De ongeziene wereld of het leven na den dood. ZATERDAG 29 MAART 1930 (Tweede Blad) FEUILLETON De brief vari den dood VAN HIER EN DAAR ONTSPANNINGSLECTUUR De woorden des eeuwigen Levens. „Niemand valt als bloesem in uwe handen, niemand meer als een traan in uw baard; allen mloet-en wij gelouterd worden en gewassohen in vuur. „Lieve Vader vertabrzel ons ge- mbedi tusscihen uwe hand-palmen; do© ons vlees bleek worden van uwie vrees en maak onze oogen koel als duiven. „Telken Morgen opstanding uit den slaap en geestelijke Verrijzenis in umijn hart sterk en stil als een gewijde vlam, blijrood 111 liet witte licht; koel water in de hol ten mijner handenin mij1 iets als ©en bloemi die langzaam opengaat ,en van mijn lippen twee ronde, gouden droppelen klank: „oGod"!" Jac. Schre.urs; Reflexen). BB CHRISTUS. Zij» persoon. Het gebeurde vóór 2000 jaar op een eenzamen stoi'figen weg die naar Caesa- rea voerde, een stadje in de bergen rond Gallrlea, dat een Joodsdhe Rabbi, die Jezus werd genoemd, aan enkele arme v'sscbers, die zich 'tot zijn volgelingen baclden verklaard, de vraiag stekte, wat de mensc'hen tocli wel van Heul zeiden. Wie zeggen de m'enschen, dat dei M-en- seben-Zflon is? (Math. XVI 13 28). Verschillende m-eeninge® Werden geop perd, tot Petrus, Jonas' zoon naar vo ren trad met de begeesterendla "bekentenis: Gij' zijt de Christus, de Zoon van den levenden God! ,\Vat dunkt u van den ChristusZie daar de groote vraag die door duizen den en millioenen de eeuwesrw door her haald is; de groote levensvraag die een mensChenhart tot in zijin diepste vezels roert, omdat het antwoord op deze vraag beslist over tijd en eeuwigheid. He groote vraag die ook wij1 hier eerst zullen moeten beantwoorden Voor wij ons beroepen op Zijn gezag, op Zijn woord en Zijn beloften, die ons belove® een eeuwig geluk of dreigen niet een eeuwige verwerping. .Wat dunkt u van den Christus? Aan den driesprong der wereldgeschie- dews staat het Beeld van den Gekruiste als een wegwijzer der m-ensc'hheid Een eindeloos lange stoet van alle ran gen en standen is in derf loop der eeuwen aan den zacht en. rustigen blik van den Christus voorbijgeschr-eden! Uit alle Win gewesten der aarde togen stammen cm ras sen en geslachten die Beeltenis voorbij 'trotsche geleerden met ©en- hoonenden spotlach om de lippen, die spottend' hun schouders ophaalden voor dien Leeraar van Nazareth en kleinen en eenvoudige®, die nederig voor Hem' de vereelte handen vouwen. Ja, in het hart der wereldgeschiedenis staat het stralende beeld van den Chris tus, en in de stage opeenvlolgimg van ge slacht na geslacht zijn de eeuwen er langs getrokken, geloovend, hopend, bemfimn-emd en aanbiddend. Zijn naam) zegt Papini, voor het eerst genoemd door een onbebepde maagd, is zegenend en richtend door de werelld) ge gaan; Zijn doorboorde handen hebben de aarde uit haar voegen gelicht; Zijp. ge boorte in een verlaten stal ia d'a datum) geworden, waarnaar de nrensdhheijd haar jaren telt; het foltertuig waaraan Hijj den slavendood stierf, blinkt hoog op' de torens' van kerken en kathedralen; boVe® graf en legerstede; bet prijkt opi die toppen dier bergen, op de hoeken d'er straten en langs de oevers der z&eiën; in huiskaimfar en kloostercel; in vergader- en schoollokaal; op het bureau; van den geleerd© en opi d!s werktafel van den arbeiderop 'da borst van den Kardinaal, onder de wapenrok van den soldaat en aan den gordel van de liefdezuster. Wat. men ook doet, aldus Papini. in zijn „Storia di Christ»", Christus is ©en begin en een einde; een afgrond1 van god delijke geheimen tussöben twteie dieielen Van 89) dóór A. FIELDING. (Nadirnk1 verboden). „En de papieren van Miss Charteris die heb't n toch niet genomen, veronderstel ik zei Pointer. „Ik Dat zal de politie wel gedaan heb ben", was het antwoord. „Ik Moet' beken nen, dat ik ze wel eerst dborgezié® heb, om; te weten, of' er ook brieven van mijn zoon bij' waren. Hij' was een beetje vterliiefd op mijn nichtje. Doch een ding heeft m!e getroffen, Poin ter. Ik vond namelijk geen leijtef Van haar vader tusschen de papieren' van Rose. Ik had al d© brieven, die de professor aan mij 'zond in mijn safe in de stad opgebor gen, -doch wat er van de brieven, die hij aan zijn dochter gestuurd heeft, geworden -s, dat kan ik m'e eenvoudig niet inden ken." Pointer kon dat wel. Hjj' wist er alles ■van. Hij' ging echter tot een ander onder werp' over en vroeg opstaande: „En Lady Maxwell? Waarom) deedt m, tt schrok, toen iu op ,den dag Van d« werd*?"1"8 ^Senw»°rdigheid gewaar Kolenel Sdarlett antwoordde op 'Huis de geschiedenis der m'enschheid (XIV). Caesar heeft in zijne dagen mter ge rucht gemaakt dan Jezus, en Plata on derwees meer wetenschappen dan Christus. Zoowel van den eerste als van den tweedjr spreekt men nu nog, maai' wie maakt zich warm' om een vóór of' tegen Caesar Napoleon, die. eens hcerschte ovter pen halve wereld, schreef, toen hij gevangen zat op de kale ritsen van St. Helena, eens dit treffend getuigenis neer ovier Jezus van Nazareth; „De grootste Heer- scher, die de wereld ooit gekend helei't, is Jezus van Nazareth, omdat Hij het hart van de m'enschen blijvend veroverd heeft. Wat de vader tevergeefs vraagt aan den zoon, de bruid a,an den bruidegom) fl'e vriend aan den vriend, wordt a,am Hem) gebracht, nl. de blijvende liefde der inien- sdhen „Ik, Napoleon, heb eens de massa be geesterd op een wtenk van nfijh baarden gingen duizenden dein doo|dl in, mlaar daar- v oor was noodig mijd tegenwoordigheid, da kracht van mijn stem, de m'aeht van mijn persoon. Maar nu ik hier gekluisterd zit aan deze kale .rotsen, wie strijdt er nu nog voor Napoleon en wie sterft er inu voir hem? Wie zal na mijn dood nog zijn leven voor mij veil hebben! „Dit. nu is de groote trinmf' van Jezus Over het mensohenhart, dat hij' 2000 jaar na Zijn dood nog benjin-d wordt, dbor millioenen!" Tegenover den Christus bestaat geen neutraliteit! Er is een hartstocht onf Christus te dienen en een andere om1 Hiean' t)9 vernie tigen. En het woeden .yam zoaveten, die tegen Hem zijn, zegt reeds dat Hij niet uood is (Papini O. C. XV). Nauwelijks scheen zijn doodstrijd op Golgotha te zijn overgegaan in 't laatste gereutel van een stervende., nauw|elijks had Hij. het hoofd gebogen en .den laatste® adem) uitgeblazen, of een leger Va® Chris tus-haters trad naar voren en eisc'hte op nieuw' Zijn dood Nog nooit was er een tijd, die zoo ver deeld was, zegt Papini oM den Christus, als de. onze: nog nooit stonden de twee partijen Van Christus' vrienden en vij anden met hun vlammende leuzen vóór of tegen Henr, zo» brandend scherp tegenover elkander als in onze dagen. Voor w'ij' ons gaan beroepen op Zijn woord, dat over onze eeuwige besttem1- ming zal beslissen, willen wij' den lezer eerst deze eeuWen-oudie vraag voorleggen: wat dunkt n- v'an den Christus? Aan het antwoord op deze vraag hangt de. tijici en d eeeuwigbeid, want wij zeggen het den Limb'urgschen dichter na.: Alle klokken van Limburg luiden in mijn har.t oml ,U, Alle tuinen van Limburg bloeien in mijn vleesch Er is klank v'an fonteinen in mij) En reuk van rijp fruit voor U Alle zonnen zijn in mij opgegaan voor U, Witte vanen wapperen in mijn oogen! Konli tot mij en wees welkom in (nij, Niemand is zooals Gijc'andidus et rubi-ciundus, Niemand leeft als Gij, en zegent mij, Nie'm'and bemint als Gij' en vervult mij geheel en al; O, gloeiende glorie van Uw Bloed! O, bloeiende blankheid van Uw Vleiescih, - O, Leven van m'ijn leven, kom' tot mij iin De sterren vallen al in 't koren Er is geen vrees in mij!, geen huivering voor U, Maar alle blijdschap pen Alle kleuren, die ik ooit aanschouwd heb in U, Alle klanken die ik ooit hoorde, Alle zoetheid die ik ooit gesmaakt heb voor U, Alle klaarheid, die gij gem|aakt hebt in mij. Alle stilte die Gij; gezaaid heb't in mij, En alle licht. Mijn liefde en begeerten gaat tot U uit In éénen lofzang éémen vloed'. Als e,en bruidstoet van Engelen em m'en schen Booten beginnen te orgelen, terenden toon: i „Tusschen ons gezegd, als het Mogelijk was, dat een vronw een mtoi kon trou wen tegen zijd zin, da® zou ik hertrouwd wezen. Begrepen Pointer begreep er alles van. „Daar komt nog bij", verklaarde da kolonel verder, „dat ik er niet zeker van was, dat ze niets gezien of' gehoord' had, dien Donderdag avond." „En Miss Sdarlett, weet zij ergens van „Zon ik een jong mteisje op de hoogte stellen van feiten, die de gehtejele toekomst v'an haar broer konden ruïneer©®? Mijn grootste angst, deze laatste dagen was het vermoeiden, dat ze iets omtrent d'e waarheid giste. Ik Was er doodsbang voor ik mag u zeker niet vragen, hoe 't ter wereld mogelijk is, dat u overal achter gekomen bent?" „O, dlat was routine-werk, mijnheer", verzekerde Pointer, „ofschoon die gebroken bloempotten me den eersten tijd raadsel achtig gebleVe® zijn. U hadt beter gedaan, ons van het begin af aan in vertrouwen te nemen, hoewel ik bekennen mö|st, dat dit in uw omstandigheden wel zeer moei lijk was." „Moeilijk Het was onmogelijk. Ik be grijp nog niet, hoe u opi de hoogte kwam' v'an mijn zo-on's verblijf in Europa, daar de bladen uit Nairobi iedere wieek artikels Mijn ziel is bleek en stil en vol onme telijke- liefde, De. wereld wierookt als één offerande V'an smeltend zoeten reuk Mijn bruidstooi is niet veel: Luttel vierige siersels; Maar m'ijn kleed' is rein als water, Mijn lichaam als gewasschen in melk, En m'ijn drempel gevloerd Met het goud der av'ond-zonnen. Kont tot mij in, mijn liefde gaat tot u uit en Mijn begeerten beven bij de nadering Uwler b'azuinan Alle klokken van Limburg luiden in mlj]n hart voor U, .Witte vanen wapperen in mijn oogen. (Joh. Schreurs). Alkmaar. C. VIS, Rector. (Wordt vervolgd.) Edele stcicntjes. In liet „Kompas" schrijft J. de Vries Jiet volgende interessante opstel: Het zijn heel kleine, Wonderlijke steen tjes, die ik bedoel, zóó klein, dat z'e met het bloote oog haast niet zijn Waar te nemen en toch zijn z'e van ontzaglijke bete-ekenis voor hciel de levende natuur. Ook hier zien we Weer het merkwaar dige verschijnsel, dat juist het kleine en voor het oog geringe v'an zo-o'n m&chtig grooten invloed is. ImlinJers niets vian alles wat leeft, ook de m'enseh niet, zou in. staat zijn z'n evenwicht te 'beWlaren ©n zfn ligging of stand vast te stellen wanneer hij deze mieroscbpisch kleine steentjes miste. Stel u een visch of ander waterdier voor, zonder die kostbare steentjes, het arme diesr zon te beklagen zijn en wias er werkelijk jamlmterlij'k aan toe. Het zou niet weten in w'elken stand of' richting liet voortzwoin, of' het z'n rug of buik naar moedor :aarde toekeerde, in één wooï'd met die steentjes zou het ook z'n even wicht verloren hebben. Maar wat voor steentjes zij® dat dan toch Elk dier, hoe klein of' groot het ook moge zijn en de (m'enseh in'cluis, heeft een of meer van die kleine orgaantjes, die Jiem! in staat stellen „evenwichtig" dbor het -leven te gaan, waardbon hij in staat is zïj'n houding of stand te .'bepalen, i En hoe. zien die orgaantjes er dam uit? O zoo eenvoudig en toch zo;o ontzettend fijn en doeltreffend. Het zijn kleine ronde zakjes of' blaasjes (statocysten, gehoorblaasjes) Melt een fijn behaard1 wandje bekleed; en op' die fijne haartjes rust een klein, kalkachtig steentje (statolith, gehoorsteentje). Bet zak j el w,aftr in het steentje zit is gevuld miet een wa terachtige vloeistof'. DeZe fijule organen (statische organen rf evenwichtsorganen') bezit ook de mtenscih. In liet inwendige vam het oor vindt anten een doolhof' vian gain'gen (het labyrinth geheeten en in die gangen die ook gevuld zijn Met een vloeistof' (het endolymphe) treft imten diezte wonderlijke steentjes aan. Bij dte dieren zitten deze evenwichtsorganen op verschillende plaat sen, soms aan de oppjervlakte van het li chaam, som's meer inwendig; soms in de hersenen, soms in de achterpootten, ja, waar niet .al. En nu wilt ge natuurlijk weiten, hoe die steentjes werken. Wonderlijk eir toch zoo eenvoudig. Het evenwichtssteentje drukt door zijn zwaarte op dit gedeelte v]am het zakje, dat het laagst ligt die drukking wordt door middel van de daar aanwezige haardjes, langs zenuwdraden, overgabtr|a|eht op de hersenen en het dier krijgt kennis van z'n houding in de ruimte. Verandert het dier van houding, dan rolt het steentje op' andere haartjes en het dier voelt nu dat heit scheef' ligt en zal natuurlijk ajlles in het werk stellen oan straks weer in norjmaie houding te komlen, wat dan pas gebeurt, als heit steentje weer op de juiste p|lek in het zhkj'e ligt. Nu zijn er dieren Ibij1 wie dat blaasje een opening of kanaaltje heieft haar de buitenwereld. Zou zulk een dier dat fijne steentje nu niet eens kunnen verliezteai O ja! j: leder kent de sierlijke garnalen. Deze diertjes vervellen telkens, en (bij iedere bevatten over zijn vorderingen in dien om'trek van Momlbassa." „Dat heb ik in de stad vernomen, van een nran, di© ook in de verplegingsinrieh- ting van Sir Martineau opgenomen werd" verklaard© Pointer. De kolonel heeft nooit geweten, diaf Pointer's oogen open gingen bijl het vter- lia.,1 van den ziekenoppasser, toen dia ver telde, hoe mts. Lane op straat gekust werd. Voor di't feit had da detective m'aai' één aannemelijke vterklarimg kunnen vinden. Hij was er zeker van, dat er nooit liefde bestaan had tusschen den kolonel en mrs. Lane. Als hij1 haar dus kuste, nadat ze samen een zwaar gewondten m'an naar een ziekenhuis gebracht hadden, dan kon daar slechts een reden voor zijn: hij kuste haar uit dankbaarheid, uit een plot seling opkomtende behoefte, haar zijin dank baarheid te toone®, voor eerlijk betoonde hulp. Nu had Scarlett geen andere manne lijke - betrekkingen, dan zijn zoon. Het' kon dus die zoon geweest zijn, 'dien ze weggebracht hadden. Zeker was dit even wel niet. De overige feiten sloten echter precies aan elkaar- De operatie veronder stelde een gebrek aan de heraelns. Daar konden epileptische aanvallen uit voort vloeien, die de eigenaardige mianiei Ver klaarden, waarop de planken afgeibtoke® waren. leta'andi had op de steenan Mj! het zomerhuisje gelegen 'en mOest Met araten vervelling v'eiliezten zte ook de steentjes; imtmters het zakje 'zit zbo dicht aa® de opipeiwl-akte, dat het tobde vteïVelt en het dier is z'n steentje en dus ook Z'n even wicht kwijt I Geen nood Met haar schapen btrengt de garnaal nieuwe steentjes in de® vorm' van zandkorreltjes in de Haasjes en bij .iedere vervelling deleft ze dat Weer1. Maar, zult ge 'Zeggen, hoe weten We dit alles Men heeft eens in 'n vischglas een paar garnalen gedaan, die plas Verv'eld waren. Inplaaits van ziand deed' Me® otpl den bodem van het glas ijzervijlsel. Dit «topten de garnalen nu in hun evenwichts organen. Men kon nu de taak van deZe organen schitterend a,antlodn;en. Imfmeirs, wel drukten die ijzerkorreltj.es d'oop hun zwaarte loodrecht naar 'beneden 'en ver vulden Ze hun taak uitstekendmlaar, men behoefde slechts «ven m'et 'n flinke magneet bij het vischglas te kotm-en en men was in staat, d'e diertjes alleafjei houdingen te doen -aannemten,, die jn'en wenschte. Met dez'e proef wias de taak rlezer organen vastgesteld. Werkelijk, het waren evenwiehts-organen eta g'cen gehoor organen, Zooals mien vroegen, mteende. Nog veel zbu Van deze -Sronlderlljke steentjes te vertellen zijn, bïj'v. hoe ze uit lagen bestaan en hoe mlen, laveuals uit de jaarringen der hoosn'en, ook uit dnt aantal lagen den leeftijd van som mige lagere dieren kan 'bepalen (natuur lijk niet bij' de garnalen!). IV# zullen eindigen bij den mtetnsch. Ook de m'enseh bezit -Zooals We zagen dit evenwiehts-orgaan. Heeft de mtensoh het dan ook noodig Kan hij dan niet, zelfs met de oogen dicht, zich een nauw keurige voorstelling ervan maken, of hij staat of ligt en hoe hij dait doet? Zeker, dank zij het evenwichtsorgaan, kan hij dat IGelukkig dat de mensoh dit „edel"- steentje niet Verliiez'en kan, daartoe zit het te veel Verborgen. We m'erken echter aan storingen, die in die orgaantjes optoe- d"en, dat we ze wel degelijk bezitten en Ze volstrekt niet kunnen missen. Men her- innere zich, dat men 's nachts weieens wakker geworden is en eten klort oogenhlik niet wist hoe het b:ed stond of' waar het raam wias. Uw evenwichtssteentje wasTioht! gestoord in de uitoefening van zijn nuttig werk Wordt het steentje gekwtet-t' door ont steking van het middenoor b'.v., dan is een jamlmterlijke toestand -daarvan het gevolg, waarin de zieke niet Meter z'n evenwicht kan honden, zich onophoudelijk duizelig gevoelt en zelfs niet tot loopien in staat is. .Werkelijk, dez'e wonderlijfeie steentjes be hoeven, hoe klein ze ook zijn, tot de eiele gesteenten der natuur. De Perzik. De wittebroodsweken waren aan den gang. Er was een bovenhuis mtet de rood ste der nieuwe karpetten, gloed-ni|e|uwla gordijnen en zes blauwe bordjes opi oen rekje aan den mluur. Het was voor hen. De bruid zat in de leunstoelhaar hoofdje zwevend in dp hoogste sferen, haar voeten rustend op de oud,e wtereld. Zij' was verzonken in rose droom ten en «en peignoir van dezelfde kleur. Zij: vroeg zich af w'at d© m'enschen In Groenland, Hindjustan en Perzi-ë tot elkaar zouden zeggen over haar huwelijk ïn'et „Kid" Garry. Niet dat liet eenig verschil voor haar mteakte, o neen, want zij wist mhar al te goed, dalt er geen tweede zwaargewicht bokser bestond, djia 't vier ronden lang tegen haar bruidegom' zou kunnen uithouden. Nu was hij sedert drie Weken d|e har© pn één wenk van haar pink was voldoende omi hem aan haar voeten te brengen, of schoon de vuist van een 100-kilo-bbkser hem; nooit zoo ver zou krijgen! Liefde is slechts een andere naa-lM voor zelf-kastijding en opoffering, althans wan neer het onszelf betreft. Als het de m'enschen aan den ovlerkant der straat betreft, is liefde een andl® woord voor verwaandheid: en zelf-béwu&t- heid. De bruid kruiste haar armlen en k-eek droom'erig naar de engeltjes op 't jlaibn^. en bteenen in het rcund' gezwaaid Pointer trok de aanwezigheid' Van den zaakgelastigde, in Uganda in twijfel en "droeg het onderzoek daarnaar aan anderen cp. Di't onderzoek vjond plaats tijdens zijn verblijf in Italië en uit he-t rappfort', dat hij te Parijs ontving, vernajn' hij, Halt hij1 zich niet vergist had. Zoo was dan nu de oplossing van het geheim nabij'. Pointer's hart begon sneller te kloppen, toen hij: de middelste kamter weer binnentrad. „Vertel ons eens, hoe de zaken nu staan stelde de hoofdctoMknissaris voor. „Laat ons allen weer gaJan zitten, mijine heeren en luisteren naar wat d>3 hoofd inspecteur ons te vertellen heeft." „Meerdere bijzonderheden bointen later nog, mijnheer" begon PointeT, „ik zal u echter den loop' deT dingen Vertellen, tot zoover als we op heden zijn." „Miss Oharteris had dien Donderdag avond een afspraak mtet Mr. Bellaars in zijn atelier. Hij was bezig, haar portret te schilderen. Graaf di Monti waren die be zoeken ter core gekomlemen hij!"Verscheen onverwachts. Miss Charteris wist te ont snappen, waarbij' een vriendin haar hielp, terwijl tusschen den graaf' en Mr. Bellairs een hevige twist ontstond." De beide m'annen wilden den spreker in de rede vallen, doch een blik' van P|»inter hield hen in "bedwang. Zeldzaam', sprak zij' meifc het air v'an Cleopatra, toen zij' Antonins vroeg Rom'a in een papiert je te passen e® bïj haar thuis te brengen, ik geloof', dat ik echt trek in een perzik heb'. Kid re,es op uit zijn stoel, trok zijn jas aan en zatte een hoed op. Hij' was lernslig, gladgeschoren en vlug. -In orde, antwoorddp hij kalm', alsof hij slechts ©ed contralet te-ekendia om' Pief van der Veer te zullen bekanilpte®; ik zal even naar buiten loop-en en cr cpn voor je meebrengen. Blijf niet zoo lang weg, fluisterde de bruid, ik zal 'rn'iji zoo eenzaam voelen zon der mijn kl-eine deugniet! Breng ja «an lekkere rijpe mtee Na een serie afscheidskussen, w'elke: be ter bïj «en reis naar verre landen zou beib- lic-n gepast, ging de bokser naar beneden. Hier bleef hij' ©ven aarzelend st-aa®, Want het was nog m'aar vroege lento en ar was slechts een héél klein kansje, dat ergens in die stille winkels en lcille straiten «c-p perzik te vin-den was. Bij- liet i'ruittentje op den hoek keek hij' rond tusschen d-e in vloeipapier gepalette sinaasappels, de zonnehongerige bapapen en de opgepoetste appels. Heb je perziken vroeg Kid. Ach n«en, zuchtte de venter. Pas over een maand komen er perziken. U b(ept te vroeg. Maar ik heb: mooie sinaasappe len. Moet u -een sinaasappel Ontevreden liep Kid -w-eer dpor, slenter de even het ciafe'tje -binnen van zijp vrirpd Tom, die juist bezig wias door zijn zaak te wandelen op zoek naar gebreken. Ik he'b direct -een perzik noodig. ver telde Kid hem!. Mijn oudjj-e wil een perzik' hebben en ik m'oet er Voor zorgen. Als .jij; er nu misschien een hebt, Tom, geef dat ding dan gauw hier, want ik dpe er een mtoord voor. Ik eiseh hem van je en 'des noods nog meer als je ze in meervoudige kwantum's mocht hebben. Mijn huis staat voor je open, sprak Tom. Maar een perzik is er niet in. Je bent veel te vroeg, mian. Ik geloof zelfs niet, dat je ze in de fijnste winkels uit de stad zou kunnen krijgen. Maar nu zie je w'at trouwen is, hè? Als oen vrouw trek in iets krijgt hang jij dan je maag maar a,an den kapstok! Het is nu ook al te laat om verder de sfa,d, in t-e g-alan, Kid. Maar als je vrouw een paar fijne sinaas appels zou lusten, ik heb' hier Dank j'a wel, Tom'. Het is heel vriendelijk van je, ma,ar het gaaf nu een maal om perziken. Ik zal het een eindje verder nog eens probeeren ep apders ip de stad. Inet was bijna middernacht toen Kid ten slotte in de heitere buurt gekomi-1® was. Slechts heel weinig-winkels waren nog ge opend en overal was men verrast door het hooren van „Heb' je perziken?" Maar op haar -bovenhuis Wachtte de bruid geduldig en vol vertrouwen op haar geliefd fruit. Ah, ©en kaïmlpioen zwaar gewicht zon geen perzik kunnen bemach tigen Zon hij ni-et de seizo-enep en de maanden en winde® en .alles kunne® over winnen onii een vruicht mee te brengen voor zijn eigenste scha-ttepopije? Zoo daoht het kleine bruidje in haar lennstoel en middelerwijl liep Kid de eindelooze stra ten door tot hij' heel in de verte «en ver licht raam) zag waar alle kleuren van moe der natuur schitterden. Maar het licht ging plotseling uit en Kid zette er een vaart in. Hij' kwam' juist op tijd om den winkelier bezig te vinden zijin deur te sluiten. Perziken riep hij) aan groote wan hoop ten prooi. .Welnee, meneer. Niet voor oVer ©en weck of vier. Ik heb' geen flauw idee, waar u -die zou kunnen krijgen. Misschien dat er in de fijn© hotels of sociëteiten «en paar uit de kassen zijh, mlaar die krijg j'« natuurlijk niet te pakken en ze zijin boven dien niet te betalen. Ik heb wel prachtige sinaasappelen voor u. Wilt u er daarvan niet een paar m'eenemien De Kid bleef' eenige oogenblikke® aarze lend wachten; toen richtte hij' zijn schre den naar een paar groene licihten, die de poert van een groot g©bou-w flankeerde®. Is de commissaris aanwezig? vroeg hij, den wachtenden agent van politie. Juist op dat oogenhlik kwapf de ©öm- De detective vervolgde; „Nu napf da graal', als bewijs van haar tegenwoordig heid in het atelier, een brief wieg, wfelke miss Rose bijl ha.ar vlnc-ht achtergelaten hart. Het was de bijlage, welke haar vader ingesloten had in den brief', dien ze Don derdagmiddag van hem' on-tving. 'Toen graaf di Monti later hoorde van het on geluk, zoo als het genoemd werd, gaf hi| de bijlage aan ©en broed-er van zijn vriend Mee, die Vrijdagmorgen naar Italië zou vertrekken. Zoo werd het docpmient te Milaan weer gepost en ontvangen op pro- i'essor Charteris' club. Toen Miss Rose in haar kam'er teruggekeerd was, miste ze de bijlage oogenblikkelijk. Zie ging naar het platte dak van heit tomerhuisje, om; er met u over te spreken, Mr. Bellairs. Ze> had- n gevraagd, haar daar te ontmloe- ten, zoo ga,uw dat m'aar eenigszina mo gelijk was. .Waarschijnlijk had een Van u bei'den de on-fcm|oeting daar op tien uur bepaald. Ik vermoed, d'a.t ze u gevraagd heel'-t, haar dan te vertellen, hoe hat tus schen n en graai' di Monti aTgeloopen was. Ze was er zeker vhn, dat u getwist zoudt hebben. U besloot echter, niet) te gaan." Een schok v|oer door di Monti, toen hij uitriep „Ik besloot voor hemT' l (Wordt vmvolgfl.^

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1930 | | pagina 5