n
terp
letjës
LLER
IAZAR
uw kans
prijzen
:1
e Etalage.
ee aan de
ïdstrijd in
De ongeziene wereld of het leven
na den dood.
f IN HET KRAAIENNEST
ZATERDAG 20 DECEMBER 1930
NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT
COURANT
TWEEDE BLAD
>m gele-
BER a.s.
as f 0,50
>dat een
li cliëntèle
wenschen
n en ook
litbetaling
vergezeld
E N. Z. C.
ii.
[(RUGBAAR
NDEN.
193Q
iJES
!DER
Middelburg
itingen.
losendaal
in Effecten.
TING.
Goes,
FEUILLETON
Was het zijn misdrijf?
KERKELIJK LEVEN
O
W. Paardstr. 5
L. Vorststr. 18
litraat 164b.
161500.
ivertroffen
volgens
Eet. r>- ons
ievclend,
fAAT 1930
markturen zitting la b.'
Bank- en Effectenzake*
ILUJK. 18174-3®
XXII.
De Verrijzenis en het Leven.
De-root aam-bid ik U, mijn verholen
God. Ik aambijd'U als vredei-konjinig en
krijgsheld t^geldjik. Want het „V-rodei zijl
u", „Ik geejf1 u mijn vrede", „Ga in vre
de" liggen U waarlijk Diet elecihits al®
modewoorden op de lippen .l-estomvem.
Want in Uw zaligsprekingen hebt Gij
de vredesgezinde» zetlfe tot Zonetn Gods
geprezen, en altdjid 'do twisten Uwteir
Apostelen onmiddteilijik als 'scheidsrech
ter m^t klare uitspli|aak beslecht, ja. het
raha,-schelde» -dlre-igdet Gij mat helle
straffen, ep moesten ook wij, Uwe.
leerlingen, als wij ergens Uw 'naam
kwamen meiden, niiet aanstond^ begin
nen met te zoeken naar een! Koon; des
vredes
Ja, lieve Jezus, en "Zelf ook hebt Gij
waarlijk geen schuldige aanleiding tot
vredesverstoriiag gegeven, juist immers
daarom learen wij ook na eeuwen nog
zoo graag van U, omdiat Gij nederig en
zachtmoedig van harte zijt. f
Ja, Uw juk is zacht en Uw last is
lacht-, en wij hebben in Uwen dienst de
rrst des harten gevonden.
(Uit Dr. Jac. v. Ginnekens Liitlanie
van Jezus' Zicle-grootheid).
Ken juridisch verslag van
Jezus' Wonderen.
Ziehier het- uitvoerig juridisch verslag
van het gedetailleerd' onderzoek, dat Zijn
Tijdgenooten instellen naar de echtheid
Zijner wondier-teekenien, en oor-deelt dan
zelf of een wetenschappelijke commissie
in. qnze dagen hier nauwkeuriger oil meer
kritisch te werk zou kunnen gaani
En voorbijgaande zag Jezus een mensch
flic van zijn geboorte a.F blind1 was. 'En
Zipne leerlingen ondervroegen -Hem en
..Rabbi, wie heeft gezondigd, hij of zijin
ouders, dlat hij -blind geboren weid?"
Jezus antwoordde„Noch hij heeflt ge
zondigd, noch zijn ouders, maar hijl is
blïno' geboren-, opdat de werken Gods
in hem zouden wördten geopenbaard. Ik
moet de werken doen van Hem, 'dito
Mij zond, zoolang het d'ag is er komt-
eer. nacht, waarneer niemand: werken kan.
Zoolang Ik in de wereld' iben, ben Ilc
het licht 'der wereld!!"
Na deze woorden, spuwde Hij op den
grond: en maakte sllijk van het speekstel-
en bestreek met het sKjk de oogen van
den. hfömidigeborene. En Hij zei-de- hem:
„Ga u w'assohen in den Vijver van
S-iloö."
De blinde nu ging henen en wasehte
zich en hij k"Wam ziende terug.
Zijne buren dan, en die hem vroeger
al-s bedelaar van aanzien kenden, zeiden:
„Hij is het, anderen weer Keilden „Wietlb
neen. Maar hij Kjikt toch -wel een be,eitje
op hem." Hij zelf echter zeide.: „He ban
het wol." „Hoe zijn Uwe pogen dan ge
opend vroegen ze hem. Hij antwoordde
„De Mensch, die Jezus beet maa.kitte Slijk
en bestreek mijne -oog-en «n -Zeddte: Ga maar
tien vijver vam Silloe en -wasch u. Welnu
ik ging en wasehte mij en werd ziende."
E-n men. zeide hem: „Waar is die J-ezms?"
Hij zeide: „Dat weet .iik niet."
Toen bracht men den gewezen olKnd-e
na-ar de Parizeeën-. Het was tioch Sabbat
toen Jezus slijk maakte en jjiem ztijtae.
cogen opende. Ojp hunne beurt dan onder
vroegen hem pok de Parizeeën, hoe hij
ziende was geworden. En hij zeide' hun:
„Hij legde miji slijk op de oogen, en- ik
wasehte mij en zie."
Ecnigen dan van de Farizeeën aeidian:
„Deze mensch is niet van God', immers
Hij onderhoudt den Sabbat niet." Maar
anaeren zeiden:, ,Hoe< kan eein zondig
mensch zulke teekemen doem Er -was
twist onder hen.
Zij zeiden dam wederom tot den blinde-:
„W-at zegt gij van Hem 'daar Hij 'uwe
cc-gen geoppnd heeft?" Hij zeidd mu;
„Dat Hij een profeet is." De Joden echter
gel-coflden het niet van hem, dat hij' blind
was geweest en ziende geworden was tot
dat ze de eigen ouders van den geneZ-ene
ontboden. En toen ondervroegen ze hen
en zeiden: „Is deze uw Zoon dien gij ztegt
dat blind1 geboren is? Hoe is hij nu zien
de? Daarop antwoordden .zijne traders:
„We weten dat .d-ifc onze Zoon is en dat hij
blind geboren is maar hoe hij nu ziende
is geworden, waten- jrij niet, of wip. zijne
oogen geopand heeft, wij Weten het niet.
Ondervraagt hemzelf, hij heeft de, jaren
Iaat hij over .zich Zelvem getuigen." Di,t
5
„Is er veel- gestolen!?,
„Zij beweert een tasdh te hebben varlo'-
ren die voor 60.000 dollars juweelen be
vatte.'
„U zegt zleer terecht: „zij bew-eemt." Is
er eenig bewijs, -dat zij' de wlaajrheid'
spreekt
„Een bepaald bewijs is er niet, mapr
wel heeft zij- een tasdh" gehad em die is
verdwenen. We hebben dien gezien, ein
kunnen hem nu nergens vinden." 1
„We hebben gestopt te New-Havenf ein
te Bridgeport. Hoeveel zijn er toen uitge
stapt?"
„Uit de slaapwagens niemand."
„Wanneer u zegt, dat niemapid is uitge
stapt, wilt u zeker Zeggen, dat u niet
hebt gezien, dat iemand er uit is gegaan!"
„Neen mijnheer, ik wil zeggen, wat ik
zag. Op mijn, bevel hebben de Conduc
teurs in alle, rijtuigen de ronde gedaan,
en mij gerapporteerd, dat geen enkele rei
ziger uit zdjin Compartememt is gegaan en
waaneer niemand 'den trein heeft verla
ten, moet de dief) er nog in zijn."
zeiden zijne ouders .wijjl ze de joden vrees-
Oen want reads .waren de Joden ove|itee,n-
gekomen om wia Hem als den ChrisituJ
zou belijden, uit' da Synagoge te bannen.
Daarom zeiden zijne p-uders„hijjheeft
ae jaren, ondervraagt hem zelf."
Zij lieten dan opnieuw den me-nslch
die blind geweest ,wias voor zich komen
en zeiden liem: .„Geef eere aan God. Wij
weten dat die Men-sch een zondaar i-s."
Hi; nu antwoordde„,Of hij een zondaar
is weet ik! jniet. Een dintg weet ik, dat ik
'blind was en n-u zie." Zij zeiden hem
dan„Wat heeft Hij u gedaan? Hoe heeft
Hi, uwe oogen geopend?" Hij1 antwoordde
hun: „Ik heb/het u pi1 gezegd, hebt gij 't
dan niet gehoord1?" .Waarom wilt -gij 't
andermaal hoorem? Wilt ook gij soms
Zijne leerlingen worden?" Maar hoonend-
zeiden zij hem„Gijl Zijt een, leerling van
Hem wij voor ,oins zijin. leerlingen van Mo-
zes. Wij Weten ,dat hot Moztes God ge
sproken heeflt, maar .vaniwaar deze is,
weten we niet." T)e blindgeborene ant
woordde en zeide hun: „Dat is nu loch
iets heel wonderbaars, dat gij niet Weet:
vanwaar Hij is en- "Hijl heeft mlijfnb opgen
geopend. We weten toch dat God de zon
daren niet verhoort maar als iemaejd
godvreezeind- is en Gods Wil doet-, dan
verhoort Hij hem. Van eeuwigheid js het
niet gehoord datj iemand de oogen opende
van een blindgeborene. Als die ze niet van
Gcd was, kon hij immers -m-iAs doem."
Ze antwoorddeln- eiq .zejden hem„In zon
den zij't gij[ gélborem-, heel en aji en gijf on
derwijst ons?" En zij! wierpen hem hui
ten.
Jezus nu velrn-am da,t zei hom Ibuöfen
hadden gclworpem pjn jljij kwa-m naar hem
toe ein zeilde, hem: „Gelooft gij i» dein
Zioon Gods?" Hij '.antwoordde ein zeilde,:
..Wie is dat Heer, dat ak in Hejn ge-
loove?" Jeizius nu zeide hem: „Wel ge. ziet
Hem em Die met u spreekt, Die js het."
Hij nu zei|de„Ik' geloof Heer" en hij'
viel hem aanbiddend *e, voet. Ein Jezus
zeide„Tot Schutting der memsclhen hen
Ik in d'c wereld gekomen- opdiat de, niet
ziende® zien mo-ge.n en "dje- zieneren b-lind
worden."
En een-ige Farizeeën, dis bij He-m waren
hoorden dat en- zeideji tot Hem: „Zijn ook
wij' soms blinden En 'toen luidde Zijn
antwoord: „Als ge blin-d' waart, hadt ge
geene zonde; doch nu ziegt ge- het zelf.
We zien Dus uwe zb-nde blijft." (Joan
nes IX). i
Ziehier de, minutieuze beschrijving van
een strikt-juridi-sch onderzoek naar de
echtheid van .Tez-us' mirakelen- dat .geen
wetenschappelijke commissievan de, knap
ste rechtsgeleerden uit on-z-e dogen zou
kunnen verbet-eren. 1
Men mag hier toch niet ppre-ke-n van
goedgeloovigheid der hofrokken personen
of gebrek aan kritiek 3er omstanders die
zich maar iets zo-uden laten wijsmaken,
als het gold den Profeet u't- Nazarel-L.
Hetzelfde geldt voor zooveel andere won
deren als: de WonderbiaiPe broodvermenig
vuldiging ten aanise-houwe van duizenden
ooggetuigende qplwekking van den jon
geling van Naïm en Lazarus en vooral
van zrh opstanding uit den dood.
Tn hun redelooze trots en Zelfgenoeg
zaamheid mogen die hoovaardigen die zich
beroepen op de moderne, welen-schap- J-e-
zis'bitter verwijt ;We.l! eens tCrhartleine.-
men. „Ziende staren zij' en zie.n niet,
honkende luisteren zij en hootfen niet."
Ale. IV 12).
Wij, niet, minder kritisch dan zij', bui
gen in allen eenvoud onze 'knie voor
den goddelijken Wonderdoener uit Naza
reth met de belijdenis van ons geloof:'
JTpp" tot Wien zullen wij gaa-n? Gij'
hab.t de woorden des eeuwigen Leve-ns!"
Alkmaar. 0. VIS, Rector.
(Wordt vervolgd.)'
HET STADJE NAZARETH.
Nazareth is het dbrp, waar Christus het
grootste deel vain zijm jeugd heidft door
gebracht. Hjerheemi is Hijl met Zijn ouders
getrokken^ toen de Familie uit Egypte
terugkeerde. Het oude stadje Naz'arëth
heet tegenlwloo-rdig E-n NaSira, hetgeen
'wijst op dan Arameeschen na,aan Nazb-ru.
De naam kan hleteekenen blo«migjnbtad of
Wel hoedster. Nazareth telt tbajnls 7400
inwoners en is in vergelijlkin'g met Vale
andere steden, goed gehlouWd, ofschoon
„Ja, niatuurlijk." f
„Nu de vrouw den diefstal heeflt ont
dekt, is zij besloten, mee te gaan tot Now
York. En daarheen ga.au alle reizigers op
één na, die zoo aanstonds te Stamford!
wil uitstappen,. Het kam zijn, da.t hij de
juweelen heeft en nu wioui ilc u vragem,
wat ilk moet doen."
„Vertel hem de Zaak. Als hij onechul-
aig is, zal hij zftcih vrijwillig aam, eein onl-,
derzoek onderweripen. En weigert hij, dlan
hebben we een wapen tejgeai hem in han
den. Verzoek hem hier te komen."
Een paar minuten later kwam iemamjd
binnen, die aan zijn uiterlijk) terstond als
vreemdeling te herkennen was; eenJ zw'ak
Fransch acicent verrfedzijn afklo-mst.
De heer Barnes zat bij 't portoer en
keek naar buiten. De Conducteur legde
aan den reiziger de zaak' uit, niet*zioii-
der aarzeling, en voegde erbij: „U zoet,
mijnheer, het is een vervelende geschie
denis; wij zijd er zeker van, dat hijf in
den trein is en daaromi
„Daarom a,arzelt u zeker mij te laten
gaan'? Ma,ar welk eerlijk mam zal zich
verzetten, wanneer hem wordt verzocht
het de justitie gemakkelijk te maken, zelfs
al wordt hij1 voor eejn: oogemblik, hoe zegt
men dat hier... verdachtHet geval is
dus heel eenvoudig. U onderzoekt alle
het tooh niet meer dan eau eenvoudig e|n
arm gehucht mag genoemd Worden. De
kleine huisjes staan onregelmatig tegen
dq hellingen der bergen gebouwd pf aan
don voet Van een berg, wtelke traps-g)e-
wij-ze opklimt en, de stad bestrijkt. De
voornaamste monumenten zijnhot ruime
fraai gebouwde klooster, een omd-e ühz'is-
teni Kerk, welke door d'e Turken in een
Moskee is veranderd en oen Kqer groote
herberg, gelegein aan den ingaing van het
dorp, op den weg naar JiaiTa. Men vindt
er voorts npg eeaige gped getimmerde
particuliere liujizeiu, Welke naar hun om-
vanig good-gesitueerdle beKitbers doen vter-
onderstellen. De inwoners zijta voor 2/s
gedeelte Christeiih die overigen zij!n Tur
ken Van de. Christenen zijlu werraweg de
meeste katholiek, terwijl Verschillende an
deren, Maronieten of O.rthodioxen zij'n. Da
kerk bevindt zich in het binnenste van
'het klooster. De afgunst der Turken en
de dwingelandij: der gouverneurs hebban
indertijd haai' voltooiung Belet, hetgeen
oorzaak is geworden van d'e zaa zeer in
het oog loopende .onevenredigheid van
breedte en lengte. Do kerk is lecht-er bij
zonder flraai. 4n déze kerk bevindt zich
ook de plaats, wpar de Engel de blijde
boodschap zou hebben verkondigd. Langs
een, breeden firaaien trap van wit marmer
daalt men pf naar de platats war zich
Maria bevond. Êveniajs alle andere heilig
dommen- in Palestina is ook dit geplaatst
onder een altaar, waarop altijd l-aimpen
branden. Op een groote witte marmeren
plaat leest men: „Verbum Cairo hi-o factum
est.f' -
Achter het altaair heeft men twee ka
mers in de rotsen uitgehouwen, welke
een- gedeelte uitmaakten van het huis van
Jiosejrh. Blij den eersten aanblik reeds
bemerkt men^ hoeveliê eeuwpn reeds heen
gingen, sinds het ontstaan van deze twee
kamers. Kij' bezitten een gezamcnlkij)e
lengte van 20 vloet en een bre-edtje van 10
voet. Een trapje, z'eer primitief in de
rotsen uitgehouwen, voert Van de eerste
kamer naair de tweed'e, in wtelke Zich
een altaar bevind. Hierboven hangt een
schilderij voorstellende de H. Fami,li(e,
waaronder men kan lezen: „Hia erat sub-
ditus illis'-',
Voor deze kamers ihoet zich een andere
kamer hebben bevonden, welke 17 tot
1'8 voet lengte had) anj 8 a 5 voet Wreed
gëweest is. Volgens een godsvruchtige
overleverinig is dit het huisje vhn Lo-
retto, dat door engelenlianden eerst naar
L'ialmati,ë en tegen het eindte der l,3ej.ieeuw
naar Loretto in Ancoma, is overgebracht.
Op de plaats, vanlwanr het is Weggevoerd,
ziet men thans twee alijajren, eem aap! dm
rechten en. een aan dien linkerkant. Zo,o-
als „het huisje van, Nazareth" viroeger
was zoo zijin thans nog alle huizen daar
in het dorp. 'Het zijn- kleine lage gebouw
tjes van hout. Welke van achteren in,
verbinding staan met een dn den b-eirg
uitgeholde grot. Deze grot echter is door
een speciale -wijding geheel aan alle^
profane herinneringen onttrokken; overal
op de deuren leest man „Ave Mariajf',
waardoor, nla-ar het Zoggen van degeuem,'
die persoonlijk dezte plaats hebben be-
zocht, geen kerk ter wereld zoozeer da
godsvrucht opwekt dan juist deze. In het
koor der Franciscanen hangt een groot
schilderij', de H. Maagd voorstellend, en
Waarbij' dagelijks vele Christenen komien
bidden. Waar er niet alleen Ohrisbenani,
maar ook Arabieren komen bidden, die die
uitwendige teek-enen heel mo|e|USjk verbor
gen kunnen houden1, stoort deze oefening
van godsvrucht de gemeenschappelijke
oefeningen wel eens, daar het koor toch
al vrij, smal is.
Ook in Nazarelh heeft de H'. Heltonen «jan
kerk' laten bouwen, 'wa-surva-n echter niet
veel meer dan, dtepuiman zijl» ovörgebJIevlcm..
Een kolom wees vroeger die plaats aan,
waar de engel Galbriël Maria begroet'te,
terwijl een andere, Wtelke zich op twte|ei
meter afstand vandaar bevpnd, de plaaits
aanduidde, waar Maria, eens stond'. De
eerste der tweie kolommen heielft mien toit
op den dag van heden kunnen bewaren,
t erwijl de t'wteede met - moedlwdl is ver
brijzeld door enkele roofzuchtige bandie
ten, die meenden dat er schatten in dezte
kolom Waren geborgen. Op enkele vijftig
tallen: meterafstand wijst men de plaa|tis,
waar Joseph het timmervak uitoefende.
Ook hier liet Helena een kerk bfouwlen;
de 'Turken hebben deZe echter verwoest,
zoodat er n-u alleen nog ma,ar een kapel
letje van is overgebleven.
Ook is in NaZareth nog. de Synagoge te
vinden, Waar Christus is uitgeWbrpen; het
is een gewelfd gebou'wtje van hardsteen,
40 roet Jang en IV a 16 Voet breed. Een
200 meter verder van, de Synagoge ziet
men een kapelletje, dat het volgend op-
men-schende fatsoenlijken zullen dat toe
laten en wanneer u a,an één komt, die
zich beleedigd "toont, dan hebh u den dief.
Denkt u ook nie,t, mijnheer?"
Deze laatste vra,ag wa-s tot den hetbr
Barnes gericht. Deze zag de,n ^ptnekier
een-ige oogen'bliikken strak aa-n, zooails hij
altijd deed, wan-neer hij iemamdf later wil
de herkennen. De, Pranschma-n sloeg zijn
cogen niet neer. i f
Tk heb bijin-a precies hetzelflde gezle-gd,
mijnheer, voordat u hier was", antwoordde
Barn,es nu.
„Nu, ik zal me dan, o-ntkleeden, opdat u
mijn kleeren kunt doorzoeken: wilt u
t vooral nauwkeurig doen, wainiti ik zo,u!
graag voor de toekomst alle ve-rden-k-ing
van mij afgewend willen ziien."
De conducteur zocht alles stu|k' voor
stuk na, bekeek e-n behasWe het, maar
vond niet.
„Ik heb n-og een paar kleine tassehejn
bij me, laa.t u die even halen, dan zal ik
ze voor u openen. Epn koffeir he'b ik' 'ni-et,
want ik ben niet van plan1, langer dan
üén dag te Boston te iblijlven. 1 i
De tassehen werden ge,bracht, ondep-
zocht, maar men vond niets.
„Nu mijne heeren, ve.nonidcpst«l ik, dat
ik mb voldoëndo heb gereohtvaaifldigd.
Wij zijn er, ik ga van hiar naar New-
schrift draagt; „Trajditiiö continua est et
nunquam interijupta apud omnes hationes
oriental es, hanc petijaan diotam mensa
Christi, lillam ipsam esse petraaa supra
quam ÜDteminus noster Jesus Christus cuin
suis disöipulis oomedit ante et post suam
resurectioinem a mortius. (iiin h?t kort wil
dit zeggen, dat Christus daar zijn maal
tijden gebruikte met Zijn apostelen). Ben
eind buiten Naz'arëth viindt de wandelaar*
heden, ten dage nog dej ruïne van' epn ou'd-
zUstei-kloostei1 en- van een Zeer schoonle
kerk, welke weleer door de H. Hjeljana w-as
gesticht en- geheetan „Maria d-el Tromortef
„O. L. Vrouw van- der Schrik1"', v'ermoede-
lijk in verband met het feit, dat Maria
vanaf die plaats de uitwerping van Chris
tus uit de Synagoge a-anschoiu'wde. In de
omstreken, van Nazareth, Waar een wieinig
katoenindustrie bestaat, leven viel-e wilde
dieren als wblven, jakhalzen, die des
nachts zelfs tot in liet dorp komen, om
er de doode d'ieranb dliie er gewoon langs
de straat liggen; te verslinden onder het
vervaarlijk geblaf' vlam de tal'looze lps-
laopemde honden, die hier evenals in de
andere dorpen huizen. I I I
Vacantle-indrukken.
B« Jeugd.
ie ee.ns hoeveel er in 't klooster
gelukkig leveni
Ofschoon hen de wet in nauwe
Wamden sluit
Aan de aarde heel onthecht, gaan
zij! zeer zeidien uit;
Hoe grof is de arme pij', die moet
hun leden dekken;
Hoe karig is hun, kosthoe zeldzaam
hu», gesprekken;
Van, werken nooit vermoeid, van
waken noodt voldaan,
Zij waken 's avonds laat om vroeg,
iweer op te staam;
Zjj- lezen veel, ze bidden lang, wijl'
ze angstig letten
Om stipt getrouw te zij», zelfs
aan hun minste wetten.
Aanschouw het leven van Karthuizer
CisterClëinseï
Z,ie 't strenge levem, in, velq andelea
Orden, aanj
Waar mannen, vrouwen zelfs, vol
vuur, de heilige psalmen
lui. '1 midden van den nacht, tot
i's Heer loï' uitgalmen.
Welk een les voor ons
„'Wat hebt jij al vroeg ee» z|wpa(r
hool'd! Je zit hier injiet op je cel, maa-r
zijt op vacaintie. Thomas a Kemjris is
heel mooi, maar lees die maar bij' «.en
andere gelegenheid."
Dit was de opmerking van mijn overi
gens zeer vriendelijke gastvrouw1, toen
zij mij goeden morgen kwam wenschten.
Ik deed het bloek dicht, maar ik kom
toch niet de bekoring weerstaan even op
te merken, dat wij dat zoo gewoon WBr
•reu. Een verstrooiing onde-r het gebted is
uit deu bboze. maar een gieberf ond|e(r
onze verstrooiing dat is prijzenswaardig.
Tegenwoordig leest men veel, vised!
meer dan vroeger, go-ed en slecht, groten
en rij-p door elkaar, m-aiaa' lectuur, die den
geest verheft, biet hart verwarmt, wbrdt
tegenwoordig niet zooveel gelezen, ten
minste naar verhouding.
Daar is heel 'Wlat veranderd sinds wij)
als jongen met hoepel -en vlieger, drijftol
en knikkers speelden. Mij' dunkt vroegfer
werd ons niet zooveel vrijheid gelaten,
en -werd ons meer voorgehouden ivhtj
plicht was.
De jeugd is heel wat veranderd. Zijl
kenmerkt zich door haar groote zucht
naar zelfstandigheid. Vroeger wierden wij
gericht door het 'wloood „Godf'1 en „plicht"
thans geldt als hoofdregel „vrijheid'' en
plezier1".
„Gewetenf vindt men teen held. mooi
ding, maar „geld in den zakf'- is ruim zoo
gemakkelijk.
Hoe men ze ziet in' trein en bus
De sigaret is onafscheidelijk in den
mond. Hij praat als Blmgman over alles.
Hij! doet aan sport en hij spreekt Jieffet
over sport. I I
Zij' is modepop geworden) en ï}irto|b-
ject. Zij tennist, rookt en gaat naar
dancing. i i -ill
Goddank, dat z'e zoo- niet allen zijn,
maar zdó ziet men toch te veel jongens
en meisjes.
Men zegt, dat de opvoedkunde
Bijl velen, slechts bestaat i
I'rt twee beginselen
Oorvijgen of chocolaad. i
Gelijk de kinderen Worden opgevoed,
zoo zullen zij! later zijn. D'e jongalïng,
zegt de gewijlde schrijver, Volgt zijn, eer
sten weg, zelfs in zij'n ouderdom zal hij
daarvan niet alfwSjken. 1
York. Als u mij: noodig 'hebt, kunt u mij
daar in 't hotel Hofman» vinden. Hier is
mijn kaartje. Tot genoegen."
De heer Barnes pam het kaartje aan
er, bekeek 'het zorgvuldig.
„Wal dun-kt u er va,n?" 'vroeg de
hcofldcoin|dueteur.
„Wat ik er va,n denk? Van dien man?
Ik geloof', dat hij er niets mee -uit te-
staan heeflt, ,op 't oo.genbli-k. En als we
hem noodig hebben, is hij wel terug te
vinaen. Hij heet Alphonse Thauret; het
kaartje is werkelijk' van Bransdh maak
sel. Laten, we ons nu met de afldjera peé-
zi-gers gaa,n bemoeien. Of neieai, ,Zou ik
de dlame eens kunnen spreken
„Zeker, als u dal' nobdiig yimdt?"
„Wilt u 'haar hier laten komen en ons
een «ogenblik alleen laten. Maar -fceg
haar niet, dat ik iets met de politie te
der, heb."
Benige oogenblikken later fcwajn e«n
groote vrouwen-geatelte binnen. Zij zag
heel scherp een oogemibllik' den heer Bar
nes aam», maar deze deed, of hij 't niet mag.
Z.; begion
„De 'conducteur heeflt mij' gezegd, dat
u jnij wilde spreken. Alls ik u ma,g vra
gen, wat gfoab de zaak u aa-n?"
„In 't geheel niets."
„Niets.? Maar waarom
i Avro-kludht.
Overmatig prettig is het leven tegen
woordig voor de meeste meinschen niet,
'waarom wij een vereetoiging, dale dïiekwhrt
van. ons geheele volk eenig en tijd laat
schudde» van 't lachen, wel eenigszlims
dankbaar mogen zijn, ook al sympathiseert
mem voor de rest niet erg met haar.
Deze weldoenster 'dter menschhejd is
onze reemzuchte „algemeene-Avro"-.
Algemeen zegt U
Wis en zeker, mijlnheer.l 1
'jt Vereeniging die gegrondvest is op
een finantieel mazzeltje tussckten de vrij-
zinnige Telegraaf' en het gmoo-t-Éberale
„HandelsMad", zal niet algemeen zijin!
Dit echter tussc'hen twee haakjes.
We moeten blijven bij het feit van
de vreugdevolle hilariteit die jd10 AVro
ons verschafte. I i
De Avro! Weet U nog van die boea-
bbem-stede-avomden. Voorafgegaan door 'n
reclame-optocht van geestdriftige jonge
lui en, schoolkinderen, Wlildhossend op de
maat vaai de fanfaxe-mulziek, achter een
met zespluimkopplige -paarden a la dhu-
rnont bespannen open landauer, waarin, als
'n. in platina gevatte edelsteen, de Jiter
AVillem Vogt - zat tusscheni eemige plaat
selijke witte-vest-roorniaamheden en inge-
zondenstukkenschrijlvers. En dan die van
te voren uit Amsterdam besteldla spontane
bloemenhulde der enthousiaste verknochte-
lingen, na de joviaaJ-populaiire knetter-
speech vain -den Machtige, aan wiens in
vloed zelfs het vogtige- najaar Werd! toe
geschreven. 1 I
Maar wc dwaalden alweer af. Ach 't
kan ook niet anders, walmeer men schrijt
ven, gaat over dit nationale monument,
die vad'erlandsche recteord-pronk-peer, Wel
ke naar eigen getuigenis die rijkheid der
Egmonds, de edelheid dier Blreero's, de
oudheid der Wassenaars en de stouthöidl
-der An-kels met. voete» «n, vamen oivbrtrof
die cultuur uitdeelde als 'n kletimkindeir-
rijke opoe haar fomJdjamtjes; die het mo
nopolie van wetenschap1, btesehaiving, auto
cratie zich nog gemakkelijker vero-Verd
had, dan 'n importeur de alleenverkoop
van 'n sigarettenmerk dat niet gaat, D(ie
volksbeweging negeerondo, lovtertuiging
wegwissende, kabinetjes (ministeries) op
zij zettende Majesteit f
Doch om weer op den begane» grond
terug te keerto: in die glordeuzjet organisa
tie, die de aardfe liet bteven m dte -lucht
deed daveren,, is hiet geiwöonWjeg „mof-
geworden. Wie kan er nu iiets meer ordi
nairs dan „mof bedenken.
De brillamte bestuurders slaan malkaar
om de op die schokken, niet afglestenkte
eerwaarde ooren. Ben der juw-eteligs steun
pilaren is, tegen de Wetten van zij» We
zen in, vierkant -de deur uitgeschopt;
in, de pers plant de ruzie zich voort-
En vanwiaar die catastrophe
Enkel en -alleen omdat men btegomnjen
is met het lichten: van de dbo-pcteel' Wan
den Avro, Waaruit Meek dat zïj) noch ouda
noch edel, maar w'el rijk en stout is «n er
in- de grondvesten van het fïnanfii(ë|eile
mazzeltje zoo gemodderd is, 'dat die alge
meenheid beperkt 'wbifdt tot de grobp
van. de twtee joden, diet wisten ,wat 'n 'bril
kost-, I l
Wie hoog klimt zal laag va^Ujeni
Weineen, van 'het ijldtele naar 't bejlaiehje-
lijke is slechts één; stapt i^,
UITKIJK.
De ouders zullen maaien, giellj.k zij'
het zaad hebben- uit gestrooid'. Ben slecht
opgevoede jeugd leidt tot ondergang van
huisgezin en vaderland'. Dit -weten de
ouders ook, maar d'aar wpirdh dikwijls niet
naar gehandeld'. I
Een ezel met goud blelaiden telt pteei
da.U een genie of kunstenaar, maar laat
bet leven der kindtea'-en toch niet elnkel
rollen op gouden wielen. Geeft hun geld,
maar va-aagt rekenschap van hun uit
gave.
Levensvreugde maakt dien mensch ge
lukkig maar voor Véle jongens en meisjes
schijnt plezier en gezelligheid sljechts te
vinden buitenshuis. Thiuis zitten zij1 te
kankeren over Wantoestandlen'. In plaats
van mee te doen om hiet vtad'er en moledeir
gezellig te maken schie-ppen zij! met hun
mopperen en brommen «en onprettigie
atmosfeer.
In plaats, d|at vadter en moeder dlei huise
lijke geschillen- oplossen, züen wij dat
dit vaak dbor de kinderen gebeurd. Moe
der spTeekt soms over vader als iemand,
waarop nogal Wat valt atan te merken en
va nzij» kant behandelt hij zij'n echtge-
noote als iemand die van omdergieschikt
b'elang is en het gevolg Van zulk een ge-
„Als iik zeg, dat de iz]a,ak mijl niets aan
gaat, dan ,wil dat allee» zeggen, dlat heit'
van u zelf Zaïi afhangen, of ik' u 4e klia-
manten terug bezorg, of miiet. Ik wil het
oiióer-zoekter hand- nemen; maar ais die
bestolene zellf' getein onidarzOeik' verlangt
:'b 't nabuuriijlk' uit. Wilt u, dat ik tracht
het gestolen goed"b,p te spb-ren;.?,"
„Ik wou mijn juweelen graag ter,u|g
nebben, want ze Zijn zeer kostbaar maar
toch weet iik niet, of' ik de zaak üln hani'd-en
van een poliltieagenlf) wil stellen."
„Wie heeflt u gezegd, dat ilk tot d« po
litie behoor?"
„Behoort u daartoe dan niet?"
Barnes aarzelde een; oogenlbMk'.
„Ik ben een privaat politie-agent; ik
kan dus de zaak ter hand nemen, zon
der dat er de minste ruchtbaarheid aam
wordt gegeven. En d-at Was zeker uw
voornaamste bejtoelilng
•;U begrijpt mij; werkelijk terstond.
■Tuist, ik -heb reden wegens familieom-sjta-n-
d'.(ghede,n, om 'te w'ensehen, dat d-eze.diiief'-
sfcal nitet ova,ral bekenid wordt. (Als n
mijn juweelen. kunt' terug krijgen e-n, pon
der dat do couriamton, e-r van spraken, zal
ik u goed betalen."
(Wordt vervolgd.)
ja,
ot
xs
b(e
r-
'P
st
b
id
ie
vt
n
»r-