beurs, bij
\PELLE
Tuimelkarn,
ZOON,
RAAGD!
Tweede Blad
ZATERDAG II APRIL 1931
NIEUWE ZEEÜWSCHE COURANT
Telef. No. 1.
n bezoek
sche drijving.
TELEFOON 10
mijdt,
tijd.
Hun Afgod!
FEUILLETON
Was het zijn misdrijf?
KERKELIJK LEVEN
ONTSPANNINGSLECTUUR
Een preek met tranen.
COURANT
(96).
Sylvanus iz'et de[ v|e®dekii,ging zijp-er mee
ning aangaapde kot primaatschap vaml
don paus voprt,, ii® de koop Zon schrijft
hij 'dat do Rioomsdhe redactia zkm
overtuigd Wlordt Vani haar dwaling, dat
zlijl voorgoed het pausdom dein rug toer
keert.
Zih Wcnsch zalf vervuld worden, indie®
Wij [bdwlijst dat. zijne mietenjing op waarheid
be.rüst.
In 'izlïjn brief* op '27 Maart levert' hij
echter g-ete® nieuw! bewijs. Hij geeft enkel
de teksten aan van cemiigo Vaders, die hij
in zlijn vorig artikel slechts haidJ gemoiemd,
zoodat hij! geen nieuw bewij's heeft gele
verd Voor Bsijbe meaning.
Alvorens op het vtorWlaer van Sylvanus
in te gaan, willen wijt er eierst op wijzen
dat ons doel nu is, de oibjoctiiei's v.aiu den
schrlver te wlederleggem, later zullen wij',
indien het gowienscht wordt, uiteenzette®,
dat Christus 't pausschap heeft ingesteld.
Wat nu te zegge® ovleï de teksten vjan
eclniige vadlers, die Sylvtanus aanhaalt als
een befwite dat Christus het pausschap' niet
zou hebben gesticht
Wi;| tzoudem ter 'wtedlerleggting kunne®
volstaan met te v|erwlij|z|e® naar ons vorig
artikel, doch nu de schrijver w nog ééns
op terugkWIam, wlilkihi wij ook1 nog jets
over de teksten zeggen.
Geloofden sommige vaders dan niet apn
hot primaatschap vapl den paus, omdat ?ij
een andere verklaring gavfen viami den
Mattheustekdt)?
Neen; gelijk wij, zoo getuigden ook' zij
dat de heilige! Betrus de steenrots iswlaar
op Christus zi,he Kerk heeft gebouwd!
Zij Jbelede® in overeenstemming met d<5
andere Vadlers daf do pa,us het opperhoofd
der Kerk as. l j 'v_
Wiaaaom, 'Zonden wijf kunnen vragend
beroept hij Zibh' op die vadersweegt hun
gezag op tegejnl idlei vaders die het vlers van
Mattheus Zoo niet opmemlen?
Hebben diiie vadleTS fwbtenHjk geleerd elat
de paus Inliet l»t oppprhoiofü der Kerk is?
Hét antfwloord hierop luidt beslist neen.
'De R.-K. Kerk .hééft van aï! het begin
harer stichting steeds' geleerd, da,t de paus
het 'door Christus aangesteld opperhoofd
der Kerk (is. pazei leer steunt op die
heilige schrift iep. de overlev'ering. Als
bt|wijs vOior het' oppergezag Van den paus,
wórdt vooral het Maftheus-vlers aangjei-
haal'd „Gij zijt Betrus en op dieZe steen
rots .zal ik m'ijtae Kerk' bouwiem.
Naar protestantsch gebruik, zjegt Syl-
vanus dat die tekst Zoo' niet moet vórstaa®
wlorden en "Siji beroept zich daarbij op
het gez'ag van ©enige vhders.
Hoe mioiet dit' vprs vlan Matthejus ver
staan worden?
Alle vaders zender uitzondering v'erkla-
ren en heibbfen Mattheus zoo. jiegrepen,
'dat Betrus de steenrots is, Wlaarop de
Kerk is gebouwd. Maar .ar zijn ook vadlers,
(lie behalve (leze uitleg, nog een rfinldero
uitleg er :aa® gavjen.
Welk is nu van die twieie de juistei?
fj'io welkjei alle vaders vblgen, of die
welke door ©enige vaders wordt gegeven.
Mag men beiden lleeren, Zoo-als sommige
vaders hebb|en gedaan, of is gebleken dlat
een van d'ie twlee niet de ware is? Wan
neer 'z'ijlu zij ontstaan «pi wtorden beiden
nog gébruikt j j
In het jaai-'j; 318 ontstond' het Aria,-
nisme eenie ketterij, die de Godheid1 van
Christus loochende.
Biaar de Aripnen de Godheid van Chris
tus bestrede®, -beriepen de vaders zich
op de schoone belijdenis van Betrus „Tu
es Christus Filius Hei viv'i". Daar Bietrus
om rede zïjlmer belijdenis tot fundament
der Kerk was gekozen, noemden Idó yar
ders om de ketters te doen voelen welke
ee®a dwaling Zij bcgiimon-, door juist hot
tegenovergestelde te verkondigen, van
Wat Betrus had beladen, die bóli$enis van
Petrus metonymisch, hiet fundament der
Kerk.
Vanaf het Arjamisme Wehtofem dus eenige,
zelfs meerdere vaders zbq dlie® tekst ook
gebruikt. i
W-iji Zien dus dat er in die Rooïuschie
Kerk een tweevoudige uitleg is vloor de
woerden „Et super hanö petram". jDio
eerste, dje van den persoon van Betrus is
de. ooi-spreuki-lijde, die eerste, die bestaan
heeft vanaf het begin dor Kerk.
De tweieda is vatu de belijdenis vlan Be
trus, Zij is een bijkomende, occasioneel»,
pas ontstaan bij het Ariianisme.
„•Woorden w'ékklen, voorbeelden trek
ken Wat wlaren dat voor miemschle®
Waarop Sylvanus zich beroept? Hjet zijfn
51'
T\ eer zagen EmMae en haar man el
kander lachend) aan.
„Verder heb ik vernomen, hoe gij uw
kind aan die vrouw ter verzorging hebt
toevertrouwd', lioe gij' de stad hebt ver-
Men -en het meisje ten slotte in stilte
doen wegvoeren."
„Ziezoo, dat laatste is de .eerste waar
neidl onder al uwe beweringen', d'a rest
ifl een reeks van vergissingen. Vooreeirsjt
Den ilk noodt .getrouwd "geweest, heb ik
nooit een vrouw verloren, nooit te veel'
gedronken lof gespeeld', zelfs nooit de
inrichting van Rose Mon-talbota bezocht,
maar dat alles heeft betrekking; op: oen
anderen Robert Miifcheï, een n-eéf Va.n
mijr, dii-o denizeïfldien naam dlrioeg als ik,
dtoch overigen1» in. 't geheel niet opi mij
gel-eek. Nietwaar, mijnheer Nouiliy, lijk'
ik ook maar eenigszins op uw schoon
zoon
„in 't geheel niet," antwoordde deze.
„Enn nu, mijnheer Barnes-, Zult u ook
wel o eg-rijpen, welke d'e onthullingen
v. aren. die Rose Mont,al-bon wilde doen
aangaande mij® f'amiMe, die ik liever
niet wilde bespmok-ën hebben. Ik' kende
mamne®, izógt ü|a schrijlvler, dli© tot op he
den door Rome hoogfeJijlk (te hoog zelfs)
worde® veriéerfl.
Dli-e mamnen h'dbtole® Iniet alleen met
'woorden, maar ook met daidfan bewezen
ca geljaerd, dat zij den paus erkenden als
het opperhoofd dier Kerk.
Onder de vadlers, dia hïjl citeert, Vinden
wij o.a. Hlilarius va® Bloitiers, eie® bisschop
die in ballingschap Werd gezonde® omdat
hij opkwlam voor de leer v'a® Rome, en
die den paus inlichtte over de dwhljng
der .Semipelagianlcn, opdat deze .hunne
loer -zou vleroofdeelcn.
Hij beroept zich op de .uitspraak vap
Joannes Chrysostomus, oen bisschop.
D'ezó ibieriiep zich bp de® paus, omdat hij
onwettig van iziln toisschopizefel was^ler-
idreven. 1
Verder Citeert hïjl Ambrosius, Augusti-
nus, Gregorius, -alle ibisschopppn. I
Bisschoppen. I -Zöu Sylvanus goed Wielen
wiat een. bisschop is. In 'de gereformeerde
kerk is er gksan enkel bisschop. Diat is
toch 'de Wlore klerk? ie® toch' hebben zb
gee® bisschop! Of die kerk 'is op het
-dWaalspoc-r, of reeds} d® 'die derde -eeuwwlas
de. R.-K. Kerk,f of klever gezegd' vlanal! het
begi® heeft men' nooit den weg bbwlapldelt,
die® Christus had aangefwtejaem, w'a®t bis
schoppen -zijn er altijd gdwfeest,
.Sylvanus za-1 ons -wel' eiens uitleggen
wlaarom er bij hem gecm blissoho-ppen zijn
en wlaarom de R..-K. Kerk reeds in het
'begin -dwaalde -door de verschillende» kei'-
ke-n door bisschoppen te late® besturen'.
Wij 'wiillen ook nog ec.n woordl Zegge®
over het -concilie van Chalcedon (451),
Want dit -zk»u, 'Volgens het vlerwleer, geleewi
hebben "dat Batrus niet bet hoofd) der
Kerk js. I l
De, schr'ijlver Zagt' in hlet begin v'an zijn
verwe'er het vblgeüdef „Ilc vond enk'eïe
uitspraken in em ibbeklwerk van eelnl zber
geleerd) ma® (sic!) dia heel wlat meer in
zï.lu bovenkamer bézat dan -Sylvamisj."-
Wat had die in zijn -bovenkamer, vraag
ik? Verstand, hersenen of w'etenschap o-f
iets an-ders. Ik wleet het niet, maar ik Zou
toch zoo voorzichtig z'i,ii gew'eiest eens
zelf wat te onderzoeken, alvorens zoo
maar aües over te schrijvle®. (Wde wéet(
Wiat er op het concilie van Chalaeldlom is
toesproke® en bepaald', zal nooit den mini-
sten tw'ifel kunnen hebbfeki aangaande hei
primaatschap van den paus. Het concilie
w'erd gehouden ouder voorzitterschap-vla®
den legaat die-s Phusen en de vaders Van
het concilie verklaarden dat P]a®s Leq
door .zijn gez,ante de vergaderde bisschop
pen had geleid, a.ls het hoofd de ledematen.
Uit 'dit weinige to'hlkt needs duideHijkj dat
g-ee® verstandig mensch er aa® zajl be
ginne® om te verklaren dat het concilie
v-am Chalcedon den paus niet oda opper
hoofd der Kerk heelft erkend.
Op het ain.de van Zij® Verweer wijfet
Sylvanus nogmaals o.p paus Gregorius.
'Deze opperherder schreef aan koningin
Theodolinde: „Volhardt in het wlare Gie-
loof, en toeviesfigt uw) Iqvten op da petra
der Kerk, dat ajs op die bKlïjdiepis Van
de® hqiligan Pjertrus, dom voorste dier apos
telen.-" i l'il
Wil z'ijn den schrijver dankbaar vloot
de® mooien tiekst. Alle tegenstanders zij|n!
niet zooi grootmoedig, dat zie de -wapens
voor hu® tegenpartij uitkieizte® en ter-
handstellen. i
Sylvanus WÜ immers fcewijlze®, dat die
paus niet het ^pjpterhioof'd is dier Kerk.
Dï geloof echter, dat hïj -Zijlnl leljgen ruiten
i®slaat; hij citeert Gregorius, dja spréékt
over de toleili,ldle®LS Van den heiligen. Bo
trus, de® voorste -dier apostelen. Da v|oor-
ste der apostelen, -dat ishet Oipjpierhoof'd
der apostelen! Kan het nog duidelijk1®
Het oppergezag van 'die® paus ontkennen
en als ibew!i;!s daarvoor ie|e® tekst aanhalen,
waai letterlijk in staat dat Petrus heit
opperhoofd der Kerk is! Z-oo'n redenee-
ring is voor niemau'd 'te Volgen.
Uit de verklaring Van het Mattjbieu(-
vers, die sommige vadlers daaraan geven,
villi dus niet de jcfonolusie tel trekken,
50-c.als" Sylvanus 'diit gaiarne zou .willen
kunne® doe®, dat Betrus niet rit» steen
rots is, wlaarop de Kerk gebouwd js.
Was dit wiaar, da® zou de "R.-K. Kerk
heden Zelf o-o-k' toeren, dat Betrus niet dö
steenrots is. Dit is niet het geval. Syf-
vanus heeft dit .zelf reeds verklaardl en
kan het feit dus niet ontkennen. t
En toch drukt zich de Ri-K. Kerk' 'in
denzelfdten geest em met dezieifde woor
den uit als de vadlers, Waarop hij zijta
sententie wil laten steunen,, dit gedaan
hebben. 1 I I I
Wijl leZen immers in de collecte dier
vigiliemis Van Betrus en Baulus: Ges
waardlig smeekjen wijl, almiachtigei -Go-d,-
®iet toe te laten, 'dat eenige sfcciornis ons
toen trouwens mij® vrouw nog niet
hij dnuht-e haar de hand ik dlaclhjt', d|a,t
Zijl zich naar de gewoonte der gr,o,oit|e
wereld-, .door zulke familie-schandalen
gec'empiromitteerd zou achtennu weet
ik wel beter, maar om di-e' reden kocht
ik het zwijgen dier ïm-trigiamte."
„Maar dan," zei Barnes, „w-ensoh ik
toch nog rekenschap van u te hebben
omtrent de ontvoering- van dit meistje,
waaraan, zoioals n zelf beleent, u Zioh
Schuldig liebt gemaakt."
„iioe me-ennit u'diat?"
„Tv el, wie gaf' u het recht, d'a't kind, te
ontvoeren en ha:ar a.an het wetltig ge,zag
van haar grootvader te onttrekken
„Dat zal ik u uitleggen. Van het be
staan va.n mijnheer N-euilly wist ik
mets tot voor -enkele dagen, toe® ik Idje
papieren van 't pieisj-e heb omdér,zocht.
„Maa.r dik keUnde haar vader, mijn
"neet ik had h-eni gevraagd, bij' m-ij' te
kioiriunik wioond-e toen te Boston em ik
wilde trachten, hem dlaar aan een be-
tr.kking te helpen en zóó las te mak-en
van de omgeving die hem zoo noodlottig
was geworden.
„Nauwelijks "w;as hij daar -enkele- weken
toen hij' daar -een ziekte werd' aangetast
en sipoediilg overleed, mij' o-pdragendie, ver-
den- te zorgen voor Zijfn kind, dat ik
allereerst moest trachten uit de han'die®
schokk'e, ons, Idiie Gijl bevestigd hebt op
do ste|e®rots dier apostolische bedïjdemis.
Hjier staat toch ook belijldlenis tem
toch leert die R.-K. Kerk', zooals Sylvanus
toegeeft, idat Pietrus de steetarots ds
'wlaarop de Kerk is gebouwd.
Teksten aanhalen is mooi, doch dat
moet goed gebeuren. Het is niet vol
doende al'tean 'den® tekst, de .wloordelni e«ns
to lezé®; wlij moeiten weten, w;a®neer en
'door wiien, waarom, in Welkten genist en
in Wolk verband' 'Zijl geschreven zijn
dan eerst Zullen Wij- den z'in ervan bee
grijpch en kunnle® ooaidieelen, of hij( als
böwfris kan worden aangehaald! ter ver
dediging van oiuz'e zienslwïjlzte. pioet méril
dat niet, dan loopt me® gevaar, niellj
allee® groo-teu oniziin maar ook klettert]
te verko.op|e|n. j
Het volgeinidlei vjoorbeieildi is daarvlan ee®
toewijs. Ik zou bewere®, dat er geen God
is, en hierbijl stleun-an op het wtoprd van
den toijbel ps. 13), 1, w'aar sta|at:! „Non
est Deus", da,aa- is geeto God. Ik' geloof,
dat ieder m,emsch voor zoo-iets de sohou-
ders ophaalt. 1
Wijl vermoeden, dat Sylviaaus met het
aanhhalen vau ofijln tcksfanl onge(vber het-
ze-lflde-''idoet.. 'Dlaarom Vea'ztechte® wijl hem,
o®s idiien tekst van Gregorius eens aajnl
te Wijz'eb, dan zou hij- zteer waarschijnlijk
ertoe kömleto, nieit één tekst maar geheel
Zoioi'n to'rief van -Gregorius tie leiz'en.
E® of 'hij dan npg op paus Gregorius
zich zal toeroe.pe®, Wetwtijlfelton wij zeer.
I C. L.
De Zalige Herman Jozef.
7 April'.
Te Keulen ,aa.n den Rij® Iséflcle in, hat
begin der dertiende eeuw een arme 'knaap,
Herman genftagald. Zij® oud-er-S waren
deugdzame eenvoudige Median', die hu® Zoon
ecu zorgvuldige opvoeding gaven. Her
man Was een beiscihe-ildle® kind; liij' -bad
gaarne en hadl een innige lie'fldje voor
<T« K„ Maagd. 'D-ikwijte als Zij® vriendjes
speelden en zich vermaakten, ging Her
man naar 'dia kerk, Waar hij' heel vertrou-
weliiik 'sprak met een Mariabeeld. In Zij®
eenvoud kon hijl niet begrijpen waarolm
Maria hem niet antwoordde, als hij' met
haar .sprak, e® hij' bad' vurig, dait izdj.n
wenöch toch verboord mocht worde®. E-e-ns
kteeg Herman een mooien roodle® a.ppfeil,
welke hij dadelijk aan het J-eiZuskind in idle
kerk ging brengen. H.ijr sltrekte Zij® arm
uit em reikte met eenige vriendelijke woor
den id'en appiel aa® het kindje over. Maria
glimlachte, -nam den appel uit zij® had
aan -en gaf!'hem aa® Jezus. Herman ver
heugde ssiiclii zeer, dlat zij®, gi-flt' Werd'-aan
genomen V-a-n to-ein af kwam hij1" nog va
k-er naar de k-ea-k en had1 nog vurd|gec.
Zij® omgang met God' werd geheel
mystiek. Eens op een namiddag, toen
d'e kerk leeg wa^, Zag Herman die- heilige
Moeder Gods op- het priesterkoor. Voor
haar speelde het Goddelijk Ki®d' jn-ef
den heiidgein Johannes; Maria wenlkte
Herman, dlat- hij bijl Haar zou komen -em
tot, Vespertijd moebt 'H-erman met liet
Goddelijk Kind ën 'Johannes spelen. Toen
Herman weg ging, voelde hijf e-e® .slteteehdle
pij® in de bcu-sit en hij wist, dat jhij| voor
liet Goddelijk Kind en zijn Moed'e-r veel
zou moeiten lijden-. Daar Herman arm
wast, moest hij ook im den. winter tola-rre-
vcets gaan. Maria onitfei-mde zich over
oen ktui a.p- en wiees n-em een stjee® aan,
waa,ronder- hij geld1 zo.u vinden om schoe
nen te koop,en. Als Herman i® het ver
volg -i-eitis noodijg haci, vond hij! ondier jd'ien
steen het n-ood'ige geld'. Op- 15-jarige®
leeftijd werd hij in de ondle dier Bnamio®-
stratensen te Steinfle-lidie® opgenomen e®
werd later ook priester gewijld. Zij® hoofd
deugden w.arcn de liefde voor J.et;
Mania, zelfverachting en een heldhaftig
geduld im ziekten. Zij® omgang met God
was bijizqnder treffend'; gedurendle hat
heilig Misoffer stond hijl urenland pn.be-
wegclijk aan het altaar. WjegM». zij® ea-
gelahht-ig-e reinheid kre-eg Herm.au die®
naam van Jozef. Hajr sihierf in het jiaar
1236 dn 'zij® 36ste levensjaar.
Eindelijk dan zou Bat-er Plo-rianuia zij®
eerste preek houden. Ejinjd'eilijk 1 Nadat hij)
en- wel een hallf jiaar op- gewacht) hiad'. De
eene na de® n.ii-de-ra mocht ui-tgaan-, mo-cht
gaan pireeke®. Allee®, Pater Pton-iauus
niet. Waarom niet? Omdat de Gar-dian®,
een oude man, mat grijzen baard'nieif melt
zij® -tijd was meegegaan!
deir lo,sizd®nige R-ose te krijgen.
ik wendde daartoe pogingen a,an, maar
dae mislukten alle, zpodiat ik tendlotte
het besluit nam haar t-e ontvoeren.
„Ik geloot nog altijd; mijnheer Barnes,
dlat ik daaraan, in de gegeven omstan
dig® eden, .goed heb gedlaan, nietwaar?"
E.r was een oogenblik via® sbilzWijïgen,
dan eindelijk "door Barnes werd verbroken,
„Maar mijnheer Mitcbel, wie kan dan
toch de moordenaar van die Ros-e Mom-
taloom 'Zij® geweest?" 1
„Ja 'dlat weet alk niet, hoewel- bot niet
onmjgeilijfc is;, dat ik hem nog eenmaal
vind -als u mij stil laat heigaan. Maar het
is vandlaag geen dag, om daarover te spre
ken."
„Gaat u mee; ik noodig u uit 'tot pns
déjeuner, en u, mijnheer Nenüily, blijft
vanzelf bij' ons, u is famildeliid;, en tooven-
d'ie-n moet ik' de -zorg voor mij® pleegkind
overdragen. Ik 'heb baar goed' bewaard,
vindt u nieit
Barnes veronfechuldi|g|de zdcSi, hij' had
v^el werk en ging h-ec®, maar die oude
heer Neuilly ging mee naar binnen-, waar
hijl aan de aanwezigen werdi Voorgesteld.
Toen Eim-ilie haa-r man een oogenblik ai-
leen sprak, zei ze lachend:
„Die Barnes gelo-olflt nog niet heeleimaal,
dat de Zaak zto.0 'in elkaar 'zit'."
„O neen, die ziet mijl nog, steeds voor
Ouderwetse!!, scïirilckolijk ouideirWetschl
„Me® bekeört meer menScbe® dloor bid1-
d-pD dan dioor pa-edke®," hiadl die Garlj.--
aan aan Pateir Elorianus gean,tlwio,oa"d(, als
deze gemeend had eventjes te moge® laten
mea-k-en, dat d'e meeste® van Zij® jaar al
twee. ®f' driemaal uit pireeke® haddein mo.-
gen gaan. Hijg Pater Eloriiamusi, moest
maar Zondags da Hoogmis doen e-® dfco
landere-n boore® pr0ekou. Eini wiat voior
prceke® .ware® dat? Gée® pit, gecm be
geestering, geen vuur Zat en- in I De me®-
sche® Zaten te luisteren, nu jja, o-mda.t
z'ij moesten. O, maar laatst Was er 'n
Vreemde Pator geweest, e,en beroemde Mis
sie.prediker. Doe kom preekte®:! "G;ae® oog
bleef droog,! Als kinderen, zaten de inan-
ficfacïi te soihrai-en. Zelf's Pater Gardiaan,
die niet veel' van gevoel -an ontroering
hield, moest met' den rug van Zij® hand
door zijn ooge® wrijven. Pater Ftorianua
had niet geschreid. Voor- bem waren, de
preek en de söhreienldla miemsdhen een
groots gebeurtenis. Hjjf hadl terdtege oipop
gelet, 'hoe die vree-mda Patea- mieib sterke,
luide stem g-esprok-e®, dan wjas hij
plotseling zachter 'en zachter ga.an spre
ke®. 't Was haast ffuiateren geworden
En toe® waren d'e tranen gekomen! 'Maar
dat kon hij; Pator Fioriamus ook. De Gair-
daaa® z»u er van staa® te kijken. Bij
do eerste preek van Pater Florian-us Zou'-
d-i'U d.e memscbe-n .óók sdhtt'-eien. De Bas-
tour, d® wieu's kerk hijl 'zij® eersten pa-eek
zou houden, die zou den Gardiaan schrij
ven, welk een indruk de preek gemaakt
had. Hoe de geheele kerk im faanom was
weggesmolten. Dan zo® de Gardiaan in
zien, hoe verkeerd liij! gedaan bad 1 Hoe
veel goeds door Zij® halsstarrigheid was
tegiJigebouden
h A vonds voor d ein groot en dag Mep
Pater Blori-anus in de gastenkamer van
i'ui Bastoio-r op- en neer, zei zij® beele®
preek nog eene voor zichzelf pp. Het
ging buitengewoon. Geen zin had hij' ver
geten, Hij- witst, welke zinnen hij' bijzonder
sterk of bijizonder zachtjes moest laten
hcoren. Zelfs de gebaren had hijr nauw'-
ke.ui-ig berekend. Pater Bto-rianiuei was
tevreden, ja, bij) w;as bijna, zelf geroerd.
E® daar stond hijl op den kansel in de
d-o-rplskerk. Daaronder znt-e® z'e, schouder
aan schouder. Harde boerengezichten ke
ken nieuwsgierig naar hemi op. Pa-ter
Plo-i'ianus bespeurde niet den minsten
preeka'ngst. Hij) 'was zeker van zij® Zaak.
E® zoo begon, hij', zin na Zi-u, jui'st, zdoals
het was ingestudeerd. Zo.o ging helt tien
minut-eln, twintig miinute®. Ruislfig zate®
de mensic'hein na,ar hem te Mj'kèn; hiaar
van tira-n-c® nog gee|nj Spoor. Merkwaar
dig. Hjj' wasi al Dij h-elt la,atste geld-eelte
gakömen. Eii|geinlijk kwam dlaar in de zin
voer „Weent niet. Zij1, die treuren zulten
getroost worden." I® diit laatste deej der
preek zöu heit in het vuur zijtofcr redl0 ge
smolten ij'zer im een nieuwen- -en heitere®
vorm worde® gegoten, en dan door trooslt)-
volle woorden tot aflkioefling gebraebt wor
den Maar liet onjpleiZieriigie van het geval
was, dat- geen melnsclh im "de kérk a,an dat
Smelten dacht. Ee®, blliik over die verga
derde menigte overtuigde Pater Floriianms,
dat niemanid k-almeeiring, troost of1 traaeni-
'irpgeu noodig had. Wiat nu? Met aen
koenez waai,, die in, zij® hanidgdlrrift niet
was laangerteek-end', lejd'd-e hij'de® VLo.e|dl idjetr
rede in een nevenhcclilinig en kélendle met
twee, drie zinnen naar het"tweede deel
terug. Weer viel dé ham-er zijner woorden
op de ijtee.reu biOieramsicbedels neier. Zie zou
te® en moesten we,ek worde®, R-éeds had
ae preek meer dan een half "uur geduurd'
cu nog roerde zich niéts. He,t tweede e®
derde- punt,, waarin: de zwaarste hamersla
gen ware® oudieagebriaclht, "liepen We,er te®
einde. Em toie® ja, eindelijk daar kwam
het-Daar achter aa® dien vrouw]enikanit
zit een oud moedertje en, laa-t bet hoofd
zinken. Pater Fioriamus' stem Zwielt a,an!
F® zie daarhe.t oude moiedertjie haalt
haar Znndagsiche Zakdoek onder bet kerkt
boek voor de® dag en die eerste tramem, die
Pater Fioriamus aan. een mienscbamoog omt
tokte, vloeien weg in de schoone rood
gebloemde doek. Zei richt' de natte"ootgein
omboog naar den predikant, 1-aait ze dan
Wonr vallen -en begint te snikken,. Twe-e,
•Mie vrouWen, die no,a<slt haar Zibte®, be
ginne® ook te schreien. Wie kan ook zijn
tranen weerhouden, a-Is daarnaast iemaind
m te ween-en en te Zuchten. Maar door
Pater Floriianus/ hart g'aat een 'giriooitie
vreugde 't Is zij® o-verwinnihg. Hij beeft
bewezen, dat h-ij! liet kan-. Zoo he.gin't fhlij
(iet laatste punt met: „Weent niet!"
-~ zacht.gesprokcn zinnen, die mét ee®
zaéiite®, m,aar todli sterkeren „Amou" éi®-
digden.
Na du H. 'Mis treft Pater Florianus
bet oudje onderweg naar da 'Pasfcbirie.
Da,ar valt hem die gedachte i®fl,Vraag
ee® moordenaar a-an."
,,E,e® öoart Blauwtoaard' misschien, en
dan moet ilc er nog aan gelooven, dik wordt
-al bang,, zei FmiMe, maar zag haar echt-
génoo-t van weinige uren daarbij - aa® met
een blik ,-die alleslbehalv© van vrees ge
tuigde.
XVx.
De heer Barnes geraakt eindelijk
op het goéde spoor.
Den dag na hun huwelijk vertrokken
Miitchel en zij® vrouw naar het Weften,
om de wittebroodsweken door te brein|ge®,
aan mevrouw Remsen eu Dora belovemd'o,
na een, paar maanden bij! haar te zulle,®
komen in, hét zomerverblijf!, waar Zij' jaar
lijks he enginigen.
De familie Remsen en Rlawlston bega
ven 'zich ook spoedig daarheen op reis, -e®
name® hun intrek t-e Jefferso® in New-
Hiamp fthire, een kleirn öüad'je aa® d'e® voet
van hat gebergte, waar men- prachtige
vergezichten geniet em da Stilte djer om
geving nog meer het natuurschoon doet
geniéten.
Het- duurde niet lang, of Randolph,
ongeduldig, leen'ig antwoord te verkrijgen
op 'zijn haitevraag, of tenminste een hoop;-
geironn-e 'aaiim-oe'diging,begloo-t de families
d'aar -eten bezoek te brengen.
Hpe oniaamgenaam verrast was hij' ech-
haar, wat haar zoo ontroerd lieoft. Dat
kan een anderen keer missöhfe® te pas
komen." 1
„Goeden da.g, moederlied"
„Góeden dag:, Pater. 'Och, ge moet niet
kw-aaa op- me zij®, dat ik o-nder de preek
•Set» gehuild lieb. Ik kou me niet inhou
den."
„Maar, moedor, dat i-s h-eelemaal, nilets.
Ir tegendeel, initftgendeiel I Maar wat. hééft
je zoo aangepakt onder de preek- Dat
moet ge mij eens Zeggen."
„Oih ja, Pater. Ziede, ik ben een
arme oude vrouw. Als 'de meid van icfen
Pas'l-oor mij biet iederen dag mididageiten
gaf, dlan zlou ik honger lijden. Eie® kleine
liuü d-s alles, wiat ik heb. Als me® aoioveel
tegenslag -h-eeflt als ik, i-s het leven nieit
gemakkelijk. Ik: had een geit en zoo had
ik wat melk. En nu is die ook drie idlagen
gelede® idood gegaan."
„Dat is jammer, moedeu-ke. Hm. Maa-r
we h-ad-den het over da -preek."
„J-a, ziet u, Baton. Ik wilde heelemaa!
niet -schreieu. Ma-ar als ik zloo naar d'en
preekstoel keek, lijo® ilk' het niét meen uifc-
lioudem. Als ik u- daar zoo- zag, moest j'k
aau m-ijln geitje denken. Die had juialj
zwo'n haard als u, Pater. E® toen kon (k
de tranen niet meer inhouden,. Hlét was
zo-o'n go-ad beest en mijlh eeniiigste' geiitje."
Siinds dién heeft Pater Florianus angst,
dat iemand ónder zijh preek Zou gaan
schreien,
(Siinlt J"anslkIokkem.)
I I iI I c.
Het Kind.
Hij was van nature niet slecht, maar
vatech-e vMendetaj werHoiosheid en drank
haddem hem tot misdadiger- gemaakt,
vrouw e® kiindl doen verlaten, ■dhee een-s
geheel zij® leven vuldien. In Zeflldzame
cogenblaikken va® nuchterilieid1 on Zelfken
nis vervloekte hij) zilch zelllj, verLangfle
wanhopig naar zijln jongen, maar miste
de® inoed berouwvol! terug te keare®. E®
dan dronk hijl maar wee-r„ zodht Zij® vrien
den op en beraamde met 'hen nieuwe püa®|-
,ne® om aan geld! te k,omen. Naar werk
zoeken -deed) hij reeds lanig riofc meerhel!
was toch ovei-al mis.
Die® gure-n: 'wiiniter-avoMd ao® een villia
butien :de stad het doel zijfn. Dei eigenaar
was een fabrikant,, die, volgens zijn mak
kers, rijk ge worden was, ten kostevan
hun armoede. Er zom niemand zij® dan
een oude dienstbode en een lcin|dl e® bat
lot wees uit, dat hijr de imbnaak 'zlou Jii-e-
gen, terwijl da andere® oip den uitkijk
Zoude® 'sltiaïan,
De natuur wa-s hun plannen gunstilg;
de nacht wias guur en -donker en zonder
moeite gelukte 't hem in het vehtrek te
komen waar zich het geld moest beivinlden.
Ge-ruimen tijd was hij; bij| het Ikhit van
een zaklantaarn bezig, de brandkast t«
'fbirceeren, toen een ploitsleling geluid' hem
deed opisichirikken. Hij' richtte zijd Mdhlti
bundel -op de deur en Zag de knop nis
door een onvaste hand bewegen. Hij! "had
ruimschoots'de® tijld te antvüiuickte®, maar
het was hem o'fl zijln beenea den Idiielnst
weigerden en zijn hersens Verlamd' waren.
Strak bleef hij.naar de deur tune®, die
eindelijk langzaam werd opengeduwd. In
de® lichtbundel stomd een kiindi een -jo»-
ge'tj-e van 'n jiaar off" vier, dat mef, zijn
knuistjes in zij® oogen wlr-eefl teg^ol het
liéht dat hem verblindde. Lang, blond
krullend haar hing om het kleine kopje,
dat nu opgeheven werd ca eie® paar groo-
te blauwe ooge® keken vragend «n ver-
won-aera lai net Éteht van den lantaarn.
Roerloos keek de dliléf naar het knaapje.
Dat was zij® kind, z-ij® jonge®, dezelfde
goud-gele haren, dezelfde l(«ihan|da blau
we oogen, hetzelfde lieve ronde gezichtje.
„Fransje, o-, mijn God'. Fransje, mij-D
jongen" en snikkend Wiel de man op
zijn knieën.
OniheshrioiorDidl kwam het kereltje op 'hem
toe en legde zijln handje op den broeldie®
sehonder van den man voor hem.
„Waarom huil je, ik heet niet Fransje,
ben j,e verdwaald, huil je daanoniS"
Hartstocht elijk drukte -de man liet
ventje tegen zijd' hart en kuste hert;'ge
zichtje heftig.
Trouwhartig sloeg het kereltje zij®
armpjes om de® hals van den misdadiger
en lachte zachtjes; al vond hijf he.t heerlijk
zco aan het hart van dien m-n® te rusten.
Plotseling echter wtas het hellicht in bat
vertrek en o-p- den drempel stond ee® man,
die iu stomme verbazing naar bet merk
waardige tweetal keek. Nauwelijks bad
het kind dien man gezien olfl het isnieLdle pp
hem toe.
„Papa deze man is verdwaald, hij
noemt mij' 'Fransje, en hij huilt."
Ecu -enkele blik naar de brandkast e®
op d'en man was voldoende vooir den vakier
ter, -als hij- 's avonds a-an Zij® hotel |a!flstapi-
p-e®d|, heel vriendelijk welkom werd- geih.ee-
t-c® dioo-r Thauret, die reeds eender dlan
hij' e® met hetzelfde doel de familie Remi
se® hiorbe-en was gevolgd'*
Hij' ispinak natuurlijk nieit uit, wa,t bij
gayoielue, maar besloot, op zooi gped mo
gelijke voiet met d'en vneiemdcJing zijn me
dedinger om te gaan,, te meer, 3aar 'hét
stadje te klein was en- bet aantal vreemde)-
lingcn te wéinig, hm elkaar' te Vermijden.
Het stadje bestaat slech/tis uit één enkele
rivaal-, die- tegen de helling va® een berg
opklimt. Op- het boogsfte punt staan 'd'e
hotels, vanwaar men over de huizen h'een
een prachtig gezicht beeft im het dal cm
daarachter op de foppen vani een andere
oergenr-eeks, die als een Wazig blauwe
masisa mét blankwitte toppen zich aan den
honizion verheft.
trie zulk een landschap nooit heeft 'ge
zien, zo-u zich kutonen inbeelden, dlat .het
ataeds weer beschouwen van. h-efzeffile
landschap- e-entionig moest world-en, maar
i® we-rkelïj'kheiü bieden deze beingan, bij
oipi- e® ondergaan va® zón, -en maan, bij' jh-et
opkomen, venvo-rnaien ,eu verdwijnc®: van
wolken, bij'het smelten der sneeuw cm hét
•groene® van planten een Steadis wisselend'
en alitijla schoon toope-el,
(Wordt vervolgd.)