GOES
eter!
- GOES
THIEME
I N
-OO
offelde
78 - GOES
imesf 6,00
jes f 1,90
f10,00
en f 4,00
skenf 8,00
dcostumes
Rijwielen,
De ongeziene wereld of het leven
na den dood.
ïhe courant
zaterdag 21 juni 1930
nieuwe zeeuwsche courant
tweede blad
lijker tijd.
ents.
EN. MIDDELBURG
(e Noordstraat
35,- en f 39,50.
FEUILLETON
De gestolen goudmijn.
KERKELIJK LEVEN
VAN HIER EN DAAR =j
ONTSPANNINGSLECTUUR
raderkaarlg te koopan
i Adverteerders, steunt
ok zijn eigen zaak.
a Leder.
□derhoud
choenen.
vanaf
21893-42
Michelinbaaden f 1,40
garantie, f2,25; echte
f 3,25Hutchinson
X); alle Rijwiel-onder-
IX.
De woorden des Eeuwigen Levens.
„Moge Uw liefde ons verschroeien
in de krakende stilte onzer dagen en
ons kwellen met vurigen Idorst paar
U.opdat wij tnó'e'h ter retehter |bóoh
ter linker zijde afwijkend, U aip|èen
betrachten achter d'e ..foppen des le
vens, o, God', en u alleen vei(j!angc(nj
met ganscli onzen geest.
Dit uur is diep en'fijn; de laatste
droppen goud idruplpelen uit de Wol
ken: traagskens wordt het avond. De
Engelen boulwen iden Melk-weg boven-
de doodstille aarde: rustig gaat hef
groote uurwerk vau Uw Hart.
Hemelsclie Vader, beWaar de ge
dachtenissen aan Uw ontfermingen tus-
sche.n de Warme wonden van een kin
derlijk gemoed!
Onder mijn venster wiegt een witfe
avond-bloem en hostie-Mank staat bo
ven de slapende stad die schoone blëeike
hand van God dien Valdler.
Ik zal het dorstige hart onltVoulWen
voor 'Uwe 'genade, en mijn Jiandtm.
openleggen ouder de uitstortingen van
Uw 'Jicht, opdat gij mij rein moogt
vinden in den vroegen, dlag en mijn
aanschijn verblijd in den spiegel van
de goude pateen." (J'ac'. Schreurs).
De Evangeliën.
Hoe ze zijn ontstaan.
D)e leer van Jezuk, bestemd, om de
jwereld te veroveren en te horvormeln, was
slechts een mondelinge prediking, in
vluchtige klanken beengestrooixL op de
Wegstervende geluid-golf. En toch is de
stoute voorspelling van den goddfeJIijken
Leeraar uit Nazareth bij het Wenifelen |d,©r
eeuiwen bewaarheid géworden, d'at „zijha
woorden" niet zijn voorbijgegaan. En niet
enkel zijn gedachten, zijn goddelijke leer,
of liever de inhoud van Zijn prediking, is
voor de verre nageslachten bewaard ge
bleven, maar ook het kleed der gedachte,
de vorm der leer, het letterkundig woord,
met heel zijn verkwikkenden en vierhef-
femden invloed, zou belWaardl blijven, in
een rijkdom en versohcidenbeidl on scha
keering van licht en schaduw, kleur en
glans, die nog steeds die gansohe wereld
in Üe boeien der Ibelangstall.li'ng slaat.
Niet enkel de objectieve leer-inhoud
werd aan de vluchtige eeuwen en de ko
mende geslachten overgeleverd, maar ook
de concrete vorm, Waarin die goddelijke
Wijsheid'voor 2000 jaar van (die gezegende
lippen tot ons kwam, de Concrete v.orm,
met een. vastheid ,van lijn, een eigenaar
digheid van plaatselijke küjeur en persoon
lijke trekken, een Warmen gloed' van oos-
tersche beeldspraak, die dien. aanldlachtigen
Evangelielezer terstond! verplaatsf in de
bloeiende landoulwen van d!at gezegende
Land, dat nog met eerbiedigen schroom
wordt genoemd het heilige Land', terwijl
een heilige huiver hem bevangt. (Zie Ha-
tiff'al. L'enseignement die Jésus).
Hoe is dit nu geschied?
Het oorspronkelijke Evangelie was dus
een mondelinge prediking. Van d'en eer
sten Pinkster-dag af zijn de Apostelen be
gonnen „de blijde boodschap" van Jezus
mondeling te prediken, zooals die Meester
hun. bevolen en dloor Zijn voorbeeld ge
leerd had. „Gaat en onderwijst alflle volke
ren en 'leert hun onderhouden aljUes wa't
Ik u geboden heb" (Matth. XXVT,H19)
zóó luidde Zijn hoog 'bevel. Nooit heeft
de groote Leeraar van Nazareth hun
bevolen Zijn goddelijke Leer nauwkeurig
op te schrijven.
De Apostelen zijn zich dan ook volop
bewust „de geroepene Getuigen! voor
den Christus te zijn (Hand. I21; II
32 III15; V32). Als het aantal ider
geloovigen steeds stijgt, en de zorg voor
hun geestelijke jen 'tijdelijke b'el'angen steeds
toenemen, stellen zij twaalf Diakens tiot
hun medehelpers aan in het heilig dienst
werk, opdat zij „in de bediening Res
wöords niet verhinderd zonden woriten.
(Hand: VII) Ook de Hieidjen-Apostel,
Paulus, beroept zich voortdurend ,op zijn
predik-ambt en de bediening Ü'es woord's.
(Rom: X—14; I kor. XL-2'3; X.V—
II) en liij is ,er steeds op uit overal be
kwame mannen aan te stelten, die jde
Le,er, door Jezus gepredikt, onvervalscht
zullen overleveren. (II Tom- II2- Tit-
1—19).
Zoo is dus het Woord, door Jezus ge-
32
De man knikte begrijpend en Catley
liep met kleine veerkrachtige passen ver
der. v ij C minuten later klopte Bunter ,op
de. deur van Carras'fond's kamer- en zeide
Ti 'lT ,1S 1'el?an<l om u tei spreken, sir.
Ik zeide hem dat liet reeds zeer laat was
maar hij zeide, dat Kiji iets zeer belangrijks
met u te bespreken had, Eigenlijk
voegde Bunter er tot zijn verontscihiil-
digmg aan toe hij' stond ineens im de
gang -en wilde, niet meer weggaan. Hij
ziet me er erg verdacht uit en ik ga,
maar weer dadelijk naar benadten, je kunt
nooit wetende jassen en parapluies
Carrasf'ord dacht een bogenblik na. Een
echte bedelaar zou beslist niet zoo on
beschaamd in zijn huis durven optreden;
misschien had de man w'el een of ander-
goed zaakje met, hem te- behandelen. Het
wils niet de gewoonte van Carrasford om
ook maar de geringste kans. op gewin te
aten schieten. Ofschoon de man eep be-
e'aar scheen besloot hij hem toch maar
ftven te ontvangen.
Laat hem boven komen, Bunter, zei-
V i"i' ueD k er om' wanneer je
de bel hoort, je- me dadelijk komt' helpen.
J.oen Bunter met den man boven kwam
sproken in mondelinge prediking, voort
geplant, eer liet schriftelijk Werd opge-
teekend. Het heeft veertig, vijftig of
zestig jaar lang voortgeleefd in het ge
heugen der Evangelisten, vóór zij het te
bock stelden. Dit was trouWens geheel
overeénkomstig de gewoonten en gebrui
ken van dien tijd.
Want dodr 'liet gemis aan geschreven
of gedrukte tekst werd men wel gel-i
dwongen meer op het geheugen tie ver
trouwen. Vandaar, dat die Rlabbijnen bijna*
de gelieele wet van Mozes van buiten
kenden en slechts bij de officieel© .gods
dienst-oefeningen in de synagogen' d'e
zware perkamenten boekrollen, die in
groote ijzeren kokers Ward'en bewaard,
raadpleegden.
Een ,der oude getuigen uit dien itijd,
Papias, Bisschop van Hieralplolis, schrijft
dan ook: „Ik denk niet, dat alle boek'en
mij zoozeer van dienst kimmen, z'ijn als de
levende en blijvende o'vferSMvtering.T Ein
korten tijd daarna schrijft Ire-neus aan
zijn vriend Florinus: „Ik luisterde met
groote aandacht naar de lessen van Poly-
carpusik schreef ze niet op papier maar
in mijn hart en voortdurend herhaal ik
deze lierimicringem bij- mij zelvem -en doe
ze in mijn geest herleven.'!' (Eus. jHist.
Ec'el. III—19; V—20).
Het ligt trouwens geheel voor de hand,
dat de leer van dien grooten ,,Proifeet>
uit Nazareth, èn om den Persoon, die ze
voordroeg èn om den vorm waarin «ij
werd aangeboden, reedis terstond! sein die
pen indruk moet hebben gemaakt op zijn
toehoorders. Daarenboven mogen we te'cb
niet veronderstellen, dat de Heiland' -een
zelfde waarheid slechts één enkeil|en keer
en in één enkelen vorm zal hebben voor
gedragen. Bij zijn langdurige omWandlelin-
ge nen dagelijksch onderricht moet Hij
niet tweemaal, maar wel honderd ma,al(
dezelfde leering hebben voorgesteld, me,t
dezelfde gelijkenissen, spreuken ein prac-
tisclic toepassingen. Zoo is het dus heel
goed te verklaren, datd'e Apostelen (an
Evangelisten langzamerhand zich dern in--
houd daarvan eigen hebben gemaakt en
dien na jaren nog kunnen' te boek stel
ten, al is het dan niet in lettferlijjk'eiu
vorm. i
■Spoedig echter begon er een blehoefte
te ontstaan die mondelinge prediking op
schrift te bezitten, vooral, omdat de oog
getuigen van Jezus weldra uiteengingen,
en dientengevolge openbaarde zich bij die
eerste geloovigen een sterk verlangiem,
om de prediking en Leer van {Jfezus schrif
telijk te bezitten.
We kunnen uit de Evangeliën ^clf
aantoonen, dat ze op uitdrukkelijk verzoek'
werden opgeschreven. Zoo schreef Luicas,
de Griekscohe geneesheer van Antioc'hië,
zijn Evangelie op verzoek van zijn Vriend
Theophilus, die te Rome woomde. (Lu©.
I. 1—5)
Terwijl het Evangelie van Marcus zeer
Waarschijnlijk zijn ontstaan dankte ia.an
uitgesproken verlangen der eerste chris
tengemeente te Rome, om aldus de pre
diking van Sint Petrus blijvend te be
zitten. Mardus Was immers |de Onafscheide
lijke gezel van St. Petrus en wordt dan
ook door de ouldsto tralditie genppmid1^
„de tolk of setóretaris van St. Pe-frus.T
Alkmaar. C. VIS, Rector.
H. ALOYSIUS'.
21 Juni.
D.e heilige Aloysius stamde van een
oui-adielij'ke familie en werd 'den 9e-n
Maart op het slot te Castaglione in
Noord-Italië geboren. Zijn brave moe
der voedde hem op in d'e vreeze dies
Hoeren, waarbij' nog kwam, dat de heilige
vau nature een grooten drang naar de
eenzaamheid bezat en zich daarom reeds
als kind vaak afzonderde. Daar zijn va
der Aloysius voor den militairen dienst
had bestemd, voorzag deze hem van wa
penen en zorgde ervoor, dat hij' veel
ander de soldaten verkeerde. In d'en om
gang met dezen leerde hij; enkel' min
der passende woorden, welke hij daarna
zelf gebruikte, zonder evenwel liun lb-e-
teekenis te verstaan. Toen d'e 'hófmees
ter hem er opmerkzaam op maakte liet
Alcysius het gebruiken van deze woor
den terstond na en vermeed' den omgang
met allen, ,die den naam 'God' zonder
op^ zijn kamer, zat Carrasford ïn zijir
huisjas achterover in een groote fauteuil.
Hij zag vlug op, maar herkende Benson
niet. Deze stond op dezelfde, plaats waar
Catley zooeven gestaan had en zag Car
rasford met een onderdanige en half' wan
trouwige uitdrukking aan. Daar Carras
ford bl-eef zwijgen en d'en man met
strengen blik aankeek, schraapte Benson
zijn keel eii begon te spreken.
Ik zie, dat u mij- zich niet meer kan
herinneren, Mr. Stanley. Eu'fin, het is
ook al lange tijd geleden, sinds we el
kander ontmoetten. Ilc ben William Ben
son, d.e oude klerk van uw vader, Mr.
Stanley.
Benson? Benson"? Ah, nou je het
zegt, herinner ik het mij' wel, zeidel Car
rasford. die den man goed! opnam. Nou
Benson, ik dacht, dat je toch wel beter
wist, dat het toch niet lielt uur is om be
zoek af te leggen. W'at moet je?
Mr. Stanley, sir, ik wil u iets ver
tollen,^ begon Benson en draaide verle
gen zijn pet in zij'n handen rond.
Ik geef je tien minuten, Bensou,
zei arraslord en keek op de klok! Indien
je soms een aalmoes komt vragen, dan
geel ik je slechts een, hoogstens twee
minuten. Want ik ben je niets ver
schuldigd.
Dat weet ik, sir, zeide Benson vlei
end, maar toch zult u mij' wel iets ver-
eerbied gebruikten. Zijn leven lang Heeft
Aloysius deze fout van zij'n jeugd, of
schoon .d'eze hem om zijn onwetendheid
niet moet worden toegerekend, met id©
grootste droefheid beweend. Toen hijl 7
jaar oud' geworden was, zond zijn vaidfcr
iiem met. zijn broer Rud'olf naar 'Milaan
om er een voor zijn stand' passende op
leiding te genieten. Aloysius echter was
meer bedacht oji zijn vorderingen in de
deugd waarom hij het jaar, waarin hij
naar de school werd gezonden, het jaar
van zijn bekeoring noemde. Vooral do
II. Deugd van Kuischheid liad' zijn bij
zondere voorliefde; hij waakte er zorg
vuldig voor, dat niet het minste haar
zou schaden. Ook verwierf hij. zich een
groote nederigheid, welke vooral tot
uiting kwam, wanneer hij and'eren een
dienst vroieg. Op 12-arige- leeftijd']' maakte
hij 'kennis met kardinaal Carolus Borro-
,meus, die hem een vurige liefde tot het
H. Sacrament des Altaars inboezemde.
Sinds den tijd, dat Aloysius d'ezen groo
ten man had leeren kenueln, bracht hij
meermalen per dag een bezoek aan, het
Allerheiligste. Driemaal per week vastte
de heilige en gebruikte dan alleen, in
dc-n avond een weinig eten; des nachts
sliep hij op een bed, waarin hij) heimelijk
een plank gelegd had-en stond' dan| tegen
12 uur op om een gebed te verrichten.
Na zijn opleiding te Florence vertoefde
Aioysius gernimen tijd te Madrid aan
het Spaansehe hof', waar hij' .als edelknaap
in dienst was van den koning. Ook hier
leefde Aloysius in groote ingetogenheid,
zoo, zelfs, dat de hovelingen hem zei
den, dat hij. geen lichaam had. Inr Italië
teruggekeerd, deelde d'e heilige zijn ou
ders mede, dat hij' voornemens was den
kloosterlijken staat te gaan omhelzen en
bij de Jezuïeten zij'n intrede wilde doen.
Aloysius' moeder verheugde zich zeer
over dit plan, maar zijn vader scheen
er niet mede te kunnen aoctordeeriem-';
twee jaar duurde het, alvorens zijn te
genstand was overwonnen. 21 November
1585 trad Aloycius reeds in 'liet Novi
ciaat, ofschoon hij nog geen 18 jaar oud
was. Te Rome, waar bij vertoefde, toon-
do hij zij'n buitengewone deugdzaamheid!
bij' liet bedelen van aalmoezen en liet
verplegen der zieken. Zijn bijzondere pa
tronen in dien tijd ware-n toen Maria
en de II. Engelen. Tijdens z'ijn verblijf
te Rome brak daar een besmettelijke ziekte
uit, waarbij Aloysius zich evenals ver
schillende zijner confraters zeer verdien
stelijk maakte met de verpleging der
zieken, doch tenslotte zelf het sladlit-
ofl'i r er van werd. Langzaam kwijnde
hij weg en moest na verloop van tijd wor
den bediend. Ofschoon het ©ven daarna
den schijn had, als zou li'ijl weer eenigs-
zins opknappen, verergerd-a zijn toestand
toch meer en meer, totdat Aloysius in
den nacht van 20 op 21 Juni tegen 12
-uur den geiest gaf'. Hij bereikte alzoo
slechts den leeftijd van 35 jaar.
Het spriiokjeseiland in dc woestijn
Uit het dagboek van
Svon 'Hedin.
Op den morgen van ,15 September
namen wij afscheid van Matte en een
Chinees, die met de vijftien uitgeputte
kameelea van Larson ea hum bagage
achterbleef', riep ons een hartelijk „toitl
weerzien toe. Ook wij lieten ean ka
meel achter, die blijkbaar totaal uitlgeput
wasMatte had bevel gekregen, ons met
zijn troep heel langzaam te voigea en op
plaatsen, waar groene Weidten waren, éea
of twee dagen rust te nemen. Onze op
stelling zooals gewoonlijk. Hasland 'trok
met de hoofdkaravaani vóór zons-opgang
weg om de eerstvolgende bron te bereik,ein
vóór 'de hitte .omverdraaglij'k Werd|. Ik-zelf
begaf mij een uur later met Mento, opWeg
cnHoulde zoodra hij zijn piloot-ballon uit
het oog had verloren.
Het landschap, waar wij doorheen mar
cheerden, was ondanks zijne troostelboze
dorheid een der meest grootsche streken,
die ik in Azië ken. Bet bood een trot-
schen aanblikMet haar zwijgende onge
naakbare uitdrukking koek zij ons, nietige
aardwormen, die zich in hare verlam
mende, vreeselijke schraalte gewaagd heb
ben, vernietigend aan. Wij beschouwden
met .ontzag hare grootsohheid cn madht'
en hare reusachtige uitgestrektheid. Maar
ook wij hadden onzen, trots; wij' zoudlem
deze majestueuze Woestijn bedwingen
wij zoulde.n haar hoogmoed buigen Wij
zijn vijanden geiwordeii; d'e woestijn, zij,
trachtte onze. kameelien te vernietigen,
zij Iwilde in haar niet te prerzadig^in,
schuldigd zijn, wanneer u gehoord' hebt
wat ik u te vertellen heb.
Nou, zeg het dan, zeide Stanley en
weer keek hij naar de klolc. Hijr vroeg
niet of de oude klerk zijns vaders wilde
gaan zitten.
Bet is iets wat uw vader en. nog een
anderen lieer 'betreft, zeide Benson, iets
dat gebeurd is, toen uw vader nog rijk
was.
Kom nou, Benson, zeide Carrasford
ironisch. Hou me nou niet voor den gek.
Hier, neem deze souverein en maak dat je
wegkomt. Hij' wierp het geldstuk op
tafel. Benson zag het met begeerige
oogen, maar tot Carrasfbrd's verwonde
ring liet hij' het liggen. j
Dat heb ik niet meer noodig, sir. Of
beter, ik ben reeds te arm, dat dit me
nog zou kunnen helpen. Het is eem be
langrijke zaait, die ik n te vertellen) heb,
sir
-Begin dan en noem namem, zeide
Stanley. Je sprak over een anderen heer,
wie was dat?
Sir Felix Hayden, sir, antwoordde
Benson fluisterend.
Stanley bewoog zich niet, ook zijn ge
laatsuitdrukking veranderde niet, maar
inwendig juichte hij' en voelde iets als
■een tijger, die zijn prooi ziet.
Ga zitten Benson, zeide hij! .Wacht
tensl Neem een glas daar van het' buffet
honger den Weg der karavanen met sche
dels cn skeletten omlijsten. De woleistijln
gunde ons geen "druppel water; ïnaar
■Wij sleepten ons geduldig van die eem©
bron naar die andere. Wanneer men des
avonds of 'snaiohts in zijn tent lag en hetti
zwijgen dier duisternis en 'd'er eenzaamheid
met aandacht beluisterde dan voeldb ,mcn
zicii weliswaar veilig, men had immers
alles bij zich wat men noodig beeft
maar *ïn werkelijkheid rust njpn op 'een
onzeberen bodem. Men is lieetomaal' af
hankelijk van het schip der wioestijln, de
kameel, die ons het verboden land) 'had.
ingedragen en zonder wie wij er nooit
meel- levend jiit zouden komen. Van humne
gezondheid, van hun geschiktheidl hangt
alles af. Zoodra zij er bij- neervaiHlen, zijn
wij verloren zooals d» mensohen aan
boord van een schip, dat schipbreuk lijdf;
Rond den lGdien September zweefdd er
een "geheimzinnig, sprookjesachtig waas
over de oneindige vert©Ier heerschte een
buitengewone stemming. Wij gingen weel
een schreide verder in die kolossale woestijn
van Gobi en bereikten een echte oascj.
Twee uur lang richtten wij onzen koers
op twee lterte, donkere 'lijnen, aan idein
Westelijken horizon .Langzamerhand wer
den zij grooten en het duiurde niet lang
of wij zagen dat het twee bosehjes meti
dichtbeteoverde bbomen waren met hooge
machtige stammen,. Zij lagen liecl dicht
naast elkander en de afstand tusschen'
hen vormen een nau|wle laan.
Na .ons vertrek uit Peking hadden wij
iets dergelijks niet meer aanschouwd. Ilc
kon mijn oogen haast niet geloovemi Boo
men! groote, levend© boomen midden in
deze pl nineteBjko wtaestijh'iWas het ge-
izichtsbedrog, een fatamorgana, Was een
droom? Of, Was het Werkelijkheid?, Wan
neer er plotseling een oceaamreus in de
blauWe verten van dc wloestijnzee (vbor
me opgedoken was dan had ik niet méér
verbaasd kunnen zijn_
Het hosclije aan de linkerzijd© bestond uit
vijftig boomen: aan den rechterkant tel
den wij ongeveer 150 boomen. Aan den
Westkant van het groote boschje Werden
die tenten opgeslagen in de koel©, verfris-
s'chend© schaduJWI Het kamp werd' niet
zooals gewoonlijk aangelegd De tenten
lagen nu in een kring ©n in het midden
Was (eem kleine, open ruimte tusseheja
d'e boomen. Hier zou 's avonds een vuur
aangelegd Worden Mijn tent werd1 onld'er
een geweldigen popelier oplgeslagan, opdat
ik zoolang mogelijk zou kunnen genieten
van de koele schaduw van zijn dichte
machtige bladerkroon.
Wij hadden een gevoel als bevonden wij'
ons op de sprookjesweide van dien Phenix
en wij genoten temeer van dezen zaligen
rusttijd, omdat wïj wistleu dat het maar
enkele uren zou duren; deze d'ag liet
«en blijvendèn indruk o.p ons achter',..
Deze kleine oase, besproéïd door ver
schillend© bronnen, die heerlijk zuaVer wa
ter gaven, draagt den naam van Olon-
toroj, „de talrijke populieren,''. Ik her
kend© hier direct Weer injjn óudie vrienddm
uit de wouden bij Tarim en Chotand'arja,
d'e wilde Aziatische populier met zijn
ronde, dichtbeblad'erd'e kroon, populous di-
versifiolia, „ongelijkbladige populier1,blijk
baar zoo genoemd omdat die jonge twijgen
smalle, lanöetvormige blaadjes, de oudere
daarentegen hartvormige blaren met ge
kartelde randen hebben.
Bet valt direct op, hoe scherp tie
bosehjes begrensd zijn .Te zamon vormen
zij als het ware een eiland in de woestljin-
zee. Geen enkele boom overschrijdt die
grenzen. Zij; staan scherp afgeteekend.
Alle populieren zijn pu,d. Geen enkele
jonge, boom is er te-ontdekken. Er schijnt
voor dit heerlijk woud geen hoop op ver
der 'leven te bestaan, want de voorbijtrek
kend© kameelen kunnen geen enkelle nieu
we loot met rust laten.
De meeste boomen staan op het hoogte
punt van hunne pracht en schoonheid.
Enkele stammen zijn reeds hpog bejaard
en trachten hun bestaan nog eehigszins
te rekken. Sommige boomen hebben hun
koninklijken kruin verloren; zij! dragen
echter op d© afgebroken p'lek l'rissdhe
loten met lanzetvormige bladeren. Een
paar zijn er reeds dood', maar staan! d'aar
nog op liunne Wortels.
De storm had enkele verdroogde stam
men omvergeworpen a'ls gevallen helden
lagen zij op den grond. De grootste le
vende hoornen bereikten een hoogte van
18 a, 20 M. Tusschen 'hun stammen en
onder hun dichte kronen liep men, als
het ware door een zuilengang en onder
da gewelven van een Gothische kathe
draal.
Op onze gropte reis met het schip
en schenk je zelf whisky in. Jei ziet er
nog al vermoeid' nit.
Dat is zoo, sir, zeide 'Benson en
deed wat hem gezegd was. Dank uj Mr.
Stanley; op uw gezondheid'. Ik zal ide
geschiedenis niet langer maken als beslist
noodzakelijk is, want, zooals u reeds
zeide, het is reeds laat en in vind het
zor mooi van u, dat ui zoo vriendelijk
voer mij is. Nu komt het, sir. Zooals ge
zegd waren uw vader en sir Felix; dikke
vrienden. Ik geloof zelfs, dat nW vader
de grootste vriend was van sir Felix.
Ik bedoel natuurlijk Mr. Hayden. ,U
kunt zich dat niet meer herinneren, waait
u ging toen nog ,op school. Hun' vriend
schap werd' verbroken en zijl scheidden
van elkaar korten tijd voord'at u een jon
geman was geiword'en.
Carrasford leunde gemakkelijk in zijd
stoel en deed alsof' hij er maar matig be
lang in stelde.
Ja, we hadd'en het dus over sir Fe
lix; een jonge man uit d'e stad', die een
harde jeugd had gehad. Ik wil niet
zeggen dat hij minder goed was dan
iedere andere jonge man, maar hij' leefde
zooals zijn financieele omstandigheden het
toelieten; er gingen vreemde praatjes over
hem rond; hij zou met vele verdachte
personen hebben omgegaan.
Carrasf'ord knikte. Hij' had eenige vage
geruchten vernomen, weerklanken van het
der woestijn hadden wijl een ((Woestijn-
eiland"b -eraikt, waar 'in 'dé sehaduW ider
palmen een heldere, frissc-he bron ons uit-
noodigdc, om te rusten en te drinken.
Mijn eerste ^êHaehte was, hier einkel'e
dagen te blijven en met volle teugen te
genieten van dit kleine aardsoh paradijs.
Tusschen de populieren groeide dicht
riet en met welgevallen beschouwde ik
op mijn wandelingen die kameelen en hun
gezonden .eetlust! Met hun w'eeke, vllee-
ziga lippen pakken zij het ©ene sappige
bosje sappige groene bladeren na het
andere in d'en bek, rukken met het groot
ste gemak de taaie stengels af', malen het
tusschen hum sterke tanden fij!n ein slok
ken het naar binnen om direct erop weer
een nieuwe hoeveelheid in d'en belt fo ne
men, die na een halve minuut denzelfden
weg opgaat. Het wordt nl. voorloopig
met maagsap ,en slijm geweekt, gekneed
en gemengd en des nachts herkauWd'.
Het is een der grootste genoegen van
een lange, inspannende woestijnreis, de
kameelen te zien grazen, vooral op .zbo'n
gezegende plaats als Olon-toroj.
Ds dag liep langzamerhand ten einde
en de zon ging in het Wiesten -Pinder.
Op de open plaats tusschen de tenten
verhief zich een geweldige houtstapel,
waarvan d'e romp uit drie kolossale blok
ken van een doorgezaagden populier be
stond. Zij vormden een pyramid©, waar
van het binnenste met droge takken en
twijgen gevuld was. Toen het "donker
word gingen wij' rond den -houtstapel
liggen. Deze was in brand gestoken en
da vlammen verteerden met razend)® snel
heid en woedende begeerigbeild' 'èn droge
houtblokken. Met bewondering keken wij
allen, ook de Chiueezen, naar dit schouw
spel. 1
Don 17en September om half' 2 in den
namiddag verlieten wijl d'eze heerlïjikeoase
cn trokken verder naar het westen, nu
eens tusschen tamaristen, dan weer over
onvruchtbare zandvlakten, soms langs 'n
kleine bron met zout water. Nu en dan
kwamen we zelfs weer bij een oase met
met weelderigen plantengroei, waar we
heerlijk konden rusten. j
ROOD GEVERFD.
Hij was elr bepaald; tegen om h-un jon
gen zijn ee'rste Lo.mmun.ie ta lla^em doen.
Dat was maa'r oude geschiedenis, een
verjaard systeem, Ziooals- zijn dagblad'
hem leerde- iets v.oor nel achterlijken in
de maatschappij.
Maar dan, zijn vno-uw was er vóór. en
o.m haar geen verdriet te berokkenen,
daar zij reeds zooveel leed dloor zenu
wen aan de maag, had hijf gboofmoedigi
toegestemd, dat bun Johan iden cate
chismus zou bijwonen en ztijn eerste H.
Communie doen.
Hij had haar echter met dan meeslen
ernst deze voorwaarde gesteld:
Je weet, ik wil er piet bij. zijn, i
Op zioo'n dag?
Niets aan ta doen.
En zich in zijn volH'a lengte oprich
tend, hij, de vurigste) der vurigen van
de partij geno o ten voegde haar de, vol
gende Utaae toe in den afdloenden stijli
van zijn lijfblad:
Doen de eiken in het wond hun
eerste Communie?
In z'ijn hart dadht hijl wel1,'dat zijtt Zioon,
'n „roode", de spruit van een rooden,
vader, in dien burger-catechismus zien
jais een „roode". gedragen z'ou en wellicht
een kleine Sovjet invoeren, «ii( spoedig
weggestuurd .worden. Dan ware de moei
lijkheid ineens .opgelost!
Het viel' tegen. De zoon van dien maar
burgerbloed dorstenden vader bleek een
wit, ziaclit lammetje. Hij yolgde. geregeld
en met belangstelling) de lessen van den
catechismus, behaalde zelfs vele goede
punten en kwam op .een avond na de
prijsuitdeeling heel .gelukkig! fcliuis met 'n
beeld van liet H. Hart en een prentje!
van de kleine Teresla.z
Wantrouwend zag de communist dip
laatste overblijfselen van een! verdwij
nend bijgeloof onder z'ijn da,k 'n plaatsje
ingeruimd. Hij onderzocht en bekeek 2©
als een geslepen vuursteen of een on
derkaak van een Neanderthaler.
Mijn arm kereltje, geloof je aan die
prullen
Maar vader, kleine ziuster Teresia
is geen- prul'. Zij lieeft g'eleefd en leeft
nog in den hemel', vanwaaruit z'iji ons op
aarde blijft weldoen.
En het heiliig, hoe zlegi je?
Het H. Hart?
verleden, .die werden rondgestrooid', toen
hij zich weer na een lange afwezigheid
met zijn dochter, in d© voorname wereld
bewoog.
Carrasford' sloeg zijn oogen neer, opdat
de plotselinge gloed in zijn roogen niet
door Benson bemerkt zou wlord'en.
Je schijnt veel te w'eten van het
vroegere loven van sir Felix, Benson,
zeide hij.
W'el, sir, ik hield altijd' m!ij!n oogen
open; en sir Felix en uw vader, waren
zeer .dikwijls bijl elkander; sir Felix kwam
gewoonlijk op het kantoor. Miïj'n kamer
was naast het privé-kantoor van uw va,-
dor gelegen, en-mijn gehoor is altij|d| uit
stekend geweest, mr. Stanley.
Dat wil ik wel gelooven, zei Carras
f'ord dro-og.
Ja sir, op een keer hoorde ik sir
Felix en Mr. Carrasford' praten; zij' spra
ken nog al luid; beiden waren zeer opge
wonden. Mr. Hayden. had iets geldaan, wat
uw vader niet aanstond'feitenlijk, Mr.
Stanley, hij liad -den naam van uw) vader
vervalsciht.
Carrasford' vertrok geen spier; maar
hijl voelde zic'h van binnen warm worden.
Eerst was hij stil, toen begon hijl ineens
te laelien.
(Wordt vervolgd.)