(flïl
I
IIS
GEN
KJES
u
£EN (N.-H.)
ELS EN HARING
iaanstr. 17, GOES
EERENBAAI
- GOES
TweedejBlad
Als een roosje
ZATERDAG 24 OCTOBER 1931
NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT
»CHE COURANT
erdom en in 't
indyk's koffie.
g en blijft bij
CHONKEN.
IAL OZON",
O cent per potje
IR 5 ct. p. stuk
INGS 25 cent
r te wikkelen?
billijk!
pOrt8Ur,GOES(Zeeiaa0
Bordeaux, 3000 fl. Witte Wij*
i fijne Wijnen,
ONTSPANNINGSLECTUUR
FEUILLETON
Het geheim van de Ruïne.
5^2
A "N
ECHTE FRIESCHE
20 - 50 CT. PER ONS
Ks
hlpijpen- of longen-
zalen, benauwdheid,
'fdverkoudheid, slijm-
enz gebruik dan nu
25134-60
Itel, doch gedurende
Begin nu de kuur,
dagen in herfst en
Isieloozo informatiën.
staan U ten dienste.
federland en Koloniën
8 - TELEFOON 27
on 335 Kreukalmarkt 7
iet, waardoor verplichte coo
maren per ieder kwartaal.
3 te krijgen prima onveren
ijn huis Rosenheim en i!lLS'..r
deert U dat. Prgzen hi«
De regeling der arbeids
voor waarden.
*Zêöals bij een zloo algemeene en zoo diep
^grijpende depressie vlan het bedrijfsleven
wel was te verwachten, geeft de regeling
dar afbeid&'vjoioï'wtaaxden in tal van bedrijfs
takken tegenwoordig groote moeilijkheden,
met het gevloig. dat verschillende oolliec-
tiavle contracten, Waarin de arbeidsvoor-
waaiden na p,varleg tusschen dJe werkgter
vfcrs- en arbeidersorganisaties, zijn vast
gelegd. niet 'Vernieuwd kunnen worde®.
Het meest sprekende g$vM. van dien
laatstee tijd v|ormen w:el d)e gebeurtenissen
in de metaalindustrie. Nadat groiete moei
lijkheden (w|axen overwonnen, is het vorige
jaar in dit bedrijf een ooilectief loontxact
pot staand gekomen, waartegen varschiUen-
do patroons nog Wiel beziwaren hadden,
ibch die mén, met het oog opl dei bédlrijfs-
rust. per slot vian rekening toch aan-
vbarddei. In Jfuni van dlit jaar 'was dlit
contract a'flgeloopen en de ond'erhandelimi-
gea over de verlenging er Van zijn mis
lukt. P© wlerkgevers wensehten namelijk,
gezien de zeer moeilijke economische qm1-
standigbedén, waarin de metafli-iUdustrin
momenteel verkeert., die contractueels uur-
konen met 5' o/o te veria,gen. terwijl zij
zich het recht wilden vtoprbehomd'en, om,
indien een onderneming dit noodig zou
hebben. de Merkelijke uurloon/an, die oVer
het algemeen belangrijk hooger zijn dan
de cejntraictueele. met lOj o/o teerlagen. De
arbeiide!rs|o|rganisaties, met uitzlondering
run de Christelijke organisatie, konden
zich hiermede niet Vereenigen, zoodat da
met zjoovteel moeite tot stand gebraehtja
oalleotievle larbe'ids-overeemkomst Wederom
rtendwieun. i 1
Ook in die Kooplvlaardij bestaat sinds
eenigen tijd ,de oollectievle arbeids-over-
«nkomst. die tusschen ,de readers en ld|e
organisaties der oïtficiaren en die dier
schepelingen wlas afgeslpten, en vlele jaren
tot algemeene tev'redlenheidi heeft ge/werkt,
niet meer. Ook hier is 3xet een loonkwesti»,
aangezien ook in dit bedlrij'f 'de IbestaanldlQ
bonen door die buitengewoon moeilijke om
standigheden, 'waarin de Koopjvnarldlj' ver
keert,, niet gehandhaafd handen b'Ejv'en,
In het haylenbedrij'fl te Rotterdam héb
ben de Werkgevlers nog wel geen loons-
vferlaging yoprgesteld,,doch hebben zij
zich toch losgemaakt vlan de colleetieva
arbieids-pjv|ereenkomst^ idtaor deze opj te
zoggen, teneinde bij evjemtueel nog sljach-
teren gang vlan zlaken in het bedrijf 'n|iet
gebonden te zijn aan vioorwiardlen, die het
onmogelijk maken het bedrijf langer vbojrt
te zletten.
Naast diezle gebeurtenissen staan nog
andere, die zelfs reeds tot leen conflict
hebben geleid. Zoo kunnen wij wij'z'en op
de staking dn idle eartan-industrie ïn Gxo-'
ningen, tefwijl onlangs bij' eeul v'ain de
grootste ondiernemingen in de tapijt-indu
strie eveneens een staking uitbrak. Oioik
hier v|ormt het loon vraagstuk 't moeilijke
punt. I j
Uit dit alles blijkt Wiel hoezeer de crisis
in het 'bedrijfslev'en ïngrijpjt, niet allee»
dat voor tal van wiarkBed'en de wekeEjk'-
sche werktijd is ingekjort en rijf dlaardoor
minder inkomsten genieten, doch ook vér
der Zal mlan nu eenmaal niet aan'die .eicioliijo-
mische Wtetten kunnen ontkomen; én' zullen!
de mioieilijkheid'en. .Waaronder het beldirijifis-
lovtem tegenwoordig gehukt gaat, hier «n
daar .ook direct opj dé hoogte dier ioonen
invlaeid krijgen. j
Het gesmokkelde vaatje
Rat was een prachtige Deeemb'ermidldlag
van het jaar 18Dorus Hansen stond
voor ',t venster van zijn Kamer em keek
feinzend naar bet in Idle winterzon glan
zende en ffikkerenldle sneeuwkleitldl, waar
mee de omgeving bejdlakt was. EinHlelijk
baalde hij zijn Ihorlhge te voorsdhijn en
er ojfi ziende mompelde Wij: „Hall'-idtri©i
zullen er gauw rijn."
Hij hiau mat ©en drietal vrienjdleu ©en
afspraakje voor een sLektetodht gemaakt en
verwachtte nu iedar oogenlbBk het ge
zelschap voor zijn deur.
Ein'délïjlk jdiaar wanen ze, on slpoe|d|ig
29.
Juffrouw Smith bad! hhjair jbieste beentje
voorgezet tier ©era van dien (gast. Een
schoon Mead, bédlekte d|e kleania tailed
de klaimia ruimte ibjing eep. heerlijke
geur van gahriadlan vleesdh.
Pete stond in idle erihadlu-w opzij' vian
den wagen.
„Kom binnen, Pétle", ritepi Joan, „en
Heng Rab inde."
„Ik eet buiten ni/efc die mannela", hnt-
ut rd|dle Paté no-rsoh ©n jiij nam Paul
goed op,, voor hij' in d'e duisternis ver
dween. De meestem van jllem troterp sdh|e-
ucu er die voorkeur :aian te gaven, hjun
maal 'buiten te verorberen hat was
hUn gewoonte, te eten, waar em wannéér
wat bonjden krijgfan! «ar het gezel
schap in dien wlagem btastonjd) uit meneer
cu juifroulw Smith, Joan, jlaul en Stra-
KJy, die ier jheefcanalaill uiitaag, als-
'hij zich op zijn gemak voeflidle.
„We kunnen u adileen miaa.r ©en stuk-
)c patrijs aanbdeidlen", z,ei Jolrn Smith
vmntedhuMigenjdl.
„Patrijs! Ik zou het thuis niet hlsjl' zoo
gwa helbbfea geha|d|", glimllaelhte jP|a,ul.
zichtbaren trots ziette juffrouw
Smith
een twteetal smlakelijikiei gebraden
iff °P kmfcl ®n toen het gezelsdhlaip
^ch bedaenjdl hadi, zei Paul prijZenjdl, dat
ïuet véak zulk' maliseh en heerlijk
gevogelte hald| geipuoafldj.
Va ®u ik wieken «en jongeïi
u een oudlen vogel jte onjdlersoheidjen'1',
S°u Johp. Smith, malar zijn welspre,
gleedi Dorus iu geizielisclhiap van zijn vruea-
deu Pimpelmedjer, Draaier en Kwasthout
on'der het vrool'ijlk rinkelen van Id's beMlein
het tolhuis voorbij, die grenzen over. Ze
waren nu op Boheemech grondlgébield1. Hét
doel van 'hun itoeht was ©en cup een klein
uur van dte grens gelagen herberg, Idliie din
uen volksmonld; |dlen naam van „De Knioast"
droeg. Dak was ©en onoogelijk géhöuw,
maiar kenners wisten, dlat uren in dien
omtrek niet zulke lékkere wijn te krijgen
was ials diaiar.
Onze vier vriendlen Eaten hun tijldl milat
ongeibruiikt voorbijgaan en opgetwékt ge
noten z'e van hun heerlijk tochtje. Joan
ze in „die Knoest" waren aangekomen,
gingen Ze gezellig in een hoekje zitten ©jn
IDorus gaf Zijn geesjilg® zetten ten bleste,
zoo nu en djan onkiefbrokeu. li|oor hartelijk
gelach en vroollijke liedjes. H&t wlas een
lust hjen t'e hooreu.
De overige aanweaiigen luiisterdlen Idan
-ook mat .genoeigen naar het vroiolijke
troepje, «n een van hen voel'Je zioh zoo
dloor hun vrooEjikhe|3d' aiangetrokken, jdja.t
Ui] verzocht aan hun tafeltje te moigen
plaats nemen.
Hij was al van. gevorderden leeftijd! eu
dieeld! zdoh tijior Zijn unillbi-m mat groenen
kraag en armopslagen als ppper-gi-ensoon/
trole.ur kennen. Dit belette iiutussoh|en
niet, d'at hij Idlapfer met heit gezelschap
meedeed: en voor die jongeren in gatlu
enkel .otpizdéht onöerldleejl.
Infu'ssohien was 't met dlat alles wiait
men noemt „laat in Jen .avoinlcir geworidlen.
De maan was opgakomem, die koeitsjier
sfoo.ridle aap naaa- huis ternig te koeren
evenals al|tijd| wanneer hjat op zijn
leukst begint te wondlein en men moest
ofhueiken.
„Dat we ods lekkere gliaaisje in dien
steek moeten laten, vajlt me hardl," zlei
Dorus, zijn glas omhoog hefifenid'. „Wiat
z'oudlen jullie er van dlenken, als wa «ems
een vaatje van- dlat heerlijke vocht miee
naar huis namien?,"
Dit voarstel von|d' onvea'ldeelldle iustem-
ming b'ij Pilmpelmeijer, Draaier en Kwast-
hout. De-otpf'enigrenisoon,trolepr daarente
gen voelidie: zioli) 'er djoior Verpllicht, zijn
amhitenaaioschpip op id'en voorgronld1 te
plaaitsen ©n Je opmerking te maketn, ld|at
men .dlan idlen Wijn n,au hat Jbuane-kaintoor
moest .aapigéven.
„A,angeven!" Dat viel de vier ais1 ©en
we'emoeidisldrupp'ell in Idlen vraugdldblejkier.
Maar Dorus wiis)t er xaadl op:
„Ooh kom. .We smok'kélen het vaatje,"
rie|p hij ovUrmoeldlig.
„Dat zal u maealijk g^luikken, foearen.
De wég van hier tot over |d)a gremizlen is
met tolbeambten bezet, id'ie met voorlilelld|a
op diergelijk e oonibr.abiaiiildie1 j adh|t miakien en
het vaatje ongeitw'ijfaMI oinildlekken zullleu."
Het was Dorus' .gewoonte niet, zd'Oh
lêki'Or ©en kleinen tegenstand af te laten
brengen van 'a voomemiein, dlait h(ij eeUs
had' opgevat. In/tégemldleed priktehlla d|e
moeiEjkhefiidi hem tot IcUoDifdJrijven.
Ben OiOgemhiik oiverlegdla Wij' bijl zichzelf'
en riep toeu met een triiomflaniteilijk ge
zicht:
„Kastelein, bezorg ons. ©en vaatje
Ttakayer. Maar haast je een beetje, we
moeten direct weg.
„Ge wilt mij weerstaan, maar het zal
u puur te staan komen, wiant nik hen in
dienst en zie mij' verplicht met alle mij
ten dienste staanid'e mildlcljelen uw toeleg
te verijdelen," zei die oppergrensoontro-
*eur.
„Dat is naar voor ons", merkte Dorus
op, „erg naar. Maar oh we|d), Jat het
vaatje ondanks al uw grenswachters en
tolbeambten veElilg en wél oyer Je gren
zen komt?,"
„Goed, ik neem Idle wie|dldiensehap aan,"
zed die oppergreusoontroteuT.
„Haeren," riep Dorus, „juffie zijn mijn
dien controleur,
:dl over Je grens,
rlijk mijn geheim."
r spotte, td|a IcUetrdJe
meenid|e, diat die
weddenschap toch wel een beetje gejwlaagld1
was. Dorus nam eohter het vaatje van
den kastelein aan en droeg het naar
buiten.
„Ik moet nog een beding maken," zei
de controleur, toen Dorus weer bonnen
kwam.
„En dat is?," vroeg Draaier.
keadhesjdl w'erdl onmiddellijk gestuit door
een stoot in 'die ribben, die zijn, lieiibieb-
bend-e eoh|bgenaote heim toebracllit.
„U h*'t uw avondeten verdliend/j dlaar-
om smalakt het u zoo, goed", Zei Joian op
gewekt.
„Ik en .Boh..." probeerde Smith) nog
eens, malar ook ditmaal lukte het niet,
daar juffrouw Smith hem minzianm
vermaande, be .aten en niet te kleitsein,.
„U bont zeker een groot liutlhfabber
van de j'aoh|t?," informöeiiidle Pa.uJ, die zag
dat die huiselijke hemel djoor dlomkare
wolken d'reigdie Wardjuisiterldl te word;en.
„Als ik er geiieigenlheidl voor heb': malar
die heb ik fegenwoorjig niet,. Malar ik
ben altijd ©en goiedl sohutter geiwoést. Je-
geuwioordjig moeit ik m's malar tevreidlen
stellen m'et Bob.
Stralende BiHy begon opieens te sohujd1-
den van het lachen ien juffrouw' Smith
klopte hem op den rug en inhakte tege
lijkertijd' veelbieteekeneinldle geharen tegn
nalar man, dS© hem echter in het vuur
van zijn rede ontgingen;.
„De j.aoht rondom de stadj hier, is van
mij," vertelde Paul. „Hat zbl me aiange-
nalim zijn, meneer Smdithi hls u in Ta
vistock tijdl kunt vinidien, er een djagje
met me op, uit te galan."
John Smith werd' vuurroioldl en in zijn
verbijstering gaf hij den trouwen Bob
die om beentjes bejdleldie, jqen sohopi.
„De jaob(t hier in (d'e buurt hoort Van
u.?," hïj^dle hij. „Dan zijn dlie vogels hier
ook van uwij' ^ijn aan het stroopen
geweest op uw terrein!"
Juffrouw Smith, kreunde en z,oeht halar
heil in d'e vluobt, malar Pawl biagon har-
lelijk te laohen.
„Wel, ik ben u heel danKbEairhet zijn
getuigen. Ik
dat 'het vaatje
komt. Hoe, blijft
De ©en lachte,
suhudldle 'het hoofd!
„Dat gaat niiet aan," riep Pimpeimeajeir.
„De w(édldenscihap ds aangegaan en 'daar
mee uit", brach,t Kwlakhont in bet midld'en.
„Bedaart, kinkferen," 'z'ei Dorus, ,en
wenididie zich voorkomend! tot zij'n tegen
partij. „Nog een beding?, En djat is, laat
eens hooren?"
„Dit bédlkig, Üat ik tien minuten voor
u vertrekken kan en mijn pndierb©ambten
mag waarschuwen."
Dorus' vrienid'ien protesteerden ten gun
ste van hun makker, maar tot hun ver
wondering verklaarde ütee het verzoek
toe te staan.
Nu maakte men aanstalten itot het ver
trek. Ondieir heit afldtoen lier rékening met
idlen kastelein qpr,ak men al', Jat me»in
het hotel die „Goudien KoU", tien minuten
over die grenzen, op elkaar zou waoh(ten.
Dan zou dé wicid|dlensohap uiitgemiaakt wor-
dén. Verloor die controleur, Ü'an moest hij
een zelfldb vaatj© wijn als dit geven, in
het amdtere geval zou d)e staat het vaatje
inrekenen en die boete op die» koop, toe-
De controleur nam dien koetsier idle
teugels ,ai', klapte met d!e zweep en in
ditel' 'ging hij: er van dloor.
„Tot 'straks," riep, Dorus hem lachend
na. i
De slee hieU voor hat hotel die „Gou
den Zon" stil.
\ol verwaohiting trad) 'd!a oppergrens-
comtroleur hst drietal dn d'e geioipen(J|o
ueur tegemoet.
„Nu, heieren?," vroeg hij.
„Nu, mijnheer d'e controleur."
Een Mean© pauze, die sponning was
merkbaar.
„Is uw vaatje over d'e grenzlen?"
„J,aw.el!" i
„Ongelooillïjk. Zijt ge onderweg niet
aangehoiudien
„Zeiker, wel ,tien keer."
„Is uw sleldte niét nauwkeurig onid'er-
zooh|t
„Metr dan eens. Daarvoor had! u wiel
gezorgd. Geen pdekj'e aan en om is on-
ondterz!o,oh|t gebleven."
„Maar, Voor dien drommel, w,a,ar heb' je
dan hét vaatje galaken
„Dat hebt jii"
Dorus riep ,dfit uit met zegepraal in
die stem, toen vloog h!iji naar de sj'ee van
den oppergreusconitroleiur, tilldle het zit
bankje ©n bat kussen, d'iat Ier op lag, op, en
haalde uit die ruimte dlaaron'dler het vaatje
te voorschijn. Met eern dirievou'diig ho-era
uit dirie vriénld'enkelen werd! hlet v,aaitje b|e-
groet.
Alleen de verliezer Idler WettHonsohap
etönd1 als het wiare verslagen. Het ergst
was h'ij noig 'hierdtoor getroffen^ Ülat ihij
zeil de sanokkellw aar voor Idle anjelieren over
ae grens gebraeht had- Zijn Sjiek ha|i)
natuurlijk niemand! onldlerzoehit. En hierop
hadi de sluw© Doius juist zijn plan ge
bouwd.
(Averb. Weekbl.)
A. D.
Drie mijlen van de kust
d|oor !A. M. I
Nooit gedurenidle 'd'è vier weklein van idle
reis Uw de stemming Iojp 'het groote 'prach
tige passagiersschip zjoo lustig, zoo, uitge
laten géw'eest als dezien ,aiv(ondf, dleizen
nacht. Alle incnsoben, die hier samen (wa
ren om aan boord' vhn het schip hun va-
qantie door te brengen, om idloor de 'golv'en
géwiegd, dbor den win'dl geliefkoosd', in
heerEjk dplce far niente ondier den oneilni-
digen hemel, in .die Hgstoelen op) het dek
lopstpanning te zbeken toch zonder in
spanning naar altijd nieulwe la|n|dischappein
©n steden gedfnagen te wlordlein al dlezb
menschen Verlangden thans inaor diem te
rugkeer. Zij iwlaren vérzadigd) van nieuwe
en schoione indrulik'en nu kreeg, het va
derland, de terugkeer naar kle vleirtklouiwid'e
om'geving, naar z'n gewbne bezigheden,
vtopr hen nieuwe bekoring.
't iSio/uppr geleek' 'n feesttafel. Men
steld© dronken in ojpl den Kapitein, idle
scbeejpsJCficieren, op de manschappen, op
allen, die het schip gadUrende ld)© lange
reis zlop zeker en doelbewust gestuurd), .de
passagiers beschermd en met morgen oml-
ringd haidld'en. Men Idlonk' elkander toe op
prettig iwfederziiep, men bekrachtigidja nieu
we VTiendschajpjpien, gemeenschappelijke
herinneringen.
Na het sowpler 'w'erd gedlanst en gedron
ken natuurlijk pok. Alles Wat jonge blee-
nen had, schopf in rhythmisöhe bawUgin-
die lékkerste vogels, 'dié ik d|iit jalar yan
h-et landlgoeldl heb' géhladj!"
„Ais ik het geweten had," stomeldie
John Smith, mahr Paul vond, dlat ex-
caises volmaakt oveiblodlg .waaien. De hu
mor, van die situlitie vermaakte heim kos
telijk, hem en Joan,. Hij, keek nlaar haar
en vroeg zich yerwondleijd) ,ai', Wat het
geheim, van haar leven mocht zijn; hp,e
dit meisje terecht Swas gekomen bijl H'ep-
pelt's „WeraUlb-eroemld) Circus"!
Teen het tijld) Werdl, pp te breken, stel
de Paul voor, plat hij' met h'et circ|uis ©en
eind in die riohiting van Tavistock' zou
meerijden, hij' keek palar Joan toeln hij
di't p'lan opperde ;an heit meisje glimlachte
verrukt.
„Ili heb mijn paard in die d|orpshtei"barg
gesijflld' l ik woon in Ju buurt vlan Ta.vi-
stocK en b'en v.ariavopd! höe'rheen komen
rjj'den. Dus moet dfanzeli'djen kant uit hls
u en als ji strlaks W'égrijidlt, kunuien we
mieit elklalar gaan."
Terwijl hiji dit zei, kvlam Pfète bramen
en logdli zijn Jïlanldl .op Jolan's sehioudler.
„Je moet niaar b/ad' gaan, en ©eins ilink
uitslapen," zei hij mieit zijn diepe, ernsti
ge stem- „Jie kunt gewoon niet meer vlan
moeheid.." s
„Neen hieusoh niet, Pete", antwao'rdjd'a
zé, miUar hij' bracht ;haar met zachtien
d'rang naar baar kamertje, in ©en van
die anj'srie wlagems..
„Je moet heusoh ,na'ar beidI gaan", zei
h'ij noig eens, .bij hlet afscheid', „wel .te
rusben, hoor!"
Dahrop ging hij terug naar Paul. Hij
lilde die lantaarn, d|:ie hij in ld© hand had,
zoo hoog opi, dut hét licht op' het gleziclilt
van dien jongeman, yiled .en, z.ea rustiig:
„Zal ik u Jeu weg wijzien njar het
slaapt Uw baby, wanneer gij de gesmettften
stukke plekken van zijn huidje inwrijft met
Purol en drooghoudt met Purolpoeder.
gein pivjer het licht deinend! piarket van die
oolnvjersatiezaal en de oudleren ktelken la
chend toe en troostten zich met talrijke
oopktails en likeuren en wijnen over dia
vloorhaj» jeugd. I
Hét jplrpiimeinadadlek Was leeg, alleen inge
nieur Dressier en zijn jonge 'vfcouWl ïie|p!em
fluisterend opl en neer.
Dressier verklaarde rijn vtouW' die Echt-
seinen, die men hier en dlaar dpior ld|ef w:a-
rige duisternis vian dien mistigen Inaeht z|ag
doorschijnen. Het Iw'as hooigzOmer zoodlat
zieifs in d'it vleirgevpid'erde uur, kort vjojr
middlernacht een rest v'an schemering ovler
die ged'empt rollende zee hing, onidlanks
dien nevel. Het schip, schommelde,jea-g dn fde
hevige deining, van bakboord naar stuur-
bftord. Het rolde, iw|ant de beweging vlan l't
'wlater dat geen schuimende kamfn'en ver
toond© maar ,aan dien storm herinnerde (die
hj©r énkele dagen geleidlen geraasd haid^
tno'f den rompi v|an het stoomschip aan dlq
bre-ede zijdie en bepaalde rija bewegingen.
(l Vuurschip; Noord" z©i Dlreseler op een
Echt 'wjjkend, dlat door 'dien nevel scheen
als ©en gropte ster, als een btazlorgd 'iwaar-
sehuwend oog. En d'an, naar een fl|n|dfer«
richting wijzlend, vpiegde hijl er aan toe:
,jSclullerHcht rif daar in die nabijheid
ligt opk de huilboei, die door een storm
in wierking gesteld wopd't.
O ja-, iDresslea' Was uitstekend ojpl êe
hoogte rvlan d'ez'e idlingen. „Wij varen hier
sledits ic,|p! 2 of! ;3 'gieemijlen lajfstanid vlain, die
kust", vutklaarde bij. „Wijf varen zlop lang
zaam omdat iwij pjas tegen dien m|orgen de
haivun kunnen binm'eiülioiop'en'. Niet voor
6 uur 's morgens kunnen wij' de loodsen
aan bpord nemen. Hier, achter Idle mistbank
Eggen al de vlissehersdlorpijes, die (wij ken
nen. Hun lichten rijn echter Wipt sterk 'ge-
no,eig, door ,dit grijs gordijn |te |dlringen.Ben
je blij, Dptte,, da.il 'w<e morgen thuis zijn?"
Lotte iw'as 'Mij natuurlijk' was z'e bBj.
Zij had «en pjaar diagen )w|at heimw(eev/i'
-wild© liet echter niet 'beklemnen, z|op fvlaib
•v|oior hut doel overviel haar plotseling ©eu
heftige onrust.;..
„Ik bun zpp 'hang", stotterde zij glotse-
Eng. Ik ben een (beetje hang". i
„,Bang, Waarvjox lachte Dlressler. Nu
is 'er 'w'erkeEj'k geen red'en meer vjoor.
Ma(ar ik 'wle.et het wel, je hebt wteer eons
te Ivieel mokka gedronken na het eten. Je
kunt immers geen sterke koffie Merdragen.
,.Kan ;w'él zijn,' antwoordde de vUonw
met 'n zwak lachj©^ terwijl ze dEeet erppj
miet bevende hand den arm van hapr mlan
greep. i i
,/wja.t fwas dat?" bee'ffle zfe, en voeldla
zich ged)w|angen, idte opren diciht te stopj-
pien, als een klein schoolmeisje. Dleiz'e (wlilu'e
sojnbere toon ibov'en hun hooifden Iw'as ech
ter pok angstwekkend.
,]Bie mist toorn", Kalmeerde ,de rnian. Men
laat helm Weerklinken, wanneer de lucht
opldoorziehtig is, ppidlat de schepen niet m^t
élkaar in bjotsing Zouden komen. „Tpe-ojeioo
toia-oe-oe.... toe-oe-oe! kloi)kK het iwéer. D|e
vnoulwi stopte nu werkeEjk de vingers in
d'e opren.
„Vreeselijk",, steunde rij'.
D© man Wilde haar uitlachen,, maar
juist toen hij dien mondl wlilde openen vöer
er plotseling een schok door het scihipl
zloiodjat bedden haast tegen den gnonj
^Gnopté iGpd!" riep; Lotte. De m,an
vloog naar d© xeeEng, keek in het wiater,
Van de commandobrug kW'aoa'en opgewon-
d'en kreten, idle eerst© stuurman, schreeuw1
dU z'enulw;achtig dloor de spreekbuis, ld;e effent
triscbe telegraaf rinkelde, menschen, man
schappen Eepen als schaduwen dlopr el
kaar van d-en ©enen kant |n|aar 'dieu ajnjdeiriein,
Dressier had geen uitleg mopdlg. Ben
blik wlas vfoor hom voldoende, om (do
situatie duidelijk te zien. „Opgeloppien",
diaeht hij en luisterdie gesplannen naar het
spel der sehroévfen, die razend het w'ater
tegen het dek pp» dteden idlwlarreffen. i
Thans kwamen ook da p'assagiers op het
dlek gestnoomdi. TameEjk rustig w'aren zé
pllen -eigenEjk zloo dicht bij dfe 'kust|
in d© iiaivbn vooldten de meesten rich
©enigszins veilig.
„W|at is ier aan de hand', kapitein?"
viio|ag een kleine dikke heer, terwijl ihij
mummmmmtmi^—i
'lo:gement, waar u jiw pia,ardl hiebt achter,
gélabej», mieneer.?,"
Paul knikte ©n volgidlB heim.
JOAN VINDT EEN VBIEND.
In bot loigeml&nt was alles in dlieip-e
rust; achter geien enkel venster wlas een
lichtsclhijnsol te zien, toen Paul Barlett
©n Pete het .stalplein opikw'amen.
Malar gelukkig wias Je stal|dleur n-og
open in Pfef.e hialp Paul z'iju piiard' za|dle;,
len, bracht hem nlaar dien wqg -en bleef
slalan kijke®, terwijl P,a,ul opsteeg.
„Misschien kent u dien weg dloor het
moerland! betier d!an ik," zei hij' norseh,
„maar naar Tavistock moet u reclht uit,
zuidiweiet."
„Dank u, ik weet hJet," lantwoondldle
Pau-, terwijl hij .de teugels ter bahdl
nam. Hij aa,zeilde nog «ven, wilid'e nog
wat zeggen, mlaar wist ógenlijk niet
precies wat; Plate's mlanier v.aa d'oein
stonid hem niet aan, maar hij blagreep er
de oorzaak niet van; hij- was geen fami
lie van Joan en ,tooh haidl hij haar maar
beid gestuuijd!, al^oi' hij hlaar ouidlere bro-eir
Was. Hij' gedroeg ziob, alsof hij haar
beschermer en voogd w'aspi! wias hij
haar verloofdle.ï i j i 1' 11 1 i
Het plalarcl stampvoette, verlangenjill om
thuis te komen.
„Goeden naoht, ik hoop, dlat We elkaar
nog weer eens zullen, putmiaétan," zei
Pau'i, terwijl h|ij| rich in den Zaldlell om,
■wendje .en traah(tte in het bleeibe m'aain-
'licht Pete's igezidht te zien.
Maar Pet© Keerde zich mét een ruik
om en zei oip dlanzelild'en niorsohqn toon:
„Goedlen naeht, mteneer."
Paul Eet 'zijn plaard' een paar hpnidlebdi
metier stappen; toen hield! ,hjj Üte teugels
hem vertrouwelijk bij den mouw trok.
„Klein, miach'inedefleet", antiwbiordide hij,
terwijl hij zich ,v|a» helm trachtte te put-
dqen, zlondler hem' te bdeedigen; toen snlel-
d» die kapitein naar de oomman'dbbrug.
,jNoiu", 'zled da dlikke heer, ,d'an komen
wie ©en half uur later bij' moeder. Dat is
geen reden ,om hier langstig rond' te 'zwier-
v©»". j
En 'vvcfkc'Jijk gelukte het hem, heit dans-
lustige géz'elschap, dat iVkooEji gestemd
wias door den drank, met 'zijn oniv'eirsboor-
böar phlegma ibinnen enkele minutéU wieier
naar beneden te lokken.
P'ressler nam den arm Van zijn vrouiw
Weer en streelde hlam kalmeePend).
,'Nu schat", z»i hij, ,je hebt nu gehoord
wlat d© kapitein Zei".
Inwlendig vloegd'e hij er -aan toe: „D©
kapitein Eégt". Maar hij' Wlas bEj; da,t hij
iets v|an ©en lachje hij Lotte zag.
Nu blies de mistucorn zonder ophouden.
Hij jovierstemde die woorden, die d© beman
ning Mkander toeriepi en die Van d'e com
mandobrug gebruld' werden.
„Het wordt zbo winderig", zei de vrouw
nadat pngev'eer een half uur vorloopeoi was
én zij kuoapte huiverend ha.ar mantel hoo
ger dicht. j i
„Ja, het wlordt winderig", gaf Dressier
toe. Maar hij Wist wel, dat deze wind
slechts de Ivjoprbode v,an ©en storm ijvas.
D© melkachtige nevel rondom werd lang
zamerhand zwartblauw en nu begon ©pik
da huil'bpeii in de verte ha,ar klagende, ge
luid©» té stooten.
Het Wlateir kreeg schuimkoppen, eer men
er op 'Verdacht wias. Nog altijd werkten de
schroevteu als waanzinnig, zweepten iiu
omgekeerde ictraaiingen het Watar. Het
schip iV|erüoje|rde zich niet, het lag daar als
vlastgienageld, slechts heen en Wlaer geslin
gerd idjopr de hranldendle golvien.
,„Wij z'inkeu ontsnapt© Dlressler plot-
seÉcg. Op hetzelfde moment hieldlan de
schroevteu op te 'wérken. „,Het sehip -Zinkt
misschien staat het Water reeds in die
machinekamer", dacht die ingenieur' en bleet
zich die lippen tot bloedens toe, opdat zijn
vrouw niets zlien zou.
T'.ien br.ak d'e hel los: „Alle hens aan
d©k!" brulden de dleklui, „en de stfewards-
reddingsbiCiOten Maar", klonk het vlan de
brug. Be» golf sprong op... het sissende
schuim sloieig loivler het dek, over d'en boeg
v|a» h&t sehipi signaal-rak'etteu schoten de
lucht in, bléek_ met angst vlerwrongen (ge-
richten drongen idle passagiers bijeen.
„Vrouwlen en kinderen eerst", bruldlei da
kapitein, toen de redidingsbooten afgelaten
waren. Met de browning in de hand, zétte
hij rijn bevél kracht bij.
„Ga, lielffete, ga!" stamelde Dressier,
die vrouw van zich wegduwend. „Wij' ka
rnen allemaal, de kust is zjo^o. dicht bijl en
ei- rijn booten genoeg!"
'Die ivlpuW wild© niet, klemidie zich vast
aan zijn hals. „Ik v|erla(at je niet'-', snikte
rij. Hij kon zich niet uit haar omarming
Joismaken. Met de oogen Wenkte hij d(en
tweeden pftticier. jDeze pakte d'e vrouw
v'an achteren vast, rukte haar met gjewteld
los, au sleepte haar naar de booten. Haak
afscheidskreet vérging in den storml het
gebuil der sirenen, die duisternis.
Twiq© booten werden 'dloor de stampen
de beweging ivjan het sehip verbrijzeld! ^ar
men zé geheel klaar had. Het gelukte
alle vrauwien en kinderen in «Ie an|dle|re
ondier te brengen en d'e booten rralnl den
romp vlan het sehip af! te laten. i
„Slechts één mijl 'vlan die kust", riepl dfe
kapitein. „Wanneer God genadig is, rijn
dia vroiuwlen gered1." Maar de mannen?
Er wias geen bqot meer, waarmee imfeu 'zich
had kunnen red'den„ maar aan ha|n|d! had
men die vixui-pijlen gezien, de S.O'.S.-signa,-
len gehoord. Behulpzame mannen, méést
visschers, stortten zich met hun zwlarte
booten met hun kleine moten-kotters ia de
schuimend:© brandling.
Het ging toch niet, dat menschen hier
'OpakWamen, Verdronken, zjoo dicht, zoo
vroeselijk dicht Wij ,de red'dlend'a kust.
Het roddlingdwerk was moeilijk', ©en
w'onder bijna d'at het gelukte. Men kon ide
booten niet iviastmaken door die hooge ze©
maar die agst ghf! ook' dien latffen, moed.
Kij sprongen naar beneden iui 'het water,
zood - een boot dicht genoog hij w'as i
het wlas geen diepe sprong. Want het sehip
zonk snol. Men vischte ze op, .men vond
met behulp vlan zaklantaarns, waaiamae
men de gplv'enkjam'mien ailzocht."
in, wachtte en luisterde. Eerst hotoildle
hij niets d'an d|j onbestemdj© geiuildlen van
den nacht, mia,ar even later dlrong het
langzlaam ra-tellen van wielen ,tat zijn
ooren dioor, ib/e-fc getrappel v'an verschei
dene palarjdienihoeven, het kniaillen van
z'we/epen en na een poosje Zag hij kleine
Echtjes tiwinkjalen dn de verte; file licht
jes van d|a kermiswagens.
De Hohtjles 'kwamen, steeldls n'adler en
nader en nla korten tijd) passeerdje Idie
kleinle .karavaan hem, sommige wagens
donker en vormeloos, anld'era .als kléins
huisjes, die hun tnageidJie en blijldfscfhap
verborgen hielden achter hun rood'-en-
witte b'linJsn.
Bete zat op dien disselboom van een
der wagens, zijn .oogen onibeweaglijb ge»
vastigd pp; dien weg vóór hem; d|e Ejnen
van .zijn gericht stP.ak en onvriendelijk.
Paul herkteude Johns wjagen, waarheen
hij halnr met Plate ha|di zien gaan. Du-s
achter pdlaze 'gesloten bflinjlen hevoudf Zij
zdeh! Zou ze wakker zijn of slapen.? Zoo
hpb'beldh dlit jonge wezen djus van diorp
naiar ,dbrp, van provinciestad! niaair piro-
vinciestad', ,om «en sdhjamel stuk brojd! te
vendljenen en migsohien af' en toe no.g een
pa-ar goudstukken te 'brengen iu dl© zia|k-
ken van John Smith.
Zooidna Je wagen voorbij was, volgdle
Paul en hij- bllaef er dicht adhter rijldfen;
Pete kon hem uiat zien «n di© mann-én (die
lusteloos ien slaperig Je paarldlen van die
volgenldb wagens voieijdlen, mierkten hem
niet op
(Wpxdlt vervolgdt)