AZAR
stelling
[raat 17, GOES
G
AGAZIJN
f44-46, GOES
iteeren
Tweede Blad
inuari a.s.
korting.
7HE COURANT
ZATERDAG 16 JANUARI 1932
NIEUWE ZEEUW8CHE COURANT
R'dam-Baineveld
ig
tuums, Pakjes
kmaaskleeding
i da Opruiming
met
i *^8®
feuilleton
Hat geheim van de Ruïne.
ieb-" i i i _u j_i Lu
ONTSPANNINGSLECTUUR
GENEESMIDDELEN,
BANDAGES
anion. Breukbanden, enz.
en Ziekenmeubelen.
asmiddelen, enz. enz,
GOED EN GOEDKOOP I
vonds van 79 uur
dhr. C. J. v. Liere
|ior de
reel omvattende werk
Bovendien is deze film
Jein der pluimveeteelt,
m brengen, zal U door
worden verteld,
gingen verzonden,
jratis toegangskaarten
1AUB te Kloetinge.
jstsingel 28, Qees
i Vleesehwaren dan bij
16 ct. per ons
20 ct. per ons
let. 10 ct. per ons
ct. 10 ct. per ons
16 ct. per ons
20 ct. per half pond
20 ct. per half pond
20 ct. per half pond
30 ct. per half pond
30 ct. per half pond
20 ct. per half pond
ïworst 39 ct. per pond
14 ct. per ons
18 ct. per ons
14 cent
60 ct. per pond
55 ct. per pond
4'/2 ct., 13 stuks 53 ct,
15, 28, 39 ct. per pond
28, 38, 45 ct. per pond
60 ct. per pond
35 ct. per pond
50 cent
25 cent
25 cenl
15 cent per potje
(225)
II
razen.
V Spaarbankstatistiek 1930/31
De spnurbankstatistiek, samengesteld
doorh et Centraal Bureau voor de Sta
tistiek over het jaar' 19)3)0/1931 (d.w.z.
over de boekjaren welke geëindigd rijn
op een datum, loggende tusschen 1 Jjuili
1930 en 30 (Juni 1931) toont duideffijk| de
gevolgen vhn de crisis, hoewelj op een
andere wfijize, dan men wellicht opper
vlakkig zou verwachten, nil in een be
langrijke stijging van het saldo-tegoed
op het eind van het boekjaar. Terwijl de
jaren 192519.3(0 een jaariijksc|he stijging
van 4,6 tot 5,9 °/o. te zien gavten, bedroeg
deze in het laatste jaar IQ °/o.- Het ver
band met verschillende crisisv|ej'scliSjhaelen
(de lage rente door de gewone banken
vergoed, het geringe ojpmemingsvejrimoge»
van handel en bedrijf, den teruggang in
de uitgifte van aandeelen en in het alge
meen de (mindere geneigdheid pml bijl die
heerschende onzekerheid de vrij!k|Onnende
gelden op langen termijn vast te leggen),
is niet ver te zoeken, I 1
Het saldo-tegwed van de inleggers bij
de Bijïkspostspaaxbank nam toe wan rond
1' 351 Trui1,linen (einde 1929) tot Si 375 (miil-
lioen (einde 193(0), aizoo met ï'24 pnil-
lioen (6,9. .o/o). Daartegenover staat'een
toeneming van het saldo-tegoed der in-,
'leggers bij 291 bijzondere spaarbanken,
die zqowel over 1929. als over 19|3Q ge
gevens hebben Verstrekt, van ruim tCSÊQ
miïlioen tot rond f.429 miïlioen, alzoo miet
ruim 'f48 |mH|lioen (12,7 °/o). Neemt men
de cïjifers dezer insteiiingen met die van
de Rijkspostspaarbank samen, dan blijkt
het saldo-tegoed te zijn gestegen van rond
f731 miïlioen tot bijna if|8Ó4 mïlboen,
dus met lf 7)3 mfülioen (9,9 Hiep-b^j,
houde men in het oog, dat de bevolking
op 31 December 1930 tegenover) den laat-
sten dag van 1929 een Vermeerdefring
van 1,1 o/o aanwees. i
Iu alle provincies nam het saldo-tegoed
der inleggers hij de Rijkspostspaarbank
toe, doch behalve in Noord-Birabant (waajr
de .Rijkspostspaarbank een bijzonder gjroo-
te plaats inneemt) en in Zeeland was de
toeneming bij' de Rijkspostspaarbank klei
ner dan biji de beschouwde 291 bijzondere
banken. Bij' laatstbedoelde banken nam het
saldo-tegoed in de provincies Zuidhalland
en Noordholland met resp. f 16,2 m'illioen
(w.o. te 'g-Gravenhage met f 4,7 Imdljlioei)
en te Rotterdam imlet f 5,3 jnillioen) on
f 12,2 miïlioen (w.fl. te Amsterdam met
rond '1' 7 milffioen) toe, tegenover resp. 116
miïlioen en f 5/3) m|illi,oen biji de Rijks
postspaarbank. I
De rente door de spaarbanken gekweekt
uit de beleggingen bedroeg in de beide
jaren 1929 en 19,30 bij) de Rijksposlb
spaarbank f 18,5 miïlioen en biji de bijzon
dere spaarbanken, waarvan opgaven zijn
ontvangen (in 1929 Van 292 en in 19|3IO,
van 276 instellingen) resp. f' 19,1 mil'
lioen en f20,6 miïlioen. i
Het van de spaarbanken ontvangen, cij
fer-materiaal is voor de statistiek vter-,
werkt in eenige tabellen, aangevende h|et
bedrag der inlagen en terugbetalingen en
het saldo-tegoed der inleggers (voor beide
met afzonderlijke vermteMing van de cij
fers van die spaarbanken, welke zoawöl
over 1929. als oVer 19)3|0 gegevens hebben
verstrekt en dus vergelijkbare cijfers heb
ben verschaft, Voorts een verdeeling Van
het aantal spaarbankboekjes naar de
grootte van het saldo-tegoed alsook een
overzicht vkn de beleggingen. Epn indee-
ling is gemaakt naar de provincies, ter
wijl afzonderlijke cijfers v,oor de groots
'gemeenten worden gegeven. TfonsSiótta is
in de statistiek een tabel qpgienomen, aan
gevende een indeeling der njeuW toege
treden inleggers (in 1929. bij| 122 en in
1930 biji 121 bijzondere instellingen) naai'
de beroepsgroepen.
Wat de boerenleenbanken betreft gje|eft
een retrospectief overzicht een bejeld vian
de ontwikkeling der banken in de periode
19.0.01929. De gegevens over 1929, heb
ben betrekking op 72'3 banken, aangeslo
ten bij de Coöp. Centrale Raiffeiseinbank
te Utrecht, 555 banken aangesloten bij de
Coöp. Centrale Boerenleenbank te Eind
hoven, benevbns 5 zelfstandige banken.
'Het saldo-tegoed der inleggers bij] deze
banken op het einde van het jaar 19,29.
(latere gegevens zijn niet beschikbaar)
bedroeg rond 1' 456 miïlioen.
Een grafiek geeft vanaf 1881 een aan-
tehouweKj'ke voorstelling Van de toene
ming van het tegoed der inleggers op het
einde van het jaar bijl de Rijkspostspaar
bank, de partic|uliere banken en dei boe
renleenbanken. i
63
Vier lange jaren had ze geleden, al
leen en in stilte, in he tgeloof, dat de
man, dien zijl liefhad, die haar trouw
was geweest sedert zijn jongensjaren,
schuldig was aan moord op haar echt
genoot! Maar nu ze wist, dat hij' on
schuldig ijas en geleden had en het
kruis van zonde en sohande om harentwil
op zijn schouders genomen had, kon ze
het niet langer verdragen. Als dagenen,
die spreken konden, het niet deden, zou
ze het zeil' doen.
Het was over achten, te laat om van
avond nog iets te ondernemen. Zij: no
leerde het adres, dat boven Paul's brief'
stond, raadpleegde een spoorboekje en
belde haar meisje.
(Morgenochtend om tien unr ga ik
naar Devonshire," zei ze. „Ik ga alleen
en het kan wel een paar dagen duren,
voor ik terugkom. Ik neem niet veel
bagage mee, maar je moest me ma|ar
dadelijk helpen, inpakken, wat ik noodig
VAN HIER EN DAAR
I 'Ameland.
Ei en verdwijnend eiland.
Blijkens berichten rut Ameland neppen
de duinen voortdurend geweldig af. Hpt
badpaviljoen te Hollum staat sedert den
laatsten storm ,opi den kant der duinen
en dreigt bijl den eersten hoogen vloed
neer te storten. De rijkswaterstaat is
van een en ander op de hoogte gebracht,
opdat tijdig maatregelen kunnen worden
getroffen, dat dit waddeneiland mettertijd
niet in de golven Verdwijht. Van de oud
ste geschiedenis van dit aantrekkelijks
eiland is niets met zekerheid bekend.
De meening der oude Eriesche Kroniek-
schrijvers, dat Ameland gelijk was aan
Foseteland, wordt door den geschiedschrij
ver vön Richthofen niet gedeeld. In 1397
onderwierp Ameland zich aan den gfaaf
van Holland; deze gaf het eiland in leem
aan Arent van Eigmond, heer van IJ(3elJ
stein. Lang is Ameland evenwel niet in
leen geweest. Reeds in 1399. maakten da
eilandbewoners zich vriji en vormden een
afzonderlijke grietenij. Het bestuur van
Ameland werd toen waargenopilen door
den hovetlyng A. Ryts Jielmena, wiens
afstammelingen op het laatst der 15e
eeuw den naam van Camjmingha oannla-
men en tot een der aanzienlijkste Frie-
sche geslachten behoorden. In heit begin
der 16e eeuw maakte het geslacht Eg-
mond opnieuw aanspraak op Amleland.
De Amelanders verzetten zich hiertegen',
2jij: beschouwden zich als een vrij, afzon
derlijk volk en wenschten niet onder het
gezag van een Hoüland&eh geslacht te
staan. Verschillende processen vloeiden
uit deze kwestie voort, doch geen enkele
kon tot een oplossing wjorden gebracht. De
Camjningha's beschouwden zich niet als
onderhoorig aan den Spaanschen koning,
maar gingen van de meening uit, dat zij
rechtstreeks onder het giezag van het rijk
stonden. In 1569 deden de Watergeuzen
een inval op het eiland en hielden er gier
durende twee jaar vreeserijk huis. Da
Camlmlngha's wisten toen van Philips II
een verklaring te krijgen, dat zij als
neutrale partij' werden erkend. Met de
Staten Generaal kwam het eiland echter
in moeilijkheden door den zeeroof, Wejlka
hier door de Duinkerker 'kapers Werd
uitgeoefend. De Amelanders hadden aan
deze zeerqovers een Verblijf op het eiland
toegestaan. Een Piomjmersch edelman
Zumpt bepgoefde mtet steun van Föppie
van Aitzema dqor den keizer beleend
te worden met Ameland, waarbij naar
bet schijtat het voornemen bestond, hjat
eiland aan Spanje te verkaoppn. Die kei
zer beproefde in het jaar 163)4 met getweld
Zijn voornemen ten uitvoer te brengen,
dodh door de waakzaamheid der Eriesche
staten mislukte deze aanslag op de vrij
heid en onafhankelijkheid van Ameland,
het uitsterven van het geslaichjtl C.am-
mingha kwa)m) Ameland in den loop van
de 17e eeuw in het bezit der families
thoe Schwarzenberg en Hohenlansbletrg,
die de heerlijkheid in 170.3 aan den Frie-
sdhen stadhouder Jiohan Willem Friso
verkochten. In 1795, twen de Fransehen
in ons land kwamen, werd het eiland in
beslag genomen en voor goed Wijl .den Ne-
derlandschen Staat gevoegd. Het eiland
Ameland, dqor de Wadden van het vaste
land (Friesland) gescheiden, werd in de
17e eeuw in twee doelen ve|rbrokk|e|Ld,
zooals de zeeklei in de Schenk, hot oude
zeegat tijsscheit de twee deteten nog te
zien geeft. Het eiland geejfjt oen oppjer-
vlakte Man ruim 5700 H.A. en heeft
een lengte van ongevteer id/z uur gaans.
Jn 1371 werd 'Ameland door een da|ml,
welke voor landaanwinning was bedoeld,
maar spoedig is stukgeslagen, mót den
vasten wal verbonden. Het eiland heeft
aan de Noordzijde een rij tamelijk hooge
duinen; de bodem bestaat over het alge
meen uit diluviaal' en alluviaal zand en
stukken kleigrond met goede Weilanden
enkele stukken de z.g. terpen en mieden
(weiden) zijn tegen gewone vloeden mejt
ringdïjkjes omgeven, terwijl mlen pp de
schorgronden goede klei (grie) vindt. Hoe
klein het grondgebied van Ameland ook
mog© zlijn.t qclli vindt m(en op het eiland
nog een viertal dorpen, njL Hollum, Bal"
lum, Nes en B.uren. Ten Noord-'W|esteju
van Hollum jnjoet in vroeger jaren nog
een dorp Sier of het dorp) Sier, hebben giq-
legen, dat een haven ten behoevle der, toen
malige visscherbevblking bezat. Het ver
dwijnen van Sier wordt gedeeltelijk met
den watervloed Van 1723 in verbinding
gebracht. Ook aan het Oosteinde wan
Ameland bevond zich eertijds een dorp,
dat Oerd werd genoemd. Ook hier leefden
de bewoners grootendeels van de visch-
vangst. Door herhaalde oVerstropmingen
Toen zo haar plannen gemaakt had,
keerde Molly's opgewektheid terug. Ze
voelde, dat ze haar liefste zou weerzien
en dat hij vast en zeker in vrijheid zou
worden gesteld. Als Paul haar zag, als
zijl voor haar zaak pleitte en hem de
dingen in haar licht kon laten zien, ®ou
(lij Brian geen dag langer in de gevan
genis laten.
Hoe bewezen moest worden, dat Brian
onsahuldig was en hoe hij zijn vrijheid
mopst terugkrijgen, wist ze niet. Daar
dacht ze niet over na. Ze geloofde, dat
het verlossende woord alleen maar ge
sproken hoefde te worden om da deur
dei- gevangenis te openen en dat ze 'hem
dan in haar armen zou kunnen nemen
en hem terugbrengen naar het leven en
de lieide!
Iedere minuut nam haar opwinding toe.
Het was middernacht, voor ze naar
eed ging. Maar slapen kon ze niet. Zij
zag voor haar geestesoogen haar ont
moeting met Brian, hoe hij er nit zou
zien, wat hïj zeggen zou.
E,n toen de storm gierde en de sneeuw
vlokken tegen de ruiten sloegen, ver
beeldde zij zich, dat het haar liefste was
die haar maande zieh te haasten.
De morgen was helder en klaar en de
Wal de
voor
dal is'
21, 45 co (5 ets.
or Uw tan
borstel is
tanden -
voor
Uw keel*
en zandverstuivingen is ook van dit dorp
"niets meer dan den naaml overgebleven.
In 1.325 werd het eiland door een hovi-
gen watervloed geteisterd, waarbij groote
stukken duin werden weggeslagen.
Van een krent.
(Eien Oostersche vertelling.)
Dat is nu al vele, vele jaren geleden.
Het was in den tijd dat de beroemde
kalif Harounal-Rasebid den scepter zwapi-
de over ganseb het rijk' der opgaande
zonne. Toen leefde een man, vroom van
geest en kloek' van leden.
Maroui was zijn naam.
En hij was bakker van zijn v,ak.
Maar dat was zijn schuld niet.
Heel zeker hadde hïj liever hooger ge
staan op; de maatschappelijke ladder dan
in zijn lagen kelder, staan deeg te kne
den. 1 i !j I J
Niet alle mensehen zijn tot kalifis ge
schapen, want ook bakkers moeten er zijn.
Dat is een feit, dat ook in het Oosten
van zelf' spreekt.
Marouf overigens nam het leven op
zooals het komt en daar hij nu eenmaal
voor den oven stond, trachtte hïj maar
ais fatsoenlijk bakker zijn eerlijkheid te
handhaven. Zijn brood was niet liöbter
dar dat van andere fatsoenlijke hak
kers. Zijne klanten wisten dat en pre
zen de eerlijkheid van Marouf nog hooger
toen het volgende was voorgevallen.
Heel aan den andexen kant v,an Bagdad
heb ik vergeten te zeggen dat Marouf
zijn bloemrijk bedrijf in die vermaarde
stad uitoefende? woonde een rijke
vrek, die gehoord had, dat er een bakker
was die Marouf heette, en dat deze zoo
eerlijk was om de mensehen het gewicht
ie geven, waarop zijl recht hadden, ma,ar
daarenboven ook uitstekend brood lever
de.
Allah zij' u genadig, gij1 bakker, zoo
sjxak de vrek.
Ik wensch- u zulks evenzeer en wat
verlangt gij' verder?
Is het werkelijk waar, dat uw brood
zoó erg goed is?,
De imenschen, die ar van eten, zijn
zoo eerlijk dit „te erkennen, antwoordde
Marouf.
En het kost werkelijk niet duurder
dan bij een ander x
Allah zou mij bewaren, dat ik mijn
klanten bedriegen zou.
Wilt gijl mijl dan een brood verkoo-
pen voor twee- penningen?,
- Twee penningen, vriend zqi Marouf',
en moet het dan brood zijn met of'
zonder krenten
Als er krenten in zijn, is het brood
niet kleiner voor denzelfden prijs?, vroeg
de voorzichtige vrak.
Neen.
Dan met krenten, zei de vrek, en
hij i'iet zijtu tong heimelijk strijken over
zijn onderste lip.
De vrek ging met zijn brood naar huis.
Pas echter was hij een tijjdje weg of'
daar stond hij weer in den bakkerswin
kel. Bleek en ontsteld zag; b'ij er ,uit.
Bakker, riep h'ij'.
.Wat is er gaande.? vroeg Marouf.
Hebt gij niet gezegd, dat gijl een
fatsoenlijk' man zlijltji
Zoo is het.
Dat gij uw klanten niet bedriegt.?,
Nooit deed ik zulks.
Dat „gij er op; staat, uwe eerlijkheid
te handhaven?,
Allah hoort u, riep de vrek, en gij
zult ,uw daden met iu)we woorden hebben
overeen te brengen.
Ik wensch niets anders, dan u vol
doening te geven, zei Marouf', maar zeg
dan eindelijk, wat gliji verlangt.
Gij hebt mij! daar straks een brood
verkocht. 1
Die eer inderdaad had ik.
(Van twee penningen.
Zooals gij zegt, van twee penningen.
Met krenten.
Met krenten.
Ik heb dat brood eerlijk betaald.
Gewis.
Ik betaalde voor degelijke waar, 't
is te zeggen voor brood met krenten
alleen.
Zoo bedoel ik het ook, want ik ver
moed wel', dat gij niet verwaoht kunt
hebben, dat ik u voor twee penningen
mijn muilezel nqg zo.u meeverkooht hebben
trein voerde Molly door het winterland-
sollap met een vaart van zestig mijl per
uur, maar het was haar nog, niet vltug
genoeg, haar gedachten vlogen de hij
gende locomotief vooruit.
Zij: had niet gedacht, dat ze nog zoo'n
langen rit door het moerland zou moe
ten maken, om in Foihole te komen,
maar de koude, pittige wind maakte
'haar dapper en scherpte h,aar hersens
en deed het bloed hoopvol door haar
adren stroomen.
Maar toen de auto den laatsten heu
vel opgeklommen was, voelde zijl zich
koud en mat worden van angstige be
klemming. Want het uitgestrekte gevan
geniscomplex staarde haar over de groote
viabte aan en op den witten weg zag
ze een groep gestraften aankomen. Zij
kwam met een versdhrikkelïjlk'en kreet
overeind en de chauffeur keerde zich
met een ladhie om
„"Wee-st u maar niet bang, juffrouw;
zij1 doen geen kwaad. Zij zullen de we
gen vrij moeten maken van sneeuw!"
Molly zonk in de kussens terug en
b,eei' bevend in den hoek zitten. Steeds
diohverbij kwam de troep-; ze marcheer
den met vlugge regelmatige passen blij
dat ze zich warm konden loopen. De
om het twee penningen brood te ver
voeren.
Noch uw muilezel, noch eenig ander
dier inderdaad wenschte ik dat gij mij
zoudt verkoopen en toch hebt gij dat
gedaan.
Zijt gij1 niet wel, oude man? vroeg
Marcjif' zijin zonderllingen klant aankij
kend met een paar oogen, dia uit zijn
hoofd puilden van verbazing.
Eu dit 'hier dan? vroeg de klant.
Marouf' keek wat hij; kijjk'en kon.
Opi de winkelbank had de oude iets
neergelegd.
net was klein.
Het was zwart.
Eu toch was het geen krent.
Want het had pooten.
Ein v leugels.
't Is een vlieg ,zei Marouf eundelijk.
Ja, bakker, een vlieg, en die vond ik
in uw krentenbrood!
Marouf begon zich het zweet af' te ve
gen dat op zijn voorhoofd parelde.
Wat denkt gij te doen? vroeg de
oude.
Ik ben een eerlijk man, zei Marouf'.
En zioh oprichtend in rijp volle waar
digheid, strekte hij den arm uit in de
richting van een houten bak, stak' da.arin
rijn hand en legde voor den oude een
krent, terwijl hij sprak:
Neem wat u rechtmatig toekomt,
maar laat de vlieg liggen.
Nu wist 'hij' hoe eerlijk Marouf de
bakker was.
Het visioen van den
Keizer.
In den tijd dat keizer Augustus in
Rome regeerde ,ein koning Herodes in Je
ruzalem, gebeurde bet eens in het laatst
van het jaar, dat er een nacht inviel, zoo
wonderlijk en geheimzinnig als nie(m|and
zich herinnerde, ooit te hebben beleefd.
Zoodra de zon was ondergegaan, violgde
een korte schemer, en toen werd heit
donker, zóó aarde-donker, dat de men-
schen stil en bang werden, en zioh 'hijha
niet meer buiten hun huizen durfden wa
gen. Het was in de 'lucht niets Jichter
dan op den gr.opd de Ilijln van den hori
zon was niet te onderscheiden «n geen
enkele ster schitterde tegen he|t, ondoor
dringbaar zwart.
En even groot en Wijd als de duisternis
was de doodeüjke stilte in het rond. Gieten
windzuchtje streek door de boomtakken
ide Tiber, de gjrqote rivier v'an Rome,
bruiste niet meer, de honden blaften niet
en de voetstappen van de weinige men-
schen, die zioh in het diepie donker otp
straat bevonden, klonken niet opi het
plaveisel alsof ze opj zacht z(and ÜLefpien.
Tegen middernacht kwa|m| een kleine
stoet het keizerlijk palleis op den Pala-
tijn uit, en sloeg jangzaam en imlet z ekere
plechtigheid den weg in naai' het KapitO|Ojll
Vroeg in den morgen van dien dag
hadden de raadsheeren aan den keizer
gevraagd of hijl het goed Ivónd, dat rij
een tempiei voor hefml oprichtten op den
heiligen berg van Rome, waar er reeds
verscheidene andere stonden voor da
goden des rij|ks. Maar hoewel de kteize|r
zich heimeljijk zeer gestreefd voeldlc door
dit verzoek, had hijl toch niet dadelijk
een toestem|m|end antwpord gegeven. Hïj
twijfelde eraan, of( de goden het wed zou
den goedkeuren, dat hïjj, een sterfelijk
mensch, een te|m(pel had naast de hunne.
Daarom zei hijl, dat hij' eerst en dat wel
zoo, spoedig mogedïjtk, een oflfer aan rijn
beschermgeest wilde opdragen en hejinl
vragen, hem den wil der goden kenbaar
te maken. Nu ging hijl, bescheijmld dooi'
dt> duisternis van den nacht, daar hij
niet wilde, dat het vdllk nu reeds een en
ander zou weten en bepraten, met enkefe
getrouwen bijl zich, dat pUffer brengen.
De zes 'fakkels van de sfaivjen, diiej voor
op gingen, waren nauwelijks voflidoende om
een heel klein beetje licht in dei onbe
grijpelijke donkerte te verspreiden, wat
wël de uitspraak der machtige geesten
zou rijm. Pias tqen #3 bovenop den heuiv'el
waren gekomen aan de Vlakke ruilmlte, die
vopr den nieuwen tempel was a%pbakend,
bemerkten ze, dat dit toch wel gejen, nadhjt
was als alle anderen.
Aan den rand van den heuiv'el zagen zijl
bij het weifelig. schijnsel der iakkels een
vreemde gedaante zitten, die eien rens-
adhtig^,- söhaduw naar omlaag wieip. Zo
verdiepten zich in gissingen, wat het rijn
kon, mensch óf dier dlf voorwereldlijk
monster imlaar toen ze na lang aarze
len didhterbïj durfden komen, begrepen
ze dat het niemand anders kon züjin dan
de eeuwen oude Sibyjlle, de madhtjgei,
geheimzinnige profetes, die yolgens de
overlevering in een naburig® grpt moest
wonen, maai' die niejmjand van hen nog
oreede pijlen, die op, hun mutsen en
jassen aangebracht waren, sohitterden in
het zonlicht en brandden als vuurpijlen
in Molly's hoofd en hart. Als haar liefste
er eens bij was!
Zij was bang te kijlken, maar toen dei
droep; voorbjj marcheerde, kon ze toch
niet nalaten voorover te leunen ten ieder
geziekt met angst en beven op te ne
men. Aan iederen kant van de colonne
liep een bewaker met teen geladen kara
bijn.
Neen; Brian was er niet bij! Met een
gevoel van groote opluchting, maar ook
wel met eenige teleurstelling zag Ze dien
laatsten man piasseeren. Een paar pas
sen achter den troep liep nog een be
waker en naast hem een man in ge-
vangenisdradht; hïj had een korten baard
en zïj'n oogen stonden helder .en Zonder
vrees.
Ze keken recht in Molly's gezicht ein
de bewaker volgde den blik. Toen bleef
de gevangene plotseling staan «n Molly
zag, dat al het bloed uit Zijn gezicht
wegtrok.
Hij wankelde en strekte rijn handen
naar den auto nit, terwijl een schorre
kreet over rijn lippen kwam. De oppas
ser legde een hand op zijn schouder;
ooit bij dag of 'nacht gezien had. 1
Waarom was rij juist vannacht te voor
schijn gekomen? Zeker p|ml haar steml te
'doen gelden bijl het o'f(l|er, dat do uitspraak
der goden moest afbidden! De hejmjalsche
geesten moesten wel groot gewicht hech
ten aan het plan, vqor den .keizer een
tempel te bouwen en nu, hadden rij; haar
gezonden om hun antwoord over te bren
gen. i. 1
Deze gedachte was het, die hen er van
terughield, zoo spoedig ze konden de
vlucht te nemen, want de oude profetes
was vreeselïjk om te zien. Zij.} was zóó
groot en beenig, dat een ïorsche man
zich gemakkelïj|k achter haar h|ad kunnen,
verschuilen. Uzergrauiwe haren hingen in
lange tressen over haar schouders near,-
en haar huid was bruin en gerimpeld als
oex-pud perkament.
'Nu zagen ook de keizer en rijp gptxou-
wen pas, hoe donker het Wjas, en de
doodsche stilte viel op hen als een druk
kende 'last. Ze werden angstig, maai' wil
den het niet weten voor elkaar, en da
hovelingen haastten zich, den keizer to
verzekeren, dat dit een heel' goed v|oar-i
teeken moest rijn, de heele natuur wacht
te in ademiooze spanning op het oogen-
blik waarop rij den nieuwten gpd zou mo
gen begroeten, hem, Caesar 1 Augustus!
Zij maakten haastig toebereidseüjen voor
het oftfler, om de Sibyljlte niet to ontst|e|m|-
men, die daar zeker al ongeduldig zat
te wachten tot de plechtigheid zqu be-
ginnen.
Maar in werkelijkheid wist de Sibyjla
niet eens, dat er zoo iemand als keizer
Augustus in haar nabijheid was. Ze was
vèr, Ver weg geheel verzonken in een
visioen, zooals rij er in haar liangie levten
reeds vele had gehad. Zij vfertoefde dan
in den geest in heel andere landstreken,
en was volkomen ongevoelig v|oor wat
er om haar heen gebeurde.
Ook nu meende zij1, in een streek die
rij in het geheel niet kende, langzaam
over een uitgestrekte vlakte t,e wandellen.
Het was al even donker alls overal, en
het was haar of zij zich tastend een weg
baande tusschen groote kudden wollige
schapen door, die rustig in de vlakte la
gen te slapen.
Na langen tijd dwalen kwam rij bij het
wachtvuur vlan enkele herders. Maar wat
was dat? Lagen daar geen wolven en
jakhalzen zich tusschen de slapende hon
den bij het vuur te warmen? Hoe was
het mogelijk, dat zij de herders geen
kwaad deden en de schapen niet ver
scheurden?
De SibyRe staarde er vol vtembazing op,
rij wist zelf niet, hoelang wel maar
van wat er om haar heen op den heuvel
gebeurde, had ze niet het minste ver
moeden. Ze zag niet dat de keizer wie
rook strooide op 'n inderhaast gebouwd
altaar, en een van de twee duivlen in
handen nam otnl die zelf te offerten Maar
het scheen wel óf rijn «handen machteloos
warenhïj kon den yogeï onmogelijk viast-
houden en deze steeg recht omhoog en
verdween i n den zwarten stilten nacht.
Wanneer er zooiets gebeurde bij een
óffer, was bet een heel slecht yoorteier
ken, en vol angst keken allen naar die
oude Sibyïï'e, die hiermee zeker iets te
maken imóest hebben. i I
Maar de Sibyüfe stond met verwonderd-
gevouwen handen en opgehtevleu hoofd
midden op het veld in een zeer Ver land
ze zag hoe de vreeseEjke duisternis
van den hemel langzaam) week v|oqt een
zacht zilveren licht, dat trillend van bo
ven kwam aangeruisoht als vloeiende gol
vende muziek. Eir waren harpen in en
viólen en het liefelijk gezang vjan duizen
den fijhe stem|m!en.
Terwijl zij daar zoo heel ver was en
in verrukking luisterde, deed do keizer
een nieuwe poging om rijp oïtffer op te
dragen. Hij' hief rijn handen smecktend
omhoog en greep daarna (mpt ajjle kracjht
do 'laatste duif vast. Maar weer was het
óf hij verlamd was de vpgel bevrijdde
zich zonder moeite en fladderde alB een
kchemerig vlekje weg in het donker.
Allen stonden roerloos .van schrik en
de keizer riep wanhopig bij het feege
altaar rijn beschermgeest aan, verbijsterd
door al de vreemde gebquj-teuissen Wan
dezen nacht. f
Nog altfijfl merkte de pajoifetes niets van
rijn aanwezigheid. Zij jiag de herders ont
waken van het al luider 'gezang en can
schitterende rijzige gestalte in een lang
wit Meed stond midden tusschen hen, on
sprak tot hen, en wees met dei hand in
de verte. Zijn stem was als het sptelon
van een orgel, maar de woorden kon rijl
niet verstaan.
Daarna rezen rij haastig overeind, en
spoedden zich weg. in de richting, die de
verschijning hun gewezen had. De
„Ben je gek geworden?"
Toen herkende ze die heldere, onbe
vreesde oogen en voor zij het wist, riep
ze: „Brian! Liefste! Brian!"
De gevangene wankelde, terwijl hij zijn
oogen' strak en hongerig op Molly ge
vestigd hield. Een oogenblik bleven de
beide mannen staan, niet langer, maar het
leek Molly een eeuwigheid.
IW eer fluisterde de oppasser, terwijl hij
een angstigen blik op den troep vóór
hem wierp:
„Ben jé gek? Vooruit!"
Met een bovenmensohelijke krachtsin
spanning sloot Brian Maxwell de oogen,
beet zich op de lippen, dat het bloed ex
uit liep en draaide zijn hoofd om, terwijl
hij voortstrompelde als een dronken man.
De chauffeur versnelde rijn vaart, in
de veronderstelling dat rijn „vrachtje"
den schrik gekregen had van al die ge
vaarlijke voorbijgangers.
Maar Molly lag in de kussens, be
wusteloos bijna, zij' zag niets dan Brian's
oogen, die smeekend en ontsteld in do
hare gekeken hadden; en de breede, vu
rige pijlen schenen door de lucht te
vliegen en haar hart te doorboren.
(Wordt vervolgd.)