Tweede Blad
ZATERDAG 28 JUNI 1930
NIEUWE ZEEÜWSCHE COURANT
V De nieuwe Zuiderzee-film.
i van OVER DE GRENZEN
HISTORISCHE KRONIEK
ONTSPANNINGSLECTUUR
FEUILLETON
De gestolen goudmijn.
Na maanden van ingespannen arbeid
van het 'comité en groote toewijding van
de operateurs van „Polychoon,"', in het
bijzonder van den heer J,. Janse is de
film gereed gekomen en eergisteren voor
de eerste maal vertoond in de Garaizolans-
cantine te Harderwijk voor genoodigden,
■waaronder leden van Gemeentebesturen,
leden Kamer van Koophandel en Verte
genwoordigers van de Pers. In vijf dée-
ien (die totale lengte is 2800 mejtjer);
brengt de film in beeld alles wat met
de Zuiderzee in verband! staat. Zij vangt
aan met een der voorbereidende vergade
ringen, n.m. die te .Volendam in hotel'
Spaander. JDit gedeelte, met afzondierlijk
genomen ras-typen, moet vooral op den
Buitenlander grooten indruk maken. Na
den titel: thans geen woorden mdar, maar
daden, voert de film de toeschouwer naar
zee, Waar als eerste yprm van visscherij
wordt aangetroffen een span .Volendam-
mers, visschende met de wonder kuil. Hij
is getuige van den rijken vangst en het
ingereedheid brengen van hiet lioekwant
aan boord. Vervolgens ook deze wijze van
visschen. Het dorp Volendam met zijn
typische kleederdrac'hten, die overigens in
bijna alle Zuiderzee-plaatsen worden aan
getroffen en waaraan Nederland een groot
■deel van zijn bekendheid' in het buiten
land dankt, leverde een aantal schitteren
de opnamen, evenals Monnikendam en
Marken. Het tweede deel brengt in beeld
het visschen op de „Knar"- een drooge
plaats in 't midden der Zuiderzee, waar
de Bunschoters hun fuiken zetten; wei
nig 'Nederlanders zullen deze plek heb
ben gezien en ieder zal verrast zijn door
de 'geweldige höeveelhedf?n die dé be
kwame visschers weten op te halen. Op
weg naar Huizen met haar belangrijke
nevenbedrijven ziet men vierschillendei an
dere wijzen van visschen. Harderwijk le
vert in het derde deel de stof voor hetl in
beeld brengen der palmgrookerijem, d'e
visehmeelfabricatie, de mandenmakerij «n
de garnalenvisscherij. Elburg laat de bot-
visseherij zien en de touwslagerij'en. Be
zoek wordt gebracht aan Schokland cn
den Kampensche IJsel met de paling
karen. In de Lemmer worden rgropte-
rookerijen en taanderijen en mastemake-
rijen gezien; daarna vertoeft men weer
geruimen tijd op zee op bezoek bijl de
Crker staande-netvisschers. Het vierde
deel behandelt de ansjovis-visscherij in
zijn vollen omvang: v'anaf de eerste be
richten van den Helder tot hef opslaan
der anders in de Amsterdamsc'he veemen.
Deze vissc'herij voert naar het mooie
Enkhuizen en het typische Urk. Bluitenge-
wioon interessant zijn dé opnamen' op zee,
zoowel bij stormweer als bij' vlakte. Dan
worden in beeld gebracht de onbarm
hartige machines die staag doorwerken
a an de vernietiging vcun .al het schoons dat
te zien werd gegeven. En als wij dan, den
ken (zoo luidt een titel (tegen het einde)
aan de sombere voorspellingen der' prae-
tisehe Zuiderzee-deskundfigen, die voor
zien, dat één storm in staat! is het millioe-
nenwerk te vernietigen.... 1
De aanleidliiXgl'
Er zijn twee stroomingen in ons land':,
een die in de drooglegging 'd'er Zuidjer-
zee een prachtwerk ziet, een daad van na
tionaal kennen en kuhnen, een w|erk
waardoor ons land de glorie zal believen
van de toevoeging eener twaalfde pro
vincie; en een andere strooming die Sn!
het droogleggingsWerk' ziet een heilloos
werk, oen werk dat, hoéwtel milliojaneln
verslindend geenszins d'e voïk'siWelV'aart
zal verhoogen en verloren zal draeun gaan
een schat aan industrie aam natuurschoon'
en aan goedkoop volksvoedsel. Die omstan
digheden Iwterlcen er toe media, dat dlei
laatstgenoemde strooming meer on meer
aanhangers vindt. Door intensiever be-
vissching met toepassing van motorische
kracht, door betere en snellere vervoer
middelen 'te land is 'de Zuiderzee 431e
laatste jaren geworden een goudmijn die
aan duizenden visschers en houders van
nevenbedrijven een goed stuk brood geeft.
Daartegenover staat de misère in land- en
tuinbouw en de meening der landbouw-
specialiteiten, dat een stlerke vermeerde
ring van cultuurgronden, die misère nog
nog zal vergrooten, afgezien nog de
vraag of de prijzen der gronden in Ü'e
drooggelegde Zuiderzee (gezien de kos
ten der drooglegging) ooit op zoodanig
peil zullen komen dat van productiviteiti
sprake zal kunnen zijn in (nabije en verre
toekomst.
Onbekendheid met het be
drijf de oorzaak.
Dat de regeering ondanks d'e sterk ge
wijzigde toestanden sedert dé aanneming
der wet in 1918. toch doorgaat mot) het
droogleggingswerk, moet naar de meening
der visschers en van hen die bij de vis
scherij betrokken zijn worden toegéschre
ven aan onbekendheid hij Regeering dn!
Volk met de enorme beteakenis van het
Zuiderzee-visscherij--bedrijf. Teneinde nu
een getrouw beeld te geven van dici bé-
teekenis, werd op uitnoodiging van de
Harderwijker visschers een clomité ge
vormd, met de bedoeling om door middel
van de film het volk te toonen watl Ne
derland bezig is te vernietigen. Eien film,
die de realiteit van de Zuid'erzwe-Vis-
scherij stelt tegenover de onzekers eiclo-
nomische beteekenis van can Zuiderzee
polder.
In bijna alle plaatsen langs dé Zuider
zee werden vergaderingen belegd, waarin
door de heeren E. den Herder, industrieel
te Harderwijk en J, Volger, Redacteur
Hard. Courant, dc plannen werden ont
vouwd. Overal ontmoetten zij gróót en
thousiasme. Het was, alsof d'e visschers
in het voornemen een steunpunt vonden
in hun angst en vrees voor de toekomst,
die onzekerder wordt naarmate de afsluit
dijk de voltooiing nadert. Want d'e vrije
cn tot idusver onafhankelijke visscher met
zijn uitnemende Vaderlandsche ras-eigdn-
schappen heeft langzamerhand' het ver
trouwen in de Nederlandsehe reg-eieriing
verloren. Het eenige wat de vissc'holr
aangaande zijn toekomst hoo-rt is de stem
van de Generale Commissie om toch óp
te schietendaar kunt ge zand gaan
graven en daar kunt ge steenzetfen le,eren
en daar wil men u misschien wel als
treinpoetser een plaats govern. Léitferlijk
niets, zoo klaagt de visscher, is van de
sehoone beloften der Regésring in ver
vulling gegaan. Eoi allérwegc tastten "de
visschers in hun beurs om mede te helpen
nan de totstandkoming vaji de film die
misschien de oogen zou openen. De film
brengt teuslotfe im beeld het moment, dat.
de afsluitdijk doorbreektÜ'e muziek'
imiteert de don'dlerenldle golfslag en alles
is voorbij. Een rolprent, wélke niet zal
nalaten 'indruk te makend
Een „Goudkust" voor de Ka
tholieke kerk.
Onlangs was het vijftig jaar geleden,
dat de eerste katholieke missionnarissen
te Elmina aan Wal gingen om daar de
fundamenten te leggen van het bloeiend
Apostolisch Vicariaat Goudkust, datf aan
de „Sociëteit der Airikaansclhe Missiën
van Cadier- en Ifeer is toevertiioiu!w|d.
Deeluitmakend van de befaamde Sla-
venkunst, was d'e Goudkust tot 1872
Nederlandsehe ''bezitting cn wingewest
de proviandkamer van die beruchte sla
venhandelaars, Neder laindlers, Portugee-
zen, Engelschetn, Deenem, Eranscban, die
vier eeuwen lang onafgebroken van W.-
Afrika naar Amerika zeilden met volle
ruimen neger-slaven. Eenige Protestant-
sche zendingen, Methodisten, Bazelér Zen-
ding,' Wesleyanen, Bremer Zending ien
Church of Sion, hadden van die Calvinis
tische Nederlandsehe bezetting gebruik
gemaakt om nederzettingen in* de Goud
kust te stichten, terwijl dit eon Katholie
ken missionaris onmogelijk werd. gemaakt.
Toen. in 1.872 Goudkust Engeisc'he kolo
nie Werd, braken ook betere vootuiti-
zichtcn aan voor de katholieke missie in
deze gewesten, en kondlein d'e |eerste mis
sionarissen zich aldaar in 1880 vestigen.
Vijftig jaar later! Die Goudkust is een
der heerlijkst bloeiende winstgewesten
der Katholieke Kerk in Afrika gewor
den. Het jaarverslag 1929 bracht o.a. de
volgende Cijfers van het Werk der Pa
ters der Afrikaansche Missiën van Ga-
dier-en-Keer in deze kolonie: missionna
rissen .38; levende bekeKsdingan 70.109;
parochies en bij'staties 48.0; catechumen
18.000. pat zijn gouden üijïers bij' het
goulden jubileum! Het spreekt vanzelf,
dat de landingplaats fler eerste missionna
rissen, Elmina, het eerst zou jubelen. Dat
heeft Elmina gedaan op 18. Mei j.l. of
schoon op strikt kerkelijke wijze. Bij' af
wezigheid van Mgr. Hauger, apostolisch
vicaris der Goudkust, die zich momen
teel in Europa bevindt, droeg Mgr. Her
mans, bisschop van het Neder-Volta-vida-
riaat (Oostelijk gedeelte van Goudkust
en Engelsch Togoland), een Pontificale
Hoogmis op Z. H1. de Paus verfeenjde
bij ideze gelegenheid aan die missionna
rissen en Katholieken van de heele Goud
kust bijzondere aflaten en geestelijke
voorrechten. De bekende coieger-imisidus,
Johnson, componeerde ecu feestcantate ie(U
verschillende kerkelijke motetten, wélkte
schitterend .Werden gezongen, ''s Avonds
trok een grootsche optocht', waaraan met
Monseigneur Herman en de missionnaris
sen, alle Katholieke en duizenden hei
denen deelnamen, naar het oudle kerkhof,
aan den voet van den heuvel St. Jioseph
Hill, waarop dc tegenwoordige missiege-
boulwen verrezen zijn, juist tegenover de
Java-Hill, en waar de pionniers der Ka
tholieke Kerk in Goudkust hun laatstio
rustplaats Jiebbén gevonden. .Voor oinze
Vaderlandsche geschiedenis mag liet niet
onvermeld blijven, dat op ditzelfde kerk
hof, hoe klein ook, do graven en graf
kelders liggen van een honderdtal Ne
derlanders uit idlen tijd van voor 1872,
waaronder tWee gouverneurs. Dirie negers,
d'e pilaren van do katholieke Kerk dier
Goudkust, kregen bij deze gelegdnlieald!
een Pauselijke ouderscheiding. Haiezel Co-
bina ontving de decoratie „Pro Eclelesia
et Pontifical". Jöhn Ackjuah en John Amis
sak, d'e oudste katholiek van Elmina, die
reeds in 1880 de missionarissen op voor
treffelijke wijze behulpzaam is geweest,
werden beide gedecoreerd' met dé medaille
„Bene merenti". Van den kant van het
Engelsche Gouvernement van Goudkust
mocjjt de Katholieke Missie meerdere blij
ken van belangstelling ibij dit feest onder
vinden. Alle hoofdstaties der Gouidkust
zullen beurtelings op ongeveer dezelfdio
Wijze in den loop van dit jaar het vijf*
jarig bestaan va,n de katholieke .missie
'herdenken. Het voornaamste maandschrift
dat in dienst dezer missie staaf, „The
Catholic Voi'cte of the Goild-Coasti", gaf
een prachtig feestnummer uit. Cape-Goasti,
waar de bisschop van do Goudkust, Mon
seigneur Hauger, resideert, heeft eien bij-
'zonder punt op haar feest-agenda. ge
plaatst. De inlandsche katholieken brach
ten namelijk een som gelds bij'een voor
den bouw van een feestmonumont, t.W,
een Kapel op het Kerkhof, welke tevens
tevens als grafkelder kan -dienen voor
afgestorven missionarissen. In deze kapel
zal maandelijks een H. Mis voor de over
ledenen, priesters,, broeders, zusters en
Christenen worden opgedragen. Op een
nader te bepalen datum v.aiu d'e Jubileum
viering te Cape-Cloast zal de plechtige
inzegening dezer kapel plaats hebbein. Bij
deze zelfde gelegenheid «al ook Üb eer
ste plechtige steenlegging plaaltls vindien
van het Klein-Seminarie te Amissanjoi,
op 5 K.M. van Cape-Coast. Reed's <yer-
schillend'e inïandsc'he priesteréa/n'd'id'aten
worden in de Goudkust opgeleid', en de
meest gevorderden zullen bij d'eze feeste
lijkheid plechtig worden ingekleed.
2 9 Juni 1 7 9 6 vorderden de volks
vertegenwoordigers van Holland van alle
god'sdienstlceraren, 'dat zij de plechtige
verklaring zouden afleggen zich te zul
len onderwerpen aan eeri regeeringsvorm,
gegrond pp de oppermacht van het volk.
3 0 Juni 1 8 2 2 overleed' de peda
goog J. Nieuwheid. Hij! wcrdi geboren
den 17en November 1737 te G.orkeskloos-
ter in Friesland e,n ontving aldaar zijin
eerste opvoeding. Als predikant werd! hij
iii 1764 eerst te Heunen in Gelderland
en daarna in 1770 te Warrega beroepen,
waardoor hij weer iu zij'n geboorteland
terugkeerde. Deze, toen nog zeer ver
waarloosde gemeente bezorgde den man
groot verdriet, te meer, daar hij1 zich
met ijver aan zijn werk wijdde. In den
beginne bemoeide hij zich veel met land
bouw- en andere zaken, welke naar zijn
meening het volk pp een hooger peil van
stoffelijke welvaart zonden brengen, doch
daar hij tenslotte wel inzag, dat de
verwaarloozing der zedelijke belangen
meer aan een andere oorzaak te wijten
Was, ging hij' zich geven aan het onder
wijs, hetwelk ter plaatse op zeer laag
peil stond Omstr.eeks 1773 begon (hij! ter
voorlichting van de kinderen met het
schrijven van kinderboekjes. In zijln ambt
word hij: bijgestaan door zijn vriend' Wes
ter, die hem veel werk uit handen nam,
waardoor Nieuwhold zich meer aan li-
terairen arbeid kon wijden. Gedurende
tien jaar vervulde Nieuwhold het ambt
van schoolopziener, in welke functie hij
de gelegenheid vond het onderwijs in
betere hanen te leiden. Hij' maakte toen
ook vele kinderschrii'ten, welke eenvou
dige wijzen aangeven, waarop men kin
deren spelling en lezen kan leeren |pn
welke een getuigenis afleggen van zijn
grondigs kinderkennis. Nieuwhold' be
proefde ook vele nieuwe middelen om d'e
ïandöouw in nieulwe banen te leiden eu
slaagde erin enkele bew'oners van zijn
gemeente de toen nog onbekende cicho
rei te doen verhouwen, terwijl voorts!
den verbouw van vlas, tabak en rij'st met
het beste gevolg door hem werd! onder
nomen. Zoo gebeurde bet dan ook, dat
ik toch een groot verlangen om een po
sitie in de maatschappij: te veroveren, die
uwe schoonheid', uwe bevalligheid waar
dig is....
Kate voelde zich beleedigd. Het was
zijn eerste domme zet. Daar gaf ze nou
eenmaal niets om. Hij' zag zijn fout da
delijk in en voegde er rustig en vleiend
aan toe
Maar ik weet, "dat dit niet veel in
druk op u maakt. Ik ,w'eet dat, indien u
mij lief' hebt, het u niet kan schelen, ,oii'
ik. arm ben en nooit een voorname positie
in de maatschappij: zal bekleeden. y ziet,
ik probeer alles pm u mijn aanzoek gun
stig voor oogen te stellen. Wilt u ja
zeggen en mij den gelukkigste man ter
wereld maken i
Zij sloeg hare pogen op en zag lieim
doordringend aan.
Ik kan niet, zei-de ze rustig. Neen,
ik had mij- er niet over moeten verwon
deren. Ik had het kunnen weten... maar
waarom weet ik niet, kan ik niet in
woorden uitdrukken, ik dacht niet, dat
u mij lief' had, en mijl 'zoudt vragen' uw
vrouw te wordén.
Maar nu dat u het weet zeidte
Carrasïérdl zachtjes.
Ook nu ik het weet, kan ik het
het tuintje van de pastorie het beslte stuk
je grond van het dorp Was. Zijn onder
wijs gaf hij! niet in den gewonen vorm,
maar maakte 'het den kinderen prettig,
door met hen te lezen uit do door hem
zelf geschreven boekjes, terwijl zij'n om
gang met anderen steeds vriendelijk en
voorkomend was. In zij'n kleeding was hij!
zeer aikeerig van uiterlijke pronk, Waar
door Nieuwhold evenals in zoovele an
dere opzichten geleek op don beroemden
Pestalozzi. Beide opvoedkundigen toch,
logden zich in het bijzonder toe op den
landbouw', daarna op liet onderwijs, Waar
in zij* 'den grootsten tegenspoed ■ontmoet
ten. T-n 1820 werd te zijner eere op'
aansporen van den koning een gedenk-
teeken geplaatst in de groote kerk te
Leeuwarden, hetwelk door 'den eenvoud
van opzi;t geheel met de persoon van
Nieuwhold overeenstemt.
1 Juli 1674 werd het verbond ga
sh ten tusschen Oostenrijk, Spanje en de
Staten met den keurvorst van Branden
burg.
2 Juli 1 5 9 5 zeilden 7 schepen, door
do Algemeene Staten van de Vereenigde
Provinciën uitgerust, af', om langs het
Nojrden den Weg naar China te ont
dekken. I
3 Juli 1428 teekende Jadoba van
Beioren te Delft het verdrag, Waarbij' zij!
d3 regeering van Holland afstond aan
haar oom J an van Brabant en beloofde
zonder zijn 'toestemming geen huwelijk'
te zullen sluiten; bovendien moest, zij1
Philips voor 'Ruwaard erkennen en zic'h
vergenoegen met den titel van Gravin.
4 J u 1 i 1814 werd' de Amsterdamsc'he
beurs bezocht door Alexander I, Keizer
van Rusland.
5 Juli 1 5 82 viel Oudenaarden, na
een beleg van vier maanden, in de han
den van de Spanjaarden.
Ganzendood.
Den kop recht op den langen hals,
de kleine oogjes kwaadardig fonkelend
boven den gelen bek, waggelde bet troepje
ganzen schor snaterend naar den modde
riger. zoom van den eendenvij'verlog en
polmp hing het achterlijf' tusschen de
gepalmde pooten en de onderste veertjes
sleepten over den grond. Net als school
kinderen in een rij trappelden ze naai
den zompigen waterboord, met de -blijde
verwachting daar pieren 'en andere lek
kernij te vinden. Eén voor één gleden ze
in den vijver, plonsden dén kop onder
water', roerden en wroetten met den sna
vel in het zwartgrauwe slijk, slobberden
en snapten door elkaar en staken dan
Weer den kop in de lucht, gulzig smak
kend met de platte sneb aan de opge-
vischte brokjes.
Op het kasteel waren er ganzen, zooals
or cok 'eenden en zwanen waren, niet
zoozeer omdat er geld achter te verdie
nen was, dan wel omdat er vele vij'vers
rond het slot waren aangelegd, waarin ze
konden ploeteren, en omdat het op de
kasteelen ietwat de mode is, oen rijk
vo irzien neerhof met afwisseling van al
lerhande gevogelte te bezitten.
Wits de hovenier, was in de nabijheid
aan 't harken. Het gekwetter van de
ganzen deed hem 't hoofd oplidhten; hij
schoorde zijn hark schuin vóór zich uit,
leunde met het oksel op het uiteinde van
den steel en staarde het rumoerig troepje
na. Veel belangstelling leverden die gan
zen op zich zelf niet op, niet meer dan
oen hoop kuikens, doch Wies liet met wél-
oohagen zijn oogen rusten op de meeste
van de 'kudde, en zijn blikken aaiden Ide
fluweelen zachtheid van haar rijk wit
gevederte. Zoo dikwijls reeds had hij' i.n
de 1 aatste 'twee maanden die oude moe-
dorgan? nagekeken, zoo dikwijls had hij'
zich laten bekoren door die mooie stree-
ien-Je pluimen! Met Julie, Zijn vrouw', had
hij ook al meermaals over het oude beest
gesproken, cn Julie stemde er mee in,
dat het zeer aanlokkelijk moest zij'n 'des
avonds ziin hoofd neer te vlijen in een
warme peluw van mollig ganzendons.
De vorige keeren als er een gans stierf,
en dit gebeurde toch niet dikwijls
had de markies telkenmale 'dit kostelijk
dons voor de noodwendigheden van zijn
eigen biushouden opgevorderd. Toen was
Wies nog niet lang tot hovenier aange
steld; zijn eerlijkheid was onkreukbaar:
nooit zou hij' het aangedurfd hebhien
ook maar een kleinigheid die hem niet
toebehoorde, weg te moffelen. Doch se
dertdien had' hij: vordering gemaakt in
liet vak; hij wist hoe zij'n voorganger ge
handeld had, hij! Zag, hoe andere dienst-
niet zeggen, zeide ze ernstig en eenigs-
verward'. i
Ik weet dat u mij' een groote eer
bewijst door mijl te vragen uw eehtge-
noote te Worden. Ik ben het die u niet
waardig is. Ik zou een dwaas zijln, indien
ik niet wist, dat u een voorname persoon
lijk]: id is, en die Waarschijnlijk nog meer
in aanzien zal stijgen. O z'eker, zoo dom
ben ik niet, dat ik niet weet, dat u zeer
veel vo,or miji opoffert, Mr. Carrasford'.
Hij voelde zij'n kans verminderen, zijn
oogen zagen d'roevig, maar hij' wilde nog
wachten.
Maar laten We daar nu niet over
spreken, zeide Kate langzaam. U wilt
weten ,o'f ik U bemin Eenige oogenblik-
ken zweeg ze; dan zeide ze langzaam,
m et neergeslagen pogenIk gelóófhet
niet; want als ik u lief' had' zoui ik het
wel weten nietwaar Ja, ik ben u zeer
dankbaar, ik gevoel mij1 zeer vereerd,
maar hoe heit mij' ook spijt, ik moet neen
zeggen.
Hij 'wendde zijln hoofd van haar af «n
sprak nietmen hoordé niets in het
groote vertrek, alles was stil, dan zeide
hij:
(Wéét u wél heel zeker, dat u mij1
niet kunt leeren lieifhebhen Wilt u mij
knechten met het goed van liun heer
omsprongen, en zoo was bij' stilaan tot
de overtuiging gekomen, dat alles wat
rondom hem roerde en waagde, ook ten
dienste stond van zijn eigen persoolnlijk
gebruik. Dat was feitelijk toch geen
diefstal, dacht hij; immers, hij! behoorde
tot liet personeel, tot helt' „grooite"^gezin
vau den kasteelheerdus mocht hijl ook
voor zich uemen, waar hij' behoefte aan
had.
Wies had gehoopt dat het niet lang
mc-er zou aanloopen vooraleer de oude
gans geslacht werd. Malseh en struisch
ais ze was, zou er een overvloed! van
vederen aan te garen zijn, ruim genoeg
voor do zoo begeerde peluw voor Julie.
Tot den markies zou hij maar zeggen dat
de gans juist aan 't vermuiten was en
dat een groot deel van de pluimen wegens
zekere besmetting voor gebruik niet
bruikbaar waren.
Maar het noodlot wou dat er naar de
gans niet gevraagd werd. Het was volop
jachttijd; er viel dat jaar buitengewoon
veel wild te schieten, en do proviand
kamer lag steeds opgepropt met hazen,
konijnen, fazanten, patrijzen, sneppen en
waterhoenders. Niemand op het kasteel
dacht aan ganzen, tenzij! Wies en Julie.
Meermaals, als hiji met groenten naar be
neden ging, hoorde de hovenier dé keu
kenmeid uit of er geen ontvangst op
til was; lukte het dat Cordula hem wist
te berichten over een groot diner voor
dien avond ,dan steldé Wies onmiddellijk
voor, met het onnoozelsta gezicht ter
wereld, dat men zeker best do oude gans
zou dooden, dat het beest nui todli al
geruimen tijd in gewicht niet meer toe
nam en dat het vleeseh voortaan veel
eer taai en onsmakelijk zou worden. De
aangekondigde rec'epties gingen evenwel
voorbij, zonder dat men behoefte aan
gauzcnvleesch gevoeld had.
Die herhaaldelijk teleurgestelde ver
wachtingen bezorgden Wies hartzeer. Als
bij ergens het flodderend! troepje ont
waarde, bleef hij' telkens een heel© poos
daarheen blikken; doch hij' zag alleen de
oude moedergans, „zijn" gans; hij! bekeek
aandachtig dat zw'are lijf' vol' fulpen plui-
mcnweelde, schatte bij' benadering de hoe
veelheid uitgeplukte dons, en besloot zijn
gemijmer met de gedachte die zij'n innig
ste verlangen weerspiegelde: 't beiest zal
nog doodgaan van ouderdom!
Een stille Oetoberdag: het adellijk slot
staat daar rustig in de melancholie van
den herfst, in een kader van verkleurde
boomen en vreedzaam glimmende vijvers,
waartusschen 't helle groen der wijd uit-
loopende grasperken eenige levendige tin
ten legt; boven de purperen kruin der
beuken hangt de- zon te gloren in een wa
zig blauwe lucht, die iu de verten gelei
delijk vervloeit tot een nevelig floers.
Tusschen de bijgebouwen van het kasteel
ingesloten, vangt het neerhof de koes
terende warmte van de namiddagzon op;
ïjoep, de wachthond, laat zijn sluime
renden kop rusten op de uitgestrekte
voorpooten, terwijl de kippen met geslo
ten .oogen in haar veders pikken.
Op een zonnig, aangenaam plekje vain
het neerhof zit Julie te plukken. Deels
op haar schoot en deels op een stoel vóór
haar, waarvan de laagste sport tot voet
schabel dient, ligt do zware, doqde moéder-
gans met uitgerekt afhangenden hals en
opd en grond' slependen snavel. Julie
plukt geduldig. Rechts van haar staat er
een groote witte waschmand en links
staat er insgelijks een. Aan zulk oen ko
lossaal beest valt wat te pluimen! In de
eene mand komen de mooiste donzige
vlokjes terecht, terwijl in de andere slechts
ae grut valt. Als Julie een tijdje geplukt
heeft, plonst ze haar hand gretig in
die Warme, mollige sneeuw ien blijft een
oogenblik droomerig nadenken.
Julie plukt geduldig voort; voor de
zocveelste maal heeft ze die Zware gans
omgekeerd, den stoel vóór zic'h iets dichter
of verder geschoven, nu eens den rech
tervoet, dan Weer den linker op de sport
laten rusten, doch aan 't pluimen schijnt
er geen einde to komen. Als 't maar
niet voor haar eigen Was, zou ze daar
al lang kort spel mee gemaakt hebben!
Leentje komt thuis van "de school.
Moeder, snij! me asteblief ne bo
terham!
Julie is er in den gronde blij om, dat ze
dien lompen voge'l voor eenige oogenblik-
lcen van haar schoot kan laten glijden.
Leentje krijgt een lekkeren boterham van
Koekebrood met een sappige peer er hij
zij verkiest een peer boven koffie
en zet zic'h koesjes nevens de waschmand'
met dons. Moeder intussc'hen hervat haar
spannende bezigheid; nog eeni -momentje
geauld, denkt ze troostend', en ze zal
van die vermoeiende karwei verlost zij'n.
Tot -Leentje die verlang,end ook eens haar
niet eenige hoop geven Ik' wil wel
wachten
Kate stond' op. 1
Neen, nee-n, zeide ze, ontvang nu
mijn antwoord.
Ik kan niet, riep hij1 juit, het is te
veel voor mij1. Ik zie in, dat |ik' eenl
dwaas was, om niet langer te 'hebb«n
gewacht alvorens mijn aanzoek tot u
te richten. "Wiil n uiw' antwoord! 'niet terug
nemen, en mijl nog een week tijjdi geven?
Maar neen, ik kan geen week meer
wachten! Mijn lijldien zou grooter zijn,
dan ik kan verdragen. Wil u mijn voor
stel aannemen, om het mijl morgen te
zeggen.
Kate voelde veel lust om zijln voorstel
te weigeren, hem definitief af te wijzen,
maar tenslotte nam ze het aan.
Morgen dan, zeide zij' fluisterend.
Waar nog hoop is, daar is ook nog
leven, zeide hij' glimlachend'. En dit is
mij nog dierbaarder dan mijn, leven.
Hij nam zijln hoed', ze ga'f' hem de hand
en zonder nog iets te zeggen, ging hij
heen.
(Wordt vervolgd.)
35
Kate zag hem met stomme verbazing
aan; eerst kreeg ze een kleur, toen wérd'
ze vaal-bleek. Zij! haalde diep adem, want
ofschoon zij' wel een aanzoek op den een
of anderen dag van Carrasford had kun
nen verwachten, werd zij er op dit oogen
blik toch door verrast. Hij' was zoo kort
geweest, dat ze er heelemaal van ge
schrokken 'was.
Zij zeidé niets en ging voort hem aan
te zien, alsof ze probeerde de beteiekienis
van zijn woorden te begrij'pen.
Ik heb u doen schrikken, zeide hij
zachtjes. Ik vergat, dat u niet. evenals ik
op deze bekentenis was voorbereid. Reeds
eenigen tijd) heb ik u bemind', heb ik
steeds aan u gedacht, naar u verlangd, en
ik meendle, d'at u mijne vereering voor u
had opgemerkt. Ik had' eerder willen
spreken, maar ik was bang... ja, bang!
Ik ben uwer zoo onwaardig, het scheen
zoo onmogelijk, dat u mijl zoudt liéfheb-
beni
Hij hield op met spreken, Kate zonk op
een stoel neer, leunde eenigszins voorover
en liet haar kin op haar hand rusten.
Stanley Carrasford' speelde zijn rol uit
stekend. Zijn nederigheid dééd' haar goed!
want Kate was niet ijd'cl. Bijl zijn eerste
we,ordën was heel haar gemoed' in op
stand gekomen, had ze hem ernstige ver
wijten naar het hoofd willen slingeren
maar zijn bescheidenheid', era de nederige
toon, waarop hij' haar vroeg, kalmeerden
haar. Hij stond' naast haar, za.g op lriar
neer. en zijn /verlangen haar te bezitten
werd ieder oogenblik grooter.
Ik 'wilde dat ik het ©en of ander
kon uitdenken, dat mijlu aanzoek nog
dringender zou maken, zeide hij1, maar
ik voel miji als met stomheid! geslagen.
A-lIcen kan ik u dit zeggen, dat indien; ui
mijn vrouw wil worden, indien u ja wilt
zeggen, ik mijn best zal doen, irtijli.
uiterste best, om u gelukkig 'te maken.
Kate blééf zwijgen, omdat ze niet wist
wat te antwoorden. lists in haar hart
dwong haar „neen" te zeggen; maar
iedere oprechte vrou'w moet aarzelen,
vcor ze het aanbodl van een mannenhart
weigert, vooral wanneer ze den man als
een vriend! beschouwt.
Laat me dit zeggen, zeide hij'
eenige oogenblikken later; ofschoon ik
weet, dat ik uwen- onwaardig ben, voel