Tweede Blad ZATERDAG 28 JUNI 1930 NIEUWE ZEEÜWSCHE COURANT V De nieuwe Zuiderzee-film. i van OVER DE GRENZEN HISTORISCHE KRONIEK ONTSPANNINGSLECTUUR FEUILLETON De gestolen goudmijn. Na maanden van ingespannen arbeid van het 'comité en groote toewijding van de operateurs van „Polychoon,"', in het bijzonder van den heer J,. Janse is de film gereed gekomen en eergisteren voor de eerste maal vertoond in de Garaizolans- cantine te Harderwijk voor genoodigden, ■waaronder leden van Gemeentebesturen, leden Kamer van Koophandel en Verte genwoordigers van de Pers. In vijf dée- ien (die totale lengte is 2800 mejtjer); brengt de film in beeld alles wat met de Zuiderzee in verband! staat. Zij vangt aan met een der voorbereidende vergade ringen, n.m. die te .Volendam in hotel' Spaander. JDit gedeelte, met afzondierlijk genomen ras-typen, moet vooral op den Buitenlander grooten indruk maken. Na den titel: thans geen woorden mdar, maar daden, voert de film de toeschouwer naar zee, Waar als eerste yprm van visscherij wordt aangetroffen een span .Volendam- mers, visschende met de wonder kuil. Hij is getuige van den rijken vangst en het ingereedheid brengen van hiet lioekwant aan boord. Vervolgens ook deze wijze van visschen. Het dorp Volendam met zijn typische kleederdrac'hten, die overigens in bijna alle Zuiderzee-plaatsen worden aan getroffen en waaraan Nederland een groot ■deel van zijn bekendheid' in het buiten land dankt, leverde een aantal schitteren de opnamen, evenals Monnikendam en Marken. Het tweede deel brengt in beeld het visschen op de „Knar"- een drooge plaats in 't midden der Zuiderzee, waar de Bunschoters hun fuiken zetten; wei nig 'Nederlanders zullen deze plek heb ben gezien en ieder zal verrast zijn door de 'geweldige höeveelhedf?n die dé be kwame visschers weten op te halen. Op weg naar Huizen met haar belangrijke nevenbedrijven ziet men vierschillendei an dere wijzen van visschen. Harderwijk le vert in het derde deel de stof voor hetl in beeld brengen der palmgrookerijem, d'e visehmeelfabricatie, de mandenmakerij «n de garnalenvisscherij. Elburg laat de bot- visseherij zien en de touwslagerij'en. Be zoek wordt gebracht aan Schokland cn den Kampensche IJsel met de paling karen. In de Lemmer worden rgropte- rookerijen en taanderijen en mastemake- rijen gezien; daarna vertoeft men weer geruimen tijd op zee op bezoek bijl de Crker staande-netvisschers. Het vierde deel behandelt de ansjovis-visscherij in zijn vollen omvang: v'anaf de eerste be richten van den Helder tot hef opslaan der anders in de Amsterdamsc'he veemen. Deze vissc'herij voert naar het mooie Enkhuizen en het typische Urk. Bluitenge- wioon interessant zijn dé opnamen' op zee, zoowel bij stormweer als bij' vlakte. Dan worden in beeld gebracht de onbarm hartige machines die staag doorwerken a an de vernietiging vcun .al het schoons dat te zien werd gegeven. En als wij dan, den ken (zoo luidt een titel (tegen het einde) aan de sombere voorspellingen der' prae- tisehe Zuiderzee-deskundfigen, die voor zien, dat één storm in staat! is het millioe- nenwerk te vernietigen.... 1 De aanleidliiXgl' Er zijn twee stroomingen in ons land':, een die in de drooglegging 'd'er Zuidjer- zee een prachtwerk ziet, een daad van na tionaal kennen en kuhnen, een w|erk waardoor ons land de glorie zal believen van de toevoeging eener twaalfde pro vincie; en een andere strooming die Sn! het droogleggingsWerk' ziet een heilloos werk, oen werk dat, hoéwtel milliojaneln verslindend geenszins d'e voïk'siWelV'aart zal verhoogen en verloren zal draeun gaan een schat aan industrie aam natuurschoon' en aan goedkoop volksvoedsel. Die omstan digheden Iwterlcen er toe media, dat dlei laatstgenoemde strooming meer on meer aanhangers vindt. Door intensiever be- vissching met toepassing van motorische kracht, door betere en snellere vervoer middelen 'te land is 'de Zuiderzee 431e laatste jaren geworden een goudmijn die aan duizenden visschers en houders van nevenbedrijven een goed stuk brood geeft. Daartegenover staat de misère in land- en tuinbouw en de meening der landbouw- specialiteiten, dat een stlerke vermeerde ring van cultuurgronden, die misère nog nog zal vergrooten, afgezien nog de vraag of de prijzen der gronden in Ü'e drooggelegde Zuiderzee (gezien de kos ten der drooglegging) ooit op zoodanig peil zullen komen dat van productiviteiti sprake zal kunnen zijn in (nabije en verre toekomst. Onbekendheid met het be drijf de oorzaak. Dat de regeering ondanks d'e sterk ge wijzigde toestanden sedert dé aanneming der wet in 1918. toch doorgaat mot) het droogleggingswerk, moet naar de meening der visschers en van hen die bij de vis scherij betrokken zijn worden toegéschre ven aan onbekendheid hij Regeering dn! Volk met de enorme beteakenis van het Zuiderzee-visscherij--bedrijf. Teneinde nu een getrouw beeld te geven van dici bé- teekenis, werd op uitnoodiging van de Harderwijker visschers een clomité ge vormd, met de bedoeling om door middel van de film het volk te toonen watl Ne derland bezig is te vernietigen. Eien film, die de realiteit van de Zuid'erzwe-Vis- scherij stelt tegenover de onzekers eiclo- nomische beteekenis van can Zuiderzee polder. In bijna alle plaatsen langs dé Zuider zee werden vergaderingen belegd, waarin door de heeren E. den Herder, industrieel te Harderwijk en J, Volger, Redacteur Hard. Courant, dc plannen werden ont vouwd. Overal ontmoetten zij gróót en thousiasme. Het was, alsof d'e visschers in het voornemen een steunpunt vonden in hun angst en vrees voor de toekomst, die onzekerder wordt naarmate de afsluit dijk de voltooiing nadert. Want d'e vrije cn tot idusver onafhankelijke visscher met zijn uitnemende Vaderlandsche ras-eigdn- schappen heeft langzamerhand' het ver trouwen in de Nederlandsehe reg-eieriing verloren. Het eenige wat de vissc'holr aangaande zijn toekomst hoo-rt is de stem van de Generale Commissie om toch óp te schietendaar kunt ge zand gaan graven en daar kunt ge steenzetfen le,eren en daar wil men u misschien wel als treinpoetser een plaats govern. Léitferlijk niets, zoo klaagt de visscher, is van de sehoone beloften der Regésring in ver vulling gegaan. Eoi allérwegc tastten "de visschers in hun beurs om mede te helpen nan de totstandkoming vaji de film die misschien de oogen zou openen. De film brengt teuslotfe im beeld het moment, dat. de afsluitdijk doorbreektÜ'e muziek' imiteert de don'dlerenldle golfslag en alles is voorbij. Een rolprent, wélke niet zal nalaten 'indruk te makend Een „Goudkust" voor de Ka tholieke kerk. Onlangs was het vijftig jaar geleden, dat de eerste katholieke missionnarissen te Elmina aan Wal gingen om daar de fundamenten te leggen van het bloeiend Apostolisch Vicariaat Goudkust, datf aan de „Sociëteit der Airikaansclhe Missiën van Cadier- en Ifeer is toevertiioiu!w|d. Deeluitmakend van de befaamde Sla- venkunst, was d'e Goudkust tot 1872 Nederlandsehe ''bezitting cn wingewest de proviandkamer van die beruchte sla venhandelaars, Neder laindlers, Portugee- zen, Engelschetn, Deenem, Eranscban, die vier eeuwen lang onafgebroken van W.- Afrika naar Amerika zeilden met volle ruimen neger-slaven. Eenige Protestant- sche zendingen, Methodisten, Bazelér Zen- ding,' Wesleyanen, Bremer Zending ien Church of Sion, hadden van die Calvinis tische Nederlandsehe bezetting gebruik gemaakt om nederzettingen in* de Goud kust te stichten, terwijl dit eon Katholie ken missionaris onmogelijk werd. gemaakt. Toen. in 1.872 Goudkust Engeisc'he kolo nie Werd, braken ook betere vootuiti- zichtcn aan voor de katholieke missie in deze gewesten, en kondlein d'e |eerste mis sionarissen zich aldaar in 1880 vestigen. Vijftig jaar later! Die Goudkust is een der heerlijkst bloeiende winstgewesten der Katholieke Kerk in Afrika gewor den. Het jaarverslag 1929 bracht o.a. de volgende Cijfers van het Werk der Pa ters der Afrikaansche Missiën van Ga- dier-en-Keer in deze kolonie: missionna rissen .38; levende bekeKsdingan 70.109; parochies en bij'staties 48.0; catechumen 18.000. pat zijn gouden üijïers bij' het goulden jubileum! Het spreekt vanzelf, dat de landingplaats fler eerste missionna rissen, Elmina, het eerst zou jubelen. Dat heeft Elmina gedaan op 18. Mei j.l. of schoon op strikt kerkelijke wijze. Bij' af wezigheid van Mgr. Hauger, apostolisch vicaris der Goudkust, die zich momen teel in Europa bevindt, droeg Mgr. Her mans, bisschop van het Neder-Volta-vida- riaat (Oostelijk gedeelte van Goudkust en Engelsch Togoland), een Pontificale Hoogmis op Z. H1. de Paus verfeenjde bij ideze gelegenheid aan die missionna rissen en Katholieken van de heele Goud kust bijzondere aflaten en geestelijke voorrechten. De bekende coieger-imisidus, Johnson, componeerde ecu feestcantate ie(U verschillende kerkelijke motetten, wélkte schitterend .Werden gezongen, ''s Avonds trok een grootsche optocht', waaraan met Monseigneur Herman en de missionnaris sen, alle Katholieke en duizenden hei denen deelnamen, naar het oudle kerkhof, aan den voet van den heuvel St. Jioseph Hill, waarop dc tegenwoordige missiege- boulwen verrezen zijn, juist tegenover de Java-Hill, en waar de pionniers der Ka tholieke Kerk in Goudkust hun laatstio rustplaats Jiebbén gevonden. .Voor oinze Vaderlandsche geschiedenis mag liet niet onvermeld blijven, dat op ditzelfde kerk hof, hoe klein ook, do graven en graf kelders liggen van een honderdtal Ne derlanders uit idlen tijd van voor 1872, waaronder tWee gouverneurs. Dirie negers, d'e pilaren van do katholieke Kerk dier Goudkust, kregen bij deze gelegdnlieald! een Pauselijke ouderscheiding. Haiezel Co- bina ontving de decoratie „Pro Eclelesia et Pontifical". Jöhn Ackjuah en John Amis sak, d'e oudste katholiek van Elmina, die reeds in 1880 de missionarissen op voor treffelijke wijze behulpzaam is geweest, werden beide gedecoreerd' met dé medaille „Bene merenti". Van den kant van het Engelsche Gouvernement van Goudkust mocjjt de Katholieke Missie meerdere blij ken van belangstelling ibij dit feest onder vinden. Alle hoofdstaties der Gouidkust zullen beurtelings op ongeveer dezelfdio Wijze in den loop van dit jaar het vijf* jarig bestaan va,n de katholieke .missie 'herdenken. Het voornaamste maandschrift dat in dienst dezer missie staaf, „The Catholic Voi'cte of the Goild-Coasti", gaf een prachtig feestnummer uit. Cape-Goasti, waar de bisschop van do Goudkust, Mon seigneur Hauger, resideert, heeft eien bij- 'zonder punt op haar feest-agenda. ge plaatst. De inlandsche katholieken brach ten namelijk een som gelds bij'een voor den bouw van een feestmonumont, t.W, een Kapel op het Kerkhof, welke tevens tevens als grafkelder kan -dienen voor afgestorven missionarissen. In deze kapel zal maandelijks een H. Mis voor de over ledenen, priesters,, broeders, zusters en Christenen worden opgedragen. Op een nader te bepalen datum v.aiu d'e Jubileum viering te Cape-Cloast zal de plechtige inzegening dezer kapel plaats hebbein. Bij deze zelfde gelegenheid «al ook Üb eer ste plechtige steenlegging plaaltls vindien van het Klein-Seminarie te Amissanjoi, op 5 K.M. van Cape-Coast. Reed's <yer- schillend'e inïandsc'he priesteréa/n'd'id'aten worden in de Goudkust opgeleid', en de meest gevorderden zullen bij d'eze feeste lijkheid plechtig worden ingekleed. 2 9 Juni 1 7 9 6 vorderden de volks vertegenwoordigers van Holland van alle god'sdienstlceraren, 'dat zij de plechtige verklaring zouden afleggen zich te zul len onderwerpen aan eeri regeeringsvorm, gegrond pp de oppermacht van het volk. 3 0 Juni 1 8 2 2 overleed' de peda goog J. Nieuwheid. Hij! wcrdi geboren den 17en November 1737 te G.orkeskloos- ter in Friesland e,n ontving aldaar zijin eerste opvoeding. Als predikant werd! hij iii 1764 eerst te Heunen in Gelderland en daarna in 1770 te Warrega beroepen, waardoor hij weer iu zij'n geboorteland terugkeerde. Deze, toen nog zeer ver waarloosde gemeente bezorgde den man groot verdriet, te meer, daar hij1 zich met ijver aan zijn werk wijdde. In den beginne bemoeide hij zich veel met land bouw- en andere zaken, welke naar zijn meening het volk pp een hooger peil van stoffelijke welvaart zonden brengen, doch daar hij tenslotte wel inzag, dat de verwaarloozing der zedelijke belangen meer aan een andere oorzaak te wijten Was, ging hij' zich geven aan het onder wijs, hetwelk ter plaatse op zeer laag peil stond Omstr.eeks 1773 begon (hij! ter voorlichting van de kinderen met het schrijven van kinderboekjes. In zijln ambt word hij: bijgestaan door zijn vriend' Wes ter, die hem veel werk uit handen nam, waardoor Nieuwhold zich meer aan li- terairen arbeid kon wijden. Gedurende tien jaar vervulde Nieuwhold het ambt van schoolopziener, in welke functie hij de gelegenheid vond het onderwijs in betere hanen te leiden. Hij' maakte toen ook vele kinderschrii'ten, welke eenvou dige wijzen aangeven, waarop men kin deren spelling en lezen kan leeren |pn welke een getuigenis afleggen van zijn grondigs kinderkennis. Nieuwhold' be proefde ook vele nieuwe middelen om d'e ïandöouw in nieulwe banen te leiden eu slaagde erin enkele bew'oners van zijn gemeente de toen nog onbekende cicho rei te doen verhouwen, terwijl voorts! den verbouw van vlas, tabak en rij'st met het beste gevolg door hem werd! onder nomen. Zoo gebeurde bet dan ook, dat ik toch een groot verlangen om een po sitie in de maatschappij: te veroveren, die uwe schoonheid', uwe bevalligheid waar dig is.... Kate voelde zich beleedigd. Het was zijn eerste domme zet. Daar gaf ze nou eenmaal niets om. Hij' zag zijn fout da delijk in en voegde er rustig en vleiend aan toe Maar ik weet, "dat dit niet veel in druk op u maakt. Ik ,w'eet dat, indien u mij lief' hebt, het u niet kan schelen, ,oii' ik. arm ben en nooit een voorname positie in de maatschappij: zal bekleeden. y ziet, ik probeer alles pm u mijn aanzoek gun stig voor oogen te stellen. Wilt u ja zeggen en mij den gelukkigste man ter wereld maken i Zij sloeg hare pogen op en zag lieim doordringend aan. Ik kan niet, zei-de ze rustig. Neen, ik had mij- er niet over moeten verwon deren. Ik had het kunnen weten... maar waarom weet ik niet, kan ik niet in woorden uitdrukken, ik dacht niet, dat u mij lief' had, en mijl 'zoudt vragen' uw vrouw te wordén. Maar nu dat u het weet zeidte Carrasïérdl zachtjes. Ook nu ik het weet, kan ik het het tuintje van de pastorie het beslte stuk je grond van het dorp Was. Zijn onder wijs gaf hij! niet in den gewonen vorm, maar maakte 'het den kinderen prettig, door met hen te lezen uit do door hem zelf geschreven boekjes, terwijl zij'n om gang met anderen steeds vriendelijk en voorkomend was. In zij'n kleeding was hij! zeer aikeerig van uiterlijke pronk, Waar door Nieuwhold evenals in zoovele an dere opzichten geleek op don beroemden Pestalozzi. Beide opvoedkundigen toch, logden zich in het bijzonder toe op den landbouw', daarna op liet onderwijs, Waar in zij* 'den grootsten tegenspoed ■ontmoet ten. T-n 1820 werd te zijner eere op' aansporen van den koning een gedenk- teeken geplaatst in de groote kerk te Leeuwarden, hetwelk door 'den eenvoud van opzi;t geheel met de persoon van Nieuwhold overeenstemt. 1 Juli 1674 werd het verbond ga sh ten tusschen Oostenrijk, Spanje en de Staten met den keurvorst van Branden burg. 2 Juli 1 5 9 5 zeilden 7 schepen, door do Algemeene Staten van de Vereenigde Provinciën uitgerust, af', om langs het Nojrden den Weg naar China te ont dekken. I 3 Juli 1428 teekende Jadoba van Beioren te Delft het verdrag, Waarbij' zij! d3 regeering van Holland afstond aan haar oom J an van Brabant en beloofde zonder zijn 'toestemming geen huwelijk' te zullen sluiten; bovendien moest, zij1 Philips voor 'Ruwaard erkennen en zic'h vergenoegen met den titel van Gravin. 4 J u 1 i 1814 werd' de Amsterdamsc'he beurs bezocht door Alexander I, Keizer van Rusland. 5 Juli 1 5 82 viel Oudenaarden, na een beleg van vier maanden, in de han den van de Spanjaarden. Ganzendood. Den kop recht op den langen hals, de kleine oogjes kwaadardig fonkelend boven den gelen bek, waggelde bet troepje ganzen schor snaterend naar den modde riger. zoom van den eendenvij'verlog en polmp hing het achterlijf' tusschen de gepalmde pooten en de onderste veertjes sleepten over den grond. Net als school kinderen in een rij trappelden ze naai den zompigen waterboord, met de -blijde verwachting daar pieren 'en andere lek kernij te vinden. Eén voor één gleden ze in den vijver, plonsden dén kop onder water', roerden en wroetten met den sna vel in het zwartgrauwe slijk, slobberden en snapten door elkaar en staken dan Weer den kop in de lucht, gulzig smak kend met de platte sneb aan de opge- vischte brokjes. Op het kasteel waren er ganzen, zooals or cok 'eenden en zwanen waren, niet zoozeer omdat er geld achter te verdie nen was, dan wel omdat er vele vij'vers rond het slot waren aangelegd, waarin ze konden ploeteren, en omdat het op de kasteelen ietwat de mode is, oen rijk vo irzien neerhof met afwisseling van al lerhande gevogelte te bezitten. Wits de hovenier, was in de nabijheid aan 't harken. Het gekwetter van de ganzen deed hem 't hoofd oplidhten; hij schoorde zijn hark schuin vóór zich uit, leunde met het oksel op het uiteinde van den steel en staarde het rumoerig troepje na. Veel belangstelling leverden die gan zen op zich zelf niet op, niet meer dan oen hoop kuikens, doch Wies liet met wél- oohagen zijn oogen rusten op de meeste van de 'kudde, en zijn blikken aaiden Ide fluweelen zachtheid van haar rijk wit gevederte. Zoo dikwijls reeds had hij' i.n de 1 aatste 'twee maanden die oude moe- dorgan? nagekeken, zoo dikwijls had hij' zich laten bekoren door die mooie stree- ien-Je pluimen! Met Julie, Zijn vrouw', had hij ook al meermaals over het oude beest gesproken, cn Julie stemde er mee in, dat het zeer aanlokkelijk moest zij'n 'des avonds ziin hoofd neer te vlijen in een warme peluw van mollig ganzendons. De vorige keeren als er een gans stierf, en dit gebeurde toch niet dikwijls had de markies telkenmale 'dit kostelijk dons voor de noodwendigheden van zijn eigen biushouden opgevorderd. Toen was Wies nog niet lang tot hovenier aange steld; zijn eerlijkheid was onkreukbaar: nooit zou hij' het aangedurfd hebhien ook maar een kleinigheid die hem niet toebehoorde, weg te moffelen. Doch se dertdien had' hij: vordering gemaakt in liet vak; hij wist hoe zij'n voorganger ge handeld had, hij! Zag, hoe andere dienst- niet zeggen, zeide ze ernstig en eenigs- verward'. i Ik weet dat u mij' een groote eer bewijst door mijl te vragen uw eehtge- noote te Worden. Ik ben het die u niet waardig is. Ik zou een dwaas zijln, indien ik niet wist, dat u een voorname persoon lijk]: id is, en die Waarschijnlijk nog meer in aanzien zal stijgen. O z'eker, zoo dom ben ik niet, dat ik niet weet, dat u zeer veel vo,or miji opoffert, Mr. Carrasford'. Hij voelde zij'n kans verminderen, zijn oogen zagen d'roevig, maar hij' wilde nog wachten. Maar laten We daar nu niet over spreken, zeide Kate langzaam. U wilt weten ,o'f ik U bemin Eenige oogenblik- ken zweeg ze; dan zeide ze langzaam, m et neergeslagen pogenIk gelóófhet niet; want als ik u lief' had' zoui ik het wel weten nietwaar Ja, ik ben u zeer dankbaar, ik gevoel mij1 zeer vereerd, maar hoe heit mij' ook spijt, ik moet neen zeggen. Hij 'wendde zijln hoofd van haar af «n sprak nietmen hoordé niets in het groote vertrek, alles was stil, dan zeide hij: (Wéét u wél heel zeker, dat u mij1 niet kunt leeren lieifhebhen Wilt u mij knechten met het goed van liun heer omsprongen, en zoo was bij' stilaan tot de overtuiging gekomen, dat alles wat rondom hem roerde en waagde, ook ten dienste stond van zijn eigen persoolnlijk gebruik. Dat was feitelijk toch geen diefstal, dacht hij; immers, hij! behoorde tot liet personeel, tot helt' „grooite"^gezin vau den kasteelheerdus mocht hijl ook voor zich uemen, waar hij' behoefte aan had. Wies had gehoopt dat het niet lang mc-er zou aanloopen vooraleer de oude gans geslacht werd. Malseh en struisch ais ze was, zou er een overvloed! van vederen aan te garen zijn, ruim genoeg voor do zoo begeerde peluw voor Julie. Tot den markies zou hij maar zeggen dat de gans juist aan 't vermuiten was en dat een groot deel van de pluimen wegens zekere besmetting voor gebruik niet bruikbaar waren. Maar het noodlot wou dat er naar de gans niet gevraagd werd. Het was volop jachttijd; er viel dat jaar buitengewoon veel wild te schieten, en do proviand kamer lag steeds opgepropt met hazen, konijnen, fazanten, patrijzen, sneppen en waterhoenders. Niemand op het kasteel dacht aan ganzen, tenzij! Wies en Julie. Meermaals, als hiji met groenten naar be neden ging, hoorde de hovenier dé keu kenmeid uit of er geen ontvangst op til was; lukte het dat Cordula hem wist te berichten over een groot diner voor dien avond ,dan steldé Wies onmiddellijk voor, met het onnoozelsta gezicht ter wereld, dat men zeker best do oude gans zou dooden, dat het beest nui todli al geruimen tijd in gewicht niet meer toe nam en dat het vleeseh voortaan veel eer taai en onsmakelijk zou worden. De aangekondigde rec'epties gingen evenwel voorbij, zonder dat men behoefte aan gauzcnvleesch gevoeld had. Die herhaaldelijk teleurgestelde ver wachtingen bezorgden Wies hartzeer. Als bij ergens het flodderend! troepje ont waarde, bleef hij' telkens een heel© poos daarheen blikken; doch hij' zag alleen de oude moedergans, „zijn" gans; hij! bekeek aandachtig dat zw'are lijf' vol' fulpen plui- mcnweelde, schatte bij' benadering de hoe veelheid uitgeplukte dons, en besloot zijn gemijmer met de gedachte die zij'n innig ste verlangen weerspiegelde: 't beiest zal nog doodgaan van ouderdom! Een stille Oetoberdag: het adellijk slot staat daar rustig in de melancholie van den herfst, in een kader van verkleurde boomen en vreedzaam glimmende vijvers, waartusschen 't helle groen der wijd uit- loopende grasperken eenige levendige tin ten legt; boven de purperen kruin der beuken hangt de- zon te gloren in een wa zig blauwe lucht, die iu de verten gelei delijk vervloeit tot een nevelig floers. Tusschen de bijgebouwen van het kasteel ingesloten, vangt het neerhof de koes terende warmte van de namiddagzon op; ïjoep, de wachthond, laat zijn sluime renden kop rusten op de uitgestrekte voorpooten, terwijl de kippen met geslo ten .oogen in haar veders pikken. Op een zonnig, aangenaam plekje vain het neerhof zit Julie te plukken. Deels op haar schoot en deels op een stoel vóór haar, waarvan de laagste sport tot voet schabel dient, ligt do zware, doqde moéder- gans met uitgerekt afhangenden hals en opd en grond' slependen snavel. Julie plukt geduldig. Rechts van haar staat er een groote witte waschmand en links staat er insgelijks een. Aan zulk oen ko lossaal beest valt wat te pluimen! In de eene mand komen de mooiste donzige vlokjes terecht, terwijl in de andere slechts ae grut valt. Als Julie een tijdje geplukt heeft, plonst ze haar hand gretig in die Warme, mollige sneeuw ien blijft een oogenblik droomerig nadenken. Julie plukt geduldig voort; voor de zocveelste maal heeft ze die Zware gans omgekeerd, den stoel vóór zic'h iets dichter of verder geschoven, nu eens den rech tervoet, dan Weer den linker op de sport laten rusten, doch aan 't pluimen schijnt er geen einde to komen. Als 't maar niet voor haar eigen Was, zou ze daar al lang kort spel mee gemaakt hebben! Leentje komt thuis van "de school. Moeder, snij! me asteblief ne bo terham! Julie is er in den gronde blij om, dat ze dien lompen voge'l voor eenige oogenblik- lcen van haar schoot kan laten glijden. Leentje krijgt een lekkeren boterham van Koekebrood met een sappige peer er hij zij verkiest een peer boven koffie en zet zic'h koesjes nevens de waschmand' met dons. Moeder intussc'hen hervat haar spannende bezigheid; nog eeni -momentje geauld, denkt ze troostend', en ze zal van die vermoeiende karwei verlost zij'n. Tot -Leentje die verlang,end ook eens haar niet eenige hoop geven Ik' wil wel wachten Kate stond' op. 1 Neen, nee-n, zeide ze, ontvang nu mijn antwoord. Ik kan niet, riep hij1 juit, het is te veel voor mij1. Ik zie in, dat |ik' eenl dwaas was, om niet langer te 'hebb«n gewacht alvorens mijn aanzoek tot u te richten. "Wiil n uiw' antwoord! 'niet terug nemen, en mijl nog een week tijjdi geven? Maar neen, ik kan geen week meer wachten! Mijn lijldien zou grooter zijn, dan ik kan verdragen. Wil u mijn voor stel aannemen, om het mijl morgen te zeggen. Kate voelde veel lust om zijln voorstel te weigeren, hem definitief af te wijzen, maar tenslotte nam ze het aan. Morgen dan, zeide zij' fluisterend. Waar nog hoop is, daar is ook nog leven, zeide hij' glimlachend'. En dit is mij nog dierbaarder dan mijn, leven. Hij nam zijln hoed', ze ga'f' hem de hand en zonder nog iets te zeggen, ging hij heen. (Wordt vervolgd.) 35 Kate zag hem met stomme verbazing aan; eerst kreeg ze een kleur, toen wérd' ze vaal-bleek. Zij! haalde diep adem, want ofschoon zij' wel een aanzoek op den een of anderen dag van Carrasford had kun nen verwachten, werd zij er op dit oogen blik toch door verrast. Hij' was zoo kort geweest, dat ze er heelemaal van ge schrokken 'was. Zij zeidé niets en ging voort hem aan te zien, alsof ze probeerde de beteiekienis van zijn woorden te begrij'pen. Ik heb u doen schrikken, zeide hij zachtjes. Ik vergat, dat u niet. evenals ik op deze bekentenis was voorbereid. Reeds eenigen tijd) heb ik u bemind', heb ik steeds aan u gedacht, naar u verlangd, en ik meendle, d'at u mijne vereering voor u had opgemerkt. Ik had' eerder willen spreken, maar ik was bang... ja, bang! Ik ben uwer zoo onwaardig, het scheen zoo onmogelijk, dat u mijl zoudt liéfheb- beni Hij hield op met spreken, Kate zonk op een stoel neer, leunde eenigszins voorover en liet haar kin op haar hand rusten. Stanley Carrasford' speelde zijn rol uit stekend. Zijn nederigheid dééd' haar goed! want Kate was niet ijd'cl. Bijl zijn eerste we,ordën was heel haar gemoed' in op stand gekomen, had ze hem ernstige ver wijten naar het hoofd willen slingeren maar zijn bescheidenheid', era de nederige toon, waarop hij' haar vroeg, kalmeerden haar. Hij stond' naast haar, za.g op lriar neer. en zijn /verlangen haar te bezitten werd ieder oogenblik grooter. Ik 'wilde dat ik het ©en of ander kon uitdenken, dat mijlu aanzoek nog dringender zou maken, zeide hij1, maar ik voel miji als met stomheid! geslagen. A-lIcen kan ik u dit zeggen, dat indien; ui mijn vrouw wil worden, indien u ja wilt zeggen, ik mijn best zal doen, irtijli. uiterste best, om u gelukkig 'te maken. Kate blééf zwijgen, omdat ze niet wist wat te antwoorden. lists in haar hart dwong haar „neen" te zeggen; maar iedere oprechte vrou'w moet aarzelen, vcor ze het aanbodl van een mannenhart weigert, vooral wanneer ze den man als een vriend! beschouwt. Laat me dit zeggen, zeide hij' eenige oogenblikken later; ofschoon ik weet, dat ik uwen- onwaardig ben, voel

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1930 | | pagina 5