ZATERDAG 8 DECEMBER 1828
NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT
j Gekke gesprekken j
Land- en Tuinbouw
ONZE DAMRUBRIEK
ALLERLEI
zonderling man, eensdeels goedhartig en
verstandig, anderdeels grillig, eigenzinnig
en opvliegend. Hij hield van militaire pa
rades, doch niet van oorlog, daar deze
„de houding! van die soldaten bedierf'. Hij1
was zeer streng tegenover zijn onderge
schikten, was echter dikwijls ook weer
zeer vrijgevig en schonk den officieren
en soldaten veel geld uit eigen zak. Of
schoon hij in den grond een goed tnetnsch
was, was hij toüh niet bemind.
De volgende anecdote geeft een id-otei
van zijn eigenaardigheden:
Op zekeren dag noodigde hij den toen
maals beroemden FranscJhen tooneelspeler
Froget bij zich op bezoek. Hij wilde zijn
gast een poets bakken en beval zijn adju
dant, im'et den kunstenaar een woordenwis
seling te beginnen. Gedurende het „de
bat" voegde de grootvorst den Franschjnan
eenige minder vleiende woorden toe. Fro
get antwoordde op gelijke wijze1. Constan-
tijn sprong woedend overeind en beival
den adjudant: „Gooi den onbeschaajnlden
kerel het raaml uit!" Het venster werd
onmiddellijk geopend, de officieren pakten
den bevenden tooneelspeler onder do ar
men en slingerden hem het raam, uit van
do op de tweede verdieping gelegen kantor.
Froget viel echter op een berg zachte Voe
ren, die daar gereed lag voor het geval,
dat Constantijn het in zijn hoofd zou
krijgen, zijn gewone grap uit te halen.
De vroolijkheid van den grootvorst bij
het aanschouwen van deze scène) kende
geen grenzen en hij wierp den van schrik
bijna flauw gevallen Fransohiman als man
telgeld een zak niettienduizend roe-
hel toe.
Vrouwen van beroemde mannen.
De geschiedenis kent verschillende be
roemde mannen, die lastige vrouwen had
den, bij wi-en zij min of meer „onder den
pantoifel" zaten, zooals mpn het noemt.
In een „Dameskroniek" werd er onlangs
aan herinnerd cn werden eenige namtep ge
noemd. De meest bekende van hen uit
de oudheid is Socrates, die met een Xan
thippe was getrouwd.
James Watt, de beroemde uitvinder der
stoommachine, moest voor zijn vrpuw, voor
wie veger cn blik afgoden waren, op 'n
zolderkamertje gaan werken.
Abraham1 Lincoln, de beroemde presi
dent van de Vereenigde Staten van NoorR-
Amerika, was thuis ecu nul vóór 't cijfer.
Eu de hertog van Marlborough, „de groot-
sta veldheer van Europa" in zijn tijd, voor
wie de vijanden beefden, weqd door z'n
uiterlijk lieve vrouw, ook' in 't bijzijn van
anderen als kwajongen behandeld.
Een lietcckenisvol afscheidswoord.
Lodewijk XIV kon zich soimls zeer kern
achtig uitdrukken. Zoo richtte hij eens
een merkwaardig afscheidswoord tot den
hertog van An jou, toen deze vertrok! om
de regeering over Spanje te aanvaarden.
Terwijl Lodewijk XIV den hertog zijn
wenscih wilde te kennen geven, dat het
verbond, dat de beide vorsten vereenigde.
•een duurzamen vrede, ten gevolge zou
hebben, zei hij tot den Vertrekkenden
V orst
„Tot ziens! Er bestaan geen Pyreneeën
meer!"
IVsfdniven.
V an de vroqgere tijden af' heeft de
mensüh gebruik gemaakt van duiven, om
belangrijke berichten over te brengen.
Reeds de oude Egyptenaren gebruikten
deze vogels als postboden, en Ges ai) ver
nam het eerst den inval cler Galliërs door
een postduif. Vijf eeuwien geleden had
den de Turken een giergeldea postduiven-
dient. Torens werden gebouwd op af
standen van 50 a 60 K.M. van elkaar,
waarin de duiven werden gehouden en
soldaten hadden daarin st-eeds de wacht
om de berichten te ontvangen, als da dui
ven er mee aankwamen en ze, dan weer
met andere duiven te Verzenden. Du ha-
richten werden geschreven op smalle
strookjes dun papier, stijf opgerold en
gestoken in kleine gouden kokers, die om'
den nek van de vogels wierden gebonden.
Bij belegeringen vooral speelden de duiven
een belangrijke rol.
Ook tijdens den wereld-oorlog deden zij
in igrooten getale dienst.
Duel-woede.
In de zestiende, cn ook nog in de ze
ventiende eeuw ionen denke aan Cyrayo
de Bergerac haerschte er in Frankrijk
een ware duel-woieida. Het sehermlen be
hoorde toen tot de voornaamste vakken,
waarin de jonge edellieden wenden onder*
wezen. En daaronder verstond mien ook
de bedrevenheid in den een of aruftreoi
„geheimen stoot", waarmee men bij een
tweegevecht den tegenstander zou kun
nen dooden of althans "buiten gevecht stel
len.
Welk een aijneting de duel-woede aan
nam.! blijkt wel uit het feit, dat in onge
veer anderhalve eeuw tijds niet minder
dan 40.000 edellieden sneuvelden in duels,
die dau dikwerf om een kleinigiheii|d| wer
den aangegaan. (Tweegevechten op straat
oude platen getuigen ervan waren
aan de orde van den dag. En somwijlen
waren hij een „groot duel" dei koning, en
zijn hof tegenwoordig.
•■■■■■■•nig
"■laMiaiuHaauiimHinluuiHaMlHi
OP, 'N KOOPJE UITGEWEEST.
Vrouw: „Ik' heb zóó'n pracht van; een
wagentje gelsodht! Een juwelel! En de
automobiel-agent zei, dat we in termijnen
konden betalen. En maar 100 gulden; jp
de maand I" i
Man: „En hoeveel (maanden moeten we
dan betalen?"
Vrouw: „Wat? Och! Dat heb ik verge
ten te vragen!"
DOKTERS-IJVER.
U hebt daar een leelijikla dikte. Die
zal ilc wag moeten nemen.
Zon ito maar la,ten, dokter; 't is
mijn portefeuille.
HOUD ER DEN MOED, MAAR! IN!
Dorpsgenoot tot journalist, die een 100-
jaxigen inwoner jets vraagt: „Nog har
der, hij is tamelijk doof!"
Journalist (buiten adem1): „Ik kan niet
harder. Ik geloof, dat de oradq nran abso
luut stokdoof' is."
Dorpsgenoot: „O, nee, mijnheer! Als We
met z'n allen tqgalijk zoo, hapd schreleuwen
als w,e kunnen, v.erstaat hij wel elens 'g
paar woopden."
LIEF.
Een klein meisje trok leielijke gezichten
tegen haar tante.
Dat moet je niet doen dei tante.
Toen ik een klein meisje w,as zei men
mij, dat als j,e ouder wordt je gezicht zoo
blijft staan.
En dat is dan ook gebeurd hé, tante?
vroeg hat kind lief.
BORDENKOEK EN GRAFS,TEEN.
Op school is rekenles en dei kindieren
hebben het geheide schoolbord vol gere
kend.
Moester„Waar is de lap, o(mJ hat bord
schoon te (naken
Maar dezie is nepgensi tei vinden en da
meester staakt het rekenen en begint een
verhaaltje over de sterfelijkheid van den
rnensch en dat dan meestal «en, steen op
het graf komt, waar iets op staat, hij'
vraagt ,dan aan de kinderen: „W|a,t zullen
jullie op den steen 'zetten aid ik korf te
sterven
Een jongen antwoord: „H,ier ligt onze
goede meester begraven."
„Goed."
„Moritz, gij Iet niet bp, wiaty zal jijj op
den steen zetten
„Daar ligt de lap!"
'T MOEILIJKE LEVEN.
Vreenideliing: „Kijkt u dan eens daar!
't Is gewoon vreoselijk zooals de vrouwen
tegenwoordig de mannen in alles nadoen!"
De ander: „Mijnheer! Dat is mijn doch
ter!"
Vreemdeling: „Duizendmaal excuus! Ik
wist niet, dat u haar vader waart!"
De ander: „Dat ben ik ook niet. Ijk ben
haar moeder!"
MODERN.
„Mientje., hoe denk jij later je) brood te
kunnen verdienen".
Mientje: „O, ik ga op erediet leven".
DE, HELDERE PROFESSOR.
Professor: „De aarde mijne heeren, is
in de meeste talen vrouwelijk, en! dat is
ook zeer juist, omdat men en niet achter
kan komen, hoe oud zij is."
Hoepen menschen hadden dat gezien.
Öp hun knieën waren er dan gevallen,,
met hun gezicht tegen den grond! en had
den geloofd wat Hij hun gezegd! had: Gij'
zijt de Zoon van God!"
Wieg was Hij van opi diei wereld, naar
den hemel.
Boeren ploegden en zlapiiidien, pikten ep,
dorsdhten, verkochten gerst en atrw-e.
Timmer lie zaagden en schaaf den in hun
werkwinkel, stonden op dé diaken, legden
gebinten en balken.
Leurders gingen van dorp, opi dorp,, van'
deur tot deur, miet een pak kleurig' kleer-
goied aan oen stok, oven' hun schouder.
Grondeigenaars haalden de piapht opi van
hun akkers en hoeven, zeitten zware som
men geld uit opi de banken, bouwden hui
zen met zware deuren.
'En als zij dan stierven, werden zij' be
graven onder een platten witten staepi;
of in oen groot arduinen graf.
Ma,ai' in H»m! hadden zij geloofd cn ge
daan wat Hij gezlegd had!
En terwijl hun lichaam' in hun giraf
aan 't vergaan was, in afwachting dat
het verrijzen zdu gelijk Hij, was hun ziel,
zij zëlven, in den hemel bij' Heml
En is daar hij Heml gebleven in Zijif
helder licht en Zijn groote blijdschap.
Zóó waren ©r toen eenige duizenden,
eenige tienduizenden over de wereld'.
En den dag1 vian vandaag?
"Hoeren zijn er nu, die ploegen en Zaaien,
pikken en dorsehen, graan en vlas epi boe
ten vervoeren en Verknopen.
Amhachtslie zijn er nu, die tirfmteren en
metselen en schilderen en vijlen.
Kooplie en winkeliers zijn ejr nu, die op
Si hepen en vrachtauto's hun waren ver*
sjouwen of uit de sdhabfeen en' oveir den
toog aan de klanten gerieven.
Rijke miensdhien zijn er nu, did zware
kapitalen in gronden en plantingen ef«
fabrieken en mijnen steken, om daar dikke
interesten uithalen.
En als zo dan sterven, worden zij be
graven op 't kerkhof, onder «en simpel
kruie of in een gnoot marnieren of ardui
nen gïaf.
Maai' in Hem' hebben zij geloofd en ge
daan wat Hij gezlegd hleeft.
En terwijl hun lichaam! in hun graf aau
't vergaan is, in afwachting da|t het ver
rijzen zal gelijk Hij, is hun ziel. zij' zeiven'
in den hsmtel bïj Hem).
'Eu blijft daar bij' Hem', id Zijn helder
licht en Zijn groot© blijdschap,.
Zóó zijn en millwenen over diej wereld,
den dag van vandaag.
Want terwijl de wereld imtoieraan voort
rolt, blijft Hij alleen staan, Ho-nder Ie vej«*
anderen, altijd even goed. voor de mlen-
schen
En bij Hem, al de mlenschen dlie, in Hena
geloofd' hebben en getda,an wat Hij zegde.
Hij de. Eiénige.
TH. v. TICjHELENl
Vernietig of begraaf allo rotte ei en.
Het zal bekend zijn, d'at zicthj in Ame
rika eenige moedlijkhëden hebben voorge
daan met aldaar uit Holland aangelwimlen
'uien, waarin d,e aanwezigheid van
maden der uiienzwepfvticjg werd' gecon
stateerd. Dit is wederom' ©en aanwijzing,
dat er naar gestreefd! mio,et worden alle
gewassen, die voor export in aanmerking
komen, op zoodanige wijze te telen, dat
de kans ,op besmetting door ziekten of
aantasting door insecten zupi gering mo-
gelijk zij.
Wat speciaal de uien aangaiat, zbo moet
getracht worden dte uien in cLe eerste
plaats volkomen vrij te houden van rotting
in de tweed» plaats van aantajsting
door insecten als de uienzWaefvlieg en
eenige ander© vliegen, die vooral in rot
tende .uien leven.
Nu blijven zoowel de zwam', die de
hoofdoorzaak is van het uienrat, aid de
luienzweefvlieg den winter over in rotte
uien Die besmetting van hut nieuwe ge
was kan dus1 uitgaan van d© overgebleven
Uien van het vorig jaar.
Besmetting /van den grond! uit is ook
wel mogelijk, doch daartegen kan mien
weinig- doen, terwijl daarentegen die van
de uiiien uit voorkomen kan worden door
alle zieke uien in den wintert op, te rui-
Uit de Kerkgeschiedenis van
Walcheren en Zuid-Beveland.
m.
De eerste OIimIs-verkondigers
op Walcheren.
Dopr de vrij uitvoerige beschrijving,
die wij ©v-azj den gtodsd'ianst eji d!e zeden'
van het Friezten-volk gaven, zal 't vol
doende zijn gebleken, welk een heerlijk
«hoon arbeidsveld het Walcheren van d'ie
dagen was voor 't vurig missionaris-hart,
dat niets liever verlangde, dan zielen vo,or
dien Christus te winnen.
Wianneer wij nu weten, dat iu dte 7de
eeuw na Christus (vooral van 620 tot 653)
het Noordien van België en Zpeuwsdh-
Vlaanderen door ijverige missionarislaein
onder leiding van een H. Amandus en -een
H. Eligius werdien bewerkt, dan zouden,
wij geneigd zijn reeds vooraf a,an te nemen,
dat deze Apostelen, di-ei door hun kennis
making met die Friezen in Zeieuwsek-Vlaain
deren goed op de hoogt© waren) van den
droeven toestand' op' Walcheren, ook wel
dit eiland tot hun arbeidsveld' zullen heb
ben betrokken. In hun liefdei tot Christus
en in hun ijver voor 't heil der zielen,
z/ouden zij zeker niet hebben nagelaten
een land Zoo d'idht gelegen bij hun overige
missielanden te bearbeiden; te meer daar
■wij weten dat b.v een H. Amandus' in
verschillende landen van Europa tot zelfs
over den Donau den heidenen 't evangelie
ging prediken.
Maar dez'e Voor de hand ligg'endtej ver
onderstelling kan ons zonder meer niet
doen besluiten tot het feit, dat die geloofs
verkondigers z'eker ook op Walcheren heb
ben gearbeiduit het bovenstaande mogen
men. Daarover is het nu, nu da uien miet
het oog op den export naar' Amlerika,
scherp gesorteerd worden, een goede ge
legenheid. Da plantenaiektakundiga dienst
te Wagcningen geeft (hierbij aan alle land
bouwers het Volgende advies:
Het best zlou het zijn, allq rotte uien
te verbranden, maar dat is in d'e meeste
'gevallen onmogelijk. Men kan Hei echter
ook onschadelijk maken door! He diep te,
Uegraven. Dit geschiedt het gemakke
lijkst wanneer een do,o,dloo,penda sloot ter
besdhikking is. Men werpt dan de rotte
{uien in de sloot aan het kopeinda en
gooit het stukje slooit, waarin de uien
zijn gebracht, dicht züiodra he-t vaststaat
dat er 'geen uien meer bijl zullen komen.
D'e laag aarde, die or op gebracht wrdt,
moet minstens 50 d.M. dik zijn,) als het
'pen droge sloot is. Liggen dd uien onder
water, dan kan miet een ónlinder dikke
laag volstaan wrden.
Begrpven in het land gaat ook, dan
moet ook een laag" v,a,n minsten 50 c'.M.
gïond op die uien komlen, zoodot) da kuil
zie-erd iep moet zijn. Wianneer dei onscha
delijk to maken hoeveielhaidi groot is, is
üat werk niet zbo, heel gemakkelijk! uit
to voeren, miaar toch is het niet ondoen
lijk. Een bezwaar; is Jnot, dat dor het in
zakken der rottende u|ii©n een kuil! nt-
staat.
Verdol' is het aan te bevelen, de uien,
vordat dte grond er op, kornit, m|et ©ein
'flinke laag ongiobluschto kalk; te bedek
ken.
Dat rotte uien in geen geval' op den
jakker, pp den intesthoop of .langs den weg
geworpen mogen worden, Spreekt wel van
zelf. Het is ieders plicht, er toe mede
te werken, dat de, uienoogst in 1929 zoo
g'iziond mlo,gelijk 'zijl Door de boiviem beschre
ven maatregelen uit te voeren, Zal rnlen
daartoe paar zijn vermogen Ineiblbjein. bijge
dragen.
DiAMPRiOBLEEM.
Zwart: 11.
1 2 3 4 5
Wit: II.
Oplossing vorig probleem'.
De diagram'stand in cijfers wasZwart
4 schijven op 4, 12, 23 en 85. Wit één
dam op 42. Wit forceert als volgt remise
Wit: 42—26, 26—31, 31—26, 26—12,
12—8, 8—19, 19—24, 24—8, 8—1, 17—3,
320 Remise!
Zwart: 12—18, 18—23, 28—33, 23—28,
33—38, 28—33, 4—9 A.B., 33—39, 39—
43, 9 13.
Op A. zwart 3540 volgt 2435 (40
45), 35x44 met remise.
Op B. volgt zwart 410, wit 24—15
(10 14) 1524 met remise.
Correspondentie over deze rubriek wordt
niet gevoerd.
Boei'liaave.
Er zullen binnenkort postzegels 1928
voor het kind worden uitgegeven met de
beeltenis van Boerhaave, en daarmee zal
weer eens de aandacht worden gevestigd
op een der grootste mannen, welke pns
land in de zeventiende, en achttiende
eeuw heeft gekend. Op, 31 Decem'ben a.s.
zal het 260 jaren geleden zijn, dat da ver
maarde geleerde, geboren werd. Op meer
wij slechts besluiten tot do waarschijnlijk
heid van dit feit.
De Friezen echter zullen deze fïanki-
sihe priesters hebben beschouwd als Fran
ken en dus als aarts-vijanden en zij kun
nen aan de christen-pred'ikere. daarom wel
zulke beletselen in den weg hebben ge
steld, dat dte prediking; van 't christendom
feitelijk onmogelijk werd. Wanneer wij
dan ook voor; die waarschijnlijkheid, dat
de H. Am'andus of zijn Gezellen, of do
II. Eligius op Walcheren predikten, geien
andere gegevens hebben, dan is zélf'S die
waarschijnlijkheid vrijwel gelijk aan nuL
Toch zouden wij aan dlie waarschijnlijk
heid, dat op WialcheTen 't christend&m!
reeds vóór Wiillibrordus Wekend' was, wil
len vasthouden om' een gegeven in hot
leven van d'en Heilige, ons medegedeeld
duw Aleliunus.
Alc'iunus, een landgenoot en, volgens
Hoer velen, een bloedverwant van St. W:il-
li'brord, beschreef pus reeds! vóór 't jaar
800 het leven van dien Aartsbisschop der
Friezten. In zijn hoedanigheid als landge
noot of bloedverwant van die Heilige zat
bij zich ongetwijfteld' hebben geïnteres
seerd voor 't werk van den edelen Geloofs
held. Als geleerd man van d'ie dagen (plml
730 tot pl.m< .800) en door zijn verblijf
aan 't Hof van Karei den Groeten acht'
men hem' yan de toestanden iu pus land
»te>or goed op de hoogt© au wordt bij in
zijn werk over Sint Wiillibhord algemeen
geacht een alleszins, bieftruuwbaar geschied-
schrijver te zijn.
In die levensbeschrijving door Alduinus
lezen wij dan, dat Sint Wiillib'rord! landde
op .Walcheren en daar weet hij dte volgen
de. bijzonderheid waar 't hier juist om
gpat oven te veihalen: „es was nog
dan één gebied der wetenschap beeft
Boerhaave van zijn gayen blijk gegeven,
maar het meest is liij toch beroemd ge
worden als geneesheer, die nieuwe banen
opende en van heinde en ver patiënten
tot .ziek trok.
Hermanus Boerhaave zag het levens
licht in 1688 te Voorhout, waar zijn Va
der predikant was. Nog zeer jong verloor
hij zijn moeder, en zijn vader, toen hij
vijftien jaar ond was. Zonder middelen
bleef liij achter, maar vermogende vrien*
den kwamen te hulp en zooi 'kon dó be
gaafde knaap zich aan de 6tudie wijlden,
eerst in de wiskunde en do wijsbegeerte,
waarin hij op nauwelijks 20-jarigcn leef
tijd den graad van doctor behaalde. Als
ll-jari,ge jongen had hij reeds van zijn
prooiten aanleg voor het lemen van de
oude talen blijk gegeven en kon hij in 't
Gvieksch en Latijn spreken, 't Moest
•■eiende hij zich-zelf' en ook voorzag hij in
zjjn onderhond cn het bekostigen zijner
verdere studiën door het geiven van les-
B-m in wiskunde en landmeatktinde.
Overeenkomstig den wensch van zijn
vader studeerde hij ook «enigen tijd, in tla
theologie, maar twee omstandigheden wa
rm oorzaak, da,t hij naar de medicijnen
overging'. De eerste dier omstandigheden
was een kwaadaardige ziekte, welke hij
gelukkig te boven kwam", en waardoor
zijn aandacht op de geneeskunde werd
gevestigd; de tweede, idat een twistgesprek
in een trekschuit over theologische onder-
warpen de verdenking op hem had ge
laden, niet zuiver in de Calvinistische
leer te zijn. Hij besloot toen medicus' te
worden en promoveerde reeds enkel© j urén
later, in 1693 aan de. toenmalige) Hooge-
siliool te Harderwijk. Nog, in hetzelfde
jaar vestigde hij zich te Leiden als ge
neesheer, en in die stad werd hij in 1701
lector aan de Universiteit en in 1709 pro-
icssor. Voor zoover het er op overschoot
besteedde Boerhaave zijn geld, dat hij
aanvankelijk' met het geven van wiskunde
lessen moest verdienen, aan scheikundige
proeven. Hieruit en tot zijn werkzaam
heid op het gebied van rechtsgeleerdheid
en staatkunde, <mu niet te vergeten kruid
kunde, blijkt wel wel keen universeel ge
nie Boerhaave was.
Zijn roem' verbreidde zich spoedig door
geheel bet land ®r ver daarbuiten. Vor
sten en andere aanzienlijke personen ge
troostten zioh lange reizen, om' zijn raad
te komen inwinnen, cn onder hent behoor
den Czaar Peter de Groote, dia twee Uur
in zijn wachtkamer bleef toeven, oml hem
te kunnen spreken. Zelfs buiten Europa
was hij vermaard, zooals liet bekende
adres getuigt van een brief uit Azië ge
zonden: „Aan Boerhaave in Europa!" De
brief kwam terecht! Ook stroomden van
alle zijden studenten naar Leiden, oml van
zijn lessen te kunnen genieten. Verschil
lende later op hun beurt beroemd ge-,
worden geleerden zijn door Boerhaave
gevormd, en zijn meest bekende werken,
werden in nagenoeg alle Europeesöh© ta
len en zelfs in het Arabisch vertaald.
in 1718 zag bij zich ook tot hoogleeraar
in de scheikunde benoemd, zoodat bij
twee leerstoelen bezette. Teen hij eenige
jaren later gedurende eenige maanden
ziek was, illumineerde geheel Leiden bij
zijn herstel. In 1727 werd hij weer ziek en
moest hij zijn professoraat in de schei
kunde neerlegg'en. Hij bleef «chter tot kort
voor zijn dood den leerstoel in da ge
neeskunde bezetten, en stierf' opi 23 Sep
tember 1738.
Boerhaave was niet slechts «en groot
geleerde en voortreffelijk leermlaaster, maar
ook een menseh van een uitstekend ka
rakter, aangenaam en voorkomend in deu
omgang. Een zijner kenmerken was zijn
eenvoed, en zijn lijfspreuk was„Sim
plex sigilluui) veri", het eenvoudige is het
kenmerk van het ware.
Hij woonde op zijn buiten „Klein Poel
geest" aan de vaart van Leiden naar
Haarlem'. Hij liet enkel ean dochter na,
doch twee zusterszonen voegde zijn naam
bij den hunnen en beiden werdeu ook
verdienstelijke geneeskundigen.
Uit het leven van een gruatvorst.
Grootvorst Constatijn van Rusland, die
in 1825, bij den dood van zijn broader
Czaar Alexander I, .afstand dead van den
troon, waarop zijn jongere broeder Nico-
laas dien troon besteeg, was een ietwat
over (remiansit) een afgodsbeeld van de
tude dwaling."
Deze Zinsnede nu,, di© o.p 't eerste ge
zicht nietig en onbeduidend is, zial bij
nadere beschouwing' toeh niet van waarde
ontbloot blijken ta zijn.
.Wanneer wij imtai'ers daarbij' bedenken,
dal, de schrijver van de toiöstaniden go.eidl op
de hoogte was en dus ook gewiatan heeft,
dat de Friezen op WiaMieren het' veel
godendom aanhingen .en dat z'ij na 't ver
trek der Romeinen o,ok nlfgodsbiaeldten god
delijke eer bewezen, dan mioot 't ons duide
lijk zijn, dat Aleliunus ons wilde verhalen,
dat er van die mleerdtere af|g(o.d,sbleeMjeii|'
nog slechts één over. waS en de andere
waren opgeruimd; dat de dwaling van 't
veelgodendom reeds eer had mloeten plaats
maken voor een nieuwen godsdienst.
Z.o,3. gezien heeft dit gegeven doop Al-
'diranus wel degelijk zijn bet,eekenis en daar
er voor dien tijd geen andere invloed dlan
't Christendom kan zijn geweest, houden
wij gerust yast aau'onzie gemaaktel ver
onderstelling', dat naar alle waiarschijnlijk-
lieid op Walcheren reeds vóór Sint Wiilli-
ibrord het ehristendoni! was gepredikt.
Opi denztelflden grond, als wij daift dhen,
schijnt ook Pater W|illibte. Lampen OF.M.
dezte mëeiimg te; houden zooals ong blijkt
-uit de Bijdragen viopr Geschiedenis van 'f
ifijsdlom Haarleta'.
Gegeven dez'e waarschijnlijkheid! staat,
ons thans de vraag; te beantwoorden,) wie
dan toch wel die prediking opi Walche
ren in de 7d'e eeuw heeft verricht en dan
giaan als van Hel'f onz>e gedaichton uit naar
de twee groote gjeloo'füieldten, die vooral
Zeeuwsch-Vlaanderen hebben 'bewerkt, naar
den H. AmandUs en den H Eligius. 1
Van mnötreeks 't jaar 620 tot 653 heef t
de H. Am'andUs miet eenigei Gezellen- ge
arbeid in Zeeuwsch-Vlaandenen, waar hij
met Veel suclcie® gewerkt heeft agn de
.christianiseering der bevolking.
Door zijn tijdgenoot en vertrouweling
Beaudeinundiis is onh 't leven van den H.
Amandus uitvoerig beschreven, ©en werk,
dat goed betrouwbaar wordt gaa|cht. Hier
in verhaalt hij ons, dat Amiandus -predikte
under de Friezten, die het Zuidelijk gedeel
te van Zeeland bewoonden", maar of daar
toe ook Walcheren moet worden gerekend',
zal wel een vraag blijven, w.a,aropi niteit
met zekerheid is te, antwoorden.
.Wel vreemd is het, ons inzüiems', dai
Bea.udemundus den naam' W|alchersn niet
noemt, te meer omdat hij langen tijd) ,een
gezel van den Heilig© was. Maar 't blijft,
gegeven Zijn lange werkzaamheid1 in
Zwuwsch-Vlaandereautoch heel gioed! mo
gelijk, dat Hij' één Zijner Gezellen met de
prediking op Walcheren belast heeft.
Al willen wij die mogelijkheid' niet uit
sluiten, wij voor ons voelen toch! m'eer
voor teen prediking van 't christendom op
Walcheren door den 2den stoer en werker
voor Christus, den H. Eiigiusl
In Zijn levten wordt onder da volkeren,
die Hij' tof dien waa'en God trachtte <te
brengen, genoemd de stam! der Sneven,
waarvan wij a.annamcm, dal hij' om'streeks
550 WaldheTen bewoonde. Bovendien lezen
wij daarin nog 't volgende: „Hij ging tot
de heidenen, die langs toe straifdten dee zee
woondenzij ontvingen IImu eerst onwillig
maar tenslotte {.("h bekeerden zij zich."
Wanneer wij nu Weten uit 't leven van
den heiligen Amiandus, dat deze reeids
werkzaam was geweest langs' dei Haekusfen
van Zeieuwsch-Vlaanderen en d|aiar miet
succes hoeft gqarbleiid, dau zijn wijl ge
neigd aan tie neim'en, dat mteit >die heidenen
langs dekustcn der ze«" niet bedoeld zijn
de bewoners van Zieeuwsch-Vlaanderen.
Zij toch konden geen ..buidenen meer wor
den genoemd en waaroml zioudjein zij, die
toch waren bekeerd, dien Heilige "onwil
lig" hebben ontvangien. Daarom; Juist gRan
ouzie gedachten uit' naar 't «Ramd Walche
ren, waar langs da stranden der ze© het
jh'cidensche volk der Sueven woonde.
Na dit alles gij zult het begrijlpen
voelen wij er voor do prediking, die
naar alle waarschijnlijkheid in de 7de
eeuw op W(alejheren heeft plaats gehad,
aan den H. Eligius toe te schrijven.
Van 't suttees diietr eerstel prediking', we
ten wij niets. Wellicht heeft da christen-
prediker dte bevolking! voor zijn persoon
kunnen winnetn, en is hij ei< in geslaagd
zoo. goed -als aEe afgodsbeelden ta laten
vernietigenmaar dat hij er in geslaagd
zou zijn een krachtig christendom) op
.Walcheren te vormen, wR er baj ons vol
strekt niet in. Wij zijh geneigd' aan te
nem'en, dat !hij zijn prediking -wellicht
tour toenemlende vijandelijkheden tusschen
't Friezen- en Frankenvolk t« spoedig
hoeft moeten beëindigen, daar 't voor ons
anders onVerklaarb!a;ar is, dat Sint WilR-
birord reeds ongeveer 60 jaar later van
dat. christendom, niiets mjeer terugvond.
R esume er end besluiten wij dus, dat naar
naar alle waarschijnlijkheid opi Wplche-
ren 't. -christendom! reeds in de 7de eeuw
mogelijk dioor den H. Eligius werd
gepredikt, zonder datj mieu ter iu slaagde
een krachtig en standhoudend christendom
op dat eiland te vorim'en.