ze werden angstig, maai' wil den het niet weten voor elkaar, en da hovelingen haastten zich, den keizer to verzekeren, dat dit een heel' goed v|oar-i teeken moest rijn, de heele natuur wacht te in ademiooze spanning op het oogen- blik waarop rij den nieuwten gpd zou mo gen begroeten, hem, Caesar 1 Augustus! Zij maakten haastig toebereidseüjen voor het oftfler, om de Sibyljlte niet to ontst|e|m|- men, die daar zeker al ongeduldig zat te wachten tot de plechtigheid zqu be- ginnen. Maar in werkelijkheid wist de Sibyjla niet eens, dat er zoo iemand als keizer Augustus in haar nabijheid was. Ze was vèr, Ver weg geheel verzonken in een visioen, zooals rij er in haar liangie levten reeds vele had gehad. Zij vfertoefde dan in den geest in heel andere landstreken, en was volkomen ongevoelig v|oor wat er om haar heen gebeurde. Ook nu meende zij1, in een streek die rij in het geheel niet kende, langzaam over een uitgestrekte vlakte t,e wandellen. Het was al even donker alls overal, en het was haar of zij zich tastend een weg baande tusschen groote kudden wollige schapen door, die rustig in de vlakte la gen te slapen. Na langen tijd dwalen kwam rij bij het wachtvuur vlan enkele herders. Maar wat was dat? Lagen daar geen wolven en jakhalzen zich tusschen de slapende hon den bij het vuur te warmen? Hoe was het mogelijk, dat zij de herders geen kwaad deden en de schapen niet ver scheurden? De SibyRe staarde er vol vtembazing op, rij wist zelf niet, hoelang wel maar van wat er om haar heen op den heuvel gebeurde, had ze niet het minste ver moeden. Ze zag niet dat de keizer wie rook strooide op 'n inderhaast gebouwd altaar, en een van de twee duivlen in handen nam otnl die zelf te offerten Maar het scheen wel óf rijn «handen machteloos warenhïj kon den yogeï onmogelijk viast- houden en deze steeg recht omhoog en verdween i n den zwarten stilten nacht. Wanneer er zooiets gebeurde bij een óffer, was bet een heel slecht yoorteier ken, en vol angst keken allen naar die oude Sibyïï'e, die hiermee zeker iets te maken imóest hebben. i I Maar de Sibyüfe stond met verwonderd- gevouwen handen en opgehtevleu hoofd midden op het veld in een zeer Ver land ze zag hoe de vreeseEjke duisternis van den hemel langzaam) week v|oqt een zacht zilveren licht, dat trillend van bo ven kwam aangeruisoht als vloeiende gol vende muziek. Eir waren harpen in en viólen en het liefelijk gezang vjan duizen den fijhe stem|m!en. Terwijl zij daar zoo heel ver was en in verrukking luisterde, deed do keizer een nieuwe poging om rijp oïtffer op te dragen. Hij' hief rijn handen smecktend omhoog en greep daarna (mpt ajjle kracjht do 'laatste duif vast. Maar weer was het óf hij verlamd was de vpgel bevrijdde zich zonder moeite en fladderde alB een kchemerig vlekje weg in het donker. Allen stonden roerloos .van schrik en de keizer riep wanhopig bij het feege altaar rijn beschermgeest aan, verbijsterd door al de vreemde gebquj-teuissen Wan dezen nacht. f Nog altfijfl merkte de pajoifetes niets van rijn aanwezigheid. Zij jiag de herders ont waken van het al luider 'gezang en can schitterende rijzige gestalte in een lang wit Meed stond midden tusschen hen, on sprak tot hen, en wees met dei hand in de verte. Zijn stem was als het sptelon van een orgel, maar de woorden kon rijl niet verstaan. Daarna rezen rij haastig overeind, en spoedden zich weg. in de richting, die de verschijning hun gewezen had. De „Ben je gek geworden?" Toen herkende ze die heldere, onbe vreesde oogen en voor zij het wist, riep ze: „Brian! Liefste! Brian!" De gevangene wankelde, terwijl hij zijn oogen' strak en hongerig op Molly ge vestigd hield. Een oogenblik bleven de beide mannen staan, niet langer, maar het leek Molly een eeuwigheid. IW eer fluisterde de oppasser, terwijl hij een angstigen blik op den troep vóór hem wierp: „Ben jé gek? Vooruit!" Met een bovenmensohelijke krachtsin spanning sloot Brian Maxwell de oogen, beet zich op de lippen, dat het bloed ex uit liep en draaide zijn hoofd om, terwijl hij voortstrompelde als een dronken man. De chauffeur versnelde rijn vaart, in de veronderstelling dat rijn „vrachtje" den schrik gekregen had van al die ge vaarlijke voorbijgangers. Maar Molly lag in de kussens, be wusteloos bijna, zij' zag niets dan Brian's oogen, die smeekend en ontsteld in do hare gekeken hadden; en de breede, vu rige pijlen schenen door de lucht te vliegen en haar hart te doorboren. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1932 | | pagina 5