De ongeziene wereld of het leven
na den dood.
ij
1
ZATERDAG 11 OCTOBER 1930
NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT
TWEEDE BLAD
FEUILLETON
De gestolen goudmijn.
xxvi:
VAN HIER EN DAAR
XVII.
De Verrijzenis en het Leven.
Jezus, iik aanbid Uw doorzic'h.tigen
„eenvoud: zoo oprecht ea onomwon-
„den de ddinigen noemend bij hun naam,
„of zoo aanschouwelijk schilderend in
„een beeld uit het dageiijksth leven
„van sitad en landmaar jik bewonder
„levens Uw sciherp kritisch en door-
„drinigend menschen-verstand'zoowel
„waar het nuchter van zakelijkheid
„met cijfers en interest rekent, nis
„waar het zich glorieuselijk met eeiu-
„wein van Joodsche -Spitsvondigheid
„gaat meten en Uw tegenstanders pp
„eiigem terrein met eigen wapens komt
„ontmoeten en verslaan.
„Geef' ook ons mè't de ïijnste en rij'k-
„ste verstanidsonibwiikikeling te veirepm-
„gem: oen staaltj e van Üw heerlijk-
„openhartige naïveteit. (Uit Dr. Jac'.
„van Giinmeken's: Litanie van Jezus'
„ZJielegrootheid).
Gods Zoon.
Op den. lOen Augustus van het jaar 70
wierp een Romeinech soldaat, als werktuig
van het wrekend Godsgericht, tegen het
bevel iin van dein jongen keazerszoon Ti
tus, eein brandende fakkel in deni trotsdhie»
tempelbouw te Jeruzalem, en hat ijaniiige
Heiligdom van. dan waren God stortte in
ascih. Slechts eani(ge maandan daarvoor,
9 December van het jaar 69, was hat na
tionale heiligdom in de Metropool der hei
denwereld, de tempel van Jupjber Capitö-
li'nus, met da heiligdommen van Juno an
Minerva, door de hand van een Romein
aangestoken en in vlammen o.pgegaan;
welke gebeurtenis de Romeinsche geisohied-
schrijvar Taqiifus de meest droevige en
smadeJijkstie noemt voor den Romiéiinseihein
staat sinds de grondvesting van Rlome
(Hist. Ill 72).
Maar riie, uit dit avondnood dar oudls
he'iidaniwereld gloeit reeds de morgen-sche
mer .na van oan stralende, nieuwe wetaeüid.
want reeds waren de Boden van dan Ge
kruiste hun zegetocht begonnen in de, oude
Grieksch-Romqiinsohe wereld, om den vod-
keren de blijde boodschap te brengen va,n
het wereM-omvabtenlde Rijk Gadis, da.t waa
gesticht in Jezus Christus den Zoon Gadis.
De Bestierder den tijidlen had liat bladt
dar wereldigeschiiedieinis .omgeslagen. Rlrwaa
een God in mamscbeugesbaltie over die panda
gewandeld1, wilerais doorboorde hamdlpn do
wc,raid ui;t haar voegen had 'gehevan. Da
datum waarnaar d|e mani9öhhai|d hajar jaar
kringen zou tiefltony zou niet rij'n de geboor
tedag van Kelizar Augustus, Zooals die stter-
vens-moeide oude wereld aicih had ge
droomd, maar een gpboortte in d'en verlaten
stal op Bethldheims veldende geboorte
van Jezus Ohrilshus, 'dan Zoon va.n God.
„Zoon Gods", zitedaar die benaming, die
ieder fluistert rond diezen Lqeraar 'uit Na
zareth zonder ook maar een zweem van
verwondering of' protest, uit te lokkan op
de lippen van diczen „Nsderigen van
Harte!"
Petrus valt hem te voet mali piein„Gij
zijt de Christus, d|e Zoon van (tc-,n levendein
God." (Joan. XVI, 1317).
Martha, de Zuster van Lazarus, d'iien
Hij uit het graf riep treedt H;em tegemoet
en zegt: „Ja, Heer, ik geloof, dat Gij' 3e
Christus zijn, de Zoon van. dien levenden
God, Die in d'eze wereld' gekomen zij't."
(Joan. XI, 27).
Thomas, du kritische scepticus, uit zijn
verbazing ma- Zijn Verrijzenis mat: „Gij
zijl mijn Heer en mijin Goid." (Joan.
XX, 28).
De ontstelde Apostelen belijden spontaan,
als Hij mat 'n wenk van Zijn machtige
hand die woedende stormen heeft gest-illd(.:
Waarlijk, Gij zajlt dia Zoon van God."
(Matth. XIV, 25).
En Jezus, wat antwoordt Hij op jteze
helii'denSlasian. Is Hij verbaasd Wlelk
menschanikliinid zo,u ijfcih niet vanwouldlarein,
als zijn meidieunenisdheui hem tiot God» ver
heffen
Is Hij veiroinitlwaaudliigdl iWjie zou" diet
protest,earan teigein, zulk een _Wa.a|i1dii|gh©iid,
zich aan God gelijk gewaand 'te watan?
Drie jaar later eden we het vfilk ge
roeid en bewogen dbor d'e laer an do
wonderen van St. Petrus en zijn metgeiZd
Barnalbas, zilah kniielenid na.n hun voeten
werpen, o.m hun god|dle]lijkie eer tie be
wijzen.
Bij 't ziein van dii.t| eciho.uwsipe'1 grijpt
ant zetting hen aan- Zij scheuren, hum op
perkleed an hoapeini die ontlnocrdle memiigte
toe: „Manuan, 'broeders, Waarom doet gij
80
Zij sprak deze woorden harldop en Mal
ta, aangespoord door de stem van d'r
meesteres, begon nog sneller te loopen,
Hschoon ze juist een heuvel af gingen,
"et struikgewas sohenan ze voorbij te
'liegen, het haar van Kate was los ge
gaan en golfde in den wind. Een helsch©
geest scheen zich van haar meester te
hebben gemaakt en ze lachte hysterisch.
Plotseling gebeurde er jets. Mollie
struikelde en kwam te vallen. Ze was
®ft haar poot in een konijnen-hol' geko-
Kate vloog uit het zadel als een
steen uit een catapulten smakte op
den grond neer
„Mijin oude, dierbare vriend".
Op zekeren dag, in het begin! van den
erlst, landde Barry pp de kust Van een
s reek, die veel op een aardseh. parajdijs
eer. Toen de boot hem hierheen had
gebracht, en hem alleen op het land had
o lergelaten, bleef hij. staan als aanl den
o'°M vastgmgdij, y0l bewondering en
r zao hij, rond en stond verbaasd
diiit Ook wiij (jij,rii sterfelijke mensChein,
evenals gij!" (Hand. XIV, 14).
Jcanmies de Dooipor leent ma,ar één
vrees, die hem voortidiualenidl op zij'nl jjoctc-
tocht overvalt: Da.t hieit volk hem voor
den Christus, dien Zoon van Goid zal hou
den. Vapdaar zijn aanhoudende wapirsehu-
wing: Ik ,ben de Christus niet; ik ben ndclt
degene, idiien gij verwacht. (Joan. Il '19).
„Maar toon het volk in spanning
„kwam e.n allen zich begonnen nf te
„vragen of Joannes misschien de
„Christus kion zijn, vefklaaoide Joan-
„nes a.an allenIk vcor mij' doo,p u
„met water, maar eir komt er Een,
„die machtiger is dan ik Hij zal
„u idcopen met die» H- G,eest (ra
„met Vuur. (Luc. III 15).
v.Maar Jezus van Nazareth hoeft noopt
geprc teste,eijd tegen dien voornamen titel
van „Zoom Gods."
Integendeel, Hij prijst hen zalig, die
Hem dezen verheven titel waardig keulrieln
„Zalig zijt gij", Zegt Hij, tot Sdmom Petrus1;
als deze Hem belijdt als (lion Zcoin van den
levenden God; „want niet vleieisch of bloed,
(d.w. z. geen menscihelijfce mcitievan of men-
sc'helijke berekieiniing), hobbien U deze ge
openbaard, maar mijn Via.d«r in dien He-
mol." (Matth. XVI, 13—17).
Jezus duidit nliet alleen, d|a,t de memsdhen
Hem Zcan Gods noemen, neen, Hij noemt
zich zelf ook herhaailidlelijlk „Filiuis Dei",
Zcon Godls. „Gelooft gij int ten Zoon
God'?", sprak Hij- tot dein blinldle. Plotseling
slaat de blinde zijn d'cior een wonder ge-
open,die oogem naar Hem op en vraagt ver
won,dord„Wie is diat Heer, de Zoon
Gods, dan zal ik Hem geloowen,?,, En Je
zus antwoordde: „Gij hebt Hem gezie.n.
Hij, die met u spreekt, is heit." (Joa,n. IX,
35).
Ja, Hij komt er ruiterlijk voor uit, .ook
tegenover Zijn felste tegenstanders^ .die
Hem achtervolgen met de prangende vraag:
„Als Gij die 'Christus zijt, ze.g het ons
dan." En Jezus antwoordt„Als Ik hat u
zeg. gelooft gij' Mij, toah niiet." Eu do
priesters herhalen„Gij zijt dus de Zoon
van God „Ja, dat ben ik," luidit Jezus'
antwoord. (Luc. XII, 67).
Zelfs in hat aangezicht- van d'cn dood,
voo,r de vierschaar van Caïphas, die Hem
in> dien vollen luister van zijn haogapries-
terlijke waardigheid bezweert bij God' in
den hemel te zeggen of Hij waarlijk de
Christus is, de Zoon van den levendien
God, antwoordt Hij rustig: „Ja, Ik ben
het." (Matth. XVI, 64).
De eenige steekhoudende aanklacht, dia
Zijn grimmige vijanden dan ook bij den
Romein seinen landvoogd, Pon,ti.us Piïatus,,
over hem inid'ieniein luidt: „Hij is volgens
onze wet des dlooidls söhuldiig, 'omdjat Hij
zith voor den Zoon van God' uitgeeft."
(Joan. XXIX, 45).
Zelfs rond Zijn kruis i,n gtenvensnooid',
spotten ze nog met deze Waardigheid1: „Als
Gij werkelijk de Zo,om van Gold) zijt, daal
dan af Van Uw kr.uis", smalen rijl. (Matth,.
XXVII, 40).
Niemand zal dus durven betwijfelen, dat
Jezus zich openlijk uitgaf1 voor den. ,.Zoo:i
van God."
Alkmaar. C. VIS', Rector.
(Wordt vervolgd.)
De Dam van Keulen.
1880 15 Ocltober 1930.
Den 15den October a.s. zal te Keulen
het herdenkingsfeest lwiord(an gevieird van
dan dag, 'wlaarop vóór 50 jaar hefi wiereld-
beroemde bouwwerk, de Dom van Keulen,
Werd voltooid. Ofschoon de dag van bot
jubileum reeds dan1 14den Augustus is
geweest, is 15 October toch den dag van
hiooger hamd ,aange!WeZen voor de vie
ring, omdat in 18.80 Keizler Eriedxich
Wilhelm IV bepaalde, dat zijn verjaiagdag,
dus genoemdie datum, als feestdag van de
voleinding zou worden herdacht.
Wanneer er één jubileum is dat redien
geeft tot viering en herdenking dan is het
zeieer Wel dit, want slechts wie eenige
inzicht heeft in de geschiedenis van dit
kunstwerk, z'al eerst volkomen kunnen
hegrijpen Wat het wilde zeggende D'om
van Keulen is voltooid. Niet alleen die
moeizame arbeid van Werklieden, ook het
hoofdbrekend Werk van architecten, van
historici, kunstvrienden en geldschieters
hebben mcdegelwlerkt aan den Dom, Wij
over de schoonheid dezer streek. Het
grootste genie had zi,ok onmogelijk, ook
al was het de geniaalste kunstschilder
der wereld, zooiiets kunnen voorstellen.
In een bocht strekte zich het goiu)d«'n
strand uit. Verder op stonden reusachtig
groote denneboomem, geplant 'door Ie na
tuur, gekoesterd door den zachten zuiden
wind in den zomer en sterk geworden
dcor ruwe rukwinden in den winter. Zoo
heog .waren ze, dat het reuzen schonen,
dm dicht bij' elkander staande, neerzagen
op den altijd kletsenden oceaan, en luis
terden naar het gezang der vogels. Een
bergriviertje kwam plots uit de boomem
te voorschijn, stroomde over eenige rots
steenen e-n fluisterde de eenzame 'Bi-guur
die het beekje bewonderde een hartelijk
welkom toe. Alles was verder rondom
stil.
Een toeschouwer, dile eanigszins filoso
fisch was aangelegd ha,d- een prachtige
vergelijking kunnen maken tusschen dezen
man en de reusa.oht.ilge boomen. Hij! zag
even bedroefd en somber als zij..
Zonder het te weten voelde Banry ziich
een met de omgeving, dia zijn bewemdo
ring had opgewekt.
Deze plaats bevalt me, zei hij. hij
zichzelf. Ik zal hier gaan wonen.
De matrozen hadden alles op die kust
willen hier in het kort de geschiedenis
nagaan van den bouW vain dit grootsch
monument, Waarvan de plaats reed's vanaf
de eerste tijden, dat hot JDhristjendonn
in die streken word verkondigd', gehei
ligd is door den bouW van een Gods
huis.
iD® oude Dom van Keulen toch, Satoe-
rend uit het tijdperk van Karei do Groove
kon in de 1.3de eeuw in vele opzichten
niet meer aan de gestelde eisc'hen vol
doen waarom volgens den geschiedschrij
ver Caesarius van Heisterbaich, Aarts
bisschop Engelbertus de Heilige (1216
•—1225) er bij het Domkapittel op, aan
drong Hat een nientve kerk voor de oude
in de plaats zou worden gesteld. Tot
1248 moest het echter nog duren alvorOns
bet besluit van het Kapittel afkwam,
waarbij de afbraak v-atn den ouden Dom
werd gelast. Een enorme brand, Welke
den 30sten April van dat jaar in( de kerk
w'as uitgebroken, bespoedigde ten zeerste
dit, Werk. Ofschoon men in den beginne
nog geen definitieve plannien v,oor een
nieuwe kerk gereed had, stond het toch
reeds van te voren vlast, dat dit Godshuis
iets bijzonders fraais zou moeten .Wor
den. De liefde voor de reliquieën d'er
Driekoningen en ook de trots daarover,
alsmede de groote naijver ten opzichte
van, andere steden, droegen er het hunne
toe bij fdiat de nieuwe Dom van Keulen
alle andere Dommen in het Rijnland in
grootte en pracht moest overtreffen. Den
15den Augustus dan werd door Konrad
von Hochstaden, Aartsbisschop van Keu
len, de eerste steen gelegd voor dcn
nieuwbouw. Het is zeer te betreuren, dat
w'ij over den aanvang van dein bouw! b'ij'Ua
niets meer weten, niets over den bouw
meester, de plannen, die voorbeelden, d®
■medehelpers, enz. Wiel is het na d'e
onderzoekingen van August Reiehens-
perger heel goed mogelijk gebleken,
dat de Dioin oorspronkelijk volgens het
zelfde architectonische schema als de
kathedraal van Reims 'is geconcipieerd
geweest en dat de allereerste bouwmees
ter den naam heeft gedragen van Gerhard,
volgens de beschrijvingen waarin o.a. ze
kere „Magister Garhardus lapicida de
summo" Wordt genoemd. Ook omtrent de
vraag of dit bouwlwerk van één dan w'el
van meerdere architecten afkomstig is,
tasten Wij volkomen in het duister. Wel
weten wij zooals uit het vervolg nog zal
blijken, dat er oude teekeningen hobbfen
beslaan, Welke vingerwijzigingen Zijn ge
weest bij de voltooiing van het 'gebouw.
Maar buiten cloze eigenlijke gegevens is
ons over den bouW verder niets miet ze
kerheid bekend dan.... legenden. Het zou
da.n ook Wel wonder zijn als deze hier
over niet bestonden. Zoo leZen wij o.a.
dat architect Gerhard, van Wien wij overi
gens niets Weten dan don naam, met de
■conceptie e.rg hoeft moeten tobben en
duizenden plannen heeft gemaakt, w'elke
geen van allen voldeden aan de Wenschen
van de opdrachtgevers. Toen Verscheen
hem Mephistopheles, die dien architect
belooft hem het plan voor de mooiste
kerk der wereld te zullein ingeven pp
voorwaarde, dat Gerhard hem toestaat
het eerste Wezen dat het kerkgebouw zal
betreden voor zich in beslag te nemen.
Een c'ontract, Wkiarin dit .alles beschreven
staat, omderteekenit Gerhaird niet zijn
bloed. Maar op dien dag van de( inwijiding,
als alle .Bisschoppen uit den omtrek zijn
samengestroomd naar Keulen, ziet, daar
zlwerft een uitgemagerd man langs de
rivier, de uitgehongerde ontwerper van
den Dom, de beroemdste man van Duitsch-
land, die tobt over een ziel, die hij aan
den duivel heeft geleverd. Uren lang
zWerft hij voort en komt tenslotte iiï zijn
dorp, Waar hij Zijn vreeseüjke wroeging
in wanhoop aan zijn Moeder openbaart.
Zij 'wist raad; zij' laat een wolf Vangen,
welke zij dan Dom gemuilkorfd binnen
leidt. Het bezeten diier is door een muur
gevlogen, Waarvan heden nog een opening
moet zijn te zien.
Men Was alzoo met het werk aange
vangen en daar het vrij' kostbiajaffi Was zag
men zich gedwongen zijn toevlucht te
nemen tot de vrijwillige bijdragen van
de geloovigén. Het Kapittel wendde zidh
tot Plaus en Bisschoppen die van hun
kant welwillend aflaten verbopdan aan
schenkingen, gedaan tan bate van den
nieuwbouwzoo kondigdie Aartsbisschop
Konrad reeds bij de eerste steenlegging
een bijzondere aflaat af en het duurde
niet lang of men hoorde van groote dol-
lecten, ook buiten het Aartsbisdom, en
zelfs buiten het clontinenit gehoudem Zoo
is het Zeker, dat in 1257 Hendrik III,
Koning van EngeLand, zijn volk een der
gelijke Collecte aanbeval. Evenals zijn
voorganger, Bisschop Konuad, verboden
ook Sigfrid van Wester burg en Wikbold
neergelegd, wat een aanzaam man, ülloetn
in de wildernis maar noodig kap' hebben.
Het was miet veel, maar toch stelden
■deze diiugenhem in staat zijn dagelijksoh
brood te verdienen. Barry zbelit een
plaats op, waar hij door eem rots en eeni
ge boomen beschut werd. Hiier gloeg hij
dadelijk zijn tent op. Hij! paklte Zijln kof
fers uit, en rangschikte de gereedschap
pen, die hij steeds noodig had. Ook had
hij verschillende potten en pannen meiege
nomen, om zijn voedsel in klaar te makien.
Toen hij hiermede, greed was, maakte
hij, met zijn geweer op den schoudereein
korte verkenningstocht.
Hij wist, dat hier ontzaglijk groote bbs-
schen waren en dat een nauwketurig1 on
derzoek eenigeU 'tijd, wieken, Imisschien
wel mamden in beslag zou nembn. Hij
moest niet alleen de juiste, waardie van
het hcut schatten, maar ook moest hij
naar een geschikte plaats zoeken om
houtmolens op te richten. Hierna pas kon
het naar beschaafde ^treken gevoerd wor
den. Hij was alleen, omdat deze veir
kruningstocht voor ieder geheim moest
blijven. Ook al had Mr. Wialker hem toe
gestaan iemand mee te nemen, dan had
hij dat toch niet gedaan. Naar de een
zaamheid verlangde hij, volkomen een
zaamheid om zijn verdriet met zijn eigen
van Holt®) dat andere cbllöcten zouden
Worden gehouden, tenzij" men ebtn de®l
afstond aan den Dom. De tallooz'e pel
grims, Waaronder Koningen en Keizera,
die jaarlijks naaj Keulen toestroomden
offerden eveneens groote gaven Voor het
machtige boulwlwerk. De coHecteerende
commissies wierden dloor Hendrik van Vir-
néburg (1;3051332) in de Blroedea'Söhap
van den II. Pietrus vereanigd', waajrdoor
een centraal financieel comité ontstond.
Vooral door toedoen van dezen laatstcn
Bisschop ging het wterk zoo voorspoedig
dat het Kapittel in 1320 haar intrek kon
nemen in den Dom, bij welke gelegenheid:
Hendrik twee prachtige vensters schonk
welke nog heden den roem uitmaken van
den Dom. Den 27sten September 1322
bij de opening van bet Provinciaal Conci
lie, Werd in tegenwoordigheid van vele
Bisschoppen het koor plechtig ingéwijd.
Tegelijkertijd werd! dit gedeelte meft een
muur afgestoten om een voorloopige af
scheiding te hebben van het middenschip
dat nog verder moest worden afgebouwd.
Het zou achter 500 jaar duren, oer deze
noodmuur kon worden weggenomen'.
Na dit hoogtepunt in de geschiedenis
van den bouw van den KeutenSchlen1
Domtoren, kWam een tijd van inzinking,
Waarin de werkzaamheden slechts zeer
langzaam vorderden. Zoo verrees tenslotte
het middenschip en de zuidelijke toren.
Deze Was 'Omstreeks 1450 tot aan de
derde verdieping gekomen op een hoogte
van 55 M. hiermede waren die werkzaam
heden voor enkele eeuwen ten einde, w'el
is waar werden daarna, nog de klokken in
den toren aangebracht, maar d'at mag yan
geen bebeekenis Worden geacht voor de
voltooiing van het -eigenlijk plan. Mqn
had toen nog niet de helft van het mid
denschip gereed', terWijl de hooirdeKjlke
toren tot een hoogte van 9 meter reikte.
Even vlamde d'e belangstelling voor het
Werk oog op in het begin der 16dlc eeuw
onder de Aartsbisschoppen Herman von
Hessen (14801508) en Philip von Daun
und Oberstein (15081515), dïe beiden
den bouw van den Dom aanmoedigde» en
zelf verschillende vensters schonken, maar
even na 1510 kwam het gehcele werk' stil
te liggen. Oolc hier "blijft het ons vrij'
duister, wat d'e oorzaak is geiweest van
deze vertraging, zeker js wel, d'at in de
16e eeulw de geesten, dloordrenkt van
humanisme en renaissance, zich van de
gothiek en alles, Wat met de middeleeuwen
verhand hield), afwendden.
Wat achter de idjoorslaande factor is
geweest van den tragen afbouw Zal wel
steeds een moeilijk op te lossen vraag
blijven; sommigen beWeren, gebrek aan
geld, anderen: gebrek aan artistiek-in-
zicht, doch niets is hieromtremlt met zekier-
heid bekend. Merkwaardig is het te c'on-
stateeren, dat; naarmate het tijdstip van
den aanvang van dem bouW meer in het
yerleden lag, de geesten zich meer va.n
de ziel van het bonWWerk vervreemden,
de slechts half voltooide Dom begon er
verwaarloosd int te zien, en toen Goethe
dun ook in 1774 Keulen bezocht, Was
de groote dichter ten zeerste hierover
verbaasd. Maar de toestand zou nog erger
worden. Bij d'en inval der (EYanSctan,
vluchtte het geheel© Domkapittel over den
Rijn en voerde alle sohatten met zich
mede. I,n 1796 'werd de Diom aan gods
dienstige doeleinden onttrokken en ter be
schikking gesteld van die militaire bezet
ting, die hem eerst gebruikte als pro
viandkamer, later als gevangenis. Eerst
in 180|3; gaven zij den Dom weder vrij'.
Toen ook brak de tijd: aan dat in d'e har
ten van velen de geiest der middefeehWen,
welke men noemde dien geest van roman
tiek, begon te ontwaken. D'eze veranderde
mentaliteit zou een nieuw© stoot blijken
te zijn voor het herstel en den afbbuW van
de Domkerk. De toen ingezette acltje om
het gebouw aan Welks voltooiing een ieder
twijfelde, te doen verdwijnen w'as het
uitgangspunt van de reactie, Welke ten
slotte is uitgeloope» op de tot-s&nd-kol-
ming van dit heerlijke monument van
bouwkunst. Sinds 1809 hielden de ka
tholieken er weder hun god'sdienstoefe1-
ningen. Met zooveel kracht verzette de
Jonge Keulenaar, S'tulpiz Boisserée, zich
tegen het plan liet gebouw' af te breken
dat d'e allernoodzakelijkste restauraties
spoedig Werden verricht. Doch daarme
de niet tevreden beeft Bpisserée and®re
personen (o.a. Frederik Willem IV van
Pruison) voor het Domwerk weten te
ilnteresseeren. T.ciein deze in 'Juli 1814
een bezoek bracht aan Keulen en ook
dan Dom bezichtigde, moet de Koning
hebben uitgeroepen: „Sb soil's nidht lan
ger mehr sein- 'wir bauan es q,us|". In
November daarop spande ook Gorres zich
ervoor en begon met een enthousiast arti
kel in de „RijnlandSche Mercnrins". Ook.
uit te vechten. Zijn lijden was" hetzelfde
als dit van Kate, alleen met deze. uitzon
dering, dat Barry als een dief was ge
brandmerkt en deze last was nog moei
lijker te dragen dan de hare.
Hij liep het uitgestrekte bosch in, zag
met zijn scherpe oogen goed roud en
maakte onwillekeurig reeds plannen, wel
ke boomen het eerst moesten vallen. Deze
eerste onderzoekingstocht beviel heim zoo
goed, dat hij zich naar de kust haasten
moest, om nog voor het donker zij'nj
avondmaal te gebruiken.
Toen hij van Wialker afscheid genomen
had, had bij hem niet alleen gevraagd hiet
doei zijner reis geheim te houden -r- Wlal
kcr had hem dat immers zelf reads ge
vraagd maar ook aan niemlajnid die
naar Barry Wynton zou informeereu, het
te zeggen; en hij' wist, dat Wialker zijn
woord zou houden. Barry had met allen
die hem in Londen kenden, voor goed ge
broken. Niemand wist, waarheen hij ver
trokken was. Hij vond dit een heerlijk ge
voel en opgelucht strekte hij zijn moede
ledematen uit en viel in een diepen slaap.
Al vroeg in den morgen was luj weer
wakker en bewonderde den prachtigen
zonsopgang. Na het ont-bijt ging hij dade
lijk een paar kleine boomen omhakken om
er een hut van te bouwen. Daar bij' maar
Goethe Het in 18.16 zich in Aeüo hooren
en sprak zijn gropte beWtandeiring .uit
v,oor den Dom van Keulen-
Het sudces bleef uit en men h^d niet
veel hoop meer ooit de gelden noodig om
een zoo lang uitgesteld© restaura/tie te
kunnen bekostigen, bijeen te krijgen. Men
Wendde zich, toen Keulen onder 1 ruisen
Was gekomen, tot de Regeering te BlerHjn,
teneinde hulp te krijgen; inderdaad wtord
Oiberbaurat Kaïrl Friedrich Schonk el ge-
ztonden die '3i September 1816 rapplort
erover uitbracht en den verderen .afbouW
warm aaanbeval. De in 18,14 te Darmstadt
ontdekte plannen tezamen met de eemige
jaren later te Plarijs gevonden aanvullin
gen. maakten de uitgifte van heit Iwierk
van Boisserée in 1822 mogelijk. Reeds het
jaar daarop had men ,door onvermoeid
werken eenig geld bij1 elkaar gekregen,
genoeg om met den afbouW van het schip
te beginnen.
Ito 1825 werd dbor het Rijk een gift
gedaan van 10.000 Thaler, maar het ,Was
op den dluui' niet voldoend©, zbo'dat om
streeks 1840 geen middjelenmeer aan
wezig waren om de kosten te dekken en
men dus die 'werkzaamheden weer mo^st
stopzetten. DloA de redding Was nabij
tóen d|en 3den Juni 1840 Fredierit VV ïl-
lcn IV den troon besteeg. Met haridfieei-
keningen ging men naar den Koning om
zijn bijstand te vragen. Deze beloofde
een jaarlijksche subsidie van 10.000 Iha-
ler, maar verhoogde dieze al spoedig tot
50.000. Den I3den April 1841 Werden de
statuten voor de. Vereemiging tot bevor
dering van den bouW yan den Dom ont
wórpen eh in December van datzelfde
jaar Koninklijk goedgekeurd. Al spoedig
groeide die vereianiging uit tot een wijd
vertakte organisatie, Iwelke over 150 ste
den ook in het buitenland! haar afdeelinr
gen telde. OnmidldeHijk gingen die lediemi
overal aan liet Werk, Zoo dat nu ©enigen
tijd niet alleen het eigenlijk bouWwcrk,
maar ook de versiering, van'Wege die ver-
aeniging werd bekostigd; zij' nam b.v.
ean derde van de uitgaven, noodig vbor de
beschildering door Ed. Siteinló, op zich,
terwijl Frederik ide overige twee derd®
daarvan yllroeg. Een eigen orgaan, opgc-
ridht 3 J,uH 1842, biacht het Dommieuws
ter kennis van de leden van de „Dpm-
bauvereinf'. Het eerste feest in verband
met de .nieuwe successen gegierd, was do
eerste steenlegging gan het zuidoHjk por
taal op 4 September 18.42, Waarbij1 do
Koninklijke Maecenas oen rede uitsprak.
Bij het tweede Diomfeiest dat Werd gtevierd
ter oere van het 600-jarig jubileum van
de eerste steenlegging, gaf ook d!e Plaus
blijk van belangsteUing, duordiat Z. II.
als zijin Nuntius zond Mgr. Viale-P'rela,
die als geschenk van het Vaticaan een
prachtige monstrans medebraoht. Het vol
gend ja.ar moest weer te veel worden be
zuinigd, maar 14 Mei 1850 kon men
toch Weer met den afbouw van den
noordeHjken toren beginnefn. Den 25sten
Juni 1852 Werd die sluitsteen geplaatst
op het WesteHjke hoofdportaal, diait d©
mooiste deur ter Wereld is genoemd. Dia
dakgevel van het zuideHjk portaal Werd
dein '3den October 1855 met een kruis
bloem getooid, terwijl het volgeud jaar
de vlag op het Werk werd uitgestoken,
tem toeken,.dat men met het dak van het
middenschip Was begonnen. Toen dit rijh
voltooiing naderde, plaatste Reichensper-
ger een oproep tot de kunstvrienden om
gelden te verzamelen voor Se Vensters
en de beschildering van het schip Welke
dan ook spoedig bijeengebracht w'aren.
Den 2'2sten September 1862 stierf ar
chitect SWirner, die tat nog toe steedis
de bouwwerken had geleid en werd op
gevolgd dloor Richard Voigtel. Den löd'en
October van het jaar daarop werd de
kerk, nadat d'e Slehutmuur, welke vanaf
113.20 het koor van het schip scheiddie,
was neergehaald, in al haar geledingen
door Kardinaal van Geissel, voormalig
Bisschop van Spiers, toen Aartsbisschop
van Keulen, ingewijd. Een groote loterij',
ingesteld ,om d'e laatste gelden te verza
melen, verkreeg goedkeuring in alle Duit-
sche Bondsstaten; de eerste trekking hier
van leverde reeds geld genoeg o,p om 17
jaar lang d'en afbouw v|an de torens te
bekostigen'. I|n 1869 Was de noordelijke
toren op dezelfde hoogte gebracht als
de zui'deHjke terWij'l de kraan, welke
eeuwenlang Keulen £ot spoed had ge
maand, Werd weggenomen. Met den af
bouw van de torenkappen begion men in
1877; zij (werden met een 8 meter hooge
kruisbloem bekroond, zoodat het Werk den
14den Augustus 1880 gereed Was, nadat
ongeveer 51/2 eeuw' tevoren met den bouw
Was aangevangen. Omtrent da afmetingen,
van den Diom laten wij eenige ..cijfers
volgen: Grondvlak 6600 vierk. meter;
lengte van het schip met koor .119 M.;
alleen was, duurde dit werk verscheide
ne dagen. Eindelijk was de Ijft gereed,
zoadat hij tegen weer en w'ïnid beschut
was en groote inspectietochten 'kon ma
ken.
Geen oogenblik verveelde hij zich in
■zijn eenzaamheid. Ieder ander haR het
hier geen dag uit kunnen houden, maar
■hij voelde zich bijna gelukkig. Hij was
ziih bewust, dat de natuur de waarheid
wist, en hem niet als eenf dief beschouw
de, maar haar armen naar hemi uitstrekte
om hem te troosten. Langzamerhand daal
de een zoeten Vrede over hem near. Ean
voldoening, die over iederen man komt,
die zich voor haar, die hij: liefheeft, ihiaeft
opgeofferd. Zijn hart wend niet zoo dik
wijls meer gekweld. Het verlies van zijn
goeden naam maakte hem hiet meer wan
hopig. De liefde voor de vrouw, die hij
zoo hartstochelij'k lief' had scheen iets te
verflauwen. Zoo schoon vond hij' de
eeuwige stilte van deze strode, dat hij
het dikwijls niet over zijn harll ken kirij'-
gem, zijn geweer te gebruiken. Miaestal
bestond zijn maal "uit in het w£M goeiende
vruchten en visch.
(Wiordt vervolgd.)
Ij