(flïl I IIS GEN KJES u £EN (N.-H.) ELS EN HARING iaanstr. 17, GOES EERENBAAI - GOES TweedejBlad Als een roosje ZATERDAG 24 OCTOBER 1931 NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT »CHE COURANT erdom en in 't indyk's koffie. g en blijft bij CHONKEN. IAL OZON", O cent per potje IR 5 ct. p. stuk INGS 25 cent r te wikkelen? billijk! pOrt8Ur,GOES(Zeeiaa0 Bordeaux, 3000 fl. Witte Wij* i fijne Wijnen, ONTSPANNINGSLECTUUR FEUILLETON Het geheim van de Ruïne. 5^2 A "N ECHTE FRIESCHE 20 - 50 CT. PER ONS Ks hlpijpen- of longen- zalen, benauwdheid, 'fdverkoudheid, slijm- enz gebruik dan nu 25134-60 Itel, doch gedurende Begin nu de kuur, dagen in herfst en Isieloozo informatiën. staan U ten dienste. federland en Koloniën 8 - TELEFOON 27 on 335 Kreukalmarkt 7 iet, waardoor verplichte coo maren per ieder kwartaal. 3 te krijgen prima onveren ijn huis Rosenheim en i!lLS'..r deert U dat. Prgzen hi« De regeling der arbeids voor waarden. *Zêöals bij een zloo algemeene en zoo diep ^grijpende depressie vlan het bedrijfsleven wel was te verwachten, geeft de regeling dar afbeid&'vjoioï'wtaaxden in tal van bedrijfs takken tegenwoordig groote moeilijkheden, met het gevloig. dat verschillende oolliec- tiavle contracten, Waarin de arbeidsvoor- waaiden na p,varleg tusschen dJe werkgter vfcrs- en arbeidersorganisaties, zijn vast gelegd. niet 'Vernieuwd kunnen worde®. Het meest sprekende g$vM. van dien laatstee tijd v|ormen w:el d)e gebeurtenissen in de metaalindustrie. Nadat groiete moei lijkheden (w|axen overwonnen, is het vorige jaar in dit bedrijf een ooilectief loontxact pot staand gekomen, waartegen varschiUen- do patroons nog Wiel beziwaren hadden, ibch die mén, met het oog opl dei bédlrijfs- rust. per slot vian rekening toch aan- vbarddei. In Jfuni van dlit jaar 'was dlit contract a'flgeloopen en de ond'erhandelimi- gea over de verlenging er Van zijn mis lukt. P© wlerkgevers wensehten namelijk, gezien de zeer moeilijke economische qm1- standigbedén, waarin de metafli-iUdustrin momenteel verkeert., die contractueels uur- konen met 5' o/o te veria,gen. terwijl zij zich het recht wilden vtoprbehomd'en, om, indien een onderneming dit noodig zou hebben. de Merkelijke uurloon/an, die oVer het algemeen belangrijk hooger zijn dan de cejntraictueele. met lOj o/o teerlagen. De arbeiide!rs|o|rganisaties, met uitzlondering run de Christelijke organisatie, konden zich hiermede niet Vereenigen, zoodat da met zjoovteel moeite tot stand gebraehtja oalleotievle larbe'ids-overeemkomst Wederom rtendwieun. i 1 Ook in die Kooplvlaardij bestaat sinds eenigen tijd ,de oollectievle arbeids-over- «nkomst. die tusschen ,de readers en ld|e organisaties der oïtficiaren en die dier schepelingen wlas afgeslpten, en vlele jaren tot algemeene tev'redlenheidi heeft ge/werkt, niet meer. Ook hier is 3xet een loonkwesti», aangezien ook in dit bedlrij'f 'de IbestaanldlQ bonen door die buitengewoon moeilijke om standigheden, 'waarin de Koopjvnarldlj' ver keert,, niet gehandhaafd handen b'Ejv'en, In het haylenbedrij'fl te Rotterdam héb ben de Werkgevlers nog wel geen loons- vferlaging yoprgesteld,,doch hebben zij zich toch losgemaakt vlan de colleetieva arbieids-pjv|ereenkomst^ idtaor deze opj te zoggen, teneinde bij evjemtueel nog sljach- teren gang vlan zlaken in het bedrijf 'n|iet gebonden te zijn aan vioorwiardlen, die het onmogelijk maken het bedrijf langer vbojrt te zletten. Naast diezle gebeurtenissen staan nog andere, die zelfs reeds tot leen conflict hebben geleid. Zoo kunnen wij wij'z'en op de staking dn idle eartan-industrie ïn Gxo-' ningen, tefwijl onlangs bij' eeul v'ain de grootste ondiernemingen in de tapijt-indu strie eveneens een staking uitbrak. Oioik hier v|ormt het loon vraagstuk 't moeilijke punt. I j Uit dit alles blijkt Wiel hoezeer de crisis in het 'bedrijfslev'en ïngrijpjt, niet allee» dat voor tal van wiarkBed'en de wekeEjk'- sche werktijd is ingekjort en rijf dlaardoor minder inkomsten genieten, doch ook vér der Zal mlan nu eenmaal niet aan'die .eicioliijo- mische Wtetten kunnen ontkomen; én' zullen! de mioieilijkheid'en. .Waaronder het beldirijifis- lovtem tegenwoordig gehukt gaat, hier «n daar .ook direct opj dé hoogte dier ioonen invlaeid krijgen. j Het gesmokkelde vaatje Rat was een prachtige Deeemb'ermidldlag van het jaar 18Dorus Hansen stond voor ',t venster van zijn Kamer em keek feinzend naar bet in Idle winterzon glan zende en ffikkerenldle sneeuwkleitldl, waar mee de omgeving bejdlakt was. EinHlelijk baalde hij zijn Ihorlhge te voorsdhijn en er ojfi ziende mompelde Wij: „Hall'-idtri©i zullen er gauw rijn." Hij hiau mat ©en drietal vrienjdleu ©en afspraakje voor een sLektetodht gemaakt en verwachtte nu iedar oogenlbBk het ge zelschap voor zijn deur. Ein'délïjlk jdiaar wanen ze, on slpoe|d|ig 29. Juffrouw Smith bad! hhjair jbieste beentje voorgezet tier ©era van dien (gast. Een schoon Mead, bédlekte d|e kleania tailed de klaimia ruimte ibjing eep. heerlijke geur van gahriadlan vleesdh. Pete stond in idle erihadlu-w opzij' vian den wagen. „Kom binnen, Pétle", ritepi Joan, „en Heng Rab inde." „Ik eet buiten ni/efc die mannela", hnt- ut rd|dle Paté no-rsoh ©n jiij nam Paul goed op,, voor hij' in d'e duisternis ver dween. De meestem van jllem troterp sdh|e- ucu er die voorkeur :aian te gaven, hjun maal 'buiten te verorberen hat was hUn gewoonte, te eten, waar em wannéér wat bonjden krijgfan! «ar het gezel schap in dien wlagem btastonjd) uit meneer cu juifroulw Smith, Joan, jlaul en Stra- KJy, die ier jheefcanalaill uiitaag, als- 'hij zich op zijn gemak voeflidle. „We kunnen u adileen miaa.r ©en stuk- )c patrijs aanbdeidlen", z,ei Jolrn Smith vmntedhuMigenjdl. „Patrijs! Ik zou het thuis niet hlsjl' zoo gwa helbbfea geha|d|", glimllaelhte jP|a,ul. zichtbaren trots ziette juffrouw Smith een twteetal smlakelijikiei gebraden iff °P kmfcl ®n toen het gezelsdhlaip ^ch bedaenjdl hadi, zei Paul prijZenjdl, dat ïuet véak zulk' maliseh en heerlijk gevogelte hald| geipuoafldj. Va ®u ik wieken «en jongeïi u een oudlen vogel jte onjdlersoheidjen'1', S°u Johp. Smith, malar zijn welspre, gleedi Dorus iu geizielisclhiap van zijn vruea- deu Pimpelmedjer, Draaier en Kwasthout on'der het vrool'ijlk rinkelen van Id's beMlein het tolhuis voorbij, die grenzen over. Ze waren nu op Boheemech grondlgébield1. Hét doel van 'hun itoeht was ©en cup een klein uur van dte grens gelagen herberg, Idliie din uen volksmonld; |dlen naam van „De Knioast" droeg. Dak was ©en onoogelijk géhöuw, maiar kenners wisten, dlat uren in dien omtrek niet zulke lékkere wijn te krijgen was ials diaiar. Onze vier vriendlen Eaten hun tijldl milat ongeibruiikt voorbijgaan en opgetwékt ge noten z'e van hun heerlijk tochtje. Joan ze in „die Knoest" waren aangekomen, gingen Ze gezellig in een hoekje zitten ©jn IDorus gaf Zijn geesjilg® zetten ten bleste, zoo nu en djan onkiefbrokeu. li|oor hartelijk gelach en vroollijke liedjes. H&t wlas een lust hjen t'e hooreu. De overige aanweaiigen luiisterdlen Idan -ook mat .genoeigen naar het vroiolijke troepje, «n een van hen voel'Je zioh zoo dloor hun vrooEjikhe|3d' aiangetrokken, jdja.t Ui] verzocht aan hun tafeltje te moigen plaats nemen. Hij was al van. gevorderden leeftijd! eu dieeld! zdoh tijior Zijn unillbi-m mat groenen kraag en armopslagen als ppper-gi-ensoon/ trole.ur kennen. Dit belette iiutussoh|en niet, d'at hij Idlapfer met heit gezelschap meedeed: en voor die jongeren in gatlu enkel .otpizdéht onöerldleejl. Infu'ssohien was 't met dlat alles wiait men noemt „laat in Jen .avoinlcir geworidlen. De maan was opgakomem, die koeitsjier sfoo.ridle aap naaa- huis ternig te koeren evenals al|tijd| wanneer hjat op zijn leukst begint te wondlein en men moest ofhueiken. „Dat we ods lekkere gliaaisje in dien steek moeten laten, vajlt me hardl," zlei Dorus, zijn glas omhoog hefifenid'. „Wiat z'oudlen jullie er van dlenken, als wa «ems een vaatje van- dlat heerlijke vocht miee naar huis namien?," Dit voarstel von|d' onvea'ldeelldle iustem- ming b'ij Pilmpelmeijer, Draaier en Kwast- hout. De-otpf'enigrenisoon,trolepr daarente gen voelidie: zioli) 'er djoior Verpllicht, zijn amhitenaaioschpip op id'en voorgronld1 te plaaitsen ©n Je opmerking te maketn, ld|at men .dlan idlen Wijn n,au hat Jbuane-kaintoor moest .aapigéven. „A,angeven!" Dat viel de vier ais1 ©en we'emoeidisldrupp'ell in Idlen vraugdldblejkier. Maar Dorus wiis)t er xaadl op: „Ooh kom. .We smok'kélen het vaatje," rie|p hij ovUrmoeldlig. „Dat zal u maealijk g^luikken, foearen. De wég van hier tot over |d)a gremizlen is met tolbeambten bezet, id'ie met voorlilelld|a op diergelijk e oonibr.abiaiiildie1 j adh|t miakien en het vaatje ongeitw'ijfaMI oinildlekken zullleu." Het was Dorus' .gewoonte niet, zd'Oh lêki'Or ©en kleinen tegenstand af te laten brengen van 'a voomemiein, dlait h(ij eeUs had' opgevat. In/tégemldleed priktehlla d|e moeiEjkhefiidi hem tot IcUoDifdJrijven. Ben OiOgemhiik oiverlegdla Wij' bijl zichzelf' en riep toeu met een triiomflaniteilijk ge zicht: „Kastelein, bezorg ons. ©en vaatje Ttakayer. Maar haast je een beetje, we moeten direct weg. „Ge wilt mij weerstaan, maar het zal u puur te staan komen, wiant nik hen in dienst en zie mij' verplicht met alle mij ten dienste staanid'e mildlcljelen uw toeleg te verijdelen," zei die oppergrensoontro- *eur. „Dat is naar voor ons", merkte Dorus op, „erg naar. Maar oh we|d), Jat het vaatje ondanks al uw grenswachters en tolbeambten veElilg en wél oyer Je gren zen komt?," „Goed, ik neem Idle wie|dldiensehap aan," zed die oppergreusoontroteuT. „Haeren," riep Dorus, „juffie zijn mijn dien controleur, :dl over Je grens, rlijk mijn geheim." r spotte, td|a IcUetrdJe meenid|e, diat die weddenschap toch wel een beetje gejwlaagld1 was. Dorus nam eohter het vaatje van den kastelein aan en droeg het naar buiten. „Ik moet nog een beding maken," zei de controleur, toen Dorus weer bonnen kwam. „En dat is?," vroeg Draaier. keadhesjdl w'erdl onmiddellijk gestuit door een stoot in 'die ribben, die zijn, lieiibieb- bend-e eoh|bgenaote heim toebracllit. „U h*'t uw avondeten verdliend/j dlaar- om smalakt het u zoo, goed", Zei Joian op gewekt. „Ik en .Boh..." probeerde Smith) nog eens, malar ook ditmaal lukte het niet, daar juffrouw Smith hem minzianm vermaande, be .aten en niet te kleitsein,. „U bont zeker een groot liutlhfabber van de j'aoh|t?," informöeiiidle Pa.uJ, die zag dat die huiselijke hemel djoor dlomkare wolken d'reigdie Wardjuisiterldl te word;en. „Als ik er geiieigenlheidl voor heb': malar die heb ik fegenwoorjig niet,. Malar ik ben altijd ©en goiedl sohutter geiwoést. Je- geuwioordjig moeit ik m's malar tevreidlen stellen m'et Bob. Stralende BiHy begon opieens te sohujd1- den van het lachen ien juffrouw' Smith klopte hem op den rug en inhakte tege lijkertijd' veelbieteekeneinldle geharen tegn nalar man, dS© hem echter in het vuur van zijn rede ontgingen;. „De j.aoht rondom de stadj hier, is van mij," vertelde Paul. „Hat zbl me aiange- nalim zijn, meneer Smdithi hls u in Ta vistock tijdl kunt vinidien, er een djagje met me op, uit te galan." John Smith werd' vuurroioldl en in zijn verbijstering gaf hij den trouwen Bob die om beentjes bejdleldie, jqen sohopi. „De jaob(t hier in (d'e buurt hoort Van u.?," hïj^dle hij. „Dan zijn dlie vogels hier ook van uwij' ^ijn aan het stroopen geweest op uw terrein!" Juffrouw Smith, kreunde en z,oeht halar heil in d'e vluobt, malar Pawl biagon har- lelijk te laohen. „Wel, ik ben u heel danKbEairhet zijn getuigen. Ik dat 'het vaatje komt. Hoe, blijft De ©en lachte, suhudldle 'het hoofd! „Dat gaat niiet aan," riep Pimpeimeajeir. „De w(édldenscihap ds aangegaan en 'daar mee uit", brach,t Kwlakhont in bet midld'en. „Bedaart, kinkferen," 'z'ei Dorus, ,en wenididie zich voorkomend! tot zij'n tegen partij. „Nog een beding?, En djat is, laat eens hooren?" „Dit bédlkig, Üat ik tien minuten voor u vertrekken kan en mijn pndierb©ambten mag waarschuwen." Dorus' vrienid'ien protesteerden ten gun ste van hun makker, maar tot hun ver wondering verklaarde ütee het verzoek toe te staan. Nu maakte men aanstalten itot het ver trek. Ondieir heit afldtoen lier rékening met idlen kastelein qpr,ak men al', Jat me»in het hotel die „Goudien KoU", tien minuten over die grenzen, op elkaar zou waoh(ten. Dan zou dé wicid|dlensohap uiitgemiaakt wor- dén. Verloor die controleur, Ü'an moest hij een zelfldb vaatj© wijn als dit geven, in het amdtere geval zou d)e staat het vaatje inrekenen en die boete op die» koop, toe- De controleur nam dien koetsier idle teugels ,ai', klapte met d!e zweep en in ditel' 'ging hij: er van dloor. „Tot 'straks," riep, Dorus hem lachend na. i De slee hieU voor hat hotel die „Gou den Zon" stil. \ol verwaohiting trad) 'd!a oppergrens- comtroleur hst drietal dn d'e geioipen(J|o ueur tegemoet. „Nu, heieren?," vroeg hij. „Nu, mijnheer d'e controleur." Een Mean© pauze, die sponning was merkbaar. „Is uw vaatje over d'e grenzlen?" „J,aw.el!" i „Ongelooillïjk. Zijt ge onderweg niet aangehoiudien „Zeiker, wel ,tien keer." „Is uw sleldte niét nauwkeurig onid'er- zooh|t „Metr dan eens. Daarvoor had! u wiel gezorgd. Geen pdekj'e aan en om is on- ondterz!o,oh|t gebleven." „Maar, Voor dien drommel, w,a,ar heb' je dan hét vaatje galaken „Dat hebt jii" Dorus riep ,dfit uit met zegepraal in die stem, toen vloog h!iji naar de sj'ee van den oppergreusconitroleiur, tilldle het zit bankje ©n bat kussen, d'iat Ier op lag, op, en haalde uit die ruimte dlaaron'dler het vaatje te voorschijn. Met eern dirievou'diig ho-era uit dirie vriénld'enkelen werd! hlet v,aaitje b|e- groet. Alleen de verliezer Idler WettHonsohap etönd1 als het wiare verslagen. Het ergst was h'ij noig 'hierdtoor getroffen^ Ülat ihij zeil de sanokkellw aar voor Idle anjelieren over ae grens gebraeht had- Zijn Sjiek ha|i) natuurlijk niemand! onldlerzoehit. En hierop hadi de sluw© Doius juist zijn plan ge bouwd. (Averb. Weekbl.) A. D. Drie mijlen van de kust d|oor !A. M. I Nooit gedurenidle 'd'è vier weklein van idle reis Uw de stemming Iojp 'het groote 'prach tige passagiersschip zjoo lustig, zoo, uitge laten géw'eest als dezien ,aiv(ondf, dleizen nacht. Alle incnsoben, die hier samen (wa ren om aan boord' vhn het schip hun va- qantie door te brengen, om idloor de 'golv'en géwiegd, dbor den win'dl geliefkoosd', in heerEjk dplce far niente ondier den oneilni- digen hemel, in .die Hgstoelen op) het dek lopstpanning te zbeken toch zonder in spanning naar altijd nieulwe la|n|dischappein ©n steden gedfnagen te wlordlein al dlezb menschen Verlangden thans inaor diem te rugkeer. Zij iwlaren vérzadigd) van nieuwe en schoione indrulik'en nu kreeg, het va derland, de terugkeer naar kle vleirtklouiwid'e om'geving, naar z'n gewbne bezigheden, vtopr hen nieuwe bekoring. 't iSio/uppr geleek' 'n feesttafel. Men steld© dronken in ojpl den Kapitein, idle scbeejpsJCficieren, op de manschappen, op allen, die het schip gadUrende ld)© lange reis zlop zeker en doelbewust gestuurd), .de passagiers beschermd en met morgen oml- ringd haidld'en. Men Idlonk' elkander toe op prettig iwfederziiep, men bekrachtigidja nieu we VTiendschajpjpien, gemeenschappelijke herinneringen. Na het sowpler 'w'erd gedlanst en gedron ken natuurlijk pok. Alles Wat jonge blee- nen had, schopf in rhythmisöhe bawUgin- die lékkerste vogels, 'dié ik d|iit jalar yan h-et landlgoeldl heb' géhladj!" „Ais ik het geweten had," stomeldie John Smith, mahr Paul vond, dlat ex- caises volmaakt oveiblodlg .waaien. De hu mor, van die situlitie vermaakte heim kos telijk, hem en Joan,. Hij, keek nlaar haar en vroeg zich yerwondleijd) ,ai', Wat het geheim, van haar leven mocht zijn; hp,e dit meisje terecht Swas gekomen bijl H'ep- pelt's „WeraUlb-eroemld) Circus"! Teen het tijld) Werdl, pp te breken, stel de Paul voor, plat hij' met h'et circ|uis ©en eind in die riohiting van Tavistock' zou meerijden, hij' keek palar Joan toeln hij di't p'lan opperde ;an heit meisje glimlachte verrukt. „Ili heb mijn paard in die d|orpshtei"barg gesijflld' l ik woon in Ju buurt vlan Ta.vi- stocK en b'en v.ariavopd! höe'rheen komen rjj'den. Dus moet dfanzeli'djen kant uit hls u en als ji strlaks W'égrijidlt, kunuien we mieit elklalar gaan." Terwijl hiji dit zei, kvlam Pfète bramen en logdli zijn Jïlanldl .op Jolan's sehioudler. „Je moet niaar b/ad' gaan, en ©eins ilink uitslapen," zei hij mieit zijn diepe, ernsti ge stem- „Jie kunt gewoon niet meer vlan moeheid.." s „Neen hieusoh niet, Pete", antwao'rdjd'a zé, miUar hij' bracht ;haar met zachtien d'rang naar baar kamertje, in ©en van die anj'srie wlagems.. „Je moet heusoh ,na'ar beidI gaan", zei h'ij noig eens, .bij hlet afscheid', „wel .te rusben, hoor!" Dahrop ging hij terug naar Paul. Hij lilde die lantaarn, d|:ie hij in ld© hand had, zoo hoog opi, dut hét licht op' het gleziclilt van dien jongeman, yiled .en, z.ea rustiig: „Zal ik u Jeu weg wijzien njar het slaapt Uw baby, wanneer gij de gesmettften stukke plekken van zijn huidje inwrijft met Purol en drooghoudt met Purolpoeder. gein pivjer het licht deinend! piarket van die oolnvjersatiezaal en de oudleren ktelken la chend toe en troostten zich met talrijke oopktails en likeuren en wijnen over dia vloorhaj» jeugd. I Hét jplrpiimeinadadlek Was leeg, alleen inge nieur Dressier en zijn jonge 'vfcouWl ïie|p!em fluisterend opl en neer. Dressier verklaarde rijn vtouW' die Echt- seinen, die men hier en dlaar dpior ld|ef w:a- rige duisternis vian dien mistigen Inaeht z|ag doorschijnen. Het Iw'as hooigzOmer zoodlat zieifs in d'it vleirgevpid'erde uur, kort vjojr middlernacht een rest v'an schemering ovler die ged'empt rollende zee hing, onidlanks dien nevel. Het schip, schommelde,jea-g dn fde hevige deining, van bakboord naar stuur- bftord. Het rolde, iw|ant de beweging vlan l't 'wlater dat geen schuimende kamfn'en ver toond© maar ,aan dien storm herinnerde (die hj©r énkele dagen geleidlen geraasd haid^ tno'f den rompi v|an het stoomschip aan dlq bre-ede zijdie en bepaalde rija bewegingen. (l Vuurschip; Noord" z©i Dlreseler op een Echt 'wjjkend, dlat door 'dien nevel scheen als ©en gropte ster, als een btazlorgd 'iwaar- sehuwend oog. En d'an, naar een fl|n|dfer« richting wijzlend, vpiegde hijl er aan toe: ,jSclullerHcht rif daar in die nabijheid ligt opk de huilboei, die door een storm in wierking gesteld wopd't. O ja-, iDresslea' Was uitstekend ojpl êe hoogte rvlan d'ez'e idlingen. „Wij varen hier sledits ic,|p! 2 of! ;3 'gieemijlen lajfstanid vlain, die kust", vutklaarde bij. „Wijf varen zlop lang zaam omdat iwij pjas tegen dien m|orgen de haivun kunnen binm'eiülioiop'en'. Niet voor 6 uur 's morgens kunnen wij' de loodsen aan bpord nemen. Hier, achter Idle mistbank Eggen al de vlissehersdlorpijes, die (wij ken nen. Hun lichten rijn echter Wipt sterk 'ge- no,eig, door ,dit grijs gordijn |te |dlringen.Ben je blij, Dptte,, da.il 'w<e morgen thuis zijn?" Lotte iw'as 'Mij natuurlijk' was z'e bBj. Zij had «en pjaar diagen )w|at heimw(eev/i' -wild© liet echter niet 'beklemnen, z|op fvlaib •v|oior hut doel overviel haar plotseling ©eu heftige onrust.;.. „Ik bun zpp 'hang", stotterde zij glotse- Eng. Ik ben een (beetje hang". i „,Bang, Waarvjox lachte Dlressler. Nu is 'er 'w'erkeEj'k geen red'en meer vjoor. Ma(ar ik 'wle.et het wel, je hebt wteer eons te Ivieel mokka gedronken na het eten. Je kunt immers geen sterke koffie Merdragen. ,.Kan ;w'él zijn,' antwoordde de vUonw met 'n zwak lachj©^ terwijl ze dEeet erppj miet bevende hand den arm van hapr mlan greep. i i ,/wja.t fwas dat?" bee'ffle zfe, en voeldla zich ged)w|angen, idte opren diciht te stopj- pien, als een klein schoolmeisje. Dleiz'e (wlilu'e sojnbere toon ibov'en hun hooifden Iw'as ech ter pok angstwekkend. ,]Bie mist toorn", Kalmeerde ,de rnian. Men laat helm Weerklinken, wanneer de lucht opldoorziehtig is, ppidlat de schepen niet m^t élkaar in bjotsing Zouden komen. „Tpe-ojeioo toia-oe-oe.... toe-oe-oe! kloi)kK het iwéer. D|e vnoulwi stopte nu werkeEjk de vingers in d'e opren. „Vreeselijk",, steunde rij'. D© man Wilde haar uitlachen,, maar juist toen hij dien mondl wlilde openen vöer er plotseling een schok door het scihipl zloiodjat bedden haast tegen den gnonj ^Gnopté iGpd!" riep; Lotte. De m,an vloog naar d© xeeEng, keek in het wiater, Van de commandobrug kW'aoa'en opgewon- d'en kreten, idle eerst© stuurman, schreeuw1 dU z'enulw;achtig dloor de spreekbuis, ld;e effent triscbe telegraaf rinkelde, menschen, man schappen Eepen als schaduwen dlopr el kaar van d-en ©enen kant |n|aar 'dieu ajnjdeiriein, Dressier had geen uitleg mopdlg. Ben blik wlas vfoor hom voldoende, om (do situatie duidelijk te zien. „Opgeloppien", diaeht hij en luisterdie gesplannen naar het spel der sehroévfen, die razend het w'ater tegen het dek pp» dteden idlwlarreffen. i Thans kwamen ook da p'assagiers op het dlek gestnoomdi. TameEjk rustig w'aren zé pllen -eigenEjk zloo dicht bij dfe 'kust| in d© iiaivbn vooldten de meesten rich ©enigszins veilig. „W|at is ier aan de hand', kapitein?" viio|ag een kleine dikke heer, terwijl ihij mummmmmtmi^—i 'lo:gement, waar u jiw pia,ardl hiebt achter, gélabej», mieneer.?," Paul knikte ©n volgidlB heim. JOAN VINDT EEN VBIEND. In bot loigeml&nt was alles in dlieip-e rust; achter geien enkel venster wlas een lichtsclhijnsol te zien, toen Paul Barlett ©n Pete het .stalplein opikw'amen. Malar gelukkig wias Je stal|dleur n-og open in Pfef.e hialp Paul z'iju piiard' za|dle;, len, bracht hem nlaar dien wqg -en bleef slalan kijke®, terwijl P,a,ul opsteeg. „Misschien kent u dien weg dloor het moerland! betier d!an ik," zei hij' norseh, „maar naar Tavistock moet u reclht uit, zuidiweiet." „Dank u, ik weet hJet," lantwoondldle Pau-, terwijl hij .de teugels ter bahdl nam. Hij aa,zeilde nog «ven, wilid'e nog wat zeggen, mlaar wist ógenlijk niet precies wat; Plate's mlanier v.aa d'oein stonid hem niet aan, maar hij blagreep er de oorzaak niet van; hij- was geen fami lie van Joan en ,tooh haidl hij haar maar beid gestuuijd!, al^oi' hij hlaar ouidlere bro-eir Was. Hij' gedroeg ziob, alsof hij haar beschermer en voogd w'aspi! wias hij haar verloofdle.ï i j i 1' 11 1 i Het plalarcl stampvoette, verlangenjill om thuis te komen. „Goeden naoht, ik hoop, dlat We elkaar nog weer eens zullen, putmiaétan," zei Pau'i, terwijl h|ij| rich in den Zaldlell om, ■wendje .en traah(tte in het bleeibe m'aain- 'licht Pete's igezidht te zien. Maar Pet© Keerde zich mét een ruik om en zei oip dlanzelild'en niorsohqn toon: „Goedlen naeht, mteneer." Paul Eet 'zijn plaard' een paar hpnidlebdi metier stappen; toen hield! ,hjj Üte teugels hem vertrouwelijk bij den mouw trok. „Klein, miach'inedefleet", antiwbiordide hij, terwijl hij zich ,v|a» helm trachtte te put- dqen, zlondler hem' te bdeedigen; toen snlel- d» die kapitein naar de oomman'dbbrug. ,jNoiu", 'zled da dlikke heer, ,d'an komen wie ©en half uur later bij' moeder. Dat is geen reden ,om hier langstig rond' te 'zwier- v©»". j En 'vvcfkc'Jijk gelukte het hem, heit dans- lustige géz'elschap, dat iVkooEji gestemd wias door den drank, met 'zijn oniv'eirsboor- böar phlegma ibinnen enkele minutéU wieier naar beneden te lokken. P'ressler nam den arm Van zijn vrouiw Weer en streelde hlam kalmeePend). ,'Nu schat", z»i hij, ,je hebt nu gehoord wlat d© kapitein Zei". Inwlendig vloegd'e hij er -aan toe: „D© kapitein Eégt". Maar hij' Wlas bEj; da,t hij iets v|an ©en lachje hij Lotte zag. Nu blies de mistucorn zonder ophouden. Hij jovierstemde die woorden, die d© beman ning Mkander toeriepi en die Van d'e com mandobrug gebruld' werden. „Het wordt zbo winderig", zei de vrouw nadat pngev'eer een half uur vorloopeoi was én zij kuoapte huiverend ha.ar mantel hoo ger dicht. j i „Ja, het wlordt winderig", gaf Dressier toe. Maar hij Wist wel, dat deze wind slechts de Ivjoprbode v,an ©en storm ijvas. D© melkachtige nevel rondom werd lang zamerhand zwartblauw en nu begon ©pik da huil'bpeii in de verte ha,ar klagende, ge luid©» té stooten. Het Wlateir kreeg schuimkoppen, eer men er op 'Verdacht wias. Nog altijd werkten de schroevteu als waanzinnig, zweepten iiu omgekeerde ictraaiingen het Watar. Het schip iV|erüoje|rde zich niet, het lag daar als vlastgienageld, slechts heen en Wlaer geslin gerd idjopr de hranldendle golvien. ,„Wij z'inkeu ontsnapt© Dlressler plot- seÉcg. Op hetzelfde moment hieldlan de schroevteu op te 'wérken. „,Het sehip -Zinkt misschien staat het Water reeds in die machinekamer", dacht die ingenieur' en bleet zich die lippen tot bloedens toe, opdat zijn vrouw niets zlien zou. T'.ien br.ak d'e hel los: „Alle hens aan d©k!" brulden de dleklui, „en de stfewards- reddingsbiCiOten Maar", klonk het vlan de brug. Be» golf sprong op... het sissende schuim sloieig loivler het dek, over d'en boeg v|a» h&t sehipi signaal-rak'etteu schoten de lucht in, bléek_ met angst vlerwrongen (ge- richten drongen idle passagiers bijeen. „Vrouwlen en kinderen eerst", bruldlei da kapitein, toen de redidingsbooten afgelaten waren. Met de browning in de hand, zétte hij rijn bevél kracht bij. „Ga, lielffete, ga!" stamelde Dressier, die vrouw van zich wegduwend. „Wij' ka rnen allemaal, de kust is zjo^o. dicht bijl en ei- rijn booten genoeg!" 'Die ivlpuW wild© niet, klemidie zich vast aan zijn hals. „Ik v|erla(at je niet'-', snikte rij. Hij kon zich niet uit haar omarming Joismaken. Met de oogen Wenkte hij d(en tweeden pftticier. jDeze pakte d'e vrouw v'an achteren vast, rukte haar met gjewteld los, au sleepte haar naar de booten. Haak afscheidskreet vérging in den storml het gebuil der sirenen, die duisternis. Twiq© booten werden 'dloor de stampen de beweging ivjan het sehip verbrijzeld! ^ar men zé geheel klaar had. Het gelukte alle vrauwien en kinderen in «Ie an|dle|re ondier te brengen en d'e booten rralnl den romp vlan het sehip af! te laten. i „Slechts één mijl 'vlan die kust", riepl dfe kapitein. „Wanneer God genadig is, rijn dia vroiuwlen gered1." Maar de mannen? Er wias geen bqot meer, waarmee imfeu 'zich had kunnen red'den„ maar aan ha|n|d! had men die vixui-pijlen gezien, de S.O'.S.-signa,- len gehoord. Behulpzame mannen, méést visschers, stortten zich met hun zwlarte booten met hun kleine moten-kotters ia de schuimend:© brandling. Het ging toch niet, dat menschen hier 'OpakWamen, Verdronken, zjoo dicht, zoo vroeselijk dicht Wij ,de red'dlend'a kust. Het roddlingdwerk was moeilijk', ©en w'onder bijna d'at het gelukte. Men kon ide booten niet iviastmaken door die hooge ze© maar die agst ghf! ook' dien latffen, moed. Kij sprongen naar beneden iui 'het water, zood - een boot dicht genoog hij w'as i het wlas geen diepe sprong. Want het sehip zonk snol. Men vischte ze op, .men vond met behulp vlan zaklantaarns, waaiamae men de gplv'enkjam'mien ailzocht." in, wachtte en luisterde. Eerst hotoildle hij niets d'an d|j onbestemdj© geiuildlen van den nacht, mia,ar even later dlrong het langzlaam ra-tellen van wielen ,tat zijn ooren dioor, ib/e-fc getrappel v'an verschei dene palarjdienihoeven, het kniaillen van z'we/epen en na een poosje Zag hij kleine Echtjes tiwinkjalen dn de verte; file licht jes van d|a kermiswagens. De Hohtjles 'kwamen, steeldls n'adler en nader en nla korten tijd) passeerdje Idie kleinle .karavaan hem, sommige wagens donker en vormeloos, anld'era .als kléins huisjes, die hun tnageidJie en blijldfscfhap verborgen hielden achter hun rood'-en- witte b'linJsn. Bete zat op dien disselboom van een der wagens, zijn .oogen onibeweaglijb ge» vastigd pp; dien weg vóór hem; d|e Ejnen van .zijn gericht stP.ak en onvriendelijk. Paul herkteude Johns wjagen, waarheen hij halnr met Plate ha|di zien gaan. Du-s achter pdlaze 'gesloten bflinjlen hevoudf Zij zdeh! Zou ze wakker zijn of slapen.? Zoo hpb'beldh dlit jonge wezen djus van diorp naiar ,dbrp, van provinciestad! niaair piro- vinciestad', ,om «en sdhjamel stuk brojd! te vendljenen en migsohien af' en toe no.g een pa-ar goudstukken te 'brengen iu dl© zia|k- ken van John Smith. Zooidna Je wagen voorbij was, volgdle Paul en hij- bllaef er dicht adhter rijldfen; Pete kon hem uiat zien «n di© mann-én (die lusteloos ien slaperig Je paarldlen van die volgenldb wagens voieijdlen, mierkten hem niet op (Wpxdlt vervolgdt)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1931 | | pagina 5