GOES eter! - GOES THIEME I N -OO offelde 78 - GOES imesf 6,00 jes f 1,90 f10,00 en f 4,00 skenf 8,00 dcostumes Rijwielen, De ongeziene wereld of het leven na den dood. ïhe courant zaterdag 21 juni 1930 nieuwe zeeuwsche courant tweede blad lijker tijd. ents. EN. MIDDELBURG (e Noordstraat 35,- en f 39,50. FEUILLETON De gestolen goudmijn. KERKELIJK LEVEN VAN HIER EN DAAR =j ONTSPANNINGSLECTUUR raderkaarlg te koopan i Adverteerders, steunt ok zijn eigen zaak. a Leder. □derhoud choenen. vanaf 21893-42 Michelinbaaden f 1,40 garantie, f2,25; echte f 3,25Hutchinson X); alle Rijwiel-onder- IX. De woorden des Eeuwigen Levens. „Moge Uw liefde ons verschroeien in de krakende stilte onzer dagen en ons kwellen met vurigen Idorst paar U.opdat wij tnó'e'h ter retehter |bóoh ter linker zijde afwijkend, U aip|èen betrachten achter d'e ..foppen des le vens, o, God', en u alleen vei(j!angc(nj met ganscli onzen geest. Dit uur is diep en'fijn; de laatste droppen goud idruplpelen uit de Wol ken: traagskens wordt het avond. De Engelen boulwen iden Melk-weg boven- de doodstille aarde: rustig gaat hef groote uurwerk vau Uw Hart. Hemelsclie Vader, beWaar de ge dachtenissen aan Uw ontfermingen tus- sche.n de Warme wonden van een kin derlijk gemoed! Onder mijn venster wiegt een witfe avond-bloem en hostie-Mank staat bo ven de slapende stad die schoone blëeike hand van God dien Valdler. Ik zal het dorstige hart onltVoulWen voor 'Uwe 'genade, en mijn Jiandtm. openleggen ouder de uitstortingen van Uw 'Jicht, opdat gij mij rein moogt vinden in den vroegen, dlag en mijn aanschijn verblijd in den spiegel van de goude pateen." (J'ac'. Schreurs). De Evangeliën. Hoe ze zijn ontstaan. D)e leer van Jezuk, bestemd, om de jwereld te veroveren en te horvormeln, was slechts een mondelinge prediking, in vluchtige klanken beengestrooixL op de Wegstervende geluid-golf. En toch is de stoute voorspelling van den goddfeJIijken Leeraar uit Nazareth bij het Wenifelen |d,©r eeuiwen bewaarheid géworden, d'at „zijha woorden" niet zijn voorbijgegaan. En niet enkel zijn gedachten, zijn goddelijke leer, of liever de inhoud van Zijn prediking, is voor de verre nageslachten bewaard ge bleven, maar ook het kleed der gedachte, de vorm der leer, het letterkundig woord, met heel zijn verkwikkenden en vierhef- femden invloed, zou belWaardl blijven, in een rijkdom en versohcidenbeidl on scha keering van licht en schaduw, kleur en glans, die nog steeds die gansohe wereld in Üe boeien der Ibelangstall.li'ng slaat. Niet enkel de objectieve leer-inhoud werd aan de vluchtige eeuwen en de ko mende geslachten overgeleverd, maar ook de concrete vorm, Waarin die goddelijke Wijsheid'voor 2000 jaar van (die gezegende lippen tot ons kwam, de Concrete v.orm, met een. vastheid ,van lijn, een eigenaar digheid van plaatselijke küjeur en persoon lijke trekken, een Warmen gloed' van oos- tersche beeldspraak, die dien. aanldlachtigen Evangelielezer terstond! verplaatsf in de bloeiende landoulwen van d!at gezegende Land, dat nog met eerbiedigen schroom wordt genoemd het heilige Land', terwijl een heilige huiver hem bevangt. (Zie Ha- tiff'al. L'enseignement die Jésus). Hoe is dit nu geschied? Het oorspronkelijke Evangelie was dus een mondelinge prediking. Van d'en eer sten Pinkster-dag af zijn de Apostelen be gonnen „de blijde boodschap" van Jezus mondeling te prediken, zooals die Meester hun. bevolen en dloor Zijn voorbeeld ge leerd had. „Gaat en onderwijst alflle volke ren en 'leert hun onderhouden aljUes wa't Ik u geboden heb" (Matth. XXVT,H19) zóó luidde Zijn hoog 'bevel. Nooit heeft de groote Leeraar van Nazareth hun bevolen Zijn goddelijke Leer nauwkeurig op te schrijven. De Apostelen zijn zich dan ook volop bewust „de geroepene Getuigen! voor den Christus te zijn (Hand. I21; II 32 III15; V32). Als het aantal ider geloovigen steeds stijgt, en de zorg voor hun geestelijke jen 'tijdelijke b'el'angen steeds toenemen, stellen zij twaalf Diakens tiot hun medehelpers aan in het heilig dienst werk, opdat zij „in de bediening Res wöords niet verhinderd zonden woriten. (Hand: VII) Ook de Hieidjen-Apostel, Paulus, beroept zich voortdurend ,op zijn predik-ambt en de bediening Ü'es woord's. (Rom: X—14; I kor. XL-2'3; X.V— II) en liij is ,er steeds op uit overal be kwame mannen aan te stelten, die jde Le,er, door Jezus gepredikt, onvervalscht zullen overleveren. (II Tom- II2- Tit- 1—19). Zoo is dus het Woord, door Jezus ge- 32 De man knikte begrijpend en Catley liep met kleine veerkrachtige passen ver der. v ij C minuten later klopte Bunter ,op de. deur van Carras'fond's kamer- en zeide Ti 'lT ,1S 1'el?an<l om u tei spreken, sir. Ik zeide hem dat liet reeds zeer laat was maar hij zeide, dat Kiji iets zeer belangrijks met u te bespreken had, Eigenlijk voegde Bunter er tot zijn verontscihiil- digmg aan toe hij' stond ineens im de gang -en wilde, niet meer weggaan. Hij ziet me er erg verdacht uit en ik ga, maar weer dadelijk naar benadten, je kunt nooit wetende jassen en parapluies Carrasf'ord dacht een bogenblik na. Een echte bedelaar zou beslist niet zoo on beschaamd in zijn huis durven optreden; misschien had de man w'el een of ander- goed zaakje met, hem te- behandelen. Het wils niet de gewoonte van Carrasford om ook maar de geringste kans. op gewin te aten schieten. Ofschoon de man eep be- e'aar scheen besloot hij hem toch maar ftven te ontvangen. Laat hem boven komen, Bunter, zei- V i"i' ueD k er om' wanneer je de bel hoort, je- me dadelijk komt' helpen. J.oen Bunter met den man boven kwam sproken in mondelinge prediking, voort geplant, eer liet schriftelijk Werd opge- teekend. Het heeft veertig, vijftig of zestig jaar lang voortgeleefd in het ge heugen der Evangelisten, vóór zij het te bock stelden. Dit was trouWens geheel overeénkomstig de gewoonten en gebrui ken van dien tijd. Want dodr 'liet gemis aan geschreven of gedrukte tekst werd men wel gel-i dwongen meer op het geheugen tie ver trouwen. Vandaar, dat die Rlabbijnen bijna* de gelieele wet van Mozes van buiten kenden en slechts bij de officieel© .gods dienst-oefeningen in de synagogen' d'e zware perkamenten boekrollen, die in groote ijzeren kokers Ward'en bewaard, raadpleegden. Een ,der oude getuigen uit dien itijd, Papias, Bisschop van Hieralplolis, schrijft dan ook: „Ik denk niet, dat alle boek'en mij zoozeer van dienst kimmen, z'ijn als de levende en blijvende o'vferSMvtering.T Ein korten tijd daarna schrijft Ire-neus aan zijn vriend Florinus: „Ik luisterde met groote aandacht naar de lessen van Poly- carpusik schreef ze niet op papier maar in mijn hart en voortdurend herhaal ik deze lierimicringem bij- mij zelvem -en doe ze in mijn geest herleven.'!' (Eus. jHist. Ec'el. III—19; V—20). Het ligt trouwens geheel voor de hand, dat de leer van dien grooten ,,Proifeet> uit Nazareth, èn om den Persoon, die ze voordroeg èn om den vorm waarin «ij werd aangeboden, reedis terstond! sein die pen indruk moet hebben gemaakt op zijn toehoorders. Daarenboven mogen we te'cb niet veronderstellen, dat de Heiland' -een zelfde waarheid slechts één enkeil|en keer en in één enkelen vorm zal hebben voor gedragen. Bij zijn langdurige omWandlelin- ge nen dagelijksch onderricht moet Hij niet tweemaal, maar wel honderd ma,al( dezelfde leering hebben voorgesteld, me,t dezelfde gelijkenissen, spreuken ein prac- tisclic toepassingen. Zoo is het dus heel goed te verklaren, datd'e Apostelen (an Evangelisten langzamerhand zich dern in-- houd daarvan eigen hebben gemaakt en dien na jaren nog kunnen' te boek stel ten, al is het dan niet in lettferlijjk'eiu vorm. i ■Spoedig echter begon er een blehoefte te ontstaan die mondelinge prediking op schrift te bezitten, vooral, omdat de oog getuigen van Jezus weldra uiteengingen, en dientengevolge openbaarde zich bij die eerste geloovigen een sterk verlangiem, om de prediking en Leer van {Jfezus schrif telijk te bezitten. We kunnen uit de Evangeliën ^clf aantoonen, dat ze op uitdrukkelijk verzoek' werden opgeschreven. Zoo schreef Luicas, de Griekscohe geneesheer van Antioc'hië, zijn Evangelie op verzoek van zijn Vriend Theophilus, die te Rome woomde. (Lu©. I. 1—5) Terwijl het Evangelie van Marcus zeer Waarschijnlijk zijn ontstaan dankte ia.an uitgesproken verlangen der eerste chris tengemeente te Rome, om aldus de pre diking van Sint Petrus blijvend te be zitten. Mardus Was immers |de Onafscheide lijke gezel van St. Petrus en wordt dan ook door de ouldsto tralditie genppmid1^ „de tolk of setóretaris van St. Pe-frus.T Alkmaar. C. VIS, Rector. H. ALOYSIUS'. 21 Juni. D.e heilige Aloysius stamde van een oui-adielij'ke familie en werd 'den 9e-n Maart op het slot te Castaglione in Noord-Italië geboren. Zijn brave moe der voedde hem op in d'e vreeze dies Hoeren, waarbij' nog kwam, dat de heilige vau nature een grooten drang naar de eenzaamheid bezat en zich daarom reeds als kind vaak afzonderde. Daar zijn va der Aloysius voor den militairen dienst had bestemd, voorzag deze hem van wa penen en zorgde ervoor, dat hij' veel ander de soldaten verkeerde. In d'en om gang met dezen leerde hij; enkel' min der passende woorden, welke hij daarna zelf gebruikte, zonder evenwel liun lb-e- teekenis te verstaan. Toen d'e 'hófmees ter hem er opmerkzaam op maakte liet Alcysius het gebruiken van deze woor den terstond na en vermeed' den omgang met allen, ,die den naam 'God' zonder op^ zijn kamer, zat Carrasford ïn zijir huisjas achterover in een groote fauteuil. Hij zag vlug op, maar herkende Benson niet. Deze stond op dezelfde, plaats waar Catley zooeven gestaan had en zag Car rasford met een onderdanige en half' wan trouwige uitdrukking aan. Daar Carras ford bl-eef zwijgen en d'en man met strengen blik aankeek, schraapte Benson zijn keel eii begon te spreken. Ik zie, dat u mij- zich niet meer kan herinneren, Mr. Stanley. Eu'fin, het is ook al lange tijd geleden, sinds we el kander ontmoetten. Ilc ben William Ben son, d.e oude klerk van uw vader, Mr. Stanley. Benson? Benson"? Ah, nou je het zegt, herinner ik het mij' wel, zeidel Car rasford. die den man goed! opnam. Nou Benson, ik dacht, dat je toch wel beter wist, dat het toch niet lielt uur is om be zoek af te leggen. W'at moet je? Mr. Stanley, sir, ik wil u iets ver tollen,^ begon Benson en draaide verle gen zijn pet in zij'n handen rond. Ik geef je tien minuten, Bensou, zei arraslord en keek op de klok! Indien je soms een aalmoes komt vragen, dan geel ik je slechts een, hoogstens twee minuten. Want ik ben je niets ver schuldigd. Dat weet ik, sir, zeide Benson vlei end, maar toch zult u mij' wel iets ver- eerbied gebruikten. Zijn leven lang Heeft Aloysius deze fout van zij'n jeugd, of schoon .d'eze hem om zijn onwetendheid niet moet worden toegerekend, met id© grootste droefheid beweend. Toen hijl 7 jaar oud' geworden was, zond zijn vaidfcr iiem met. zijn broer Rud'olf naar 'Milaan om er een voor zijn stand' passende op leiding te genieten. Aloysius echter was meer bedacht oji zijn vorderingen in de deugd waarom hij het jaar, waarin hij naar de school werd gezonden, het jaar van zijn bekeoring noemde. Vooral do II. Deugd van Kuischheid liad' zijn bij zondere voorliefde; hij waakte er zorg vuldig voor, dat niet het minste haar zou schaden. Ook verwierf hij. zich een groote nederigheid, welke vooral tot uiting kwam, wanneer hij and'eren een dienst vroieg. Op 12-arige- leeftijd']' maakte hij 'kennis met kardinaal Carolus Borro- ,meus, die hem een vurige liefde tot het H. Sacrament des Altaars inboezemde. Sinds den tijd, dat Aloysius d'ezen groo ten man had leeren kenueln, bracht hij meermalen per dag een bezoek aan, het Allerheiligste. Driemaal per week vastte de heilige en gebruikte dan alleen, in dc-n avond een weinig eten; des nachts sliep hij op een bed, waarin hij) heimelijk een plank gelegd had-en stond' dan| tegen 12 uur op om een gebed te verrichten. Na zijn opleiding te Florence vertoefde Aioysius gernimen tijd te Madrid aan het Spaansehe hof', waar hij' .als edelknaap in dienst was van den koning. Ook hier leefde Aloysius in groote ingetogenheid, zoo, zelfs, dat de hovelingen hem zei den, dat hij. geen lichaam had. Inr Italië teruggekeerd, deelde d'e heilige zijn ou ders mede, dat hij' voornemens was den kloosterlijken staat te gaan omhelzen en bij de Jezuïeten zij'n intrede wilde doen. Aloysius' moeder verheugde zich zeer over dit plan, maar zijn vader scheen er niet mede te kunnen aoctordeeriem-'; twee jaar duurde het, alvorens zijn te genstand was overwonnen. 21 November 1585 trad Aloycius reeds in 'liet Novi ciaat, ofschoon hij nog geen 18 jaar oud was. Te Rome, waar bij vertoefde, toon- do hij zij'n buitengewone deugdzaamheid! bij' liet bedelen van aalmoezen en liet verplegen der zieken. Zijn bijzondere pa tronen in dien tijd ware-n toen Maria en de II. Engelen. Tijdens z'ijn verblijf te Rome brak daar een besmettelijke ziekte uit, waarbij Aloysius zich evenals ver schillende zijner confraters zeer verdien stelijk maakte met de verpleging der zieken, doch tenslotte zelf het sladlit- ofl'i r er van werd. Langzaam kwijnde hij weg en moest na verloop van tijd wor den bediend. Ofschoon het ©ven daarna den schijn had, als zou li'ijl weer eenigs- zins opknappen, verergerd-a zijn toestand toch meer en meer, totdat Aloysius in den nacht van 20 op 21 Juni tegen 12 -uur den geiest gaf'. Hij bereikte alzoo slechts den leeftijd van 35 jaar. Het spriiokjeseiland in dc woestijn Uit het dagboek van Svon 'Hedin. Op den morgen van ,15 September namen wij afscheid van Matte en een Chinees, die met de vijftien uitgeputte kameelea van Larson ea hum bagage achterbleef', riep ons een hartelijk „toitl weerzien toe. Ook wij lieten ean ka meel achter, die blijkbaar totaal uitlgeput wasMatte had bevel gekregen, ons met zijn troep heel langzaam te voigea en op plaatsen, waar groene Weidten waren, éea of twee dagen rust te nemen. Onze op stelling zooals gewoonlijk. Hasland 'trok met de hoofdkaravaani vóór zons-opgang weg om de eerstvolgende bron te bereik,ein vóór 'de hitte .omverdraaglij'k Werd|. Ik-zelf begaf mij een uur later met Mento, opWeg cnHoulde zoodra hij zijn piloot-ballon uit het oog had verloren. Het landschap, waar wij doorheen mar cheerden, was ondanks zijne troostelboze dorheid een der meest grootsche streken, die ik in Azië ken. Bet bood een trot- schen aanblikMet haar zwijgende onge naakbare uitdrukking koek zij ons, nietige aardwormen, die zich in hare verlam mende, vreeselijke schraalte gewaagd heb ben, vernietigend aan. Wij beschouwden met .ontzag hare grootsohheid cn madht' en hare reusachtige uitgestrektheid. Maar ook wij hadden onzen, trots; wij' zoudlem deze majestueuze Woestijn bedwingen wij zoulde.n haar hoogmoed buigen Wij zijn vijanden geiwordeii; d'e woestijn, zij, trachtte onze. kameelien te vernietigen, zij Iwilde in haar niet te prerzadig^in, schuldigd zijn, wanneer u gehoord' hebt wat ik u te vertellen heb. Nou, zeg het dan, zeide Stanley en weer keek hij naar de klolc. Hijr vroeg niet of de oude klerk zijns vaders wilde gaan zitten. Bet is iets wat uw vader en. nog een anderen lieer 'betreft, zeide Benson, iets dat gebeurd is, toen uw vader nog rijk was. Kom nou, Benson, zeide Carrasford ironisch. Hou me nou niet voor den gek. Hier, neem deze souverein en maak dat je wegkomt. Hij' wierp het geldstuk op tafel. Benson zag het met begeerige oogen, maar tot Carrasfbrd's verwonde ring liet hij' het liggen. j Dat heb ik niet meer noodig, sir. Of beter, ik ben reeds te arm, dat dit me nog zou kunnen helpen. Het is eem be langrijke zaait, die ik n te vertellen) heb, sir -Begin dan en noem namem, zeide Stanley. Je sprak over een anderen heer, wie was dat? Sir Felix Hayden, sir, antwoordde Benson fluisterend. Stanley bewoog zich niet, ook zijn ge laatsuitdrukking veranderde niet, maar inwendig juichte hij' en voelde iets als ■een tijger, die zijn prooi ziet. Ga zitten Benson, zeide hij! .Wacht tensl Neem een glas daar van het' buffet honger den Weg der karavanen met sche dels cn skeletten omlijsten. De woleistijln gunde ons geen "druppel water; ïnaar ■Wij sleepten ons geduldig van die eem© bron naar die andere. Wanneer men des avonds of 'snaiohts in zijn tent lag en hetti zwijgen dier duisternis en 'd'er eenzaamheid met aandacht beluisterde dan voeldb ,mcn zicii weliswaar veilig, men had immers alles bij zich wat men noodig beeft maar *ïn werkelijkheid rust njpn op 'een onzeberen bodem. Men is lieetomaal' af hankelijk van het schip der wioestijln, de kameel, die ons het verboden land) 'had. ingedragen en zonder wie wij er nooit meel- levend jiit zouden komen. Van humne gezondheid, van hun geschiktheidl hangt alles af. Zoodra zij er bij- neervaiHlen, zijn wij verloren zooals d» mensohen aan boord van een schip, dat schipbreuk lijdf; Rond den lGdien September zweefdd er een "geheimzinnig, sprookjesachtig waas over de oneindige vert©Ier heerschte een buitengewone stemming. Wij gingen weel een schreide verder in die kolossale woestijn van Gobi en bereikten een echte oascj. Twee uur lang richtten wij onzen koers op twee lterte, donkere 'lijnen, aan idein Westelijken horizon .Langzamerhand wer den zij grooten en het duiurde niet lang of wij zagen dat het twee bosehjes meti dichtbeteoverde bbomen waren met hooge machtige stammen,. Zij lagen liecl dicht naast elkander en de afstand tusschen' hen vormen een nau|wle laan. Na .ons vertrek uit Peking hadden wij iets dergelijks niet meer aanschouwd. Ilc kon mijn oogen haast niet geloovemi Boo men! groote, levend© boomen midden in deze pl nineteBjko wtaestijh'iWas het ge- izichtsbedrog, een fatamorgana, Was een droom? Of, Was het Werkelijkheid?, Wan neer er plotseling een oceaamreus in de blauWe verten van dc wloestijnzee (vbor me opgedoken was dan had ik niet méér verbaasd kunnen zijn_ Het hosclije aan de linkerzijd© bestond uit vijftig boomen: aan den rechterkant tel den wij ongeveer 150 boomen. Aan den Westkant van het groote boschje Werden die tenten opgeslagen in de koel©, verfris- s'chend© schaduJWI Het kamp werd' niet zooals gewoonlijk aangelegd De tenten lagen nu in een kring ©n in het midden Was (eem kleine, open ruimte tusseheja d'e boomen. Hier zou 's avonds een vuur aangelegd Worden Mijn tent werd1 onld'er een geweldigen popelier oplgeslagan, opdat ik zoolang mogelijk zou kunnen genieten van de koele schaduw van zijn dichte machtige bladerkroon. Wij hadden een gevoel als bevonden wij' ons op de sprookjesweide van dien Phenix en wij genoten temeer van dezen zaligen rusttijd, omdat wïj wistleu dat het maar enkele uren zou duren; deze d'ag liet «en blijvendèn indruk o.p ons achter',.. Deze kleine oase, besproéïd door ver schillend© bronnen, die heerlijk zuaVer wa ter gaven, draagt den naam van Olon- toroj, „de talrijke populieren,''. Ik her kend© hier direct Weer injjn óudie vrienddm uit de wouden bij Tarim en Chotand'arja, d'e wilde Aziatische populier met zijn ronde, dichtbeblad'erd'e kroon, populous di- versifiolia, „ongelijkbladige populier1,blijk baar zoo genoemd omdat die jonge twijgen smalle, lanöetvormige blaadjes, de oudere daarentegen hartvormige blaren met ge kartelde randen hebben. Bet valt direct op, hoe scherp tie bosehjes begrensd zijn .Te zamon vormen zij als het ware een eiland in de woestljin- zee. Geen enkele boom overschrijdt die grenzen. Zij; staan scherp afgeteekend. Alle populieren zijn pu,d. Geen enkele jonge, boom is er te-ontdekken. Er schijnt voor dit heerlijk woud geen hoop op ver der 'leven te bestaan, want de voorbijtrek kend© kameelen kunnen geen enkelle nieu we loot met rust laten. De meeste boomen staan op het hoogte punt van hunne pracht en schoonheid. Enkele stammen zijn reeds hpog bejaard en trachten hun bestaan nog eehigszins te rekken. Sommige boomen hebben hun koninklijken kruin verloren; zij! dragen echter op d© afgebroken p'lek l'rissdhe loten met lanzetvormige bladeren. Een paar zijn er reeds dood', maar staan! d'aar nog op liunne Wortels. De storm had enkele verdroogde stam men omvergeworpen a'ls gevallen helden lagen zij op den grond. De grootste le vende hoornen bereikten een hoogte van 18 a, 20 M. Tusschen 'hun stammen en onder hun dichte kronen liep men, als het ware door een zuilengang en onder da gewelven van een Gothische kathe draal. Op onze gropte reis met het schip en schenk je zelf whisky in. Jei ziet er nog al vermoeid' nit. Dat is zoo, sir, zeide 'Benson en deed wat hem gezegd was. Dank uj Mr. Stanley; op uw gezondheid'. Ik zal ide geschiedenis niet langer maken als beslist noodzakelijk is, want, zooals u reeds zeide, het is reeds laat en in vind het zor mooi van u, dat ui zoo vriendelijk voer mij is. Nu komt het, sir. Zooals ge zegd waren uw vader en sir Felix; dikke vrienden. Ik geloof zelfs, dat nW vader de grootste vriend was van sir Felix. Ik bedoel natuurlijk Mr. Hayden. ,U kunt zich dat niet meer herinneren, waait u ging toen nog ,op school. Hun' vriend schap werd' verbroken en zijl scheidden van elkaar korten tijd voord'at u een jon geman was geiword'en. Carrasford leunde gemakkelijk in zijd stoel en deed alsof' hij er maar matig be lang in stelde. Ja, we hadd'en het dus over sir Fe lix; een jonge man uit d'e stad', die een harde jeugd had gehad. Ik wil niet zeggen dat hij minder goed was dan iedere andere jonge man, maar hij' leefde zooals zijn financieele omstandigheden het toelieten; er gingen vreemde praatjes over hem rond; hij zou met vele verdachte personen hebben omgegaan. Carrasf'ord knikte. Hij' had eenige vage geruchten vernomen, weerklanken van het der woestijn hadden wijl een ((Woestijn- eiland"b -eraikt, waar 'in 'dé sehaduW ider palmen een heldere, frissc-he bron ons uit- noodigdc, om te rusten en te drinken. Mijn eerste ^êHaehte was, hier einkel'e dagen te blijven en met volle teugen te genieten van dit kleine aardsoh paradijs. Tusschen de populieren groeide dicht riet en met welgevallen beschouwde ik op mijn wandelingen die kameelen en hun gezonden .eetlust! Met hun w'eeke, vllee- ziga lippen pakken zij het ©ene sappige bosje sappige groene bladeren na het andere in d'en bek, rukken met het groot ste gemak de taaie stengels af', malen het tusschen hum sterke tanden fij!n ein slok ken het naar binnen om direct erop weer een nieuwe hoeveelheid in d'en belt fo ne men, die na een halve minuut denzelfden weg opgaat. Het wordt nl. voorloopig met maagsap ,en slijm geweekt, gekneed en gemengd en des nachts herkauWd'. Het is een der grootste genoegen van een lange, inspannende woestijnreis, de kameelen te zien grazen, vooral op .zbo'n gezegende plaats als Olon-toroj. Ds dag liep langzamerhand ten einde en de zon ging in het Wiesten -Pinder. Op de open plaats tusschen de tenten verhief zich een geweldige houtstapel, waarvan d'e romp uit drie kolossale blok ken van een doorgezaagden populier be stond. Zij vormden een pyramid©, waar van het binnenste met droge takken en twijgen gevuld was. Toen het "donker word gingen wij' rond den -houtstapel liggen. Deze was in brand gestoken en da vlammen verteerden met razend)® snel heid en woedende begeerigbeild' 'èn droge houtblokken. Met bewondering keken wij allen, ook de Chiueezen, naar dit schouw spel. 1 Don 17en September om half' 2 in den namiddag verlieten wijl d'eze heerlïjikeoase cn trokken verder naar het westen, nu eens tusschen tamaristen, dan weer over onvruchtbare zandvlakten, soms langs 'n kleine bron met zout water. Nu en dan kwamen we zelfs weer bij een oase met met weelderigen plantengroei, waar we heerlijk konden rusten. j ROOD GEVERFD. Hij was elr bepaald; tegen om h-un jon gen zijn ee'rste Lo.mmun.ie ta lla^em doen. Dat was maa'r oude geschiedenis, een verjaard systeem, Ziooals- zijn dagblad' hem leerde- iets v.oor nel achterlijken in de maatschappij. Maar dan, zijn vno-uw was er vóór. en o.m haar geen verdriet te berokkenen, daar zij reeds zooveel leed dloor zenu wen aan de maag, had hijf gboofmoedigi toegestemd, dat bun Johan iden cate chismus zou bijwonen en ztijn eerste H. Communie doen. Hij had haar echter met dan meeslen ernst deze voorwaarde gesteld: Je weet, ik wil er piet bij. zijn, i Op zioo'n dag? Niets aan ta doen. En zich in zijn volH'a lengte oprich tend, hij, de vurigste) der vurigen van de partij geno o ten voegde haar de, vol gende Utaae toe in den afdloenden stijli van zijn lijfblad: Doen de eiken in het wond hun eerste Communie? In z'ijn hart dadht hijl wel1,'dat zijtt Zioon, 'n „roode", de spruit van een rooden, vader, in dien burger-catechismus zien jais een „roode". gedragen z'ou en wellicht een kleine Sovjet invoeren, «ii( spoedig weggestuurd .worden. Dan ware de moei lijkheid ineens .opgelost! Het viel' tegen. De zoon van dien maar burgerbloed dorstenden vader bleek een wit, ziaclit lammetje. Hij yolgde. geregeld en met belangstelling) de lessen van den catechismus, behaalde zelfs vele goede punten en kwam op .een avond na de prijsuitdeeling heel .gelukkig! fcliuis met 'n beeld van liet H. Hart en een prentje! van de kleine Teresla.z Wantrouwend zag de communist dip laatste overblijfselen van een! verdwij nend bijgeloof onder z'ijn da,k 'n plaatsje ingeruimd. Hij onderzocht en bekeek 2© als een geslepen vuursteen of een on derkaak van een Neanderthaler. Mijn arm kereltje, geloof je aan die prullen Maar vader, kleine ziuster Teresia is geen- prul'. Zij lieeft g'eleefd en leeft nog in den hemel', vanwaaruit z'iji ons op aarde blijft weldoen. En het heiliig, hoe zlegi je? Het H. Hart? verleden, .die werden rondgestrooid', toen hij zich weer na een lange afwezigheid met zijn dochter, in d© voorname wereld bewoog. Carrasford' sloeg zijn oogen neer, opdat de plotselinge gloed in zijn roogen niet door Benson bemerkt zou wlord'en. Je schijnt veel te w'eten van het vroegere loven van sir Felix, Benson, zeide hij. W'el, sir, ik hield altijd' m!ij!n oogen open; en sir Felix en uw vader, waren zeer .dikwijls bijl elkander; sir Felix kwam gewoonlijk op het kantoor. Miïj'n kamer was naast het privé-kantoor van uw va,- dor gelegen, en-mijn gehoor is altij|d| uit stekend geweest, mr. Stanley. Dat wil ik wel gelooven, zei Carras f'ord dro-og. Ja sir, op een keer hoorde ik sir Felix en Mr. Carrasford' praten; zij' spra ken nog al luid; beiden waren zeer opge wonden. Mr. Hayden. had iets geldaan, wat uw vader niet aanstond'feitenlijk, Mr. Stanley, hij liad -den naam van uw) vader vervalsciht. Carrasford' vertrok geen spier; maar hijl voelde zic'h van binnen warm worden. Eerst was hij stil, toen begon hijl ineens te laelien. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1930 | | pagina 5