Tweede Blad
NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT
VREID E.
FEUILLETON
Een Koningswoord
ONTSPANNINGSLECTUUR
De laatste troebelen en geweldplegin
gen zi het dan ook gericht tegen de
Kerk hadden plaats in Italië en Spanje.
De'internationale vrede swordt dqor zoo
iets niet verstoord^ maar ihet is todhidwr
een teeÜen, dat de national "vnedie en
saanthoorigibeid .van een volk! minder sterk
zi'ln en ihet geeit te denken of «en land,
aat maar moeilijk in «gen ihmilS den Ti*
nan bewaren, een. pacificeerende poli tipt
wn en kan voeTen met andere volkeren.
Eu toCh zou men zonder uitzondering
alle landen en volkeren pacifieke aspi-
mtie's moeten toesChrijlven, want unaniem
wordt zeker in onze dagen gesproken en
veriangd naar vrede, liefdie en rust. De
weeringen van 'Europa beweren stellig,
dat zij allen maar één verlangen en doel
koesteren: een algemeen© vredle. Da, af
keer der volkeren voor een oorlog toont
zich eiken dag at duidelijker. Dat is voor
zeker, een gelukkig teetoen; want indien
ae strijd' met de wapens some noodzakelijk
is, het gebeurt toch nooit zonder groote
ellende en kosten voor land en volk. Niets
is dus zoO' 'belangrijk! dan Vopr Europa het
oevaar van een oorlog te bezweren; en al-
zoo moet men alles, wat adarvoor gedalrn
wordt, .beschouwen als in bet belang, der
mensëhbeid.
Na den oorlog heeft zich! een verlangen
naar internationalen vrede diep geworteld
in de harten van alle volkeren. Het be
houd van den wereldvrede is bet doel ge
worden van de internationale politiek.
Do aigem-eene roep' om vrede is niet ont
staan door het heilzaam werk .van een be
roemd en bekwaam politicus of den in
vloed van een groote mogendheid!, neien
het is eenvoudig de publieke meiening in
alle landen en onder alle standen. Het
is de stem van het gezond verstand!, dia
gëboord Wordt te mididen der zuchten en
jammerklachten veroorzaakt door een gru
welijke® wereldoorlog en diens lasten ien
droeve nasleep die 'deze gebracht (hieieft
over de o,ude wereldi. Economisch uit
geput door den laatsten 'E|uropeesch©n oor
log gaan de volkeren gebukt onder dia
lasten, die deze heeft na.gela.ten en als
waren deze nog te dragen z'ot* gaan idle re
geeringen voort steedfe schatten gelds te
besteden voor leger en marine alsof ae
daarmede de oorlog kunnen voorkomen, en
deze een garantie zijln voor een duiurza-
men vrede. 1
De vermeerdering van oorlogsmateriaal
is meer .geschikt om wantrouwen en we-
derzijdsdhe bedreiging te veroorzaken dan
om vredelievend' te werken. Tïlet trou'
bleert de volkeren dioioir de onzekerheid
of zi,| wei machtig genoeig zïjln voor hun
tegenstander en de onzekerheid! van do
vredelievende gezindheid van een nabu-
rigen staat, en lals gevolg daarvtan wil men,
om zich te sterken voor elk gevaar,
steeds de grootste geldelijke offers .bren
gen voor lager en vloot. Dez'e zoo- funeste
mentaliteit, der volkeren is geen uLbvotLefeefl
van den laatsten wereldoorlog. Moest ik
oen oorsprong en oorzaak daarvan pplge-
ven, dan zou naar mijne meening deze
moeten geacht WOTden in de gewoonte! dis
de verschillende regeeiringen aannemen om
permanente legers ar op na te gaan. hou
den.
Beeds vanaf hat begin der 16die eeuw
verhief Thomas Morus zijlne stem, 'tegen
bet verfoeielijlk systeem der talrijke .staan
de legers. De grond, zei dielza beroemde ien
geleerde kanselier van Engeland, is ge-
heel bedekt en vertrapt door talflbo-zei troe
pen, gewapend, betaald -en igevoeldl door idle
regeering. En zoo "iets geschied! zelfs Sn
tijd van vrede. Het schijnt zeker, diat on
ze staatslieden meenen, da,t d!ei veiliglheiid
van bet land afhangt van een sterk, tial-
r.ijjkj leger, hetwelk voortdurend tonidieir de
wapenen is. Men zou, baast gaan denken,
dat men oorlog verlangt, om die jonge
mannen gelegenheid te geven te leendn
boe ze moeten str,ij|den, of, ziopals Salüs-
tiu9 ihet zegt, om te voorkomen dat bun
oeenen er armen st'ijif worden." Imdiiew wijl
de personen moesten optellen, die in d'en
geest van Thomas Morus gesproken heb
ben, dan zouden hunne namefai vele .pa
gina's vullen.
De legers, die altijd gereefd! staan om bij
het eerste teeken op te trekken, schreef
Emmanuel Kant, zijjn een voortdurende
bedreiging voor de ander-j volkeren en
dwingen deze het getal hunner
door MGB;. DE M'ENTEN.
9.
Bejj®o nam zïjn sChilderijl onder dien
arm en kwiam er laat mee thuis. i
rra^11 -kwam, was 'hiijj dronken.
Tjhilae' schoot het hart tot barstens tjoe
vol. Dat wias oen treurige tij|d. i
Thilde had .al haar moeld!noodig, om
de hoop niet te laten varen.
■^iji leefden van haar werk.
De bloemstuikj.es vonden grif aftrek en
werden steeds (duurder betaald1.
De kbopman was eorlüjfk. HEJ scheen do
gebeiéle lijdenagesc/hiedeiiiis te veTmocdjeai'
J oor Heijlno Was hot d,e gejwione gc-
^h^d-enis, de geschipdeniiis vau dien idrank.
Niet dat hij nog moer dronken thuis
kwam, dat niet, maar z&jjn troost in den
c rank zoeken, word' oen d!agel!ijksch iets.
Dan sliep hij; tot laat 'in den dlag, [gw-
<^öp ongelukkig, .schaamidle
daep, voelde het scherp', fdlat oen
vjoitw den man moest londierlhioiu^dien, voelde
kijin schuld, maakte de» beste voornemens
be»! S hetzelfde leventjie) te
Alle wil'skradht was uit hem gewejken.
iinjkie troostte steeds mot zachte elbeta,
eurUe. hem op, nooit een verwijft, nooit
n hard 'Woord; steed's nieuwe zorgen,
fcieuwfc b^ewjijjzen van %fde.
mannen steeds lbooger oip 'te voeren en
meer geld daarvoor uit te geven. Zoo
oj taat een bron Van belastingen, die
steeds blijft vloeien. En ai dat gelild! moet
dienen tot oplossing der m,oedIij|k!hienldi„hoe
zal i'fc m voo kortst mogelij|ken tijjd Ihet
grootst aantal' mcnschen Kunnen dc-odt'in."
Zou. men niet mogen zeggen, dat 'de
actie voor de stefkst mogelijke land- en
zeemaCht de gevaarlijkste bacil is voor
gezonde internationale politiek. Bet
systeem voor de zoo grootst mogelijke ge-
vecbtsster'kte is verderfelijk voor zich zelf
cu anderen, omdat men Zicih o.p .steeds
hoogerc boeten brengt en het is daaren
boven totaal nutteloos, want zoo spoedig
men het leger en vloot uitbreidt, doet een
ander 'het ook, zepdat men absoluut niets
wonnen heeft. i 1 'I
,Wi:| gaan weder terug naaT een tijdvak
in ae wereldgeschiedenis, dat reads lang
voorniji is, n.l. dat der Epimeine® en andere
wereldoveiheerschers, die alles onderschik -
fen aan het hr'uut geweld "vian de siterk-
sten. W,ij' leven zonder een ,o,ogenblik onze
zware wapenrusting te kunnen afleggen.
Het 'kanon, niet het recht en het verstand,
is in Laatste instantie de 'hoogste recht
spraak der volkeren.
Zelfs na de vreeselij|ke gevolgen op so
ciaal economisch en geestelijk gebi ed van
van wereldoorlog, die z.oo overtuigend! be
wezen heeft dat geweldige! legers geien ga
rantie zijin voor welvaart engeluk van een
land, houden de Europeesche staten vast
aan de vallschu Homeinsdhe spreuk: „Si
vis pacem, 'para, helium" (Wilt gij den
vrede, bereidt u ten oorloig).
Maar daar is reden voor, zegt men. Elk
land. groot en 'klein, meent daartoe ge
rechtigd te zijn. Frankrijk' is bang voor
Duitschland, Duitschland zegf diat het niet
weerloos magj staan tusschen Frankrijk en
Einskind. Biusland beweert dat, wil' het
een rol kunnen spelen, evenredig aam zijn
grootte en zielen-aantal, het een millüi-
oenenleger moet bezitten. Italië .eisCh voor
zich hetzelfde recht op.
F.uropa doorleeft een geweldigen malai-
seti.d, maar den laatsten druppel' gezond
bloed, diie door zijd aderen vloeit, iaat het
zich gewillig aftappen om d'ien te offeren
aan den oorlogsgod.
Vrede. Wij/ leven nog tusschen de puin-
hoopen van den laatsiten oorlog. Laat die
een aansporing z'ijn om te trachten den
droevigen nasleep van dien gruwelijjken
wer.eld'krijlg uit te wisschen en gaan wij
niet zoeken naar bruikbare brokstukken
in .dlien puinhoop om er niie®|W oorlogs
materiaal van te fabriceeren.
Om 'tot vrede te 'komen Ibehben wij geien
machtige leigers van no,ode.
Om in vrede te- leven is het noodig, dat
wijl elkander beminnen met een gemeen
schappelijke liefde. Dat wïji elkander ver
dragen, helpen en vergeven, dan zulten
wij den wereldvrede verwezienlijjkeu. Vre
de ontkiemt uit zelfverloochening en niet
uit egoïsme. Niet met wapemgedtuiseh
ove.meestert men de volkeren, maar met
liefde wint men de harten en brengt men
vrede en geluk.
STEiPiH. LOOIERS,
VAN HIER EN DAAR
HjE.INBiIÖH STEIN.
De groote (Dludtschei tejgen-
'stander vian dSTiaipoleon ,eu
voorvechter tqt verheffing
van den boerenstand.
29 Juni' a.s, is het honderd jfljar ge
leden, dat |die belkende Pruisjisriha Staats
man Hainridi Earl, Preilheirr von Stein,
op zijn landgoefl "Eappenlbeijg overlee|d'.
heinridi von Siein werd: ;op 26 October
1757 op het fatni'KeBtaimslot tei Njassau. a.d.
Lahn geboren. Hiijl wia'S dei laatste manne
lijke .afstammeling v(an aen oud Fran
kisch ESjlks-vrijlheerengeslaoht, en de jong
ste zo.on van den Mainzer Geheimraad
Karl Pihilippi von Stean en dieps ©chtge-
noote, gelboren Langwertih vion Si'mmern.
Van 1773 tot 1777 atutdeerdei Heinrich
Stein aan de Universiteit te Göttingien iu
ae Eiechts- en Staatsiwetenschappien, waar
na hij eemlgen tiijjd' te Wiatzllar verbleief,
Na verschillende! groote; reizen dlopfr
Duitsthland, Oostenrijk!' en Hiongarijjei te
'hebben ondernoimen, vestigjde Heamrich
Stein zich te Berlijh, wiaar hijf in "den
Pruisi'schen Staatsdienst tr,ad. Op 10 Fe
bruari 1780 Iwerd hijl bndetr minist«- Hei-
uita als referendaris werkzjaam gesteld op
ïict Mjj'nibopjw-departelment. In 1782 tot
mijn raad benoemd, iwerdi S tein twee jia.ai
Eens 's morgens ontwaakte hijf laat m
den dag. Da deur der slaapkamer stond
open. Thild© zat voor haar kleine rejkjc
en schilderde vlijtig.
Eet hoofd op het kussen, keek hlij|"]|u<s
teloos toe. Kij; kon haar niet dan van ter
Jijhe zien.
Het flijhe. ledele profiel' stakT "sdherp!
tegen de gouden lidhtgplven die do,or die
vensters binnenstroomden en overhuifdeln
het scboone hoofd met zlijn blonden haar-
stroom :als met qen gioiuden stralenkroon.
,W:at was dat gelaat smlal, wat wamn
aio trekken scherp geworden. Maar
het k^vam heim voor, nis wias het hqofd
kleinen- dan vroeger.
HJijl Izuclhtbe diep .en kromp ineen, een
vlijmend verwijt van lafheid', onmannelijk-
heia en machteloosheid 'wloeljdie 'in z'ijh
binnenste. Hijf veifborg het hoofd in het
kussen. Hijf schaamde zich .en bleef de
zelfde, ,een macjbtige storan »on nqodiig! zijh
om h.em w.akker te schudden.
Wat gevoelens o.ok .al zijn hart ontroer
den, eigen schuld voelde hijf diep, be
kennen wilde (hij! het echter niet.
OndertuSBohen -welkte Thilde onver
moeid voort.
Maar niet altijd wiaren het bloemen die
ze met groot talent op het doeH tooverd'e,
met zulk een waiaiheid, met zulk een
waas en zulk een aanminnigheid', dat de
koopman met .recht z,e kleine meester
stukjes noemde, en er goede zafc,en meidie
maakte. i 1 1 i i I
Ziji had ©en nieuw werk begonnen, d,at
later belast melt de leiding v,an die mijn-
w erken ©n kort daarop oojk met die dter
fabrieken in W'estfalen. Hel volgend: jaar
ajn-3 Stein in opdracht van Fredarilk! den
&l'.ote naar Mainz, pm den ke|urvoirst al
daar ©ver te halen zich bijl den Fursten-
bu nd aan te sluiten, hetgeen beun ook
gelukte. Nadat .Sjtein deze taak hadl ver
vuld, kreeg hij! evènlwiel tegenzin in den
diplomatielken. dienst, wiaarpm hijf na een
langdurig verblijf in Engeland in adnmii-
str.atieven dienst overging. In 1787 werd
hijl wec'kzaiam gesteld bijl het Wiestfaalsch-
Neclorrijnsoh betsbuur. Hier maakte Itij
snelle vorderingen, zoodat hij reedis in
179IÏ tot opperpresident van Miinster
werd, benoeund. Als zoodlanig heeft Stein
zich bijzonder verdienstellij|k gemaakt. Hij
liet goede Weigen aianteggen, terwijl hijf ©r
tevens voor Jongde, dia.t die Eiuhr bevaar
baar werd. Oiolk veubefetrde hij 'den mijn
bouw en zorgde voior een .goede regeling
der 'belastingen, terWijli' hij je kooplieden
,aan 'zich verplichtte 'door dei invoering
van de vrijheid' v,an bejdbijf. In 1804
werd S'tein |b''©noemd tot c'hef aan het
departement van Financiën. .In delz© func
tie hervormde hij! het zbjutWe'z'en en hief
alle binnenland'scha toiilen op, en richtte
het bureau voor Statistiefk op. Door zijn
oeleicl welfden a.an d'en Prui'sisChen sta,at
da gelden verschaft, weflke nooidSg waren
voor den oorlog van 1806. Koning Eredo-
rik WiHeta. IwensChta Stein ,a,an het hoofd
van het Ministerie van 'Bluitenllaindeche
zaken te zien. Stein wilde deze benpielming
wel' .aanvaarden, 'Zoo Ha,u|g!witz en Beyme,
Wier politieik hij een r.ampl voor Pruisen
achtte, zouden aftreden. De hannig kion
zich met deze ziensiwijze niet veneenig|en
en. ontsloeg! iStain. Deze tnoik zich je
Nassau terug. Toen 'na den vrede van
Tilsit Hiardenberg! uit z'ijn laan'bt als mi
nister moest .aftreden, rieid jhij den Koning
aan, Steiin als1 zijn opvolger "Lej benioemecn,
waarna. Stein wederom in Zijn opd© waar
digheid 'wend! hersteld. Wederom in func
tie, begon Stein meit de hervorming van
den staat, vvaarin hij' .werd bijgestalan dloor
Schöu, N.iebulhr en Vinkler. E;en van z'ij'n
eerste maatregelen iw.as' wel dia ©manedpa-
tiie van den boerenstand in October 1807,
waarna werd overgegaan tot opheffing
van de verkapte lijfeigenschap, weike nog
■steaas in Pruisen bestond, tevens; werd! .dio
giU'ue-clhvanig opgehielven. Stein .bracht zoo-
danige verandering; in liet stadisbestuur,
dat de stad he,t beheer Kreeg avier dia fi
nanciën en politie, terwijl 'de burgeuijl ,de
overheidspersonen zlO(U kiezen. Al deizie
maatrageden wekten in niat geringe mate
do .ontevredenheid) ,v.an den Pruiaisehein
adel. Do,or z'ij'n streven opnieuw den strijd!
a.an te 'binden tegeu Frankrijk, maakte
Stein zich gehaat bijl fta Fransehgeizittde
partij, die een brief van helm, gieadreisiseieird
aan Wittgenstein in H,anjnioiv«r, in bande®
wisten te krijgen. In dezen brief spoorde
Sledn aan het verzat tegen de Eransehen
to steunen. Na dit yo'orvaj) was Stein ge
dwongen am .af te traden a,ls minister
(Decemlber 180.8) en al zjjh goederen Werd
iloor Napolaon vorbejuirdi veakiaairdi Eanst
vertoefde Stedn «enigen tijd 'in Oostenrijk,
doëh begaf zich in 1812 naar het hof van
Alexander I van B;u«'land', waar hij! ialfcis
ja het Iweik stelde om het verzet in
Duitschland laan ta wakkeren, welke po
gingen ©ehter niet veel s,ucoets haddien.
In dien tijd kwam Sitein tot Hielt ijdiea, het
Buitsche rijlk te beaistefcn onder monar
chie -van den keizer v.an Oostenrijfe-Don-
garije, .wellka pogingen schipbreuk 'leden
op den tegenstand van diat land. Na laf-
loiO-p v.an het congres te Weenen weigerdie
hij nog eenigi aanibt ta bekleeden en trok
zich terug op zijln 'landgpad Kappenberg.
Hij hiald zich yian toen af J
bezig met dei bevordering van Kunsten
en Wetenschappen; vensehiEende histori-
:sehe geibo.u|wen en keijken in liet Elij'n-
lana hebben aan helm hun behoud te
danken. Heinrich Stein overleed op! 29
Juni 1831 te Ka-ppenibefrg, Zijn eeuwfeest
zal op "diverse pfliaatsen in Duitschland
feestelijk worden herdacht.
Een slang aan boord.
Diqor: O. CEO.Wl.
.We waren te Sierra Leone, op Z,. M.
17-kanons-korvet „Easper"', toen het lang
(Verwiachte bevtel lafkwam, 'd|at naar
huis gingen. /Direct naar Plymouth 11
Wiat een vreugde-, na drie jaren lang
aan ;die afschuwelijke Wtestkust gelegen
zij! zorgvuldig vonr Hëj'no verborg. Zij'
werkte er uiet aan, dlan wanneer zijl z'elkier
wa9, diat hijl hlaar uiet verrassen kbn.
Ziji had in een lade een klein vrouwen
portretje gevonden. Het stelde 'Hieijho's
moeder voor.
Eensklaps schoot h|a|a,r een plan in de
gedachte. Zijl zon dat portret .Schilderen,
en .er hem op zijh verjaardag mee bei-
soheuk'en.
ACh! Thilde had zoo. voor Heijno, haar
armen Helijho, - zijl .treurde om hem als
over een gevallen engel, hij, kjwiam ha,ar
voor, alsof Ihijfvan de zonnehoogte van liet
genie necrgcfriimeld' was, met geknakte
vleugelen in kolken, vol' süij|k en onge
dierte, zij bod! üus, zij hioopte, en
als z!ij: hoopte dan had ze.
Gebed en hoop gaan samen. De hoop
geeft vleugelen aan het gebed.
Het werk vlotte uitstekend.
Dat was die ietwat lijldend'e, door vage
uitdrukking in Ihet oo,g, die klag,en|dlen
trek om den mond, in Ihet zooi sc'hioone,
edele gelaat.
Neen, Beiijino zou daar niet aan weer
staan. I
En had hijl niet gesproken dn zijn smart
en teleurstelling, dat hij| ze zag, onder
het opgeheven igordijlntje verschijnend, half
laChend met den vinger ilreaigend.
Dat zou het zijln.
Maar z'ij'n trouwe, liefdevolle Vrouw
zou zijl z'ijn en blijven. Dat wias haar
plicht, al was Beijteo zijln gedrag er nu
ook niet toe aangedaan. j
te bebbfenl De vroolijke "Opgewektheiid:
ivan lallen, v|an „Np, l"'i .(de eerste-luitei
aiant) af tot den kok van het pobip, bij
de voorbereiding vjap het vertrek naaf'
zee, toonide hoe blij we allen wanen. I
Men hporde slechts sdh|e|rts, men hielp
elkander en op het schip huerschte een
geest els van een bendie schooljongens
vvoOit wie de vlacantie begint. .Op iedieu
ander ocgenblik zlon paizen dokter, die
toen met een groote, houten ktet .kwaim
aandragen, gezegd zijn, het ding weer
aan land te brengen.
Kom, puwe jongen, dat is een beeitje
te veel. Kunnen we het niet beter achter
laten? Het z'al het heple sc|bip vullen,
zei Shville, onze eerste luitenant, dw met
eeu verschrikkelijk vtuilen z'aktdpeikl zijjn
transpireerend geacht afveegde. i
jpaville en ide dokter wan,d,elden weg,
de dokter pleitte veiwoiCd en tenslottq
■werd zijn groofe pakkist aan bpprd ge-
heschen. Nia veel overleg werd' zij' naar
het tussdhendek gesjord.
Wat zit er in die dl-ommelsChej kist
van u dokter? (vroeg de offjicjier vian |da
administratie eenige dagen later, toe® dia
„Easper";' met een snelheidi van negen
klimopen per uur naar huis voer. l
In Ide dopt;.... d.e pakkist bedpelt ju,
Wel, ongeveer Jvjjf en veertig vpat van
den pradhtigsten hoia- constrictor, die ooit
«en geit of leen ezel heieift ingeslikt, Duis
terde de 'dokter. Maar idlat is een geheim.
Wiat?levond',2
Ik heap het, want anders heb! ik) jet
niets «an; liij is een paar guinjes per
voet waard en hij is ongevieer vijf en
twintig voet lang.
En dat is dan wat je tegenovier
ieiaanld een sport insect noemde I
Het was heel natuurlijk, dat da op
passer van 'den officier, die de woorden
van den dokter gehoord had, zijn virienidj,
den korporaal zbu vertellen, wat er in de
geheimzinnige kist van Idfen dokter ..zat.
Als je me zou vragen, wat ier jn
dien ouden Koffer van dien dokter zit zjau
ik 'z| eggen, dat het werkelijk iets lek
kers is. E©n döiod paard', in bananen
bladeren gepokt, ruikt in ieder geval ztopj.
D'it was <de opinie van „Bc»eky." iSjtalIs,
soldaat eerste klasse, lichte infanterie der
koninklijke marine, en pjn «Ie; waarheid te
zeggen, de ge;ur was zk» vreemd en on
aangenaam, dat een ©enigszins kraohtig©
critiek aan 'de tafels in d'a onmiiddeflijko
nabijheid ontstond.
De geleidelijke verspreiding v^n het
geheim verwekte eenige Verbölgenhiei'd.
Die dokter gelopfdtei nog steeds, dat db
linhoud van de kist 'onbekend Was toen d«
■een avond Korporaal „Eocky" naar 'zïjn
kajuit Kwjam terwijl hij] zich beklaagde
over „een ^oort langst, oifsohoon hij' nooit
een druppel zpu namen, behalve dan wat
hem per maand was toegestaan."' i
Ik Kan het den heelen nacjhlt -niet
uit mijn hqofd1 zetten; ik zie den hielen
nacht over een afstandi rv(i-n ©en mijl niets
dan slangen, z|ac» gauw ik mijn oqgen
Idicht doe.
Dr- O'CaEaghan keek hem strak aan
maar de korporaal hleef onbewe,eglï|k|
ple kop Vjajn mijn hangmat hangt (pre
cies boven iiw 'slangendqos, mijnhieiea". Er
slaat een luchtje af, (dlat ,al diiei droiojmen
doet ontstaan, denk ik'. Denkt u, ook
riiet, idjat het dat Zal zïjn,, (dokter?
Pr. O'Callaghan liet het licjht Van de
lamp re.dht op het gelaat ie®, in de qogen
van „Eadky" -vlallen, maar Ide korporaal
vertrok geen spier, kniplpjerdie ztetfs niet
met «e oogen. i -
Xk Idehk, dat dit je weer in ordle zlaj
maken, korporaal en Ide dokter sichonk
plotseling een djonkere vloeistof in een
beker.
De geur dreef het tussehendek' op en
Werdh erkend dqor Jiem Pteng|elley als
een geDefkopisdl .geneesmidldel vqor (zich
Zelf.
P'e leorporaal dronk den beker leeg,
•gevolgd' door een mond'vlol -watler, eerst
toen veranderde zijn uitdrukking in een
van adute vierstandeHijkheïd1 en zjijii opg?
loden knipperdien., i i
Gelqof me, Iddkter, ik zlal er. geien
wioord over zhggen, tegen niemand.
Er werd op de deur geklo.pt en haas
tig verborg d'e dokter medicijn en h'ekier.
- Wiat is er aan de hand, Pengelley
-- Houdt alstublieft wat voor dat licht,
mijnheer. f
lforpoiaal Stalls verdween. Piengelley
g.at" hem een knipoogje toen hij de kajuit
verliet. j
- Is Hockey ziek géwordén, mijnheer
Arme Heïjno.
W anneer ze Ihem zoo, oneindig Zacht en
zoet en zonder verwijten, ajitijld verge
vend en altijd troostenjdl opbeurde tot een
nieuw leven, n-ie|uiwen moed, en nieuw
werk' voor de kunst, dan dlac|ht bijl soms
wel na en kon nauwelijks begrijpen, dat
Zij, .een arme vrouw!, in den godsdienst .die
onwankelbare kracht, die trouwe en dat
onbegrijpelijk plichtsbesef vond, maar
zelfzuchtig ook, achtte bij 'zich gelukkig
zulk een vrouw te .bezitten en ee® hui
vering overviel hem wanneer bijl dacht
wat het leven nu zlijin zou zonder haar.
En toch deed bijl niets wa,t van zij'n kant
kon aoen denken, diat bij hare edele, on-
oegiensde zelfopofferende verloochening
west te schatten.
Min of meer leefde Hiijl zoo voort.
Hij 'wist dat het haar veel tran-em
kostte hijl zag ze wel- niet maar er
was iets, dat het hem zeide.
En het was* waar vo.or Thilde 't woord
van den dichter: „Spraakloos zich ten of
fer wijlden, kan da vrouw, d'e vrouw .al
leen!" I i
Toen geschiedde er iets onbegrijpelijks.
Het eerste sChilderijl .stond tegen dien
muur, een and-er werd geneadl gemaakt,
het doek was opgespannen. Een schets er
opgeworpen.
Wat dat worden zou.
Zij. gruwde er van.
Kon haar Heijmo zqo iets schilderen'.?,
Zou hij 'haar hart verscheuren'^
Was dat haar Eon.
vroeg Pengelly; op ernstigen toon.
Hum... nee, had even.... eh..., vjeeji
stoppend middel rnqpdig.
Ik geloof, dat ik ook zoo. iets noo
dig heb, zei Piengelley, maar de dokte»
stond niet ,op.
Toevallig, waren Eocky. en J|em Pen-
geüey dikke vrienden. H;ét was een feit,
dat zij veel bij; elkaar wiaren. Beiden wa
ren prachtkerels, officieel althans. Ajan
boord, op zee, Mj het werk waren gpen
iLinkere jpngens te vinden op de „Eas
per'. Als torporaal Stalls wend gezegd
de wacht over de mariniers te haudien
en zooi en zoo ,te idioen, wist de eerste
luitenant dat het gedaan zo,u worden;
qf ,als hij orders kreeg, dat „niemand v,an
de vijanden dat en dat haidi ta d|oen",
>v.as Saville er zqoi goed ,als zieker van,
dat de korporaal iop zijn post zlou willen
sterven om de bqwelen uit ta voeren. Dn
wat Jem Bengelley; betrof, er was nopit
'u betere zeieman, komende van do _W|est,
vv,aar ide beste vandaan konten. Aian het
dek had hij ,een dozljj® paar handle® e»
tweemaal zooveel oogen. Mooi weer en
heldere nachten of slecht weer en don
kere nachten, steeds was de kleine ,J|em
Piengelley, vijf ;v|qgt «n vier duim fang
eu iets minder breed, de rechte; man
op ide rechte plaats. Geen wonder, dat
zoowel Pengeljay. ais de korj»raal, maar
voor,al de eerste, een goed® plaats in het
hart via® den eersten luitenant VeroiVerd
hadden; en wat een slag was het voor
hem, toen dezje twee als heeren in hun
„vrijheid" Zon miserabel mislukte®.
iZij beëindigden .altijd hun verlof in
een waarlijk schanda'ligen tqeistand ge
woonlijk moesten ze idqor de, politie aan
boord worden gebracht.
Beiden iwerd'e® voortdurend/ gepromo
veerd en weer in rang vlerlaagcl en-na een
drie jaar lange wissMva!{igh'e|id wiaren zij
zeer dikke vrienden. E|en haE uur na.de
behandeling va® Endhey's drppmen qVer
slangen Zaten Zij bïjj elkaar op hat dek te
roofcen. i
Dqop naar den bliksem! Dat noemt
zicli een kameraad! bromde P|engeily.
IWjat mankeert je, J.tm, vroeg. Sltalls.
iW|at ik mankeer? iWjel, w.annee®. heb
ik jou niot de helft gegeven alls ik ,iets
kreeg. E® daar ga jij een borrel bïjj, den
dokter inpikken, maar geen druppjelfjie
voor mij. i
Luister nou eens, J|em. Ik mag pen
boom z'ijn als ik wist, 'dat ik .er eentje
zou krijgen. Bovendien was het niet de
moeite wlaard om te deelen. Ep als je
een boefje slim was gewieest Zou je d'r
ook eentje in d© wacht heWblen gesleept.
Jem Pengelley, voelde zich bepjeedigd,
maar hij lacjhte Ihlartelïjjk om het mooE
spelletje van Eoidky, al had1 hijl zejlï dan
ook niets uit de flesch va® d'e® dokter
gekregen 'en al wou hij, dat h|ij] gr met
Eocky. iwjaa geweest.
Hij' zag spoedig in, dat zïj|n pogingen
„zwijg"-geld te krijgen nutteloos ware®
want de heele bemanning v,an het scjhïp
wist den volgenden idng Wat er in .dia
vreemde kist vjan dten dokter zlat.
J]a, maak het tussdhendek zloqalsl ger
woonlijk sdhoon, antwoppdde de eea'ste
luitenant. i i
Het wias een paar dagen laterde „Eas
per" voer in ivlolle 'Zee. Hjeit wias Zater
dag en het tussdhendek moest zïjn gpwone
Ztaterdagsdhe beurt nog !hiet|ben. Alles wat
OP Idek Kon Worden gebraiclit, was «ir
heen gesjouwd. I
Jiem Pengelly mielt Zijn mannen was aan
hakblqoirdzijde aan het sdhro|hlb!en. H|e|t
heele dek wias een druk in beweging
zijnde massa van wrij|v'ende e® sChrobblen-
de gestalten. lederen keer, |dat de „Eas
per"' een Zwaiar rollleirtje ta veawejrke®
kreeg, rammelden de jpm de kanton ge
sjorde palckon en kisten tegen alkaar.
iJem Pengelley stond oa® het hoofd Van
de schrob-pliqeg. Zij' waTen precies tegen
over de kist van den dokter. I
Plotseling klonk' pen gekraak achter
'den korporaal- Hij' keerde (züdh our an
'Zag, Idat de kkt gevallen was, klaarbllïjS
kelijk neergesmakt en ziijf glieeid nu weg.
Met een sprong was hij' bttjf de ladder, dia
naar den uitgang leidde. I
Vlug jongens, maak je uit ide vqaten.
De slang is er uit.... hij is er uit! Vlug
naar boven, naar het Idek, of Mj jhfaaft j®
ta pakken. i I I f
De opening werd gevuld door 'vluchte
lingen en het tusSc(hie®idek werd' geheel'
iu duisternis gehuld. 1
Eu iedere ma® gqojde er izlijn bo©l-
TEiOOST.
Heijno had gelijk.
De godsdienst alleen hield' Thillde staan
de. Sinds dat hijl in Parijs verbleef, was
Kij! langz'amerfiiand onverschillig geworden.
De 'Parijlzer atmosfeer ha,d hem langza
merhand overmeesterd. De slechte om
gang had God uit zijln hiart verdreven, als
een baoze demon. Daar was1 geen plaats
voor twee heeren ,vqor God' en del z'ondle.
God moest iwijlken.
"Wanneer dan Thilde tusschen haar
troostwoorden in, zachtkens er op wees,
op God, de bro® van alle goed, van wat
edel en groot is, dan maakte Ihijjzich lang
zaam los uit haar arm en zeide, „dit is
goed voor vrouwen, en dat vind ik heel
goed voor u, maar vopr eeu man,
kom Thilde, dat gaat niet aan."
E® Iwilde ze 'hem troosten in z'ijfn leed,
in zij® tegenspoed, hem tot God' 'trekkend,
den ©enigen waren trooster in het leed,
dat de mensChen ons aandloen, bitter e®
ongerecht, dan heette het: „Neen, neen,
Kina, een man moet zich wreken, op wel
ke wijlze ook, neen bidden, oCh! dat ge
looft ge zelve niet."
En niets moCht btaen.
En toch zij' kende, die .bron van zoeten,
oneindig zoeten troost, van nooit verlam
mende kracht ,van steeds nieuw opborre
lende hoop.
(Wordt vervolgd.)'