Tweede Blad Het Wit-Gele Kruis. ZATERDAG 19 JANUARI 1929 NIEUWE ZEEUWSCHE COURANi KERKNIEUWS Voor onze vrouwen. FEUILLETON Het Offer. m— l r; i. i r Ontspanningslectuur. Den dood nabij. •I. l Wiaarom iedere Katholiek hiervtan lidi moet zijn. Dje bekende schrijver Heinridh BederM yexhaalt in z'n mterkwianrdig hb«k „Pila- itns" het ley-en van een ruwe® blerg-bemm her,: Mark Omlis. Mark Omlis leefde in de ibtorgien en zij'n butje lag tegen de belling vla® de® „Pila,- tus"; hij was sindls bwiee jntair gdhuwd en leefde er de dagen ypl stralend geluk en zonnige VreugdeMaar Mark Omlis was zorgeloos! D)e ynoeste bergen zijn vol gevaren, vporal wanneer stormende orkairaen i® ra zende woede zich ontbeten-én, dan huive ren zelfs de stoutste bergbewoners. Welnu zulk oen woedende btorg-orkaa® kwam) ook o-vjer den Pilatus, in een pinlkeil* vjollen nacht. Vol angst en Waagje; zorgeln z|a,t de jonge vlio.uw in toet armie kamertje Van het ver weerde hutje in de blergea; hulipielioos'staar- die dei man in het smteulende haard-vuujr, terwijl buiten de stonnen beukten met dreunend gedaVer. Geen wtoord werd ex gtesppoken Dan stond OxuliS plotseling oipi en ijlde naar blutten. Als ervlarem berg bewoner had hij toet dreigend gevaar over men: woeste waterstrooMen sleurden zWa- fe rotsblokken Mede in wielende vaart Omlin wierp «en stutdaml opi tegen de dreigende vernieling. Maar 't mb-dht niet -baten! Hpen de wilde waterstroomten mtet ra zend' getier kwamen aanrollen en 'n reus achtig rotsblok mlet daVerend gjeweld tegen den stutdaml Vloog, sprong hij krakend uiteen en. stormtvloed en rotsblokkeiu rolden Met angstwekkend lawiaail op het kleine, huisje aan, d|a|t geheel Mernield werd. ITiocn had Mark Omlis geen thuis meer. Zijn vrouw sfierf vau honger -au kou en Omlis, Mark Omlis werd' een urate zwer ver in de eenzam'e bergen. D|e storm' 'had al z'n geluk stuk geslagen! Ik zal geen gloeiend bietoog ga,an hou den ovBr toet nut en de (noodzakelijkheid jjan het vertoeniging|sleve®i, of liever van het katholiek vereeniging(sleven. Zoo zachtjes a,an heeft de klaroen van „Rerum Novarumi" van den grooten soüiailm Paus Leo, XIÜ dei overtuiging hiervan luid ge noeg in aller ooren em harten uitgescheld! Zeker or zijn nog wel van die me®- sdhen van den ouden stemlpel, vooral hier in Zeeland1, mieer bedacht op eigen porto- mbnnaiie, dian op ailgelmieeinienVooruitgang, die alle vtereenigingsleven uit dan, hbo zen achten. Maar zulke Menschen kuinUe® hoogstens zuchten, dat ze gieen 50 of 100 jaar vroeger gdbioren zijn, toen er nog geen vtoreenigjngem waren. Thans is h©t vereenigingpleven een voldongen, feit ge worden. Wie dit niet wil inzieni, móet maar in de h.unne®Jbtedde® glaian slapen! Vroeger was mten gewoon zich de lange winter-avtondfen te Vervelen of dqn tijd met kaartspelen te dood-en; Voor 't overige bekom!m&rd« men zidh nergens oVer. Thans roepjt en dwingt men op®- naar 'hlet v-er- eenigingB-lokaal. Zeker, er zullen altijd! Menschen blij ven, dlie dit niet willen inzien; overigens bieste, braVe Menschen, gezocht als1 vak man, geprezen ials huisVader,, maai' die •hun tijd Maai) hjaff fclegtijpen en Meenie® dat al dat drukke so-üialei gedoe schrome lijk ovferdröVen is, de mannen ,uibhuizig maakt en socialisten kweekt; en daarom1 tlijVen Bij1 tóaari rustig thuis en nooben hun pijpje in «en hoekje van dien haard of Vermaken de kleintjes wat op liet gan- zenhbrd en laten do oplossing Van de sociale kwesties' stilletjes up® andlerian ovfer I Zulke menschen zou Men kupne® v|er- gelijken bfij den mian uit .het boek via® Twain, die te lang hiajd g(eslapen, tegen den avbnd uit z'n bted stapte eini in een wollen deken gehuld, ééns buiten 'ging kijken, of die zon al opkwam', toen ze juist in het Westen onderging). Ja, Vereenigingj, katholieke verefènigaing •is dus e»n dwingende eirih Vap onverbid delijk® noodzakelijkheid. Dlat heeft on langs pus sjunlpabhiek® nieuwe, sociale Bis schop nog zoo raak gjezlegd, op ©en feest- vergadering Van de jubïleerende L. T. B. Het is dan ook daarom, dat mlgr. Aengje- Vcent da vereenigingj van bot Wit-Gele) Kr.uis ovter heel Zijn Diodees, in iedere Parochie, zoe dringend wensdht opgericht te zien. Maar wat is d!an die yieitoeniging Van het ,Wit-Gel« Kruid en wat beoogt die ver«emging? ,iHet is die; «enige Verejenigiing in, Ne derland, welk© door het Dluorludhtig©, Epis copaat is aangewezen de huiselijke zieken- verjplagingj in haar yollen oinlvaing, vol gens katholiek© beginselen ta blev|oi';dleron,". Maar wlaanom nu «en wit-geel kruis? Waarom' nu weer «en kruis, mlet de kleur van Romle? We hebben toch overal een „witte kruis"„Roode- of Groene Rruis- vlereeniging", die al zijn Ze neutraal, de gezondheid en Verpleging ztoo uitstekend behartigen? Zeker, d'at zal niemland dur ven ontkennen. Maar deze genoemde neu trale vereenigingen hle-ooge® vooreerst en voornamelijk het lichamelijk welzijn der zieken. Het Wit-Gela Rruis daarentegen beoogt dei huiselijke zieken-Verpjlieging in haar vollen om!v|apg, volgens katholiek beginselen. Ziedaar het Markante Versdhil. Het Witte Kruis Verpleegt liet lichaam! van dien mensdli; het Wit-Gele Kruis tracht bij da Verpleging van het lichaam ook het heil v'an de ziel te' bevorderen en verleent haar hulp pan den geheele® mens'dh, bestaand© uit lidhjaiaMi en ziel; zij beoogt juist door die huiselijke verple ging >en Verzorging ook de godsdienstige, zedelijke belangen der aangeslote® gezin nen te behartigenhoe, op| welke wijze cm door welke, middelen zij dat doet, zullen we ©en Volgenden keer'1 fctespnekein'. Gold het hieir',dus enkel de lidhamtelijke Verzorging, mten zbu zich rustig 'bij do neu trale Vereenigingien, die, hiervoor pp; uit stekende wijze zorg dragen, mlo'gen aan sluiten. Nu het echter de verpleging van dien geheelen mfensdh gjeldt en dus o,ok zijn hoogste bhlangpn betreft, n.l. zijn gods dienstig en geestelijk! welrij'n, kunnen d« neutrale organis(a|ti©s, hoei uitstekend «n zorgVuldiig dezé ook 'do "lichamelijke 'blo- langen mloghn bohlartigemi, geen Voldoende veilig® waartbrgien geven, dlie wij van de katholieke organisaties ïn!og|en en mloieten «isctoen. „Imtalera het gevaar is niet denkbeeldig, zegt de „N. Haarl. Ciou rant," in een artikel hierover yap, 29 Dec1. 1.1., dat tijdens neutral© verpleging^ ia neutrale instellingani of donsulatia-blu- yeaux odViesen worden gegeven, die lijm.- - recht in strijd zijn mlet de katholieke zeden-leer." Daaj'olri mbet de gez,ins-Verpleging ge leid worden overeenkoimistig de katholiek® beginselen door technisch gped oinder- legdé verpleegsters, die vóór aLtes' katho liek zijn, die hun taak beschouwen niet als een „Carrière" w.ajardloor zij zich een stoffelijk btestaan veroveren of voordee- lig© huwelijlcs-kansen opencin, maar; als een hooge Roeping,, waia,rd0or zij Zonder eenig stoffelijk gewin enkel omf .hiet hoogste getbd van den meester, zidli vol ijver toe wijding aan het lichiajmelijk èn geestelijk wolzijn der Verpleegden gievlen mlet hart en ziel, Met al hunne kra-dhtein. D^rom) wordt in het Wit-Gele Kruis de wijk verpleging dan ook uitsluitend toever-i trouwd aan Religieuzen en wordt de zie kenzorg in het atgemben bbhiartiigd door katholieke verpleegsters, katholieke huis- bbzoekstei's, katholieke kraoMverziO'rglsters ■en Wakers, katholieke éonsult-aitie-buroaux «nz. Na dit olies Zal het iederen kathjoliek toch wel duidelijk zijh, dat op beM dus de plicht rust zich aan te slipten >bij eigen'katholieke vereeniging ml. het Wit- 1Erele,-K!ruis. Dit is Vo,or iederen katholiek, tenzij het door om'standigheden Voor hoM niet mogelijk is, niet alleen ce® plicht tegenover God' en de hooge htelangein van zijn ziel, Maar ook een plicht Va® géhooir- ■zaaMlieid tegenover zijn Bisschop, wiens u t. d ru kke 1 ijk verlangen het is. cl at zoo mogelijk in iedere Pa rochie een vereeniging van liet Wi i t - G e 1 e K ,r u i w o r d t ,o p g e- richt. waarvan ieder Katholiek lid behoort te zijn. Over de geschiedenis en werkriijz® Van het Wit-Gele Kruis een Volgenden keer. Goes. C. VIS, Rector. Op den tweeden Zondag na DïieHkfoaiingen. Epistel v. d. H. Paulus aian de Romeinen. XII. 6 16. Broeders! wij hebben., volgens; de gratie welke ons is gegeven, verschillends ga- Van, of van profetie maa® da regelmate des geloofs', of van bediening in hat be dienen. Of van geleerdheid 'in het l«e.ren, oil van vermaning in het vegmansn; di'e uitdeelt, doe het met goede tnouwq die overheid is, met naa,rstighc|id; dia barm hartigheid betoont, met vpoolijkheid. De liefde zij ongeveinsd. Haat bet kwade, en. hecht u aan het goede; bemint elkander met eenei brOe,deerlijke, liefde; voorkomt elkander met elepbied; zijt niet traiag in het da do heel© schaar naar da Mlissie-Statila. Al loojien zij bijl «envohdiga zielkteiveiV s'chijn&elen hondarden malen naar, den too- venaar, zpodra het een bijzonder] geval is,, kennen zij slechts; één weg; naar den priester. Wij zijn daar blij om, Want met iedere hulp wordt de baad van Vertr,ou wen tusschen ons en die Eskimo's vaster - en inniger. Heel voorzichtig laten wij Atsanuar, het huis binnen dragen en leggen hem op een van onze bedden. E;erst en vporal wordt nu de kamer goed warm geMaalkt. W!at komt hot er op aan, al worden da weinige kostbare kolen, diie ons; «enmaal per jaar in den Zomer dpor da stoomboot gebracht worden, verbi'.uiikt en wij, dus een halït ja,ar ontzettend Veel van den vprst te lij den zullen moeten hebben, het gaat hier tenslotte om die redding, v'an een. onster felijke ziel, en mét da bekeering Van den toovenaar om het aanwinnen van alle buteewoners vpor onsi heilig, geloof. Evenals alle Eskimo's dïoeg ook Ats,ai. nuar een dlnbbel kleed, uit rcndiervellen vervaaidigd. De behaarde zijde v(an het eenc was naar he.t lichaam gekoerd', vun het andere naar buiten. Maar nu Zaten ze aan el'kaar Viastgeplakt door het verschrik kelijk bloedverlies .dat zich als ©en dikke massa tusschen de huiden had vastgezet. En nog altijd sijpelde het bloeld Verder, Voorzichtig sneden wij stuik .voor stuk de kleieren weig, tot do s'chouder eindelijk bloot kwam. De wilde rocbeldel als' eea stervende. Intusschen verdrongen biuite® Eskimo's elkaar, want ieder wilde getuige zijn ,Van het schouwspel, da kamer tó prppvtol, da hitte wordt ondragelijk'. Met moedita ön|t- dekken wij' eindelijk het kogelgaatje. De kogel was onder 3© ok'sdholta doorge gaan m bajd een gat teer gireotta Van Can tialvia d|uim in het lidhaiaml geboprd. Bn daar de gaatjes aan beide zijiden Van ge* lijke grootte waren en denzelflden roaidieln vorm verttoonden, ademden wij'verlicht op: Goddank, de schouderbladen waren niet gekwetst. Maar die vteugda was Van kór- ten duur, want nadat da wonde; bloot gelegd Was', volgde een sterke bloeduit storting die zoolang aanhield, dat wij het .ergste vreesden. Zou toch' de hoofdslag ader geraakt zijn? Roe dat bloeld be stel pen? Wol twee wur lang probeerden "wij 't met watten en jodium. Mens'chelijk'e hulp scheen hier niet te baten. Toen bagommiein wij weer te bidden tot da Hl. Tberesia van het Kindje Jezus, die ons Eskimo-paters, reeds zoo dikwijls: op wonderbare wipe ge holpen ha,d. Onophoudelijk zonden wij schietgebeden ten hemel. Eindelijk laten de Eskimo's; die nog steeds rond den gelwondei staan, ec® ju belkreet hoorenhet bloed vloeit niet meer. Kleine, lieve heilige, wees duizendmaal gedankt, weer hebt gle ons geholpen. De wilden echter gingen jubelend naar huis en verkondigden overal de wijsheid der priesters. Tegen den avond ging! ik naar da wo ning v an Atsanuar, om aan de'moeder en de vrouw den gunstigen uitslag van oinze pogingen te melden. Gij ha,dt de vreugd© van die goede, menschjes; eens moeten zien! Zij lachten en weenden vlau blijdsóhap. Honderden geschenken boden zij óns aai®, twee honden en een slede, leerton tuig, ren- dierschoenen en ik wieet niet wat al" meer. Tevergeefs trachtte ik hun aan bet Ver stand te brengen ,dait Atsanuar orazei broe der in God was, en dat het eenvoudig menschelijke plicht was', hem te helpen. Zulke redeneering ging het vtorstand' v,a® deze menschen te boven. Zij vergeleken onzen arbeid nog steeds) met de manier, waarop de zelfzuchtige tpov'enaar» ta werk gingen. Om ze niet al te veel te belee- digen, nam ik de beide honden, aan en keerde naar da Statie terug. Aan rust was; voorloopig niet meer te denken. Dag en nacht kwamen, en ginjg'en de. Eskimo's om naar den welstand V,an de® zieken tooVenaar ta informeeren. Met deze echter ging het niet Vooruit, we waren zeer ongerust over hem. Nadat de wonde nog verschillend® kee.rea erg gebloed had, begon z® te etteren. Alle Ver bandmiddelen, die we; in voorraad hadden, waren verbruikt. Toen gebruikten we het linnengoed en daarna hainddoekie®, servet ten en altaarkleeden. En maar steeds ging de wonde door met. etteren in plaats' van beter worden. In dezen gropten nood name® wij weer onzet oeivluoht tot de Patron-eb der Eski mo -Missiies -de HL Thcneisia en wij begonnen een. nieuwe novlene. Wij; legde® hare l'eli- quie op de wond©. Tegen alle Verwach ting in 'gingl deze nu na| énkele dage® dicht. Na «en Week! wals1 de zieke glared. Nu -kon hij1 naar huis' gaan, waar wij' hem1 verder -konden verplegen en zoo kbegten wij zelf pok -eindelijk w,at .rust. Atsanuar loon zijn arm «okl wieer, bewegen, .want die be- wegingSspiere® waren niet gekwetst. En nu, vierwaohtten wij da 'grpioitq -ge beurtenis, waarpm Gpd toemj ga® den dood ontrukt had ;en waarpm' wij hem' allé 'Mo gelijke liefdediensten bewiezton hadden. Toen Atsa®uar vpor. de «epste maal weer aan do Statie kwam', vroeg ik hem: Atsanuar, kent ge mij Ja zeker. Wie ben ik dan? De priester. Ben je hang voor mij Neen, h'aaLemaal niet. .WjaaTom zijt gie m© da® vrpegter al tijd ®it den wag gegaan? Man des' gebeds', ik' he(b u Vroeger niet goed gekend, ik' hield Vöpr. een Blanke, zoioals da andenen, dia slechts Man ons pi®fiiteeren en enkel e® alleen oa® -eigen voprdtoeil denk'en. Miaar, '®u "heb ik' ■ondervonden, d!at de prieistera heel anders zijn. Hij bemint ons en wil slechts pna welzijn. Wiel hebben die onderen mij fiit ook gezegd', maar ik1 wlilda hat nooit gte- loovien. De o®dle®vmding heeft mij echter toeter geleard. Ik kal mij echter Voran- dcreji en den priester zoo beminnie®,. als ik wi n vrouw -en kinderen liefheb En inderdaad Atsaaua® heetflt jvoord ge houden. want met (groot Verlangen nam hij- de leer vlan Jieizius op in zijn haait. Toen ik 'hem l'atar den catechismus v|e|rkla®rdle, werd hij nooit moede ta vragen, altijd en altijd weer moest ik hem' va® God, 'dan Hemel, den lijdenden Ghnistus Vertellen. Nooit Ihad ik een leerling gehad', Hie zoo leergierig w®s, als Atsanuar. Tp«n ik hem op zekeren diag Verklaard'e, dftt God een goedle .Vader as, dito de menschen be mint, als; zijne klinder-en, ook', .die hem) niet kennen, viel hij mij eensklaps vpl Verba zing: ©n verwondering in da iiedto.„Hoe, zou God de H'&er mij bemind' hielbben?" „J®, Atsanuar,-hij bem'indto"je al- voordat gij nog den priester kende!" „Maar hoe kon Hij dian toelaten, dat ik jnij in de® schouder schppt?" „Dat was! het werk van den duivel, dien gij; doper 'tooMerijien .gediend hebt. Hij verlangd© je ziel. God heeft -echter ja wonderbaar gered, jbpda.t gij vertrouwen aoudt stellen in den pries ter. en bat heilige, wlar'a Geloof zomdt loeren Kennen cn Zo® «eng in het Baradijsl zoudt bomen." „Waarlijk, da®r heb ik tot nu toe niet aan gedacht. Onze toovenaaM zeiden, dat het de schuld w;as v;an mijn. zoon, die tweto jaar .geleden gestorven ise Hiji had zich willen wreken, omdlat ik' niet all© topve- rijen op hem had laten toepassen. Daar om heb ito mijn zoon bitter jgehaait. Yon nu af zal ito mijn zoon Weer liefhebben. Triester, zeg mij, wat ik doen moet om volgens uw waar geloof ta letven?" Atsanuar was; geheel vieranderd. Nog denzelfden dag vierdween de topverketbing, die aan den top van zijn hut berm)- tigd was en regelmatig kwam! hij naar dq godsdienstoefeningen ©n volgde hij' het godsdienstonderricht. Reeds wild© ik At* sa nu ar tot het H'. Doopsel vborbertoidein, toen ik mijne verplaatsing naar Chester field kreeg. Het scheiden viel den trou wen Eskimo zwaan1: Mijn opvplgier Pater Duplain schreef mij Kortgeleden, dat At sanuar trouw naar den priester, bomt, den Zondag heiligt -en v'ael bidt. Voor zij® Doopsel noemt m'en hepf needsl 'den Paulue. Zoia groot is zijn ijv.er om andertom voor hat geloof te winnen. Zijn naam! zal die Van den Apostel der Volkeren zijn; ®it een Sauhis zal ©en Paulus; geboren worden. „O- DE VROUW; IN RUSLAND. Onder povjct-rcgjcmi. Vóór toet jaar 1861 was de toestand dier RussiSctoe Vrouwen in alle opzichten treu-, rig. -Zij werden geheel als lijfeigfenen he- gdhouwd en behandeldl. Nal dit jaar kwam daarin verandering, zij, 't' voorloopig nog sledhts ten dto-ele. Die landheeren mloeste® afstand doen op h.un rechten, op idle boerin nen, maar deztoi bleven pVerigenS geheel aan den Man ondergeschikt en dit betee- kend-e in Rusland ndeta Meer; en mariHer dan dat (da Vrouw door en Man geslagen, mtodht worden. Bemin je vrouw als je ziel, maar sla hhar als je pels'", is een Man die spreekwoorden, welke Ü!a Russi- pdhe Mentaliteit duidelijk genoeg bfurak- terisceren. 'n Dergelijke handelwljlzle stuit te nergens op protest of Verztet, want Me® was het zoo gewoon en ten overvloede waren 1ij'dh'aamhieid en goidlsdienstzi® d« twee grootste- eigenschappen der Rus'si- sdh© boerin, die d-e Christelijke liefdé en verdraagzaamheid in allen eenvoud 'tot haar uiterste donsequ-entie^ heeft doorge voerd. Bet haastig aiflbreken van harrei woor den en den stuggen taon, Waarop; zij. haar wensch te kennen gujfl h«t strand) te verla ten deed hem veronderstellen, dat zij, het hem kwalijk nam zoo rondtuit zijn g&yoelem uitgesproken t© habben, en toch had hij out kunnen zwijgen. Bij hare eerste verklaa-ing ,dat zij Adolï bedankt had, omdat zij niet genoeg Van hem hield, terwijl hij- er, toch getuige van geweest was, dat zij zijnei lielfdc aan moedigde, gmg een pijnlijk gevoel, van teleurstelling door zijn ziel. Dat zij, Hie hij als een ideaal vereerd, als «en kleinood van hooge waarde beschouwd) en alsi ver verheven .boven de gebreken har-er stobbe bewonderd had, ten slotte toch ©en coquet te bleek te^ zijn, smartte hem diep; van daardat hij zonder er o-vtor te dienken, lioo zij het op zou nemen zich ©enigszins! af keurend' over haar gedrag had uitgelaten. De glans die haar beeld tot-nu-to© om* atraald en haar in zijn oog, tot een hoog'er wezen gemankt had, Bcheen op eenmaal ta vefbleeke-n en de jonge man vroeg, Zich met bitterheid ,a!f, wat er oVeaibleef Van de reine, innige veireermg, die zij! niet waar dig wa-s geweest. „Neen, dat hebt ge. zeker niet en toch matigt .ge u zulk een recht aan," begon Selma op ongewoon Scherpen toon, terwijl een toornige gloed in da anders! zoo flu weelzachte pogen fonkelde. Doch eensklaps zweeg zij, sloieg de oogen neer en Louis bemerkte hoe een treurige uitdrukking over haar gelaat gleed ie® liare lippen begonnen te- 'beven. „Vergeef mij," srpak hij1 zacht. „Boud me vöpr wispelturig, houd me voor voor alles' wat ge wilt, maar niet voor een coquette, want dat ben ik niet, mijnheer Van Rhenen,' 'hernam Seltoa, ha re aandoening bedwingend, met nadruk, terwijl zij hem fier en onbevreesd in hiet gelaat zag. Neen, deiZe oprechte oogen, dtoza reine lippen 'konden niet liegen, dit gevoelde Louis, toen hij dien smeekenden en tevens overtuigenden blik' ontmoette. „Ik gelooffl u; hoe kon ijk U odkf van sulk een laagheid Verdenken?" s'pfeaik hij berouwvol -en' met groot© teederhieid in zijn stem. Selma glimlachte «ven en terwijl zïj haar hoed benevens enkele Kleinigbed'e® betrachten mwcj: plichten; zijit vurig van geest; dient den Htoer; viqrtoeugt in 'de hoop; zijt lijdzaam in de veiidrrnkkinig volhardt in.het gebed; delelt den heiligton in behoeften med'e; beoefent da hedble®g- zaamheid'; zegent, dia Vervolgenzegent, en vervloekt ze; niet. Ve.rblijdt |u Met d© blijden; weent met de weenenden; zijt eensgezind onder elkanderhebt geen hoog gevoelen van n zeiven, maar voegt W nau,r de nederigen. Evangelie, Joannes. II. 111. In dien tijd© werd er te Cana, in Gali- iea, eene bruilóft gehouden, -en de Moeder Van Jezus was; daar. Jezus we.rd ook met Zijne leerlingen te.r bruiloft genoodigd. En toen de wijn ontbrak, zeide He Moeder v an J ezus tot Hemzij' hebben geen wijD. En Jezus- zeide tot haar: V®ouw, wat hebt gij met mij te fdoen? mnij! uur is nog niet gekomen. Zijn© 'Moeder zeidie nan de dienarendoet alles wiat Hij. h zal zeg gen. Nu daar wia,ren, vólgens de' zuivering der Joden, zes-staenen kruiken gezet, hou dende elk twee óf drie maten. Jezus zeide hun: vult de kruiken met watej*. En zij vulden ze tot boven toe-, Jezus zeide hu;n scnept nu en brengt het d'en hdfbieesibeLr en zij brachten het. Als nu de hoflmeesite,r het water proefde, dat wijn geworden was, en niet wist van wiaar het kwam, scho-on de .dienaren, die het water geput hadden, het wel wistentoen riep He hof meester den bruide;giOm, cn zeida 'hem1: een ieder stelt eerst goeden wijn voor en, als zij wel gedronken hebben, dan Uie minder is, maar gij hebt den go.edien wijn tot nu toe bewaard. D-iit eqrste zijner teekenen heeft Jezus gedaan te Cana, in Galilea, en lieetf't Zijne heerlijkheid ge openbaard, en Zijne leerlingen igtolodfden in H.em. Hed'en wil ik u van Atsanuar vertel len. Hij is groot en sterk, den echte wilde jager die er zijn grootste, genoegen in vindt, wanneer hij in den storm. Op dia groote zee hlet gebrekkige scheepje kan besturen, off wanneer hij kan ga-a® jage® op geweldige ijsberen. Hij staat bekend als een too-venaar en daarpm zijn e'n eigen stamgenopten bevreesd voor hem. Maar bi; de p-elsbaiidelaren staat hij' Zeer, hoog aangeschreven, omdat hij een geduchte jager en ae® onvermoeide lpoper is. Er kwamen Missdonarissien in het land en vol vreugde 1-uisteirdton de Eiskimo's spoedig naar dia wondersdhooniei, nieuwe leer, die gefuk c® vrede bracht in de harten der menschen. Atsanuar wild© er echter niets van weten. Trikans m telkens weer kwam de Missionaris, terug. Atsa nuar bleef doof en teruggetrokken. Maar juist hèm wilde God tot Zich Voeren. Maar het uur der genadei w'ae nog.ni'et gekomen. Het zou echter spoedig komen. Op den vooravond van ce® Zondag, dien 12©n Juni trok de wilde man pp' jacht. De storm huilde, echt wlaer voor de. jacht. Onze Christenen gaan op- die'zon dag niet op jacht, want ze willen den Zondag niet ontheiligen. Dank aa® dlat goedje voorbeeld ea hunne ov'ernedingslcups.t, volgden ook spoedig de Heidenen dit vip.om gebruik. Alleen Atsanuar trok er zich niets- Va® «.an. Wjat kon hem den God Her Christe nen schelen! Zielfe zij® moeder .en zijn wouw konden hem niet van zijn koppig heid genezen, al deden zij o.ofc no;g' zooveel moeite, Maandagmorgen. Ademloos komt er toen Eskimo naar de Statie gerend. Wat is er gebeurd'? Atsanuar1 heie'ft een doodelijk ongeluk gekregen. Zater dagavond was hij er pp uit getrokken naar de zee en bad daar overnacht. Zon- dag's in de vroegte, toen men z'ich naar de Statie begaf om de godsdienstoefenin gen bij te wonen stapte hij in de boot om op robbenvangst te gaan. Hij had juist zijn geladen geweer in de hopt gelegd, toe® luj plotseling een misstap dleed en viel. Het geweier góng af en een kogel dporboort zijn linkerschouder. Meier kón de Misi- sionaris niet te weten komen. Reedfe wilde de priester zich naar de plaats' van bet ongeluk bqgevlen toen men met dan armton man kwam aangesleept. Ben erbarmelijk schouwspel. Vijf mannen trokken «e® hon denslee, waarop mlern een bootje had' ge plaatst. Hierin lag. Atsanuar, hij' lag ta kronkelen van pijn en was geheel en al bebloed. Huilend 'en schreiend .omringden de Eskimo's do slede. De oude Vader v-an de® vjerongedukte viiel bij het zien van zijn Zon® haast he!- Wusteloos neer. Met uitgestrekte handen smeekte hij die Pater om hulp. Zoostroom1- nit den manden Stoel bijeenzocht, vfoegde zij hem eenigszinsi verwijtend toe: „„Men moet iemand op den schijn aïl hiet zoo dadelijk veroordeelen." Daarna wendde izij' zich met ©en fenello beweging van hem aifl en riep Louisl toe, dat hij nu genoeg in zee geloiopen had. „We moeten naar huis', lieveling, kóm gauw mee," zeide zij tot bet kind, dat met een aarzelend: „Nu al?" eerst besluitloos staan bleef, doch spoedig gehoorzaamde. Bij liet zich gewillig kousen en Schoe nen aantrekken e® babbelde intusbeben vrocdijk met Ljo-uis', dia m'aar,. hal® luister de, want hij verkeerd© nog in He onze kerheid of Selma boos op hem wast af niet. Zwijgend liep zij naast hem' vtoort 'en Louis verbeelde zich, dat zij: opzettelijk haar gelaat steeds van ham! alfwendde, op dat hij geen gas'prekf zou) aanknoop©®. Bit stilzwijgen Verdroot lxem. „Kan ik niet wat voor dragen?" vroeg hij vriendelijk. „Dank „O, alsjeblieft, voor mij- wel," viel die kleine Louis in, den jonge® ma®1 fcij® schopje en emmertje ter hand étellend. „ik1 ben zoo moe en zoo warm'. „O, foei, Louis!;' hoe onbeleefd!" riep Selma nit, ondanks haar zelve met in staat een glimlach te onderdrukken, die weldra in een gullen lach overging, toe® Bij van Rhenen's: blik ontmoette, ie® döK op zijn gelaat een onmiskenbare gewaarwor ding van vroolijkheid bespeurde; Tegelijkertijd strekte ziijl de handen naar het speelgoed jui't, doch Louis' Voorkwam haar en nam het aan. v „Geef maar hier, mijn jonge®, ik Word ei1 niet moe van," sprak hij cn zich daarna tot Selma wendend, 'fluisterde hij met een lachenden b'lik op den kleine® jonge®, die verlost van zijn hindernis®e®i met zekere deftigheid voor jh'en uitstapte: „W at zijn zulke kinderen aardig in hunne naïve oprechtheid." „Kinderen zijn altijd aardig," walsl het antwoord. „Maar menschen niet; dit denkt ga ér zeker inwendig bij?" vroeg hij haar aan ziende. „Dat dacht ik juist niet, maar U hebt gelijk, menschen zijn soms zeer onaardig." „Is u nog'boosi op me?" vïoeg hijl snel. Ofschoon hij in haar stem meer .scherts dan -ernst meende te bespeuren, wilde hij toch zekerheid' heibhen, of zij. hem' zijn achterdocht vergeven 'had. „Wiel neen, dan zo® ik zeker onaardig zijDantwoordde rij met ee® glimlach tot hem' op'Ziendte. „Dus we zijn goede vrienden, daar toen ik blij om." Er klonk' een groote innigheid in fcijn stem en een vreugdevol licht trad in zijne oogen. i Beiden wandelden Zwijgend naast el kander voort, totdat zij op! het terras waren aangekomen en Selma zich omL wendde, ten einde nog een laatste® blik op de zee te, weqpen, die in hare grootj- sphe majesteit een indrukwekkend sekouw- spel Oiplevexde. „O, zie eens' hoei mooi," sprak feij' oipjge togen. „Men zou die fraaie klefurscha- keeringen ©n schitterende®, glausi pnen kunne® bewondere®." „Niet waar? Ik heb de zee Belden zoo prachtig gezien. Thalafta, Thalatta, 'sei mir gegrüszt, du ewigea Meer!" reciteer de Louis met een 'blijde Verrukking, in zijn stem. „Heine wordt nooit Vergeten, geloof ik." sprak' Selma met een glimlach. „Neen, cn dei ze® evlenmin, ik 'heb in zoovele jaren haar stem' niet gehoord-, en voegde hij' ©r in gedachten bij, „ik heb er mijn Verloren kleinood weder gevonden.'" (Wordt Vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1929 | | pagina 5