N
hoen
UVIER
eur,GOEStz
HOEN
De ongeziene wereld of het leven
na den dood.
COURANT
ilefoon 113
ZATERDAG 24 MEI 1930
NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT
TWEEDE BLAD
iENTEN:
Agent voor
GOES
GOES
ID MEER!
GOES
Schoenen
ux, 3000 fl. Witte Wijn.
Wijnen.
potheekbank
19.700.000,-
19.500.000,-
454.900,-
lEN a 98
PEÜILLETON
De gestolen goudmijn.
va» OVER DE GRENZEN
ONTSPANNINGSLECTUUR
De Koningsboot».
DERIJ
f
VAN HEEST
L. K. KRAMER
W. A. DE GROENE
C. VAN BOVEN
C. DE LEEUW
nme P. WALRAVEN
F. VAN DER WEELE
P. SCHUERMAN
lih C. DE GOFFAU
C. J. DE GOFFAU
ik P. J. PLATEEUW
aat
functie bij bet loopen
Het maken van een
laamsbeweging, is de
|vordt bij het wandelen,
mag noch van som
den, noch de function-
lij dit wel, dan zal het
een flinke wandeling
21701-80
AAN UW VOET
Kreukelmarkt 7—9
aardoor verplichte con-
per ieder kwartaal,
ijgen prima onversneden
Rosenheim en Pils, het
dat. Prijzen hier
JRG.
500— en f 100,—
IE18173-48
C. VAN DER MINNE.
De won riten des eeuwigen Lev ens.
„De a vond-klokken luiden in verren
tuin en da leeuweriken vallen uit den
vocktigen hemel. Een vrouw staat onder
den schaduwrijken boom; een vergulde
torenspits) blinkt aan den hemel. Vader,
vermeerder ons geloof in de schoonheid!
des levens en verruim! onze uitzichten
op de poorten van uw gelukkig ,Woon-
j
Onstuimig en schoon is do verblijdc-
nis van uw lente gekomen over het
kleine woonoord'; allo boven en hagen
zijn uitgebroken tot één feest van blank
gèbloemte. Onze boomgaard staat vol
witte patriarchen; allo wijze profeten
zijn weer op1 aarde verschenen en de
•menschen zien naar ben mét scjboome
oogen en klappen in lium handen.
Langs den rand dier ki'mj Voer lang
zaam een boot met de laatste reflex
reilex van da zon in den top van zijin!
zeil, en onder uwe voeten ontwaakten
de eerste sterren.
Ik heb ui lief en aanbid u, Scilioone
Vader. Als ik wandel in de aldoordrin-
0-ende glanzingen Uwer alwetende oogen,
of overlommerd door uwe wimpers
neerzit op den dorpel van het ou|dte
landhuis.
Ik heb u lief in den man, die voorbij
gaat en in de sohoone droomen v'an, veld
en hemel, in de namelooze stilte tus-i
schen hen beiden.
Maar ook heb ik U lief, heilige Vader,
als de hemelen kraken onder uw almiacilv
tige voeten en de luchten weergalmlen
van nwe orakelen. Als Gij de wereld
schudt in de palmi van uw hanldl cn de
zeeën zieden in den b'uik d'er aarde.
Als u,we genade zichtbaar ware, zicht
baar als het, fijne licht, dat alles schoon
doet zijn en schitteren hoe zou Sk
nu mij verblijden in dien Id'ag, die goud'
en blauw is, in het, bloemige loof', ïn
den zang van den vogel en in U, heer
lijke God
Een looverig laantje met daarboven u-W
zacht brandende hemelen en als lager
sterren een paar verlichte vensters. En
in het diepzinnige; zwijgen van urw glo
rierijken avond ergens een fluit'
deuntje vol weemoedigen eenvo.uldl als
druppelen waters. En in mij! diifc hart
zoo bewogen en genegen om alles Zoo
lief te hebben.
Onophoudelijk nog glimlachen die heu
velen van uw voorbijgang en met eohoone
oogen staan de menschen in de poort
van het landhuis, hun blinkende hianldem
wijzen naar de bergen."
(Jac. Schreuirs.)
De Et angelisten
Sint Jan.
De maagdelijke schooonbead van flten
blinkenden oostersöhen morgen lag over
Capharnaüm, het stadje aa.n het Ga-lLi-
leesehe meer.
Aan den goud-gelen gezichteinder ston
den de bergtoppen van Gallilea in hun
rozenroode kleed als trouwe wachters
naast; de wieg v;an den piasgeboren (Dag.
De. hemel stond vol goud van d'e jonge
zon; de akkers bloeiden en geurden Van
welige vruchten; op de blauwe wateren
van het meer heersdht drukke bedrij
vigheid van vissc'hers.
Jezus was opgestaan uit het gebeld'
en wandelde langs het rimpelende water,
waa,rover de blanke sluier van een Hun
nen mist hing. i
Bij- een bocht van het meeir lag een
ranke visscherSboot, half' verscholen tus-
mcihen hét riet de visse|hers waren er
doondte aan bet, herstellen dfer netten.
Twee jonge mannen stonden op en
naderden vol eerbied! den zwijgenden
Meester.
Jezus keek hen lang en diep in hun
open aangezichten en klare oogen, waarin
het blije licht d'er morgenzon speelde en
zeide: Volgt mij.
En zij, Andreas en Joannes, namen
zonder eenige Vertwijfeling hun kleederen
op, verlieten hun vadea' Zebédleus, m'ét
de aonepen en huurlingen, en liepen Rabbi
Jezus achterma, bedeesd, vol heiligen eer
bied, met kloppend' hart. De vrgugrile van
den nieuwen dag van een nieuw leven
deed hun blocid' sneller jagen: hun aiam-
geziuhten kleurden zich rood' in dien gloeld
van de oostersdlie, zon; in hun gemoed
genoten zij de heerlijkheid! «ener groote
daa'd'; dia eeuwigheid lichtte in hun oogen!
In kun eerbiedige vrees voor dien groo-
Onbekende., duirfld'en zij' Hemi niet nad'e-
21
Barry werd door d'e bekoring van dezen
dans jieegesle-ept en d,e toeschouwers sche
nen bijna waanzinnig te worden. Toen
zij ophield en daar hiij'gend! stond! mjeiti
hare vurige, fonkelende oogen, wilde d'e
menigte op haar losstorm'en en aan het
applaus scheen geen einde, te komen. Zij
knikte even en ging wegvan alle kanten
riep men luide „bis, bis"zij' gaf een an*
deren dans, boog en veridlweein.
Barry liet, zich gemakkelijk in zijn stoel
achterover vallen en lachte, dat hij' zoo
was meegesleept. Dei man, die naast, heimi
zat, wendde ziohl tot hemi en zeiidle, als
plotseling daartoe gedrongen
Zij kan dansen, Sir, vindt u niet?
Werkelijk, zeide Barry. Zooiets heb
ik; nog nooit gezien.
"volgende nnjmjmér kon het niet ka
rn bij het door Lottie zoo schitterend uit
tor0"^ s'Uj'5 en dksf Barry graag naar
wensehte.ta gaan, stond hij op en
S hS heen. Het weer was hefcilijk en
warifl es!oot mpur naar zijn hotel fe
n eteniuplaats van een auto te nemen,
menschen kwabben uit de theaters en
ren, maar Jezuis keert zich om' en vraagt
hun zacht en vriendelijk„Wie® zoek't
gij
„Rabbi," antwoordden z'ij, „waar woont
Gij?"
„Komt en ziet," zei Jezus.
„En z'ij' kwamen en z'agen waar Hij1
woonde, en bleven dien d'ag bij Hem. Het
was toen omtrent het tiende uur." (Joan
1, 35—40).
Van dat oogenblik af* warein Joannes,
de zoon van Zebed'eus en Salome, met zijn
broeder Jacobus, 'de trouwe volgelingen
van Rabbi Jezus.
Van dat oogenblik af, verliet hiji h'uis
en erf te Betbsaïda, waar ook Petrus en
zijn broeder Andreas woonden en gezamen
lijk iniet zijn vadeir Zeb'ede'us het vis-
sdhèrsbedrijf uitoefenden. (Joain. 1-44:
Luc. V-10).
Het open raa'm; van de bruiloftszaal te
Cana geleek een hei-verlicht, goud-geel
vlak eener groote schilderij, md'dldea in d!e
donkere omlijsting van den purperen
nacht.
De groeiende teéderheiö dier Lentie, die
vruchtbaarheid der geurende, akkers daar
buiten, dempten gepast d'e golvende- fluit
tonen van het bruiloftsfeest daarbinnen.
De gasten half-liggend oveir den vloer
op matten en kussens, roncl de lage, romld'e
tafel, waarop; de gerechten stonden, aten
niet zichtbare voldoening de sappige
vruchten en dronken met gepot den geu-
rigen w'ijn.
Niet de jonggehuwden, idie in het mid
den in stille blijheid' naast elkander zaten,
konden d'e aanflaicht trekken; aller blik
ken lagen vastgesnoerd op een jongetn man.
schoon van reine monschhedd, flie aan (Hem
rechterhoek der tafel, naast zijn m&ed'er
zat. ovea- wie de eerbied tier maagdelijk
heid hing.
't Waaien JeZu-s van Na-tor-eth en Maria.
Zijn blik «n Zijin Woord' waren pis 'n
levenwekkend' zonlicht in hun gemoed.
(De Graene).
Naast den meester zaten ook de leer
lingen: Petrus, Andreas, Jacobus en Sint
Jan. Zij volgen den Meester pp' zijn
■eerste Evangeirereis en keeirdbn dlaarnamiet
Heimi terug naar Nazereih om! voor korten
tijd hun visc'htuig weer op te zoeken,
want straks zal de Meester hen Voorgoed'
tot vissc'hers van menschen roepen, aan
liét strand nabij Capharnaüm, de staïll
waar Hij Zijn blijvende® intrek aal neim'eo.
(MatitSi. IV-21Mc'. 1-19; Lub. V-10.)
Met recht mocht de schrijver van h|et
vieajde Evangelie zich zelven noemen: dien
leerling dien Jezus Weminde (Joan :XXI
20-24), want we zien Hemi miët Petrus
en Jac-oRus bijl do m-eest-intii-emie gebeur
tenissen den Meester VergezellenMj d|e.
opwekking van Jaïr;us' dochtertje; de ge
nezing van Petrus' schoon-mlo-eiderde ge
daanteverandering .en dlein doodstrijd in
den Ilof. Sint, Jan en Petrus moeten, helt
Paasoh-ma,al gaan gereed Maken; waiarKij
Sint Jan op de e-ereplaats zit, z'oodaiti hij
aan 's Meesters Borst kan rusten.
Aan Sint Jan vertrouwt Je-zus fcen
slotte toe Zijin dierbaarste bezit: z'n lieve
Mooder (Joan XIX-26).
Na den doojd( va.n den Zoon neemt, Sinlt
Jan de moeder op in z'ij-n huis eerst te
Jeruzalem' (Hand. III-ÏV); daarna. Ver
gezelt, hij St. Petnus na,ar Samaria om! er
aan do geloovigen het H. Vormtaal toe te
dienen. Hand' VIII. 14-17.) Hierna zien
wij hom weer mét Petrus en Jacobus op
de eerste kerkvergadering in Jerusalem
terug in het' jaar 50—51. (Hapd. XV.)
Na deze gewichtige: gebeurtenissen ont
moeten wij hem) te Epjbese.
Terimllianus weet te verhalen, dalt hij
oen reis ondernam! naar Rom'e Waar liij
in do kokende olie zo,uizijn geiHomipelid'
waaruit liij: .echter ongedeerd te voor
schijn trad. (Tot. De Praescript. 36 t.
11-49). Hetgeen door don H. HieTonymlus
bevestigd wordt.
Zeker is, dat hij later Verbannen werd
naar het Verlaten eiland Patmos, waar
Wj zijn geheimzinnig boek der „Open
baringen schreef'. (Apoc. 1-9).
Als de bloedige berk-vervolger Domiy
tianus gestorven is, keert hij weer terug
naar Epliese,, waar liij kerken etidht en
Bisschoppen wijdt.
Sint J an heeft een zeer hoogen leeftijd
bereikt; hij; is 91 jaar geworden. Eien
orude overlevering weet le verhalen dat
hij als hoogbejaarde grijsaard zich op
de vergadering der eerste christenen liet
dragen, waar MJ predikte en het refrein
van ,al zijn preeken luidde steeflls: kin
Barry schreed slechts langza,amJ tufescjh,en
de menigte verder; maar, na zijn jaren
lang verblijf in de e,enzaa.mheid' genoot
bij, in^ die drukte, en langzaam! en tevre
den ging hij, naar Haym.arket. Zijn groo
te, welgevormde gestalte, om! niets te
zeggen, van zijn gelaat, trok de aandacht;
maar gelukkig voor hem, ontmoette hij
niemand van zijn vroegere vrienden.
Toen hij bij' het theater His Majesty ge
komen was, stroomde er juist een grooto
menigte uit. Hij' wachtte even op do rij-
auto's en rijtuigen, om dan de straat ov(er
te steken naar pen rustiger gedeelte.
Een rijtuig kwami iaat groote vaarlt
zijn richting aanrollen. Barry bemerkt,e
dadelijk dat het pawid, e.en mooi beest,
vurig en kittig was. Nauwelijks had' hij
dit bij zich' zelf gedacht of' (iet paard
schrok en sloeg o,p hol. Er was ge,en
ruimte in de drukke straat voor h;elt
hollend paard en Barry hegr.eep, diat er
ernstige ongelukken zouden gebeuren
Instinctief rende hij op lipt paard toe
greep, het bij de teugelsd,e koetsier moeit
op dat, oogenblik plotseling van schrik a,a,n
de tengels getrokken hebben, want helt
paard bolde opnieuw* weg. Barry glpeid
nit en viel op den' grond. Maar darleiijk
stond hij op en greep voor dp twec-ld|e maal
het dolle paard; de idissplboom! brak en het
darkens, imSjn kinderkens, hebt elkauldjeir
lief. En als men den grijsaard! vlroeg,
Waaroimf liij; altjijjd! weer hetzelfde Zei, ant
woordde liijopifdlafc dit het hoogste gebold
van dén Meester is.
Alkmaar. C. VIS, rector
Na< d'en kongersnood1 in
ZUiid'-Shan si (China).
Pater Vict. Kruitwagen, d'e proiöunaltor
dc-r Fransisc'a.ansche Missies, schrijt't ons
liet, volgende
Nu we hopen en verwachten dat in
ons Vicariaat Zuid-Shansi de ellendlo Van
den grooten hongersnood' voorbij is,
■eiscïit de plicht van dlankbiaairheüd1, dat
wij lien die ons bijl dezen ramlp zoo offer
vaardig hielpen, ook onzen dank brengen.
Onder die helpers mogen wij Vooreerst
de Katholieke pers rekenen, die onszoo
trouw hielpen verder, ja, ik kan zeg
gen, heel Kat|holiek Nederland van Zuidl
tol Noord en Van Oost- tKt ÏWesti lieeiHI
ons geholpen. Aan die Diocesane Missie-
Comités is óf wordt door mgr. Spruit
vanuit Luanfui geschreven. Mij' is opge
dragen. liier onze. weldoeners te> danken.
Mij dunkt, dat ik diit nietti beiter kan
doen dan u, da vertaling te geven van1
een brief, welken da Chineesche prilestiyi
Laurentius Chein aan m'gr. Spruit schreef.
Deze priester mét den Hollandsdhen Pater
Marcianns Derc'ks hebben de grootste
flleinde vam de.n hongersnood gezien eb
■meegein'aakt.
Do brief is gedateerd 23 Maart eri
is mij door mgr. Spruit toegezonden.
Monseigneur,
Heden ontving ik i u,w schrijven, het
welk mij hoogst welkom! was, en wlaar-i
voor ik u allerhartelijkst diank, vooral
echtèr voor de aalmoezen v,o,or d« lian-
gerlijdemdcn van mlij'ü district. Biuiteiu mijn
verwachting geeft ui mij' wedëxoiml 500
dollars, waarop ik nietc kadi dlurven ho
pen. Ofsolioon het noodzakelijk, ja aller
noodzakelijkst is voor de noodllijideniden,
Zou ik toch! niet hebben durven vragen.
Zeer, en ten hoogste verblijd veiibliji-
den wij ons, en ben ik zeer tevreden, hoe
veel te meer zullen do hongerlijden,d|en
dan tevreden zijn. Wijl hopen djan ook
dat God U| spoedig de geZondheidl (Moni-i
seigneur is sinds eenigen tijd lijldenide)
weergeve, opdat ut met uw goeddoen zal
kunnen blijven voortgaan.
De zeer eerwaarde) Deken Van ons 'dis
trict (de Chineesdha Priesters wonen, in
afwachting Van de verdeeling van ons
Vicariaat, reeds in bet westelijk deel van
ons Vicariaat bijeen), beeft daarvoor in
de H. Mis Voor ons reeds «en! bij tonder
gebed voorgeschreven.
Gelukkig vernami ik dat uwe gezondheid)
reeds een weinig vooruitgaande is. I
Voor eenigen tijd lreeft u| mijl "100 dol
lar gezonden, om(, aan den Mandarijn to
geven. (De gouverneur van Shansi ie»
tic, Mandarijnen harden ook bijl mgr.
Spruit om1 steun voor de heidenen aange
klopt).
Voor enkele dagen heief't 'de Mandlan
rijn deze in de pagode laten v|eirdoelen.'
In het publiek heeft hiji gerst laten, be-'
kendmaken, dat dlit een gift was Van
de Katholieke Kerk. Enkel die ongeluk-
kigen werden or van bedeeld), aooa.lsi
blindcjn, manken, wedhlwen,, enz.
De Protestantsche Dominee, had va.ni
een Amerikaansch genootschap 8000 dol
lar ontvangen, en heeft die. in die st,ad|
Pouc'howfu uitgedeeld. Het was «en ver
schrikkelijke herrie. Hiji hield de uut-
deeling met gesloten deuren, (door hel)
raam'
Het is niet te zeggen hoieveel honger
lijdenden. daar wel waren. De dieuren van
de pagode wordlen Verbrokiem!
Infcusschen was ik door den Mandiarijh
aangesteld ,als inspecteur, om) te onder
zoeken of er pok bij waren welke- pnreolit-
vaardig ontvingen (d'ubb'el).
Nu :.s hier dicht, bij een vlek, bestaande)
uit) een 25 families. Hun burgemaestertje
ontving voor allen samen. Hij' ontving
onrechtvaardig (had zeker zijn deel al
ontvangen) en hield daarenboven ook nog
achter. Op een grappige, wijze- heb ik dat
zaakje behandeld. Ik dacht: klaag ik
hem1 aan, dan wordt hij onbarmhartig ge<-
strait, en misschien al die families piet
hem.
(Wat nu volgt is een chine-esche manier
omi iemand te verwittigen d'ait er taleit hem
:et& niet in orde is).
Op een stuk papier schreef ik den
naam van d-e,n schuldige met dia bood
schap; er bij, da-t ik hem' verzocht büj| toïj
te komen, en dat daar reidien voor bestond.
(Een publieke aanklacht dus).
beest begon gevaarlijk 'te steigeren en
achteruit te trappen.
Barry begreep, dat het rijtuig zou Wo|r
d-en verpletterd of in ieidier geval zou om
slaan. Hij ba-and-e zich een weg door d'e
menigte, die steeds aangroeide en liep
naar het portier van het rijtuig. E;en
jonge dame, wier gelaat daar zij- juist
uit- h-et raampje leunde, bijna dat van
Earry raakte, was hierin gezeten. Hij
opende het, portier en zeddp snel:
Ik geloof dat u er bet.er uit kuht
gaan.
Ja, zeide zij; en B,arry, een bqe-tje
geschrokken, zag dat zo niemand anders
was dan Lottie Lane van de Frivolity.
Hij. gaf haar -een hand en hielp haar uit
stijgen, en tot zij ïi verwondering scheein
ze in het geheel niet bang e-n niet eeins
erg geschrokken.
Dank u, zeide ze; dan wenid|de zij
zich tot den koetsier en merkte Vroolijk
op: Edward, ik heb je toch gezegidi, Idat
dat gekke 'paarcl ons in het verderf' zou
storten. Nou, wat moeiten we nu doen?
Barry, die evenals Sir Felix niet van
-een relletje hield, liep naar de stoep. (Ter
wijl hij, naar het stof en vuil op zijn klee-
ren stond te kijken, hoorde liij; een stemi,
een mooie welluidende stem! aohfer hem'
z-eggen: i I I
Dit papier werd op een pot geplakt len!
voor de deur o-p Üen puhlieken: weg ge
plaatst. Hiji durfde niet komen.
In den namiddag tegen. 4 ,uur liet Hij!
door ruim 10 van de voornaain-'ste van het
dorp- v-erzoeken die „annoncé" w,eg te
nemen. Toen ik hen ec|hte,r mijh aanstel
ling door den Manldlarijn, als inspecteur
voor onrechtvaardige uitkeeringen liet
zien, kwam: er danig do schrik in. Het eind!
was dat hij: werd' genoodzaakt het onrecht
vaardig v-erkregen-e aan d'e ongelukkig-
sten en aa,n de armste ehristeniem uditi te
deelen. Daarenboven werdi liij' veroordeeld'
om. een groot gastm'aal aan te richt-en. U
begrijpt dit laatste was mia,ar larie, lnaar
liet, behoort er eenmaal bij. To,en nllen
vereenigd waren en hij' allen een kop -tjie-a
liaa aangeboden, w:as.... het groote gast
maal afgeloopen.
Toen dat voorbij was, kwam hij' bij
m'ij, oirn |m!ij: te, bedanken, want lidj, was erg
blij dat ik do zaak niot vooo,r dien Man
darijn had' gebracjht. Aan de Chin,eosc!h|a
rechtvaardigheid was voldaan'!
Toen ik «en paar dage® later hiji den
Mandarijn kwam, vertelde ik hemi tlle Zaak
■en hoe ik het behandeld H(a|d!, en de
Mandarijn... prees mijl om| mijin-e goed
heid en zacihtm-oedigheidl!
(Deze laatste woorden zijn in den brief
van Dom1. Laurentius Che® dik onder
streept, omdat hiji wel weali dat hiijl die
twee pra-edicaten van anderen niet dikwijls
te hooren krijgt. Het is een zeer ij'veriga
priester, maar nogal kort aangebonden
en driftig van karakter.)
Na nog andere zakein aan zijin bisschop
te hebib-en medegedeeld, eindigt hij' z'ijin
Drief met herhaalde dankbetuigingen aan
de wei-doeners -en sluit met die woonden:
„In de laatste dagen heb ik Veel last
van mijnt andien; de oorzaak is welli-cht
dat ik te veel heb gepraat
Zij heette Cecil en hoedd-e (ie geiten
van haar meesters.
Leelijk was ae nnet haar bloedrood ge
zicht- vol litteekens en de tóe-n-schen aan
zagen haar voor een simpel ding omdat
z-a z-oo sdhucy was en de eenzaamheid kef
haa. 'Z-e vluchtte 'de kinjderen: va® haar
oud-crci-oimi en zat hieel-e Slagen,, als ze
met ,de geiten het land in in'oeslf, fa |dkoo-
m-en bij «en half verkoolden boom-frank
al wjat er nog overbleef' op Se pl-ajats
waar -eens liatar ouideirlijk huis stond met
net bloemige tuintje er rand.
Zij, was eens oen jong meisje gejweest
met fris-schei rozie- wangen, h-eldere blije
oogen, het lievelingskind! van haa-r vader
Dickson, -een ouid-soldiaat Ülie- op het slag
veld eten anml wjas kwijt geraakt.
De «enige bezigheid van den gewezen,
krijgsman bestond in dei opVaeffcng van
zijn dochtertje, zïj'n „imb-oi® Oedil", lijk
liij haar noemde, wanneer hij! mlet zij®
en ge hand over haar lokken streelde en
haar glilm!la,ch bewonderde.
Die bewondering werd' slechts geëven
aard door jlie welke hij koestende voor
zijn koning, Waarvbor hij] de fanatieke
gehechtheid voelde, ,'dlie de oucTe ri,d-d(ers
zoo naemide wen t;aen ter tijde |d'e
aanliangOTs der Stuarts vervulde.
De onmacht welke zij® verlm'ink-ing hetni
bezorgde, im'aakte he|ml .somlijrls razenH
redenen k-eer dat., het Piairlelment «en toge-
praial 'behaalde, kostte h-eimi dat 'n traan,
en wanneer de naam: Crotaiwell vóór hejm1
werd .uitgesproken, kon! hij1 een verwen-
sching niet onderdrukken. In .fl'e vsortel-
sels, welke Cecil 's aVond's m'efc spanning
belujsteaide, werd id'© weerwolf al'tijld ver
vangen door „dien ouwen NolP, zo,o,als
de st,a,atsm!an d;a® weijd' genoemld' door
Zijn tegenstanders.
Een schijnbaar nietig voorval lipd die
Ver coring nog aangevuurd'.
Op zekeren dag, den vooravonjdl va®
■een veldslag, kwam Kar-el I door iiiet
dorp en hield zich oen oogenblik op (v'óór
het armelijke en landelijke hluisje van
Dickson oaml eve® ru.it rusten in den
lamlnrer van den oauWenouden eik, vóór
de deur. Een grenzelooze ontroering
overmeesterde den ou|d!-soldaat Wanneer
zjijn vorst de mboie Ceoil toelachte en haar
even de blozende wangen bestTeel|die.
En tpen, alvorens weer verder te rei
zen, zal de koning gedacht hebben n,an
zijn eigen jongste! dochtertje, z'ijh kleine
Blisa,betli -dia hij! nog slechts d'en jdlaig
voor zijn db,od' heeft Weergezien want
Hij omhelsde hefj m-eisje en Zoende hja-ar
op het vbo,Thbo'f'd'.
Die koninklijke kus ont-poerde den ou(d|.
soldaat z'eer di-ep en tot zijn mrisje, fllalt
verwonderd' opkeek voor to,o,veel ernst;,
zegde hij
Dat.' was -een koene daad van m! Is
u gewond
Verrast zag hij: rond. Hiji hoorde fcich
een held noemen em keek in de schitteren
de oogen van een zeer schoon mieisje.
Het was Kate en op dat oogenblik sltond
ze alleen; want Sir Felix en Carrasf'ord
Waren in verschillende richtingen op- zoek
naar een auto. Barry eu Kate keken el
kander zwijgend a,an. Kate bloosde als een
roos -en ook B-arry kreeg een klenir; Want
iets in haar oogen had! hem! getroffen. Het
was niet de schoonheid! van haar lief' ge-
z-entje, de klank Van haar stem!, toaa.r d-e'ts
ontastbaars, niet |ta beschrijven, dat irn
hem- was wakker geroepen en dadelijk ant
woord gaf.
Do oogen van B-arry hadden maar ean
paar oogenblikken in de hare gekeik
maar iets -in zijn hart sprong op -en zeide:
ik heb je lief.
Het was dwaas, belachelijk, maar het
wa-s nu -eenmaal Zoo en hij wist het net
zoo zeker, als hij huizen en menschen tod -
'dom zich zag. Het stond voor hem vast,
dat dit meisje voor heimi beste|mld) was; Je
overtuiging was volkomen, door niet den
geringsten twijfel beschaduwd. Zonid'er dat
hij, het- wist begonnen zijin oogen te schit
teren, het blosje verdween van de wangen
van Kat-e onder zijn voortdurende® blik;
Vergeet nooit, Ceciil, wfai «en gróót
geluk ge vandaag genoten hebt, welka
groote eer onz<ei koning ui heeft bfewazle®.
En onie-t «en p-Iotse raitbtalting van
geestdrift voegd-e hij' er bijl:
Moest da gelegenheid er toe zich!
ooit Voordoenoffer dan dlaidelijk jwv
leven voor h-ernl af voor een idea- zijnen.
Toen wist da goede man nog wiet Jat
het hem' zelf zóó vergaan zou.
Op 30 Januari 1649, werd! Karei Sfu-
airt onthoofd op) het edha,Volt van iWL/Lta
Hall. f I
Bij dat tiraurjige nieuws gaf Di-chson
op zoo'n onbesuisde manier uiting n,a-n
Zijn verbolgenheid -en s-mart-,, dla,t solldfaten
opi hem1 Werden! p-fgestmnrcl! om' heim! .ge
vangen te n-emien. Hij Waigctrda Zich over
te geven -en z'e st-aken rij'in plrajggenhut in
brand. 1 1 1
De- jaren gingen vooririj'.
Olivier Croimlwell behaalde da eene Zege
praal na da andere. Karei IJL., jfle tever
geefs trachtte da kroon to hiarovëren, wlefd!
te Wor'c'aster v-erslaigen an vlnphtlbe inu
h-et Noorden in, slui-p-emdl Van kasteel naar
kasteel, van hoeve tot hoeve, Ji|Ul eens
verkleed! als «en boer., dlan, Weer ul9 lakei
en altijd achtervolgd übor dien angst dlalfi
verraders h-eunl zoanden aanklagen of' Jat
hij 'in een hindarlaag zoui terecht komen.
Op een avond! zat Cecil, lijk naar ge
woonte, bijl de-n hrtonk Van dien1 oiuldlem «ik,
al dat haan) overbleef van haar vroage|r
tehuis. In haar werden, weer de herinne
ringen wakker a.an de gebeurtenissen nit
haar bewogen j'eiugdlde vervoering van
haar viad-er toen d-e ko'ning h!a.ar zoen|dle,
dien .akelige® nadiit diat, onjdiar het ge
huil dor soldaten, hiut werd plat ge
brand en Jat zij zich zoo hevig in^bet
gelaat verlbirand'de, id|aaropi Ü'e dtodl van
haar moeder.
Eensklaps hief ,z-a het hoof'dl op, want
op- den gronld z'a.g ze Je Bcha|dlu)W -sclhluiv-ein
van een m-enschengedaante.
gen jongeling st|0-nd daar Vóór haar.
Zijn klecren waren grof -en onfrdsch, ma,a|r
zijn gelaat en Zijn houding édel on Her.
Hij was bleek en hijlgd-e, en scheen uit
geput van krachten. j
Ik word1 achtervolgd;, opgej.a,ag|d|;
ik kan niet verder mearInldien ge pie
wilt verbergen, nneisj-ei, dam hebt go het
leven va® u|W koning gered'!
Het arme kind! voelde het bloeö naar
haar hoofd' stijlgen-, zoo krachtig overviel
haar de ontroering en «net gevou(we|n,'
handen, gelijk in ver-eexing, mlurmeldte ze:
De koning? Zijt gfiji werkelijk mijn
koning! 1
11c ben Karei St|ua,rt
De .zoon van) lièmi, die me gekust
heeft -en vooa- wien mij'n- vad'er is ge
storven
.Vca'wonderd' «n on-toroeifll aanzag idé
vooa-tvluichtige dat kleine, le-elijke boeren
meisje., da-t vóór beta! op de knieën Was
gevallen. I.
Ja-, zeker, ik zal ,u| redden, miijln
koning! riep ze opgetogen uit; ik zal
U redden; imaar hoe? i i
Daar strekte zich, «indeloos vèr, de
vlakt,e a-ond hen pit, Zonder éen huis,
écn vejrhevepjheid, waar me® zicih' ver
schuilen kon, en achter hen lag üa;ar
net. dorp-, vol soldaten. r
Kunt ge dat groepje b'ooim'an berei
ken, daar ,a,an de® voet va® fen- bterg?
vroeg ,ze, terwijl ze een bbschje, aan
wees. -Daa-r zijn onvyid'Ha.re sohuiil-;
plaatsen.
- Onmogelijk lik' kan niet meer o,p
mijn heenen staan. Had ik mlaar een
paard! Mijn rijk vodr 'm paprdü gelijk
koning Richard! zeide. 't Is waar, Jat
ik zelfs mijn dijk niet bezit, voegde ide
koning er gelaten bij1.
Maar, Ce-cil luisterde niet naar die
prakt. i' i I - I I i
.Van uit net dorp nadeddte een aan
groeiend la'waai.
Hier, die boom', riep 2e, Verberg er
u in. I
Die sdhraOplaats -deugt niet, geen tak
of blad om- mte te verbergen.
In den stapa, die is hol, gaulw1 la,ait «r
u inschuiven,, ilc zal de soldat-en op een
dwaalspoor brengen.
De koning gehooTzaaimlde. Het was hoog
tijd. Daar njade-iidO reqds een b'enlde sol
daten. i 'II:
Cecil was terug gaan zitten op haa-r ge
wone plaats na.ast- den bOotm'trionk, «n
neuriede een Schotste}! dansliqdfeken.
Dat lijkt wel een half idioot kind,
ze: de ad!ju|d|ant tot den offlici-ar.
Zooveel te beter, die zal er zélfs niet aan
denken ons verkeerd in te lichten. Zeg
eens, klein ding, lvebt ge geen jonge®
zien voorbij'gaa®
-En donkerblonde? Ja, heer officier.
Afgeplat,, zieh Voort-slepend', overdekt
met z'w'eet en stof1.
in haar oogen lag iets angstigs. Zij kon
bijna geen .adem! meer; halen; haar oogpn
sloeg zij neer; en toen ze ze weer opsloeg,
zag 'zij rondl met een yreejmdei uitdruk
king van hulpeloosheid. Juist, o-p dat
oogenblik kwam' Sir Felix naar haar toe.
Hier is een auto, Kate, zeide hij. De
naam: Kate deed het hart van Barry .snel
ler kloppen zijn lippen vormden haar naa,mr.
Maar bij' den klank van Sir Felix's stem'
verdween de betoovering; Kate keerid|e
zich snel om', als om' bescherpiing te zoe
ken en Barry wandelde weer terug.
Dit alles had maar even geduurd; de
geredde Lottie stond nog melt -eien politie
agent en den koetsier tei pralen. Daar
Barry voelde, dat, hij Jia-ar in dien steek
gelaten had, baande hij zich een weg idoor
de menigte en dicht bij haar' staanda,
vroeg hij: i
Kan ik soms iets voor doen?
Zij keerde zich snel om en met dien
glimlach', welke haar toehoorders verblind
de, zeide zij, met een kleine buiging: i
O, is u weer terug. Ik was bang,
dat ,u gewond', in een ziekenauto was Weg
gebracht. Ik zag ui onder het pa-ard val
len. U is tooh niet gewond, waar?
i (Wordt yépvolgd).