Tweede Blad NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT VREID E. FEUILLETON Een Koningswoord ONTSPANNINGSLECTUUR De laatste troebelen en geweldplegin gen zi het dan ook gericht tegen de Kerk hadden plaats in Italië en Spanje. De'internationale vrede swordt dqor zoo iets niet verstoord^ maar ihet is todhidwr een teeÜen, dat de national "vnedie en saanthoorigibeid .van een volk! minder sterk zi'ln en ihet geeit te denken of «en land, aat maar moeilijk in «gen ihmilS den Ti* nan bewaren, een. pacificeerende poli tipt wn en kan voeTen met andere volkeren. Eu toCh zou men zonder uitzondering alle landen en volkeren pacifieke aspi- mtie's moeten toesChrijlven, want unaniem wordt zeker in onze dagen gesproken en veriangd naar vrede, liefdie en rust. De weeringen van 'Europa beweren stellig, dat zij allen maar één verlangen en doel koesteren: een algemeen© vredle. Da, af keer der volkeren voor een oorlog toont zich eiken dag at duidelijker. Dat is voor zeker, een gelukkig teetoen; want indien ae strijd' met de wapens some noodzakelijk is, het gebeurt toch nooit zonder groote ellende en kosten voor land en volk. Niets is dus zoO' 'belangrijk! dan Vopr Europa het oevaar van een oorlog te bezweren; en al- zoo moet men alles, wat adarvoor gedalrn wordt, .beschouwen als in bet belang, der mensëhbeid. Na den oorlog heeft zich! een verlangen naar internationalen vrede diep geworteld in de harten van alle volkeren. Het be houd van den wereldvrede is bet doel ge worden van de internationale politiek. Do aigem-eene roep' om vrede is niet ont staan door het heilzaam werk .van een be roemd en bekwaam politicus of den in vloed van een groote mogendheid!, neien het is eenvoudig de publieke meiening in alle landen en onder alle standen. Het is de stem van het gezond verstand!, dia gëboord Wordt te mididen der zuchten en jammerklachten veroorzaakt door een gru welijke® wereldoorlog en diens lasten ien droeve nasleep die 'deze gebracht (hieieft over de o,ude wereldi. Economisch uit geput door den laatsten 'E|uropeesch©n oor log gaan de volkeren gebukt onder dia lasten, die deze heeft na.gela.ten en als waren deze nog te dragen z'ot* gaan idle re geeringen voort steedfe schatten gelds te besteden voor leger en marine alsof ae daarmede de oorlog kunnen voorkomen, en deze een garantie zijln voor een duiurza- men vrede. 1 De vermeerdering van oorlogsmateriaal is meer .geschikt om wantrouwen en we- derzijdsdhe bedreiging te veroorzaken dan om vredelievend' te werken. Tïlet trou' bleert de volkeren dioioir de onzekerheid of zi,| wei machtig genoeig zïjln voor hun tegenstander en de onzekerheid! van do vredelievende gezindheid van een nabu- rigen staat, en lals gevolg daarvtan wil men, om zich te sterken voor elk gevaar, steeds de grootste geldelijke offers .bren gen voor lager en vloot. Dez'e zoo- funeste mentaliteit, der volkeren is geen uLbvotLefeefl van den laatsten wereldoorlog. Moest ik oen oorsprong en oorzaak daarvan pplge- ven, dan zou naar mijne meening deze moeten geacht WOTden in de gewoonte! dis de verschillende regeeiringen aannemen om permanente legers ar op na te gaan. hou den. Beeds vanaf hat begin der 16die eeuw verhief Thomas Morus zijlne stem, 'tegen bet verfoeielijlk systeem der talrijke .staan de legers. De grond, zei dielza beroemde ien geleerde kanselier van Engeland, is ge- heel bedekt en vertrapt door talflbo-zei troe pen, gewapend, betaald -en igevoeldl door idle regeering. En zoo "iets geschied! zelfs Sn tijd van vrede. Het schijnt zeker, diat on ze staatslieden meenen, da,t d!ei veiliglheiid van bet land afhangt van een sterk, tial- r.ijjkj leger, hetwelk voortdurend tonidieir de wapenen is. Men zou, baast gaan denken, dat men oorlog verlangt, om die jonge mannen gelegenheid te geven te leendn boe ze moeten str,ij|den, of, ziopals Salüs- tiu9 ihet zegt, om te voorkomen dat bun oeenen er armen st'ijif worden." Imdiiew wijl de personen moesten optellen, die in d'en geest van Thomas Morus gesproken heb ben, dan zouden hunne namefai vele .pa gina's vullen. De legers, die altijd gereefd! staan om bij het eerste teeken op te trekken, schreef Emmanuel Kant, zijjn een voortdurende bedreiging voor de ander-j volkeren en dwingen deze het getal hunner door MGB;. DE M'ENTEN. 9. Bejj®o nam zïjn sChilderijl onder dien arm en kwiam er laat mee thuis. i rra^11 -kwam, was 'hiijj dronken. Tjhilae' schoot het hart tot barstens tjoe vol. Dat wias oen treurige tij|d. i Thilde had .al haar moeld!noodig, om de hoop niet te laten varen. ■^iji leefden van haar werk. De bloemstuikj.es vonden grif aftrek en werden steeds (duurder betaald1. De kbopman was eorlüjfk. HEJ scheen do gebeiéle lijdenagesc/hiedeiiiis te veTmocdjeai' J oor Heijlno Was hot d,e gejwione gc- ^h^d-enis, de geschipdeniiis vau dien idrank. Niet dat hij nog moer dronken thuis kwam, dat niet, maar z&jjn troost in den c rank zoeken, word' oen d!agel!ijksch iets. Dan sliep hij; tot laat 'in den dlag, [gw- <^öp ongelukkig, .schaamidle daep, voelde het scherp', fdlat oen vjoitw den man moest londierlhioiu^dien, voelde kijin schuld, maakte de» beste voornemens be»! S hetzelfde leventjie) te Alle wil'skradht was uit hem gewejken. iinjkie troostte steeds mot zachte elbeta, eurUe. hem op, nooit een verwijft, nooit n hard 'Woord; steed's nieuwe zorgen, fcieuwfc b^ewjijjzen van %fde. mannen steeds lbooger oip 'te voeren en meer geld daarvoor uit te geven. Zoo oj taat een bron Van belastingen, die steeds blijft vloeien. En ai dat gelild! moet dienen tot oplossing der m,oedIij|k!hienldi„hoe zal i'fc m voo kortst mogelij|ken tijjd Ihet grootst aantal' mcnschen Kunnen dc-odt'in." Zou. men niet mogen zeggen, dat 'de actie voor de stefkst mogelijke land- en zeemaCht de gevaarlijkste bacil is voor gezonde internationale politiek. Bet systeem voor de zoo grootst mogelijke ge- vecbtsster'kte is verderfelijk voor zich zelf cu anderen, omdat men Zicih o.p .steeds hoogerc boeten brengt en het is daaren boven totaal nutteloos, want zoo spoedig men het leger en vloot uitbreidt, doet een ander 'het ook, zepdat men absoluut niets wonnen heeft. i 1 'I ,Wi:| gaan weder terug naaT een tijdvak in ae wereldgeschiedenis, dat reads lang voorniji is, n.l. dat der Epimeine® en andere wereldoveiheerschers, die alles onderschik - fen aan het hr'uut geweld "vian de siterk- sten. W,ij' leven zonder een ,o,ogenblik onze zware wapenrusting te kunnen afleggen. Het 'kanon, niet het recht en het verstand, is in Laatste instantie de 'hoogste recht spraak der volkeren. Zelfs na de vreeselij|ke gevolgen op so ciaal economisch en geestelijk gebi ed van van wereldoorlog, die z.oo overtuigend! be wezen heeft dat geweldige! legers geien ga rantie zijin voor welvaart engeluk van een land, houden de Europeesche staten vast aan de vallschu Homeinsdhe spreuk: „Si vis pacem, 'para, helium" (Wilt gij den vrede, bereidt u ten oorloig). Maar daar is reden voor, zegt men. Elk land. groot en 'klein, meent daartoe ge rechtigd te zijn. Frankrijk' is bang voor Duitschland, Duitschland zegf diat het niet weerloos magj staan tusschen Frankrijk en Einskind. Biusland beweert dat, wil' het een rol kunnen spelen, evenredig aam zijn grootte en zielen-aantal, het een millüi- oenenleger moet bezitten. Italië .eisCh voor zich hetzelfde recht op. F.uropa doorleeft een geweldigen malai- seti.d, maar den laatsten druppel' gezond bloed, diie door zijd aderen vloeit, iaat het zich gewillig aftappen om d'ien te offeren aan den oorlogsgod. Vrede. Wij/ leven nog tusschen de puin- hoopen van den laatsiten oorlog. Laat die een aansporing z'ijn om te trachten den droevigen nasleep van dien gruwelijjken wer.eld'krijlg uit te wisschen en gaan wij niet zoeken naar bruikbare brokstukken in .dlien puinhoop om er niie®|W oorlogs materiaal van te fabriceeren. Om 'tot vrede te 'komen Ibehben wij geien machtige leigers van no,ode. Om in vrede te- leven is het noodig, dat wijl elkander beminnen met een gemeen schappelijke liefde. Dat wïji elkander ver dragen, helpen en vergeven, dan zulten wij den wereldvrede verwezienlijjkeu. Vre de ontkiemt uit zelfverloochening en niet uit egoïsme. Niet met wapemgedtuiseh ove.meestert men de volkeren, maar met liefde wint men de harten en brengt men vrede en geluk. STEiPiH. LOOIERS, VAN HIER EN DAAR HjE.INBiIÖH STEIN. De groote (Dludtschei tejgen- 'stander vian dSTiaipoleon ,eu voorvechter tqt verheffing van den boerenstand. 29 Juni' a.s, is het honderd jfljar ge leden, dat |die belkende Pruisjisriha Staats man Hainridi Earl, Preilheirr von Stein, op zijn landgoefl "Eappenlbeijg overlee|d'. heinridi von Siein werd: ;op 26 October 1757 op het fatni'KeBtaimslot tei Njassau. a.d. Lahn geboren. Hiijl wia'S dei laatste manne lijke .afstammeling v(an aen oud Fran kisch ESjlks-vrijlheerengeslaoht, en de jong ste zo.on van den Mainzer Geheimraad Karl Pihilippi von Stean en dieps ©chtge- noote, gelboren Langwertih vion Si'mmern. Van 1773 tot 1777 atutdeerdei Heinrich Stein aan de Universiteit te Göttingien iu ae Eiechts- en Staatsiwetenschappien, waar na hij eemlgen tiijjd' te Wiatzllar verbleief, Na verschillende! groote; reizen dlopfr Duitsthland, Oostenrijk!' en Hiongarijjei te 'hebben ondernoimen, vestigjde Heamrich Stein zich te Berlijh, wiaar hijf in "den Pruisi'schen Staatsdienst tr,ad. Op 10 Fe bruari 1780 Iwerd hijl bndetr minist«- Hei- uita als referendaris werkzjaam gesteld op ïict Mjj'nibopjw-departelment. In 1782 tot mijn raad benoemd, iwerdi S tein twee jia.ai Eens 's morgens ontwaakte hijf laat m den dag. Da deur der slaapkamer stond open. Thild© zat voor haar kleine rejkjc en schilderde vlijtig. Eet hoofd op het kussen, keek hlij|"]|u<s teloos toe. Kij; kon haar niet dan van ter Jijhe zien. Het flijhe. ledele profiel' stakT "sdherp! tegen de gouden lidhtgplven die do,or die vensters binnenstroomden en overhuifdeln het scboone hoofd met zlijn blonden haar- stroom :als met qen gioiuden stralenkroon. ,W:at was dat gelaat smlal, wat wamn aio trekken scherp geworden. Maar het k^vam heim voor, nis wias het hqofd kleinen- dan vroeger. HJijl Izuclhtbe diep .en kromp ineen, een vlijmend verwijt van lafheid', onmannelijk- heia en machteloosheid 'wloeljdie 'in z'ijh binnenste. Hijf veifborg het hoofd in het kussen. Hijf schaamde zich .en bleef de zelfde, ,een macjbtige storan »on nqodiig! zijh om h.em w.akker te schudden. Wat gevoelens o.ok .al zijn hart ontroer den, eigen schuld voelde hijf diep, be kennen wilde (hij! het echter niet. OndertuSBohen -welkte Thilde onver moeid voort. Maar niet altijd wiaren het bloemen die ze met groot talent op het doeH tooverd'e, met zulk een waiaiheid, met zulk een waas en zulk een aanminnigheid', dat de koopman met .recht z,e kleine meester stukjes noemde, en er goede zafc,en meidie maakte. i 1 1 i i I Ziji had ©en nieuw werk begonnen, d,at later belast melt de leiding v,an die mijn- w erken ©n kort daarop oojk met die dter fabrieken in W'estfalen. Hel volgend: jaar ajn-3 Stein in opdracht van Fredarilk! den &l'.ote naar Mainz, pm den ke|urvoirst al daar ©ver te halen zich bijl den Fursten- bu nd aan te sluiten, hetgeen beun ook gelukte. Nadat .Sjtein deze taak hadl ver vuld, kreeg hij! evènlwiel tegenzin in den diplomatielken. dienst, wiaarpm hijf na een langdurig verblijf in Engeland in adnmii- str.atieven dienst overging. In 1787 werd hijl wec'kzaiam gesteld bijl het Wiestfaalsch- Neclorrijnsoh betsbuur. Hier maakte Itij snelle vorderingen, zoodat hij reedis in 179IÏ tot opperpresident van Miinster werd, benoeund. Als zoodlanig heeft Stein zich bijzonder verdienstellij|k gemaakt. Hij liet goede Weigen aianteggen, terwijl hijf ©r tevens voor Jongde, dia.t die Eiuhr bevaar baar werd. Oiolk veubefetrde hij 'den mijn bouw en zorgde voior een .goede regeling der 'belastingen, terWijli' hij je kooplieden ,aan 'zich verplichtte 'door dei invoering van de vrijheid' v,an bejdbijf. In 1804 werd S'tein |b''©noemd tot c'hef aan het departement van Financiën. .In delz© func tie hervormde hij! het zbjutWe'z'en en hief alle binnenland'scha toiilen op, en richtte het bureau voor Statistiefk op. Door zijn oeleicl welfden a.an d'en Prui'sisChen sta,at da gelden verschaft, weflke nooidSg waren voor den oorlog van 1806. Koning Eredo- rik WiHeta. IwensChta Stein ,a,an het hoofd van het Ministerie van 'Bluitenllaindeche zaken te zien. Stein wilde deze benpielming wel' .aanvaarden, 'Zoo Ha,u|g!witz en Beyme, Wier politieik hij een r.ampl voor Pruisen achtte, zouden aftreden. De hannig kion zich met deze ziensiwijze niet veneenig|en en. ontsloeg! iStain. Deze tnoik zich je Nassau terug. Toen 'na den vrede van Tilsit Hiardenberg! uit z'ijn laan'bt als mi nister moest .aftreden, rieid jhij den Koning aan, Steiin als1 zijn opvolger "Lej benioemecn, waarna. Stein wederom in Zijn opd© waar digheid 'wend! hersteld. Wederom in func tie, begon Stein meit de hervorming van den staat, vvaarin hij' .werd bijgestalan dloor Schöu, N.iebulhr en Vinkler. E;en van z'ij'n eerste maatregelen iw.as' wel dia ©manedpa- tiie van den boerenstand in October 1807, waarna werd overgegaan tot opheffing van de verkapte lijfeigenschap, weike nog ■steaas in Pruisen bestond, tevens; werd! .dio giU'ue-clhvanig opgehielven. Stein .bracht zoo- danige verandering; in liet stadisbestuur, dat de stad he,t beheer Kreeg avier dia fi nanciën en politie, terwijl 'de burgeuijl ,de overheidspersonen zlO(U kiezen. Al deizie maatrageden wekten in niat geringe mate do .ontevredenheid) ,v.an den Pruiaisehein adel. Do,or z'ij'n streven opnieuw den strijd! a.an te 'binden tegeu Frankrijk, maakte Stein zich gehaat bijl fta Fransehgeizittde partij, die een brief van helm, gieadreisiseieird aan Wittgenstein in H,anjnioiv«r, in bande® wisten te krijgen. In dezen brief spoorde Sledn aan het verzat tegen de Eransehen to steunen. Na dit yo'orvaj) was Stein ge dwongen am .af te traden a,ls minister (Decemlber 180.8) en al zjjh goederen Werd iloor Napolaon vorbejuirdi veakiaairdi Eanst vertoefde Stedn «enigen tijd 'in Oostenrijk, doëh begaf zich in 1812 naar het hof van Alexander I van B;u«'land', waar hij! ialfcis ja het Iweik stelde om het verzet in Duitschland laan ta wakkeren, welke po gingen ©ehter niet veel s,ucoets haddien. In dien tijd kwam Sitein tot Hielt ijdiea, het Buitsche rijlk te beaistefcn onder monar chie -van den keizer v.an Oostenrijfe-Don- garije, .wellka pogingen schipbreuk 'leden op den tegenstand van diat land. Na laf- loiO-p v.an het congres te Weenen weigerdie hij nog eenigi aanibt ta bekleeden en trok zich terug op zijln 'landgpad Kappenberg. Hij hiald zich yian toen af J bezig met dei bevordering van Kunsten en Wetenschappen; vensehiEende histori- :sehe geibo.u|wen en keijken in liet Elij'n- lana hebben aan helm hun behoud te danken. Heinrich Stein overleed op! 29 Juni 1831 te Ka-ppenibefrg, Zijn eeuwfeest zal op "diverse pfliaatsen in Duitschland feestelijk worden herdacht. Een slang aan boord. Diqor: O. CEO.Wl. .We waren te Sierra Leone, op Z,. M. 17-kanons-korvet „Easper"', toen het lang (Verwiachte bevtel lafkwam, 'd|at naar huis gingen. /Direct naar Plymouth 11 Wiat een vreugde-, na drie jaren lang aan ;die afschuwelijke Wtestkust gelegen zij! zorgvuldig vonr Hëj'no verborg. Zij' werkte er uiet aan, dlan wanneer zijl z'elkier wa9, diat hijl hlaar uiet verrassen kbn. Ziji had in een lade een klein vrouwen portretje gevonden. Het stelde 'Hieijho's moeder voor. Eensklaps schoot h|a|a,r een plan in de gedachte. Zijl zon dat portret .Schilderen, en .er hem op zijh verjaardag mee bei- soheuk'en. ACh! Thilde had zoo. voor Heijno, haar armen Helijho, - zijl .treurde om hem als over een gevallen engel, hij, kjwiam ha,ar voor, alsof Ihijfvan de zonnehoogte van liet genie necrgcfriimeld' was, met geknakte vleugelen in kolken, vol' süij|k en onge dierte, zij bod! üus, zij hioopte, en als z!ij: hoopte dan had ze. Gebed en hoop gaan samen. De hoop geeft vleugelen aan het gebed. Het werk vlotte uitstekend. Dat was die ietwat lijldend'e, door vage uitdrukking in Ihet oo,g, die klag,en|dlen trek om den mond, in Ihet zooi sc'hioone, edele gelaat. Neen, Beiijino zou daar niet aan weer staan. I En had hijl niet gesproken dn zijn smart en teleurstelling, dat hij| ze zag, onder het opgeheven igordijlntje verschijnend, half laChend met den vinger ilreaigend. Dat zou het zijln. Maar z'ij'n trouwe, liefdevolle Vrouw zou zijl z'ijn en blijven. Dat wias haar plicht, al was Beijteo zijln gedrag er nu ook niet toe aangedaan. j te bebbfenl De vroolijke "Opgewektheiid: ivan lallen, v|an „Np, l"'i .(de eerste-luitei aiant) af tot den kok van het pobip, bij de voorbereiding vjap het vertrek naaf' zee, toonide hoe blij we allen wanen. I Men hporde slechts sdh|e|rts, men hielp elkander en op het schip huerschte een geest els van een bendie schooljongens vvoOit wie de vlacantie begint. .Op iedieu ander ocgenblik zlon paizen dokter, die toen met een groote, houten ktet .kwaim aandragen, gezegd zijn, het ding weer aan land te brengen. Kom, puwe jongen, dat is een beeitje te veel. Kunnen we het niet beter achter laten? Het z'al het heple sc|bip vullen, zei Shville, onze eerste luitenant, dw met eeu verschrikkelijk vtuilen z'aktdpeikl zijjn transpireerend geacht afveegde. i jpaville en ide dokter wan,d,elden weg, de dokter pleitte veiwoiCd en tenslottq ■werd zijn groofe pakkist aan bpprd ge- heschen. Nia veel overleg werd' zij' naar het tussdhendek gesjord. Wat zit er in die dl-ommelsChej kist van u dokter? (vroeg de offjicjier vian |da administratie eenige dagen later, toe® dia „Easper";' met een snelheidi van negen klimopen per uur naar huis voer. l In Ide dopt;.... d.e pakkist bedpelt ju, Wel, ongeveer Jvjjf en veertig vpat van den pradhtigsten hoia- constrictor, die ooit «en geit of leen ezel heieift ingeslikt, Duis terde de 'dokter. Maar idlat is een geheim. Wiat?levond',2 Ik heap het, want anders heb! ik) jet niets «an; liij is een paar guinjes per voet waard en hij is ongevieer vijf en twintig voet lang. En dat is dan wat je tegenovier ieiaanld een sport insect noemde I Het was heel natuurlijk, dat da op passer van 'den officier, die de woorden van den dokter gehoord had, zijn virienidj, den korporaal zbu vertellen, wat er in de geheimzinnige kist van Idfen dokter ..zat. Als je me zou vragen, wat ier jn dien ouden Koffer van dien dokter zit zjau ik 'z| eggen, dat het werkelijk iets lek kers is. E©n döiod paard', in bananen bladeren gepokt, ruikt in ieder geval ztopj. D'it was <de opinie van „Bc»eky." iSjtalIs, soldaat eerste klasse, lichte infanterie der koninklijke marine, en pjn «Ie; waarheid te zeggen, de ge;ur was zk» vreemd en on aangenaam, dat een ©enigszins kraohtig© critiek aan 'de tafels in d'a onmiiddeflijko nabijheid ontstond. De geleidelijke verspreiding v^n het geheim verwekte eenige Verbölgenhiei'd. Die dokter gelopfdtei nog steeds, dat db linhoud van de kist 'onbekend Was toen d« ■een avond Korporaal „Eocky" naar 'zïjn kajuit Kwjam terwijl hij] zich beklaagde over „een ^oort langst, oifsohoon hij' nooit een druppel zpu namen, behalve dan wat hem per maand was toegestaan."' i Ik Kan het den heelen nacjhlt -niet uit mijn hqofd1 zetten; ik zie den hielen nacht over een afstandi rv(i-n ©en mijl niets dan slangen, z|ac» gauw ik mijn oqgen Idicht doe. Dr- O'CaEaghan keek hem strak aan maar de korporaal hleef onbewe,eglï|k| ple kop Vjajn mijn hangmat hangt (pre cies boven iiw 'slangendqos, mijnhieiea". Er slaat een luchtje af, (dlat ,al diiei droiojmen doet ontstaan, denk ik'. Denkt u, ook riiet, idjat het dat Zal zïjn,, (dokter? Pr. O'Callaghan liet het licjht Van de lamp re.dht op het gelaat ie®, in de qogen van „Eadky" -vlallen, maar Ide korporaal vertrok geen spier, kniplpjerdie ztetfs niet met «e oogen. i - Xk Idehk, dat dit je weer in ordle zlaj maken, korporaal en Ide dokter sichonk plotseling een djonkere vloeistof in een beker. De geur dreef het tussehendek' op en Werdh erkend dqor Jiem Pteng|elley als een geDefkopisdl .geneesmidldel vqor (zich Zelf. P'e leorporaal dronk den beker leeg, •gevolgd' door een mond'vlol -watler, eerst toen veranderde zijn uitdrukking in een van adute vierstandeHijkheïd1 en zjijii opg? loden knipperdien., i i Gelqof me, Iddkter, ik zlal er. geien wioord over zhggen, tegen niemand. Er werd op de deur geklo.pt en haas tig verborg d'e dokter medicijn en h'ekier. - Wiat is er aan de hand, Pengelley -- Houdt alstublieft wat voor dat licht, mijnheer. f lforpoiaal Stalls verdween. Piengelley g.at" hem een knipoogje toen hij de kajuit verliet. j - Is Hockey ziek géwordén, mijnheer Arme Heïjno. W anneer ze Ihem zoo, oneindig Zacht en zoet en zonder verwijten, ajitijld verge vend en altijd troostenjdl opbeurde tot een nieuw leven, n-ie|uiwen moed, en nieuw werk' voor de kunst, dan dlac|ht bijl soms wel na en kon nauwelijks begrijpen, dat Zij, .een arme vrouw!, in den godsdienst .die onwankelbare kracht, die trouwe en dat onbegrijpelijk plichtsbesef vond, maar zelfzuchtig ook, achtte bij 'zich gelukkig zulk een vrouw te .bezitten en ee® hui vering overviel hem wanneer bijl dacht wat het leven nu zlijin zou zonder haar. En toch deed bijl niets wa,t van zij'n kant kon aoen denken, diat bij hare edele, on- oegiensde zelfopofferende verloochening west te schatten. Min of meer leefde Hiijl zoo voort. Hij 'wist dat het haar veel tran-em kostte hijl zag ze wel- niet maar er was iets, dat het hem zeide. En het was* waar vo.or Thilde 't woord van den dichter: „Spraakloos zich ten of fer wijlden, kan da vrouw, d'e vrouw .al leen!" I i Toen geschiedde er iets onbegrijpelijks. Het eerste sChilderijl .stond tegen dien muur, een and-er werd geneadl gemaakt, het doek was opgespannen. Een schets er opgeworpen. Wat dat worden zou. Zij. gruwde er van. Kon haar Heijmo zqo iets schilderen'.?, Zou hij 'haar hart verscheuren'^ Was dat haar Eon. vroeg Pengelly; op ernstigen toon. Hum... nee, had even.... eh..., vjeeji stoppend middel rnqpdig. Ik geloof, dat ik ook zoo. iets noo dig heb, zei Piengelley, maar de dokte» stond niet ,op. Toevallig, waren Eocky. en J|em Pen- geüey dikke vrienden. H;ét was een feit, dat zij veel bij; elkaar wiaren. Beiden wa ren prachtkerels, officieel althans. Ajan boord, op zee, Mj het werk waren gpen iLinkere jpngens te vinden op de „Eas per'. Als torporaal Stalls wend gezegd de wacht over de mariniers te haudien en zooi en zoo ,te idioen, wist de eerste luitenant dat het gedaan zo,u worden; qf ,als hij orders kreeg, dat „niemand v,an de vijanden dat en dat haidi ta d|oen", >v.as Saville er zqoi goed ,als zieker van, dat de korporaal iop zijn post zlou willen sterven om de bqwelen uit ta voeren. Dn wat Jem Bengelley; betrof, er was nopit 'u betere zeieman, komende van do _W|est, vv,aar ide beste vandaan konten. Aian het dek had hij ,een dozljj® paar handle® e» tweemaal zooveel oogen. Mooi weer en heldere nachten of slecht weer en don kere nachten, steeds was de kleine ,J|em Piengelley, vijf ;v|qgt «n vier duim fang eu iets minder breed, de rechte; man op ide rechte plaats. Geen wonder, dat zoowel Pengeljay. ais de korj»raal, maar voor,al de eerste, een goed® plaats in het hart via® den eersten luitenant VeroiVerd hadden; en wat een slag was het voor hem, toen dezje twee als heeren in hun „vrijheid" Zon miserabel mislukte®. iZij beëindigden .altijd hun verlof in een waarlijk schanda'ligen tqeistand ge woonlijk moesten ze idqor de, politie aan boord worden gebracht. Beiden iwerd'e® voortdurend/ gepromo veerd en weer in rang vlerlaagcl en-na een drie jaar lange wissMva!{igh'e|id wiaren zij zeer dikke vrienden. E|en haE uur na.de behandeling va® Endhey's drppmen qVer slangen Zaten Zij bïjj elkaar op hat dek te roofcen. i Dqop naar den bliksem! Dat noemt zicli een kameraad! bromde P|engeily. IWjat mankeert je, J.tm, vroeg. Sltalls. iW|at ik mankeer? iWjel, w.annee®. heb ik jou niot de helft gegeven alls ik ,iets kreeg. E® daar ga jij een borrel bïjj, den dokter inpikken, maar geen druppjelfjie voor mij. i Luister nou eens, J|em. Ik mag pen boom z'ijn als ik wist, 'dat ik .er eentje zou krijgen. Bovendien was het niet de moeite wlaard om te deelen. Ep als je een boefje slim was gewieest Zou je d'r ook eentje in d© wacht heWblen gesleept. Jem Pengelley, voelde zich bepjeedigd, maar hij lacjhte Ihlartelïjjk om het mooE spelletje van Eoidky, al had1 hijl zejlï dan ook niets uit de flesch va® d'e® dokter gekregen 'en al wou hij, dat h|ij] gr met Eocky. iwjaa geweest. Hij' zag spoedig in, dat zïj|n pogingen „zwijg"-geld te krijgen nutteloos ware® want de heele bemanning v,an het scjhïp wist den volgenden idng Wat er in .dia vreemde kist vjan dten dokter zlat. J]a, maak het tussdhendek zloqalsl ger woonlijk sdhoon, antwoppdde de eea'ste luitenant. i i Het wias een paar dagen laterde „Eas per" voer in ivlolle 'Zee. Hjeit wias Zater dag en het tussdhendek moest zïjn gpwone Ztaterdagsdhe beurt nog !hiet|ben. Alles wat OP Idek Kon Worden gebraiclit, was «ir heen gesjouwd. I Jiem Pengelly mielt Zijn mannen was aan hakblqoirdzijde aan het sdhro|hlb!en. H|e|t heele dek wias een druk in beweging zijnde massa van wrij|v'ende e® sChrobblen- de gestalten. lederen keer, |dat de „Eas per"' een Zwaiar rollleirtje ta veawejrke® kreeg, rammelden de jpm de kanton ge sjorde palckon en kisten tegen alkaar. iJem Pengelley stond oa® het hoofd Van de schrob-pliqeg. Zij' waTen precies tegen over de kist van den dokter. I Plotseling klonk' pen gekraak achter 'den korporaal- Hij' keerde (züdh our an 'Zag, Idat de kkt gevallen was, klaarbllïjS kelijk neergesmakt en ziijf glieeid nu weg. Met een sprong was hij' bttjf de ladder, dia naar den uitgang leidde. I Vlug jongens, maak je uit ide vqaten. De slang is er uit.... hij is er uit! Vlug naar boven, naar het Idek, of Mj jhfaaft j® ta pakken. i I I f De opening werd gevuld door 'vluchte lingen en het tusSc(hie®idek werd' geheel' iu duisternis gehuld. 1 Eu iedere ma® gqojde er izlijn bo©l- TEiOOST. Heijno had gelijk. De godsdienst alleen hield' Thillde staan de. Sinds dat hijl in Parijs verbleef, was Kij! langz'amerfiiand onverschillig geworden. De 'Parijlzer atmosfeer ha,d hem langza merhand overmeesterd. De slechte om gang had God uit zijln hiart verdreven, als een baoze demon. Daar was1 geen plaats voor twee heeren ,vqor God' en del z'ondle. God moest iwijlken. "Wanneer dan Thilde tusschen haar troostwoorden in, zachtkens er op wees, op God, de bro® van alle goed, van wat edel en groot is, dan maakte Ihijjzich lang zaam los uit haar arm en zeide, „dit is goed voor vrouwen, en dat vind ik heel goed voor u, maar vopr eeu man, kom Thilde, dat gaat niet aan." E® Iwilde ze 'hem troosten in z'ijfn leed, in zij® tegenspoed, hem tot God' 'trekkend, den ©enigen waren trooster in het leed, dat de mensChen ons aandloen, bitter e® ongerecht, dan heette het: „Neen, neen, Kina, een man moet zich wreken, op wel ke wijlze ook, neen bidden, oCh! dat ge looft ge zelve niet." En niets moCht btaen. En toch zij' kende, die .bron van zoeten, oneindig zoeten troost, van nooit verlam mende kracht ,van steeds nieuw opborre lende hoop. (Wordt vervolgd.)'

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1931 | | pagina 5